Regionaal soa-centrum Den Haag
Epidemiologisch jaarverslag 2012
D. Spitaels, arts infectieziektebestrijding GGD Den Haag J.M. Brand, soa-arts GGD Den Haag M. Keetman, epidemiologisch onderzoeker GGD Den Haag A. van Camerijk, hoofd Regionaal soa-centrum Den Haag
1
Inhoudsopgave 1. Trends in 2012
3
2. Demografie van de soa-consulten
4
2.1 Aantal consulten en geslacht bezoekers
4
2.2 Seksuele geaardheid
5
2.3 leeftijd
5
2.4 Woonplaats
6
2.5 Locatie consulten
6
2.6 Etnische afkomst van bezoekers
7
2.7 Seksueel gedrag en risicogedrag
9
3. Algemene epidemiologie van soa
10
3.1 Totaal gevonden soa
10
3.2 Chlamydia
11
3.3 Gonorroe
14
3.4 Syfilis
16
3.5 Hepatitis B
17
3.6 HIV
18
4. Doelgroep soa-centrum
20
4.1 Jongeren tot en met 24 jaar
21
4.2 Mannen die seks hebben met mannen (msm)
23
4.3 Prostituees
26
4.4 Migranten
28
5. Aanvullende seksuele hulpverlening
34
6. Bijlagen
36
2
1. Trends in 2012 Het Regionaal soa-centrum Den Haag, verder soa-centrum genoemd, werd opgericht eind 2006 ter vervanging van twee drempelvrije soa-poliklinieken in het MCH Westeinde en het HagaZiekenhuis. Elk jaar steeg het aantal soa-consulten. In 2012 werden 10.675 soa-consulten geregistreerd (+ 4% in vergelijking met 2011). Elk consult bestaat uit een gesprek over risicogedrag en een soatestpakket. Afhankelijk van de testuitslagen zal ook behandeling en partnerwaarschuwing besproken worden. Het percentage bezoekers met één of meerdere soa (chlamydia, gonorroe, hiv, besmettelijke syfilis of hepatitis B) stijgt naar 15,1% in 2012. De striktere selectie bij aanmelding op het soacentrum speelt mogelijks een rol bij de stijging tegenover 2011 (+0.8%). De stijging ligt in lijn met het landelijke vindpercentage van 15%1. Bepaalde risicogroepen vertonen echter een hoger vindpercentage: bezoekers met een hiv-infectie (51%), cliënten die gewaarschuwd zijn voor een soa (32%) en MSM (21%). Het absolute aantal opgespoorde soa bedraagt 1775. Chlamydia blijft de meest gevonden soa (1215 diagnoses), maar stijgt niet in percentage. We zien dit jaar een stijging van gonorroe en syfilis (zowel in aantal diagnoses als in percentage). Met 34 nieuwe hiv-diagnoses lijkt het aantal nieuwe hiv-diagnoses te stabiliseren. We zien wel dat bezoekers met een nieuwe hiv-diagnose jonger worden. De gemiddelde leeftijd van deze bezoekers is 32 jaar (in 2010 nog 40 jaar). Voor het eerste jaar werd een beperkter soa-testpakket (alleen chlamydia- en gonorroetest) aangeboden aan jongeren onder de 25 jaar met laag risicogedrag. 827 bezoekers kregen dit beperkter testpakket aangeboden. 7.3% van deze bezoekers werd positief getest. Veel voorlichtingsactiviteiten waren in 2012 toegespitst om meer jongeren op het spreekuur te zien. Hierdoor bereiken we steeds meer jongeren, in het bijzonder mannen, in de leeftijdscategorie 20 tot 24 jaar. Naast de soa-consulten werden ook nog eens 1803 gespreken over seksualiteit bij jongeren geregistreerd (1641 gesprekken in 2011). Daarnaast steeg ook het aantal MSM bezoekers naar 1982 of 19% van het totale aantal bezoekers. Het condoomgebruik bij bezoekers van het soa-centrum blijft laag. Zo heeft 55% geen condoom gebruikt bij het laatste sekscontact met een losse sekspartner.
1
RIVM: Thermometer seksuele gezondheid, april 2013.
3
2. Demografie van de soa-consulten 2.1 Aantal consulten en geslacht bezoekers In 2012 werden in de regio Den Haag 10.675 bezoekers gezien voor een soa-consult. Dit is een stijging van 4% ten opzichte van 2011 (zie figuur 1). De stijging van het aantal consulten is lager dan landelijk. Voor alle soa-centra samen werd een landelijke stijging van 7% opgetekend. In 2011 was de stijging van het aantal consulten bij het soa-centrum nog hoger dan landelijk (11% bij het soa-centrum tegenover 8% landelijk). Figuur 1:
Aantal consulten naar geslacht in soa-centrum Den Haag. Den Haag 2008-2012.
12000 11000 10000 9000
Aantal
8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar mannen
vrouwen
totaal
Iets meer dan de helft van de consulten (55%) betrof mannen, het aandeel mannen is daarmee vergelijkbaar met 2011 (zie ook tabel A1 in de bijlage). Ongeveer 45% van de consulten vond bij vrouwen plaats, daarnaast rapporteerden 18 bezoekers transgender te zijn (13 bezoekers in 2011).
4
2.2 Seksuele geaardheid Van het aantal bezoekers was 36% een heteroman, dit is iets minder dan in 2011 (39%). Het percentage homo- of biseksuele mannen (MSM: mannen die seks hebben met mannen) bedroeg in 2012 19% van het totale aantal bezoekers (+3% in vgl. met 2011). Van de vrouwen gaf in 2012 95% aan heteroseksueel te zijn. Deze percentages zijn nauwelijks veranderd over de jaren 2008 – 2012 (tabel A2 in bijlage). De stijging van 4% in het totale aantal consulten tussen 2011 en 2012 is toe te schrijven aan een stijging van het aantal consulten bij MSM (20%) en bij vrouwen (5%). Het aantal consulten bij heteroseksuele mannen daalde met 4%. Landelijk was de toename in consulten bij MSM ook het hoogst, 13%. Bij heteroseksuele mannen en bij vrouwen werd landelijk een grotere stijging gezien, respectievelijk 3% en 8%. Opvallend ten opzichte van landelijk is de grotere stijging in het aantal consulten bij MSM en de daling in het aantal consulten bij heteroseksuele mannen.
2.3 leeftijd De leeftijd van de bezoekers varieerde in 2012 tussen de 13 en 81 jaar. De gemiddelde leeftijd was in 2012 29,5 jaar en vergelijkbaar met 2011. De vrouwen waren significant jonger dan mannen; in 2012 25,9 jaar versus 32,5 jaar (zie bijlage tabel A3). Het aantal jonge bezoekers ( < 25 jaar) bedroeg 44% in 2012, iets meer dan in 2011 (toen 43%), maar wel minder dan landelijk (49%, zie figuur 2). Van de vrouwen was 60% en van de mannen 31% jonger dan 25 jaar. Van de MSM was in 2012 16% jonger dan 25 jaar, meer dan de helft (53%, in 2011 51%) was ouder dan 35 jaar. Bij 9 consulten (8 meisjes en 1 jongen) was de bezoeker jonger dan 15 jaar (tabel A4 in bijlage). Figuur 2: Percentage consulten naar leeftijd, geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2012. 70 60 50
%
40 30 20 10 0 <=24
25-34
35-44
>=45
leeftijdscategorie Vrouw en
Heteroseksuele mannen
MSM
totaal
5
2.4 Woonplaats Van alle bezoekers aan het soa-centrum van wie de woonplaats geregistreerd was, kwam in 2012 59% uit Den Haag, vergelijkbaar met voorgaande jaren. Daarnaast was 28% afkomstig uit het verzorgingsgebied van GGD Zuid-Holland West (tabel 1). De rest van de bezoekers kwamen verspreid uit het hele land. In voorgaande jaren liet het percentage bezoekers waarvan de woonplaats onbekend was (omdat men anoniem wil blijven, men geen vast woonadres heeft of het woonadres niet is geregistreerd) een stijging zien van 9% in 2009 naar 20% in 2011. In 2012 is het aantal bezoekers waarvan de woonplaats onbekend is weer gedaald naar 10%. Tabel 1:
Aantal en percentage bezoekers soa-centrum Den Haag naar woonplaats. Den Haag 2011-2012. Woonplaats/regio 2011 2012 n % n % Den Haag 4.686 57,3 5.590 58,5 Verzorgingsgebied GGD Zuid-Holland 2.288 28,0 2.670 27,9 West1 Leiden 403 4,9 409 4,3 Rotterdam, Amsterdam, Utrecht 280 3,4 312 3,3 Rest Nederland 516 6,3 564 5,9 Buitenland 1 0,0 17 0,2 Subtotaal bekende woonadres 8.174 100 9.562 100 Onbekend2 Totaal
2.079 10.253
20,3
1.113 10.675
10,4
1 Delft, Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland, Wassenaar, Westland 2 Anoniem, geen vast woonadres of woonadres onbekend: % berekend over totaal aantal consulten
2.5 Locatie consulten Het overgrote deel van de consulten werd gehouden op het soa-centrum zelf, 92,7%. Daarnaast heeft het soa-centrum ook een outreach-projecten voor prostituees, de gezondheidsbus en testlab voor jonge mannen. Deze locaties waren goed voor 4,4% van de consulten. Ook bij JIP in Den Haag, Zoetermeer en Delft en bij Brijder werden soa-consulten gehouden. Tabel 2: Aantal en percentage soa-consulten naar locatie van consult. Den Haag 2012. Locatie n % Soa centrum 9.892 92,7 GGD Den Haag Outreach-project 249 2,3 GGD Den Haag Gezondheidsbus 89 0,8 Testlab jonge mannen 139 1,3 JIP: Den Haag 117 1,1 Zoetermeer 110 1,0 Delft 73 0,7 Brijder 6 0,1 Totaal 10.675 100,0 6
