Reanimatiescores uitgelegd Herzien op 19 november 2013
Introductie Tijdens het gebruik van een Laerdal QCPR-oefenpop, worden de reanimatieprestaties gescoord van 0% tot 100%. Indien de reanimatie exact wordt uitgevoerd volgens de reanimatierichtlijnen (AHA, ERC of zelf ingevoerde richtlijnen), dan zal de totaalscore altijd 100% zijn. Indien de reanimatieprestaties afwijken van de richtlijnen, wordt de score verlaagd. Hoe groter de afwijking, hoe meer de score naar beneden wordt bijgesteld. Voor iedere vaardigheid worden ook sub-scores gegeven: compressies, ventilatie en totale compressietijd. Op deze manier is het mogelijk eenvoudig bij te houden wat er moet gebeuren om de reanimatieprestatie te verbeteren. De score berekeningen zijn in overeenstemming met de richtlijnen van de American Heart Association voor het uitvoeren van reanimatie van hoge kwaliteit. De volgende pagina’s verklaren welke componenten bijdragen aan de score en ook hoe deze zijn berekend.
Totaalscore De sub-scores die zijn opgenomen in de totaalscore zijn: 1. Compressiescore 2. Ventilatiescore 3. Totale compressietijd (flow fraction)
De totale compressietijd is het percentage van de tijd dat compressies werden uitgevoerd.
De compressiescore en de ventilatiescore houden rekening met verschillende parameters:
Compressie score & Ventilatie score De compressiescore wordt berekend aan de hand van volgende 5 parameters: • • • • •
Compressiediepte Compressiefrequentie Het niet volledig terug omhoog laten komen van de borstkas Het aantal compressies per sessie Handpositie
De ventilatiescore wordt berekend aan de hand van volgende 2 parameters: • Ventilatievolume • Ventilatiefrequentie
Score berekening
Totaalscore
Compressiescore • • • • •
Diepte Frequentie Terug omhoog komen borstkas Handpositie Compressies per sessie
Totale compressietijd (Percentage van de tijd dat compressies werden uitgevoerd)
Ventilatiescore • •
Volume Frequentie (ventilaties per minuut)
Score voorbeelden Wanneer de reanimatieprestaties afwijken van de richtlijnen, worden de scores verminderd volgens S-curves buiten de drempelwaarden. Dat betekent dat kleine afwijkingen kleine verminderingen creëren en grote afwijkingen de score aanzienlijk zullen verlagen. In het volgende voorbeeld laten we zien hoe scores worden verlaagd, gebaseerd op een paar veel gemaakte fouten bij reanimatie. De curves illustreren de totaalscore voor één specifieke fout, indien alle andere parameters perfect zouden zijn.
Compressiefrequentie Voorbeeld 1: Compressiefrequentie Deze curve toont de score voor de compressiefrequentie. Tussen de 100 en 120 compressies per minuut is de score 100%. De score daalt wanneer de frequentie zich buiten de interval van de richtlijnen bevindt, zoals weergegeven. De curve laat zien wat de totaalscore zou zijn voor verschillende frequenties als alle andere reanimatieparameters zouden voldoen aan de richtlijnen. Als het geslaagd/mislukt level op de totaalscore op 75% is gezet, zal een compressiefrequentie tussen de 80 en 140 als geslaagd worden aangegeven. (Indien al het andere perfect was). Compressiefrequentie alleen kan de totaalscore nooit onder de 40% laten uitkomen.
Ventilatie volume Voorbeeld 2:Ventilaties (baby) De score wordt verminderd als het volume afwijkt van de drempelwaarden. De curve toont de score van het volume van de ventilatie voor babies. De standaardrichtlijnen zijn tussen de 20 en 40 ml, en alle volumes hiertussen zullen een score van 100% geven. De score wordt naar beneden bijgesteld als het volume afwijkt van deze limieten. Zoals getoond kan het ventilatievolume (als het lager is dan 10 ml of hoger dan 70 ml) de score nooit verder naar beneden halen dan 50%, indien al het andere volledig aan de richtlijnen voldoet).
