Rapport
Regelgeving verdragsgerechtigden
Op 20 juli 2007 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Publicatienummer
Uitgave
College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020) 797 85 00 E-mail
[email protected] Internet www.cvz.nl
Volgnummer Afdeling Auteur Doorkiesnummer
27024584 Afdeling Buitenland drs. N. Stiemer Tel. (020) 797 87 37
Bestellingen
Extra exemplaren kunt u bestellen via onze website (www.cvz.nl) of telefonisch bij de servicedesk onder nummer (020) 797 88 88.
Inhoud: pag. Samenvatting 1
1.
Inleiding
2
2.
In andere EU/EER-staten of verdragslanden wonende Gezinsleden
5
3.
Bijdrageheffing
7
4.
Melding bij het CVZ
8
5.
Executoriale titel
9
6.
Restitutie bijdrage Zorgverzekeringswet
10
7.
Bank- en incassokosten
Samenvatting Verbeterpunten verdragsgerechtigden
Gezinsleden bij zorgverzekeraar
Bijdrageheffing Belastingdienst
Dit rapport bevat een evaluatie van en een aantal verbeterpunten voor de regelgeving met betrekking tot het recht op de geneeskundige zorg voor de zogenaamde verdraggerechtigden en de bijdrageheffing en –inning bij deze personen. Concreet betreft het de in het buitenland wonende gezinsleden van verzekerden Zorgverzekeringswet (Zvw) en de in het buitenland wonende gepensioneerden en hun gezinsleden. De belangrijkste onderdelen van dit rapport betreffen: a. het voorstel tot wijziging van de aansluiting van de in het buitenland wonende gezinsleden bij het CVZ in aansluiting bij dezelfde zorgverzekeraar als die waarbij de verzekerde zelf is aangesloten; b. het voorstel tot overheveling van de bijdrageheffing bij de in het buitenland wonende gepensioneerden van het CVZ naar de Belastingdienst. Beide voorstellen beogen zowel het belang van de verdragsgerechtigden als administratieve vereenvoudiging. Het is uiteraard aan de betrokken bewindslieden om in onderling overleg de termijn voor de overdracht van deze taak vast te stellen.
Parate executie bij wanbetaling
Meer in belang van het Zorgverzekeringsfonds is het voorstel, het CVZ de bevoegdheid toe te kennen tot parate executie in geval van verzuim de verschuldigde bijdrage te voldoen.
Aanmelding gezinsleden
Verder zou de in artikel 69 Zvw bedoelde melding bij het CVZ voor de in het buitenland wonende gezinsleden moeten worden geschrapt. Nu de buitenlandse verzekeringsinstelling vaststelt wie als gezinslid moet worden aangemerkt, kan deze melding bij het CVZ slechts tot misverstanden leiden.
Maximum termijn restitutie
Voor de restitutie van ten onrechte betaalde bijdrage Zvw adviseert het CVZ niet verder terug te gaan dan vijf jaar voorafgaand aan het lopende jaar.
Bank- en incassokosten
Tenslotte dient naar de mening van het CVZ formeel te worden geregeld, dat de in verband met de bijdrageheffing te maken bank- en incassokosten ten laste van het Zorgverzekeringsfonds worden gebracht.