2.6 Etnische afkomst van bezoekers De etniciteit van de bezoekers is vastgesteld aan de hand van CBS-criteria die gebaseerd zijn op het geboorteland van de bezoeker en dat van diens ouders. Indien de geboortelanden niet bekend waren (in 2012 en 2011 bij 0,5% en in 2010 bij 5% van de bezoekers) is de ‘zelfbenoemde’ etniciteit aangehouden, de etniciteit die de bezoeker zelf opgeeft. In 2012 was 56% van de bezoekers van Nederlandse herkomst, iets minder dan in 2011 en 2010 en minder dan landelijk (65%), maar meer dan het aandeel van Nederlanders in de Haagse bevolking: 52% in 2011 (tabel 3). Tabel 3:
Aantal en percentage consulten naar etnische herkomst van bezoekers aan het soa-centrum 2010-2012 in vergelijking met percentage etnische groepen in Haagse bevolking in 2011. Den Haag 2010-2012. Soa-centrum
Landgroep Nederland Suriname2 Ned. Antillen/Aruba2 Turkije Marokko Sub-Sahara Afrika2 MOE (Polen/ Bulgarije/ Roemenië Rest Onbekend Totaal
2010 n 5.501 641 445 201 243 233 200 1.798 4 9.266
% 59,4 6,9 4,8 2,2 2,6 2,5 2,2
2011 n 6.075 741 540 224 226 245 172
19,4 0,0 100,0
2.023 7 10.253
% 59,3 7,2 5,3 2,2 2,2 2,4 1,7
2012 n 5925 858 620 257 284 250 218
% 55,5 8,0 5,8 2,4 2,7 2,3 2,0
Haagse bevolking 1 2011 % 51,5 9,9 2,4 6,9 4,9 2,1 2,5
19,7 0,1 100,0
2.239 24 10.675
21,0 0,2 100.0
19,7 0,0 100,0
1 In de leeftijd van 13 tot en met 81 jaar, vergelijkbaar met leeftijd bezoekers soa-centrum 2 Roze vakken= Hiv-endemische gebieden
Het soa-centrum richt zich op cliënten afkomstig uit gebieden waar hiv vaker voorkomt dan in Nederland (hiv-endemische gebieden) zoals Suriname, Nederlandse Antillen/Aruba en SubSahara Afrika en heeft als doelstelling meer cliënten uit deze doelgroep te zien. Tussen 2010 en 2012 is het aandeel van Surinamers en Antillianen/Arubanen in het bezoekerstotaal met 1% gestegen. Het aandeel van Sub-Sahara Afrikanen is tussen 2010 en 2012 vrijwel gelijk gebleven. In vergelijking met de Haagse bevolking komen er relatief veel Antillianen/Arubanen naar het soa-centrum, maar relatief weinig Surinamers. Het aandeel van Sub-Sahara Afrikanen in het bezoekerstotaal van het soa-centrum en in de totale Haagse bevolking is vrijwel gelijk. Het aandeel van Turken, Marokkanen en MOE-landers (Polen, Bulgarije en Roemenië) is over de periode 2010-2012 vrijwel gelijk gebleven. Tussen 2010 en 2011 daalde het aandeel van Marokkanen en MOE-landers nog licht, maar deze daling is teniet gedaan tussen 2011 en 2012. Ten opzichte van het aandeel in de Haagse bevolking is het aandeel van de Turken en Marokkanen in het bezoekerstotaal van het soa-centrum relatief laag. 7
Onder de bezoekers uit de MOE-landen komen relatief veel vrouwen voor, onder bezoekers uit Turkije en Marokko komen juist relatief weinig vrouwen (tabel 4). Tabel 4:
Percentage mannen en vrouwen bij bezoekers van soa-centrum Den Haag naar etnische herkomst. Den Haag 2010-2012. 2010 2011 2012 Landgroep Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Nederland 54,4 45,6 54,9 45,1 54,8 45,2 Suriname1 50,4 49,6 54,9 45,1 55,9 44,1 Ned. Antillen/Aruba1 56,0 44,0 59,1 40,7 58,2 41,8 Turkije 73,1 26,9 73,2 26,8 74,7 25,3 Marokko 72,0 28,0 71,7 28,3 69,7 30,3 Sub-Sahara Afrika1 51,5 48,1 61,2 38,4 57,2 42,8 MOE (Polen/ 28,0 72,0 45,3 54,7 41,7 58,3 Bulgarije/ Roemenië) Rest 51,1 48,4 52,2 47,4 50,5 49,5 Totaal 53,8 46,1 55,3 44,6 54,9 45,1
*Roze vakken= Hiv-endemische gebieden
8
2.7 Seksueel gedrag en risicogedrag Van alle bezoekers had 43,6% seksueel contact gehad met één of twee partners en 48,3% had met drie of meer partners seksueel contact. Bij 7.2% (772 bezoekers) waren geen gegevens bekend over het aantal sekspartners en 0,9% had geen seksueel contact gehad in de laatste zes maanden. MSM hadden relatief vaker met drie of meer partners seksueel contact gehad (75,0%), bij heteromannen had 55,7% seksueel contact gehad met 3 of meer partners en bij vrouwen was dit 39,9%. Van de bezoekers, waarvan het laatste seksuele contact met een losse partner was, gaf ruim de helft (54,4%) aan geen condoom te hebben gebruikt. Bij heteromannen werd het minst vaak een condoom gebruikt bij seks met een losse partner (60,3%). Bij vrouwen gebruikte 58,1% geen condoom en bij MSM 36,9%. Figuur 3: ·
Percentage bezoekers dat géén condoom gebruikte bij het laatste seksuele contact met een losse sekspartner naar seksuele voorkeur en geslacht. Den Haag 2012.
70 60 50
%
40 30 20 10 0 Vrouwen
Heteromannen
MSM
Totaal
9
3. Algemene epidemiologie van soa 3.1 Totaal gevonden soa In 2012 werd bij 1.611 consulten (15,1%) één of meer soa gediagnosticeerd van de Big-5 (chlamydia, gonorroe, infectieuze syfilis, hepatitis B en hiv). Het ging in totaal om 1.770 positieve diagnoses. Dit is een stijging van 0.8% in vergelijking met 2011 (toe 14.3% vindpercentage). Bij MSM werd in 21% van de consulten één of meer soa van de Big-5 gediagnosticeerd, meer dan bij vrouwen (14%) en heteroseksuele mannen (13%). Landelijk werd bij heteroseksuele mannen iets vaker een soa gevonden (15%). Het testpakket in Den Haag voorziet in een gecombineerde test2 voor chlamydia en gonorroe op de verschillende lichaamslocaties. Tabel 5: Aantal en percentage soa-diagnoses bij consulten soa-centrum. Den Haag 2010-2012. Diagnoses ‘Big-5’ Chlamydia Gonorroe Infectieuze syfilis Hepatitis B HIV infectie Totaal ‘Big-5’2 Aantal consulten met één of meer soa ‘Big-5’ Overige soa-diagnoses Genitale wratten Herpes simplex Trichomonas
2010 (n=9.266) n %1
2011 (n=10.253) n %1
2012 (n=10.675) n %1
996 289 32 24 30
10,8 3,1 0,3 0,4 0,3
1.167 353 21 20 36
11,4 3,4 0,2 0,3 0,4
1.215 458 42 21 34
11,4 4,3 0,4 0,3 0,5
1.371 1.259
13,6
1.597 1.462
14,3
1.770 1.611
15,1
227 84 2
2,4 0,9 0,0
164 87 2
1,6 0,8 0,0
181 81 0
1,7 0,8 0,0
1 Percentages voor de afzonderlijke ‘Big-5’ zijn berekend over het aantal bezoekers wat op de desbetreffende diagnose is getest. Percentages voor genitale wratten, herpes en trichomoniasis zijn berekend over totaal aantal bezoekers. 2 Geen percentage van totaal aantal diagnoses op het aantal consulten omdat in één consult meerdere diagnoses kunnen worden gesteld.
Net zoals in voorgaande jaren is chlamydia de meest gediagnosticeerde soa in het soa-centrum. In 11,4% van de consulten is chlamydia gediagnosticeerd. Gonorroe staat op de tweede plaats wat betreft meest diagnosticeerde soa. De afgelopen jaren is het aantal gonorroe diagnoses gestegen, in 2010 was het vindpercentage nog 3,1% in 2012 is dit gestegen naar 4,3%. Ook het percentage positieve testen (vindpercentage) van infectieuze syfilis en hiv zijn in 2012 iets toegenomen. 2
Aptima Combo 2 Assay
10
3.2 Chlamydia In 2012 is chlamydia 1.215 keer gediagnosticeerd, het vindpercentage was 11,4%. Het is de meest gediagnosticeerde soa, ook bij de losse groepen heteroseksuele mannen en vrouwen. Bij MSM is er in 2012 net iets meer gonorroe gediagnosticeerd dan chlamydia (10,7% versus 10,5%). Bij MSM en vrouwen daalde het vindpercentage chlamydia tussen 2011 en 2012 respectievelijk van 12,4% naar 11,8% en van 12,0% naar 10,5%. Bij heteromannen steeg het vindpercentage chlamydia tussen 2011 en 2012 van 10,3% naar 11,4% (figuur 5a). Landelijk werden er hogere vindpercentages chlamydia voor vrouwen en heteroseksuele mannen gevonden. Bij vrouwen was er sprake van een stijging van 11,4% naar 12,2%. Bij heteroseksuele mannen werd ook een stijging waargenomen van 12,1% naar 13,3%. Bij MSM bleef het vindpercentage stabiel tussen 2011 en 2012, namelijk 10,5%. Figuur 4:
Het vindpercentage chlamydia naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
13 12
%
11 10 9 8 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
Totaal
Chlamydia komt vooral voor bij jonge mensen, ongeacht de seksuele voorkeur en geslacht (figuur 6). Van de bezoekers jonger dan 25 jaar had 14,3% (landelijk 15,2%) chlamydia. Bij vrouwen en heteroseksuele mannen ouder dan 25 jaar, neemt het percentage positieve testen af, bij MSM blijft het vindpercentage echter relatief hoog.
11
Figuur 5a:
Het vindpercentage chlamydia naar leeftijd, geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2012.
