Reglementen Sectie Autorensport 2011
INHOUDSOPGAVE Introductie Autorensport
2
Bestuur en Organisatoren
3
Reglement Licenties
5
Organisatie Reglement Autorensport
10
Organisatie Reglement Autorensport, Bijlage 1 ʹ Klassenreglementen
14
Reglement Nederlandse Kampioenschappen Autorensport
15
Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A
17
Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A, Bijlage 1 ʹ Veiligheidsvoorschriften bestuurder en wagen
27
Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal A
29
Algemeen Reglement Autorensport Nationaal B
41
Algemeen Reglement Autorensport Nationaal B, Bijlage 1 ʹ Veiligheidsvoorschriften bestuurder en wagen
45
Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal B
47
Eindstanden Autorensport
53
Uitgever: KNAC Nationale Autosport Federatie Postbus 274 2300 AG Leiden Tel. 071 ʹ 5892601 Fax 071 ʹ 5820880 Internet www.knaf.nl Redactie: Nathalie de Graaf Algehele grafische verzorging: Spijker Drukkerij Postbus 745 4116 ZJ Buren Tel. 0344 ʹ 579191 Fax 0344 ʹ 579192 Internet www.kleuruitdebetuwe.nl
Bankrelaties: ING: 18.56.700 ABN AMRO: 46.07.76.304 BIC: ABNANL2A IBAN: NL14ABNA0460776304
De website www.knaf.nl is het officiële orgaan van de KNAF. Reglementen en reglementwijzigingen gaan van kracht op het moment dat deze op de website zijn gepubliceerd. © KNAF Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Knac Nationale Autosport Federatie.
1
Reglementen Sectie Autorensport 2011
INTRODUCTIE SECTIE AUTORENSPORT De Sectie Autorensport vertegenwoordigt ongetwijfeld de meest bekende tak van autosport in ons land, de racerij. Er zijn tien organisaties aangesloten bij deze sectie. De NAV is organisator van de races om de verschillende Nederlandse Kampioenschappen, de Historische Auto Ren Club (HARC) en Fast Lane bedrijven hoofdzakelijk autorensport met ŚŝƐƚŽƌŝƐĐŚĞ ĂƵƚŽ͛Ɛ͕ ĚĞ Stichting Dutch National Racing Team (DNRT) en Stichting Autosport Competitie Noord Nederland (ACNN) organiseren races met een eenvoudig technisch reglement en lage financiële drempel, de zogenaamde Zomeravond Competitie of breedtesport, en de Drag Race Vereniging eXplosion en de Dutch Hod Rod Association (DHRA) leggen zich toe op het organiseren van dragraces en sprints. De Officials Club Automobielsport (OCA) zorgt bij races op Circuit Park Zandvoort voor de (onmisbare) officials. Ook verzorgt de OCA, samen met de KNAF en het TT Circuit Assen opleidingen voor deze officials. En tenslotte zijn de Stichting Exploitatie Circuit Park Zandvoort en het TT Circuit Assen, de exploitanten van de twee nationale autorensportaccommodaties aangesloten bij de sectie. Op deze twee circuits vinden de meeste nationale en internationale races plaats. De belangrijkste locatie voor de nationale dragracerij is de ͚ƐƚƌŝƉ͛ŽƉŚĞƚsůŝĞŐǀĞůĚƌĂĐŚƚĞŶ͘
ǀŽŽƌ ĚĞďƵƚĂŶƚĞŶ ĞŶͬŽĨ ͚ůĂĚŝĞƐ͛ ŬĞŶŶĞŶ͕ ĚĞ ŽƉĞŶ racewagens, zoals Formule Ford en Formule Renault. In die klassen meerijden op topniveau kost relatief veel geld en kan vaak alleen met voldoende financiële ondersteuning van sponsors. De HARC is een club apart. Daar wordt in een uitgekiende klassen-indeling gereden met auto's van minimaal een bepaalde (gevorderde) leeftijd. Vaak - maar zeker niet altijd - gaat het daarbij om kostbare, zeldzame auto's die door enthousiasme en hevige strijd niet ontzien worden. Bij dragraces en sprints vallen vooral de meestal Amerikaanse auto's op vanwege het grote vermogen en vanwege de hoge snelheden die daarmee binnen twee- of vierhonderd meter bereikt worden. Burn-outs vormen een onmisbaar spektakelstuk tijdens de voorbereiding op de start. De Sectie Autorensport vertegenwoordigt het circuitracen en het dragracen. Dit Sectieboek Autorensport heeft betrekking op het circuitracen en de informatie over het dragracen is opgenomen in een apart Sectieboek Dragrace Reglementen.
Voordat er aan races deelgenomen mag worden, moet er een licentie worden behaald. Daartoe heeft de sectie een Licentiecommissie die beoordeelt of een coureur een licentie kan krijgen voor een bepaalde klasse. Sinds 2005 vindt dit beoordelen plaats door middel van de diverse erkende raceschool-examens gedurende het jaar, welke dan ook geldig zijn als KNAF race-examen. Het bezit van een geldig rijbewijs is niet verplicht om aan het examen mee te mogen doen. Het examen bestaat uit een theoretisch deel en een praktisch deel. Voor je eigen veiligheid, maar vooral ook voor die van je medecoureurs en de officials, is het van het grootste belang dat de betekenis van alle vlaggen bij iedereen goed bekend is, zie hiervoor het Reglement Vlagsignalen in het Autosport Jaarboek. Tijdens het praktische gedeelte beoordeelt de examencommissie gedurende een aantal ronden of je over voldoende voertuigbeheersing beschikt en of je weet wat de ideale lijnen op het circuit zijn. Afhankelijk van de gewenste licentie wordt een bepaalde mate van circuitervaring vereist. Als je een licentie voor een toerwagen aanvraagt, is het niet noodzakelijk met een volwaardige raceauto op het examen te verschijnen. Voor de grote talenten die nog geen rijbewijs hebben omdat ze pas vijftien, zestien of zeventien jaar oud zijn, bestaat de mogelijkheid om in bepaalde klassen te racen. Autoracen heeft de naam erg kostbaar te zijn. Dat kan, maar het hoeft niet. Wie zonder professionele aspiraties gewoon voor zijn of haar plezier wil racen, kan voor een paar duizend euro per jaar best meekomen, bijvoorbeeld bij de Zomeravond Competitie van het DNRT of de klassen van de ACNN, maar ook in de goedkopere klassen van de NAV en de HARC. Wie het hogerop wil zoeken, kan terecht bij de diverse cupraces die veelal een aparte competitie 2
Reglementen Sectie Autorensport 2011
BESTUUR SECTIE AUTORENSPORT
C.J. Verzijlbergen, Joh. Rosenkrantzlaan 20, 2104 CD Heemstede, 023-5295255
Voorzitter: R.H. Setzpfand, p/a Postbus 37, 2120 AA Bennebroek, 06-54292536,
[email protected]
Leden theorie: H.M. Chow, IJdoorn 139, 1503 HE Zaandam, 075 6313412
Penningmeester: Mw. A.M. Waterreus, Joop den Uyllaan 107, 3119 VJ Schiedam, 010-4713047,
[email protected]
Licentiecommissie uitsluitend voor dragrace: J. Selles, Strand 82, 8224 ED Lelystad, 06-15296749,
[email protected]
Secretariaat: Postbus 274, 2300 AG Leiden, 071-5892601, fax: 071-5820880,
[email protected]
BIJ DE SECTIE AUTORENSPORT INGEDEELDE ORGANISATOREN
Leden: P.J. Grondel, Dalerstraat 1A, 7843 PB Erm, 06-53223598, fax 0592-380150,
[email protected] J.J. Steenhuis, p/a Postbus 150, 9400 AD Assen, 0592-380495, 06-20038583,
[email protected] H. Vermeulen, Rijndijk 259 B, 2394 CE Hazerswoude Rijndijk, 071-3415892, fax 071-3415650,
[email protected] K. van Vuure, Bosbes 1, 3903 Veenendaal, 0318-520658,
[email protected] E.P. Weijers, Postbus 132, 2040 AC Zandvoort, 023-5740740, fax 023-5740741,
[email protected] T. Willemse, Caninefatenstraat 47, 2025 CB Haarlem, 06-12203527,
[email protected]
0301 NAV BV Secretariaat: M. Weeda, Postbus 132, 2040 AC Zandvoort, 023-5740778, fax 023-5740779,
[email protected] 0302 Historische Auto Ren Club (HARC) Secretariaat: Mevr. F. Verzijlbergen, Postbus 37, 2120 AA Bennebroek, 06-10146016, fax 020-4975469,
[email protected], www.harc.nl 0303 Drag Race Vereniging eXplosion Secretariaat: Mevr. M.van Meeteren, Postbus 2181, 2002 CD Haarlem, 06-28571735, fax 023-5273775
[email protected], www.explosiondragracing.com
LICENTIECOMMISSIE AUTORENSPORT
0304 Exploitatie Circuit Park Zandvoort Postbus 132, 2040 AC Zandvoort, 023-5740740, fax 023-5740741,
[email protected], www.cpz.nl
Voorzitter: F. Frankenhout, J.J. Allanstraat 311, 1551 RG Westzaan, 020-6353333
0305 Dutch Hot Rod Association (DHRA) J.W. Koper, Aambeeld 11, 1969 NC Heemskerk, 0251-255339, fax 0251-238720,
[email protected], www.dhra.nl
Secretariaat: Postbus 274, 2300 AG Leiden, 071-5892601, fax 071-5820880,
[email protected]
0306 Stichting Dutch National Racing Team (DNRT) Secretariaat: Mevr. A.M. Waterreus, Joop den Uyllaan 107, 3119 VJ Schiedam, 010-4713047, fax 010-7101338, www.dnrt.nl,
[email protected]
Leden praktijk: E.J. Bolderheij, Marathonlaan 5, 1183 VC Amstelveen, 020-6451041 R. Coronel, p/a Havenstraat 95 1271 AD Huizen, 035-5265053 T.A. Coronel, p/a Havenstraat 95, 1271 AD Huizen, 035-5265053 T.R. Coronel, p/a Havenstraat 95, 1271 AK Huizen, 035-5265053 A.C.A. van Dedem, Boxbergerweg 4, 8121 PT Olst, 0570-592211 C. van Dongen, Leeuwerikenstraat 16-2, 2042 CS Zandvoort, 06-54657991 P.L. Gerhards, Plantage Badlaan 5hs, 1018 TE Amsterdam, 020-6238913 R. Karst, Dusseldorperweg 48, 1906 AK Limmen, 06-53691345 B.J. Oeberius Kapteyn, Verbindingsweg 17, 2061 EH Bloemendaal, 023-5270955 M. Schaap, Hoorn 90, 2404 HJ Alphen ad Rijn, 06-53147038
0307 Fast Lane BV J. Frieman, Voorstraat 40, 3257 BD Ooltgensplaat, 0187-482695, 06-20634071, fax 0187-630933,
[email protected], www.fastlane.nl 0309 Stichting Autosport Competitie Noord Nederland (ACNN) P.J. Grondel, Dalerstraat 1A, 7843 PB Erm, 06-53223598, fax 0592-380150,
[email protected], www.acnn.nl 0355 TT Circuit Assen Postbus 150, 9400 AD Assen, 0592-380380, fax 0592-356911,
[email protected], www.tt-assen.com
3
Reglementen Sectie Autorensport 2011
0201 Officials Club Automobielsport (OCA) Secretariaat: G. Pathuis, p/a Orchideestraat 183, 9731 GG Groningen,
[email protected], www.oca-zandvoort.nl KNAF ERKENDE VERENIGINGEN EN STICHTINGEN 0350 Circuit Park Zandvoort Incentives (Michael Bleekemolens Racing School) Postbus 357, 2040 AJ Zandvoort, 023-5740790, fax 023-5740791,
[email protected], www.raceplanet.nl 0351 Rensport School Zandvoort Postbus 4, 2040 AA Zandvoort, 023-5272676, fax 023-5275815,
[email protected], www.rsz.nl 0352 Racing School of Champions Hospeslaan 30, 2015 GK Haarlem, 023-5246594, 06-51336219, fax 023-5243599,
[email protected] 0353 Prodrive Raceschool Emoeweg 7A, 8218 PC Lelystad-Airport, 0320-284688, fax 0320-284689,
[email protected], www.prodrivetraining.nl 0354 Advanced Driving School Postbus 150, 9400 AD Assen, 0592-380480, fax 0592-380150,
[email protected], www.ttraceworld.nl 0356 Stichting Dutch Race Driver Academy Postbus 16, 2040 AA Zandvoort, 06-45600652, 06-55564307, 06-53717600
[email protected], www.dutchracedriver.nl 0358 Race Drivers School Holland Welschapsedijk 20a, 5652 XM Uden, 06-54626992,
[email protected], www.rdsh.org
4
Reglementen Sectie Autorensport 2011
REGLEMENT LICENTIES VOOR SECTIE AUTORENSPORT
van een licentie is verplicht deze op eerste vordering van het Federatiebestuur in te leveren. 3.4 Het Federatiebestuur kan een licentie weigeren of intrekken na ingewonnen advies van het betreffende Sectiebestuur. 3.5 Geschillen over licenties zullen door het Federatiebestuur worden beslecht na ingewonnen advies van het betreffende Sectiebestuur. 3.6 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het KNAF Federatie Bestuur.
NB: De volledige tekst van het Reglement Licenties is opgenomen in het ASJ en in geval van verschil tussen onderstaand deelreglement voor de Sectie Autorensport en de tekst in het ASJ geldt de laatstgenoemde tekst. Afkortingen: FIA - Fédération Internationale de l'Automobile CIK - Commission Internationale de Karting - FIA ASN - Nationale Autosport Autoriteit KNAF - Knac Nationale Autosport Federatie BSK - Bestuur Sectie Karting BSA - Bestuur Sectie Autorensport BSR - Bestuur Sectie Rally BSRC - Bestuur Sectie Rallyracing BSAC - Bestuur Sectie Autocross BSOV - Bestuur Sectie Ovalracing BST - Bestuur Sectie Terreinsport CSI - Code Sportif International (uitgegeven door de FIA) AdK - Annuaire du Sport Karting (uitgegeven door de CIK-FIA) ASJ - Autosport Jaarboek (uitgegeven door de KNAF)
4. ERKENNING VAN LICENTIES BINNEN DE EUROPESE UNIE Met een EU/Nationaal licentie is het eveneens mogelijk deel te nemen aan nationale evenementen die voorkomen op de nationale autosportkalender van de ASN's van de lidstaten van de Europese Unie. Zonder de noodzaak van een speciale autorisatie. Dergelijke nationale licenties zijn voorzien van een EU vlag. 5. TOEKENNING, AFGIFTE EN GELDIGHEID 5.1 Rijderlicenties worden namens de KNAF toegekend door het bestuur van de betreffende Sectie. Een Sectiebestuur volgt daarbij de richtlijnen van de CIK/FIA, vastgelegd in de Code Sportif International (CSI) van de FIA. 5.2 Alle licenties worden afgegeven door het KNAF Federatiebureau. 5.3 De procedure voor het aanvragen van een licentie staat beschreven op de website van de KNAF. Hier kunnen ook de benodigde formulieren worden gedownload. 5.4 Rijderlicenties moeten voorzien zijn van een recente pasfoto, de naam en voornaam, de geboortedatum en de handtekening van de houder. 5.5 De afgiftekosten van de licenties worden jaarlijks door het Federatiebestuur vastgesteld. Zie hiervoor en voor de in de rijderlicenties begrepen ongevallenverzekering respectievelijk de Prijslijst en de rubriek Ongevallen Verzekering in het KNAF Autosport Jaarboek. 5.6 Licenties zijn uitsluitend geldig in het op de licentie vermelde jaar. 5.7 Eenmaal afgegeven licenties kunnen door het Federatiebureau voor het nieuwe jaar in dezelfde klasse worden verlengd, zulks bijzondere omstandigheden voorbehouden. Indien een licentiehouder(ster) echter in het afgelopen jaar niet aan wedstrijden heeft deelgenomen, zal de Licentiecommissie de aanvraag opnieuw beoordelen.
1. DOEL 1.1 Het uitgeven van licenties heeft ten doel controle te kunnen uitoefenen op de reglementenkennis, de rijvaardigheid, de relevante ervaring en het gedrag van de licentiehouders. 1.2 Het is licentiehouders op straffe van intrekking van hun licentie(s) verboden in te schrijven voor, deel te nemen aan of medewerking te verlenen aan de organisatie van een niet door de KNAF dan wel een buitenlandse nationale autosport autoriteit (ASN) geautoriseerde kartof autosportwedstrijd. Uitgezonderd zijn wedstrijden die op openbare indoor- en outdoor-kartcircuits gehouden worden met karts en alle daarbij behorende onderdelen die door dat kartcircuit aangeschaft zijn met het doel om deze karts dagelijks en zonder beperkingen aan recreanten te verhuren. 2. AUTORISATIE Voor elke deelname aan een internationaal evenement in het buitenland is toestemming van de KNAF vereist (autorisatie). Aan houders van een internationale autorensport- en rallylicentie wordt een permanente autorisatie voor het lopende jaar verstrekt. Voor de teamlicentie wordt een aparte permanente autorisatie verstrekt.
6. RECHT TOT UITGIFTE VAN LICENTIES Elke ASN is gerechtigd om licenties uit te geven: 1. Aan haar eigen landgenoten; 2. Aan inwoners van een ander land dat vertegenwoordigd is in de FIA, in overstemming onder de volgende voorwaarden: a. dat hun eigen ASN vooraf toestemming verleent tot afgifte die slechts in speciale gevallen éénmaal per jaar mag plaatsvinden; b. dat zij op verzoek van hun eigen ASN een bewijs
3. ALGEMENE BEPALINGEN 3.1 Licentie(s) en rijbewijs moeten bij elk evenement worden getoond. Bij karten autorensportevenementen dient alleen de licentie getoond te worden. 3.2 Niet door het Federatiebureau goedgekeurde veranderingen maken een licentie ongeldig. 3.3 Licenties blijven eigendom van de KNAF. De houder 5
Reglementen Sectie Autorensport 2011
kunnen overleggen dat aantoont dat zij een permanente verblijfplaats hebben in het andere land dan dat van de ASN van hun paspoort; c. dat hun eigen ASN een reeds uitgegeven licentie heeft teruggenomen.
-
-
7. ALGEMENE RIJDERLICENTIE VOORWAARDEN Voor een rijderlicentie moet de aanvrager: a. een geldig autorijbewijs bezitten (geldt niet voor Kart-, Juniorklassen in de Auto- en Rallycross, Autorensport licentiehouders, Navigator Rallysprint/Rally en Clublicentie Navigator Cross Country); b. naar het oordeel van het betreffende Sectiebestuur voldoende reglementkennis en rijvaardigheid hebben; c. medisch zijn goedgekeurd (zie art. 8).
In overleg met het Hoofd van de Technische Commissie van de betreffende sectie (c.q. het sectiebestuur) dient te worden bepaald welke modificaties de auto moet ondergaan. Voorts wordt een aantal fysieke eisen gesteld, zoals hierbij aangegeven.
B. Fysieke eisen: De aanvrager dient te worden onderzocht door een lid van de Medische Commissie van de KNAF. Tijdens de onder A genoemde rijvaardigheidstest of examen worden zijn mogelijkheden tot het zo snel als mogelijk verlaten van de auto eveneens beoordeeld. Hij moet zich van een zittende in een staande positie kunnen verplaatsen. Hij moet voorover gezeten makkelijk van links naar rechts kunnen rollen. Hij moet in staat zijn zichzelf verticaal met één (1) arm te bevrijden via de zijkant.
8. MEDISCHE KEURING 8.1 Voor het verkrijgen of vernieuwen van rijderlicenties is een medische keuring verplicht. Deze keuring moet (met uitzondering van de Testlicentie Autorensport) plaatsvinden: a. op één van de KNAF licentiedagen of avonden of; b. bij een Sport Medisch Adviescentrum (SMA); c. bij een medicus, niet de eigen huisarts zijnde. De Medische Commissie adviseert het KNAF bestuur inzake het toekennen van rijderlicenties. 8.2 Na ziekte of letsel moet een door een arts opgestelde gezondheidsverklaring aan de Medische Commissie worden voorgelegd. De Medische Commissie kan een herkeuring verlangen. 8.3 Internationale keuringen kunnen voortaan op de licentiedagen/avonden plaatsvinden, met dien verstande dat rijders die in aanmerking komen voor een (inspanning-)ECG dit reeds elders moeten laten doen en de uitslag hiervan mee te nemen naar de medische keuring. ECG is verplicht voor internationale licentiehouders altijd bij de eerste aanvraag en daarna om het jaar. (Tot 45 jaar een rust ECG, vanaf het bereiken van de 45-jarige leeftijd een inspannings ECG). 8.4 Rijders die aan één oog volledig blind zijn kunnen volgens de FIA richtlijnen niet in aanmerking komen voor een internationale licentie.
C. Deelname aan wedstrijden: Gehandicapte rijders mogen alleen deelnemen aan evenementen waarbij deelnemers apart worden gestart. Van deze regel mag worden afgeweken indien de deelnemer heeft laten zien (tijdens een opleiding aan een erkende school) dat hij gelijkwaardig kan presteren ten opzichte van niet gehandicapte rijders. Uiteindelijk wordt over elke aanvraag beslist door het KNAF Bestuur in samenspraak met de betrokken sectie. TOEREKENBARE VERANTWOORDELIJKHEDEN De inschrijver/rijder is verantwoordelijk voor al het handelen en nalaten van de rijder(s), monteur(s), helper(s), genodigde(n) en kan als zodanig wegens handelingen van voornoemde personen worden bestraft. Onder omstandigheden kunnen verantwoordelijkheden van de inschrijver/rijder worden toegerekend en als zodanig worden bestraft. In geval op voornoemde grond een sanctie wordt opgelegd, is met inachtneming van alle regels, de inschrijver bevoegd in beroep te gaan. 10. SOORTEN LICENTIES Onderscheiden worden de volgende licenties: A. inschrijver(/team) licentie (competitor's licence); B. rijder licentie (driver's licence); C. official licentie (official licence).
9. GEHANDICAPTE RIJDERS Indien een gehandicapt persoon een rijderlicentie aanvraagt dient artikel 10 van de Annexe L gevolgd te worden (art. 119 CSI). Ten aanzien van gehandicapte mensen geldt derhalve het volgende:
A. Inschrijver licentie Wanneer een rijder zich wil laten inschrijven door een sponsor of een team, dan dient hij te beschikken over een Commerciële- of Teamlicentie. Zie hiervoor het Reglement Teamlicentie in art. 12 van dit Reglement. In alle andere gevallen is de rijder tevens de inschrijver. De houder van een persoonlijke inschrijverlicentie mag per evenement één rijder/equipe inschrijven. De houder van het bewijs moet deel uitmaken van deze equipe.
A. De aanvraag moet op drie punten worden getoetst: Rijvaardigheid in de tak van autosport waarvoor hij de licentie aanvraagt. Hiervoor dient een test of examen te worden afgelegd onder toezicht van een lid van de Licentiecommissie of een bevoegd sectievertegenwoordiger indien de sectie geen licentiecommissie heeft ingesteld en een lid van de Medische Commissie.
6
Reglementen Sectie Autorensport 2011
B. Rijder licentie Rijderlicenties kennen de volgende onderscheidingen: (een en ander overeenkomstig de voorwaarden van de betreffende Sectie).
11. VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN DE SECTIE AUTORENSPORT
Testlicentie Met een testlicentie kan op goedgekeurde circuits worden getest op Autorensport trainiŶŐƐĚĂŐĞŶ ĞŶ ͞ǀƌŝũ ƌŝũĚĞŶ ĚĂŐĞŶ͟ ŐĞŽƌŐĂŶŝƐĞĞƌĚ ĚŽŽƌ <E& ĞƌŬĞŶĚĞ ŽƌŐĂŶŝƐĂƚŽƌĞŶ en is geldig voor, door KNAF erkende organisatoren, georganiseerde Gelijkmatigheid Tests. Clublicentie Met een Clublicentie kan uitsluitend worden deelgenomen aan evenementen binnen Nederland en aan evenementen georganiseerd door een Nederlandse organisator (met Nederlandse wedstrijdleiding) in een direct aangrenzend buurland. EU/Nationaal Met een EU/Nationaal licentie kan, behalve aan evenementen als voor de Clublicentie, tevens worden deelgenomen aan nationale evenementen in andere EU lidstaten. Internationaal Grade C Met een internationale licentie Grade C kan, behalve aan evenementen als voor de Club- en EU/Nationaal licentie, tevens worden deelgenomen aan alle evenementen die op de internationale kalender van de FIA staan vermeld met uitzondering van de evenementen waarvoor een Grade B of hogere licentie is vereist. Internationaal Grade B Met een internationale licentie Grade B kan, behalve aan evenementen als voor de Club, EU/Nationaal of Grade C licentie, tevens worden deelgenomen aan alle evenementen die meetellen voor een FIA kampioenschap alsmede de overige evenementen die op de internationale kalender van de FIA staan vermeld waarvoor door de ASN van het organiserende land een Grade B of hogere licentie wordt geëist. Internationaal Grade A Worden door de FIA resp. CIK-FIA toegewezen
11.2.1 Het BSA kan zich laten adviseren en/of assisteren door een door het BSA jaarlijks aan te stellen commissie, welke de naam draagt Licentiecommissie Autorensport. De Licentiecommissie heeft onder andere tot taak de aanvragers te toetsen op hun reglementenkennis, prestaties, rijvaardigheid en relevante ervaring. Voor de licenties als vermeld in art. 10 van dit reglement wordt het navolgende bepaald.
11.2 AUTORENSPORT
11.2.2 Uitzonderingen voor de Sectie Autorensport m.b.t. leeftijd en rijbewijsverplichting De minimum leeftijd om in aanmerking te kunnen komen voor een race licentie bedraagt 16 jaar. 16 jarigen kunnen in aanmerking komen voor een rijder licentie wanneer zij slagen voor het licentie examen bij een KNAF erkende raceschool. 11.2.3 Testlicentie Een Testlicentie kan worden verstrekt aan een persoon die met goed gevolg aan een ééndaagse race-opleiding, georganiseerd door een door de KNAF erkende raceschool, heeft deelgenomen en hiervoor een raceschool certificaat heeft ontvangen. Zowel het theorie als praktijk examen worden door erkende school instructeurs/school examinatoren afgenomen. Een Testlicentie kan worden aangevraagd bij de KNAF door middel van het inleveren van een aanvraagformulier, met daarbij een kopie van het raceschool certificaat, de eigen medische verklaring en de betaling van de licentiebijdrage. De houder van deze dĞƐƚůŝĐĞŶƚŝĞŬĂŶĚĞĞůŶĞŵĞŶĂĂŶŽĨĨŝĐŝģůĞ͞ǀƌŝũƌŝũĚĞŶĚĂŐĞŶ͟ en, voor zover mogelijk, aan officiële vrije trainingen (voorafgaand aan een evenement) van klassen waarbij (voor de races) een Clublicentie voldoende is. Bij bovengenoemde evenementen zal bij de documentcontrole voor houders van een Testlicentie de deelname worden geregistreerd.
Overzicht rijder licenties Sectie Autorensport: Testlicentie Clublicentie EU/Nationaal Internationaal FIA Grade C Internationaal FIA Grade B Internationaal FIA Grade A (voor F1, IRL) Dragrace Evenement Registratiebewijs (daglicentie) Dragrace Registratiebewijs Dragrace Clublicentie Dragrace EU/Nationaal Dragrace Internationaal
11.2.4 Clublicentie Voor de meeste nationale klassen wordt tenminste een EU/Nationaal licentie vereist. Voor een beperkt aantal klassen is een Clublicentie voldoende. De Clublicentie wordt in het algemeen uitgegeven aan diegenen die bewezen hebben over voldoende kennis en rijervaring te beschikken voor de klassen: Suzuki Swift Cup (NAV); Formule Ford; Toerklasse, Sportklasse, Volvo 360, Mazda MX-5 (MaX5), Dacia Logan, BMW Compact 318ti, BMW E30 Standaard, VW Golf TDi Diesel Endurance Cup en Seat Endurance Cup (DNRT/ZAC); BMW E36, BMW 120D en Toyota Aygo Cup (ACNN).
C. Official licentie De KNAF verstrekt officiallicenties die geldig zijn voor alle Secties (o.a. voor sportcommissarissen en artsen) en aan Sectie gebonden officials.
Een Clublicentie is voor bovenstaande klassen voldoende mits deze klassen niet samen rijden in één en dezelfde race 7
Reglementen Sectie Autorensport 2011
11.2.8 Uitzondering voor de Sectie Autorensport inzake Dragracing met een Dragrace Registratiebewijs Binnen de Dragracesport wordt gereden met straatvoertuigen. Voor de straatauto´s die 12.00 seconden of langzamer gaan op de kwart mijl, kunnen voor deze tak van de dragrace sport andere eisen aan de deelnemers gesteld worden met betrekking tot de licentieafgifte. Hiervoor geldt dan een daglicentie of een Dragrace Registratiebewijs (DRRB). Deelnemers moeten, om deel te nemen aan het door de KNAF vastgestelde Nederlands Kampioenschap, een DRRB zelf aanvragen. De vereiste medische keuring mag voor een DRRB achterwege blijven. Wel moet een door de KNAF afgegeven zgn. eigen gezondheidsverklaring door de deelnemer(ster) ondertekend worden. Een DRRB is uitsluitend geldig voor deelneming aan dragrace wedstrijden in Nederland.
met klassen waarvoor een EU/Nationaal licentie is voorgeschreven. Bij wijze van uitzondering kan hierop (onder bepaalde voorwaarden) worden afgeweken na goedkeuring van de KNAF en zal in de Supplementary Regulations/Bijzonder Reglement van het evenement vermeld staan. Een Clublicentie voor 15 jarigen kan uitgegeven worden aan jeugdigen voor het jaar waarin ze 16 jaar worden. De wettelijke vertegenwoordiger van de licentie aanvrager dient de licentie aanvraag mede te ondertekenen. De licentie wordt gekenmerkt met de klasse: Juniorklasse. Deze klasse geldt dit jaar alleen voor de Suzuki Swift Cup, Formule Ford, BMW E30 Standaard, BMW E36 en Toyota Aygo Cup. Na het uitkomen van het ASJ kunnen hier nog klassen aan worden toegevoegd. Deze aanvullingen zullen worden vermeld op de officiële website van de KNAF.
