Behoort bij agendapunt 6 van de vergadering van de raadscommissie Burger d.d. 29 november 2011
Bijlage I:
Reductieregeling voor participatie van minima voor de gemeenten Cuijk, Grave en Mill & St. Hubert
Bij onderdeel 3.2.2 van de onderhavige beleidsnotitie wordt in het kort voorgesteld om de drie verschillende categoriale bijstandsregelingen van de gemeenten Cuijk, Grave en Mill & St. Hubert te combineren tot één regeling, hierna regeling genoemd. Hieronder wordt eerst de huidige regeling van Cuijk beschreven en vervolgens de voorgestelde regeling samengevat, nader beschreven en gemotiveerd.
Declaratiefonds De gemeente Cuijk kent nu het Declaratiefonds, waarbij men een participatiebijdrage ontvangt van € 90,00 per gezinslid per jaar als men behoort tot de doelgroep minima en kosten voor maatschappelijke participatie maakt die zijn opgenomen op de lijst met vergoedingen. Voor kinderen geldt dat er in aanvulling op de jaarlijkse participatiebijdrage er jaarlijks een bedrag verstrekt kan worden als tegemoetkoming voor schoolkosten (€ 90,00 voor basisschool en € 225,00 voor middelbare school). Tevens is het mogelijk om één keer per kind per schoolcarrière een bedrag van € 225,00 te declareren voor kosten die te maken hebben met schoolreisjes, -kampen of excursies. Voor senioren bestaan aanvullende vergoedingsmogelijkheden ter voorkoming van een sociaal isolement (krantenabonnement of telefoonkosten).
Reductieregeling Het betreft hier een regeling t.b.v. culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten voor de doelgroep minima. Het gaat om kosten die daadwerkelijk gemaakt zijn, maar niet in de zin van de Wet werk en bijstand (WWB) als “bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan” worden aangemerkt. De activiteiten worden beschouwd als belangrijk voor het doorbreken c.q. voorkomen van een maatschappelijk isolement en het bevorderen van de sociale ontwikkeling van de doelgroep minima. Hierbij is wel overwogen dat deze regeling géén belemmering moet creëren om deel te kunnen nemen aan het arbeidsproces. Doelgroep 1 Eenieder die een inkomen heeft dat gelijk is aan 110% van de geldende bijstandsnorm op grond van de WWB en die een vermogen heeft wat minder is dan de vermogensgrens van € 5.555,- of € 11.110,- (bedragen per 1 januari 2011) op grond van artikel 34 WWB. Kinderen Onder de doelgroep vallen ook kinderen die ten laste komen tot een leeftijd van 18 jaar. Criterium hiervoor is dat zij behoren tot het gezin en er kinderbijslag wordt ontvangen voor het kind.
1
115% is het huidige percentage. Met de samenvoeging van de WWB/WIJ zal dit 110% moeten worden, daar het hier een categoriale vorm van bijzondere bijstand betreft.
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
1
Vergoedingsmogelijkheden De onderstaande tabel vat de kosten waarvoor vergoeding gegeven kan worden samen. Categorie Abonnementen, seizoenskaarten en entreegelden
Contributies
Abonnementen senioren 65+
Schoolactiviteiten
Soort kosten musea; sportevenementen; schouwburg; bioscoop; zwembad; bibliotheek; CJP-pas; amusementspark; lidmaatschap museumjaarkaart; lidmaatschap sportverenigingen; lidmaatschap hobbyclubs; lidmaatschap ouderverenigingen en organisaties; lidmaatschap belangenvereniging jeugd- en jongerenwerk; amateuristische kunstbeoefening; muziekschool; deelname peuterspeelzaal. tegemoetkoming hoge telefoonkosten ter bestrijding van sociaal isolement; abonnement op krant en/of tijdschrift. (vrijwillige) ouderbijdrage voor schoolactiviteiten; schoolreisjes; schoolkampen; excursies.
Hoogte vergoeding De maximale vergoeding per jaar bedraagt € 120,00 per gezinslid. Betaling geschiedt op declaratiebasis. Indien niet het volledige bedrag gebruikt wordt, vervalt het recht op vergoeding in het volgende jaar. Het bedrag wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. Tegemoetkoming incidentele bijzondere schoolkosten Voor kinderen bestaat er een extra vergoedingsmogelijkheid van € 225,00 per kind per schoolcarrière voor kosten die gerelateerd zijn met school en passen binnen de doelstelling van deze regeling. Denk hierbij aan introductiekampen/-weken, excursies naar buitenland, schoolreisjes, bijzonder lesmateriaal, etc.