16 14 12
%
10 8 6 4 2 0 <=24
25-34
35-44
>=45
Leeftijdscategorie Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
Totaal
3.2.1 Lichaamslokalisatie chlamydia In het soa-centrum wordt gewerkt volgen de landelijke kwaliteitsrichtlijnen. Diagnostisch materiaal wordt afgenomen van alle lichaamslokalisaties met infectierisico. Heteroseksuele mannen worden alleen urethraal getest, maar MSM en vrouwen worden op diverse lichaamslocaties getest (tabel 6). Vrouwen krijgen standaard een vaginale test. Alle vrouwen, die aangeven orale seks gehad te hebben de voorbije 6 maanden, worden ook oraal getest (dit is 89,3% van het totale aantal vrouwen in 2012). Een anectorale test komt bij vrouwen minder vaak voor, (een vijfde van het totale aantal geteste vrouwen). Het vindpercentage is bij vaginale testen en anectorale testen vergelijkbaar, respectievelijk 10,5% en 10,1%. Tabel 6: Locatie Vaginaal Urethraal Anorectaal Oraal
Lokalisatie Chlamydia trachomatis infectie naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2012. N locaties MSM Vrouwen N testen N diagnoses N testen N diagnoses n % n % n % n % Enkel 383 8,0 Multipele 122 2,5 Totaal 4799 99,9 505 10,5 Enkel 49 2,5 Multipele 13 0,6 Totaal 1971 99,7 62 3,1 Enkel 116 6,4 26 2,5 Multipele 28 1,6 78 7,6 Totaal 1806 91,4 144 8,0 1031 21,5 104 10,1 Enkel 15 0,8 32 0,7 Multipele 15 0,8 60 1,4 Totaal 1897 96,0 30 1,6 4292 89,3 92 2,1 12
Het soa-centrum streeft ernaar om elke MSM, ongeacht de aard van het seksuele risicogedrag, standaard op 3 lichaamslocaties te testen voor CT en GO (urethraal, anorectaal en oraal), De meeste chlamydia wordt gevonden bij anectorale testen (zowel in absolute getallen als in procenten)! Bij MSM werd 150 keer de diagnose van anorectale CT gesteld. Het soa-centrum Den Haag hanteert sinds 2012 in overleg met de medisch microbiologen 3 criteria om door te testen op LGV; proctitis klachten, gewaarschuwd voor LGV en hiv-positieve status van cliënt of partner. Op basis hiervan werden 56 anorectale CT doorgetest op LGV. In 2012 werd 14 keer de diagnose LGV gesteld (allen bij hiv-positieve MSM), in 2011 werd deze diagnose 6 keer gesteld. De gemiddelde leeftijd van bezoekers met positieve LGV test bedroeg 35 jaar (figuur 5b-5c). Figuur 5b: gevonden LGV op soa-centrum de voorbije jaren LGV diagnoses soa-centrum Den Haag 2009-2012 14 14 12 10 aantal
6
8
4
6 4
1
2 0
2009
2010
2011
2012
jaar
Figuur 5c: Leeftijd van de bezoekers bij wie LGV test werd aangevraagd LGV aanvragen 14 12 10 8 Aantal
6 4 2 0
≤ 19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 ≥ 55 Leeftijd in jaren
De gemiddelde leeftijd de bezoekers, bij wie een test werd aangevraagd, bedroeg 36 jaar.
13
3.3 Gonorroe In 2012 werd 458 keer de diagnose gonorroe gesteld, het vindpercentage was 4,3%. Dit is een stijging van 1,1% ten opzichte van 2011. Bij alle groepen is het vindpercentage gonorroe in gelijke mate gestegen. Het vindpercentage bij MSM is nog altijd hoger dan bij heteroseksuele mannen en vrouwen (figuur 7), respectievelijk 10,7%, 2,6% en 3,0%. Landelijk lagen de vindpercentages voor MSM, heteroseksuele mannen en vrouwen iets lager, respectievelijk 9,3%, 1,9% en 2,1%. Figuur 6:
Het vindpercentage gonorroe naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
12 10
%
8 6 4 2 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
Totaal
Gonorroe komt onder alle leeftijdscategorieën voor, maar bij 35-44 jarigen is het vindpercentage het hoogst. Dit komt voornamelijk door het hoge vindpercentage gonorroe bij MSM in deze leeftijdscategorie (13,9%). Ook bij jonge MSM (leeftijd <25 jaar) wordt een hoog vindpercentage gevonden (13,8%, figuur 8). Figuur 7:
Het vindpercentage gonorroe naar leeftijd, geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
16 14 12
%
10 8 6 4 2 0 <=24
25-34
35-44
>=45
Leeftijdscategorieën Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
Totaal
14
3.3.1 Lichaamslokalisatie gonorroe Ook gonorroe wordt op verschillende lichaamslocaties getest (tabel 7). Vrouwen krijgen standaard een vaginale test. Alle vrouwen, die aangeven orale seks gehad te hebben de voorbije 6 maanden, worden ook oraal getest (dit is 89,3% van het totale aantal vrouwen in 2012) Een anectorale test komt bij vrouwen minder vaak voor, (een vijfde van het totale aantal geteste vrouwen) Het vindpercentage van gonorroe verschilt niet veel per lichaamslocatie, deze ligt rond de 2%. Bij de MSM zijn vrijwel alle mannen urethraal en oraal getest (96,0%). De anectorale testen komen iets minder vaak voor: 91,4% van de MSM zijn op die lichaamslocatie getest. Sommige MSM weigeren de anale test, want het soa-centrum Den Haag heeft immers het beleid om MSM standaard op 3 lichaamslocaties te testen. De meeste gonorroe wordt anectoraal (8,1%) en oraal (6,5%) aangetroffen. Tabel 7: Locatie Vaginaal Urethraal Anectoraal Oraal
Lokalisatie gonorroe infectie naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2012. N locaties MSM Vrouwen N testen N diagnoses N testen n % n % n % Enkel 4798 99,9 Multipele Totaal Enkel 8 0,4 Multipele 60 3,0 Totaal 1977 100 68 3,4 Enkel 46 2,5 Multipele 100 5,5 Totaal 1806 91,4 146 8,1 1031 21,5 Enkel 54 2,8 Multipele 70 3,7 Totaal 1898 96,0 124 6,5 4289 89,3
N diagnoses n % 50 1,0 48 1,0 98 2,0
3 16 19 38 41 79
0,3 1,5 1,8 0,9 1,0 1,8
15
3.4 Syfilis Besmettelijke syfilis (lues I, II en lues latens recens) is een soa die relatief weinig voorkomt (42 infecties in 2012). Tussen 2008 en 2012 heeft het percentage positieve syfilis testen altijd onder de 0,5% gelegen. Tussen 2008 en 2011 was een kleine daling waarneembaar van 0,4% naar 0,2%, in 2012 steeg het vindpercentage weer naar 0,4%. Ook landelijk werd na een daling in de afgelopen jaren, in 2012 weer een lichte stijging in het vindpercentage syfilis waargenomen (figuur 8). Syfilis wordt voornamelijk bij MSM gediagnosticeerd. Bij heteroseksuele mannen en bij vrouwen wordt vrijwel geen syfilis gevonden, bij deze groepen ligt het vindpercentage al jaren rond de 0,1%. Dit is vergelijkbaar met de landelijke cijfers. Bij MSM steeg het vindpercentage in 2012 van 1.0% naar 1.8%. Dit is net als voorgaande jaren iets lager dan bij de landelijke cijfers (2,1%). Figuur 8:
Het vindpercentage syfilis naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
4,5 4 3,5
%
3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
MSM landelijk
Totaal
Syfilis wordt dus voornamelijk bij MSM gediagnosticeerd. In 2011 werd er nog waargenomen dat het percentage positieve syfilis testen met de leeftijd toenam. In 2012 is deze trend ook waargenomen, maar bij bezoekers vanaf 25 jaar. In 2012 werd er relatief veel syfilis gediagnosticeerd bij jonge MSM (<25 jaar). Het vindpercentage in deze leeftijdscategorie steeg van 0,4% in 2011 naar 2,2% in 2012 (figuur 9). Van 2008 tot 2011 was er een stijging te zien in de gemiddelde leeftijd waarop syfilis werd gediagnosticeerd bij MSM, de gemiddelde leeftijd steeg van 30 jaar naar 46 jaar. In 2012 daalde de gemiddelde leeftijd waarop syfilis werd gediagnosticeerd bij MSM naar 40 jaar.
16
Figuur 9:
Het vindpercentage syfilis naar leeftijd, geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
3 2,5
%
2 1,5 1 0,5 0 <=24
25-34
35-44
>=45
Leeftijdscategorie Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
Totaal
3.5 Hepatitis B In 2012 werd 64% van de bezoekers op hepatitis B getest. Bezoekers, die bewezen gevaccineerd zijn of deze infectie hebben doorgemaakt, worden niet getest. In 2012 werd 21 keer de diagnose besmettelijke hepatitis B gesteld, waarvan 19 keer de chronische vorm en 2 keer de acute vorm. Drie procent van de geteste bezoekers bleek al een hepatitis B infectie te hebben doorgemaakt, dit is vergelijkbaar met 2011. Bij MSM werd in 2012 procentueel de meeste hepatitis B infecties gediagnosticeerd (0,7%). Bijna alle hepatitis B diagnoses (19 van de 21) werden gedaan bij bezoekers van niet-Nederlandse herkomst. Figuur 10:
Het vindpercentage hepatitis B naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
1,4 1,2 1
%
0,8 0,6 0,4 0,2 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
Totaal
17
3.6 HIV In 2012 werd 34 keer de diagnose hiv gesteld. Van de 34 hiv diagnoses werd 91% bij MSM gesteld (31 diagnoses), 2 diagnoses bij vrouwen en 1 diagnose bij een transgender. Het percentage positieve testen was in 2012 0,3%. Bij MSM wordt de meeste hiv gediagnosticeerd, tussen 2008 en 2012 daalde het vindpercentage hiv bij MSM van 4,1% naar 1,8% (figuur 11). Landelijk lag het vindpercentage hiv bij MSM iets lager, namelijk 1,5%. Figuur 11:
Het vindpercentage hiv naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
3,5 3 2,5
%
2 1,5 1 0,5 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar Vrouwen
Heteroseksuele mannen
MSM
MSM landelijk
Totaal
De meeste hiv wordt bij jonge MSM gediagnosticeerd, het aantal diagnoses neemt af met de leeftijd. In 2011 werd de meeste hiv nog bij 25-34 jarigen gediagnosticeerd. De gemiddelde leeftijd waarop hiv wordt gediagnosticeerd lijkt dan ook af te nemen. In 2008 was de gemiddelde leeftijd waarop hiv werd vastgesteld nog 38 jaar, in 2012 is dat gedaald naar 32 jaar (figuur 13). Bij hiv zien we dus een trend dat de voorbije jaren de gemiddelde leeftijd op het ogenblik van diagnose afneemt.
18
Figuur 12:
Het aantal en vindpercentage hiv naar leeftijd, geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2008-2012.