Een Dragrace Registratiebewijs alsmede een daglicentie wordt verstrekt onder de volgende voorwaarden: 1. Een minimale leeftijd heeft van 18 jaar. Voor deelnemers jonger dan 18 jaar geldt dat men in het jaar dat men de leeftijd van 16 jaar bereikt met een Dragrace Registratiebewijs (GEEN daglicentie) aan de start mag verschijnen; 2. Het voertuig dient verzekerd te zijn; 3. Het voertuig dient APK (of buitenlandse variant) gekeurd te zijn; 4. Het voertuig dient voorzien te zijn van een kentekenbewijs.
11.2.5 EU/Nationaal licentie Voor een EU/Nationaal licentie komen in aanmerking diegenen die als houder(ster) van een Clublicentie naar het oordeel van de Licentiecommissie voldoende resultaten hebben behaald in tenminste vijf door de KNAF erkende wedstrijden binnen 24 maanden voorafgaand aan de licentieaanvraag of blijk hebben gegeven over een zodanige rijervaring te beschikken, dat het verantwoord is hen direct in deze categorie toe te laten. 11.2.6 Internationaal licentie (Grade C) Voor een Grade C licentie komen in aanmerking diegenen die als houder(ster) van een EU/Nationaal licentie naar het oordeel van de licentiecommissie voldoende resultaten hebben behaald in tenminste vijf door de KNAF erkende wedstrijden binnen 24 maanden, voorafgaand aan de licentieaanvraag.
11.2.9 Uitzonderingen voor Sectie Autorensport voor wat betreft leeftijd bij dragracing De minimum leeftijd om in aanmerking te komen voor een dragrace licentie is 16 jaar en in het jaar dat men die leeftijd bereikt, kan afhankelijk van de ervaring en voor bepaalde klassen, op de hiernavolgende voorwaarden een dragrace licentie voor de aangegeven klassen worden verkregen: Minimaal twee (2) jaar ervaring opgedaan in de klasse Junior Dragster in de voorgaande vier (4) jaar. Deelname uitsluitend in een dragster met een maximale tijd van 8.00 sec of langzamer en maximaal 270 km/u; rijdt men sneller dan deze index dan wordt men bestraft met een waarschuwing en bij de tweede overtreding volgt uitsluiting van het evenement. Uitgifte van de licentie (Club of EU/Nationaal) geschiedt op grond van afname van licentieruns volgens de internationale regels onder toezicht van een KNAF dragrace licentiefunctionaris.
11.2.6.1 Internationaal licentie (Grade B) Voor een Grade B licentie komen in aanmerking diegenen die resultaten hebben behaald in tenminste vijf Nationale Kampioenschappen of Internationale wedstrijden binnen 24 maanden, voorafgaand aan de licentieaanvraag. 11.2.7 Historische licenties De categorie Historische licenties kent de volgende onderverdeling: Categorie H1: Alle Historische auto's; Categorie H2: Vintage racewagens tot 2.000cc van na 1930 en sport- en racewagens boven 1.150cc tot 2.500cc, alsmede alle Grand Tourisme wagens; Categorie H3: Alle vooroorlogse sportwagens, alle naoorlogse sport en race wagens tot 1.100cc, alsmede Grand Tourisme wagens tot 2.500cc. Aan wedstrijden voor de klassen YTCC en MG Competitions kan (als deze klassen apart rijden) worden deelgenomen met een Historische H2/3-licentie.
Daarnaast kunnen jeugdigen die geen of onvoldoende ervaring hebben opgedaan in de klasse Junior Dragster in het jaar dat men de leeftijd van 16 jaar bereikt op de volgende voorwaarden in aanmerking komen voor een dragrace licentie voor een bepaalde (opstart) klasse: Geen ervaring of niet minimaal 2 jaar ervaring opgedaan in de klasse Junior Dragster in de voorgaande 4 jaar. Uitsluitend in de klasse Streetmachines ET in een voertuig met een index van 12.00 sec of langzamer; 8
Reglementen Sectie Autorensport 2011
-
rijdt men sneller dan deze index dan wordt men bestraft met een waarschuwing en bij de tweede overtreding volgt uitsluiting van het evenement. Uitgifte van de licentie (Dragrace Registratiebewijs of Clublicentie) geschiedt op grond van afname van licentieruns volgens de internationale regels onder toezicht van een KNAF dragrace licentiefunctionaris.
12. REGLEMENT TEAMLICENTIE 12.1 Onder een team wordt verstaan een groep beoefenaars van de automobielsport, met de status van rechtspersoon, met het hoofddoel in teamverband deel te nemen aan autosportwedstrijden. 12.2 Een team dient als zodanig ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel. Een exemplaar dient bij de aanvraag om registratie bij het Federatiebureau te worden bijgesloten. 12.3 Het bestuur van een team kan verplicht worden gesteld het Federatiebureau alle benodigde en vereiste bescheiden te tonen en in de meest uitgebreide zin van het woord medewerking te verlenen. 12.4 Een bij de KNAF geregistreerd team heeft het recht het wapen c.q. merkbeeld van het team op de deelnemende auto's aan te brengen. 12.5 Het gebruik van de termen Nationaal, Nederlands, dan wel Nederland of Holland, gekoppeld aan de naam van een team, is alleen toegestaan indien hierdoor op geen enkele wijze de schijn wordt gewekt, dat het betrokken team mogelijk door Nederland zou zijn afgevaardigd. Het een en ander ter beoordeling van Federatiebestuur. 12.6 Het Federatiebestuur kan het College voor Autosport Rechtspraak voorstellen de teams, die zich niet houden aan de in dit reglement vastgestelde regels, te bestraffen en/of de teamlicentie hiervan in te trekken. 13. OFFICIAL LICENTIES Minimum leeftijd: 16 jaar. De junior official krijgt binnen clubverband een basistraining die voornamelijk gericht is op reglementenkennis van dat onderdeel waar de betreffende toekomstige official wordt ingezet. Als de junior official naar het oordeel van de club en het bestuur van het BSA voldoende ervaring heeft opgedaan kan hij een basis official licentie krijgen na het volgen van een op de reglementenkennis gerichte instructiedag. Deze instructiedagen zullen onder auspiciën van het BSA door de club worden georganiseerd en worden afgesloten met een examen.
9
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Organisatie Reglement Autorensport
1.
Artikel 1 - AFKORTINGEN ACNN - Stichting Autosport Competitie Noord Nederland ASJ - Auto Sport Jaarboek ASN - Nationale Autosport Autoriteit (in Nederland: KNAF) BSA - Bestuur Sectie Autorensport CSI - Code Sportif International met bijbehorende bijlagen van de FIA DHRA - Stichting Dutch Hot Rod Association DNRT - ^ƚŝĐŚƚŝŶŐEZdŽŵĞƌĂǀŽŶĚĐŽŵƉĞƚŝƚŝĞƵƚŽ͛Ɛ ECP - Exploitatie Circuit Park Zandvoort B.V. FIA - &ĠĚĠƌĂƚŝŽŶ/ŶƚĞƌŶĂƚŝŽŶĂůĞĚĞů͛ƵƚŽŵŽďŝůĞ HARC - Historische Auto Ren Club HTC - Hoofd Technische Commissie KNAF - Knac Nationale Autosport Federatie NAV - NAV B.V. TC - Technische Commissie TT Circuit Assen - Circuit van Drenthe Evenementen B.V.
2.
termijn voor protesten of beroepen of beëindiging van elke behandeling; het einde van de sportieve controle en de technisch nakeuring.
Artikel 3 - ORGANISATIE AUTORENSPORT 3.1 De wedstrijden worden met inachtneming van de CSI, georganiseerd overeenkomstig de reglementen van de KNAF en de reglementen uitgevaardigd door de organisatoren alsmede het Bijzonder Reglement dat voor iedere wedstrijd wordt uitgegeven. Onder artikel 5 van dit reglement is een opsomming vermeld van toepasselijke reglementen. 3.2 Bij wedstrijden, met inbegrip van dragraces, die onderdeel zijn van een door de FIA erkend kampioenschap, prevaleren de bepalingen van de CSI altijd boven die van enig ander autosportreglement. 3.3 Uitsluitend organisatoren die in het bezit zijn van een door de KNAF afgegeven organisatielicentie autorensport zijn bevoegd, wedstrijden op gesloten circuits te organiseren (ECP, NAV, HARC, Fast Lane, TT Circuit Assen, ACNN en DNRT). 3.4 Uitsluitend organisatoren die in het bezit zijn van een door de KNAF afgegeven organisatielicentie dragraces, zijn bevoegd dragraces en sprints te organiseren (Drag Race Vereniging eXplosion en DHRA). 3.5 Een organisator kan uitsluitend wedstrijden voor een Nederlands Kampioenschap organiseren, na vooraf schriftelijk verkregen toestemming van het BSA, van waaruit de indeling en toekenning van de Nederlandse Kampioenschappen wordt beheerd. 3.6. Een organisator kan aan het wedstrijdprogramma een wedstrijd toevoegen voor klasse(n) die gebruikelijk bij een andere organisator rijden. Voor zover die andere organisator als lid aangesloten is bij de KNAF, kan dit uitsluitend na schriftelijke of per e-mail verkregen toestemming van die organisator. Bij geschillen beslist het BSA.
Artikel 2 - DEFINITIES Circuit race Een wedstrijd op een gesloten circuit tussen twee of meer voertuigen gelijktijdig rijdend over hetzelfde parcours waarbij de snelheid of de afgelegde afstand in een gegeven tijd de beslissende factor is. In dit reglement en onderliggende reglementen wordt circuit race kortheidshalve aangeduid met race. Dragrace Een acceleratiewedstrijd met staande start tussen twee voertuigen over een recht en nauwkeurig afgemeten parcours, waarbij het eerste voertuig dat de finishlijn (zonder straf) passeert de betere prestatie levert. Een sprint is een wedstrijd waarbij telkens één voertuig vanuit stilstaand van achter de dezelfde startlijn van start gaat en in een rechte lijn een vooraf bepaalde afstand aflegt.
Artikel 4 - STATUS EVENEMENTEN 4.1 Evenementen onder auspiciën van de KNAF die volgens de CSI zijn aan te merken als internationale en/of nationale evenementen worden mede naar beoogd niveau van competitie onderverdeeld in: a. Internationaal Een evenement dat op de internationale sportkalender van de FIA is geplaatst en open staat voor inschrijvers en rijders met een internationale licentie van verschilleŶĚĞ^E͛Ɛ͘ b. Nationaal A (Wedstrijdsport) Een nationaal evenement dat open staat voor inschrijvers en rijders met een voor de klasse
Wedstrijd Een wedstrijd is het totaal van vrije training(en), kwalificatie training(en) en race(s), inclusief opstellen, opwarm- en uitloopronde(n). Evenement Een evenement is het totaal aan wedstrijden van de deelnemende klassen en wordt als begonnen beschouwd vanaf het tijdstip dat de administratieve controle en/of technische keuring begint en omvat mede de trainingen en races zelf. Het eindigt na afloop van een van de volgende twee termijnen afhankelijk van welke het laatste eindigt: 10
Reglementen Sectie Autorensport 2011
d.
geldige KNAF inschrijvers/rijders licentie alsmede voor inschrijvers/rijders met een door een buitenlandse ASN afgegeven licentie geldig voor wedstrijden buiten het land van die ASN. De wedstrijdresultaten kunnen meetellen voor een door de KNAF ingesteld nationaal kampioenschap. c. Nationaal B (Breedtesport) Een nationaal evenement dat open staat voor rijders met een voor de klasse geldige KNAF rijderlicentie en rijders met een licentie van een buitenlandse ASN geldig voor wedstrijden buiten het land van die ASN. Een kenmerk voor deelname is dat de intentie van deelname niet primair gericht is op het behalen van zo hoog mogelijke wedstrijdresultaten, in telkens naar zwaarte, opvolgende competities. De wedstrijdresultaten tellen niet mee voor enig door de KNAF ingesteld Nederlands Kampioenschap. De wedstrijden zijn niet gericht op publieksvermaak en staan geen betalend publiek toe. Het evenement dient in het kader van het KNAF meerjaren beleidsplan te worden gekwalificeerd als zogenaamd breedtesport evenement. d. Nationale wedstrijden tijdens internationaal evenement In een internationaal evenement mogen nationale wedstrijden worden toegevoegd echter deze mogen nimmer gelijktijdig met een internationale wedstrijd worden verreden. Voor de nationale wedstrijd(en) geldt een apart Bijzonder Reglement. 4.2 De status van een evenement wordt vermeld in het Bijzonder Reglement.
e. f.
g.
de officiële publicaties over de autorensportreglementen in het officieel orgaan ǀĂŶ ĚĞ <E& ;͞^ƚĂƌƚ͟Ϳ ĞŶͬŽĨ ŽƉ ĚĞ ŽĨĨŝĐŝģůĞ website van de KNAF (www.knaf.nl); het Bijzonder Reglement/de Supplementary Regulations; de reglementen van de organisatoren; - Drag Race Vereniging eXplosion/DHRA - DNRT - HARC - ACNN - NAV de (inter)nationale klassenreglementen.
Artikel 6 - BEKENDHEID MET EN ONDERWERPEN AAN REGLEMENTEN (STRAFBAARSTELLING) 6.1 Elke persoon of groep van personen die een wedstrijd organiseert of er aan deelneemt, wordt geacht: a. bekend te zijn met de statuten en reglementen van de FIA, de CSI en haar Annexes en de nationale reglementen; b. zich zonder beperking te onderwerpen aan de reglementen en beslissingen van het sportieve gezag alsmede aan de gevolgen van die beslissingen. 6.2 Iedere deelnemer (zowel inschrijver als rijder) aan autorensportevenementen, georganiseerd onder auspiciën van de KNAF, erkent het College van Beroep als enig en hoogste sportief-rechterlijke instantie, met uitsluiting van iedere andere rechterlijke instantie of arbitrage en onderwerpt zich onherroepelijk aan zijn gezag, vastgelegd volgens de bepalingen hieromtrent in de CSI, evenals de bepalingen omschreven in dit reglement en in de reglementen van de KNAF, benevens aan de alsnog met betrekking tot een race vast te stellen voorschriften en/of het Bijzonder Reglement.
Artikel 5 -TOEPASSELIJKE REGLEMENTEN 5.1 De evenementen worden gehouden overeenkomstig de bepalingen van: a. de CSI en Annexes; b. de algemene KNAF-reglementen; - het Reglement Vlagsignalen - het Milieureglement c. de KNAF-reglementen Autorensport; - Organisatie Reglement Autorensport - Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A - Algemeen Reglement Autorensport Nationaal B - Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal A - Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal B - Reglement Nederlandse Kampioenschappen Autorensport
Artikel 7 - BIJZONDER REGLEMENT / SUPPLEMENTARY REGULATIONS 7.1 Voor elk evenement dient door de organisator een Bijzonder Reglement te worden uitgegeven (conform artikel 65 van de CSI). Het Bijzonder Reglement behoeft goedkeuring door het BSA. 7.2 Voor evenementen met de status Nationaal A, moet het Bijzonder Reglement, minimaal tien (10) werkdagen en voor Nationaal B, minimaal vijf (5) werkdagen voorafgaand aan het evenement, ter goedkeuring aan het BSA worden aangeboden. Artikel 8 -KLASSENREGLEMENT 8.1 Geen nationale raceklasse kan worden verreden zonder een daartoe door het BSA goedgekeurd 11
Reglementen Sectie Autorensport 2011
ĚĞnjĞƌŝƐŝĐŽ͛ƐƵŝƚĚƌƵŬŬĞůŝũŬǀŽŽƌnjŝũŶͬŚĂĂƌƌĞŬĞŶŝŶŐ͘Ğ KNAF, haar sectiebesturen, haar organisatoren en haar medewerkers, promotors, medewerkers circuits, bestuursleden en officials aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade die de deelnemer in verband met deelneming aan trainingen en/of races lijdt, tenzij die schade is te wijten aan opzet of grove schuld zijdens de KNAF. De deelnemer verklaart dat hij/zij de KNAF, noch de hierboven genoemde personen of instanties aansprakelijk zal stellen of houden voor enige door hem/haar in verband met deelneming aan de training(en) en/of race(s) geleden schade, materieel of immaterieel, letselschade ĚĂĂƌŽŶĚĞƌďĞŐƌĞƉĞŶ͘͟ 12.3 De deelnemers die de clausule niet voor akkoord ondertekenen, worden niet tot training(en) en/of race(s) toegelaten.
klassenreglement. Zie Bijlage 1 van dit reglement voor meer informatie. Artikel 9 - ORGANISATOR 9.1 Uitsluitend een door de KNAF erkende organisator is bevoegd tot het organiseren van wedstrijden en het indienen van een inschrijving,- en datumaanvraag voor de nationale en of internationale wedstrijdkalender. Een organisator is lid van de Federatie (KNAF) en is ondergebracht bij de Sectie Autorensport. Artikel 10 - AUTOSPORTKALENDER 10.1 De KNAF autosportkalender geeft de status van het kampioenschap aan alsmede waar, wanneer en voor welke categorieën/klassen wedstrijden worden verreden. De autosportkalender wordt samengesteld en beheerd door de KNAF. 10.2 Wijzigingen op de autosportkalender kunnen bij Nationaal A tot uiterlijk vier (4) weken, en bij Nationaal B tot uiterlijk twee (2) weken, voor het evenement plaatsvinden, met uitzondering van force majeure.
Artikel 13 - VERZEKERING 13.1 Ten behoeve van de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaren en inzittenden van de deelnemende wagens wordt een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering gesloten, welke van kracht is gedurende de wedstrijden en de daaraan voorafgaande beoordelingsronden, keuring en training. 13.2 Ten opzichte van een deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittenden van een wagen wordt ieder ander als derde beschouwd, echter met uitsluiting van een andere deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittenden van een deelnemende wagen. 13.3 WA-schade welke de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaars of inzittenden van de deelnemende wagen elkaar toebrengen, hetzij bestaande uit persoonlijk letsel al of niet de dood ten gevolge hebbende, hetzij bestaande uit materiële schade (bijvoorbeeld aan een deelnemende automobiel) is derhalve niet onder deze verzekering gedekt. 13.4 DĂdžŝŵĂĂůŝƐǀĞƌnjĞŬĞƌĚ͗ΦϮ͘ϱϬϬ͘ϬϬϬƉĞƌŐĞďĞƵƌƚĞŶŝƐ͘ 13.5 Indien elders een verzekering is gesloten, welke de ŚŝĞƌďŽǀĞŶ ŐĞŶŽĞŵĚĞ ƌŝƐŝĐŽ͛Ɛ ŐĞŚĞĞů ŽĨ ŐĞĚĞĞůƚĞůŝũŬ dekt of zou dekken, indien deze verzekering niet was afgesloten, wordt onder deze verzekering slechts vergoeding verleend, voor zover de schade het bedrag te boven gaat, dat uit hoofde van de elders gesloten verzekering is uitgekeerd of zou zijn uitgekeerd, indien deze verzekering niet bestond. 13.6 Noch de organisator waaraan door de KNAF een organisatielicentie is toegekend, noch de promotor, noch de circuit- of baaneigenaar, noch de KNAF draagt met betrekking tot de totstandkoming en de
Artikel 11 - KAMPIOENSCHAPPEN 11.1 Kampioenschappen onder de benaming "Nederlands Kampioenschap" kunnen uitsluitend worden ingesteld namens de KNAF. Artikel 12 - VRIJWARING EN AANSPRAKELIJKHEID 12.1 Uitsluiten aansprakelijkheid Noch de KNAF, noch het BSA, noch de organisatoren waaraan door de KNAF een organisatielicentie is toegekend), noch haar officials, noch de promotor, noch de circuit- of baaneigenaar, noch de medewerkers van en op het circuit of baan zijn tegenover de inschrijvers, deelnemende bestuurders, hun erven of rechtverkrijgenden en/of andere personen aansprakelijk voor enige schade, die uit of bij deelneming aan evenementen van of onder auspiciën van de KNAF tijdens en/of gedurende wedstrijd of training mocht ontstaan. 12.2 Vrijwaring/aansprakelijkheidsclausule Alvorens de bestuurders aan de training van een wedstrijd kunnen deelnemen, moeten zij de zogenaamde aansprakelijkheidsclausule tekenen. Deze clausule is in de inschrijfformulieren opgenomen. De tekst hiervan luidt als volgt : ͞Ğ ĚĞĞůŶĞŵĞƌ ŝƐ njŝĐŚ ďĞǁƵƐƚ ǀĂŶ ŚĞƚ ĨĞŝƚ ĚĂƚ deelneming aan training(en) en/of race(s) zowel voor hem/haar als voor derden, alsmede voor zijn/haar ŐŽĞĚĞƌĞŶ͕ ĞŶͬŽĨ ŐŽĞĚĞƌĞŶ ǀĂŶ ĚĞƌĚĞŶ͕ ƌŝƐŝĐŽ͛Ɛ ǀŽŽƌ schade ʹ letselschade, zaakschade en gevolgschade daaronder begrepen ʹ inhoudt. De deelnemer neemt 12
Reglementen Sectie Autorensport 2011
nakoming van bovenvermelde verzekering enigerlei verantwoordelijkheid jegens wie dan ook. 13.7 De originele tekst in de verzekeringspolis is bindend. Artikel 14 - BINDENDE TAAL 14.1 De bindende taal is de taal van de oorspronkelijke tekst, zoals de Franse taal voor bepalingen uit de CSI, de Nederlandse taal voor de KNAF-reglementen en het Bijzonder Reglement en de Engelse taal voor de Supplementary Regulations en de in de Engelse taal uitgegeven nationale reglementen. Artikel 15 - SLOTBEPALINGEN 15.1 De reglementen zijn geldig gedurende één kalenderjaar, maar kunnen tussentijds door officiële publicaties worden aangevuld/gewijzigd. Aanvullingen/wijzigingen kunnen met onmiddellijke ingang van kracht worden verklaard. 15.2 Voorschriften over kwalificatie en aanwezigheid van officials, voorzieningen bij evenementen, opsturen van wedstrijduitslagen en verzending van verslagen van sportcommissarissen naar organisatoren kunnen nader worden bekend gemaakt. 15.3 In alle gevallen waarin dit reglement en de overige KNAF-reglementen inzake de autorensport niet voorzien of eventuele aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn, beslist en voorziet het BSA, in voorkomende gevallen zo mogelijk in overleg met (het bestuur dan wel het besturen van) de betrokken organisatie(s).
13
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Organisatie Reglement Autorensport Bijlage 1 - Klassenreglementen
Sportcommissarissen, kan onmiddellijk voor of tijdens een wedstrijd door middel van een bepaling in of aanvulling op het Bijzonder Reglement/de Supplementary Regulations ad hoc een wijziging in een klassenreglement worden aangebracht. In het geval deze wijziging een permanent karakter dient te krijgen, dient zij zo spoedig mogelijk na de desbetreffende wedstrijd ʹ en in elk geval vóór de volgende wedstrijd van de onderhavige klasse ʹ alsnog ter controle en accordering aan het BSA te worden voorgelegd. In het geval het een eenmalige, tijdelijke wijziging betreft, volstaat een mededeling aan het BSA. 7.3 Gedurende het lopende seizoen zijn slechts twee (2) reglementswijzigingen toegestaan.
Artikel 1 - VERPLICHTING KLASSENREGLEMENT 1.1 Organisatoren zijn verantwoordelijk dat tijdens wedstrijden voor iedere klasse een klassenreglement beschikbaar is, aan de hand waarvan de wedstrijden kunnen worden verreden. Artikel 2 - REGISTRATIE DOOR BSA 2.1 Klassenreglementen voor raceklassen die rijden om enig kampioenschap, zoals Nederlands Kampioenschap, Challenge, Cup of Trophy, dienen door de organisator uiterlijk acht (8) weken voor de datum van de eerste wedstrijd van de betrokken klasse ter controle, accordering en publicatie worden voorgelegd aan het BSA.
Artikel 8 - BUITENLANDSE KLASSE 8.1 In het geval tijdens een evenement, georganiseerd door een door de KNAF gelicentieerde organisator één of meer wedstrijden onder een buitenlands klassenreglement wordt verreden dan dient dit reglement, ter beoordeling van de organisator, door de buitenlandse ASN te zijn goedgekeurd, indien de goedkeuring ontbreekt dient het klassenreglement, eveneens ter beoordeling van de organisator, te voldoen aan de normen vermeld in artikel 9 van deze bijlage.
Artikel 3 - BINDEND COMMENTAAR 3.1 Het BSA kan bindend voorschrijven dat (onderdelen van) de voorgelegde klassenreglementen worden aangepast, aangevuld of anderszins worden gewijzigd. Artikel 4 - TERMIJN BEVINDINGEN 4.1 Het BSA zal de indiener binnen twee (2) weken na de hierboven genoemde uiterste indieningsdatum over haar bevindingen informeren.
Artikel 9 - TOETSINGSNORMEN 9.1 Onder accordering wordt verstaan de toetsing op: - CSI en Annexes; - het Organisatie Reglement Autorensport; - de Bijlage Veiligheidsvoorschriften van het Reglement Autorensport Nationaal A of B; - het KNAF Reglement Nederlands Kampioenschappen Autorensport (indien van toepassing); - het KNAF Milieu Reglement.
Artikel 5 - UITZONDERINGSGEVALLEN 5.1 In uitzonderingsgevallen ʹ bijvoorbeeld wanneer de eerste wedstrijd voor een bepaalde klasse pas geruime tijd na de seizoenstart plaats vindt ʹ kan het BSA een organisator toestemming verlenen om het onderhavige klassenreglement op een later, nader overeen te komen tijdstip in te dienen. Artikel 6 - GELDIGHEID 6.1 Klassenreglementen die niet aan het BSA zijn voorgelegd dan wel door het BSA niet akkoord zijn bevonden en/of niet zijn gepubliceerd op de KNAF website, zijn niet geldig.
Artikel 10 - SLOTBEPALING 10.1 De indiener van het klassenreglement is te allen tijde en als enige verantwoordelijk voor de gehele inhoud ervan.
Artikel 7 - TUSSENTIJDSE WIJZIGINGEN 7.1 Tussentijdse wijzigingen van klassenreglementen dienen uiterlijk twee (2) weken voor de datum van de eerste wedstrijd van de betrokken klasse, waarbij deze van kracht dienen te zijn, ter controle en accordering aan het BSA te worden voorgelegd. 7.2 De wijzigingen hebben pas geldigheid na akkoord bevinding door het BSA en publicatie op de KNAF website. Uitsluitend in geval van force majeure, een en ander ter beoordeling van het College van 14
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Reglement Nederlandse Kampioenschappen Autorensport
Artikel 3 - DEELNAME AAN NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN 3.1 Alle kampioenschappen staan open voor buitenlandse deelnemers, tenzij in de klassenreglementen anders is aangegeven. Op alle Nederlandse Kampioenschappen zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing tenzij anders vermeld in de klassenreglementen. 3.2 In de klassenreglementen kan voorgeschreven worden dat voor een bepaald kampioenschap onder bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld het voldoen van een bepaalde vergoeding voor het gehele kampioenschap, ingeschreven dient te worden.
Artikel 1 - ORGANISATIE 1.1 De Nederlandse Kampioenschappen Autorensport, hierna te noemen kampioenschappen, zijn kampioenschappen voor rijders die door de KNAF per klasse zijn ingesteld. Hiervoor komen uitsluitend in aanmerking klassen die worden verreden onder de status Nationaal A. Tenzij in een officiële publicatie anders is aangegeven kunnen de wedstrijdresultaten voor de Nederlandse Kampioenschappen slechts meetellen van klassen waarin minimaal zeven (7) deelnemers zijn gestart. 1.2 De Nederlandse Kampioenschappen Autorensport worden beheerd door het BSA. 1.3 De organisator van een klasse dient de resultaten van wedstrijden van deze klasse binnen 48 uur te melden aan de KNAF. 1.4 Wedstrijden die meetellen voor een Nederlands Kampioenschap kunnen ook meetellen voor andere kampioenschappen. 1.5. Voor zover voor het kampioenschap niet alle wedstrijden meetellen, die voor de klasse in het wedstrijdjaar worden verreden, dan wordt dit in het klassenreglement en/of op de officiële website van de KNAF bekend gemaakt.
Artikel 4 - PRIJZEN 4.1 De winnaar van ieder kampioenschap ontvangt van de klasse organisator een trofee als Nederlands Kampioen. Aan deelnemers die een tweede en derde klassering in een kampioenschap hebben behaald, kunnen eveneens prijzen worden toegekend. De klasse organisator kan naast een trofee andere prijzen beschikbaar stellen. De KNAF kan besluiten dat de prijsuitreikingen op een andere wijze plaats vinden. Artikel 5 - WEDSTRIJDEN 5.1 Voor de kampioenschappen zullen wedstrijden worden verreden in Nederland en bij uitzondering in een ander land. Bij voor een Nederlands Kampioenschap meetellende, in het buitenland plaatsvindende, wedstrijd zal indien mogelijk ten minste één KNAF sportcommissaris aanwezig zijn, mits tijdig aangemeld bij de KNAF (vóór 1 februari en/of 1 juli).
Artikel 2 - NEDERLANDS KAMPIOEN 2.1 Tenzij anders aangegeven in het klassenreglement is de rijder die in een betreffende klasse (divisie) een hoogste puntentotaal heeft behaald Nederlands Kampioen. 2.2 Tenzij anders aangegeven in het klassenreglement kan in iedere klasse (divisie), als in dit reglement onder artikel 10 genoemd, een Nederlands Kampioenschap worden behaald. 2.3 De kampioenschappen worden per kalenderjaar ingesteld.
klassering aantal punten
e
1 20
e
2 17
e
3 15
e
4 13
e
5 11
e
6 10
Artikel 6 - PUNTENTELLING 6.1 Per race zullen, ongeacht de lengte van de race, aan de hand van de klassering als volgt punten worden toegekend:
e
7 9
6.2 Tevens wordt een punt toegekend aan de rijder die in de kwalificatie voor pole position heeft gekwalificeerd en aan de rijder die in de race de snelste ronde heeft gerealiseerd. Indien een of meer rijders de snelste ronde realiseren tijdens de race, gaat het punt naar degene die als eerste de snelste ronde heeft gereden. 6.3 In klassenreglementen kunnen alleen in overleg met en na goedkeuring van de organisator van de klasse en het BSA afwijkende regels met betrekking tot de puntentelling worden opgenomen.
e
8 8
e
9 7
e
10 6
e
11 5
e
12 4
e
13 3
e
14 2
e
15 1
6.4 Indien een deelnemer na afloop van een race wegens een technische overtreding wordt uitgesloten, vervallen de voor deze race toegekende kampioenschappunten, en tevens ook de toegekende kampioenschappunten voor de snelste ronde en pole position (indien van toepassing). 6.5 Voor de historische klassen kan een afwijkende puntentelling gelden welke in het klassenreglement is vastgelegd.
