Rekenwerkgesprek Masterplan Dyscalculie VO 9 december 2014
Suzanne de Lange
“Breuken zijn halve, kwartels en enkels”
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
1
• Wat is een rekenwerkgesprek? Postionering en uitgangspunten. • Hoe voert u een rekenwerkgesprek? • Oefenen met een rekenwerkgesprek
3
Doel van een Rekenwerkgesprek Door extra gebruik te maken van de lerende zelf, het stagnerende schoolse rekenproces bij de lerende een extra impuls te geven om weer op gang te komen en/of beter te laten verlopen
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
2
Reken(werk)gesprek • is een praktisch rekengespreksinstrument waarmee leraren in het onderwijs het dagelijkse rekenwerk van leerlingen kunt analyseren, • om tot een betere afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen te komen, • waardoor de rekenopbrengsten van de leerlingen kunnen verhogen, 1B
3.4 Waarom: “Keeping the Class Together”
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
3
3.4 Waarom: “Many Obstacles for the Class”
3.4 Waarom: “Making Work Easier; Better Outcomes"
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
4
Positionering
Rekenwerkgesprek Diagnostisch onderzoek
9
ERWD in schema
10
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
5
Begeleiding Geen extra ondersteuning. (1a)
Extra afgestemde instructie binnen de reguliere rekenlessen in subgroepjes en extra oefentijd. (1b) Specifieke individuele instructie op basis van individueel handelingsplan buiten de groep; aanvullende instructie en extra oefentijd binnen de groep. (2) Begeleiding op maat; specifieke instructie op basis van individueel handelingsplan; daar waar mogelijk oefenen en aansluiten binnen de groep. (3)
11
Wat gebeurt hier?
Wat leert ons dit?
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
6
Reken(werk)gesprek praktisch rekengespreksinstrument
Henk Logtenberg Henk Logtenberg is als rekenexpert werkzaam bij CPS Onderwijsontwikkeling en advies in Amersfoort. Henk heeft als leraar en docent gewerkt in het primair onderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs. Rekenen is zijn passie. Met twee Amerikaanse universiteiten werkt hij samen aan de doorontwikkeling van het reken(werk)gesprek in het Nederlandse onderwijs.
13A
Uitgangspunten Reken(werk)gesprek • Het eigen rekenwerk van de individuele zwakke-, gemiddeldeof sterke rekenaar waarin de leerling is vastgelopen • Het reken(werk)gesprek duurt maximaal 15 minuten en wordt tijdens de rekenles door de eigen leraar (of co-teacher) gehouden • Het reken(werk)gesprek is opgebouwd uit: een kop (onderwerpkaart), romp (werkkaart, ijsbergkaart, schaalkaart, toverkaart) en staart (quick reference card)
2A
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
7
Start RWG = leerlingenwerk
15
Werkwijze Reken(werk)gesprek • Op de achterzijde van de kaarten met de sternummers 1 tot en met 4 staat de opdracht (vraag)! • Tijdens het gesprek maakt de leraar met behulp van de Quick reference card een notitie bij elke kaart. Met de achterzijde van de kaart kan een prioritering in onderwijsbehoeften worden aangebracht. • Tijdens het “eerste” gesprek worden de thematiek en aanknopingspunten in beeld gebracht. • De uitkomsten van kaart 4 is de basis voor de aansluitende rekeninterventies. • Technieken bij het houden van een reken(werk)gesprek: * observeren, parafraseren, * vragen (doorvragen, spiegelen, variëren van opgaven), * metacommunicatie.
2B
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
8
Gespreksvoeringstechnieken
Observeren: taakaanpak, taakuitvoering, taakcontrole
Vragen: doorvragen, spiegelen, variëren van opgaven
Parafraseren
Vragen en doorvragen • introspectie (hardop laten rekenen) • retrospectie (laten vertellen hoe het heeft gerekend, m.b.v. open vraag) • doorvragen (om antwoorden beter te begrijpen) • bespiegelen • opgaven variëren (moeilijker, makkelijker, bouwstenen) • tips geven (om te achterhalen wat werkt)
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
9
Soorten vragen • • • • • • • • •
oplossingsgerichte vragen controlerende vragen reproducerende vragen suggestieve vragen diagnosticerende vragen opiniërende of evaluatieve vragen reflectieve vragen gesloten vragen open vragen
Rekenvragen • Kennisvragen (memoriseren, feiten): wat is... • Inzichtvragen: waarom, hoe zit het, kan dat wel, is dat altijd zo, bedenk eens een voorbeeld van.... • Vaardigheid: reken eens uit, hoe reken je uit, welke getallen zijn...