3 2,5
%
2 1,5 1 0,5 0 <=24
25-34
35-44
>=45
Leeftijdscategorie Vrouwen
Vrouwen Heteroseksuele mannen MSM Totaal
Figuur 13:
<=24
Heteroseksuele mannen
0 0 8 8
25-34
2 0 13 15
MSM
Totaal
35-44
0 0 6 6
>=45
0 0 4 4
De gemiddelde leeftijd waarop hiv wordt vastgesteld. Den Haag 2008-2012.
45 40 35
Leeftijd
30 25 20 15 10 5 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar
Bij hiv-positieve bezoekers worden vaker soa gevonden dan bij andere bezoekers. In 2012 werd bij 51% van de consulten bij hiv-positieve bezoekers een soa vastgesteld (tabel 8). Dit is veel hoger dan landelijk (30%), maar minder dan in 2011 (63%). Bij consulten met hiv-negatieve bezoekers werd bij 15% een soa gediagnosticeerd.
19
In 2011 steeg het vindpercentage chlamydia nog bij hiv-positieve bezoekers, in 2012 daalde dit percentage weer naar 20,5%. Wel werden alle 14 LGV diagnoses bij hiv-positieve bezoekers gesteld. Gonorroe is de meest gestelde diagnose bij bekende hiv-positieve bezoekers (28%). Tabel 8:
Aantal en percentage soa-diagnoses ‘Big-5’ bij hiv-positieve bezoekers soacentrum. Den Haag 2010-2012 2010 (n=175) 2011 (n=174) 2012 (n=210) Diagnoses n % n % n % Chlamydia 36 20,6 62 35,6 43 20,5 Gonorroe 35 20,0 47 27,0 58 27,6 Infectieuze syfilis 8 4,6 5 2,9 13 6,2 Hepatitis B infectieus 1 2,1 Totaal diagnoses1 79 114 216 Aantal consulten met 64 36,6 109 62,6 108 51,4 één of meer soa ‘Big-5’ Aantal consulten met 14 8,0 23 13,2 36 17,1 twee of meer soa ‘Big-5’
4. Doelgroep soa-centrum Het soa-centrum levert aanvullende zorg voor jongeren tot 25 jaar en voor specifieke doelgroepen met verhoogd seksueel risicogedrag. Deze groepen zijn vastgesteld door het ministerie van VWS (tabel 9). Van deze doelgroepen hebben vooral mensen die gewaarschuwd zijn door iemand met een soa, mensen met klachten die op een soa wijzen, mensen afkomstig uit gebieden waar veel soa voorkomen en MSM een hoog vindpercentage soa. Tabel 9: Aantal bezoekers en vindpercentage soa per doelgroep. Den Haag 2012 Doelgroep n Jongeren tot en met 24 jaar 4.710 Mannen die seks hebben met mannen (MSM) 1.977 Prostituees 642 Mensen met veel wisselende seksuele contacten 849 Mensen die zijn gewaarschuwd door iemand met een soa 1.236 Mensen met klachten die op een soa wijzen 3.292 Mensen afkomstig uit gebieden waar veel soa voorkomen 1.728 Mensen met een partner uit één van bovenstaande groepen. 6.284 1 Bezoekers kunnen in meer dan 1 doelgroep vallen
% 16,9 20,9 14,6 16,5 32,2 22,3 21,5 16,9
Hieronder zullen de doelgroepen jongeren, MSM, prostituees en migranten uitgebreider worden besproken.
20
4.1 Jongeren tot en met 24 jaar In 2012 vond 44% van alle consulten plaats bij bezoekers jonger dan 25 jaar, dit is vergelijkbaar met 2011 (43%). Landelijk vond 49% van de consulten plaats bij bezoekers onder de 25 jaar. Bij de vrouwen was 60% jonger dan 25 jaar, bij de heteroseksuele mannen was dat 39% en bij MSM 16%. Bij 9 consulten was de bezoeker zelfs jonger dan 15 jaar (tabel A3 in de bijlage). Iets meer dan de helft van de jongeren (53%) waarvan de woonplaats bekend was, kwam uit Den Haag, dit is minder dan bij bezoekers van 25 jaar en ouder; daarvan kwam 63% uit Den Haag. Uit Delft en uit Leiden kwamen net als voorgaande jaren relatief veel jongere bezoekers, van degenen met bekende woonplaats kwam in 2012 14% uit Delft (versus 8% bij de ouderen) en 6% uit Leiden (versus 2% bij de ouderen). Bij 9% van de jongeren was de woonplaats onbekend. De verschillen tussen de geteste jongeren en ouderen met betrekking tot etnische herkomst waren klein. Vergeleken met de ouderen waren jongeren vaker van Nederlandse afkomst (59% versus 53%) en van Antilliaanse/Arubaanse afkomst (6,3% versus 5,4%). Van de jongeren, met een geregistreerd aantal sekspartners in de voorbije zes maanden, had 43% drie of meer partners gehad (56% van de jonge mannen en 34% van de jonge vrouwen). Bij de cliënten met een leeftijd > 25 jaar bedroeg dit percentage 60%. MSM hebben het vaakst een condoom gebruikt bij het laatste sekscontact met een losse partner. Door jongeren werd vaker geen condoom gebruikt bij het laatste seksueel contact met een losse partner dan door ouderen (65% versus 47%). Voornamelijk jonge vrouwen en jonge heteroseksuele mannen gebruikten geen condoom, ongeveer twee derde gaf aan geen condoom te hebben gebruikt. Bij jonge MSM is dit percentage lager, namelijk 35% (figuur 14). Figuur 14:
Percentage bezoekers dat géén condoom gebruikte bij het laatste seksuele contact met een losse partner, naar leeftijd, seksuele voorkeur en geslacht. Den Haag 2012.
80 70 60
%
50 40 30 20 10 0 Vrouwen
Heteroseksuele mannen Jongeren
MSM
Totaal
Ouderen
21
In 2012 had 12% van de jongeren al eens een infectie met chlamydia, gonorroe of syfilis doorgemaakt, iets meer dan bij ouderen (10%) en vergelijkbaar met 2011. Bij de jonge MSM was het percentage 19%, bij vrouwen 13% en bij heteroseksuele mannen 8%. In 2012 werd bij 17% van de jongeren minstens 1 soa gediagnosticeerd. Sinds 2010 is het vindpercentage met 1,4% gestegen. Bij jongeren is chlamydia de meest gediagnosticeerde soa, het vindpercentage van 14,3% in 2012 is vergelijkbaar met 2011. Bij gonorroe wordt ook bij de jongeren een stijging in het vindpercentage waargenomen, het vindpercentage steeg van 2,5% in 2011 naar 3,7% in 2012. Infectieuze syfilis, hepatitis B en hiv worden slechts bij een zeer klein aantal jongeren gediagnosticeerd (tabel 10). Voor het eerste jaar werd een beperkter soa-testpakket alleen chlamydia- en gonorroetest) aangeboden aan jongeren onder de 25 jaar met laag risicogedrag. Dit beperkter testpakket wordt landelijk het CT-only pakket genoemd. In Den Haag wordt echter ook standaard gonorroe meegetest in dit pakket. In 2012 kregen 827 bezoekers dit beperkter testpakket aangeboden. 7.3% van deze bezoekers werd positief getest. Van de jongeren had in 2012 46% al eens een hiv-test gedaan, vergelijkbaar met 2011 (47%). Op basis van die eerdere test waren 15 jongeren hiv-positief (0,3%), dit is meer dan de 8 jongeren (0,2%) in 2011. Tijdens het consult op het soa-centrum werden in 2012 bij 8 jongeren (0,2%) de diagnose hiv gesteld, dit is vergelijkbaar met 2011. Tabel 10:
Aantal en percentage soa-diagnoses ‘Big-5’ bij jongeren. Den Haag 2010-2012. 2010 (n=3.897) 2011 (n=4.436) 2012 (n=4.710) Diagnoses n %1 n %1 n %1 Chlamydia 526 13,5 636 14,3 671 14,3 Gonorroe 111 2,8 113 2,5 172 3,7 Infectieuze syfilis 3 0,1 1 0,0 10 0,3 Hepatitis B infectieus 2 0,1 6 0,2 4 0,1 HIV infectie 4 0,1 5 0,1 8 0,2 Totaal ‘Big-5’2 646 761 865 Aantal consulten met 604 15,5 715 16,1 796 16,9 één of meer soa ‘Big-5’ 1 Percentages voor de afzonderlijke ‘Big-5’ zijn berekend over het aantal bezoekers wat op de desbetreffende soa is getest. 2 Geen percentage mogelijk van het totale aantal diagnoses op het aantal consulten omdat in één consult meerdere diagnoses kunnen worden gesteld.
22
4.2 Mannen die seks hebben met mannen (msm) In 2012 gaf 34% van de mannelijke bezoekers aan seksuele contacten met mannen te hebben gehad, in vergelijking met 2011 is dit een stijging van 5%. Van alle mannen had 27% homoseksuele en 6% biseksuele contacten; van het totale aantal consulten was 18% bij MSM. Dit is iets meer dan in de voorgaande jaren. Zie verder paragraaf 1.2. en tabel A2. De MSM waren gemiddeld 8 jaar ouder dan heteroseksuele mannen en 12 jaar ouder dan vrouwen, vergelijkbaar met voorgaande jaren (tabel A3 in bijlage). Van de MSM was in 2012 16% jonger dan 25 jaar, meer dan de helft (53%) was 35 jaar of ouder (zie paragraaf 2.2. en figuur 2). Van de MSM waren, vergeleken met heteroseksuele mannen, relatief meer mannen afkomstig uit Nederland, de MOE-landen (Polen, Roemenië en Bulgarije) en uit overige landen (figuur 15 en in bijlage tabellen A9-10-11). Het aandeel MSM onder de Turkse, Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse en Afrikaanse mannen was laag en onder Marokkaanse mannen bijzonder laag. Mogelijk speelt onderrapportage door taboe op homoseksualiteit in deze laatste groepen een rol.
23
Figuur 15:
Percentage MSM (op het totaal aan mannen) naar etnische herkomst. Den Haag 2010-2012.