15
Reglementen Sectie Autorensport 2011
11.2 De reglementen zijn geldig gedurende het jaar 2011 en kunnen tussentijds door officiële publicaties, na goedkeuring van het BSA, worden aangevuld/gewijzigd. Aanvullingen/wijzigingen kunnen met onmiddellijke ingang van kracht worden verklaard. 11.3 Aanvullingen/wijzigingen die in geval van force majeure tijdens een evenement uitgebracht worden, dienen door het College van Sportcommissarissen te worden goedgekeurd en indien nodig kunnen deze een definitieve status verkrijgen na accordering van het BSA en publicatie op de KNAF website. 11.4 De KNAF is bevoegd per klasse aanvullende voorwaarden te stellen.
Artikel 7 - MINIMAAL AANTAL DEELNEMERS 7.1 Wil er voor een klasse een Nederlands Kampioenschap worden toegekend, dan dienen er voor iedere race meetellend voor dat kampioenschap minimaal zeven (7) deelnemers per klasse van start gegaan te zijn. Wordt hieraan niet voldaan, dan kunnen de deelnemers worden ingedeeld in een hogere klasse, voor zover dat mogelijk is. Voor de historische klassen kan een afwijkende regeling gelden welke in het klassenreglement is vastgelegd. 7.2 Het kampioenschap dient uit minimaal vier wedstrijden te bestaan. 7.3 De organisator van een evenement kan per deelnemende klasse een minimum aantal deelnemers verlangen, alvorens deze klasse een aparte wedstrijd te laten verrijden. Artikel 8 - KLASSEMENT 8.1 Er zijn geen aftrekresultaten tenzij anders vermeld in de klassenreglementen. Artikel 9 - EX-AEQUO REGELING 9.1 Indien meer deelnemers in een klasse een gelijk puntentotaal hebben behaald, dan wordt als hoogste geklasseerd de deelnemer die respectievelijk heeft behaald: het hoogste aantal eerste plaatsen, bij gelijkblijvende klassering het hoogste aantal tweede plaatsen, idem het hoogste aantal derde plaatsen etc. 9.2 Bij nog altijd gelijkblijvende klassering telt voor de als hoogst geklasseerde deelnemer vervolgens het beste resultaat in de laatst gehouden kampioenschapwedstrijd en vervolgens het resultaat in de voorlaatste wedstrijd etc. Artikel 10 - NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN EN KLASSENINDELING 10.1 De klassen waarvoor door de KNAF een Nederlands kampioenschap is ingesteld worden bekendgemaakt op de officiële website van de KNAF, uiterlijk op 31 december van het voorgaande wedstrijdjaar. 10.2 In verband met sponsoring kunnen benamingen van raceklassen worden gewijzigd. Andere kampioenschappen kunnen door de organisator van de klasse worden ingesteld. Artikel 11 - SLOTBEPALING 11.1 In alle gevallen waarin dit reglement en de overige KNAF-reglementen inzake de autorensport niet voorzien of eventuele aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn, beslist en voorziet het BSA in overleg met de organisator van de klasse.
16
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A
Wedstrijdreglement Nationaal A. Dit als aanvulling of in plaats van de ter beschikking staande straffen zoals omschreven in artikel 141 van de CSI. 2.5 Technisch Commissarissen/controleurs Voor plichten en rechten van Technisch Commissarissen, voor zover niet zijn bepaald in dit reglement of overige reglementen, die op de klasse betrekking hebben, zijn de plichten en rechten van toepassing zoals omschreven in artikel 145 en 146 van de CSI.
Artikel 1 - ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Dit reglement is van toepassing op alle wedstrijden met de status Internationaal en de status Nationaal A. Bij wedstrijden die onderdeel zijn van een door de FIA erkend Kampioenschap, Cup, Trophy, Challenge of Serie prevaleren de bepalingen van de CSI altijd boven die van enig ander autosport reglement. 1.2 Een organisator is bevoegd op basis van dit reglement, een namens haar organisatie uit te geven reglement op te stellen. Van dit reglement kan in het klassenreglement en in de Supplementary Regulations worden afgeweken voor zover het BSA daaraan goedkeuring verleent. 1.3 Het is de plicht en verantwoordelijkheid van de inschrijver zorg te dragen dat alle personen die met de inschrijving in verband staan (rijder, monteur, helper, genodigde etc.), zich houden aan de CSI, de technische reglementen, de sportieve reglementen en overige reglementen en voorschriften die op de inschrijving betrekking hebben en de inschrijver kan als zodanig worden bestraft. 1.4 De inschrijver is verantwoordelijk dat de wagen in alle opzichten aan de reglementen voldoet en wat betreft de veiligheid volledig geschikt is om aan het evenement deel te nemen. 1.5 Het aanbieden van de wagen voor de technische keuring is een impliciete verklaring dat de wagen aan de reglementen voldoet. 1.6 Alle personen die in enig verband met de inschrijving staan moeten in de paddock, pitbox, pitstraat of op de baan altijd hun toelatingsbewijs kunnen tonen. 1.7 Een ieder dient onmiddellijk en loyaal gevolg te geven aan aanwijzingen van officials en/of de medewerkers van het circuit. Het niet opvolgen wordt beschouwd als een overtreding van dit reglement en kan worden bestraft. 1.8 Zie voor een verklaring van de in dit reglement gebruikte afkortingen artikel 1 van het Organisatie Reglement Autorensport .
Artikel 3 - TOEPASSELIJKE REGLEMENTEN/INFORMATIE 3.1 De volgende reglementen zijn van toepassing: - de CSI en haar Annexes; - de algemene reglementen van de KNAF; - het Organisatie Reglement Autorensport; - dit Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A; - de reglementen van de betreffende organisator; - het Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal A; - de klassenreglementen; - de Supplementary Regulations welke voor iedere wedstrijd door de organisator wordt uitgegeven met bijzonderheden over het evenement. 3.2 Actuele informatie over het evenement, waaronder afgelasting, zal op de website van de organisator en/of KNAF worden bekend gemaakt. Artikel 4 - BEKENDHEID MET EN ONDERWERPING AAN DE REGLEMENTEN 4.1 Elke persoon die aan een wedstrijd deelneemt, waaronder wordt verstaan inschrijver, rijder en helper(s), wordt geacht: bekend te zijn met de CSI en haar Annexes en de geldende nationale reglementen en zich tegenover andere deelnemers, officials en publiek te gedragen zoals een goed sporter betaamt; zich zonder beperkingen aan die reglementen en aan de beslissingen van het sportief gezag te onderwerpen, alsmede aan de gevolgen van die beslissingen. Artikel 5 - WEDSTRIJDEN 5.1 Voor bijzonderheden zie ook het Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal A en het klassenreglement van de betreffende klasse. 5.2 Afgelasting of uitstellen van een wedstrijd Bij onvoldoende starters kan de organisator een wedstrijd afgelasten, ook indien naar haar mening hiertoe enige andere gerede aanleiding bestaat. In géén geval worden eventueel gemaakte kosten en/of anderszins vergoed. In geen geval kunnen de KNAF, organisator, promotor en/of medewerkers aansprakelijk gesteld worden voor het afgelasten of uitstellen van wedstrijden en/of de gevolgen daarvan.
Artikel 2 - ORGANISATIE 2.1 De wedstrijden worden georganiseerd door een organisator die in het bezit is van een geldige door de KNAF afgegeven organisatielicentie. 2.2 De organisator benoemt voor ieder evenement een Organisatiecomité zoals omschreven in artikel 25 van de CSI met bevoegdheden om het evenement volgens de geldende regels te houden. 2.3 Race Director Bij aanstelling van een Race Director zoals omschreven in artikel 134b van de CSI, worden de bevoegdheden omschreven in het klassenreglement en/of in de Supplementary Regulations. 2.4 Sportcommissarissen De Sportcommissarissen functioneren als een college behalve bij aanwezigheid van niet meer dan één Sportcommissaris. Het College van Sportcommissarissen is bevoegd straffen op te leggen zoals aangegeven in dit reglement en het
Artikel 6 - TOT DEELNEMING TOEGELATEN WAGENS 6.1 Toegelaten is de wagen die in alle opzichte voldoet aan de reglementen van de klasse, groep, categorie waarvoor is ingeschreven en inschrijving openstaat.
17
Reglementen Sectie Autorensport 2011
6.2 De wagen dient tijdens de gehele duur van de training/race in alle opzichten aan de reglementen te voldoen. 6.3 Weigeren wagens Indien het aantal inschrijvingen in één of meer klassen het toegestaan maximum aantal wagens voor gelijktijdige start overschrijdt, kan de wedstrijdleider op basis van de trainingsresultaten een selectie toepassen voor wagens die tot de start worden toegelaten. De wedstrijdleider is bevoegd te allen tijde deelname van wagens te weigeren, die naar zijn oordeel niet in overstemming zijn met de bepalingen van dit of enig ander reglement dat van toepassing is. 6.4. De organisator is bevoegd, onder voorwaarden gesteld in het Organisatie Reglement Autorensport, om incidenteel klasse(n) met wagens (zgn. gastklassen) die gebruikelijk bij een andere organisator rijden, toe te laten met handhaving van de voor die klasse gebruikelijk geldende reglementen.
8.7 Als bij de administratieve controle (zie artikel 11 van dit reglement) blijkt dat de inschrijver op het inschrijfformulier foutief is ingevuld of dat de inschrijver sinds het opsturen van het formulier gewijzigd is, zal de inschrijver dit, bij de licentiecontrole op het formulier moeten corrigeren. Voor bepaling wie de inschrijver is, is deze wijziging bindend. 8.8 Voor bijzonderheden over licenties zie het Reglement Licenties. Artikel 9 - INSCHRIJVING 9.1 Een inschrijving is een overeenkomst tussen inschrijver en organisator. 9.2 Tenzij door de organisator anders is bepaald vindt de inschrijving plaats door middel van een door de organisator uitgegeven inschrijfformulier per evenement dat door inschrijver volledig en juist moet worden ingevuld. Het inschrijfformulier moet door de inschrijver en rijder worden ondertekend. 9.3 Een inschrijver is de persoon of rechtspersoon, die voor deelneming inschrijft en verantwoordelijk is voor alles wat op de inschrijving betrekking heeft. 9.4 Een deelnemer is de persoon of rechtspersoon van wie de inschrijving geaccepteerd is om aan de wedstrijd deel te nemen als inschrijver en/of als rijder. 9.5 Indien de inschrijver niet in staat is om zelf op het evenement aanwezig te zijn, dan moet de inschrijver aan een vervanger een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging afgeven. 9.6 Voor elke wagen moet afzonderlijk een inschrijfformulier worden ingevuld en inschrijfgeld worden betaald. 9.7 Elke onjuiste verklaring op het inschrijfformulier en/of formulieren die op de inschrijving betrekking hebben, al dan niet opzettelijk gedaan, kan leiden tot niet acceptatie van de inschrijving door de organisator, en/of bestraffing door het College van Sportcommissarissen. 9.8 De inschrijving en betaling, of bewijs van betaling, moet voor het sluiten van de inschrijving door de organisator zijn ontvangen. Betaling kan plaatsvinden in de vorm van overdracht van contant geld of door een tijdig ontvangen overschrijving. 9.9 In klassenreglementen kunnen over inschrijving/betaling nadere regelingen zijn opgenomen. 9.10 Zodra de inschrijving geaccepteerd is, verplicht het de deelnemer tot deelname, behoudens onmiskenbare overmacht. Indien een deelnemer zich niet tijdig afmeldt, kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht. 9.11 Door inschrijving verklaart de deelnemer impliciet, dat de ingeschreven wagen in alle opzichten voldoet aan de reglementen en volledig geschikt is voor deelname aan het betrokken evenement. Bovenstaande aansprakelijkheid van de deelnemer wordt niet opgeheven door het verkrijgen van een TC-sticker voor training en/of race.
Artikel 7 - INDELING KLASSEN 7.1 De klassenreglementen geven nadere bijzonderheden over de indeling in raceklassen en/of groepen. 7.2 Op voorstel van de wedstrijdleider kan het College van Sportcommissarissen toestaan dat nog na de training klassen worden samengevoegd, indien het aantal deelnemers daartoe aanleiding geeft. Het samenvoegen van klassen en/of wijzigingen van de groepen wordt via het mededelingenbord bekend gemaakt. Artikel 8 - LICENTIES 8.1 Inschrijverlicentie/Teamlicentie Wanneer de rijder zich wil laten inschrijven door een sponsor of een team, dan dient de sponsor of het team te beschikken over een teamlicentie. 8.2 In andere gevallen indien de rijder ook inschrijver is, moet de rijder zo nodig ook over een inschrijverlicentie (persoonlijke inschrijverlicentie) beschikken, voor zover voor een betreffend evenement de rijderlicentie niet tevens als inschrijflicentie dienst kan doen. 8.3 De houder van de persoonlijke inschrijverlicentie mag per evenement één (1) rijder/equipe inschrijven. De houder van het bewijs van inschrijving moet deel uitmaken van deze equipe. 8.4 Rijder-/inschrijverlicentie De rijder/inschrijver moet in het bezit zijn van een geldige rijder/inschrijverlicentie voor de klasse waarvoor is ingeschreven. 8.5 Voor gebruik van een licentie afgegeven door een ASN van een andere EU-lidstaat mede voor gebruik buiten deze andere lidstaat is geen autorisatie nodig. Deelnemers uit niet-EU-lidstaten hebben een autorisatie van de ASN nodig. 8.6 De deelnemer mag niet beschikken over meer licenties afgegeven voor een zelfde categorie, evenmin over een persoonlijke inschrijverlicentie en rijderlicentie ĂĨŐĞŐĞǀĞŶĚŽŽƌǀĞƌƐĐŚŝůůĞŶĚĞ^E͛Ɛ͘
18
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 10 - TOELATING TOT TRAINING/RACE 10.1 Een deelnemer is geaccepteerd als bij de administratieve controle aan alle voorwaarden van de inschrijving is voldaan en de deelnemer het keuringsformulier (voorzien van stempel en handtekening) heeft ontvangen.
9.12 De organisator zal de inschrijver bij het versturen van de deelnemerslijst voor zover mogelijk tevens de Supplementary Regulations verstrekken met alle belangrijke informatie over het evenement. 9.13 Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid inschrijver/rijder De inschrijver is verantwoordelijk voor al het handelen of nalaten van de rijder, monteur, helpers, maar ieder van hen blijft mede zelf verantwoordelijk voor overtreding van de geldende reglementen (artikel 123 van de CSI). 9.14 Equipe inschrijvingen Indien een auto door meer rijders wordt gedeeld, samen vormend een equipe van tenminste twee (2) en ten hoogste vier (4) rijders, dient het inschrijfformulier door de inschrijver en alle tot de equipe behorende rijders te zijn ondertekend. De rijder als eerste genoemd op het inschrijfformulier zal als inschrijver worden beschouwd van de equipe. 9.15 Blokinschrijvingen Indien een Cup/Serie orgaŶŝƐĂƚŽƌͬƉƌŽŵŽƚŽƌ ĞĞŶ ŝŶƐĐŚƌŝũǀŝŶŐ ͞ĞŶ ďůŽĐ͟ ǁŝů doen is dit mogelijk op voorwaarde dat de Cup/Serie organisator/promotor de blokinschrijving laat vergezellen van een door de afzonderlijke deelnemers ondertekend inschrijfformulier waarop de deelnemer aangeeft bij welke wedstrijden door hem wordt deelgenomen vergezeld van een kopie van de rijderlicentie en/of inschrijflicentie (teamlicentie). De Cup/Serie organisator/promotor draagt geheel de verantwoording voor de financiële verplichtingen naar de organisator. 9.16 Voorwaardelijke inschrijving Inschrijvingen kunnen voorwaardelijk worden geaccepteerd, bijvoorbeeld onder de voorwaarde van het behalen van een minimum of een maximum aantal deelnemers. Inschrijving onder bijzondere voorwaarden zal de inschrijver niet later dan drie (3) werkdagen na het sluiten van de inschrijving worden medegedeeld. 9.17 Sluiting inschrijving Tenzij door de organisator expliciet anders is bekend gemaakt sluit de inschrijving tien (10) dagen voorafgaand aan het evenement. Op dat ogenblik moet de organisator de inschrijving hebben ontvangen. 9.18 Te late inschrijving Indien later wordt ingeschreven dan tien (10) dagen voor het evenement of na de op het inschrijfformulier vermelde sluitingsdatum, kan de organisator de inschrijving zonder meer op grond van te late inschrijving weigeren. Indien de organisator toch besluit de inschrijving te accepteren kan een verhoging van het inschrijfgeld worden toegepast (de datum van verzending van een e-mail of het poststempel is rechtsgeldig, met uitzondering van frankeermachines). 9.19 Bevestiging inschrijving De bevestiging van de inschrijving zal, indien de inschrijving tijdig is ingediend, uiterlijk de dinsdag voorafgaande aan het evenement aan de inschrijver per post of e-mail worden verstuurd. 9.20 Weigeren inschrijving De organisator mag inschrijvingen weigeren onder vermelding van de daartoe aanleiding gevende motieven, conform de voorwaarden die zijn vermeld in artikel 74 van de CSI.
Artikel 11 - ADMINISTRATIEVE CONTROLE 11.1 Vooraf aan training/race moeten de documenten van de deelnemer en de wagen worden gecontroleerd. Plaats en tijdstip van de administratieve controle wordt aangegeven in de Supplementary Regulations. 11.2 Na het goed doorlopen van de administratieve controle en technische keuring wordt de wagen van een controle sticker voorzien. 11.3 Voor de administratieve controle moet door de deelnemer, of voor zover noodzakelijk door de officiële vertegenwoordiger, het volgende persoonlijk worden getoond: - bevestiging van de inschrijving (voor zover afgegeven); - licentie inschrijver (competitor); - licentie rijder; - autorisatie van ASN (bij buitenlandse deelnemer en voor zover vereist); - betaling(sbewijs) inschrijfgeld; - ondertekening zogenaamde aansprakelijkheidclausule/vrijwaring. 11.4 Bij medische bijzonderheden moet de deelnemer hierover vooraf de organisator, schriftelijk informeren met vermelding van naam, startnummer en klasse. 11.5 De deelnemer en/of inschrijver moeten tijdens het gehele evenement in staat zijn een geldige licentie te kunnen tonen ter verificatie. 11.6 Bij de administratieve controle kunnen licenties worden ingenomen die op een door de organisatie aan te wijzen plaats vanaf één (1) uur na de finish van de betreffende race, en uiterlijk één (1) uur na de finish van de laatste race moeten worden opgehaald. Afgifte van licenties kan dan slechts plaatsvinden aan of de rijder/inschrijver persoonlijk of aan enig ander persoon die een officieel legitimatiebewijs van de betreffende rijder kan tonen. Bij het niet tijdig afhalen van de licenties kunnen deze via het secretariaat van de organisator terug worden verkregen na betaling van administratiekosten. Artikel 12 - TECHNISCHE KEURING 12.1 Technische keuringen waartoe de Technische Commissie (TC) bevoegd is kunnen worden onderscheiden in: a. keuring tot deelname aan training/race (voorkeuring/veiligheidskeuring); b. keuring tijdens de gehele duur en na afloop van race/training (nakeuring); c. keuring na ongeval (herkeuring). 12.2 Bevoegde personen Technische keuringen worden uitgevoerd door de organisator aangewezen personen die over een daartoe door een ASN afgegeven licentie beschikken. De organisator is 19
Reglementen Sectie Autorensport 2011
verantwoordelijk dat de TC voor het uitvoeren van controles over voldoende voorzieningen beschikt. Voor plichten van de TC zie artikel 145 en 146 van de CSI. 12.3 Meetgereedschap Bij metingen door de TC is de meting met meetgereedschappen/ apparatuur/software die de TC gebruikt voor de uitkomst bepalend. 12.4 Ondertekening verklaring verzegeling/inname onderdelen Bij verzegeling of inname van onderdelen is de deelnemer verplicht een verklaring van de TC te ondertekenen over de onderdelen die zijn verzegeld en/of ingenomen. Aan de deelnemer wordt op verzoek een kopie van de verklaring afgegeven. 12.5 Een na een wedstrijd verzegeld en/of ingenomen wagen/motor/onderdeel moet binnen 14 dagen gekeurd worden, maar in elk geval vóór het volgende evenement. Van deze regel kan in uitzonderingsgevallen worden afgeweken na goedkeuring door het College van Sportcommissarissen. Het Hoofd Technische Commissie (HTC) dient de verzegeling en/of inname altijd aan het College van Sportcommissarissen te melden, zodat de uitslag voorlopig kan blijven. Tevens moet de HTC het resultaat van de keuring aan de voorzitter van het College van Sportcommissarissen en het wedstrijdsecretariaat melden, zodat de uitslag definitief gemaakt kan worden. 12.6 Bevoegdheid nakeuring Op ieder ogenblik van de training/race, dan wel vooraf of na afloop, kan de wedstrijdleider en/of het College van Sportcommissarissen de TC opdracht geven een wagen een nakeuring te laten ondergaan, zelfs indien daarvoor een wagen uit de training/race moet worden gehaald. 12.7 Reikwijdte keuring Het door de TC niet in strijd met de reglementen bevinden van een wagen kan uitsluitend betrekking hebben op de specificatie van het onderzochte onderdeel en kan slechts betrekking hebben op de betreffende training/race. 12.8 Verzegeling bij een ander evenement De deelnemer van wie de wagen vanwege een nog uit te voeren technisch onderzoek is verzegeld vanwege een ander evenement, dient dit bij de administratieve controle mede te delen. De uitslag van de wedstrijd wordt dan met dit voorbehoud opgesteld. Het achterwege laten van deze informatie kan worden beboet en/of bestraft met niet klasseren. 12.9 Beperking ingrijpende onderzoeken Ingrijpende technische onderzoeken, zoals bijvoorbeeld demontage van cilinderkoppen, mogen uitsluitend na afloop van de race worden uitgevoerd. Bij wedstrijden bestaande uit twee (2) opeenvolgende races voor één (1) klasse op één (1) dag, kan dit uitsluitend na afloop van de tweede race. De TC is bevoegd hiertoe verzegelingen aan te brengen. 12.10 Keuringsformulier Uitsluitend de TC is bevoegd tekst op een keuringsformulier aan te brengen of te
12.11 12.12
12.13
12.14
12.15
12.16
12.17
20
wijzigen. Overtreding kan worden bestraft met uitsluiting. Voorkeuring Tijdstip en locatie van de voorkeuring worden vermeld in de Supplementary Regulations. Het niet tijdig met de wagen verschijnen op de Technische Keuring kan weigering van de keuring tot gevolg hebben of bestraffing met een geldboete. De wagen dient schoon en in goede conditie, geheel wedstrijdklaar, inbegrepen startnummers en bestickering, en met de benodigde papieren, zoals homologatiepapieren, bij de TC te worden aangeboden, op straffe van niet toelaten tot training/race. Met het aanbieden van een wagen en persoonlijke rijderuitrusting voor de Technische Keuring verklaart de deelnemer impliciet dat de wagen en persoonlijke rijderuitrusting in alle opzichten voldoet aan de reglementen, en wat betreft de veiligheid volledig geschikt is om aan het evenement deel te nemen. Aandachtspunten voorkeuring De voorkeuring heeft ondermeer tot doel een controle uit te voeren op: a. complete rijderuitrusting (zie Bijlage Veiligheidsvoorschriften van dit reglement); b. veiligheidsvoorzieningen van de wagen, zoals - rolkooi, hoofdstroomschakelaar en brandblusser - stoel inclusief bevestiging en veiligheidsgordel inclusief bevestiging - werking remlichten - sleepogen etc.; c. homologatie, om vast te stellen of de wagen in de juiste klasse is ingeschreven en voldoet aan de technische klassenreglementen; d. startnummers en bestickering (zie ook het Reglement Reclame op Voertuigen bij Autosportwedstrijden, de aanvullingen in de Bijlage Veiligheidsvoorschriften van dit reglement, het klassenreglement en de Supplementary Regulations; e. geluid (ondermeer aanwezigheid bijvoorbeeld voorgeschreven uitlaatdempers, zie ook het Milieu Reglement, artikel 17 van dit reglement en de Supplementary Regulations). Niet verlenen goedkeuring Indien een wagen door de TC niet direct wordt goedgekeurd, wordt er geen TC-sticker uitgegeven en kan er dus niet worden deelgenomen aan training/race. De TC stelt hiervan een rapport op en de HTC informeert de wedstrijdleider. Aan de rijder kan een recht op een tweede keuring (zgn. herkeuring) worden gegeven. Als een wagen bij de herkeuring alsnog wordt goedgekeurd, zal de rijder de TC-sticker ontvangen. De HTC zal dit melden aan de wedstrijdleider. Het College van Sportcommissarissen kan een wagen vooraf van deelneming uitsluiten indien de constructie of de conditie van de wagen naar oordeel van de TC gevaar kan opleveren.
Reglementen Sectie Autorensport 2011
ingelicht en de TC dient zo mogelijk een schaderapport op te stellen. Indien vastgesteld wordt dat de oorzaak aan een technisch defect te wijten is, dan dient hiervan in het rapport melding te worden gemaakt. Het rapport dient tevens de naam van de bestuurder, merk en type wagen, startnummer, klasse en chassisnummer te vermelden. De wagen dient voldoende te worden bewaakt en afgeschermd tegen buitenstaanders. 12.26 In geval van herstel van schade na de training aan de wielophanging, het onderstel en het remsysteem dient de wagen op de wedstrijddag zo spoedig mogelijk, uiterlijk één uur voor het begin van de eerste race bij de TC ter keuring te worden aangeboden. 12.27 Uitsluiting aansprakelijkheid/uitsluiting kostenvergoeding De deelnemer van wie de wagen, al dan niet naar aanleiding van een protest, een technisch onderzoek moet ondergaan, kan geen kosten of schadevergoeding vorderen van de organisator, de promotor, het College van Sportcommissarissen, de TC en evenmin van de partij die een protest heeft ingediend. 12.28 Noch de KNAF, noch de promotor, noch de organisator noch haar/zijn officials zijn verantwoordelijk voor enige schade of gevolgen in verband met een keuring ontstaan.
12.18 In uitzonderingsgevallen kan het College van Sportcommissarissen een rijder toestaan niet te trainen teneinde zijn wagen voor de herkeuring in orde te maken. Slechts na uitdrukkelijke toestemming van het College van Sportcommissarissen en wedstrijdleider kan de rijder, na bij de herkeuring alsnog te zijn goedgekeurd, starten vanaf een door het College van Sportcommissarissen vast te stellen positie. 12.19 Nakeuring Een nakeuring, een technische keuring na afloop van training/race, kan onmiddellijk plaatsvinden, of op een door de HTC te bepalen later tijdstip en plaats en is vooral gericht op conformiteit aan de reglementen. 12.20 De wagen die op de dag van training/race of op een later tijdstip een nakeuring moet ondergaan, mag na afloop van training/race tot het tijdstip van de nakeuring, ongeacht of bepaalde onderdelen al dan niet zijn verzegeld, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de TC, op geen enkele manier worden gewijzigd voordat de wagen wordt vrijgegeven. Overtreding wordt gelijk gesteld met het niet voldoen aan de technische reglementen. Een wagen die op een tijdstip na de protesttijd een nakeuring moet ondergaan, is pas vrijgegeven na een daartoe door de HTC uitdrukkelijk gedane schriftelijke mededeling aan de wedstrijdleider dat de keuring geheel is beëindigd. 12.21 De deelnemer kan worden opgedragen ervoor te zorgen dat de TC binnen een door het College van Sportcommissarissen en/of wedstrijdleider en/of TC vast te stellen termijn over voldoende materiaal beschikt, zoals documentatie, vergelijkende onderdelen (waaronder ook een complete motor of desgewenst complete auto kan worden verstaan) en desgevraagd demontage werkzaamheden te verrichten, zodanig dat beoordeeld kan worden of een wagen aan de reglementen voldoet. De deelnemer kan slechts onder bijzondere omstandigheden aanspraak maken om bij het onderzoek aanwezig te zijn, een en ander ter beoordeling van de TC. 12.22 Na afloop moet de TC desgevraagd aan de deelnemer inzicht in het onderzoek geven. 12.23 Technisch onderzoek op Protest De deelnemer die protest heeft aangetekend, is niet bevoegd om bij het onderzoek door de TC, naar aanleiding van dit protest, aanwezig te zijn. 12.24 Weigering nakeuring/voldoende verlening medewerking Indien een deelnemer weigert om zijn auto ter nakeuring aan te bieden of weigert om medewerking te verlenen aan de TC, volgt altijd automatisch niet klasseren in het bewuste evenement. Daarnaast kan de deelnemer een boete worden opgelegd. 12.25 Herkeuring (keuring na ongeval) Technische onderzoeken door de TC zijn ondergeschikt aan onderzoeken op last van justitie. In geval een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden, dient via de wedstrijdleider ten spoedigste de politie te worden
Artikel 13 - PARC FERMÉ 13.1 De plaats van het Parc Fermé wordt vermeld in de Supplementary Regulations. 13.2 Na het afvlaggen van de eerste wagens in training/race moeten de zes hoogst geklasseerde wagens in iedere klasse, en de overige door de wedstrijdleider en/of het College van Sportcommissarissen aangewezen wagens, onder verantwoordelijkheid van de rijder, onmiddellijk via de kortste of daartoe speciaal aangegeven weg in het Parc Fermé worden geplaatst. 13.3 Overtreding van het voorgaande, of de wagen voortijdig uit het Parc Fermé verwijderen en/of niet toegestane werkzaamheden in het Parc Fermé uitvoeren, en/of anderszins Parc Fermé-bepalingen overtreden, zal worden bestraft met uitsluiting van de wedstrijd alsmede kan door het College van Sportcommissarissen een boete worden opgelegd. De deelnemer verliest tevens het recht van protest tegen iedere andere deelnemer. 13.4 De wagens mogen pas na vrijgave door de wedstrijdleider uit het Parc Fermé verwijderd worden. Wagens in het Parc Fermé mogen tot vrijgave uitsluitend door de bevoegde officials worden aangeraakt. De wagens zonder verplichte plaatsing in het Parc Fermé moeten tot afloop van de protesttijd, in de paddock blijven staan, voor beschikbaarheid tot nacontrole. 13.5 De deelnemer van wie de wagen in het Parc Fermé is geplaatst, dient op straffe van verlies van rechten, zich op eerste oproep op de aangegeven plaats
21
Reglementen Sectie Autorensport 2011
13.6
13.7
Artikel 16 - RECLAME EN PUBLICITEIT 16.1 Voor toegestane reclame zie het Reglement Reclame op Voertuigen bij Autosportwedstrijden, de voorschriften van de organisator alsmede het klassenreglement. 16.2 Iedere inschrijver of rijder die ter gelegenheid of als gevolg van een wedstrijd aan het publiek mededeling doet, of laat doen, is verplicht daarbij de algemene en bijzondere voorschriften van de daarin aangeduide prestaties, de categorie, de klasse enz. van de wagen of het behaalde resultaat te vermelden. Iedere weglating of bijvoeging waardoor enig misverstand bij het publiek zou kunnen ontstaan, kan aanleiding geven tot oplegging van een straf aan diegene die voor de mededeling aansprakelijk is. 16.3 Ingeval de Cup/Serie organisatie en/of promotor een overeenkomst heeft/hebben aangegaan met een sponsor(s), teneinde publiciteit te maken via de auto, kleding, op het podium etc. zijn alle rijders, teams en inschrijvers verplicht deze publiciteit te tonen. Als de voorgeschreven reclame niet getoond wordt kan het College van Sportcommissarissen tot uitsluiting overgaan.
beschikbaar te stellen voor het ontvangen van de nodige informatie. Uitsluitend op last van de daartoe aangewezen officials kan de deelnemer toestemming verleend worden het Parc Fermé te betreden. Verrichtingen aan de wagen door de deelnemer in het Parc Fermé kunnen slechts plaats vinden met uitdrukkelijke toestemming en onder toezicht van een bevoegde official. De tijdsduur van het Parc Fermé is tenminste de tijd dat tegen de wagen een protest kan worden ingediend (30 minuten na de publicatie van de voorlopige uitslag). Het Parc Fermé is voor een betreffende deelnemer pas opgeheven nadat de deelnemer van de HTC toestemming heeft verkregen de wagen weer in bezit te nemen.