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
10
1
Cirkel/onderwerpkaart
Domeinen * getallen, * verhoudingen, * meetkunde & meten, * verbanden,
Leren rekenen * begripsvorming, * ontwikkelen van oplossingsprocedures, * vlot leren rekenen, * flexibel toepassen,
3A
Cirkelkaart Met een volle IPad-accu kun je 5 uur gamen. Hoe lang kun je nog gamen met een accu die nog maar voor 60% vol is?
22
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
11
Kaart 1 • Om welk domein gaat het
(getallen,
verhoudingen, meetkunde & meten en verbanden),
welke
onderdelen (notatie, met elkaar in verband brengen, gebruiken) en welk niveau (paraat hebben, functioneel gebruiken, weten waarom)
?
• In welke fase van de rekenwiskunde-ontwikkeling bevindt zich de leerling (begripsvorming, ontwikkelen van oplossingsprocedures,vlot leren rekenen, flexibel toepassen van kennis en vaardigheden)
?
3B
Werkkaart
2
4A
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
12
25
Drieslag model
26
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
13
Kaart 2 • Waar “wringt de schoen” volgens het drieslagmodel (aanpak, bewerking, reflectie)? • Tip: Spiegel het werk van de leerling aan het werk van een “fictieve” leerling. Lok hiermee discussie uit!
4B
IJsbergkaart
3
5A
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
14
Kaart 3 • Op welk handelingsniveau werkt de leerling? -
informeel, voorstellen-concreet, voorstellen-abstract, formeel handelen
5B
Breuken én het handelingsmodel Fase Formeel handelen (formele handelingen uitvoeren)
Voorbeeld
4/3 X 38 = ≈ 50
Voorstellen – abstract (representeren van de werkelijkheid aan de hand van denkmodellen) Voorstellen – concreet (realistische afbeeldingen/modellen) Informeel (werkelijkheidssituaties)
Tweede helft. Kwart finale, halve liter
30
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
15
Didactische modellen
Voorstellen- abstract (representeren van de werkelijkheid aan de hand van denkmodellen)
Verwoorden/ communiceren
Mentaal handelen
Formeel handelen (formele bewerkingen uitvoeren)
Voorstellen –concreet (representeren van objecten en werkelijkheidssituaties in concrete afbeeldingen Informeel handelen in werkelijkheidssituaties (doen) Mieke van Groenestijn, 2010
4
Schaalkaart
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
6A
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
16
Kaart 4 • De leerling “schaalt” zijn eigen niveau in bij deze opgave. • Naar welk “cijfer” zou de leerling eigenlijk toe willen? • Wat heeft de leerling nodig om deze sprong te maken?
6B
Quick reference card Kaart
Kindkenmerken
1. Cirkelkaart
A. Taal
2. Werkkaart
B. Manier van leren
(rekenbegrippen, rekennotaties)
(visueel, auditief, motorisch, coöperatief, construerend, modellerend)
3. IJsbergkaart
C. Getalontwikkeling
4. Schaalkaart
D. Motivatie, affectie, concentratie & geheugen
5. Toverkaart
E. Vormen van rekenen
(gevoel voor getallen en getalbegrip!)
(schatten, hoofdrekenen, kolomsgewijs rekenen, cijferen, zakrekenmachine, oplossingen buiten het rekenen)
8A
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
17
Onderwijsbehoeften
8B
Waar vind je wat?
http://www.cps.nl/publicatiesuitgeverij/1401/allepublicaties?q=rekenwerkgesprek
36
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
18
www.cps.nl Suzanne de Lange M: 06 – 50 48 27 86
[email protected]
CPS
Onderwijsontwikkeling en advies
Plotterweg 30 3821 BB Amersfoort Postbus 1592 3800 BN Amersfoort
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies
T [033] 453 43 43 F [033] 453 43 53 E
[email protected] www.cps.nl
19