60 50
%
40 30 20 10 0
d an erl d Ne
r in Su
N
e am
e ds an l r e ed
An
ba Ar u / n tille
2010
2011
r ki Tu
2012
je
) ik a nië Afr me a e r ha ,Ro Sa rije b a Su ulg
ko r ok a M
,B len o P E( MO
g eri Ov
Driekwart van de MSM (75%) waarvan het aantal sekspartners genoteerd werd, had drie of meer partners gehad. Dit is meer dan bij heteroseksuele mannen (56%) en bij vrouwen (40%). Meer MSM (in vgl. met vrouwen en heteroseksuele mannen) gebruikten een condoom bij het laatste seksuele contact met een losse partner, namelijk 63%. (zie verder paragraaf 2.7 en figuur 3). Van alle MSM had 14% in de laatste twee jaren al eens chlamydia, gonorroe of syfilis gehad; meer dan bij vrouwen (12%) en bij heteroseksuele mannen (8%). Het percentage MSM dat zich nooit eerder op hiv heeft laten testen was in 2012 12% en daarmee gelijk aan 2011 en 2010, in de jaren daarvoor was er nog een daling te zien van 23% in 2007 naar 16% in 2009 (figuur 22). Bij de heteroseksuele mannen en vrouwen werd een groter deel nooit eerder op hiv getest: heteroseksuele mannen 46% en vrouwen 42% (figuur 13 in paragraaf 2.5). Het aandeel consulten bij bekend hiv-positieve MSM op de totale groep MSM was in 2011 iets afgenomen naar 8%, maar in 2012 steeg dit weer naar 10%. In 2012 werd bij 21% van de consulten bij MSM minstens één soa gediagnosticeerd, gelijk aan 2011 maar beduidend meer dan bij heteroseksuele mannen (13%) en vrouwen (14%), zie tabel 11, figuur 16 en in bijlage tabel A12.
24
Figuur 16:
Percentage consulten waarbij minstens één soa is gediagnosticeerd, naar seksuele voorkeur en geslacht. Den Haag 2008-2012.
25 20
%
15 10 5 0 2008
2009 Vrouwen
2010 Heteroseksuele mannen
2011 MSM
2012
Totaal
In 2012 zijn chlamydia (10,5%) en gonorroe (10,7%) de meest gediagnosticeerde soa bij MSM in Den Haag. Opmerkelijk is de daling in vindpercentage bij chlamydia. Bij het totale aantal bezoekers werd een stabilisatie van het vindpercentage chlamydia waargenomen. Voorheen was chlamydia altijd de meest gediagnosticeerde soa bij MSM, maar de daling in het vindpercentage chlamydia en een stijging in het vindpercentage gonorroe zorgt ervoor dat beide soa in 2012 even vaak werden gediagnosticeerd (tabel 11 en figuur 17). Vergeleken met landelijke cijfers werd bij MSM vaker de diagnose gonorroe gesteld (9,3% landelijk versus 10,7% in Den Haag), chlamydia werd even vaak gevonden. Tabel 11:
Aantal en percentage soa-diagnoses ‘Big-5’ bij MSM. Den Haag 2010-2012. 2010 (n=1.404) 2011 (n=1.642) 2012 (n=1.977) n %1 n %1 n %1
Diagnoses ‘Big-5’ Chlamydia Gonorroe Infectieuze syfilis Hepatitis B infectieus HIV infectie
Totaal ‘Big-5’2 Aantal consulten met één of meer soa ‘Big-5’
172 122 27 4 23
12,3 8,7 1,9 1,2 1,9
203 165 16 1 29
12,4 10,0 1,0 0,2 2,0
208 212 36 4 31
10,5 10,7 1,8 0,7 1,8
348 297
21,2
414 345
21,0
491 413
20,9
1 Percentages voor de afzonderlijke ‘Big-5’ zijn berekend over het aantal bezoekers wat op de desbetreffende soa is getest. 2 Geen percentage van totaal aantal diagnoses op het aantal consulten omdat in één consult meerdere diagnoses kunnen worden gesteld.
25
Figuur 17:
Percentage positieve testen chlamydia, gonorroe, infectieuze syfilis, hiv en infectieuze hepatitis B bij MSM. Den Haag 2008-2012.
14 12 10
%
8 6 4 2 0 2008 Chlamydia
2009 Gonorroe
2010 Infectieuze syfilis
2011 Hiv-infectie
2012 Hepatitis B infectieus
4.3 Prostituees In 2012 waren er 694 consulten (6,5%) bij prostituees, een stijging van 1,5% vergeleken met 2011. Van alle vrouwelijke bezoekers gaf 13% aan in de laatste zes maanden als prostituee te hebben gewerkt. Tussen 2008 en 2012 is het percentage vrouwen dat aangaf in de laatste zes maanden als prostituee te hebben gewerkt met 5% toegenomen (figuur 18). Figuur 18:
Percentage prostituees onder vrouwen. Den Haag 2008-2012.
16 14 12
%
10 8 6 4 2 0 2008
2009
2010
2011
2012
Jaar
26
Vrouwen werkzaam in de prostitutie waren in 2012 gemiddeld 32 jaar oud, vergelijkbaar met 2011. Ze zijn daarmee ouder dan de gemiddelde vrouwelijke bezoeker (25 jaar); drie op de tien prostituees was jonger dan 25 jaar. Van de vrouwelijke prostituees met een bekende woonplaats (van 36% is de woonplaats onbekend) woonde 68% in Den Haag, in 2011 was dit 72%. Drie kwart van de prostituees was van niet-Nederlandse afkomst (+5% in vgl. met 2011). In 2012 is het percentage prostituees uit Colombia, Suriname, Roemenië en Ecuador verdubbeld. Het percentage prostituees uit Hongarije en Bulgarije is in 2012 afgenomen (tabel 12). Tabel 12:
Aantal en percentage vrouwelijke prostituees naar etnische herkomst. Den Haag 2010-2012. 2010 2011 2012 Land n % n % n % Nederland 159 30,8 157 30,6 163 25,5 Hongarije 65 12,6 82 16,0 88 13,8 Dominicaanse Republiek 49 9,5 56 10,9 64 10,0 Colombia 28 5,4 21 4,1 53 8,3 Thailand 35 6,8 39 7,6 49 7,7 Bulgarije 59 11,4 29 5,6 23 3,6 Spanje 5 1,0 12 2,3 22 3,4 Litouwen 19 3,7 22 4,3 20 3,1 Roemenië 9 1,7 5 1,0 18 2,8 Suriname <5 6 1,2 16 2,5 Ecuador 5 1,0 <5 14 2,2 Polen 16 3,1 10 1,9 13 2,0 Marokko <5 10 1,9 12 1,9 Indonesië 5 1,0 7 1,4 9 1,4 Nederlandse Antillen <5 6 1,2 6 0,9 Brazilië 9 1,7 <5 5 0,8 Slowakije <5 5 1,0 <5 Letland 8 1,5 <5 <5 Nigeria 5 1,0 <5 <5 Totaal1 517 100,0 513 100,0 638 100,0
1 alleen landen met minstens 5 prostituees genoemd, daarom telt het niet op tot 100%
De meeste vrouwelijke prostituees gaven aan een condoom te hebben gebruikt bij het laatste seksuele contact met een losse partner, namelijk 92%. Bij vrouwen die niet werkzaam waren als prostituee is dit percentage veel lager, slechts 30% gaf aan een condoom te hebben gebruikt bij het laatste seksuele contact met een losse partner. Bij 15% van de prostituees was ooit al eens gonorroe, syfilis of chlamydia gediagnosticeerd, meer dan bij niet-prostituees (11%), maar minder ten opzichte van 2011 (18%). In 2012 had 86% van de prostituees al eens een hiv-test gehad, vergelijkbaar met 2011 en 2012.
27
In 15% van de consulten bij de vrouwelijke prostituees, werd minstens één soa gevonden. Dit is vergelijkbaar met 2011 en 2010 en is niet veel meer dan bij de vrouwelijke niet-prostituees (tabel 13). Opmerkelijk is de daling in het vindpercentage chlamydia. Door de daling in het aantal chlamydia diagnoses en de stijging in het aantal gonorroe diagnoses, is gonorroe bij vrouwelijke prostituees in 2012 de meest gediagnosticeerd soa. Tabel 13:
Aantal en percentage soa-diagnoses ‘Big-5’ bij vrouwelijke prostituees. Den Haag 2010-2012. 2010 (n=519) 2011 (n=513) 2012 (n=642) Diagnoses n %1 n %1 n %1 Chlamydia 44 8,5 56 10,9 45 7,0 Gonorroe 40 7,7 29 5,7 51 7,9 Infectieuze syfilis 3 0,6 4 0,6 Hepatitis B infectieus 4 2,0 1 0,6 4 1,7 HIV infectie 2 0,4 1 0,2 Totaal ‘Big-5’2 93 86 105 Aantal consulten met 79 15,3 75 14,6 94 14,6 één of meer soa ‘Big-5’
1 Percentages voor de afzonderlijke ‘Big-5’ zijn berekend over het aantal bezoekers wat op de desbetreffende soa is getest. 2 Geen percentage mogelijk van het totale aantal diagnoses op het aantal consulten omdat in één consult meerdere diagnoses kunnen worden gesteld.
4.4 Migranten Een aantal algemene kenmerken met betrekking tot de etnische herkomst van bezoekers is al aan de orde geweest in paragraaf 2.6: ‘Etnische herkomst bezoekers’. De gemiddelde leeftijd van bezoekers varieert naar etnische herkomst. Bij de vrouwen waren in 2012 geen grote verschillen te zien tussen de verschillende etnische groepen. Nederlandse mannen waren gemiddeld 4 jaar ouder dan de niet-Nederlandse mannen (tabel 14). Er zijn weinig verschillen in gemiddelde leeftijd met voorgaande jaren te zien (tabel A13 in de bijlage). Tabel 14:
Gemiddelde leeftijd naar etnische herkomst en naar geslacht. Den Haag 2012. 2012 Landgroep Man Vrouw Nederland 34,2 25,4 Niet-Nederland* 30,2 26,5 Suriname 30,1 25,5 Nederlandse Antillen/Aruba 27,7 24,3 Turkije 28,7 25,9 Marokko 28,4 24,6 MOE (Polen, Bulgarije, 28,9 27,9 Roemenië) Sub-Sahara Afrika 30,2 24,0
28
Er waren weinig verschillen in het aandeel jongeren onder de 25 jaar tussen de etnische groepen (figuur 19). Onder vrouwelijke MOE-landers waren relatief weinig jongeren, onder vrouwen uit Sub-Sahara Afrika waren relatief meer jongeren. In het totaal zijn er relatief iets meer jongeren van Antilliaanse/Arubaanse herkomst. De leeftijdsverschillen bij mannen hangen onder andere samen met het aandeel MSM in de diverse bevolkingsgroepen, MSM zijn gemiddeld ouder dan heteroseksuele mannen. Het percentage MSM is lager onder bezoekers van niet-Nederlandse afkomst, maar de verschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen zijn groot (figuur 20 en in bijlage tabellen A9-10-11), zie verder paragraaf 4.2. Figuur 19: Percentage jongeren (jonger dan 25 jaar) naar etnische herkomst en geslacht. Den Haag 2012. 80,0 70,0 60,0
%
50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
d an erl d Ne
Vrouwen
Figuur 20:
a rin Su
me
a ub /Ar n t ille .An d Ne
Heteroseksuele mannen
MSM
r ki Tu
Totaal
je
ko ro k a M
E MO
rij lg a u B / le n ( Po
) nië me e o e/R
ah b- S Su
A ara
a fr ik
Aandeel MSM, vrouwen en heteroseksuele mannen naar etnische herkomst. Den Haag 2012.