Artikel 14 - VERZEGELINGEN/VERZEGELDE KLASSEN 14.1 Onderdelen kunnen worden verzegeld, onder andere door middel van het aanbrengen van bijzondere lak, genummerde of digitale zegels en/of andere vormen van verzegeling. 14.2 Het risico voor het in het ongerede raken van verzegelingen rust op de inschrijver/rijder. 14.3 Het zonder toestemming van een bevoegde official beschadigen of verbreken, manipuleren of op een andere wijze in het ongerede doen raken van verzegelingen kan door het College van Sportcommissarissen worden bestraft met een boete en/of niet klasseren. 14.4 Voor verzegelde klassen geldt dat het zonder toestemming van een bevoegde official beschadigen en/of verbreken, manipuleren of op andere wijze in het ongerede laten raken van verzegelingen tevens uitsluiting van deelname aan de volgende twee (2) wedstrijden meetellend voor het betreffende Nederlands Kampioenschap tot gevolg kan hebben.
Artikel 17 - GELUID Zie ook artikel 3 van het Milieu Reglement. 17.1 De deelnemende voertuigen dienen te allen tijde binnen de maximale geluidswaarde per meetpunt te blijven. De te hanteren maximum geluidswaarden in dB(A) worden vermeld in de Supplementary Regulations. 17.2 Geluidsmetingen geschieden volgens de door de ter plaatse bevoegde overheid voorgeschreven meetmethode. 17.3 De voorschriften van een circuitexploitant, opgelegd door de overheid en de geluidswaarden zoals geregistreerd door de officiële geluidmeetapparatuur van de circuitexploitant zijn te allen tijde bindend. 17.4 Overtreding van bepalingen inzake het geluidsniveau en/of daartoe voorgeschreven voorzieningen is strafbaar. 17.5 Indien tijdens de training/race het uitlaatsysteem defect raakt en meer geluid gaat produceren, dient de betreffende deelnemer onmiddellijk voor reparatie de pitstraat binnen te komen. 17.6 Een defect geraakte uitlaat wordt beschouwd als een overtreding van het technisch reglement en zal in beginsel niet als een situatie van overmacht worden beschouwd. 17.7 De wedstrijdleider, en de circuitexploitant als vergunninghouder, is (zijn) bevoegd op ieder ogenblik een wagen uit de training/race te halen die naar zijn/haar oordeel te veel geluid maakt. De betreffende rijder zal hiertoe de zwarte vlag met een oranje schijf tezamen met het betreffende wedstrijdnummer worden getoond. Bij eerste constatering volgt een waarschuwing; bij tweede
Artikel 15 - ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 15.1 Het is aan een ieder verboden om huisdieren op het circuit te laten verblijven. 15.2 Bij het opbouwen in de paddock dient iedere deelnemer zich te houden aan de instructies van de rijdersvertegenwoordiger van zijn klasse en/of de medewerkers van het desbetreffende circuit. Het niet opvolgen van deze instructies zal worden gerapporteerd aan de wedstrijdleider en/of het College van Sportcommissarissen en kan worden bestraft. 15.3 In de paddock is het verboden om met wagens of enig ander voertuig harder dan stapvoets te rijden. 15.4 Open vuur en/of roken is streng verboden in de pitboxen, in de pitstraat en op het pitdak. 15.5 Kinderen onder de 16 jaar (uitgezonderd houders van een Junior Licentie) worden niet toegelaten in de pitstraat. 15.6 Voor veiligheidsvoorschriften voor deelnemende wagens zie Bijlage 1 over Veiligheidsvoorschriften bij dit reglement en de klassenreglementen. 22
Reglementen Sectie Autorensport 2011
constatering volgt uitsluiting door de het College van Sportcommissarissen. 17.8 Een wagen die mogelijk te veel geluid maakt kan toegang tot training/race worden ontzegd. 17.9 De organisator is bevoegd om met onmiddellijke ingang aanvullende geluidsvoorschriften op te leggen. 17.10 De circuitexploitant kan aan de organisator, na redelijke termijn van aankondiging, andere geluidsnormen opleggen, hetgeen wijzigingen van het bovenstaande met zich mee kan brengen.
18.9
18.10
18.11
ARTIKEL 18 - STRAFFEN 18.1 Buiten de al specifiek genoemde gevallen, wordt elk van de volgende handelingen beschouwd als een inbreuk op de reglementen: a. elke handeling met het doel in te schrijven of deel te nemen of te laten deelnemen met een illegale wagen; b. elke frauduleuze of bedrieglijke handeling tegen de belangen van een wedstrijd of de belangen van de autosport in het algemeen. 18.2 Een geldboete kan zowel aan de inschrijver als rijder worden opgelegd. De inschrijver is ook aansprakelijk voor betaling van de boete die aan zijn rijder is opgelegd. 18.3 Geldboetes dienen binnen 48 uur na bekendmaking aan de KNAF te worden betaald. 18.4 Een beslissing van het College van Sportcommissarissen wordt onmiddellijk van kracht, ondanks een beroep, als deze beslissing/zaak betrekking heeft op de veiligheid of een onregelmatigheid bij de inschrijving of indien tijdens hetzelfde evenement een verdere overtreding is begaan, die uitsluiting van dezelfde deelnemer rechtvaardigt. 18.5 Bij een duidelijke overtreding van een rijder tegen de rijvoorschriften en/of overige regels gedurende het evenement wordt het voorval onder leiding van de wedstrijdleider onmiddellijk onderzocht gevolgd door een beslissing. 18.6 In geval een diepgaander onderzoek noodzakelijk is en/of sprake is van een zeer zware overtreding dan doet de wedstrijdleider onderzoek en draagt de zaak met de nodige bewijsmiddelen over aan het College van Sportcommissarissen. 18.7 Als een rijder bij een overtreding betrokken is mag de rijder hangende het onderzoek/beslissing het wedstrijdterrein waar het evenement plaatsvindt niet verlaten zonder toestemming van het College van Sportcommissarissen of de wedstrijdleider. 18.8 De deelnemer dient zich gedurende de tijd dat tegen zijn wagen en/of vanwege zijn deelname protesten of ter zake van training/race een rapport van officials kan worden ingediend, voor de wedstrijdleider en/of het College van Sportcommissarissen beschikbaar te houden. Ingeval de deelnemer zich niet op de eerste oproep op de bestemde plaats meldt, kan iedere actie, met
18.12
18.13
18.14
18.15
18.16
eventueel ingrijpende gevolgen, zonder zijn aanwezigheid worden gerealiseerd. Bij een vooraf vastgelegde strafmaat kan de wedstrijdleider afhankelijk van de omstandigheden een lagere straf opleggen of van een straf afzien. Bij een protest kan een door de wedstrijdleider opgelegde straf worden getoetst en is het College van Sportcommissarissen vrijelijk bevoegd een hogere of lagere straf op te leggen of de straf ongedaan te maken. Voor zover klasseringsstraffen vooraf vastgelegd zijn blijft de wedstrijdleider bevoegd een hogere of lagere klasseringstraf op te leggen. Het recht van het College van Sportcommissarissen om klasseringstraffen en/of andere straffen op te leggen blijft onverminderd gehandhaafd. Het spontaan kunnen opleggen van klasseringstraffen is onderdeel van de functionele bevoegdheden van de wedstrijdleider. Een door de wedstrijdleider opgelegde klasseringstraf kan door het College van Sportcommissarissen bij een protest daartegen worden getoetst. Het College van Sportcommissarissen (en het Tuchtcollege) is, voor zover mogelijk, daarbij niet gebonden aan de beslissing van de wedstrijdleider, maar kunnen ook ten nadele van de betrokken deelnemer beslissen door de straf te veranderen of daaraan één of meer straffen toe te voegen. In gevallen waarin de onderliggende gedraging(en) naast de klasseringstraf een andere straf rechtvaardigt is het College van Sportcommissarissen (en het Tuchtcollege) bevoegd ook zonder protest een andere straf en/of aanvullende straf(fen)op te leggen. Klasseringsstraffen kunnen zijn: a. verandering van de startpositie; b. niet toekennen van gereden trainingsronden, trainingstijden, wedstrijduitslagen; c. verplichte pitstop; d. Stop & Go-penalty; e. Drive Through-penalty; f. tijdstraf.
Artikel 19 - PROTESTEN 19.1 Zie ook het Reglement Protesten en het Reglement Technische Protesten. 19.2 Een protest is ongeldig wanneer: a. deze niet ingediend is door de inschrijver; b. deze buiten de vastgestelde protesttijd is ingediend; c. er sprake is van een zogenaamd verzamelprotest. 19.3 Het is niet mogelijk om een protest in te dienen tegen: a. de tijdwaarneming; b. een start/finish beslissing; c. een verplichte pitstop; d. een Stop & Go-penalty; e. een Drive Through-penalty; 23
Reglementen Sectie Autorensport 2011
19.4
19.5
19.6
19.7
19.8
19.9
f. een tijdstraf gedurende training/race; g. een straf/maatregel ten aanzien van geluid en/of andere milieuaspecten; h. een maatregel of beslissing van het College van Sportcommissarissen, in dit geval staat alleen de mogelijkheid tot beroep open. Protesten dienen mede in het belang van de indiener zo nauwkeurig mogelijk te worden omschreven. De kosten van een protest kunnen ten laste van de indiener ʹ naast de in het Reglement Technische Protesten genoemde waarborgsommen ʹ worden verhoogd met een bedrag voor extra onkosten, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van het ͚ǀĞƌŐĞůŝũŬĞŶĚ͛ŽŶĚĞƌĚĞĞů ĞŶͬŽĨĞdžƚĞƌŶƵŝƚ ƚĞ ǀŽĞƌĞŶ laboratoriumproeven, zoals een controle op/en brandstof- casu quo materiaalsamenstelling, en/of met het onderzoek samenhangende reis- en verblijfkosten van de TC. De indiener zal hierover vooraf worden ingelicht. De organisator is bevoegd, om op straffe van niet ontvankelijkheid van het protest, van de indiener van een protest een voorschot te vragen op mogelijk te maken extra kosten voortvloeiende uit dit protest. Deze bijdrage die uitsluitend mag worden gevraagd ter dekking van bijzondere kosten van het onderzoek, zal niet worden gerestitueerd. Tegen het door de organisator vastgestelde bedrag is binnen 30 minuten na bekendmaking ervan, protest mogelijk bij het College van Sportcommissarissen. Mocht blijken dat de totale kosten van de uitvoering van het onderzoek naar aanleiding van het protest hoger uitvallen dan de reeds betaalde borg, dan kan de organisator de indiener van het protest belasten voor deze extra kosten. De organisator dient dan een gespecificeerde rekening te overleggen. Indien het protest tegen een technisch reglement wordt afgewezen, kan de indiener achteraf een boete worden opgelegd, bij moderne autorensport ǀĂŶ ŵĂdžŝŵĂĂů Φ Ϯ͘275 en bij historische autorensport van maximaal Φ ϰϱϱ͘ Ğ ŚŽŽŐƚĞ ǀĂŶ het bedrag wordt bepaald door het College van Sportcommissarissen. Met dit bedrag kan de deelnemer tegen wie het protest werd ingediend, zijn auto en/of onderdelen weer in de oorspronkelijke staat terugbrengen casu quo herstellen.
20.2
20.3
20.4
20.5
Artikel 20 - OPSCHORTENDE WERKING VAN INGESTELD BEROEP TEGEN UITSLUITING IN VERBAND MET TECHNISCHE REGLEMENTEN 20.1 In het geval het College van Sportcommissarissen een deelnemer heeft uitgesloten van deelname aan training(en) en/of race(s) op grond van een aan zijn auto geconstateerde afwijking van de technische reglementen, en deze deelnemer op grond van de opschortende werking van een tegen de beslissing van de sportcommissarissen ingesteld beroep toch
20.6
24
in de gelegenheid wordt gesteld om aan training(en) en/of race(s) deel te nemen, geldt het volgende (zie artikel 20.2 t/m 20.6): Door de desbetreffende auto vanuit de paddock of pitstraat de baan op te (laten) rijden om deel te nemen aan de onderhavige training(en) en/of race(s), ziet de betrokken deelnemer af van de mogelijkheid om het door hem ingestelde beroep alsnog in te trekken casu quo ongedaan te maken. De deelnemer is gehouden er zorg voor te dragen dat er tijdens de gehele verdere duur van het evenement wordt voldaan aan de bepalingen van de van kracht zijnde reglementen, waaronder met name: - de bepalingen met betrekking tot verzegelingen, conform artikel 14 van dit reglement; - de bepalingen met betrekking tot het Parc Fermé, conform artikel 13 van dit reglement; - de bepalingen met betrekking tot uit te voeren technische keuringen van (onderdelen van) de betrokken auto, conform artikel 12 van dit reglement. Op het niet voldoen aan (een van) de bovenvermelde bepalingen volgt niet klasseren in de race, casu quo elk van de races waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep, benevens uitsluiting van deelname aan eenzelfde aantal races van de betrokken klasse, als waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep. Deze straffen komen naast de in de bovenvermelde artikelen van dit reglement terzake aangegeven straffen en, in voorkomend geval, andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen. Op afwijzing van het ingestelde beroep volgt niet klasseren in de race, casu quo elk van de races waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep, benevens uitsluiting van deelname aan eenzelfde aantal races van de betrokken klasse als waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep. Deze straffen komen, in voorkomend geval, naast andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen en eventuele andere door de wedstrijdleider, het College van Sportcommissarissen en/of het College van Beroep opgelegde, straffen. Indien het aantal nog door de onderhavige klasse te verrijden races lager is dan het aantal waarvoor de deelnemer is uitgesloten op grond van de bepalingen van lid 3 en/of 4 van dit artikel, kan het College van Sportcommissarissen bepalen dat (een deel van) de opgelegde uitsluiting(en) van kracht is (zijn) voor een andere, door hen aan te wijzen, klasse.
Reglementen Sectie Autorensport 2011
20.7
Het College van Sportcommissarissen kan de betrokken deelnemer bij de ASN voordragen voor verdere tuchtrechtelijke maatregelen.
Artikel 21 - OPSCHORTENDE WERKING VAN INGESTELD BEROEP TEGEN AFNEMEN TRAININGSTIJD IN VERBAND MET TECHNISCHE REGLEMENTEN 21.1 In het geval het College van Sportcommissarissen de trainingstijd van een deelnemer heeft afgenomen op grond van een aan zijn auto geconstateerde afwijking van de technische reglementen, en deze deelnemer op grond van de opschortende werking van een tegen de beslissing van de sportcommissarissen ingesteld beroep toch in de gelegenheid wordt gesteld om op de startopstelling de startpositie in te nemen waarop de afgenomen trainingstijd recht gaf, geldt het volgende, zie artikel 21.2 t/m 21.7: 21.2 Door met de desbetreffende auto op de startopstelling de startpositie in te nemen, waarop de afgenomen trainingstijd recht gaf, ziet de betrokken deelnemer af van de mogelijkheid om het door hem ingestelde beroep alsnog in te trekken casu quo ongedaan te maken. 21.3 De deelnemer is gehouden er zorg voor te dragen dat er tijdens de gehele verdere duur van het evenement wordt voldaan aan de bepalingen van de van kracht zijnde reglementen, waaronder met name: - de bepalingen met betrekking tot verzegelingen, conform artikel 14 van dit reglement; - de bepalingen met betrekking tot het Parc Fermé, conform artikel 13 van dit reglement; - de bepalingen met betrekking tot uit te voeren technische keuringen van (onderdelen van) de betrokken auto, conform artikel 12 van dit reglement. 21.4 Op het niet voldoen aan (een van) de bovenvermelde bepalingen volgt niet klasseren in de race waarbij op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep van start is gegaan vanaf de startpositie waarop de afgenomen trainingstijd recht gaf, benevens uitsluiting van deelname aan de eerstvolgende race van de betrokken klasse. Deze straffen komen naast de in de bovenvermelde artikelen van dit reglement ter zake aangegeven straffen en, in voorkomend geval, andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen. 21.5 Op afwijzing van het ingestelde beroep volgt niet klasseren in de race waarbij op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep van start is gegaan vanaf de startpositie waarop de afgenomen trainingstijd recht gaf, benevens afname van de trainingstijden (en dus de verplichting om achteraan te starten) bij de eerstvolgende race (volgend op de datum van de uitspraak van het CAR) van de betrokken klasse (dit ontslaat de betrokken deelnemer niet van de verplichting om
21.6
21.7
het reglementair voorgeschreven minimum aantal trainingsronden af te leggen). Deze straffen komen, in voorkomend geval, naast andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen en eventuele andere door de wedstrijdleider, het College van Sportcommissarissen en/of het College van Beroep opgelegde, straffen. Indien voor de onderhavige klasse geen volgende race meer op het programma staat, geldt de verplichting om achteraan te starten voor de eerstvolgende race van de onderhavige klasse waaraan de betrokken deelnemer deelneemt. Het College van Sportcommissarissen kan de betrokken deelnemer bij de ASN voordragen voor verdere tuchtrechtelijke maatregelen.
Artikel 22 - OFFICIËLE PUBLICATIES, UITSLAGEN EN MEDEDELINGENBORD 22.1 In de Supplementary Regulations wordt de locatie van het mededelingenbord voor officiële publicaties genoemd. 22.2 Het mededelingenbord geeft informatie over: - het tijdschema. Ingeval van wijziging(en) van het tijdschema is de publicatie op het mededelingenbord de enige juiste; - uitslagen van trainingen; - uitslagen van races; - officiële mededelingen en bulletins. 22.3 Tenzij anders vermeld, worden uitslagen gepubliceerd onder het voorbehoud van wijzigingen van een protest, een technisch onderzoek en/of beroep, uitspraken van de wedstrijdleider en/of het College van Sportcommissarissen. 22.4. Uitslagen zullen met vermelding van de publicatietijd zo spoedig mogelijk na de finish van de training/race worden gepubliceerd. Vanaf genoemde publicatietijd gaat de protesttermijn in (protest tegen onregelmatigheden tijdens de training/race tegen een deelnemende wagen/rijder en tegen het vastgestelde klassement). Artikel 23 -TECHNISCHE INFORMATIE AAN DEELNEMERS 23.1 Een deelnemer en/of lid/aangeslotene van de als organisator optredende organisatie kan schriftelijk (geadresseerd aan het secretariaat van de organisator) vragen stellen omtrent interpretaties van technische reglementen. 23.2 Uitsluitend aan door het secretariaat van de organisator op schrift verstrekte informatie en het gepubliceerde in een officieel orgaan als hiervoor aangeduid, kunnen door rijder/inschrijver rechten ontleend worden. Artikel 24 - SLOTBEPALINGEN 24.1 In alle gevallen waarin dit reglement en de overige KNAF-reglementen inzake de autorensport niet voorzien of eventuele aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn, beslist en voorziet het BSA in overleg met de organisator. 25
Reglementen Sectie Autorensport 2011
24.2
24.3
24.4
De reglementen zijn geldig gedurende één (1) jaar (wedstrijdjaar 2011), maar kunnen tussentijds door officiële publicaties worden aangevuld en/of gewijzigd. Aanvullingen/wijzigingen kunnen met onmiddellijke ingang van kracht worden verklaard. Aanvullingen/wijzigingen die in geval van force majeure tijdens een evenement uitgebracht (moeten) worden, dienen door het College van Sportcommissarissen te worden goedgekeurd. Een evenement wordt als begonnen beschouwd vanaf het tijdstip dat de administratieve controle en/of technische keuring begint en omvat mede de trainingen en races zelf. Het eindigt na afloop van een van de volgende termijnen afhankelijk van welke het laatste eindigt: - termijn voor protesten of beroepen of beëindiging van elke behandeling; - het einde van de sportieve controle en de technische nakeuring uitgevoerd.
26
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A Bijlage 1 - Veiligheidsvoorschriften bestuurder en wagen
Artikel 3 - RAAMNET EN VEILIGHEIDSFOLIE 3.1 Bij gesloten wagens (volgens Moderne Autorensport) dient het portierraam aan de bestuurderszijde te zijn uitgerust met een veiligheidsnet (zie CSI Annexe J artikel 253.11). 3.2 Een veiligheidsnet (of raamnet) dient aan onderstaande voorwaarden te voldoen: a. Het net moet uit minstens 19 mm brede weefstroken bestaan en een maasgrootte van minimaal 25 mm × 25 mm en maximaal 60 mm × 60 mm hebben. Deze weefstroken moeten uit brandwerend materiaal bestaan en bij elk kruisingspunt (overlapping) aan elkaar vastgehecht zijn; b. Het net moet aan de rolkooi boven de zijruit met snelsluitingen bevestigd zijn. Voor de netbevestiging aan de rolkooi zijn slechts schroefbare verbindingen (beugels) toegestaan. Iedere verandering aan de rolkooi zelf, bijvoorbeeld boren, lassen etc. is niet toegestaan; c. De bevestiging moet zo uitgevoerd worden, dat deze ook in geval van een koprol van de auto niet uit zichzelf losschiet en met slechts één hand losgemaakt hoeft te worden. Hiervoor moet een gekleurde, gemarkeerde greep of hendel aangebracht worden, waarvan de ontsluitingsrichting door middel van een pijl van buiten af zichtbaar aangegeven moet zijn; d. Verder zijn ook ontsluitingsmechanismen door middel van een druktoets toegestaan, zolang er aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan; e. Mocht bevestiging van het net aan de rolkooi niet mogelijk zijn, bijvoorbeeld in verband met de dakconstructie van de auto, dan is bevestiging aan de deur eveneens toegestaan. Dit ter beoordeling aan de TC. 3.3 sŽŽƌ ŽƉĞŶ ĂƵƚŽ͛Ɛ ;ƵŝƚŐĞnjŽŶĚĞƌĚ ĨŽƌŵƵůĞ ĂƵƚŽ͛ƐͿ ŝƐ een arm-restraint verplicht volgens de norm SFI 3.3. Deze dient aan de centrale sluiting van de veiligheidsgordel bevestigd te worden. Een en ander is ter beoordeling aan de TC. 3.4 sŽŽƌ ŐĞƐůŽƚĞŶ ŚŝƐƚŽƌŝƐĐŚĞ ĂƵƚŽ͛Ɛ ǁŽƌĚƚ ĞĞŶ ƌĂĂŵŶĞƚ voor het portierraam aan de bestuurderszijde aanbevolen en bij het ontbreken hiervan is een armrestraint verplicht volgens de norm SFI 3.3. 3.5 Het gebruik van een heldere transparante veiligheidsfolie (SL Lumar safety film/D5170) met een maximale dikte van 100 micron op de zij- en achterruiten, en alle spiegels, wordt aanbevolen en is toegestaan, om het versplinteren van glas in het geval van een ongeluk tegen te gaan.
Deelname zonder onderstaande uitrusting in conformiteit met de voorschriften is niet toegestaan. In de Supplementary Regulations en/of het klassenreglement kunnen aanvullende bepalingen worden opgenomen. Voor deelname aan buitenlandse wedstrijden kunnen afwijkende eisen worden gesteld. Artikel 1 - VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BESTUURDER 1.1 Onder rijderuitrusting (zoals omschreven in CSI Annexe L (Chapter III; artikel 1, 2, 3 en 4) wordt verstaan: - overall; - ondergoed (met lange mouwen en pijpen); - sokken; - handschoenen; - balaclava; - schoenen; - helm met eventueel HANS systeem; - veiligheidsgordels; - arm restraint (volgens de norm SFI 3.3) indien geen goedgekeurd raamnet aanwezig is. 1.2 Bij verplicht gebruik van het FIA goedgekeurd HANSsysteem zal dit vermeld worden in het desbetreffende klassenreglement. Voor de klassen waarin het gebruik van het FIA goedgekeurd HANSsysteem niet verplicht wordt voorgeschreven, wordt dit wel sterk aanbevolen. Artikel 2 - VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN AUTO 2.1 Voor zover in het klassenreglement niet anders is bepaald dient de wagen aan onderstaande voorschriften te voldoen. Zie voor de navolgende veiligheidsvoorzieningen CSI Annexe J artikel 253: - stoel: artikel 253.16 - veiligheidsgordels: artikel 253.6 - veiligheidskooi: artikel 253.8 - brandblusser: artikel 253.7 - raamnet: artikel 253.11 (en zie artikel 3 van deze bijlage) - hoofdstroomschakelaar: artikel 253.13 - brandstoftank: artikel 253.14 2.2 Historische wagens moeten voldoen aan de voorschriften van de CSI Annexe K, voor zover deze ten opzichte van bovenstaande voorschriften afwijkend zijn.
27
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 4 - AANVULLENDE INFORMATIE 4.1 Zie voor vertalingen van de CSI Annexes J en L het ASJ, waarbij de versie in de Franse taal bindend is. 4.2 Raadpleeg ook de technische lijsten op de KNAF of FIA website: - stoelen: technische lijst 12; - veiligheidsgordels: technische lijst 24 - helmen: technische lijst 25 - kleding: technische lijst 27
28
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal A
1.11 De deelnemer is verplicht om gebruik te maken van de voorgeschreven baan. 1.12 Indien een deelnemer bij een incident is betrokken mag hij het circuit niet verlaten zonder toestemming van het College van Sportcommissarissen.
Artikel 1 - ALGEMEEN 1.1 In dit reglement dient voor de term deelnemer ook rijder gelezen te worden en vice versa. 1.2 Een deelnemer kan slechts deelnemen aan een training/kwalificatie/race nadat voldaan is aan alle voorschriften omtrent deelname zoals de voorschriften omtrent licenties, inschrijving en technische keuring voor training/kwalificatie/race, en na het bijwonen van de verplichte briefing. Het niet bijwonen van een briefing kan bestraft worden met een boete. Indien de wedstrijdleider/Race Director een extra briefing nodig acht na afloop van een training/kwalificatie/race is de deelnemer verplicht deze bij te wonen. 1.3 De deelnemer dient tijdens de training/kwalificatie/race gebruik te maken van de ingeschreven auto. 1.4 Het gedrag van de deelnemer mag nimmer de eigen veiligheid en/of die van anderen in gevaar brengen. 1.5 Gedurende de gehele training/kwalificatie/race, inclusief verkenning-, opwarm- en uitloopronde, is de rijder verplicht alle veiligheidsvoorschriften in acht te nemen, zoals het vastzitten in veiligheidsgordels en het dragen van de voorgeschreven helm en veiligheidskleding. 1.6 Bij gesloten wagens (Moderne Autorensport) dient het portierraam aan de bestuurderskant te zijn uitgerust met een veiligheidsnet (zie voor de specificaties Bijlage 1 van het Algemeen Reglement Autorensport Nationaal A). 1.7 Het is de deelnemer ten strengste verboden te roken in de auto. 1.8 Het is de deelnemer op straffe van uitsluiting verboden, tijdens het evenement, met een wedstrijdwagen op de openbare weg te rijden, tenzij de auto in alle opzichten voldoet aan de gestelde wettelijke eisen met betrekking tot het gebruik op de openbare weg. 1.9 De wedstrijdwagen mag tijdens een training/kwalificatie/race uitsluitend voorwaarts in de racerichting worden voortbewogen. 1.10 In verband met de noodzaak om het wegslepen van wagens die naast de baan zijn geraakt, mogelijk te maken, is het verplicht sleepogen (binnendiameter minimaal 40 mm; treksterkte minimaal 300 kg) en de bevestigingen stevig uit te voeren. (Dit ter beoordeling van de Technische Commissie). Indien in de praktijk blijkt dat dit oog tijdens het wegslepen uit de wagen wordt getrokken, kan daarover een rapport worden opgemaakt, dat aan het College van Sportcommissarissen kan worden voorgelegd.