Totale compressietijd (Flow fraction) Voorbeeld 3:Totale compressietijd De totale compressietijd wordt beoordeeld volgens het gekozen algoritme. De onderstaande grafiek toont de score aan voor reanimatie door één persoon, twee personen, of alleen compressies. Reanimatie door 1 persoon Reanimatie door 2 personen Comp Rate 100
Alleen compressies
Fraction 100
90 90
80 80
70
Scoring [%]
Scoring [%]
70
60 50 40
60 50 40
30
30
20
20
10
10
0 40
0 40
60
50
80
60
100
70 120
80 140
90 160
100 180
Dit betekent dat de score op de totale compressietijd voor een reanimatie voor 2 personen strenger wordt beoordeeld dan voor een reanimatie door 1 persoon, omdat twee personen een hogere totale compressietijd zouden moeten kunnen behalen dan iemand alleen.Voor alleen compressies is de doelstelling 100%.
Twee type scores Reanimatiescore versus Scenarioscore Er zijn twee manieren om de scores te tonen, één voor een basis reanimatiesessie en één voor een meer complex scenario. Als het om een basissessie gaat welke alleen compressies en ventilaties bevat, zal het resultaat één totaalscore zijn, zoals hiervoor uitgelegd. Indien er een meer complex scenario wordt uitgevoerd (inclusief het roepen om hulp, ademhalingscheck etc.), of een AED-training, dan zal de totale reanimatietijd in veel gevallen te laag zijn om een goede score te behalen.Voor dit soort sessies is deze parameter uit de totaalscore gehaald en wordt naast de reanimatiescore afgebeeld (zie de volgende pagina voor een illustratie). In deze gevallen kan de instructeur de reanimatiescore samen met de totale reanimatietijd combineren om een duidelijke evaluatie van de sessie te maken.
Twee type scores Reanimatiescore versus Scenarioscore Reanimatiescore
Scenarioscore
Voor scenarioscore kan het dus zijn dat -zelfs met een betrekkelijk lage totale compressietijd (zie rechter illustratie)- de score voor compressies en ventilaties nog steeds goed is. De totale compressietijd (59% hierboven) dient dus beoordeeld te worden in relatie met het scenario (bijvoorbeeld: lange pauze voor defibrillatie-analyse geeft een lagere totale compressietijd).
Events Het loggen van gebeurtenissen •
• •
Er kunnen alleen gebeurtenissen gelogd worden gedurende een sessie. Dit zou het checken van de ademhaling of de polsslag kunnen zijn, het geven van een schok, of een zelf ingevoerde gebeurtenis. Sommige gebeurtenissen worden automatisch gelogd, zoals het veranderen van een hartritme, gedetecteerde shocks (afhankelijk van de gebruikte oefenpop) en meer. De gebeurtenissen gaan in een “log” voor later gebruik, maar ze hebben geen effect op de score.
Disclaimer Disclaimer •
•
•
•
De gebruikte algoritmes zijn ontwikkeld in nauwe samenwerking met leden van de AHA ECC subcommittees en co-schrijvers van het 2013 AHA Consesus Statement on CPR Quality. De score ondersteunt trainingen en evaluatie door instructeurs en computerprogramma’s in overeenstemming met de meest actuele AHA-richtlijnen voor reanimatie en ECC. De waarden voor het verdienen van punten zijn gebaseerd op klinisch bewijs en, waar er nog geen is, op de consensus van deskundigen in reanimatie en onderwijs. Daarom wordt de prestatie die aangetoond heeft het klinisch effect te verminderen het laagst gescoord. Scores gegenereerd uit protocollen die niet in de richtlijnen voorkomen of sequenties zullen meestal de laagste scores opleveren. In de door de AHA-gecontroleerde programma’s, zoals Heartcode en RQI, is alleen het AHA-score algoritme beschikbaar voor de gebruiker. Adminstratoren van nietAHA programma’s kunnen de waarden zelf ingeven zodat deze voldoen aan de lokale protocollen.