70,0 60,0
%
50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
d an erl d Ne
Vrouwen
a rin Su
me
a ub /Ar n t ille .An d Ne
Heteroseksuele mannen
r ki Tu
MSM
je
ko ro k a M
E( MO
le Po
j ari ulg B / n
) nië me e o e/R
ah b- S Su
A ara
a fr ik
29
Van de bezoekers waarvan de woonplaats bekend was, kwamen de bezoekers van nietNederlandse herkomst vaker uit Den Haag (69%), dan de Nederlandse bezoekers (50%). Ook woonden er relatief veel bezoekers van niet-Nederlandse herkomst in Delft en Zoetermeer. Bezoekers van niet-Nederlands herkomst gaven minder vaak aan in de laatste 6 maanden met drie of meer personen seksueel contact te hebben gehad dan bezoekers van Nederlandse herkomst (47% versus 56%). Bij MSM was er geen verschil te zien in het aantal partners, bij heteroseksuele mannen en vrouwen wel. Vooral bezoekers van Nederlandse en Turkse afkomst (behalve de Turkse vrouwen) gaven vaak (>50%) aan met 3 of meer partners seksueel contact te hebben gehad. Bezoekers uit Suriname, Sub-Sahara Afrika en Moelanders gaven minder vaak (<40%) aan seksueel contact met 3 of meer partner te hebben gehad. Ook bij het condoomgebruik scoren de bezoekers van Turkse herkomst slecht. Turkse vrouwen, heteroseksuele mannen en MSM gaven het vaakst aan geen condoom te hebben gebruikt bij het laatste seksuele contact met een losse sekspartner. Bezoekers met een herkomst uit de Moelanden scoorden het best, vooral de vrouwen en MSM gebruikten relatief vaak een condoom (figuur 21). Figuur 21:
Aantal en percentage bezoekers dat géén condoom gebruikte bij het laatste seksueel contact met een losse sekspartner, naar geslacht, seksuele voorkeur en etnische herkomst. Den Haag 2012.
90,0 80,0 70,0
%
60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
d an erl d Ne
Vrouwen
a rin Su
me
a ub /Ar n t ille .An d Ne
Heteroseksuele mannen
Nederland Suriname Ned.Antillen/Aruba Turkije Marokko MOE (Polen/Bulgarije/Roemenië) Sub-Sahara Afrika
r ki Tu
MSM
Vrouwen
je
ko ro k a M
E( MO
876 79 54 20 17 18 28
le Po
rij lg a u B n/
) nië me e o e/R
A ra ha a b- S Su
Heteroseksuele mannen MSM 663 109 74 70 56 13 38
a fr ik
283 22 18 13 6 6 7 30
In 2012 had 12% van de bezoekers van niet-Nederlandse herkomst in de laatste twee jaren gonorroe, syfilis of chlamydia gehad, meer dan bij de bezoekers van Nederlandse herkomst (9%). Dit is vergelijkbaar met 2011. Bezoekers uit de Nederlandse Antillen/Aruba en Suriname hadden relatief vaak eerder gonorroe, syfilis of chlamydia gehad. Ook hebben bezoekers van nietNederlandse herkomst vaker eerder al een hiv-test gehad (65% versus 60%; zie figuur A1 in de bijlage). In 2012 werd bij 18% van de niet-Nederlandse bezoekers minstens één soa gevonden. Dat is meer dan in 2011 (16%) en meer dan bij Nederlandse bezoekers (13%). (tabel 15) Tabel 15:
Aantal en percentage consulten met één of meer soa-diagnoses ‘Big-5’ naar etnische herkomst. Den Haag 2010-2012. 2010 2011 2012 Landgroep n % n % n % Nederland 612 11,1 778 12,8 766 12,9 Niet-Nederland1 646 17,2 681 16,3 839 17,8 Suriname 130 20,3 146 19,7 158 18,4 Nederlandse Antillen/ Aruba 94 21,1 135 25,0 166 26,8 Turkije 34 16,9 26 11,6 47 18,3 Marokko 28 11,5 40 17,7 53 18,7 MOE (Polen, Bulgarije, 46 23,0 35 20,3 45 20,6 Roemenië) Sub Sahara Afrika 40 17,2 33 13,5 47 18,8 Overig 274 15,2 266 13,1 323 14,4 Totaal2 1.258 13,6 1.462 14,3 1.605 15,1
Zowel bij de mannen als vrouwen werd in vrijwel alle niet-Nederlandse groepen een hoger percentage consulten met minstens één soa gevonden (figuur 22). Vooral bij bezoekers van de Nederlandse Antillen/Aruba, mannen en vrouwen werd relatief vaak een soa gediagnosticeerd. Ook bij mannen uit de MOE-landen en vrouwen uit Turkije werd relatief vaak een soa vastgesteld. Bij vrouwen uit Turkije en uit Sub-Sahara steeg het vindpercentage soa in 2012, respectievelijk van 13,3% naar 23,1% en van 11,7% naar 19,6% (tabel A in de bijlage).
31
Figuur 22:
Percentage consulten met één of meer soa-diagnoses ‘Big-5’ naar etnische herkomst en geslacht. Den Haag 2012.
30 25
%
20 15 10 5 0
d an erl d Ne
r in Su
r de Ne
e am
ds lan
ba Ar u / llen n ti A e
mannen
vrouwen
r ki Tu
je
P E( O M
ko r ok Ma B n, ole
a ri ulg
je,
R
ië ) en m oe b Su
ik Afr ra a h Sa
a
g eri Ov
l taa To
Chlamydia en gonorroe zijn de twee meest gediagnosticeerde soa. Bij bezoekers van nietNederlandse herkomst werden deze soa relatief vaker gediagnosticeerd dan bij bezoekers van Nederlandse herkomt (tabellen 16 en 17). Vooral gonorroe werd relatief vaak vastgesteld bij MSM uit Suriname, Nederlandse Antillen/Aruba, Turkije en Marokko. Chlamydia werd relatief vaak gediagnosticeerd bij bezoekers uit de Nederlandse Antillen/Aruba. Tabel 16:
Aantal en percentage consulten met diagnose chlamydia naar seksuele voorkeur, geslacht en etnische herkomst. Den Haag 2012.
Landgroep Nederland Niet-Nederland1 Suriname Nederlandse Antillen/ Aruba Turkije Marokko MOE (Polen, Bulgarije, Roemenië) Sub-Sahara Afrika Overig Totaal2
MSM n 116 90 15 14 2 4 3 4 48 206
% 9,1 13,0 15,5 17,7 5,0 18,2 9,4
Heteroman n % 176 8,9 264 13,9 56 14,7 62 22,1 19 12,5 27 15,3 12 20,3
Vrouwen n % 294 11,0 271 12,8 54 14,3 60 23,2 12 18,5 11 12,8 11 8,7
Totaal n 586 626 125 136 33 42 26
% 9,9 13,2 14,6 21,9 12,8 14,8 11,9
17,4 12,1 10,5
17 71 440
15 108 565
36 228 1212
14,4 10,2 11,4
14,2 9,8 11,4
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst 2 Inclusief de consulten bij bezoekers met onbekende etnische herkomst
14,0 9,8 11,8
32
Tabel 17:
Aantal en percentage consulten met diagnose gonorroe naar seksuele voorkeur, geslacht en etnische herkomst. Den Haag 2012.
Landgroep Nederland Niet-Nederland1 Suriname Nederlandse Antillen/ Aruba Turkije Marokko MOE (Polen, Bulgarije, Roemenië) Sub-Sahara Afrika Overig Totaal2
MSM n 125 85 14 15 7 5 2
% 9,9 12,3 14,4 19,0 17,5 22,7 6,3
Heteroman n % 25 1,3 76 4,0 15 3,9 19 6,8 7 4,6 9 5,1 2 3,4
Vrouwen n % 46 1,7 96 4,5 12 3,2 15 5,8 3 4,6 5 5,8 9 7,1
Totaal n 196 258 41 49 17 19 13
% 3,3 5,5 4,8 7,9 6,6 6,7 6,0
1 41 210
4,3 10,3 10,7
5 19 101
4 48 142
10 109 454
4,0 4,9 4,3
4,2 2,6 2,6
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst 2 Inclusief de consulten bij bezoekers met onbekende etnische herkomst
3,9 4,4 3,0
Syfilis werd in 2012 even vaak bij bezoekers van Nederlandse herkomst als bij bezoekers van niet Nederlandse herkomst gediagnosticeerd. Hiv werd vaker bij bezoekers van niet-Nederlandse herkomst gediagnosticeerd (0,6% versus 0,2%) en bijna alle hepatitis B diagnoses (19 van de 21) zijn bij bezoekers van niet-Nederlandse herkomst gesteld.
33
5. Aanvullende seksuele hulpverlening Het soa-centrum verzorgt de regionale coördinatie van de seksualiteitsspreekuren in de regio Noordelijk Zuid-Holland. Deze SENSE-spreekuren zijn gericht op jongeren van 12 tot 25 jaar. Er zijn 3 belangrijke partners in het uitvoeren van deze SENSE consulten: GGD Den Haag, CASA, en GGD Zuid Holland West (tabel 18). Meer dan de helft van de SENSE-consulten in 2012 vond plaats bij het soa-centrum. Het soa-centrum heeft ervoor gekozen om ook SENSE-spreekuren aan te bieden op 3 JIP locaties in de regio, met name in Delft, Den Haag en Zoetermeer. Tabel 18:
Aantal en percentage SENSE consulten op verschillende locaties in de regio.