Artikel 2 - KWALIFICATIE 2.1 Voor deelname aan de race moeten deelnemers tenminste één (1) getimede ronde in de officiële kwalificatie hebben afgelegd. In bijzondere gevallen kan het College van Sportcommissarissen ontheffing van deze verplichting verlenen en besluiten dat de deelnemer toch aan de race mag deelnemen. 2.2 De startpositie wordt bepaald aan de hand van rangorde van de snelste officiële kwalificatietijd van iedere deelnemer, behaald in de wagen waarmee hij aan de wedstrijd deelneemt. 2.3 Wanneer twee of meer deelnemers een gelijke kwalificatietijd hebben behaald, zal de volgorde op de startopstelling bepaald worden door de volgorde waarin deze tijden behaald zijn; de deelnemer die als eerste de tijd heeft neergezet start voor de deelnemer die als tweede dezelfde tijd heeft neergezet enz. 2.4 Tot de start worden slechts die wagens toegelaten waarmee een kwalificatietijd is behaald die (uitgedrukt in minuten en seconden of delen daarvan) gelijk is aan of lager dan 125% van het gemiddelde van drie snelste kwalificatietijden per klasse van de betreffende wedstrijd. Bij een niet-FIA Kampioenschap, Cup, Trophy of Challenge kan door de wedstrijdleider van genoemde kwalificatie-eis worden afgeweken. 2.5 Indien het aantal wagens in de kwalificatie groter is dan het aantal wagens dat tot de start kan worden toelaten, kan voor de laatste twee plaatsen van de startopstelling een uitzondering worden gemaakt. Voor deze plaatsen kan de wedstrijdleider in overleg met het College van Sportcommissarissen deelnemers aanwijzen, die op grond van hun kwalificatietijd niet in aanmerking zouden komen voor opname op de startopstelling, maar die wel punten hebben behaald voor het betreffende kampioenschap. De volgorde waarin deze laatste plaatsen worden bezet, wordt bepaald door de stand in het betreffende kampioenschap. De deelnemer die hierin het hoogst staat, neemt de eerste beschikbare plaats in enz. Artikel 3 - STARTPROCEDURES 3.1 In de Supplementary Regulations zal worden aangegeven welke klasse volgens welke procedure van start gaat. 29
Reglementen Sectie Autorensport 2011
3.2 Tijdstip gereed voor de start De deelnemer dient een half uur voor aanvang van een training, kwalificatie en race raceklaar op de daarvoor aangewezen plaats aanwezig te zijn. Voorafgaand aan de startprocedure moeten de wagens in startopstelling worden opgesteld. Het is te allen tijde de verantwoordelijkheid van de deelnemer om ervoor te zorgen dat zijn auto op de juiste plaats staat en is voorzien van een transponder. 3.3 Startpositie De snelste deelnemer start vanaf een in de Supplementary Regulations aangegeven positie (links dan wel rechts) op de eerste startrij. De wagens worden recht achter elkaar, versprongen en in de daarvoor aangegeven vakken, opgesteld. 3.4 Opwarmronde Vanaf de grid zal (eventueel achter een Official Car) een (opwarm)ronde in startvolgorde worden afgelegd. Inhalen, stoppen en/of het maken van proefstarts is uitdrukkelijk verboden, op straffe van een Drive Through-penalty en/of strafseconden. 3.5 Wanneer een deelnemer, door een (technisch) probleem niet zelfstandig kan vertrekken om aan de opwarmronde deel te nemen, dient hij dit duidelijk te maken aan de andere deelnemers door bijvoorbeeld het zwaaien met zijn armen of door het openen van zijn deur. Een stilgevallen auto mag worden aangeduwd door officials, zodat deze alsnog aan de opwarmronde kan deelnemen. De stilgevallen auto dient achteraan het veld plaats te nemen, wanneer deze ingehaald is door de laatste auto op de grid. Mocht de stilgevallen auto op eigen kracht kunnen starten, voordat deze is ingehaald door de laatste auto op de grid, blijft inhalen tijdens de opwarmronde verboden. Na aankomst op de grid mag deze auto zijn oorspronkelijke startpositie weer innemen. 3.6 Na het verliezen van een of meer startposities (bijvoorbeeld als gevolg van spinnen) én wanneer deze auto ingehaald is door de laatste auto van de grid, dient achteraan te worden gestart. Wanneer de auto niet ingehaald is door de laatste auto van de grid, mag de oorspronkelijke positie op de grid weer ingenomen worden. Inhalen tijdens de opwarmronde blijft verboden. 3.7 Proefstart Onder een proefstart wordt verstaan volledig stilstaan op de baan tijdens de opwarmronde en weer van start gaan. Een proefstart kan worden bestraft met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. Een proefstart is alleen toegestaan vanuit de daartoe ingerichte locatie beschreven in de Supplementary Regulations. 3.8 Niet starten Behoudens bij in het reglement te noemen uitzonderingen is een deelnemer gestart als de deelnemer oŶĚĞƌŚĞƚ ͚ŐĞnjĂŐ ǀĂŶĚĞƐƚĂƌƚĞƌ͛ ŚĞĞĨƚ
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
30
gestaan. Behoudens bij met name te noemen uitzonderingen kan geen sprake zijn van op enige andere wijze van start gaan. Indien, nadat zijn wagen op de grid is opgesteld, de motor stil valt, dient de deelnemer de andere deelnemers zo mogelijk te waarschuwen door het opsteken van een hand. Nadat alle wagens van start zijn gegaan mag de wagen met de stil gevallen motor door officials worden aangeduwd en aan de wedstrijd beginnen. Hierna is het tijdens de wedstrijd op straffe van uitsluiting verboden de wagen op een andere manier dan door middel van eigen kracht te starten. Bij uitzondering kan, na verkregen toestemming van de wedstrijdleider/Race Director, na het startsignaal, nadat alle wagens zijn gepasseerd en na toestemming van de officials alsnog vanuit de pitstraat worden gestart. Startsignaal In de ronde waarin gestart wordt, mogen de wagens hun startpositie nimmer verlaten voordat het startsignaal gegeven is. Het startsignaal wordt gegeven door het doven van het rode licht (of bij ontbreken hiervan door het vallen van de nationale vlag). Start delayed De startprocedure kan worden afgebroken door het ontsteken van twee gele ŬŶŝƉƉĞƌůŝĐŚƚĞŶĞŶĚŽŽƌŚĞƚƚŽŶĞŶǀĂŶŚĞƚďŽƌĚ͚ƐƚĂƌƚ ĚĞůĂLJĞĚ͛͘ ĞŶ ŶŝĞƵǁĞ ŽƉǁĂƌŵronde wordt zo snel mogelijk gestart door middel van het groene licht en/of de groene vlag en onder het tonen van het ďŽƌĚ ͚ĞdžƚƌĂ ĨŽƌŵĂƚŝŽŶ ůĂƉ͛͘ Ğ ƌĂĐĞ ǁŽƌĚƚ ŵĞƚ ĠĠŶ ronde ingekort. Wanneer de start moet worden afgebroken door een (technisch) probleem van een deelnemer op de grid, stelt zich een official met een gele vlag op voor de veroorzaker van de uitgestelde start. Nadat de nieuwe opwarmronde gestart is en alle overige deelnemers zijn vertrokken, mag de veroorzaker van de uitgestelde start aansluiten. De leeggevallen plaats op de grid wordt niet opgevuld. Wanneer meer deelnemers betrokken zijn, is de volgorde achteraan de grid volgens de kwalificatie. Staande start a. Vanuit de opstelstraat (Pre Grid) rijden de wagens in formatie (eventueel achter de Safety Car of een official wagen) naar de grid en nemen daar hun positie in. b. Op de grid volgt de minuten procedure, waarbij minimaal de volgende borden worden getoond: 3 minuten, 1 minuut en 15 seconden. Bij het bord ğŶ ƐŝŐŶĂĂů ͚ϭ ŵŝŶƵƵƚ͛ Ěŝenen de motoren te worden gestart en de grid door iedereen verlaten te worden.
Reglementen Sectie Autorensport 2011
ŝũ ŚĞƚ ďŽƌĚ ğŶ ƐŝŐŶĂĂů ͚ϭϱ ƐĞĐŽŶĚĞŶ͛ ĚŝĞŶƚ iedereen de grid te hebben verlaten. c. Na de minuten procedure volgt een opwarmronde (eventueel achter de Safety Car) die gestart wordt door middel van een groene vlag en/of groene lamp. Inhalen en het maken van een proefstart is verboden. d. Aan het einde van de opwarmronde nemen de wagens zelfstandig de juiste positie op de grid in, de motoren blijven lopen. Helpers worden niet tot de grid toegelaten. e. Op het moment dat de laatste wagen op de grid tot stilstand is gekomen, zal achter de formatie ĂƵƚŽ͛ƐŽƉĚĞŐƌŝĚĚŽŽƌĞĞŶŽĨĨŝĐŝĂůĞĞŶŐƌŽĞŶĞǀůĂŐ ŐĞƚŽŽŶĚ ǁŽƌĚĞŶ͕ ǁĂĂƌŶĂ ŚĞƚ ͚ϱ ƐĞĐŽŶĚĞŶ͛ ďŽƌĚ getoond wordt. Na 5 seconden van het tonen van dit bord zal het rode licht worden ontstoken en kan de eigenlijke start elk moment worden gegeven. In deze positie worden de deelnemers, overeenkomstig artikel 93 van de CSI, geacht ŽŶĚĞƌ͚ŚĞƚŐĞnjĂŐǀĂŶĚĞƐƚĂƌƚĞƌ͛ƚĞƐƚĂĂŶ͘ 3.14 Rollende start a. Onder een rollende start wordt een start verstaan waarbij het voertuig reeds in beweging is op het moment dat het startsignaal gegeven wordt en de tijdwaarneming begint. b. Vanuit de opstelstraat (Pre Grid) rijden de wagens in formatie naar de grid en nemen daar hun positie in. c. Op de grid volgt de minuten procedure, waarbij minimaal de volgende borden worden getoond: 3 minuten, 1 minuut en 15 seconden. Bij het bord ğŶ ƐŝŐŶĂĂů ͚ϭ ŵŝŶƵƵƚ͛ ĚŝĞŶĞŶ ĚĞ ŵŽƚŽƌĞŶ ƚĞ worden gestart en de grid door iedereen verlaten te worden. ŝũ ŚĞƚ ďŽƌĚ ğŶ ƐŝŐŶĂĂů ͚ϭϱ ƐĞĐŽŶĚĞŶ͛ ĚŝĞŶƚ iedereen de grid te hebben verlaten. d. Na de minuten procedure volgt een opwarm/formatieronde achter de Safety Car. De opwarmronde wordt gestart door middel van een groene vlag en/of groene lamp. Inhalen en het maken van een proefstart is verboden. e. Aan het einde van de opwarmronde zal de Safety Car de pitstraat inrijden, vanaf dit moment dienen de wagens met gelijke snelheid, recht achter elkaar en in twee rijen op de aangegeven lijnen en met een onderlinge afstand van minimaal vijf meter en maximaal tien meter op te rijden, waarbij de auto op pole position het tempo tussen de 70- 90 km/u aangeeft. f. Het startsignaal kan gegeven worden voordat de auto op pole position de startlijn heeft bereikt. Vooraf aan het startsignaal worden geen
3.15
3.16
3.17
3.18
inleidende borden met tijdindicaties getoond. Op het moment dat het rode licht dooft, is er gestart en mag er worden ingehaald. g. Wanneer besloten wordt de start niet vrij te geven, blijven de rode lampen ingeschakeld en ǁŽƌĚƚ ŚĞƚ ďŽƌĚ ͞ƐƚĂƌƚ ĚĞůĂLJĞĚ͟ ŐĞƚŽŽŶĚ͘ KƉ ĂůůĞ baanposten wordt een gezwaaide gele vlag getoond. De wagens rijden door, waarbij onderling inhalen verboden is, en worden na één ronde op start/finish opgevangen door de Safety Car. Vervolgens wordt een nieuwe formatieronde gereden. Het aftellen van de ronden (of minuten) begint bij de eerste poging van de start. Dubbelstart In bijzondere gevallen kan een dubbelstart worden uitgevoerd, om bijvoorbeeld twee geheel verschillende klassen toch gelijktijdig te kunnen laten racen. In de Supplementary Regulations zal dit worden aangegeven. De procedure voor de eerst startende categorie/klasse is gelijk aan de startprocedure als omschreven onder lid 14 van dit artikel. Voor de daaropvolgende categorie geldt hierop als aanvulling: - tussen de beide groepen staat een official met een rode vlag; - op het moment dat het rode licht dooft voor de eerste groep, blijft de tweede groep stilstaan; - de official met de rode vlag verdwijnt; - de tweede groep blijft nog steeds staan en wordt gestart vanaf deze positie; - zonder dat de borden worden getoond wordt het rode licht wederom ontstoken; - het eigenlijke startsignaal voor de tweede groep kan elk moment daarna worden gegeven door het doven van het rode licht . Valse start Van een valse start is sprake indien een deelnemer tijdens het branden van het rode licht (of geheven startvlag), tot het moment dat het startsignaal gegeven is een onjuiste positie op de grid inneemt, of vanuit de juiste positie voorwaarts beweegt of, bij een rollende start, niet de juiste plaats heeft behouden. De deelnemer die zich schuldig maakt aan een valse start, wordt gestraft met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. Bevoegd tot het vaststellen van een valse start zijn de daartoe aangewezen startofficials en de wedstrijdleider. Een valse start wordt direct gerapporteerd aan de wedstrijdleider, die voor verdere afhandeling verantwoordelijk is en/of aan het College van Sportcommissarissen.
Artikel 4 VERVALLEN. 31
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 5 VERVALLEN.
ingegrepen door middel van het tonen van een zwarte vlag, waarmee de betreffende deelnemer uit de training/kwalificatie/race wordt gehaald. 6.7 In het geval in de Supplementary Regulations een bepaalde combinatie van achtereenvolgende bochten ƐƉĞĐŝĨŝĞŬ ĂůƐnjŽŐĞŶĂĂŵĚĞ͚ĐŚŝĐĂŶĞ͛ŝƐĂĂŶŐĞĚƵŝĚ͕ŬĂŶ het ʹ anders dan omdat de baan ter plekke geheel of gedeeltelijk geblokkeerd is ʹ geheel of gedeeltelijk afsnijden of afsteken van een of meer van deze bochten in training/kwalificatie/race op nader in dit reglement aan te geven wijze worden bestraft.
Artikel 6 - WAGENS OP RACE-SNELHEID 6.1 Indien geen andere wagen in de buurt is, mag een deelnemer tijdens de training/kwalificatie/race gebruik maken van de gehele breedte van de baan (dat wil zeggen, behoudens in geval van overmacht, één en ander ter beoordeling van het College van Sportcommissarissen, het verharde deel ervan). 6.2 Echter zodra op de wagen van deze deelnemer wordt ingelopen en/of de wagen van deze deelnemer in rechte lijn direct wordt achtervolgd door een andere wagen die tijdelijk dan wel constant sneller is, dient de betrokken deelnemer de hem volgende wagen de gelegenheid te geven om hem bij de eerste mogelijkheid te passeren. 6.3 Indien de deelnemer van de in te halen wagen het gebruik van de achteruitkijkspiegel schijnt te negeren, zal (zullen) de baanofficial(s) hem waarschuwen door middel van het zwaaien met de blauwe vlag om aan te geven dat een andere deelnemer hem wenst in te halen. Tijdens de race gebeurt dit ʹ in tegenstelling tot de training/kwalificatie ʹ uitsluitend wanneer er ƐƉƌĂŬĞŝƐǀĂŶ͚ůĂƉƉĞŶ͕͛ĚĂƚǁŝůnjĞŐŐĞŶŚĞƚŽƉĞĞŶǀŽůůĞ ronde achterstand zetten van de ene deelnemer door een andere. Systematische of herhaaldelijke overtreding(en) kan uitsluiting van de overtreder van de race tot gevolg hebben. Het negeren van de blauwe vlag en/of het zich bemoeien met de strijd in een andere klasse, kan bestraft worden met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. Het College van Sportcommissarissen kan hiernaast andere en/of zwaardere straffen opleggen. 6.4 Iedere afhoudende manoeuvre uitgevoerd door twee of meer deelnemers, ongeacht of zij daarbij gemeenschappelijk belang hebben, is verboden. Aanhoudend naast elkaar rijden in V-formatie is alleen toegestaan indien er geen andere wagen(s) bezig is (zijn) met een inhaalpoging, anders zal een blauwe vlag worden getoond. 6.5 De straf die voor het negeren van de blauwe vlag kan worden opgelegd, is ook van toepassing op deelnemers die voor een deel de vrije doorgang op de baan belemmeren en de straf zal zwaarder worden, naarmate sprake is van systematisch afhouden, waarbij inbegrepen het van de ene naar de andere kant van de baan slingeren om te voorkomen dat er door (een) andere deelnemer(s) kan worden ingehaald. 6.6 Op herhaling van ernstige fouten of op het vermoeden van een gebrek aan wagenbeheersing (zoals het naast de baan raken) kan worden
Artikel 7 - RIJGEDRAG Dit artikel heeft tot doel nadere regels te geven betreffende het signaleren van overtredingen van de bepalingen omtrent rijgedrag en een adequate bestraffing daarvan. Onsportief rijgedrag is een proces dat snel kan escaleren. Een direct gevolg van onsportief rijgedrag is dat klasseringen op een oneigenlijke wijze worden verkregen en/of de andere deelnemer(s) onnodig schade wordt toegebracht. 7.1 Bepalingen rijgedrag op het circuit Aanvullend op de bepalingen van de CSI Annexe L, de overige bepalingen van dit reglement en de beginselen van sportief rijgedrag, zulks ter beoordeling van de wedstrijdleider /Race Director en/of het College van Sportcommissarissen, zijn de volgende bepalingen van toepassing: a. Gevaarlijk rijgedrag De deelnemer die blijk geeft van gevaarlijk rijgedrag of het maken van een ernstige rijfout of blijk geeft van een ernstig gebrek aan wagenbeheersing, kan worden bestraft, zelfs indien de rijgedragingen onafhankelijk van de wil van de deelnemer plaatsvinden. Deelnemers moeten er te allen tijde voor zorgen dat mederijders ook de baan (dat wil zeggen het verharde deel ervan) kunnen blijven gebruiken. b. Onzorgvuldig rijgedrag met, wel of geen, botsing tot gevolg (incident). Iedere deelnemer moet altijd trachten een botsing met een andere deelnemer te voorkomen. De deelnemer die op grond van de racesituatie in de beste positie verkeert om een botsing te voorkomen en hierin nalatig is, maakt zich schuldig aan onzorgvuldig casu quo onsportief rijgedrag ten opzichte van de andere deelnemers. De deelnemer die ten koste van een andere deelnemer een voorzienbaar risicovolle manoeuvre uitvoert en daardoor met een andere deelnemer in botsing komt, maakt zich eveneens schuldig aan onsportief rijgedrag. Deelnemers moeten er te allen tijde voor zorgen dat 32
Reglementen Sectie Autorensport 2011
mederijders ook de baan (dat wil zeggen het verharde deel ervan) kunnen blijven gebruiken. c. Met opzet tegen een andere deelnemer botsen (incident). Het ʹ naar het oordeel van het College van Sportcommissarissen ʹ met opzet tegen een andere deelnemer botsen of met kennelijke opzet laten botsen door rem-/stuurmanoeuvres of het achterwege laten daarvan ter voorkoming van ongevallen, is onder geen voorwaarde toegestaan. Deelnemers moeten er te allen tijde voor zorgen dat mederijders ook de baan (dat wil zeggen het verharde deel ervan) kunnen blijven gebruiken. 7.2 Straffen Overtredingen omtrent rijgedrag kunnen bestraft worden conform artikel 151 t/m 170 van de CSI (Hoofdstuk XI) met inachtneming van CSI Annexe L (Hoofdstuk IV). 7.3 De bepalingen van dit artikel zijn van kracht gedurende het gehele evenement. 7.4 In het geval het College van Sportcommissarissen een deelnemer op grond van zijn rijgedrag heeft uitgesloten van deelname aan training/kwalificatie/race(s) en deze deelnemer op grond van de opschortende werking van een tegen de beslissing van het College ingesteld beroep toch in de gelegenheid wordt gesteld om aan training/kwalificatie/race(s) deel te nemen, geldt het volgende: a. Door zijn auto vanuit de paddock, pits of pitstraat de baan op te (laten) rijden om deel te nemen aan de onderhavige training/kwalificatie/race(s), ziet de betrokken deelnemer, of in voorkomend geval diens inschrijver, af van de mogelijkheid om het ingestelde beroep alsnog in te trekken of ongedaan te maken. b. Op afwijzing van het ingestelde beroep volgt niet klasseren in de race, of elk van de races waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep, benevens uitsluiting van deelname aan eenzelfde aantal races van de betrokken klasse als waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep. Deze straffen komen, in voorkomend geval, naast eventuele andere door de wedstrijdleider/Race Director, College van Sportcommissarissen en/of het College van Autosport Rechtspraak opgelegde, straffen. c. Indien het aantal nog door de klasse te verrijden races lager is dan het aantal waarvoor de deelnemer is uitgesloten op grond van de bepalingen van dit artikel, kan het College van Sportcommissarissen bepalen dat (een deel van)
de opgelegde uitsluiting(en) van kracht is (zijn) voor een andere, door hen aan te wijzen, klasse. d. Het College van Sportcommissarissen kan de betrokken deelnemer bij de ASN voordragen voor verdere tuchtrechtelijke maatregelen. Artikel 8 - ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN 8.1 De deelnemers mogen gedurende de wedstrijd uitsluitend de baan (dat wil zeggen het verharde deel ervan) gebruiken. 8.2 Ingeval een wagen op de baan tot stilstand is gekomen of op een onveilige plaats komt stil te vallen zal deze zo snel mogelijk verwijderd moeten worden zodat deze geen gevaar of hinder veroorzaakt voor de andere deelnemers. Wanneer de deelnemer niet in staat is zijn voertuig zelfstandig op een veilige plaats neer te zetten dan kan hij hierbij geassisteerd worden door baanofficials. Een deelnemer mag zijn weg weer vervolgen, tenzij deze hulp aangewend is om de motor te doen starten. Elke overtreding hiervan zal door de baanofficials(s) worden gerapporteerd. 8.3 Reparaties buiten de pits mogen uitsluitend door de deelnemer worden uitgevoerd met gereedschap en onderdelen die in de wedstrijdwagen voordien aanwezig waren en uitsluitend op een veilige plaats, ter beoordeling van de officials. 8.4 Het is niet toegestaan om in de pitstraat en in de pitboxen te tanken, tenzij hiervoor in de Supplementary Regulations een uitzondering is gemaakt. 8.5 Met uitzondering van de deelnemer en de bevoegde officials, is het niemand toegestaan een wagen die buiten de pits tot stilstand is gekomen, aan te raken. 8.6 Elke keer als een wagen tijdens de wedstrijd op de baan stil valt, dient de deelnemer zelf de wagen weer te starten met de startknop. 8.7 Een deelnemer mag de wagen niet over de baan of over de finishlijn voortduwen. 8.8 Alle wagens dienen aan de uitgevaardigde veiligheidsbepalingen te voldoen. 8.9 Het verplicht gebruiken van het FIA goedgekeurde HANS-systeem zal vermeld worden in de desbetreffende klassenreglementen. Voor de klassen waarin het gebruik van het FIA goedgekeurde HANSsysteem niet verplicht wordt voorgeschreven wordt dit wel sterk aanbevolen. 8.10 Het is anders dan in gevallen van overmacht verboden de wagen onmiddellijk voor, op of na de finishlijn op of naast de baan, tot stilstand te brengen. 8.11 Overtreding van enige bepaling in dit artikel kan uitsluiting tot gevolg hebben.
33
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 9 VERVALLEN.
externe energiebron. Tijdens werkzaamheden in de pitstraat mag de motor worden gestart met externe energieleveranciers. 11.7 Tijdens training/kwalificatie/race verlaat de deelnemer onder eigen verantwoordelijkheid de pitstraat. De pitstraat mag niet worden verlaten onder een getoonde rode vlag en/of rood licht. 11.8 De maximum snelheid in de pitstraat is, tenzij anders is aangegeven in de Supplementary Regulations, 60 km per uur. 11.9 De pitstraat is verdeeld in twee banen, gescheiden door een veiligheidsstrook. De baan die het dichtst bij de pitmuur/circuit ligt, is de snelle baan. De baan die het dichtst bij de pitboxen ligt, is de binnenbaan oftewel de werkbaan en dit is de enige locatie waar werkzaamheden aan de auto uitgevoerd mogen worden. 11.10 De veiligheidsstrook tussen de snelle baan en de werkbaan mag alleen overgestoken worden om naar de werkbaan te gaan of om deze te verlaten. Deze veiligheidsstrook is alleen toegankelijk voor de pitofficials. 11.11 Deelnemers mogen geen lijnen aanbrengen in de pitstraat. 11.12 Monteurs en teamleden mogen alleen in de pitstraat komen direct voordat zij geacht worden werkzaamheden uit te voeren aan een auto en dienen zich na beëindiging van de werkzaamheden zo snel mogelijk terug te trekken. 11.13 Uitgezonderd gevallen van overmacht, mag een lijn die aan het einde van de pitstraat op de baan is ĂĂŶŐĞďƌĂĐŚƚ͕ ŵĞƚ ŚĞƚ ĚŽĞů Žŵ ĂƵƚŽ͛Ɛ ĚŝĞ ĚĞ ƉŝƚƐƚƌĂĂƚ ƵŝƚƌŝũĚĞŶ ƚĞ ƐĐŚĞŝĚĞŶ ǀĂŶ ĂƵƚŽ͛Ɛ ŽƉ ĚĞ baan, niet worden overschreden door enig deel van een auto die de pitstraat uitrijdt. Een overtreding kan bestraft worden.
Artikel 10 - TECHNISCH GEBREK 10.1 Indien een wedstrijdwagen door een technisch gebrek of door welke andere oorzaak dan ook de normale snelheid niet meer kan bereiken, moet met sterk verminderde snelheid langs de uiterste rechterzijde van de baan worden doorgereden naar de pitstraat. Deze handeling dient aan de andere deelnemers kenbaar te worden gemaakt door het ingeschakeld houden van de rechter richtingaanwijzer of, bij open wagens, door het opsteken van de rechterhand. 10.2 De wedstrijdleider heeft te allen tijde het recht om wagens die naar haar oordeel een technisch gebrek hebben, uit de wedstrijd te nemen. 10.3 Ingeval de gevolgen van het technisch gebrek gevaar opleveren voor andere wagens zoals uitstromende vloeistoffen of een lekkende/losse uitlaat dient de wagen onmiddellijk naast de baan op een veilige plaats tot stilstand te worden gebracht (zie tevens de bepalingen in het Milieu Reglement). Het doorrijden met een lekkend uitlaatsysteem wordt zwaar bestraft. 10.4 Doorrijden met een vloeistoflekkende auto zal door de daartoe bevoegde officials gerapporteerd worden en door de wedstrijdleider en/of het College van Sportcommissarissen bestraft worden. Artikel 11 - PITSTRAAT EN PITSTOPS 11.1 Wanneer een deelnemer een pitstop wil maken dient hij zich tijdig naar de rechter helft van de baan te begeven en naar de pitstraat te rijden in dat gedeelte van het circuit dat afgescheiden is door een gele wegmarkering die in lengterichting van de baan getrokken is. 11.2 De deelnemer die van plan is de baan te verlaten of de pitstraat in te rijden moet tijdig zijn bedoeling kenbaar maken door signalen en zorgen dat een en ander op een veilige manier gebeurt. 11.3 Het is alleen toegestaan de markering te overschrijden om via de kortst mogelijke weg de pitstraat te bereiken en/of te verlaten. 11.4 Het voor- en achterwaarts duwen op de werkbaan in de pitstraat is toegestaan. Achteruitrijden met ingeschakelde achteruitversnelling is verboden. 11.5 Indien een wagen zijn pit/team voorbij rijdt, mag de auto door de teamleden worden teruggeduwd. 11.6 Tijdens training/kwalificatie/race is de deelnemer verplicht de motor vanaf de bestuurdersplaats te kunnen starten uitsluitend door middel van de daartoe aangewezen bedieningsorganen zonder een
Artikel 12 - SAFETY CAR 12.1 De Safety Car is herkenbaar aan gele zwaailichten ŽƉ ŚĞƚ ĚĂŬ ĞŶ ĂĂŶ ĞĞŶ ĚƵŝĚĞůŝũŬ ŽƉƐĐŚƌŝĨƚ ͚^&dz Z͛ ĂĂŶ ĚĞ ĂĐŚƚĞƌnjŝũĚĞ ĞŶ ďĞŝĚĞ njŝũŬĂŶƚĞŶ͘ Ğ Safety Car moet gereden worden door een ervaren circuitrijder, vergezeld van een voldoende gekwalificeerde observer die alle deelnemende wagens kan herkennen en in permanent radiocontact met de wedstrijdleider staat. 12.2 De Safety Car zal ingezet worden om een race te neutraliseren op beslissing van de wedstrijdleider. Er zal uitsluitend gebruik van worden gemaakt wanneer deelnemers of officials in gevaar verkeren, maar de omstandigheden het stoppen van de race niet noodzakelijk maken. 34
Reglementen Sectie Autorensport 2011
12.3
Zodra opdracht is gegeven de Safety Car tijdens een race in te zetten, wordt op alle baanposten (inclusief start-/finishlijn) de bewogen gele vlag en/of gele lichten getoond alsmede het bord 'SC', tot het moment dat de Safety Car wordt teruggetrokken. 12.4 Gedurende de race zal de Safety Car vanuit de pitstraat starten met ontstoken gele zwaailichten en de baan opgaan, ongeacht de plaats waar de raceleider zich bevindt. 12.5 Alle deelnemende auto's zullen zich achter de Safety Car in lijn formeren met een onderlinge afstand van niet meer dan vijf (5) wagenlengtes. Tijdens deze procedure is onderling inhalen verboden (met uitzondering zoals omschreven onder punt 14 van dit artikel). Ook het inhalen van de Safety Car is verboden, tenzij vanuit de Safety Car hiertoe opdracht wordt gegeven. 12.6 Indien de wedstrijdleider hiertoe opdracht geeft, zal de observer in de Safety Car, door het ontsteken van een groene lamp, de deelnemers signaleren, dat zij moeten passeren. Deze wagens zullen op gereduceerde snelheid en zonder elkaar in te halen hun ronde voortzetten, tot zij de achterkant van de formatie achter de Safety Car hebben bereikt. 12.7 De Safety Car zal tenminste in actie blijven, totdat de leider zich achter de Safety Car bevindt. Wanneer de leider zich eenmaal achter de Safety Car bevindt, dient deze de Safety Car te volgen op een afstand van maximaal vijf (5) wagenlengtes en moeten alle overige wagens een zo dicht mogelijke formatie vormen. 12.8 Zolang de Safety Car op de baan rijdt, mogen deelnemers de pitstraat inrijden; zij mogen daarna alleen de baan weer oprijden als het groene licht bij de uitgang van de pits aan is. Dit groene licht is altijd aan behalve wanneer de Safety Car en de formatie wagens daarachter de uitgang van de pitstraat naderen of passeren. Een zich weer op de baan begevende wagen zal met gereduceerde snelheid zijn weg vervolgen tot hij het einde van de formatie wagens achter de Safety Car heeft bereikt. 12.9 Zolang de gele zwaailichten van de Safety Car zijn ingeschakeld, zijn alle deelnemers verplicht de Safety Car te volgen, ook wanneer deze een andere route dan de gebruikelijke rijdt, bijvoorbeeld via een chicane of door de pitstraat. 12.10 Zodra de wedstrijdleider de Safety Car binnenroept, worden de gele zwaailichten gedoofd en zal de Safety Car aan het einde van deze ronde de pitstraat binnenrijden. Zodra de Safety Car de pitstraat binnenrijdt, worden de gele vlaggen en ďŽƌĚĞŶ ͚^͛ ŽƉ ĚĞ ďĂĂŶƉŽƐƚĞŶ ŝŶŐĞƚƌŽŬŬĞŶ ĞŶ ĚĞ
12.11
12.12 12.13
12.14
35
gele lichten op start/finish en/of baanposten gedoofd. Als de Safety Car is teruggetrokken, zal op de start/finishlijn een gezwaaide groene vlag en het groene licht worden getoond. Op alle baanposten zal een gezwaaide groene vlag worden getoond. Inhalen blijft verboden tot het ogenblik dat de deelnemende wagens op de start-/finishlijn de groene vlag of het groene licht zijn gepasseerd. De groene vlaggen worden na één ronde ingetrokken. Iedere volledig afgelegde ronde, terwijl de Safety Car in actie is, telt als een wedstrijdronde. Wanneer de race beëindigd wordt (bijvoorbeeld na het afleggen van de oorspronkelijke raceafstand) terwijl de Safety Car ingezet is, zal de Safety Car aan het einde van de laatste ronde met gedoofde zwaailichten de pitstraat inrijden. De wedstrijdwagens rijden onder normale omstandigheden en zonder onderling inhalen door over de finishlijn. Op de finishlijn wordt de zwart/wit geblokte vlag getoond. Onder uitzonderlijke omstandigheden mag een race van achter de Safety Car gestart worden. In dit geval zal de Safety Car voor het signaal 1-minuut de gele zwaailichten aanzetten. Dit is voor de deelnemers het signaal dat de race van achter de Safety Car gestart zal worden. Zodra de groene lichten ontstoken worden, zal de Safety Car de grid verlaten met alle deelnemers in startopstellingformatie en de leider op een afstand van maximaal vijf (5) wagenlengtes achter zich. Er is geen formatieronde en de race start op het moment dat de leider de startlijn voor de eerste keer passeert. Alle baanposten tonen een ŐĞnjǁĂĂŝĚĞŐĞůĞǀůĂŐĞŶŚĞƚďŽƌĚ͚^͛͘ Inhalen tijdens deze eerste ronde is alleen toegestaan indien een wagen langzamer rijdt en zijn positie in de startopstelling verlaat en de wagens daarachter niet kunnen vermijden hem te passeren zonder de rest van het veld te vertragen. Alleen in dit geval mogen deelnemers inhalen om de oorspronkelijke startvolgorde te herstellen. Een deelnemer die door vertraging zijn startpositie verlaat, mag geen andere rijdende wagens inhalen en moet zich aan het eind van de formatie van wagens achter de Safety Car voegen. Voor het geval dit meer dan één wagen betreft, moeten deze zich aan de staart van het veld formeren, in de volgorde zoals zij de formatie hebben verlaten. Aan de deelnemer die naar de mening van de sportcommissarissen onnodig andere wagens tijdens de eerste ronde inhaalt, zal een tijdstraf worden opgelegd.