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
2
Opzet De opzet van de regeling is om te komen tot een eenduidige en passende regeling die mensen binnen de doelgroep stimuleert om deel te nemen aan sociale- en maatschappelijke activiteiten, maar niet de deelname aan het arbeidsproces belemmerd. Dit wordt gedaan door de uiteindelijke kosten van deze activiteiten te reduceren via een jaarlijkse vergoeding. Eén naam Omdat alle drie de deelnemende gemeenten drie verschillende namen hebben, met drie verschillende voorwaarden, leidt dit bij de burger en de uitvoering tot verwarring. Bij de voortschrijdende samenwerking tussen de gemeenten Cuijk, Grave en Mill & St. Hubert is het daarom ook wenselijk om te komen tot een eenduidige regeling met dezelfde naam. Over de inhoud van de regeling, wordt verder in deze bijlage geschreven. Bij de voorbereiding van deze beleidsnotitie zijn er een aantal namen bedacht die passend zouden kunnen zijn voor deze regeling. Hieronder worden ze opgesomd:
Declaratiefonds Bijdrageregeling welzijnsactiviteiten Fonds sociaal verkeer Reductieregeling Welzijnsregeling Minimaregeling Bijdrageregeling Declaratieregeling Etc.
Het college stelt voor om de volgende naam te hanteren: “Reductieregeling”. Dit omdat deze naam géén associatie heeft met de bestaande regelingen (en dus niet voor verkeerde verwachtingen kan zorgen) en omdat het doel van de regeling is om de uiteindelijke kosten van sociale- en maatschappelijke activiteiten te verlagen of reduceren. Tenslotte is de naam makkelijk te onthouden, omdat de naam een congruentie vormt en daarmee ook een vloeiende ‘r-klank’ heeft. Andere gemeenten gebruiken tevens de naam “Reductieregeling”. Voorstel Naam van de gezamenlijke regeling wijzigen naar: reductieregeling. Eén regeling De verschillen tussen de drie gemeenten op het gebied van de regeling zijn niet groot, maar zorgen desalniettemin voor verwarring. De verschillen liggen op een drietal gebieden, te weten: de wijze waarop kinderen binnen een gezin kunnen deelnemen aan de regeling, de hoogte van de vergoeding en de vergoedingsmogelijkheden. Deelname van kinderen Gemeente Cuijk hanteert het criterium dat alleen kinderen jonger dan 18 jaar gebruik kunnen maken. Gemeente Grave hanteert dat ook kinderen tussen de 18 en 20 jaar met inkomsten gelijk 2 aan de bijstandsnorm gebruik kunnen maken van de regeling . Gemeente Mill & St. Hubert stelt dat alle ten laste komende kinderen, gebruik kunnen 3 maken van de regeling. De deelname van kinderen is van belang omdat ook kinderen gestimuleerd moeten worden om aan sociale en maatschappelijke activiteiten deel te nemen. Dit zijn activiteiten zoals sport, 2
Inkomen gelijk aan de bijstandsnorm: € 659,93 incl. VT. Recht op toeslag o.g.v. toeslagenverordening is niet van toepassing. Dit betekent, in praktische zin, dat alleen kinderen waarvoor recht op kinderbijslag bestaat en/of in belangrijke mate onderhouden worden door de ouder(s) mee kunnen doen in de regeling.