Locatie GGD Den Haag CASA JIP locaties GGD Zuid Holland West
Totaal
Sublocatie Regionaal soa-centrum ROC Mondriaan SPOT 46 CASA Den Haag JIP Delft JIP Den Haag JIP Zoetermeer GGD ZHW ROC Idee College ROC Mondriaan
Regio Haaglanden 2010-2012.
2010 n % 499 46,4 4 0,4
2011 n % 883 53,8 2 0,1
221 53 143 84 71
365 54 179 93 65
20,6 4,9 13,3 7,8 6,6
22,2 3,3 10,9 5,7 4,0
2012 n % 965 53,5 4 0,2 423 23,5 66 3,7 184 10,2 151 8,4 5 0,3
1 0,1 4 0,2 1.075 100,0 1.641 100,0 1.803 100,0
Het SENSE-spreekuur wordt voornamelijk door vrouwen bezocht. In 2012 was 81% van de bezoekers van het vrouwelijke geslacht. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Op de JIPlokatie Delft en bij het soa-centrum werden relatief de meeste mannen gezien, respectievelijk 37,9% en 27,5% (zie ook tabel A16 in de bijlage). De bezoekers van de SENSE-consulten op het soa-centrum zijn gemiddeld ouder dan de bezoekers op de JIP-lokaties (figuur 23). Op het soa-centrum zijn de meeste bezoekers tussen de 20 en 25 jaar oud, bij de vrouwen 63 % en bij de mannen 83%. Dit is een stijging ten opzichte van 2011. Op de JIP-lokaties was 71% van de vrouwelijke bezoekers en 39% van de mannelijke bezoekers tussen de 15 en 19 jaar. Van alle bezoekers aan het soa-centrum en JIP-lokaties was 2% jonger dan 15 jaar, in 2011 was dit nog 4%.
34
Figuur 23:
Aantal en percentage SENSE-consulten naar leeftijd, geslacht en locatie van SENSE-consult. Regio Haaglanden 2012.
90 80 70
%
60 50 40 30 20 10 0 <15 jaar
15-19 jaar
soa-centrum:vrouw
soa-centrum: man
20-24 jaar
JIP-locaties: vrouw
JIP-locaties: man
Jongeren komen op de SENSE-consulten met vragen over anticonceptie, zwangerschap, seksualiteit, seksueel geweld, soa en overige vragen. In 2012 ging het merendeel van de vragen bij het soa-centrum over soa (40%) en seksualiteit (26%). Bij CASA kwamen de jongeren voornamelijk voor vragen over (onbedoelde) zwangerschappen (61%) en anticonceptie (29%). Bij de JIP-lokaties stelden de jongeren voornamelijk vragen over soa (44%) en (onbedoelde) zwangerschappen (26%) (tabel 19). Tabel 19:
Het aantal en percentage hulpvragen bij de SENSE-consulten bij het soa-centrum, CASA en op de JIP locaties. Regio Haaglanden 2012. Regionaal soaCASA JIP centrum
Anticonceptie (onbedoelde) Zwangerschap Seksualiteit Seksueel geweld SOA Overige vragen
n
160 27 247 27 390 114
% 16,6 2,8 25,6 2,8 40,4 11,8
n 121 258 29 9 5 1
% 28,6 61,0 6,9 2,1 1,2 0,2
n
59 106 31 9 178 18
% 14,7 26,4 7,7 2,2 44,4 4,5
35
6. Bijlagen Tabel A1:
Jaar 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003
Aantal en percentage consulten naar geslacht. Den Haag 2003-2012 Mannen n 5.853 5.672 4.983 4.302 3.848 3.372 3.083 3.017 3.358 3.019
% 54,8 55,3 53,8 52,6 51,8 52,0 54,1 54,5 56,4 56,4
Vrouwen n % 4804 45,0 4.568 44,6 4.273 46,1 3.872 47,3 3.573 48,1 3.114 48,0 2.615 45,9 2.519 45,5 2.592 43,5 2.329 43,5
Transgenders n % 18 0,2 13 0,1 10 0,1 9 0,1 4 0,1 2 0,0 2 0,0 1 0,0 2 0,0 1 0,0
Totaal n 10.675 10.253 9.266 8.183 7.425 6.488 5.700 5.537 5.952 5.349
1 In 2007 eerste volledig jaar van het regionale soa-centrum
Tabel A2:
Aantal en percentage consulten naar seksuele voorkeur en geslacht. Den Haag 2012. Mannen Vrouwen Transgender Totaal Seksuele voorkeur n % n % n % n Heteroseksueel 3874 66,2 4544 94,6 3 16,7 8421 Homoseksueel 1606 27,4 17 0,4 11 61,1 1634 Biseksueel 371 6,3 215 4,5 4 22,2 590 Onbekend 2 0,0 28 0,6 0 0,0 30 Totaal 5853 100 4804 100 18 100 10675 Gemiddelde leeftijd naar geslacht en seksuele voorkeur. Den Haag 2009-2012. Gemiddelde leeftijd (jaren) 2009 2010 2011 Totaal 29,4 29,4 29,4 Mannen 32,4 32,4 32,1 MSM 37,5 37,5 37,0 Heteroseksuele 30,6 30,3 30,0 mannen Vrouwen 26,1 26,0 26,0 Transgenders 36,7 34,9 35,9
% 78,9 15,3 5,5 0,3 100
Tabel A3:
2012 29,5 32,5 37,5 29,8 25,9 38,4
36
Tabel A4:
Aantal en percentage consulten naar leeftijd en geslacht. Den Haag 2012. Mannen Vrouwen Totaal1 Leeftijdscategorie n % n % n =< 14 jaar 1 0,0 8 0,2 9 15-19 254 4,3 697 14,5 951 20-24 1574 26,9 2176 45,3 3750 25-29 1253 21,4 917 19,1 2173 30-34 785 13,4 380 7,9 1167 35-39 545 9,3 197 4,1 744 40-44 448 7,7 177 3,7 632 45-49 372 6,4 119 2,5 495 50-54 304 5,2 87 1,8 391 55-59 138 2,4 30 0,6 168 >= 60 179 3,1 16 0,3 195 Totaal 5853 100 4804 100 10675
% 0,1 8,9 35,1 20,4 10,9 7,0 5,9 4,6 3,7 1,6 1,8 100
1 inclusief de 18 transgenders: 3 waren tussen de 25-29 jaar, 2 tussen de 30-34 jaar, 2 tussen de 35-39 jaar, 7 tussen 40-44 jaar en 4 tussen de 45-49 jaar.
Tabel A5: Locatie Soa-centrum GGD Den Haag Outreach-project Brijder Totaal
Aantal consulten per locatie. Den Haag 2008-2012. 2008 2009 2010 2011 n % n % n % n 6.902 93,0 7.724 94,4 8.871 95,7 10.083 25
% 98.3 0,2
7.425
0,1 100
100 0
8.183
100
9.266
100 0
7 10.253
2012 n 9.892 249
% 92,7 2,3
6 10.67 5
0,1 100 0
37
Tabel A6:
Aantallen van de belangrijkste diagnoses naar geslacht1. Den Haag 2008-2012. 2008 2009 2010 2011 2012 n n n n n 96 138 189 255 314 46 56 100 98 143 142 194 289 353 457
Gonorroe Mannen Vrouwen Totaal Chlamydia Mannen Vrouwen Totaal Vroege syfilis Mannen Vrouwen Totaal HIV infectie Mannen Vrouwen Totaal Genitale wratten Mannen Vrouwen Totaal Herpes genitalis Mannen Vrouwen Totaal Hepatitis B acuut Mannen Vrouwen Totaal Hepatitis B chronisch Mannen Vrouwen Totaal
419 378 797
445 454 899
511 485 996
618 548 1166
649 565 1214
30 2 32
23 0 23
29 3 32
19 1 20
38 4 42
37 6 43
30 1 31
27 3 30
32 4 36
31 2 33
103 68 171
149 94 243
139 88 227
106 58 164
119 62 181
55 35 90
26 23 49
42 42 84
43 44 87
51 29 80
2 2
1 1 2
-
-
2 2
13 4 17
13 9 22
16 8 24
15 5 20
14 7 21
1 Diagnoses bij transgenders niet meegenomen
38
Tabel A7:
Aantal en percentage diagnoses naar geslacht1. Den Haag 2012. Mannen Vrouwen Totaal1 Diagnose n % n % n Aantal bezoekers1 5.853 54,9 4.804 45,1 10.657 Minstens 1 soa (‘Big-5’) 927 57,6 682 42,4 1.609 Minstens 2 soa (‘Big-5’) 111 74,5 38 25,5 149 Gonorroe 314 68,7 143 31,3 457 Chlamydia 649 53,5 565 46,5 1.214 Lues I 10 90,9 1 9,1 11 Lues II 6 100,0 6 Lues latens recens 22 88,0 3 12,0 25 Lues latens tarda 19 95,0 1 5,0 20 Lues onbekend 10 83,3 2 16,7 12 HIV infectie 31 93,9 2 6,1 33 Genitale wratten 119 65,7 62 34,3 181 HSV type 1 23 67,6 11 32,4 34 HSV type 2 20 64,5 11 35,5 31 HSV type onbekend 2 28,6 5 71,4 7 Herpes recidief 1 100,0 1 Ulcus molle Hepatitis B acuut 2 100,0 2 Hepatitis B chronisch 14 66,7 7 33,3 19 Hepatitis B onbekend Hepatitis B doorgemaakt 133 60,2 88 39,8 221 Niet-specifieke urethritis 118 99,2 1 0,8 119 Candidiasis/balanitis 64 68,8 28 31,2 93 Bacteriële vaginose 17 100,0 17 Trichomonas Scabiës 3 100,0 3 Schaamluis Ulcus e.c.i. Proctitis 6 100,0 6 Lymphogranuloma 14 100,0 14 venereum contagiosa Mollusca 4 100,0 4 Totaal aantal diagnoses* 1.583 62,5 948 37,5 2.531 1 18 transgenders niet meegenomen
% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
39
Tabel A8:
Aantal en percentage soa-diagnoses ‘Big-5’ bij hiv-positieve bezoekers soa-centrum. Den Haag 2008-2012. 2008 2009 2010 2011 2012 (n=132) (n=138) (n=175) (n=174) (n=210) n % n % n n n % n % Chlamydia 27 21 24 17,4 43 20,6 62 35,6 43 20,5 Gonorroe 17 13 29 21,0 58 20,0 47 27,0 58 27,6 Infectieuze syfilis 11 8 6 4,4 13 4,6 5 2,9 13 6,2 Hepatitis B 1 2,1 infectieus Totaal 55 59 216 114 216 diagnoses1 Aantal consulten 45 34,1 48 34,8 108 36,6 109 62,6 108 51,4 met 1 of meer andere diagnoses Aantal consulten 10 7,6 11 8,0 36 8,0 23 13,2 36 17,1 met 2 of meer andere diagnoses
1 De som van het aantal afzonderlijke soa’s is meer dan het aantal bezoekers met minstens één soa omdat bij een aantal bezoekers sprake is van dubbeldiagnoses, om die reden ook geen percentage van totaal aantal diagnoses op het aantal consulten.