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 13 - CODE ROOD 13.1 Indien het noodzakelijk is de training/kwalificatie/ race tijdelijk te onderbreken of voortijdig te stoppen (Code Rood), dan wordt op de start/finishlijn en op de baanposten de bewogen rode vlag getoond. De uitrit van de pitstraat wordt gelijktijdig gesloten door middel van een rode lamp en/of vlag. 13.2 Tijdens een Code Rood dienen alle deelnemers onmiddellijk vaart te minderen en langzaam door te rijden en hierbij uiterste voorzichtigheid te betrachten en erop voorbereid te zijn om indien nodig te stoppen. Inhalen is niet toegestaan. 13.3 Tenzij anders beschreven in de Supplementary Regulations is de te volgen procedure als volgt. Wanneer Code Rood wordt gegeven: a. tijdens een training/kwalificatie, zijn alle deelnemers verplicht om langzaam naar de pitstraat te rijden. b. tijdens een race, zijn alle deelnemers verplicht om langzaam naar de startlijn te rijden, tenzij officials aanwijzingen geven om door te rijden naar de dummy grid, de pitstraat of het Parc Fermé. c. dienen de deelnemers rekening te houden met: - hulpverleningsvoertuigen op de baan; - een gedeeltelijk of geheel geblokkeerde baan als gevolg van een ongeval; - het feit dat de racekwalificatie gelijk is aan de doorkomst in de voorlaatste ronde voordat de race werd onderbroken door middel van Code Rood. 13.4 Het eventueel hervatten van een race is afhankelijk van het aantal door de leidende deelnemer afgelegde ronden voordat het sein tot onderbreken van de race is gegeven: a. indien de leidende deelnemer minder dan twee complete ronden heeft afgelegd, zal de race opnieuw gestart kunnen worden. - De eerste start wordt nietig verklaard. De lengte van de nieuwe race is gelijk aan de oorspronkelijk geplande raceafstand en de deelnemers nemen hun oorspronkelijke startpositie in. Deelnemers die gerechtigd zijn om aan de race deel te nemen, zullen dat ook zijn voor de nieuwe race in hun originele auto en op voorwaarde dat zij geheel op eigen kracht en via het circuit teruggekeerd zijn naar de startlijn ;ĚĂĂƌďŝũ ŝŶďĞŐƌĞƉĞŶ ĂƵƚŽ͛Ɛ ĚŝĞ ŶĂ ĚĞ ŶŝĞƚŝŐ verklaarde eerste start van de baan zijn geraakt en met hulp van officials weer op de baan zijn gebracht, op voorwaarde dat zij deze hulp niet hebben aangewend om de motor te starten).
-
Het is toegestaan om aan de auto's te werken, zodra deze achter de startlijn of in de pitstraat staan, op voorwaarde dat deze de herstart van de race niet verhinderen en beëindigd zijn op het moment dat het 3 minutenbord getoond wordt. Bijtanken is toegestaan tot op het ogenblik dat het 3 minutenbord getoond wordt. Voor het bijtanken dient gebruik te worden gemaakt van een stalen jerrycan met een inhoud van maximaal 20 liter met vaste vulaansluiting en voorzien van een ontluchtingsklep. b. indien de leidende deelnemer twee (2) complete ronden of meer heeft afgelegd, maar minder dan 75% van de geplande raceafstand (afgerond naar boven) ʹ of een in de Supplementary Regulations aangegeven ander (minimum) percentage of deel van de raceafstand ʹ zal de race, wanneer mogelijk, in twee delen worden verreden. - Het eerste deel wordt geacht te zijn geëindigd op het moment dat de leider in de race de start/finishlijn voor de voorlaatste keer, voor het stoppen van de race, overschreden heeft. Klassering vindt plaats aan de hand van de posities van de deelnemers bij het beëindigen van deze ronde (daarna nog afgelegde ronden worden voor wat betreft de vaststelling van de klassering van zowel het eerste deel als van de gehele race als niet verreden beschouwd). - De lengte van het tweede deel zal bepaald worden door drie ronden alsmede het aantal, voor de klassering meetellende, ronden verreden in het eerste deel, af te trekken van de oorspronkelijk geplande raceafstand. - De startopstelling van het tweede deel is overeenkomstig de finishvolgorde van het eerste deel. - In deel twee mogen slechts die auto's starten die aan het eerste deel hebben deelgenomen en die geheel op eigen kracht en via het circuit teruggekeerd zijn naar de startlijn (daarbij ŝŶďĞŐƌĞƉĞŶĂƵƚŽ͛ƐĚŝĞ͕ŶĂĚĂƚĚĞůĞŝĚĞƌŝŶĚĞƌĂĐĞ voor de voorlaatste keer voor het stoppen van de race de start-/finishlijn overschreden heeft, start/finish overschreden hebben, vervolgens van de baan zijn geraakt en met hulp van officials weer op de baan zijn gebracht, op voorwaarde dat zij deze hulp niet hebben aangewend om de motor te starten). - ReserveaƵƚŽ͛ƐnjŝũŶŶŝĞƚƚŽĞŐĞƐƚĂĂŶ͘ - Het is toegestaan om aan de auto's te werken, zodra deze achter de startlijn of in de pitstraat 36
Reglementen Sectie Autorensport 2011
13.5
13.6
staan, op voorwaarde dat deze de herstart van de race niet verhinderen en beëindigd zijn op het moment dat het 3 minutenbord getoond wordt. Bijtanken of weghalen van brandstof is niet toegestaan. - Indien de race wordt onderbroken wegens ƌĞŐĞŶnjĂůĞƌĞĞŶďŽƌĚŵĞƚ͚ƌĂŝŶ͛ŽĨ͚ǁĞƚ͛ŐĞƚŽŽŶĚ worden op de startlijn. - Eindklassering vindt plaats aan de hand van het totaal, in elk van beide delen van de race, door elk van de deelnemers afgelegde aantal ronden en, bij een gelijk aantal ronden, aan de hand van de totale, over beide delen van de race door de officiële tijdwaarneming vastgestelde, wedstrijdtijd. c. indien de leidende deelnemer 75% of meer van de oorspronkelijk geplande raceafstand (afgerond naar boven) heeft afgelegd ʹ of tenminste een in de Supplementary Regulations aangegeven ander percentage of deel van de raceafstand ʹ wordt de race geacht te zijn geëindigd op het moment dat de leider in de race de start-/finishlijn voor de voorlaatste keer, voor het stoppen van de race, overschreden heeft. - Klassering vindt plaats aan de hand van de posities van de deelnemers bij het beëindigen van deze ronde. Ingeval van 13.4.a. of 13.4.b geldt het volgende: - Tien (10) minuten na het sein tot stoppen, zal de uitgang pitstraat gesloten worden. - Vijftien (15) minuten na het sein tot stoppen, zal het 3 minuten-bord getoond worden. De grid wordt gesloten en de normale startprocedure begint. - Elke auto die zijn positie op de grid niet heeft ingenomen voor het tonen van het 3 minutenbord, zal naar de pits geleid worden om vervolgens uit de pitstraat te starten. Indien tijdens één (1) race meer dan eenmaal Code Rood wordt gegeven, is het bovenstaande met de nodige veranderingen van toepassing, met dien verstande dat: - indien het totaal aantal, in elk van de voor de eindklassering meetellende delen van de race, door de leider(s) afgelegde ronden ʹ telkens met inbegrip van de ronde voorafgaand aan die waarin Code Rood werd gegeven ʹ tenminste gelijk is aan 75% van de geplande raceafstand ʹ of een in de Supplementary Regulations aangegeven ander (minimum) percentage of deel van de raceafstand ʹ de race als geëindigd wordt beschouwd;
-
-
-
de lengte van elk volgend deel van de race zal worden bepaald door drie (3) ronden alsmede het aantal, voor de klassering meetellende, ronden verreden in het voorafgaande deel, af te trekken van de oorspronkelijk geplande afstand van het voorafgaande deel; indien het aldus berekende, nog te rijden aantal ronden lager is dan twee (2), de race als geëindigd wordt beschouwd; de eindklassering plaatsvindt aan de hand van het totaal, in elk van de voor de eindklassering meetellende delen van de race, door elk van de deelnemers afgelegde aantal ronden en, bij een gelijk aantal ronden, aan de hand van de totale, over elk van de delen van de race door de officiële tijdwaarneming vastgestelde, wedstrijdtijd.
Artikel 14 - TIJDWAARNEMING 14.1 De tijden worden opgemeten op de finishlijn. 14.2 Tenzij anders aangegeven, vindt de tijdwaarneming plaats door een geautomatiseerd systeem dat geactiveerd wordt door een zogenaamde transponder. Elke deelnemer dient zelf te zorgen voor een werkende transponder van het merk AMB, type TranX260. 14.3 Zonder werkende transponder kan de deelnemer niet deelnemen aan de kwalificatie/race. 14.4 Het transpondernummer dient vermeld te worden op het inschrijfformulier. 14.5 De transponder dient te worden geplaatst conform de installatie instructies welke bij de organisator verkrijgbaar is. 14.6 De organisator of een door haar aangewezen partij kan transponders te huur en/of te koop beschikbaar stellen. 14.7 Iedere malversatie of opzettelijke verstoring met betrekking tot enig onderdeel van de tijdwaarneming kan worden bestraft met uitsluiting door het College van Sportcommissarissen. Artikel 15 - KLASSERING 15.1 De wagen die als eerste de voorgeschreven afstand binnen de kortste tijd heeft afgelegd of als eerste de grootste afstand binnen een bepaalde tijd heeft afgelegd, wordt als eerste geklasseerd. 15.2 Alle wagens worden geklasseerd naar het aantal volledig afgelegde ronden en voor de deelnemers die hetzelfde aantal ronden hebben afgelegd, de rangorde waarin zij de finishlijn overschrijden. 15.3 Om te worden geklasseerd dient de deelnemer tenminste 75% van de afstand van de 37
Reglementen Sectie Autorensport 2011
klassenwinnaar hebben gelijktijdige start.
afgelegd,
bij
een
17.5
Artikel 16 - FINISH 16.1. Het einde van de race signaal (finish) door middel van de zwart wit geblokte vlag zal op de finishlijn worden gegeven zodra de leiding voerende auto de volledige vastgestelde race afstand heeft afgelegd, of indien de leiding voerende auto de grootste afstand in de vastgestelde race tijd heeft afgelegd. 16.2 Indien door welke reden dan ook (anders dan in artikel 18a van de FIA General Prescriptions) het einde van de race signaal wordt gegeven voordat de leiding voerende auto het vastgestelde aantal ronden heeft afgelegd, of voordat de vastgestelde tijd is verstreken, wordt er geacht dat de race is beëindigd (finish) op het moment dat de zwart/wit geblokte vlag wordt getoond. Indien door welke reden dan ook het geven van het einde van de race signaal wordt verlaat, dan wordt er geacht dat de race is beëindigd (finish) op het moment dat de race beëindigd (finish) had moeten zijn. 16.3 Na het afvlaggen is iedere deelnemer verplicht nog een volle uitloopronde of een gedeelte daarvan af te leggen, het zgn. uitlooptraject. Stoppen en inhalen is tijdens het uitlooptraject verboden, evenals het afzetten van de helm, het uittrekken van de handschoenen en het losmaken van de veiligheidsgordels.
17.6
17.7
17.8
Artikel 17 - STRAFFEN EN UITSLUITING TIJDENS TRAINING/KWALIFICATIE/RACE 17.1 Iedere gedraging of vastgesteld feit dat niet in overeenstemming is met de reglementen of de algemeen erkende minimumbeginselen van sportiviteit is strafwaardig. 17.2 De inschrijver is verantwoordelijk voor betaling van opgelegde boetes. De boetes of andere straffen die zijn opgelegd, zijn geen vervanging maar aanvulling op straffen, als omschreven in de CSI. 17.3 De interpretatie van reglementen en in het bijzonder de keuze van straffen die niet automatisch door de reglementen worden opgelegd, behoren tot de bevoegdheid van het College van Sportcommissarissen. 17.4 Deelnemers over wie de wedstrijdleider van politie of andere controlerende overheidsorganen klachten bereiken inzake hun gedrag op de openbare weg of optreden tijdens het evenement, kunnen van deelneming aan de betreffende wedstrijd worden uitgesloten, onverminderd andere disciplinaire maatregelen.
17.9
38
Het negeren van vlagsignalen (zie Reglement Vlagsignalen) is een inbreuk op de reglementen en schept bovendien een gevaarlijke en/of onoverzichtelijke situatie voor andere deelnemers en/of officials. Deze gedragingen kunnen door de wedstrijdleider/Race Director en/of het College van Sportcommissarissen worden bestraft. Straffen gelden per wedstrijdonderdeel waarbij de training, kwalificatie en de race (inclusief verkennings-, opwarm- en uitloopronde) als aparte wedstrijdonderdelen worden beschouwd. Ingeval voor één (1) race meer dan één (1) training/kwalificatie wordt gehouden, worden de gezamenlijke trainingen/kwalificaties als één (1) wedstrijdonderdeel beschouwd. De straffen Drive Through-penalty, strafseconden en niet klasseren kunnen zonder bijzondere procedure door de wedstrijdleider/Race Director worden opgelegd. In de laatste twee gevallen kan de inschrijver/deelnemer door de wedstrijdleider/Race Director worden gehoord. Ingeval de inschrijver/deelnemer zich niet na de eerste oproep op de bestemde plaats meldt, dan kan iedere actie, met eventueel ingrijpende gevolgen, zonder aanwezigheid worden gerealiseerd. Indien de inschrijver/deelnemer het niet eens is met de hem opgelegde straf door de wedstrijdleider/Race Director kan hij daartegen protesteren bij het College van Sportcommissarissen. In het kader van de behandeling van het protest kan hij, evenals de wedstrijdleider/Race Director, worden gehoord door het College van Sportcommissarissen. Het College van Sportcommissarissen kan de wedstrijdleider/Race Director volgen in de opgelegde straf, dan wel deze verlichten of verzwaren. De inschrijver/deelnemer kan naar aanleiding van de uitspraak van het College van Sportcommissarissen tegen deze beslissing in beroep gaan bij het College van Beroep. In geval van een Drive Through-penalty, krijgt de inschrijver/deelnemer ter hoogte van de startͬĨŝŶŝƐŚůŝũŶ ŚĞƚ ďŽƌĚ ͞ƌŝǀĞ dŚƌŽƵŐŚ͟ ŐĞƚŽŽŶĚ ŵĞƚ zijn startnummer en dient hij direct binnen te komen. Dit signaal wordt maximaal drie (3) passages bij de start-/finishlijn getoond. Het verdient aanbeveling dat de betreffende deelnemer zo mogelijk ook van het eigen team een signaal krijgt. De deelnemer dient met inachtneming van de snelheidslimiet door de pitstraat te rijden, zonder bij zijn team te stoppen en hierna de race te
Reglementen Sectie Autorensport 2011
17.10
17.11
17.12
17.13
vervolgen. Voor de door de pitstraat rijdende bestrafte deelnemer geldt de Parc Fermé-regeling. Een Drive Through-penalty mag niet worden uitgevoerd tijdens een Safety Car-procedure, tenzij de betrokken deelnemer al in de pitstraat reed op het moment dat de Safety Car-procedure werd afgekondigd. Wordt aan de oproep voor de Drive Throughpenalty geen gehoor gegeven, dan zal de wedstrijdleider de desbetreffende inschrijver/deelnemer de zwarte vlag tonen. Wanneer de wedstrijdleider niet in staat is het bord ͞ƌŝǀĞdŚƌŽƵŐŚ͟ƚĞƚŽŶĞŶŽĨ ǁĂŶŶĞĞƌĚĞďĞƐůŝƐƐŝŶŐ tot het geven van een Drive Through-penalty binnen drie (3) ronden voor het einde van de race of na afloop van de race genomen wordt, zal deze straf omgezet worden in een tijdstraf van 30 seconden, toegevoegd aan de totaal verreden wedstrijdtijd. Tuchtrechtelijke straffen Voor alle overtredingen die vallen onder artikel 7 (Rijgedrag) van dit reglement en die niet zijn bestraft tijdens het evenement, kan tuchtrechtspraak (zie hoofdstuk 2 van het Reglement Betreffende de Autosport Rechtspraak) worden toegepast. Videobeelden die de wedstrijdleider/Race Director en/of het College van Sportcommissarissen ter beschikking gesteld worden tijdens en/of na afloop van het evenement kunnen worden gebruikt om de overtreding vast te stellen en te beoordelen.
21.3
aanpassen van het tijdschema in overeenstemming met de CSI of de sportieve reglementen; b. het doen laten stoppen van iedere auto in overeenstemming met de CSI of de sportieve reglementen; c. het beëindigen of onderbreken van de training/kwalificatie/race in overeenstemming met de CSI of de sportieve reglementen indien hij het onveilig acht door te gaan en, indien van toepassing, er zorg voor dragen dat de correcte herstart procedure uitgevoerd wordt; d. de startprocedure; e. het inzetten van de Safety Car; f. het voorzitten van de briefings en/of elke andere bijeenkomst welke hij nodig acht. De Race Director zal in radiocontact met de wedstrijdleider en de voorzitter van het College van ^ƉŽƌƚĐŽŵŵŝƐƐĂƌŝƐƐĞŶ ƐƚĂĂŶ njŽĚƌĂ ĚĞ ĂƵƚŽ͛Ɛ ƚŽƚ ĚĞ baan worden toegelaten.
Artikel 22 - SLOTBEPALINGEN 22.1 Aanvullingen en/of wijzigingen op dit reglement zullen worden opgenomen in de Supplementary Regulations ofwel gedurende een evenement, na toestemming van het College van Sportcommissarissen, door middel van een bulletin op het officiële mededelingenbord worden gepubliceerd.
Artikel 18 VERVALLEN. Artikel 19 VERVALLEN. Artikel 20 - VLAGSIGNALEN Zie Reglement Vlagsignalen. Artikel 21 - RACE DIRECTOR 21.1 De organisator kan een Race Director benoemen. 21.2 De wedstrijdleider zal onder constante raadpleging van de Race Director werken. De bevoegdheid van de Race Director staat boven die van de wedstrijdleider ten overstaan van de volgende zaken, en de wedstrijdleider mag de hieraan verbonden orders uitvaardigen alleen met de expliciete toestemming van de Race Director: a. de controle over de training/kwalificatie/race, het volgen van het tijdschema en indien nodig geacht het maken van enigerlei voorstellen aan het College van Sportcommissarissen tot het 39
Reglementen Sectie Autorensport 2011
CSI Annexe L Hoofdstuk IV Rijgedrag op Circuits
Artikel 3 - Stoppen van een voertuig gedurende een race a. De rijder van een voertuig dat de baan verlaat wegens het onmogelijk behouden van de race snelheid, zal de intentie hiertoe vroegtijdig aangeven en is er verantwoordelijk voor dat de manoeuvre veilig en zo dicht mogelijk bij het punt van de uitgang plaats vindt. b. Indien een voertuig tot stilstand komt buiten de pitstraat dient het zo spoedig mogelijk verplaatst te worden zodat zijn aanwezigheid geen gevaar oplevert of andere rijders hindert. In het geval de rijder niet in staat is het voertuig te verplaatsen, is het de plicht van de marshals om te helpen. In het geval dat zulke hulp resulteert dat de rijder de race hervat dient dit te gebeuren zonder inbreuk te doen op de reglementen en zonder enig voordeel te verkrijgen. c. Reparaties uitgevoerd op de baan mogen alleen door de rijder zelf, met behulp van gereedschap en vervangende onderdelen meegevoerd aan boord van het voertuig, worden uitgevoerd. d. Bijvullen van vloeistoffen van welke aard dan ook buiten de pitstraat is verboden. e. Behalve de rijder ʹ en de hiertoe aangewezen officials ʹ is het niemand toegestaan het voertuig aan te raken behalve in de pitstraat. f. Duwen van een voertuig op de baan is niet toegestaan. g. Uitsluitend tijdens ĞĞŶ ͞ƌĂĐĞ ƐƵƐƉĞŶƐŝŽŶ͟ njĂů ŝĞĚĞƌĞ auto op het circuit verlaten door zijn rijder, zelfs tijdelijk, beschouwd worden als niet meer deelnemend aan de race.
Artikel 1 - Inachtneming van signalen De instructies zoals beschreven in Annexe H van de CSI worden geacht deel uit te maken van deze Code Rijgedrag. Alle rijders dienen hieraan gehoor te geven. Artikel 2 - Inhalen a. Een voertuig welke zich op de baan bevindt kan de volle breedte van deze baan gebruiken. Echter zodra deze wordt ingehaald door een voertuig die hem op een ronde wil zetten, dient de rijder het andere voertuig dit toe te staan tijdens de eerste de beste gelegenheid. Indien de rijder die ingehaald wordt blijkbaar geen gebruik maakt van de achteruitkijkspiegel zullen de baanposten hem een bewogen blauwe vlag tonen, om aan te geven dat de snellere rijder hem wil inhalen. Iedere rijder die klaarblijkelijk de blauwe vlag negeert zal aan de Sportcommissarissen worden gerapporteerd. b. Inhalen, afhankelijk van de omstandigheden, mag zowel links als rechts gebeuren. Echter, manoeuvres om andere rijders te hinderen, zoals, meer dan één verandering van richting om een positie te verdedigen, het opzettelijk een voertuig buiten de baan dringen, of enige andere abnormale richtingverandering, zijn strikt verboden. Iedere rijder die klaarblijkelijk schuldig is aan de bovenstaande overtredingen zullen aan de Sportcommissarissen worden gerapporteerd. c. Te allen tijde dienen de rijders de baan te gebruiken. Om elke twijfel weg te nemen: de witte lijnen welke de baan begrenzen worden als deel van de baan beschouwd, maar de kerbstones niet. Een rijder zal beschouwd worden als de baan verlaten te hebben indien geen enkel deel van het voertuig in contact met de baan blijft. Mocht een voertuig om welke reden dan ook de baan verlaten, en behoudens artikel 2(d) hieronder, mag de rijder de race vervolgen. Dit is alleen toegestaan als dit op een veilige manier gebeurt en zonder voordeel hieruit te behalen. d. Herhaling van ernstige fouten of het optreden van gemis van controle over het voertuig (zoals het verlaten van de baan) zal aan de Sportcommissarissen gerapporteerd worden en kan leiden tot het opleggen van straffen tot en met uitsluiting van elk van de betreffende rijder.
Artikel 4 - Toegang tot de pitstraat a. Het gedeelte van de baan welke naar de pitstraat leidt zal gedefinieerd worden als pit-ingang. b. Gedurende de wedstrijden is toegang tot de pitstraat alleen toegestaan via de pit-ingang. c. Elke rijder die de intentie heeft de baan te verlaten of de pitstraat in te gaan, dient ervan verzekerd te moeten zijn dat het veilig is dit te doen. d. Behalve in gevallen van force majeure (als zodanig door de Sportcommissarissen van het evenement erkend), is elke overschrijding van de lijn die de pitingang en de baan afscheidt, in iedere richting verboden. e. Behalve in gevallen van force majeure (als zodanig door de Sportcommissarissen van het evenement erkend), mag iedere op de baan geschilderde lijn, met de bedoeling om de pits verlatende voertuigen van de voertuigen op de baan te scheiden, niet worden overschreden door welk deel van het de pits verlatende voertuig dan ook. 40
Reglementen Sectie Autorensport 2011
ALGEMEEN REGLEMENT AUTORENSPORT NATIONAAL B
volgens de geldende regels en de doelstelling van de organisator te houden. De OC is onder meer bevoegd tot het wijzigen van startvelden en samenvoegen van klassen; het nemen van beslissingen waarin de reglementen niet voorzien; spontaan of naar aanleiding van reclamaties van deelnemers opgelegde sancties te matigen. Zowel de wedstrijdleider, de organisator als alle deelnemers dienen deze OC te raadplegen en te respecteren De namen van mogelijk dienstdoende personen in het OC worden vermeld in het Bijzonder Reglement. De uitspraak van de OC is bindend.
Artikel 1 - ALGEMENE BEPALINGEN Dit reglement is van toepassing op alle wedstrijden met de status Nationaal B. Omschrijving wedstrijden Organisatie: De wedstrijden zijn nationale (breedtesport) wedstrijden die niet meetellen voor enig KNAF kampioenschap. De wedstrijden worden gehouden binnen de regels voor competitie ingesteld door de KNAF.
Artikel 5 - WEDSTRIJDEN 5.1 Onder een Endurancerace wordt verstaan een race met een duur van minstens één (1) uur, waarbij rijderwissels mogelijk of zelfs verplicht zijn. 5.2 Onder een Sprintrace wordt verstaan een race waarbij een bepaalde afstand moet worden afgelegd of waarbij een bepaalde tijd moet worden gereden en rijderwisselingen niet zijn toegestaan.
Deelname: Een kenmerk voor deelname is dat de intentie van deelname niet primair gericht is op het behalen van zo hoog mogelijke wedstrijdresultaten, in telkens naar zwaarte, opvolgende competities. Bij de wedstrijden zijn geen Sportcommissarissen aanwezig en er is geen Parc Fermé. In het Bijzonder Reglement en/of op het officiële mededelingen bord kan anders worden bepaald.
Artikel 6 - AFGELASTEN OF UITSTELLEN VAN WEDSTRIJDEN Noch de KNAF, noch de organisator, noch de promotor en/of medewerkers kunnen aansprakelijk gesteld worden voor het afgelasten of uitstellen van wedstrijden en/of de gevolgen daarvan.
Artikel 2 - TOEPASSELIJKE REGLEMENTEN/INFORMATIE de algemene reglementen van de KNAF; dit Algemeen Reglement Autorensport Nationaal B inclusief Bijlage 1; het Wedstrijdreglement Autorensport Nationaal B; de specifieke reglementen van de organisator; het klassenreglement; het Bijzonder Reglement dat voor iedere wedstrijd door de organisator wordt uitgegeven met bijzonderheden over het evenement.
Artikel 7 - DEELNEMERS / LICENTIES Deelnemer/inschrijver 7.1 Bij Sprintraces wordt hiermee bedoeld: de rijder. 7.2 Bij Enduranceraces wordt hiermee bedoeld: de rijder of in groepsverband (team) een samenstelling van rijders waarbij de eerst genoemde rijder formeel als de inschrijver wordt beschouwd.
Voor afkortingen zie Organisatie Reglement Autorensport. Actuele informatie over het evenement zal op de website van de organisator en/of KNAF (kalender gedeelte) worden bekend gemaakt.
Licenties De rijder moet over een geldige door de KNAF afgegeven rijderlicentie beschikken. Voor bijzonderheden over licenties zie ASJ onder KNAF Algemeen (reglement licenties). Voor deelname is geen inschrijverlicentie nodig. Voor wedstrijden in België, Luxemburg en Duitsland, georganiseerd door een Nederlandse organisator, volstaat een voor Nederland geldende licentie. Voor deelname aan Enduranceraces in het buitenland kunnen aanvullend ervaringseisen worden gesteld.
Artikel 3 - BEKENDHEID EN ONDERWERPING AAN DE REGLEMENTEN Door inschrijving en deelname wordt iedere inschrijver/rijder geacht de reglementen te kennen en verklaart zich aan de reglementen te houden. Artikel 4 - INRICHTING ORGANISATIE Organisator/verzekering De organisator beschikt over een geldige KNAF organisatielicentie en een door de KNAF vereiste aansprakelijkheidsverzekering
Artikel 8 - DE AUTO 8.1 Deelname staat open voor de auto die aan de reglementen voldoet van de klasse waarvoor wordt ingeschreven en die wat betreft de veiligheid volledig geschikt is om aan het evenement deel te nemen. 8.2 Voor toegestane reclame zie KNAF Besluit inzake reclame op voertuigen bij autosportwedstrijden en de wedstrijdvoorschriften van de organisator alsmede de klassenreglementen.