3
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
3
cultuur, muziekles of schoolreisjes/excursies via de school. Dergelijke activiteiten dragen hun eigen kosten. Deze kosten worden voor het kind gemaakt door de ouder(s). Een tegemoetkoming in deze kosten verlaagt de drempel voor ouder(s) om hun kinderen te laten deelnemen aan deze activiteiten. De definitie van kinderen is in alle drie de gemeenten verschillend. Het verdient de voorkeur om ook hier een gelijke definitie van de doelgroep te hanteren. Hierbij kan aansluiting gezocht worden bij de methodiek van de WWB voor wat betreft ten laste komende kinderen en de methodiek van de toeslagenverordening. Deze stelt dat kinderen ten laste komen wanneer er kinderbijslag voor hen wordt ontvangen en/of in belangrijke mate worden onderhouden door de ouders. Hierdoor sluit de definitie van een ten laste komend kind ook aan bij de betekenis in privaatrecht, te weten iemand tot 18 jaar. Het vormen van een leeftijdscriterium biedt een duidelijke scheidslijn binnen de doelgroep voor de mogelijkheid om de regeling te gebruiken. Buiten een leeftijdscriterium is het mogelijk om een inkomenscriterium voor de kinderen te hanteren. Men kan in overweging nemen dat een kind doorgaans leerplichtig is en dat het werk dat men verricht naast school als bijbaantje beschouwd moet worden. De inkomsten van een dergelijk bijbaantje komen het kind toe. Enerzijds kan gesteld worden dat een kind met een bepaalde inkomen voldoende inkomen heeft om een eigen bijdrage voor de sociale maatschappelijke activiteiten te kunnen betalen. Anderzijds past het vrijlaten van dergelijk inkomen in de gedachte van het Rijk dat eenieders bijdrage aan het arbeidsproces ook gestimuleerd moet worden. Dit laatste verdient de voorkeur, omdat dit op lange termijn de verwachting heeft dat het bijdraagt aan het gevoel van verantwoordelijkheid en eigen waarde van het kind. Het stimuleren van de deelname van kinderen aan sociale en maatschappelijke activiteiten is 4 ook de wens van de landelijke politiek, getuige de motie van Spekman/Blanksma . Met deze motie is de regering verzocht om “met ingang van 2011 gemeenten die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om kinderen maatschappelijk meer mee te laten doen en de armoede onder kinderen met de helft terug te dringen, financieel af te rekenen door een korting op de specifieke uitkering en de algemene uitkering uit het gemeentefonds”. Om aan het verzoek van de Tweede Kamer tegemoet te komen, is binnen het wetsvoorstel tot wijziging WWB en WIJ een verordeningsplicht opgenomen die gemeenten (tijdelijk) verplicht om regelingen voor categoriale bijzondere bijstand voor schoolgaande kinderen op te nemen in een verordening. De vraag is of deze verordeningsplicht direct betekend dat de reductieregeling wordt opgenomen in een verordening. Dit is op dit moment nog onduidelijk. De insteek van het college is om op dit punt de definitieve vorm van de gewijzigde wet af te wachten en zo nodig de reductieregeling op te nemen binnen een verordening. Voorstel Deelname van kinderen aan sociale, maatschappelijke activiteiten stimuleren, door kosten van dergelijke activiteiten te compenseren middels een vergoeding voor de gemaakte kosten. De regeling geldt voor kinderen tot 18 jaar. Er wordt géén inkomenscriterium voor kinderen onder de 18 jaar gehanteerd ter stimulering van het gevoel van verantwoordelijkheid en eigen waarde van het kind. Voorstel Definitieve opname van de verordeningplicht in de samenvoeging WWB en WIJ afwachten, alvorens beslissing te nemen of de huidige regeling in een verordening geplaatst moet worden. Criteria De verstrekking van een categoriale vergoeding op grond van de WWB is gebonden aan de regels van de WWB. De doelgroep wordt gespecificeerd als zijnde minima als het inkomen gelijk is of lager dan 110% van de geldende bijstandsnorm en het vermogen de geldende vermogensgrens niet overschrijd. 4
Kamerstukken II 2009/10, 24 515, nr. 181
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
4
De kosten moeten gespecificeerd zijn, zoals blijkt uit betalingsbewijzen, en moet passen binnen de regeling. Het simpelweg verstrekken van het bedrag zonder controle (zoals een 5 eindejaarsuitkering) druist in tegen de WWB . De regeling wordt derhalve ook op declaratiebasis uitgevoerd. De burger dient aan te tonen dat de kosten zich voordoen, doormiddel van een bewijsstuk, zoals een factuur voor het lidmaatschap of een bioscoopkaartje. Van belang is dat de kosten van de activiteit en de datum van deze kosten duidelijk gespecificeerd staan.