1. Inleiding
Wie is verdragsgerechtigd
Specifieke regelgeving
Belang van de burger voorop
Op grond van artikel 2 van de Zvw is, behoudens de daar genoemde uitzonderingen, een ieder die verzekerd is op grond van de AWBZ, verplicht een zorgverzekering te sluiten of te laten sluiten. In grote lijnen geldt deze verplichting voor: ¾ Ingezetenen van Nederland; ¾ Buiten Nederland wonende personen die wegens het verrichten van werkzaamheden in Nederland verzekerd zijn voor de volksverzekeringen; ¾ Andere buiten Nederland wonende personen die op grond van EG-verordening of door Nederland gesloten verdrag over sociale zekerheid aan de Nederlandse socialeverzekeringswetgeving zijn onderworpen. Daarnaast zijn er buiten Nederland wonende personen die weliswaar niet aan de Nederlandse socialeverzekeringswetgeving zijn onderworpen, maar die niettemin op grond van EG-verordening of een door Nederland gesloten verdrag inzake sociale zekerheid in hun woonland recht hebben op geneeskundige zorg ten laste van de Nederlandse zorgverzekering. Nu deze personen niet aan de Nederlandse wetgeving zijn onderworpen, kunnen zij, althans naar Nederlands recht, niet worden verplicht een zorgverzekering te sluiten. Concreet gaat het om buiten Nederland wonende gezinsleden van verzekerden en buiten Nederland wonende personen in het genot van een Nederlandse) pensioen of uitkering (bijvoorbeeld wegens ouderdom, arbeidsongeschiktheid of vervroegde uittreding uit het arbeidsproces) en hun gezinsleden. Voor deze personen is, in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringwet speciale regelgeving getroffen die voornamelijk betrekking heeft op de administratieve voorwaarden voor het realiseren van hun aanspraken enerzijds en op de bijdrageheffing bij deze personen anderzijds. Na anderhalf jaar ervaring met de Zvw lijkt de tijd gekomen om te bezien of en, zo ja, welke aanpassingen in de regelgeving aanbeveling verdienen. Indachtig zijn missie wil het CVZ daarbij het perspectief van de betrokkenen niet uit het oog verliezen, maar in tegendeel vooropstellen. In de volgende paragrafen besteedt dit rapport aandacht aan: ¾ De in andere EU/EER-staten of verdragslanden wonende gezinsleden; ¾ Bijdrageheffing ¾ Melding van gezinsleden bij het CVZ; ¾ Executoriale titel; ¾ Restitutie bijdrage Zvw; ¾ Bank- en incassokosten.
1
2. In andere EU/EER-staten of verdragslanden wonende Gezinsleden
Gezinsleden uitsluitend verdragsrecht CVZ bevoegd orgaan
Voorbeeldsituatie
Ten tijde van de Ziekenfondswet waren buiten Nederland wonende gezinsleden aangesloten bij het ziekenfonds waarbij ook de hoofdverzekerde was ingeschreven. Op grond van de Ziekenfondswet waren deze gezinsleden ook daadwerkelijk voor deze wet verzekerd. Daarnaast waren zij op grond van het Besluit Uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 eveneens AWBZ-verzekerd. Met de inwerkingtreding van de Zvw is de AWBZverzekering vervallen van alle personen die niet aan de Nederlandse socialeverzekeringswetgeving zijn onderworpen. Daardoor bestaat er voor deze personen, waaronder de buiten Nederland wonende gezinsleden, geen verzekeringsplicht als bedoeld in de Zvw. Hun aanspraken op zorg berusten nu uitsluitend op EGverordening of verdrag. Het bevoegde orgaan voor deze gezinleden is niet langer de verzekeraar waarbij de werknemer of zelfstandige is aangesloten, maar het CVZ. Op grond van artikel 69 Zvw moeten zij zich melden bij het CVZ. Voor deze gezinsleden heft en int het CVZ de bijdrage, zij het niet bij het gezinslid zelf, maar bij de Zvw-verzekeringsplichtige van wie de rechten van het gezinslid zijn afgeleid. Daarnaast vergoedt het CVZ aan de verzekeringsinstelling waarbij het gezinslid in zijn woonland is aangesloten de door deze instelling gemaakte kosten van zorg overeenkomstig de bepalingen van de Verordening of het desbetreffende verdrag. Een voorbeeld om de situatie te verduidelijken. Een grensarbeider woont met zijn gezin in Duitsland en werkt in Nederland;. Op grond van zijn werkzaamheden in Nederland is de grensarbeider verzekerd op grond van de AWBZ en daardoor ook verplicht een zorgverzekering te sluiten. Op grond van Verordening (EEG) nr. 1408/71 heeft hij zowel recht op zorg in Nederland