Organisatiecommissie (OC) De organisatiecommissie (OC) bestaat uit tenminste twee personen en vertegenwoordigt de organisator. De OC neemt in basis mede de functie van een College van Sportcommissarissen over. De OC beschikt voor het evenement over alle bevoegdheden om het evenement 41
Reglementen Sectie Autorensport 2011
8.3 Bij het organiseren van Sprint en Enduranceraces wordt er rekening mee gehouden dat het rijden met een standaard tank ten opzichte van een zogenaamde FIA veiligheidstank voor de competitie geen nadelen met zich meebrengt. 8.4 De regels waaraan een deelnemende auto moet voldoen staan in het technische reglement van de betreffende klasse en de Bijlage 1 (Veiligheid) van dit reglement. Voor zover de veiligheidseisen in de klassenreglementen hoger zijn dan die genoemd in Bijlage I, dan zijn de veiligheidseisen in de klassenreglementen van toepassing.
9.2 Voor de Enduranceraces kan voor het hele seizoen worden geregistreerd, de organisator is bevoegd van deze regel af te wijken. 9.3 Vooraf aan de inschrijving op het evenement kan door de organisator een voor het seizoen eenmalig registratiegeld worden verlangd. Dag van het evenement Inschrijving Inschrijving ter plaatse (op de dag van het evenement). Inschrijver/rijder toont legitimatie (evt. rijbewijs toegestaan). De rijder overlegt een voor de wedstrijd geldige racelicentie. Meldt zich bij de aanwezige tijdwaarneming voor registratie in het tijdwaarnemingsysteem. Inschrijver/rijder neemt kennis van, en ondertekent de vrijwaring-/aansprakelijkheidsclausule. Betaalt inschrijfgeld (plus eventueel eerste keer het registratiegeld).
Geluid 8.5 Het maximum toegestane geluid verschilt per circuit maar is in alle gevallen zeer beperkt. Circuits staan met hun geluidsproductie onder strikte controle van de overheid. De organisator kan zich op dit gebied weinig permitteren. De van overheidswege opgelegde beperkingen prevaleren boven de technische beperkingen. 8.6 De wedstrijdleider, en de circuitexploitant als vergunninghouder, is (zijn) bevoegd op ieder ogenblik een auto uit training of wedstrijd te halen die naar zijn/ haar oordeel te veel geluid maakt. Een auto die mogelijk te veel geluid maakt kan toegang tot training of wedstrijd worden ontzegd. 8.7 In de klassenreglementen en het Bijzonder Reglement kunnen over het maximaal toegestane geluidsniveau nadere bepalingen worden opgenomen. 8.8 Een hoger aantal deelnemers kan voor de individuele deelnemer een extra beperking van het geluid met zich meebrengen. 8.9 Tenzij in reglementen anders wordt bepaald mag een auto in ieder geval niet meer geluid maken dan een moderne auto (in goede staat) op de openbare weg.
De organisator is bevoegd om onder opgave van reden, een inschrijving te weigeren. Indeling in klassen/samenvoeging klassen De organisator is bevoegd op grond van te verwachten prestaties een auto in een andere klasse te plaatsen dan waarvoor is ingeschreven. De organisator is bevoegd om klassen samen te voegen. Technische (voor) keuring Na inschrijving moet de auto geheel wedstrijdklaar aan de technisch commissaris voor keuring worden aangeboden alsmede moet de complete rijderuitrusting kunnen worden getoond. Met het aanbieden voor de technische voorkeuring verklaart de deelnemer impliciet dat de auto en de rijderuitrusting in alle opzichten aan de reglementen voldoet en wat de veiligheid betreft volledig geschikt is om aan het evenement deel te nemen. Indien aan de auto geen afwijking op de reglementen is vastgesteld volgt toelating tot training/race. De bewijslast voor het voldoen aan de reglementen ligt bij de deelnemer.
Reclame 8.10 De organisator claimt ruimte voor klassensponsoring. In ieder geval de voor- en achterruitstreamer en maximaal 10% van de verder beschikbare ruimte op de auto en moet voor de organisator worden vrijgehouden. Verdere reclame ruimte is vrijelijk door de deelnemer in te vullen, met in achtneming van het (KNAF) Besluit inzake reclame op voertuigen bij autosportwedstrijden.
Technische nakeuring Het weigeren van medewerking aan een nakeuring betekent automatisch niet-klasseren. Het door de TC gebruikte meetgereedschap/apparatuur is maatgevend.
Wedstrijdnummer 8.11 Wit van kleur, op de achterzijruiten (20 cm hoog) en op de voorruit rechtsboven en achterruit linksboven (10 cm hoog).
Briefing Vooraf aan de wedstrijd kan een briefing worden gehouden waarin de deelnemers de laatste bijzonderheden over het evenement worden verteld. Ingeval van een briefing wordt deze expliciet aangeven (bijv. via het Bijzonder Reglement, het mededelingenbord,
Artikel 9 - INSCHRIJVING/KEURING/BRIEFING 9.1 Sprintraces kennen geen voorinschrijving, de organisator is bevoegd van deze regel af te wijken.
42
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 13 - OVERTREDINGEN/STRAFFEN 13.1 Straffen kunnen worden verdeeld in klasseringstraffen en overige straffen. 13.2 Klasseringstraffen (zoals Stop & Go of Tijdstraf) kunnen in de reglementen per gedraging worden vastgelegd en direct na constatering door de wedstrijdleider worden opgelegd. 13.3 Het opleggen van een geldboete of verbeurdverklaring door de wedstrijdleider is niet toegestaan. 13.4 Over het niet klasseren van een deelnemer in een race beslist het OC.
of omroepinstallatie). Het bijwonen van de briefing door de deelnemers is verplicht. Artikel 10 - PRO MEMORIE ENKELE SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN DEELNEMER 10.1 De deelnemer draagt met acceptatie van de inschrijving, gedurende het gehele evenement de verantwoordelijkheid voor naleving van alle verplichtingen die uit de inschrijving voortkomen. 10.2 Bij een Endurancerace dragen de deelnemers van een team die verplichtingen gezamenlijk. 10.3 De deelnemer is verantwoordelijk voor alle gedragingen of tekortkomingen van zijn/haar helpers/teamleden en kan als zodanig worden bestraft. 10.4 De deelnemer, helper en teamleden zijn verplicht om de instructies van officials op te volgen. 10.5 De deelnemer is verplicht zich tegenover andere deelnemers, officials en publiek te gedragen zoals een goed sporter betaamt. 10.6 De inschrijver/rijder is ervoor verantwoordelijk dat de ingeschreven wagen gedurende training en race in alle opzichten aan de reglementen blijft voldoen. 10.7 De inschrijver/rijder dient na schade aan wielophanging, onderstel en/of remsysteem van de wagen, ontstaan na de technische keuring tot deelname, de wagen na herstel voor een herkeuring bij de TC aan te bieden.
Bijzonderheden bij Klasseringstraf Endurancerace: 13.6 Een tijdstraf die tijdens een Endurancerace gegeven wordt moet bij de eerstvolgende pitstop worden ingelost. Dit door stil te staan op een officieel aangewezen plaats bij de starttoren. Aangegeven in het Bijzonder Reglement. 13.7 Het team is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf. 13.8 Straffen worden zo spoedig mogelijk bekend gemaakt. Straffen die opgelegd worden op een andere dag dan de wedstrijddag (bijv. bij technische nacontrole) worden schriftelijk en binnen 14 dagen na vaststelling van de overtreding door de organisator aan de deelnemer meegedeeld. Artikel 14 - PROTESTEN/BEROEP Tenzij anders in het Bijzonder Reglement aangegeven is het indienen van een protest niet mogelijk, uitsluitend een beroep. Voor beroep zie ASJ.
Artikel 11 - TIJDWAARNEMING/TRANSPONDERS De tijdwaarneming werkt via een in de auto geplaatste transponder, tenzij in het Bijzonder Reglement anders is aangegeven. Bij afwezigheid van een tijdwaarneming wordt dit bij de aankondiging van het evenement en in het Bijzonder Reglement bekend gemaakt.
Artikel 15 - MAKEN VIDEO OPNAMEN/ RECHTEN PUBLICITEIT Het is een ieder verboden om op het circuitterrein video opnames te (laten) maken zonder schriftelijke toestemming van de exploitant/verhuurder van het circuit en schriftelijke toestemming van de organisator, anders dan video opnamen voor wedstrijdgebruik vanuit een deelnemende raceauto.
Voor evenementen moeten de deelnemers over een werkende transponder beschikken. Als een transponder tijdens de race uitvalt, zal de tijdwaarneming proberen de deelnemer zo snel mogelijk te waarschuwen. De organisator verhuurt voor haar evenementen transponders per evenement.
Alle rechten voortvloeiend uit wedstrijden of kampioenschappen zijn voorbehouden aan de organisator. WƵďůŝĐĂƚŝĞ ǀĂŶ ĨŽƚŽ͛Ɛ͕ ǀŝĚĞŽ ĞŶͬŽĨ Ĩŝůŵ ŝƐ ƵŝƚƐůƵŝƚĞŶĚ toegestaan na schriftelijke toestemming van de organisator.
Artikel 12 - BEKENDMAKING INFORMATIE AAN DEELNEMERS TIJDENS HET EVENEMENT Uitslagen, klasseringen van training en race en actuele informatie over het evenement worden gepubliceerd op het mededelingenbord. De plaats van het mededelingenbord staat vermeld in het Bijzonder Reglement.
Artikel 16 - AANSPRAKELIJKHEID/ VRIJWARINGCLAUSULE/VERZEKERINGEN Zie Organisatie Reglement Autorensport.
Een beslissing of informatie voor een individuele deelnemer wordt aan hem/haar zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.
43
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 17 - VEILIGHEID 17.1 Veiligheidsvoorschriften rijder en wagen, zie Bijlage 1 van dit reglement en de klassenreglementen. 17.2 Paddock. In de paddock is het verboden om met wagens of enig ander voertuig harder dan stapvoets te rijden. Artikel 18 - SLOTBEPALINGEN In alle gevallen waarin dit reglement en de overige KNAFreglementen inzake de autorensport niet voorzien of eventuele aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn, beslist en voorziet het BSA, in voorkomend geval zo mogelijk in overleg met (het bestuur casu quo de besturen van) de betrokken organisatie(s). De reglementen zijn geldig gedurende één kalenderjaar, maar kunnen tussentijds door officiële publicaties op de website van de KNAF worden aangevuld en/of gewijzigd. Aanvullingen/wijzigingen kunnen met onmiddellijke ingang van kracht worden verklaard.
44
Reglementen Sectie Autorensport 2011
ALGEMEEN REGLEMENT AUTORENSPORT NATIONAAL B BIJLAGE 1 - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN RIJDER EN WAGEN
-
Deelname zonder onderstaande rijderuitrusting, die in overeenstemming met de voorschriften moet zijn, is niet toegestaan. Gebruik van veiligheidsvoorzieningen met een FIA norm zijn verplicht, waarbij de meest actuele FIA norm sterk wordt aanbevolen. FIA labels mogen niet worden verwijderd.
Snell SA 2000 SFI 31.1 (A) SFI 31.2 (A) BS6658-85 A/FR
Open wagens Snell SA 2005 Snell SA 2000. Artikel 2 - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN AUTO Onder verantwoordelijkheid van de deelnemer dient de wagen wat betreft veiligheidsuitrusting, constructie en de staat van onderhoud, voor deelname aan het evenement technisch veilig te zijn. Nadere informatie kan de deelnemer vragen aan Hoofd Technische Commissie en aan autosport gerelateerde speciaalzaken. De wagens dienen te voldoen aan onderstaande voorschriften. In het technisch reglement van de betreffende klasse kunnen nadere voorschriften worden gegeven.
In de klassenreglementen en/of het Bijzonder Reglement kunnen aanvullende bepalingen zijn opgenomen. Voor deelname aan buitenlandse wedstrijden kunnen afwijkende eisen worden gesteld. Artikel 1 - RIJDERUITRUSTING Onder rijderuitrusting wordt verstaan: overall; ondergoed (met lange mouwen en pijpen); sokken; handschoenen; balaclava; schoenen; helm met eventueel HANS systeem (Head And Neck Support); arm restraint advies conform SFI 3.3 norm indien geen goedgekeurd raamnet aanwezig is.
Ğ ĂƵƚŽ͛Ɛ ŵŽĞƚĞŶ ǀŽůĚŽĞŶ ĂĂŶ ĚĞ &/ ǀĞŝůŝŐŚĞŝĚƐvoorschriften die zijn onderverdeeld in voorschriften voor categorieģŶ ĂƵƚŽ͛Ɛ ;omschreven in CSI annexe J, artikel 251) of afgeleiden daarvan (CSI annexe J, artikel 277). CATEGORIE I Onder meer: Toerwagens en Grand Toerismewagens. Veiligheidsvoorschriften CSI annex J, artikel 253 en nader bepaalde voorschriften in dit reglement en in het klassenreglement. Voor rolkooien zie CSI annexe J, artikel 253.8.
Een zogenaamd HANS systeem is niet verplicht maar wordt wel aanbevolen.
CATEGORIE II Onder meer: SůŚŽƵĞƚ ĂƵƚŽ͛Ɛ͕ Sportscars, Eenzitter racewagens. Voor nadere verwijzingen zie CSI annexe J, artikel 277. Voor rolkooien verwijst CSI annexe J, artikel 277 naar CSI annex J, artikel 253.8 en 259.16.4. Voor rolkooien in eenzitter racewagens wordt verwezen naar nadere voorschriften in CSI annexe J, artikel 277.
Kleding Gesloten wagens Race overall minimaal met FIA label (norm 88561986) en in goede staat verkerend; Sokken (norm 8856-1986); Balaclava (norm 8856-1986); Schoenen (norm 8856-1986); Ondergoed (norm 8856-1986).
In het KNAF ASJ (Algemeen deel) is een vertaling opgenomen van de CSI annexe J, artikelen 251 en 253. Voor CSI annexe J, artikel 277 zie www.fia.com/sports/Regulations/index. , onder International Sporting Code and appendices; Artikel 277. (ingeval van geschillen is de Franse tekst bindend).
Open wagens Race overall minimaal met FIA label (norm 88562000); Voor overige voorzieningen: zie gesloten wagens (norm 8856-1986).
Voor wagens die in de zin van de CSI annex K als historisch kunnen worden beschouwd gelden de veiligheidsvoorschriften in de CSI annexe K.
/Ŷ ĞĞŶ ĞĞŶŚĞŝĚƐŬůĂƐƐĞ ŬĂŶ ĂůůĞĞŶ ĞĞŶ ͞ŵĞƌŬ͟ ŽǀĞƌĂůů ǀĂŶ dat betreffende merk worden gedragen. Uitingen van andere autofabrikanten dienen te worden verwijderd of afgeplakt.
In de klassenreglementen kunnen nadere voorschriften zijn opgenomen.
Helm Een helm zonder een duidelijk lees en zichtbaar label kan niet worden toegelaten. Een FIA goedgekeurde helm met één van onderstaande keurmerken of hoger:
STOEL EN STOELBEVESTIGING (wagens categorie I) Stoel Een deugdelijke stoel met hoofdsteun FIA keurmerk 8855/1992 of 8855/1999 is verplicht (mits in goede staat, gebruiksduur tot 10 jaar toegestaan vanaf datum afgifte productie).
Gesloten wagens Snell SA 2005 45
Reglementen Sectie Autorensport 2011
LEIDINGEN EN KABELS De leidingen en kabels moeten van deugdelijk materiaal en in goede staat zijn. Leidingen die brandstof of hydraulische vloeistof bevatten mogen door het inzittenden compartiment lopen, maar zonder enige koppeling, uitgezonderd bij de brandschotten, overeenkomstig de FIA voorschriften, en bij het remcircuit. Leidingen die koelwater of smeerolie bevatten moeten zich buiten het inzittenden compartiment bevinden, of met een ijzeren lekvrij omhulsel van het inzittenden compartiment zijn afgeschermd.
Bevestiging stoel De stoel moet deugdelijk bevestigd zijn (zie ASJ, door minimaal vier (4) bevestigingspunten, met bouten diameter min. 8 mm, kwaliteit 8.8 (ISO norm) of hoger, en onderplaten van min. 40 cm2 voor elk bevestigingspunt (min. dikte voor staal 3 mm, voor aluminium 5 mm). Voor oudere wagens kan dit betekenen dat op de bodem, over meer dan de gehele breedte van de stoel een schetsplaat moet worden bevestigd. Het plaatsen van een kussen/opvulling is toegestaan. De zitting van de stoel waarop de rijder plaatsneemt mag niet meer dan 3 cm indrukbaar zijn.
OVERIGEN Spiegels
VEILIGHEIDSRIEMEN Verplicht is een 5- of 6 puntsgordel, FIA keurmerk 8854.98 of 8853.98 of hoger. Remlichten Veiligheidsgordels met losse stiksels, of die gerafeld zijn dan wel vanwege een zware aanrijding beschadigd zijn, zijn onbruikbaar en dienen voor de eigen veiligheid van de gebruiker vervangen te worden. (mits in goede staat mag de gebruiksduurbeperking buiten beschouwing gelaten worden).
De wagen moet voorzien zijn van een binnenspiegel en linker en rechter buitenspiegel. De remlichten moeten zonder vertraging werken.
Vergrendelingen De motorkap mag tijdens training/race niet los kunnen komen. Bodypins of veren zijn aanbevolen.
Het gebruik van een HANS-systeem met een zonodig aangepaste veiligheidsriem wordt aanbevolen. Gebruiksvoorschrift veiligheidsgordel: De rijder dient als hij/zij plaats neemt in de auto eerst de heupriem strak af te stellen en daarna de schouder riemen.
Ruiten
De voorruit moet van gelaagd glas zijn.
Accu
De accu dient deugdelijk bevestigd te zijn en de pluspool dient geïsoleerd te zijn.
Brandschotten Als preventie tegen brand is een brandschot, tussen bagageruimte/ interieur en motorruimte/interieur verplicht met een lekvrije afdichting. Directe doorgang van vuur vanuit motorruimte of benzinetank mag niet mogelijk zijn.
Montage voorschriften veiligheidsriemen Zie ASJ. SLEEPOGEN De wagen moet voorzien zijn van een sterk en deugdelijk bevestigd sleepoog aan voor- en achterzijde. Het sleepoog moet duidelijk zichtbaar zijn door deze in een contrasterende kleur (t.o.v. de achtergrond te schilderen. De binnen diameter moet minimaal 5 cm zijn. De sleepogen mogen niet uitsteken buiten de contouren van de auto.
Rolkooi schuim Delen van de rolkooi waar de rijder (bij een crash) mee in aanraking kan komen, dienen te worden voorzien van schokabsorberend brandvertragend materiaal (advies: norm: SFI 45.1)
RAAMNET EN/OF ARM RESTRAINT Een arm restraint, bevestigd aan de onderarm (arm aan raamzijde) en aan de knop van de veiligheidsgordel of aan ĚĞŚĞƵƉŐŽƌĚĞůŝƐǀĞƌƉůŝĐŚƚ͛͘,ĞƚǀĞƌďŝŶĚĞŶǀĂŶĚĞƌŝĞŵŵĞƚ een volledig en snel sluitende klimhaak voor de bergsport is daarbij toegestaan. Bij het gebruik van een correct gemonteerd raamnet (zie ASJ), mag de arm restraint achterwege gelaten worden. BRANDBLUSSER Een handblusser van tenminste 2 kg inhoud, conform artikel 253 sub 7.3 van de CSI annexe J is verplicht en dient uiterst stevig gemonteerd te zijn (bevestiging moet kracht 25 g kunnen doorstaan) door middel van twee metalen banden. Blussystemen conform artikel 253 sub 7.2 van de CSI annexe J zijn ook toegestaan. 46
Benzinetank
Origineel of FT3 1999, FT3,5 of FT5 tank met FIA keur. De originele tank wordt aanbevolen.
Ballast
De plaats voor het aanbrengen van ballast (compensatiegewicht) is vrij, maar moet op de bodemplaat van de auto aangebracht worden in blokken lood van maximaal 10 kg per stuk, bevestigd met minimaal twee (2) bouten, kwaliteit 10.9 of hoger. Op de plaats van de bouten moet de bodem versterkt zijn met stalen platen, dikte 2 mm en een oppervlakte 2 van minimaal 40 cm .
Reglementen Sectie Autorensport 2011
WEDSTRIJDREGLEMENT AUTORENSPORT NATIONAAL B
6.2
Artikel 1 - WEDSTRIJDVERLOOP Het wedstrijdverloop, de verschillende wedstrijdonderdelen en het tijdschema worden vermeld in het Bijzonder Reglement. De prijsuitreiking mag plaats vinden voor het verlopen van de protesttijd, maar dan op basis van de voorlopige uitslag.
6.3
6.4 Artikel 2 - VEILIGHEIDSKEURING Bij een wedstrijd moet elke auto vooraf door de TC op ǀĞŝůŝŐŚĞŝĚ ŐĞŬĞƵƌĚ njŝũŶ͘ ƵƚŽ͛Ɛ ĚŝĞ ĚŽŽƌ ĚĞ d ŶŝĞƚ goedgekeurd zijn, mogen aan geen enkel onderdeel van de wedstrijd deelnemen. Overtreding van dit artikel heeft uitsluiting voor de betreffende deelnemer tot gevolg.
6.5
Artikel 3 - RIJTIJD ENDURANCE 3.1 Bij Endurance races gelden minimale en maximale rijtijden (stinttijden). 3.2 De rijtijd per deelnemer ligt tussen de 20 en 80 minuten. Binnen deze periode is een wissel verplicht. Alle teams moeten van rijder wisselen. Een rijder mag slechts in één team deelnemen. 3.3 Alle teams moeten wisselen van rijder. Een team ǀĂŶĠĠŶ;ϭͿĚĞĞůŶĞŵĞƌŵŽĞƚŽŽŬ͞ǁŝƐƐĞůĞŶ͕͟Ě͘ǁ͘nj͘ dat de deelnemer bij zijn of haar pit moet stoppen, uitstapt, geheel los van de auto, waarna hij/zij mag instappen en verder mag rijden. De maximale totale rijtijd van een één (1) mans team bedraagt vier (4) uur. 3.4 De rijtijd begint bij de eerste passage over de StartFinish of Pit-uit lus en stopt bij de passage over de Pit-in lus. Na de finishvlag stopt de tijd bij de passage over de start-finish of de pit-in lus.
Vooropstelling Tenzij anders aangeven vindt de zgn. vooropstelling in het rennerskwartier plaats waarna in die formatie eventueel onder begeleiding naar de startgrid wordt gereden. Nadat de laatste deelnemer uit de vooropstelling de baan op gereden is, wordt de toegang tot de baan gesloten. Deelnemers die dan nog niet op de baan zijn, kunnen niet meer naar de startgrid rijden. Deelnemers die op het moment van de start niet zijn opgesteld op de startgrid, kunnen na toestemming uitsluitend vanuit de pitstraat starten op aanwijzing van een daarvoor aangewezen official. Dit zal in ieder geval niet eerder zijn dan nadat het gestarte veld deelnemers de pitsuitgang is gepasseerd. Het zgn. vooropstellen wordt in het Bijzonder Reglement bekend gemaakt.
Artikel 7 - OPWARMRONDE(N) 7.1 Bij Endurance races zal gewoonlijk eerst een formatieronde gereden worden. Nadat de deelnemers opgesteld zijn op de startgrid wordt door de wedstrijdleider met de groene vlag het sein gegeven dat de deelnemers aan hun opwarmronde kunnen beginnen. 7.2 Indien de organisatie dat nodig acht, kan een Official Car voor het veld uit rijden. 7.3 Bij sprintraces wordt alleen een opwarmronde gereden. 7.4 Tijdens de opwarmronde is het niet toegestaan andere deelnemers in te halen, tenzij een deelnemer de opwarmronde afbreekt of van de baan raakt. 7.5 Tijdens de opwarmronde voorafgaand aan een rollende start is het niet toegestaan de afstand tot de voorgaande deelnemer groter te laten worden dan 20 meter.
Overtreding van artikel 3.2 en/of 3.3 heeft aftrek van minimaal één (1) ronde voor die deelnemer tot gevolg.
Artikel 8 - START 8.1 In het Bijzonder Reglement wordt aangegeven welke startprocedure van kracht is. 8.2 Startsein: Er wordt gestart d.m.v. de nationale vlag of na het uitgaan van het rode licht. 8.3 Staande start: wordt uitgevoerd binnen 5 seconden na het moment dat alle deelnemers (eventueel na een opwarmronde) in startopstelling stilstaan achter de startlijn en nadat het 5 seconden bord is getoond. Nadat het startsein gegeven is, mag elke deelnemer onmiddellijk beginnen te racen. 8.4 Rollende start: wordt uitgevoerd als na de opwarmronde(n) alle deelnemers in startopstelling op hun juiste plaats en langzaam rijden. Nadat het
Artikel 4 ʹ (VERVALLEN) Artikel 5 - TRAINING Deelname aan de training is verplicht. De wedstrijdleider kan een rijder voor deze verplichting dispensatie verlenen. Artikel 6 - STARTOPSTELLING 6.1 De startopstelling wordt bepaald volgens de uitslag van de tijdtraining of anders voor zover dat in het klassenreglement of Bijzonder Reglement wordt aangegeven. Bij uitval van de tijdwaarneming wordt de startopstelling bepaald door de stand in het kampioenschap of door loting. Het OC neemt hierin een beslissing. 47
Reglementen Sectie Autorensport 2011
8.5
startsein gegeven is, is de race van start en mogen andere deelnemers worden ingehaald. Dubbel starts: In bijzondere gevallen kan een dubbelstart worden uitgevoerd, om twee geheel verschillende klassen gelijktijdig te kunnen laten racen. - tussen de beide groepen staat een official met een rode vlag; - op het moment dat het rode licht dooft voor de 1e groep, blijft de 2e groep stilstaan; - de official verdwijnt met de rode vlag; - de 2e groep blijft nog staan en wordt gestart vanaf deze positie, zonder dat de borden worden getoond, wordt het rode licht ontstoken; - daarna kan elk moment het startsignaal worden gegeven door het doven van het rode licht.
racelijn met grind wordt gezien als gevaarlijk (rij)gedrag. Artikel 9A - INHALEN De evenementen verlangen van alle deelnemers onderling een sportief gedrag. Van de rijders van de snellere wagens wordt bij inhalen consideratie gevraagd voor de langzame wagens, omgekeerd moeten de rijders van de langzamere wagens in hun rijgedrag rekening houden met de snellere wagens. Artikel 10 - VLAGSIGNALEN. Zie Reglement Vlagsignalen in het Algemeen Reglement. Straffen (Vlagsignalen) Op overtreding van de paarse vlag volgt automatisch een tijdstraf, onverlet mogelijk andere straffen. Overtreding overige vlagsignalen: Strafmaat afhankelijk van nadere beoordeling.