5
Zie brief aan Tweede Kamer van 9 augustus 2011 van Staatssecretaris De Krom, onder referentie IVV/FB/11/11627
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
5
Vergoedingsmogelijkheden De zaken waarvoor de kosten gemaakt worden, moeten passen binnen een sociaal en maatschappelijk karakter. Hierbij wordt overwogen dat sportieve activiteiten vallen onder het sociale karakter, omdat het o.a. van belang is dat kinderen deelnemen aan sportieve activiteiten die hun bijeen brengen in sociaal verband en tegelijkertijd bijdragen aan de beweging en ontwikkeling van het kind. Het onderstaande overzicht is een limitatief overzicht. Kosten die buiten dit overzicht vallen, komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat deze worden beschouwd als zijnde niet bijzondere kosten van algemeen bestaan danwel bijdragen aan de sociale- en maatschappelijke ontwikkeling van het individu of bijdragen aan het doorbreken van het sociale isolement. Categorie Abonnementen, seizoenskaarten en entreegelden
Contributies
Abonnementen senioren 65+
Schoolactiviteiten
Soort kosten musea; sportevenementen; schouwburg; bioscoop; zwembad; bibliotheek; CJP-pas; amusementspark; lidmaatschap museumjaarkaart; lidmaatschap sportverenigingen; lidmaatschap hobbyclubs; lidmaatschap ouderverenigingen en organisaties; lidmaatschap belangenvereniging jeugd- en jongerenwerk; amateuristische kunstbeoefening; muziekschool; deelname peuterspeelzaal. tegemoetkoming hoge telefoonkosten ter bestrijding van sociaal isolement; abonnement op krant en/of tijdschrift. (vrijwillige) ouderbijdrage voor schoolactiviteiten; schoolreisjes; schoolkampen; excursies.
Onder de categorie Abonnementen, seizoenskaarten en entreegelden worden kosten van voornamelijk culturele activiteiten opgenomen. Deze kosten zijn veelal incidenteel (zoals een bioscoop- en museumbezoek), maar kunnen ook in de vorm van jaarkaarten. Reiskosten van en naar een activiteit zijn expliciet uitgesloten, omdat deze behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van bestaan. Onder de categorie Contributies worden de kosten van activiteiten die voornamelijk ook een sociaal karakter hebben (lidmaatschap voor sport- en hobbyclubs of deelname aan de peuterspeelzaal voor kleine kinderen) of voortkomen uit maatschappelijke betrokkenheid (zoals lidmaatschap van een ouder- of belangenvereniging). Onder de categorie Abonnementen senioren 65+ worden specifieke kosten opgenomen die senioren maken om mee te doen in de maatschappij. Een voorbeeld hiervan is de hoge kosten van sommige senioren met een mobiliteitsbeperking die hun sociale kring behouden doormiddel van de telefoon. Met een kranten of tijdschriftenabonnement blijft deze doelgroep op de hoogte van de ontwikkelingen in nieuws en hun omgeving. Dit draagt bij aan het sociaal welbevinden van de doelgroep.
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
6
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
7
Onder de categorie Schoolactiviteiten wordt de mogelijkheid gecreëerd om voor kinderen die deel willen nemen aan extracirculaire activiteiten de kosten hiervoor ook vergoed kunnen krijgen uit de reductieregeling, buiten de vergoeding op grond van de tegemoetkoming bijzondere incidentele schoolkosten. Voorbeelden zijn schoolreisjes, uitjes en excursies. Hiermee wordt de keuze geboden aan kinderen en ouders om meer deel te nemen aan dergelijke activiteiten. Gezin en vergoedingen Het is mogelijk om de vergoedingen voor ouders ook te gebruiken voor hun kinderen. Andersom kan dit niet. Hierbij is overwogen dat veel ouders nu nog hun eigen tegemoetkoming in willen zetten voor de activiteiten van hun kinderen. In wezen is dit sociaal acceptabel, maar er moet gewaakt worden voor het onrechtmatig gebruik van de vergoedingen van de kinderen voor de ouders. Hoogte van vergoeding Alle drie de gemeenten kennen tevens een verschil in de hoogte van de vergoedingen: 6 De gemeente Cuijk kent een bedrag per jaar per gezinlid van: € 90,00 7 De gemeente Grave kent een bedrag per jaar per gezinslid van: € 124,77 5 De gemeente