als in Duitsland. Op grond van diezelfde verordening hebben zijn gezinsleden eveneens recht op zorg naar Duits recht, voor zover zij, eveneens naar Duits recht, als gezinslid zijn aan te merken. Om het recht op zorg in Duitsland met toepassing van de Verordening te realiseren ontvangt de verzekerde van zijn zorgverzekeraar (het bevoegde orgaan) een formulier E 106 waarmee hij zich bij een Krankenkasse (Duitse verzekeringsinstelling; het orgaan van de woonplaats) kan inschrijven. Bij overlegging van dit formulier bij de Krankenkasse onderzoekt deze of er gezinsleden zijn die naar Duits recht aanspraak hebben op medeverzekering, oftewel recht hebben op medische zorg voor rekening van Nederland. De Krankenkasse vermeldt de gegevens van
2
de betreffende gezinsleden op het formulier E106 en stuurt het formulier door naar het CVZ. Het CVZ registreert de gezinsleden en stuurt het formulier door naar de zorgverzekeraar die het formulier in eerst instantie heeft afgegeven. Bij einde verzekering van de Zvw-verzekeringsplichtige volgt de afmelding dezelfde route. Zorg van gezinsleden in Nederland: Agis
Zorg van gezinsleden in “derde land”
Splitsing zorgverzekeraar en CVZ voor de burger verwarrend
Routing verdragsformulier
Registratie bij CVZ t.b.v. kostenafrekening
Zorg in Nederland: “eigen” zorgverze-
Sinds 2006 hebben de gezinsleden op grond van een tussen de Nederlandse en de Duitse bevoegde autoriteiten gesloten overeenkomst eveneens recht op zorg in Nederland. Die zorg wordt verleend door Agis Zorgverzekeringen. Dit omdat het CVZ geen verzekeraar is en dus ook geen verzekeringspakket heeft aan te bieden. Voor eventueel verblijf in een derde land ontvangt de Zvw-verzekeringsplichtige de Europese verzekeringskaart (EHIC) van zijn zorgverzekeraar, het CVZ reikt de EHIC uit aan de gezinsleden. De hier beschreven situatie geldt niet alleen in de relatie met Duitsland, maar ook in de relatie met alle andere lidstaten. Voor de verdragslanden geldt hetzelfde ten aanzien van de formulierenstroom, maar niet voor het recht op zorg in Nederland resp. de afgifte van de EHIC. Uit de vele reacties die het CVZ van deze klantengroep heeft ontvangen, is gebleken dat deze situatie voor de betrokkenen nogal verwarrend is. In hun beleving, zo is het CVZ gebleken, ligt het veel meer voor de hand, dat zij worden geregistreerd bij de verzekeraar waarbij ook de Zvw-verzekeringsplichtige van het gezin zelf is aangesloten, zoals dat overal in de EU en in de verdragslanden het geval is. Bovendien waren zij dat ook zo gewend voor de invoering van de Zvw (dit geldt voor zowel de voormalig ziekenfondsverzekerden als de voormalig particulier verzekerden). In dat geval zou het orgaan van de woonplaats het formulier E 106 niet moeten doorsturen naar het CVZ, maar het met bevestiging van de inschrijving en vermelding van de gezinsleden rechtstreeks aan de bevoegde zorgverzekeraar moet retourneren. Deze stuurt een afschrift van het terugontvangen formulier aan het CVZ. Dit afschrift vormt mede de basis voor de verificatie van de buitenlandse vordering op het CVZ wegens aan de gezinsleden verleende geneeskundige zorg. Bij beëindiging van de verzekering van de Zvwverzekeringsplichtige zou de afmelding door middel van het formulier E 108 dezelfde route kunnen volgen. Omdat de gegevens van die zorgverzekeraar zijn opgenomen in deel A van het betreffende formulier is dit voor de buitenlandse verzekeringsinstelling eenvoudiger; doorzending aan het CVZ is een afwijking op de binnen de EU/EER geldende werkwijze. Door hun aansluiting bij de bevoegde verzekeraar kan deze aan de gezinsleden ook de zorg in Nederland
3
keraar Facturering sneller en eenduidig
verlenen. Bijkomend voordeel is, dat de facturering van de bijdrage voor de Zvw-verzekeringsplichtige en aan zijn gezinsleden altijd synchroon zal lopen. Er kan immers geen vertraging in de facturering voor de gezinsleden optreden wegens de omweg van de aan- en afmelding via het CVZ. Daarnaast hebben de verzekeraars, anders dan het CVZ, de mogelijkheid vast te stellen of een uitgereikt formulier E 106 inderdaad wordt geretourneerd. Het CVZ heeft die mogelijkheid niet, omdat het geen kennis heeft van afgifte van het formulier.