Tabel A9:
Aantal en percentage consulten naar seksuele voorkeur, geslacht en etnische herkomst. Den Haag 2012. MSM Heteromannen Vrouwen Totaal3 Landgroep n % n % n % n Nederland 1.268 64,7 1.979 51,1 2.676 55,8 5.923 Niet-Nederland1 691 35,3 1.894 48,9 2.123 44,2 4.708 Suriname 97 5,0 383 9,9 378 7,9 858 Nederlandse 79 4,0 281 7,3 259 5,4 619 Antillen/ Aruba Turkije 40 2,0 152 3,9 65 1,4 257 Marokko 22 1,1 176 4,5 86 1,8 284 MOE (Polen, 32 1,6 59 1,5 127 2,6 218 Bulgarije, Roemenië) Sub Sahara Afrika 23 1,2 120 3,1 107 2,2 250 Overig2 398 20,3 723 18,7 1.101 22,9 2.222 Totaal 1.959 100,0 3.873 100,0 4.799 100,0 10.631
55,7 44,3 8,1 5,8 2,4 2,7 2,1 2,4 20,9 100,0
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst 2 Landen met 15 of meer MSM: Indonesië (47), Groot-Brittannië (34), Duitsland (27), VS (19), Italië (19), Spanje (18), Columbia (18), China (18), Rusland (17), Brazilië (15) 3 Van enkele personen is de seksuele voorkeur onbekend
40
Tabel A10:
Percentage consulten naar seksuele voorkeur, geslacht en etnische herkomst. Den Haag 2010-2012. MSM Heteromannen Vrouwen 2010 2011 2012 2010 2011 2012 2010 2011 2012 Landgroep % % % % % % % % % Nederland 16,7 17,7 21,4 37,6 37,1 33,4 45,6 45,1 45,2 Niet-Nederland1 12,9 13,5 14,7 40,0 42,6 40,2 47,0 43,9 45,1 Suriname 9,8 7,7 11,3 40,5 47,2 44,6 49,7 45,1 44,1 Nederlandse Antillen/ 12,8 10,6 12,8 43,1 48,5 45,4 44,0 40,7 41,8 Aruba Turkije 12,9 12,1 15,6 60,2 61,2 59,1 26,9 26,8 25,3 Marokko 3,3 4,9 7,7 68,7 66,8 62,0 28,0 28,3 30,3 MOE (Polen, Bulgarije, 13,5 19,8 14,7 14,5 25,6 27,1 72,0 54,7 58,3 Roemenië) Sub Sahara Afrika 8,2 7,3 9,2 43,5 53,9 48,0 48,3 38,4 42,8 Overig 15,9 17,8 17,9 35,3 34,3 32,5 48,7 47,5 49,5 Totaal 15,2 16,0 18,4 38,6 39,3 36,4 46,2 44,6 45,1 1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst
Tabel A11:.
Percentage MSM en heteroseksuele mannen bij de consulten bij mannen, naar etnische herkomst. Den Haag 2010-2012. MSM Heteromannen 2010 2011 2012 2010 2011 2012 n % n % n % n % n % n %
Landgroep Nederland 844 1 Niet-Nederland 460 Suriname 63 Nederlandse 57 Antillen/ Aruba Turkije 26 Marokko 8 MOE (Polen, Bulgarije, 27 Roemenië) Sub Sahara Afrika 19 Overig 285 1.403 Totaal
30,7 1.063 32,3 1.268 39,1 1.976 69,3 2.246 67,7 1.979 60,9 24,4 557 24,1 690 26,7 1.454 75,6 1.765 75,9 1.893 73,3 19,6 57 14,0 97 20,2 259 80,4 350 86,0 383 79,8 22,9
57 17,9
79 21,9
192 77,1
262 82,1
281 78,1
17,7 4,6
27 16,5 11 6,8
40 20,8 22 11,1
121 82,3 167 95,4
137 83,5 151 93,2
152 79,2 176 88,9
48,2
34 43,6
32 35,2
29 51,8
44 56,4
59 64,8
15,8 18 12,0 23 16,1 101 84,2 132 88,0 120 83,9 31,0 359 34,1 398 35,5 632 68,9 694 65,9 723 64,5 28,2 1.641 29,0 1.959 33,6 3.569 71,8 4.025 71,0 3.879 66,4
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst
41
Tabel A12: Diagnoses
Aantal en percentage soa-diagnoses ‘Big-5’ bij MSM. Den Haag 2008 - 2012. 2008 2009 2010 2011 2012 (n=1.027) (n=1.156) (n=1.404) (n=1.642) (n=1.977) ‘Big-5’ n % n %1 n %1 n %1 n %1 Chlamydia 121 11,8 119 10,3 172 12,3 203 12,4 208 10,5 Gonorroe 67 6,5 98 8,5 122 8,7 165 10,0 212 10,7 Infectieuze syfilis 25 2,4 21 1,8 27 1,9 16 1,0 36 1,8 Hepatitis B infectieus 1 0,1 1 0,3 4 1,2 1 0,2 4 0,7 HIV infectie 34 4,2 26 2,7 23 1,9 29 2,0 31 1,8 Totaal ‘Big-5’2 Aantal consulten met één of meer soa ‘Big5’
248 205
20,0
265 224
19,4
348 297
21,2
414 345
21,0
491 413
20,9
1 Percentages voor de afzonderlijke ‘Big-5’ zijn berekend over het aantal bezoekers wat op de desbetreffende soa is getest. 2 Geen percentage van totaal aantal diagnoses op het aantal consulten omdat in één consult meerdere diagnoses kunnen worden gesteld.
Tabel A13:
Gemiddelde leeftijd naar etnische herkomst en naar geslacht. Den Haag 2010-2012. 2010 2011 2012 Landgroep Man Vrouw Man Vrouw Man Nederland 34.1 25,7 33,9 25,8 34,2 Niet-Nederland1 29,8 26,5 29,5 26,3 30,2 Suriname 28,6 25,2 28,9 25,3 30,1 Nederlandse 29,2 24,4 27,5 24,2 27,7 Antillen/Aruba Turkije 28,3 23,7 27,7 25,2 28,7 Marokko 26,9 26,2 26,5 25,2 28,4 MOE (Polen, Bulgarije, 27,9 26,3 28,7 26,2 28,9 Roemenië) Sub Sahara Afrika 29,6 25,6 30,8 26,4 30,2
Vrouw 25,4 26,5 25,5 24,3 25,9 24,6 27,9 24,0
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst, ook van landen die niet in deze tabel zijn opgenomen.
42
Tabel A14:
Aantal en percentage consulten met één of meer soa-diagnoses ‘Big-5’ naar etnische herkomst bij mannen. Den Haag 2010-2012.
Landgroep Nederland Niet-Nederland1 Suriname Nederlandse Antillen/ Aruba Turkije Marokko MOE (Polen, Bulgarije, Roemenië) Sub Sahara Afrika Overig Totaal2
2010 n 349 346 70 59 27 20 19
% 11,7 17,4 21,7 23,7 18,4 11,4 33,9
2011 n 445 392 83 77 18 30 21
% 13,4 16,8 20,4 24,1 11,0 18,5 26,9
2012 n 438 484 96 97 32 39 22
% 13,5 18,7 20,0 26,9 16,7 19,7 24,2
17 134 695
14,2 14,6 14,0
22 141 837
14,7 13,4 14,8
26 172 922
18,2 15,3 15,8
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst 2 Inclusief de consulten bij bezoekers met onbekende etnische herkomst
43
Tabel A15:
Aantal en percentage consulten met één of meer soa-diagnoses ‘Big-5’ naar etnische herkomst bij vrouwen. Den Haag 2010-2012. 2010 2011 2012 Landgroep n % n % n % Nederland 263 10,5 333 12,2 328 12,3 Niet-Nederland1 300 17,0 287 15,7 353 16,6 Suriname 60 18,9 63 18,9 62 16,4 Nederlandse Antillen/ Aruba 35 17,9 57 25,9 69 26,6 Turkije 7 13,0 8 13,3 15 23,1 Marokko 8 11,8 10 15,6 14 16,3 MOE (Polen, Bulgarije, 27 18,8 14 14,9 23 18,1 Roemenië) Sub Sahara Afrika 23 20,5 11 11,7 21 19,6 Overig 140 16,1 124 12,9 149 13,5 Totaal2 563 13,2 620 13,6 681 14,2
1 Hieronder vallen alle bezoekers van niet-Nederlandse herkomst 2 Inclusief de consulten bij bezoekers met onbekende etnische herkomst
Tabel A16:
Aantal SENSE consulten op verschillende locaties in de regio, naar geslacht. Regio Haaglanden 2010-2012.
Locatie GGD Den Haag CASA JIP locaties GGD Zuid Holland West
Totaal
Sublocatie Regionaal soa-centrum ROC Mondriaan SPOT 46 CASA Den Haag JIP Delft JIP Den Haag JIP Zoetermeer GGD ZHW
2010 ♂ ♀ 125 374 0 4
2011 ♂ ♀ 246 637 1 1
2012 ♂ ♀ 265 700
0 4 1 0
221 49 142 84
0 11 17 4
365 43 162 89
0 1 25 23 27
4 422 41 161 124
28
43
5
60
1
4
ROC Idee College ROC Mondriaan 158
917
284 1.357
1 4 342 1.461
44