Artikel 9 - GEDRAG OP DE BAAN 9.1 De rijder is verplicht vlag-/lichtsignalen en aanwijzingen van officials op te volgen en zich jegens andere rijders en officials sportief en veilig te gedragen. 9.2 De wedstrijdleider en door hem aangewezen waarnemers zijn bevoegd te oordelen over het rijgedrag van een deelnemer. De volgende overtredingen hebben een tijdstraf tot gevolg. Gevaarlijk (rij)gedrag, meermaals van richting veranderen op een recht stuk, inhalen onder geel, inhalen tijdens Code 60, opzettelijk hinderen alsmede afsnijden van de baan. 9.3 Voordeel halen uit een onduidelijke situatie is niet toegestaan. 9.4 Bij pech dient de deelnemer zijn auto op een veilige plek naast de baan te zetten. Indien verder rijden niet mogelijk is, dan dient de deelnemer op een veilige plaats bij de auto te blijven tot hulp van de organisatie hem bereikt heeft, waarna zij de auto en de deelnemer, indien dat mogelijk is, naar de pit of het rennerskwartier kunnen brengen. Na het uitvoeren van de nodige reparatie mag de deelnemer de race weer vervolgen. 9.5 Reparaties aan de auto uitvoeren naast de baan met behulp van gereedschap door andere personen dan de rijder zelf is in alle gevallen verboden en wordt gezien als gevaarlijk (rij)gedrag. 9.6 Een auto die in de grindbak vast zit en door de organisatie uit de grindbak getrokken is mag de race voortzetten maar moet voorkomen dat het onderin de auto aanwezige grind op de racelijn terecht komt, door de auto als het ware uit te schudden op het gras direct naast de baan. Het vervuilen van de
Verklaring lichtsignalen a. een geel licht: gelijk aan bewogen gele vlag; b. twee gele lichten (indien knipperend: in fase of wisselend): gelijk aan twee bewogen gele vlaggen; c. groen licht: gelijke betekenis als groene vlag; d. rood licht: gelijke betekenis als rode vlag. Artikel 11 - SAFETY CAR Behoudens uitzonderingen wordt er tijdens training/race geen gebruik gemaakt van een zogenaamde Safety Car. Artikel 12 - ONDERBREKEN VAN DE RACE 12.1 De beslissing om een race door middel van de rode vlag te onderbreken wordt genomen door de wedstrijdleider. 12.2 Indien de race onderbroken wordt binnen twee (2) ronden volgt een herstart met de oorspronkelijke startopstelling. 12.3 Indien meer dan twee (2) ronden zijn afgelegd, maar minder dan 75% van de voorgeschreven tijd of afstand, volgt een herstart met een startopstelling aan de hand van de laatste volledige doorkomst voor de onderbreking. 12.4 Indien 75% of meer van de voorgeschreven tijd of afstand is verreden, kan besloten worden dat de race als geëindigd beschouwd wordt en is de laatst bekende stand van de laatste volle ronde bepalend voor de uitslag. 12.5 Als de wedstrijd onderbroken wordt wegens een defect aan de tijdwaarneming, zal het tot dan gereden deel van de wedstrijd als race 1 beschouwd worden en het nog te verrijden deel als race 2. De 48
Reglementen Sectie Autorensport 2011
;ĚĂĂƌďŝũ ŝŶďĞŐƌĞƉĞŶ ĂƵƚŽ͛Ɛ ĚŝĞ ŶĂ ĚĞ ŶŝĞƚŝŐ verklaarde eerste start van de baan zijn geraakt en met hulp van officials weer op de baan zijn gebracht, op voorwaarde dat zij deze hulp niet hebben aangewend om de motor te starten). - Het is toegestaan om aan de auto's te werken, zodra deze achter de startlijn of in de pitstraat staan, op voorwaarde dat deze de herstart van de race niet verhinderen en beëindigd zijn op het moment dat het 3 minutenbord getoond wordt. Bijtanken is toegestaan tot op het ogenblik dat het 3 minutenbord getoond wordt. Voor het bijtanken dient gebruik te worden gemaakt van een stalen jerrycan met een inhoud van maximaal 20 liter met vaste vulaansluiting en voorzien van een ontluchtingsklep. b. indien de leidende deelnemer twee (2) complete ronden of meer heeft afgelegd, maar minder dan 75% van de geplande raceafstand (afgerond naar boven) ʹ of een in de Supplementary Regulations/Bijzonder Reglement aangegeven ander (minimum) percentage of deel van de raceafstand ʹ zal de race, wanneer mogelijk, in twee delen worden verreden. - Het eerste deel wordt geacht te zijn geëindigd op het moment dat de leider in de race de start/finishlijn voor de voorlaatste keer, voor het stoppen van de race, overschreden heeft. Klassering vindt plaats aan de hand van de posities van de deelnemers bij het beëindigen van deze ronde (daarna nog afgelegde ronden worden voor wat betreft de vaststelling van de klassering van zowel het eerste deel als van de gehele race als niet verreden beschouwd). - De lengte van het tweede deel zal bepaald worden door drie ronden alsmede het aantal, voor de klassering meetellende, ronden verreden in het eerste deel, af te trekken van de oorspronkelijk geplande raceafstand. - De startopstelling van het tweede deel is overeenkomstig de finishvolgorde van het eerste deel. - In deel twee mogen slechts die auto's starten die aan het eerste deel hebben deelgenomen en die geheel op eigen kracht en via het circuit teruggekeerd zijn naar de startlijn (daarbij ŝŶďĞŐƌĞƉĞŶĂƵƚŽ͛ƐĚŝĞ͕ŶĂĚĂƚĚĞůĞŝĚĞƌŝŶĚĞƌĂĐĞ voor de voorlaatste keer voor het stoppen van de race de start-/finishlijn overschreden heeft, start/finish overschreden hebben, vervolgens van de baan zijn geraakt en met hulp van
resultaten van race 1 en race 2 (de tijden) zullen bij elkaar geteld worden, waarna die optelling als einduitslag geldt. Artikel 13 ʹ CODE ROOD 13.1 Indien het noodzakelijk is de training/kwalificatie/race tijdelijk te onderbreken of voortijdig te stoppen (Code Rood), dan wordt op de start-/finishlijn en op de baanposten de bewogen rode vlag getoond. De uitrit van de pitstraat wordt gelijktijdig gesloten door middel van een rode lamp en/of vlag. 13.2 Tijdens een Code Rood dienen alle deelnemers onmiddellijk vaart te minderen en langzaam door te rijden en hierbij uiterste voorzichtigheid te betrachten en erop voorbereid te zijn om indien nodig te stoppen. Inhalen is niet toegestaan. 13.3 Tenzij anders beschreven in de Supplementary Regulations/Bijzonder Reglement is de te volgen procedure als volgt. Wanneer Code Rood wordt gegeven: a. tijdens een training/kwalificatie, zijn alle deelnemers verplicht om langzaam naar de pitstraat te rijden. b. tijdens een race, zijn alle deelnemers verplicht om langzaam naar de startlijn te rijden, tenzij officials aanwijzingen geven om door te rijden naar de dummy grid, de pitstraat of het Parc Fermé. c. dienen de deelnemers rekening te houden met: - hulpverleningsvoertuigen op de baan; - een gedeeltelijk of geheel geblokkeerde baan als gevolg van een ongeval; - het feit dat de racekwalificatie gelijk is aan de doorkomst in de voorlaatste ronde voordat de race werd onderbroken door middel van Code Rood. 13.4 Het eventueel hervatten van een race is afhankelijk van het aantal door de leidende deelnemer afgelegde ronden voordat het sein tot onderbreken van de race is gegeven: a. indien de leidende deelnemer minder dan twee complete ronden heeft afgelegd, zal de race opnieuw gestart kunnen worden. - De eerste start wordt nietig verklaard. De lengte van de nieuwe race is gelijk aan de oorspronkelijk geplande raceafstand en de deelnemers nemen hun oorspronkelijke startpositie in. Deelnemers die gerechtigd zijn om aan de race deel te nemen, zullen dat ook zijn voor de nieuwe race in hun originele auto en op voorwaarde dat zij geheel op eigen kracht en via het circuit teruggekeerd zijn naar de startlijn 49
Reglementen Sectie Autorensport 2011
13.5
13.6
officials weer op de baan zijn gebracht, op voorwaarde dat zij deze hulp niet hebben aangewend om de motor te starten). - ZĞƐĞƌǀĞĂƵƚŽ͛ƐnjŝũŶŶŝĞƚƚŽĞŐĞƐƚĂĂŶ͘ - Het is toegestaan om aan de auto's te werken, zodra deze achter de startlijn of in de de pitstraat staan, op voorwaarde dat deze de herstart van de race niet verhinderen en beëindigd zijn op het moment dat het 3 minutenbord getoond wordt. Bijtanken of weghalen van brandstof is niet toegestaan. - Indien de race wordt onderbroken wegens ƌĞŐĞŶnjĂůĞƌĞĞŶďŽƌĚŵĞƚ͚ƌĂŝŶ͛ŽĨ͚ǁĞƚ͛ŐĞƚŽŽŶĚ worden op de startlijn. - Eindklassering vindt plaats aan de hand van het totaal, in elk van beide delen van de race, door elk van de deelnemers afgelegde aantal ronden en, bij een gelijk aantal ronden, aan de hand van de totale, over beide delen van de race door de officiële tijdwaarneming vastgestelde, wedstrijdtijd. c. indien de leidende deelnemer 75% of meer van de oorspronkelijk geplande raceafstand (afgerond naar boven) heeft afgelegd ʹ of tenminste een in de Supplementary Regulations/Bijzonder Reglement aangegeven ander percentage of deel van de raceafstand ʹ wordt de race geacht te zijn geëindigd op het moment dat de leider in de race de start/finishlijn voor de voorlaatste keer, voor het stoppen van de race, overschreden heeft. - Klassering vindt plaats aan de hand van de posities van de deelnemers bij het beëindigen van deze ronde. Ingeval van 13.4.a. of 13.4.b geldt het volgende: - Tien (10) minuten na het sein tot stoppen, zal de uitgang pitstraat gesloten worden. - Vijftien (15) minuten na het sein tot stoppen, zal het 3 minuten-bord getoond worden. De grid wordt gesloten en de normale startprocedure begint. - Elke auto die zijn positie op de grid niet heeft ingenomen voor het tonen van het 3 minutenbord, zal naar de pits geleid worden om vervolgens uit de pitstraat te starten. Indien tijdens één (1) race meer dan eenmaal Code Rood wordt gegeven, is het bovenstaande met de nodige veranderingen van toepassing, met dien verstande dat: - indien het totaal aantal, in elk van de voor de eindklassering meetellende delen van de race, door de leider(s) afgelegde ronden ʹ telkens met inbegrip van de ronde voorafgaand aan die
-
-
-
waarin Code Rood werd gegeven ʹ tenminste gelijk is aan 75% van de geplande raceafstand ʹ of een in de Supplementary Regulations/Bijzonder Reglement aangegeven ander (minimum) percentage of deel van de raceafstand ʹ de race als geëindigd wordt beschouwd; de lengte van elk volgend deel van de race zal worden bepaald door drie (3) ronden alsmede het aantal, voor de klassering meetellende, ronden verreden in het voorafgaande deel, af te trekken van de oorspronkelijk geplande afstand van het voorafgaande deel; indien het aldus berekende, nog te rijden aantal ronden lager is dan twee (2), de race als geëindigd wordt beschouwd; de eindklassering plaatsvindt aan de hand van het totaal, in elk van de voor de eindklassering meetellende delen van de race, door elk van de deelnemers afgelegde aantal ronden en, bij een gelijk aantal ronden, aan de hand van de totale, over elk van de delen van de race door de officiële tijdwaarneming vastgestelde, wedstrijdtijd.
Artikel 14 - PITSTOPS WISSELEN RIJDER / REPARATIES Niet stilstaan of te hoge snelheid in pitstraat 14.1 Tenzij anders vermeld in het Bijzonder Reglement is de maximum snelheid in de pitstraat 20 km per uur. Niet stilstaan of te hoge snelheid in de pitstraat wordt bestraft, de straf op te hoge snelheid is minimaal 2 sec per te hard gereden km. Wisselen rijder/reparaties/onderhoud Het maximale aantal mensen dat tijdens een pitstop aan een auto mag werken is 4, hierin zijn niet inbegrepen de ͚ůŽůůLJƉŽƉŵĂŶ͛ĞŶĠĠŶƉĞƌƐŽŽŶĚŝĞĚĞƌƵŝƚĞŶ ƐĐŚŽŽŶŵĂĂŬƚ͘ Ğ ƌŝũĚĞƌ ͚Ƶŝƚ͛ ŵĂŐ ĚĞ ƌŝũĚĞƌ ͚ŝŶ͛ ŚĞůƉĞŶ ŵĞƚ Ěe kleding/gordels. 14.2 Wisselen van rijder en reparaties of onderhoud aan de auto mogen alleen worden uitgevoerd voor de pitbox als de auto volledig stilstaat. 14.3 Bij het wisselen van rijder mag de motor blijven lopen. 14.4 Wisselen van rijder is niet toegestaan tijdens het tanken. 14.5 Bij reparaties/onderhoud moet de motor altijd uit. 14.6 Alleen grote reparaties die niet snel verholpen kunnen worden mogen in de pitbox worden uitgevoerd. Overtreding heeft een tijdstraf van voor dat team tot gevolg. 50
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Gereedschap 14.7 Uitsluitend gebruik van gereedschap is toegestaan.
hand-
of
16.2 16.3
elektrisch
Artikel 15 - PITSTOP TANKEN (Endurance races) 15.1 Tanken uitsluitend voor de pitbox. 15.2 De tankprocedure loopt zolang de klep van de brandstoftank open staat. 15.3 Tijdens het tanken is het wisselen van rijder niet toegestaan. 15.4 Motor uit (behalve turbomotoren). 15.5 Tijdens het tanken mogen geen reparaties/onderhoud worden uitgevoerd (m.u.v. voorruit schoonmaken). 15.6 Portieren en ramen moeten gesloten blijven. 15.7 Tenminste één (1) teamlid dient een schuimblusser (minimaal 6 kg) in de aanslag houden. 15.8 Alle mensen betrokken bij het tanken dienen een overall, handschoenen en balaclava, van brandvertragende stof, te dragen. 15.9 Het schoonmaken de voorruit door één persoon is toegestaan. 15.10 Geen andere werkzaamheden zijn toegestaan (waaronder motorkap openen, gereedschap aanreiken). 15.11 Morsen van de brandstof op de grond is niet toegestaan, eventueel gemorste brandstof moet direct worden opgeruimd. 15.12 Het gebruik van een lekbak en afdekking van het wiel is verplicht. 15.13 Tanken kan alleen met stalen 20 liter cans, voorzien van vulslang van maximaal 50 cm lengte en eventueel ontluchting is toegestaan. 15.14 Gebruik van trechters is niet toegestaan en constructies waar de jerrycans tijdens het tanken in staan zijn verboden.
Later wisselen wordt gezien als niet wisselen. Na de laatste verplichte rijderwissel dient de rijder ook de minimum stinttijd te volbrengen voordat de finishvlag valt.
Overtreding van het niet uitvoeren van het verplichte aantal wissels heeft als straf een aftrek van twee (2) ronden per niet uitgevoerde wissel tot gevolg. Artikel 17 - STRAFFEN De wedstrijdleiding heeft onder meer als mogelijkheid van straf: de waarschuwingsvlag, tijdstraffen, afnemen (snelste) ronden, Drive Through, Stop & Go en uit de wedstrijd nemen (zie Algemeen Reglement Autorensport Nationaal B). Artikel 18 - ERE-STRAFFEN (uitsluitend van toepassing bij Endurance races DNRT) De eerste zes (6) teams in de stand van een Endurance kampioenschap krijgen een erestraf. Die bestaat uit een wachttijd op een speciale (ere) plaats voor de wedstrijdtoren of in de pitstraat. Deze zes teams dienen op die plaats stil te staan gedurende de tijd die voor dat kampioenschap bepaald is (zie het klassenreglement). Het team is zelf verantwoordelijk dat de wagen de juiste tijd stil staat. Er is maar één ere-vak per klasse en er kan dus maar één auto tegelijk zijn straf vervullen. Tijdens het verblijf in het ere-vak dient de rijder in de auto te blijven en mag er niet aan de auto worden gewerkt of gepoetst. In dezelfde stop (ervoor of erna) mag direct een reguliere pitstop voor de pitbox plaatsvinden. Overtreding. Niet uitvoeren van de straf: 60 seconden vermeerderd met tijd van de erestraf. Te kort stilstaan: 60 seconden vermeerderd met de resterende tijd. Rijderwissel of werken aan de auto tijdens de erestraf: opnieuw uitvoeren van de erestraf na de pitstop.
Overtreding van het bovenstaande heeft een tijdstraf van tenminste 10 seconden plus de tijd die men als voordeel behaald heeft tot gevolg, onverlet mogelijk andere straffen
Artikel 19 - EINDE VAN DE RACE Het einde van de race wordt één (1) ronde tevoren door een official aangegeven. De race wordt beëindigd door middel van de finishvlag (zwart/wit geblokte vlag). De uitslag van een race wordt bepaald door het grootste aantal afgelegde ronden op het moment dat de finishvlag gepasseerd wordt. Voor deelnemers die een gelijk aantal ronden afgelegd hebben is de volgorde van doorkomst op de finishlijn bepalend. Straffen in de vorm van strafronden en/of tijdstraffen worden vervolgens verwerkt in de uitslag en bepalen zo de uiteindelijke uitslag. De uitslag is officieel na goedkeuring door het OC en verstrijken van de ͞ƉƌŽƚĞƐƚƚŝũĚ͘͟e rijder dient zich tot het definitief worden van de uitslag beschikbaar te houden voor de wedstrijdleider.
Aanvulling tanken wagens met turbomotoren met draaiende motor 15.15 Gedurende tanken moet één (1) teamlid binnen het zicht van de rijder voor de auto staan. 15.16 Twee (2) personen met ieder een schuimblusser (per stuk tenminste 6 kg) in gereedheid staan. Artikel 16 - TIJDSTIP RIJDERWISSELS 16.1 Indien voor een wedstrijd een aantal verplichte wissels zijn voorgeschreven, dan geldt daarbij dat de laatste wissel uitgevoerd moet zijn voor het vallen van de finish-vlag voor de leider in de race. 51
Reglementen Sectie Autorensport 2011
Artikel 20 - UITLOOPRONDE De uitloopronde dient vlot te worden voltooid. Inhalen na het afvlaggen, het losmaken van helm en veiligheidsgordels is voor het verlaten van de baan verboden.
Een uitsluiting mag niet worden geschrapt en geldt in dat geval als een resultaat van nul punten. De punten per race staan in het klassenreglement. Bij gelijke klassering wordt met in acht name van alle resultaten als beste geklasseerd: De deelnemer met het hoogste aantal eerste plaatsen vervolgens de deelnemer met het hoogste aantal tweede plaatsen, vervolgens de deelnemer met het hoogste aantal derde plaatsen, en zo teruggrijpend tot de laatste plaats. Indien dan nog geen verschil tussen de deelnemers ontstaat, dan wint de deelnemer met de snelste rondetijd tijdens race op de laatste wedstrijd waar beide deelnemers aan deelnamen.
Artikel 21 - CONTROLE NA DE WEDSTRIJD 21.1 De wedstrijdleiding kan, in overleg met de TC, ďĞƐůƵŝƚĞŶ ĠĠŶ ŽĨ ŵĞĞƌ ĂƵƚŽ͛Ɛ ŶĂ ĚĞ ǁĞĚƐƚƌŝũĚ ǀŽŽƌ controle op naleving van het reglement aanwijzen. Deelnemers die hun auto niet willen laten keuren, worden door het OC uit de uitslag van de wedstrijd genomen. 21.2 Een monteur of deelnemer waarvan de auto is aangewezen voor keuring, is verplicht om de werkzaamheden ten behoeve van de controle van de auto in opdracht van de TC of de wedstrijdleiding direct uit te voeren. Motoren en andere delen mogen in gedemonteerde toestand aan de betreffende deelnemer worden geretourneerd. Indien bij controle blijkt dat een auto niet conform de reglementen is, wordt, afgezien van een op te leggen straf, de betreffende deelnemer belast met ŽŶĚĞƌnjŽĞŬƐŬŽƐƚĞŶǀĂŶŵĂdžŝŵĂĂůΦϰϱϬ͘ 21.3 De organisator is bevoegd derden uit te nodigen om bij de keuring van de auto van één of meer deelnemers aanwezig te zijn. 21.4 De organisatie is bevoegd een auto (tijdelijk) in beslag te nemen voor een nakeuring op een ander tijdstip en locatie.
Artikel 23 - SLOTBEPALINGEN Aanvullingen en/of wijzingen op dit reglement kunnen worden opgenomen in het Bijzonder Reglement en/of worden vermeld op het officiële publicatiebord.
Artikel 22 - KLASSEMENT EN PRIJZEN 22.1 Dagklassement Om te bepalen welke deelnemer op een wedstrijddag winnaar is, wordt per race (heat) aan elke deelnemer punten toegekend. De eerste deelnemer krijgt evenveel punten als het totale aantal deelnemers in die race. De tweede deelnemer krijgt een punt minder, enz. Het totale aantal punten over alle races van die dag geeft de klassering voor die dag. Voor het seizoensklassement worden de punten van alle manches opgeteld, tenzij in het klassenreglement een andere telling is aangegeven. 22.2 Endurance klassement De punten per race staan in het klassenreglement. De stand in de serie wordt bepaald door de resultaten op te tellen. De organisator kan aangeven dat een of meer resultaten weggelaten mogen worden. Op deze wijze kunnen een of meer slechte resultaten genegeerd worden.
52
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND NK 2010 DUTCH RENAULT CLIO CUP Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Startnr. 10 1 2 14 7 9 38 32 5 37 36 26 31 34 11 17 4 35 30 39 8 12 116 6 16
Naam Ven, Addie van de Sloot, Sandra van Verschuur, Sheila Morien, Ronald Duits, Marcel Steenmetz, Rene Bos, Hans Steenmetz, Ruud Bleekemolen, Michael Braams, Max Burg, Wilbert van der Cornelissen, Bjorn Pundert, Reynier Keijzers, Alexander Heino, M. Frankenhout, Christiaan Riet, Pim van Borst, Dennis de Pundert, Wim de Heijningen, Sylvester Bleekemolen, Sebastiaan Magalhaes, J. Dekker, Marcel Horst, Marcel ter Eck, Alex van
Totaal 213 208 202 123 120 118 110 107 83 78 58 53 50 48 46 36 33 33 22 19 17 17 16 8 8
EINDSTAND NK 2010 RENAULT OLYMPA CUP Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Startnr. 38 32 37 36 34 26 31 35 39 30 44
Naam Bos, Hans Steenmetz, Ruud Braams, Max Burg, Wilbert van Keijzers, Alexander Cornelissen, Bjorn Pundert, Reynier Borst, Dennis de Heijningen, Sylvester Pundert, Wim de Eck, Alex van
Totaal 85 74 60 51 38 38 36 27 14 11 3
53
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND NK 2010 FORMULE FORD DURATEC Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Startnr. 18 1 7 3 5 66 6 27 22 48 8 10 11 64 71 37 166 12 13 77 19 76 70 72 35
Naam Jongejans, Rogier Schothorst, Pieter Swinkels, Jack Vestergard, Nils Florie, Michel Dongen, Jan-Paul van Schouten, Bas Uitert, Arthur van Lundstrom, M. Egebart, Jesper Destercq, Romain Hill, Josh Pye, Scott Nielsen, Kristina Kristensen, Kean Splunteren, Joey van Butcher, Rory Slaghekke, Jeroen Bernsstoff, Emil Johanssen, Mikkel Schoonderwalt, Randy Mortensen, Frank Rytter, Niels Hanssen, Martin Mulder, Roel
Totaal 191 158 156 135 125 87 58 42 37 32 30 28 27 23 23 21 21 18 14 11 11 10 9 8 7
54
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND NK 2010 FORMIDO SUZUKI SWIFT CUP Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Startnr. 30 8 18 63 9 5 6 3 20 21 15 19 22 31 64 10 13 4 12 66 65 7 32 24 2 33 23
Naam Langeveld, Niels Kool, Niels Laar, Dennis van Graaf, Marth de Schreurs, Peter Maat, Marcel van Dekker, Marcel Snoeks, Sven Coronel, Glenn Schothorst, Steijn Douma, Sandra Beelen, Jelle Os, Bart van Schip, Maarten van ͚ƚ Katsma, Laura Bijl, Robbert Obluda, Jorg Hesse, Mike Bijl, Jasper Hummel, Nick Caransa, Wesley Berg, Kim van den Wit, Maaike de Verzijlbergen, David Akker, Joost van Buitenhuis, Ertjo Veldboer, Jos
Totaal 212 168 160 153 149 133 122 114 78 75 60 60 56 48 45 39 38 38 35 27 20 11 8 7 3 2 1
55
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND NK 2010 HTC DUTCH GT4 Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Startnr. 103 18 1 164 165 118 65 22 101 8 3 107 7 15 4 115 104 64 21 264 315 34 102 63 9 6 202 19 163 2
Naam Bastiaans, Phil Huisman, Duncan Frankenhout, Christiaan Bleekemolen, Jeroen Dongen, Danny van Ende, Ricardo van der Zumbrink, Henry Verheul, Jan-Joris Kool, Ferdinand Knap, Simon Harkema, Mathijs Bleekemolen, Sebastiaan Groot, Melvin de Engel, Quint Koster, Marc Catsburg, Nicky Sanders, Bertus Kolk, Peter van der Molenaar, Donald Hoek, Ardi van de Heemskerk, Melroy Stox, Peter Kalff, Allard Heuvel, Jeroen van den Lammers, Jan Wilschut, Frank Toit, Du Johnathan Verschuur, Mike Putten, Harmen van Campagne, Michiel
Totaal 142 140 123 103 89 86 85 78 63 60 54 52 43 39 36 35 34 28 21 20 12 10 9 7 6 5 4 4 3 3
EINDSTAND NK 2010 DUTCH GT4 LEGEND CUP Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Startnr. 64 34 6 163 102 5 134 633 106 105 109 2 9 11 309 209 111 14
Naam Kolk, Peter van der Stox, Peter Wilschut, Frank Putten, Harmen van Kalff, Allard Bakker, Mathijs Kamphues, Rob Heuvel, Jeroen van den Verburg, Richard Kroes, Mark Oranje-Nassau, Pieter Christiaan van Campagne, Michiel Hugenholtz, Hans Prenter, Theo de Lammers, Jan Oranje-Nassau, Bernard van Griffioen, Sjaco Marchal, Ron
Totaal 156 111 105 105 104 98 85 83 77 68 59 48 37 33 30 23 9 8
56
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND NK 2010 ARGOS SURPREME TOERWAGEN DIESEL CUP Pos. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Startnr. 14 114 12 102 107 108 8 63 163 64 16 116 2 4 104 164 207 106 6 15 115 103 134 5 17 117 221 34 19 7 21 1 315 215 364 202 119 120 20 234 9 209 27 130 131 31 30 219 309 264
Naam Morien, Ronald Groot, Dennis de Dik, Jeroen Ende, Ricardo van der Braams, Luc Braams, Liesette Uljee, Gaby Swart, Ron Leen, Marcel van Bleekemolen, Jeroen Cornelissen, Willem Kleijn, Martin de Nooren, Marcel Gras, Simon Smeijsters, Geert Kolk, Peter van der Huisman, Duncan Severs, Rob Ruitenbeek, Arie Bleekemolen, Michael Laar, Ronald van Baars, Bas L'Ortye, Claude Fridman, Lev Bol, Maurice Voskuilen, Dick van Bleekemolen, Nick Charles, Hugo Wilschut, Renate Verschuur, Frans Brenger, Th. Boer, Jeroen den Lagen, Jaap van Bleekemolen, Sebastiaan Zumbrink, Henry Genderen, Wim van Emons, Peter Bouhuys, Kees Os, Henry van Frankenhout, Christiaan Galante, Fabio Molenaar, Donald Kox, Peter Kleyheeg, Daniëlle Boezaart, Cyntia Boezaart, Martin Koster, Dillon Rademaker, Dirk Wilschut, Frank Verheul, Jan-Joris
Totaal 179 179 178 139 124 124 124 124 124 122 121 121 109 101 101 96 88 79 79 65 65 62 54 53 49 43 41 38 38 36 36 35 35 35 34 30 29 28 28 27 24 18 17 17 15 15 13 9 8 8
57
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND DELTA LLOYD XCLUSIEF N<,/^dKZ/^,dKZt'E^E'd͛^;ϭϵϰϳʹ 1965) Pos.
Klasse
Naam
Auto
Totaal
1
CT 06
Jasper
Izaks
Fiat Abarth 1000 TC Corsa
123,4
2
CT 08
3
CT 07
Leo
Landman
Ford Cortina GT
122,0
Dieter
Dahlemann
Morris Cooper S
97,2
4 5
CT 06
Ron
Verzijlbergen
Fiat Abarth 1000 TC
93,8
GTS 11
Roman
Caresani
Porsche 911
89,4
6
CT 08
Cees
Vis
Ford Cortina GT
86,0
7
GTS 11
Joep
Westerveld
Marcos 1800 GT
84,2
8
CT 10
Frits
Campagne
Ford Falcon Sprint
82,8
9
GTS 11
Cornelis
Kooy
Porsche 911
78,8
10
GTS 10
Alexander
Schlüchter
Lotus Elan 26 R
77,6
11
GTS 11
Edwin
Dijkman
MG B
76,8
12
CT 07
Klaas
Span
Morris Cooper S
71,8
13
CT 06
David
Verzijlbergen
Fiat Abarth 1000 TC
71,2
14
CT 10
Karen
Campagne
Ford Mustang / Corvette
67,8
15
GTS 11
Theo
Gammeren
Porsche 911
66,2
16
GTS 11
Egbert
Kolvoort
MG B / Ford Cortina GT
60,6
17
CT 08
Gerrit Jan
Leenen
Lotus Cortina
54,6
18
GTS 10
Jos
Stevens
Lotus Elan S1
54,2
19
CT 10
Thomas
Ardelt
Ford Mustang
52,2
20
GTS 06
Dennis
Bron
MGA Twin Cam
51,4
21
GTS 10
Bert
Du Toy van Hees
Lotus Elan
50,4
22
CT 06
Henk
Izaks
Fiat Abarth 1000 Berlina
50,2
23
CT 08
Alex
Korle
Lotus Cortina / Lotus Elan
49,4
24
CT 06
Frans
Maarschalkerwaart
Fiat Abarth / BMW 1800TI / Porsche 356
46,4
25
GTS 17
Rob
Bergmans
Iso Rivolta
41,6
26
GTS 11
Christiaan
Mulder
Porsche 911
39,0
27
GTS 07
Huib
Mars
Austin Healey
36,8
28
GTS 11
Nico
Zonneveld
Morgan +4ss
35,6
29
GTP 1
Michiel
Campagne
Chevrolet Corvette Gran Sport
31,6
30
CT 09
Benjamin
Richter
BMW 1800 TISA
26,4
31
GTS 21
Onno
Vlaanderen
Porsche 911ST
26,0
32
CT 07
Rob
Rappange
Mini Cooper S
21,8
33
CT 10
Oliver
Sellnick
Ford Mustang
21,8
34
GTS 12
Pieter
Boel
Iso A3C
20,8
35
CT 07
Jeroen
Ruska
Mini Cooper S
17,2
36
CT 09
Jörn-Holger
Richter
BMW 1800 TISA
16,0
37
CT 06
Henk
Spin
Fiat Abarth 1000 TC
11,6
38
CT 07
Nico
Velsen
Mini Cooper S
10,6
39
GTP 1
Allard
Kalff
Chevrolet Corvette Gran Sport
9,6
40
GTS 11
Sjoerd
Peereboom
MGB
9,6
41
GTP 1
Georg
Stummeyer
Ford GT 40
5,4
van van
van
van
58
Eindstanden Sectie Autorensport
EINDSTAND TECHNO CHALLENGE NK GT & TOURING CARS (1966 ʹ 1981) Pos.
Klasse
Naam
1
CT24
Marcel
Frijlink
Auto Ford Escort RS1600
Totaal 69,8
2
GTS27
Leonard
Stolk
Porsche 911 RSR
59,4
3
CT24
Theo
Mouws
Ford Escort RS2000 MKI
48,8
4
GTS27
Lex
Proper
Porsche 911 RS
42,4
5
CT24
Henk van
Gammeren
Ford Escort RS2000 MKI
39,8
6
GTS27
Ronald
Aardse
Porsche 911 RS
39,4
7
CT24
Thijs van
Gammeren
Ford Escort RS2000 MKI
39,0
8
CT22
Timo
Span
Mini 1275 GT
36,8
9
CT24
Jan-Willem
Oosterhagen
Ford Escort RS2000 MKI
29,4
10
GTS27
Rolph
Smulders
Porsche Carrera RSR
27,4
11
CT24
Martijn
Bijster
Ford Escort RS2000 MKI
27,2
12
CT13
Jack van
Ginkel
Ford Escort Twin Cam
26,0
13
CT24
José van
Gammeren
Ford Escort Mexico
24,8
14
GT27
Chris
Zegers
Porsche 911 Carrera RS
19,0
15
CT24
Peter
Frijlink
Ford Escort Mexico
17,6
16
CT22
Ulrich
Sieling
Fiat 128 Coupé
17,2
17
CT19
Jan
Leuvelink
Alfa Romeo GTV
15,6
18
CT14
Guus
Benistant
Volvo 122S
15,6
19
GT37
Jan van
Elderen
Porsche 911 RS
15,6
20
T34
Johan
Koeken
BMW 323i E21
15,6
21
GT16
Willem-Jan vd
Broek
Porsche 911 S
15,6
22
CT22
Karin
Sieling
Fiat 128 Coupé
13,2
23
GT27
Cor van
Ham
Porsche 934 RSR
11,0
24
CT28
Simon
Gras
Volkswagen Golf GTI
10,6
25
GTS22
Onno
Vlaanderen
Porsche 911 ST
10,4
26
CT35
Theo van
Gammeren
Ford Capri II
10,4
27
CT18
Dicky van
Ginkel
Ford Escort Twin Cam
10,4
28
CT29
Michael
Nolte
OpelKadett C Coupe
10,4
29
CT24
Gert-Jan van
Leenen
Saab 99 EMS
10,4
30
GT27
Audrey van
Ham
Porsche 934 RSR
10,0
31
CT24
Jan
Wolf
BMW 2002 ti
6,4
32
CT35
Jeroen
Veldhuis
Rover 3500 SD1 Vitesse
4,4
59