Bijkomende effecten
Het CVZ realiseert zich natuurlijk wel, dat er ook bijkomende effecten zijn. Dit voorstel zal leiden tot extra administratie bij de verzekeraars. Verder zouden de verzekeraars de bijdrage-opbrengsten en de kosten van de aan de gezinsleden in Nederland verleende verstrekkingen moeten verrekenen met het Zorgverzekeringsfonds. Dat is echter niet nieuw en gebeurde onder de Ziekenfondswet ook al. In verband hiermee heeft het CVZ Zorgverzekeraars Nederland gevraagd naar zijn opinie over de hierboven beschreven wijziging in de procedure voor aan- en afmelding en zorgverlening aan de buiten Nederland wonende gezinsleden.
Verrekening met Zvf
Verzekeraars zijn bereid tot medewerking
Vergoeding administratiekosten
De bestuurscommissie van Zorgverzekeraars Nederland heeft te kennen gegeven alle begrip te hebben voor de problemen die de belanghebbenden met de geldende procedure hebben. De verzekeraars zijn dan ook bereid de voorheen geldende procedure weer uit te voeren. Voorwaarde is wel, dat de verzekeraars hiermee geen financieel risico lopen. Daarnaast verlangen zij een vergoeding voor de hiermee verbonden extra werkzaamheden. Deze wensen zijn naar de mening van het CVZ alleszins redelijk, zij het, dat de maatregelen om daaraan tegemoet te komen nog nader zullen moeten worden uitgewerkt. In grote lijnen zijn er voor de tegemoetkoming in de extra administratiekosten twee opties: een vast bedrag per te administreren persoon of, naar analogie met de voorheen geldende regeling voor kosten van verhaal, een bepaald percentage van de te heffen nominale bijdrage.
4
3. Bijdrageheffing Anders dan bij de premieheffing voor de verzekerden het geval is, worden de bijdragen van de in artikel 69 van de Zvw bedoelde rechthebbenden in beginsel geheven en geïnd door het CVZ. Met toepassing van artikel 69, vijfde lid, van de Zvw heeft de minister gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om, waar mogelijk, de door de gepensioneerden verschuldigde bijdragen te doen inhouden door de pensioenorganen. Deze dragen de ingehouden bijdragen rechtstreeks af aan het CVZ. Het CVZ verricht na afloop van een Na afloop van jaar kalenderjaar de eindafrekening over dat verstreken jaar, eindafrekening CVZ waarbij het, naar gelang het geval, te veel betaalde bijdrage restitueert dan wel bij te weinig betaalde bijdrage navordert. Daarbij moet het CVZ voor het AWBZ-conforme deel van de bijdrage rekening houden Voor AWBZ-deel: met fiscale regels zoals bijvoorbeeld heffingskortingen. heffingskortingen De jaarafrekening vindt plaats in twee termijnen. Allereerst de voorlopige jaarafrekening, gebaseerd op Voorlopige informatie van betrokkenen en het door de jaarafrekening pensioenorganen opgegeven ‘premieloon’ en de verrichte inhoudingen. Hierbij wordt voor het AWBZconforme deel uitsluitend rekening gehouden met de algemene heffingskortingen. Daarna, op z’n vroegst aan het eind van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarop de jaarafrekening betrekking heeft, volgt de Definitieve definitieve jaarafrekening. Hiertoe zal het CVZ voor wat jaarafrekening: betreft het inkomen niet langer gebruik maken van inkomensopgave gegevens van de betrokkenen zelf, maar van het door Belastingdienst de Belastingdienst, onder meer aan de hand van het door betrokkene ingevulde Formulier Wereldinkomen vastgestelde inkomen. Bij de definitieve jaarafrekening houdt het CVZ ook rekening met door betrokkene zelf aangevraagde specifieke heffingskortingen. Bronheffing gepensioneerden
Bijdrage-inhouding door CVZ niet meest efficiënt en klantvriendelijk