Mill & St. Hubert kent een bedrag per jaar per gezinslid van: € 152,29 Deze bedragen hebben op dit moment geen relatie met elkaar, waardoor er sprake is van ongelijkheid tussen de burgers van de drie gemeenten. In het kader van de beheersmaatregelen en de bevordering van de uniformiteit tussen de drie samenwerkende gemeenten, is het wenselijk om te komen tot één bedrag voor alle drie de gemeenten. Hierbij wordt overwogen een dergelijk bedrag passend en toereikend moet zijn voor het doel waarvoor het verstrekt wordt, maar dat dit niet dermate hoog moet zijn dat het niet meer loont om te gaan werken. Er wordt daarom voorgesteld om te komen tot een gemiddeld bedrag tussen de drie gemeenten, te weten € 120,00 per persoon per jaar, te herindexeren per 1 januari van het volgende jaar. Voor schoolgaande kinderen, zie onder. De hoogte van de reductieregeling is naar mening van het college passend en toereikend om de kosten die in het vergoedingenoverzicht zijn opgenomen, (deels) te kunnen bekostigen. Hierbij wordt overwogen dat bijvoorbeeld het gemiddelde lidmaatschapsgeld van een sportvereniging tussen de € 10,00 en € 20,00 per maand ligt en dat bezoek aan een bioscoop of museum in dezelfde prijscategorie vallen. De hoogte van de reductieregeling is passend en toereikend voor wat betreft de kosten die gemaakt worden. Tevens hoeven mensen niet maandelijks kosten te maken, maar kan men ook ééns in het kwartaal of ééns per jaar de kosten maken. Voorstel Bedrag van de regeling vaststellen op € 120,00 per jaar per gezinslid, te herindexeren op 1 januari van het volgende jaar. Schoolgaande kinderen Voor kinderen die naar school gaan kent de gemeente Cuijk sinds lange tijd een apart schoolfonds in de vorm van categoriale bijzondere bijstand. Dit schoolfonds bestaat uit een jaarlijkse vergoeding voor deelname aan schoolactiviteiten en kosten voor schoolboeken. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de fase van het onderwijs en laat zich in twee specifieke bedragen noemen: Basisonderwijs € 90,00 per schooljaar Voortgezet onderwijs € 225,00 per schooljaar 6
Gemeente Cuijk kent naast de standaard vergoeding ook een vergoeding voor schoolkosten. Deze is niet in deze opsomming opgenomen en wordt apart beschreven. 7 Bedragen per 1 januari 2011.
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
8
Met de introductie van de Rijksregelingen voor gratis schoolboeken in september 2009 en de opname van schoolgerelateerde kosten in het kindgebondenbudget vanuit de Belastingdienst in januari 2009 is er sprake van een voorliggende voorziening op het schoolfonds. De noodzaak om bovenop deze regelingen jaarlijks nogmaals een bedrag te vergoeden is hiermee naar de mening van het college komen te vervallen. Omdat binnen het kindgebondenbudget er géén directe vergoeding staat voor algemene, bijzondere schoolkosten, zoals introductiekampen/-weken, excursies naar buitenland, schoolreisjes, bijzonder lesmateriaal, etc., wordt dit als vergoedingenmogelijkheid opgenomen. Hierdoor worden kinderen die behoren tot de doelgroep minima ook in de gelegenheid gesteld om deel te kunnen nemen aan extracirculaire activiteiten die van belang zijn voor de ontwikkeling van het individu en behoren tot de sociale ontwikkeling van de persoonlijkheid. Uitsluiting hiervan heeft tot gevolg dat dergelijke kinderen achterstand oplopen ten opzichte van hun leeftijdsgenoten. Dit is naar de mening van het college niet wenselijk. Daarom wordt voorgesteld om ééns per kind per schoolcarriére een bedrag van € 225,00 beschikbaar te stellen om te voorzien in de algemene, bijzondere schoolkosten. Onder schoolcarrière wordt verstaan: de periode dat een kind leerplichtig is o.g.v. de Leerplichtwet. M.a.w. van 5 tot 18 jaar oud en dus nog niet beschikt over een startkwalificatie (havo, vwo, of mbo-diploma niveau 2 of hoger). Het bedrag hoeft niet ineens verbruikt te worden. Echter, als een kind niet meer voldoet aan de voorwaarden (omdat het 18 wordt of de schoolcarrière afrondt), vervalt het resterende bedrag.
ISDCGM/C/Min.B/MM/Bijlage 2
9