Het CVZ erkent zonder meer dat de verdragsgerechtigden een bijzondere positie hebben binnen ons ziektekostenstelsel. Hoewel het CVZ daar geen enkele ervaring mee had, achtte het onder de gegeven omstandigheden dan ook billijk om uitvoering te geven aan de taak tot heffing en inning van de verdragsbijdrage voor deze gerechtigden, te meer omdat in de tweede helft van 2005 inhouding per 1 januari 2006 door de Belastingdienst geen optie bleek. Hoewel het CVZ veel geïnvesteerd heeft om deze taak zo goed mogelijk uit te voeren is gedurende de afgelopen anderhalf jaar steeds duidelijker geworden dat de gekozen wijze van bijdrage-inhouding, -vordering en -inning niet de meest efficiënte en evenmin de meest klantvriendelijke is. Vooropgesteld zij, dat, anders dan bij de verzekering op grond van de Zvw, door de wijze van toepassing van EGverordeningen en verdragen de combinatie van
5
Heffing door Belastingdienst
aanspraken en bijdrageverplichtingen van de verdragsgerechtigden in feite overeenkomt met een verzekering van rechtswege. Staand beleid is, dat de premies voor verzekeringen van rechtswege worden geheven door de Belastingdienst. De bijdrageheffing bij de verdragsverzekerden vormt hierop een afwijking. Naar de mening van het CVZ kan deze afwijking niet langer worden gerechtvaardigd door de omstandigheid, dat we bij de verdragsgerechtigden spreken van bijdrageheffing en bij de verzekerden van premie. Materieel komen beide op hetzelfde neer. Op zich zou deze afwijking nog kunnen worden gerechtvaardigd vanuit argumenten van klantgerichtheid, efficiency en doelmatigheid. Naar de mening van het CVZ is hiervan in dit geval echter geen sprake.
Voor de verdragsgerechtigde bestaat er geen enkel voordeel bij de heffing door het CVZ in plaats van door de Belastingdienst. Daarnaast is het strijdig met de regelen van efficiency en Efficiency door doelmatigheid om gelijksoortige activiteiten met een uitvoering door één zelfde doel door twee verschillende organisaties te laten gespecialiseerde uitvoeren. Dit te meer, nu één van beide, namelijk de organisatie Belastingdienst, in deze activiteit is gespecialiseerd. Geen gescheiden afdracht voor broninhouders
Voor de broninhouders (SVB, UWV en pensioenfondsen) is de huidige methodiek weinig efficiënt wegens de gescheiden afdracht van de bijdragen zorgverzekering voor de verdragsgerechtigden aan het CVZ en de overige heffingen aan de Belastingdienst. Gescheiden afdracht staat bovendien haaks op de uitgangspunten van de wet Walvis.
Conclusie CVZ: laat Belastingdienst bijdrageheffing doen
Dat alles bijeen brengt het CVZ tot de conclusie, dat overheveling van de bijdrageheffing naar de Belastingdienst vanuit administratieve doelmatigheid sterk aanbeveling verdient. Het ligt daarbij uiteraard in de rede dat het CVZ zal zorgdragen voor een goed functionerend systeem dat geschikt is voor een soepele overdracht naar de Belastingdienst. Het is aan de betrokken bewindslieden daarvoor het meest geschikte moment te kiezen.
Moment van overdracht goed kiezen
6
4. Melding bij het CVZ Wie gezinslid is stelt orgaan van de woonplaats vast
Melding bij orgaan van de woonplaats = melding bij CVZ
Op grond van artikel 69 Zvw moeten de zg. verdragsgerechtigden zich melden bij het CVZ. Dit geldt voor zowel de pensioen-/uitkeringsgerechtigden als voor de gezinsleden van Zvw-verzekeringsplichtigen. Hier doet zich een praktisch probleem voor. Uitsluitend de voor de woonplaats van de gezinsleden bevoegde verzekeringsinstelling bepaalt wie er volgens de door haar toegepaste wetgeving als gezinslid kan worden aangemerkt. Een parallelle melding door of voor de gezinsleden bij het CVZ leidt tot misverstanden bij betrokkenen, zo is het CVZ in de praktijk regelmatig gebleken. Voor de boeteregeling geldt overigens reeds, dat de kennisgeving van melding bij het orgaan van de woonplaats gelijk staat aan de melding bij het CVZ. Deze gelijkstelling zou ook op de gezinsleden kunnen worden toegepast. Overigens is hier uiteraard een verbinding naar hetgeen wij hebben opgenomen onder punt 2. Als de gezinsleden van de Zvwverzekeringsplichtigen administratief worden ondergebracht bij de zorgverzekeraar van de verzekeringsplichtige, geldt dat aanmelding van die verzekeringsplichtige en de gezinsleden op hetzelfde moment geschiedt. Dit leidt ook in relatie tot de boeteregeling tot eenduidigheid en gelijkheid van behandeling.
7
5. Executoriale titel
Aanspraak op zorg bij wanbetaling
Parate executie als dwangmiddel tot betaling
Anders dan degenen die verplicht zijn een zorgverzekering te sluiten, hebben de zg. verdragsgerechtigden, misschien niet formeel, maar in elk geval wel materieel, van rechtswege aanspraak op zorg. Die aanspraak wordt niet aangetast in geval van wanbetaling. De middelen van het CVZ om wanbetalers te dwingen een vordering van het CVZ alsnog te voldoen, zijn beperkt. Een bekend dwangmiddel is het middel van parate executie. Over dat middel beschikt het CVZ niet. Een eventuele titel zou slechts via de rechter kunnen worden verkregen; een omslachtige procedure. Het zou naar de mening van het CVZ aanbeveling verdienen om het middel van parate executie in de regelgeving op te nemen. Daarbij moeten we niet zozeer denken aan beslagleggen en verkoop van goederen, maar aan beslaglegging op inkomensbronnen, zoals uitkeringen en pensioenen.
8
6. Restitutie bijdrage Zorgverzekeringswet Evenals onder de Ziekenfondswet kan het ook onder de Zvw voorkomen, dat iemand ten onrechte bijdragen heeft betaald. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren, doordat op een gegeven moment blijkt, dat de zorg niet ten laste van Nederland had moeten komen, maar ten laste van een ander land. Soms komt zulks pas na geruime tijd boven water. Er zal in zulke gevallen bijdrage moeten worden gerestitueerd. Het is niet gebruikelijk om daarbij tot in het oneindige terug te gaan. De huidige regelgeving bevat echter geen bepaling, die enige beperking stelt aan de periode over welk nog restitutie van ten onrechte geheven bijdrage kan plaatsvinden. Beperking restitutie Naar analogie met de inmiddels opgeheven Coördinatiewet stelt het CVZ voor in de Regeling tot 5 kalenderjaren zorgverzekering voor restitutie een termijn op te nemen van vijf kalenderjaren voorafgaand aan het lopende kalenderjaar.* Tot de tijd dat de Zvw vijf jaar bestaat zal deze tijd moeten gelden voor dezelfde termijn van combinatie van verdragsrecht op grond van de Zvw en verzekeringsplicht op grond van de Ziekenfondswet. Laattijdig bekend worden onterechte bijdragebetaling
* Deze termijn is niet meer in wetgeving opgenomen, maar is onderdeel van het door de inspecteur van belastingen toe te passen ambtshalve verminderingenbeleid.
9
7. Bank- en incassokosten Internationaal betalingsverkeer leidt tot bank- en incassokosten
Prognose: 1,1 mln per jaar
Formaliseren dat kosten t.l.v. Zvf komen
Voor de inning van verschuldigde zorgverzekeringsbijdragen en de jaarafrekeningen worden de nodige incasso- en bankkosten gemaakt. Met de opzet van een internationale bankrekeningstructuur in de landen waar de rechthebbenden ten laste van de zorgverzekering wonen, streeft het CVZ ernaar de banken incassokosten zo laag mogelijk gehouden. Vanwege de vele mutaties en de soort transacties gaat het om een aanzienlijk bedrag aan bank- en incassokosten. Volgens een voorlopige prognose moet structureel rekening worden gehouden met een jaarlijks bedrag van € 600.000 aan bankkosten en € 500.000 aan incassokosten. Het ligt voor de hand, dat deze kosten ten laste komen van het Zorgverzekeringsfonds. Ofschoon deze kosten feitelijk inderdaad ten laste van het Zorgverzekeringsfonds worden geboekt, is de formele basis daarvoor nog niet honderd procent helder. Het CVZ adviseert u deze basis expliciet te scheppen via uitbreiding van artikel 39, derde lid, van de Zvw of via uitbreiding van de bevoegdheden van de minister als bedoeld in het vierde lid van dat artikel.
College voor zorgverzekeringen Voorzitter Raad van Bestuur
dr. P.C. Hermans
10