‘Aan marktonderzoek heb ik nooit gedaan’ Camille Oostwegel
R
azendsnel maakt Camille Oostwegel in de jaren zeventig carrière in de Benelux bij de Franse hotelketen Novotel. Het volgende avontuur is Zuid-Amerika. In plaats van een hotel mag hij daar een heel continent organiseren voor de snel expanderende multinational. Hij weigert. Neemt met tien mille spaargeld een restaurant in Kerkrade over. Oostwegel wordt geen gewone horecabaas. Hij verandert bouwvallen in wereldzaken. Oostwegel noemt zichzelf een créateur. Bezoekers, van presidenten tot verliefde paartjes, geven jaarlijks tientallen miljoenen euro uit in zijn zes Zuid-Limburgse eet- en slaapkastelen. ■
98
99
Museum thuis
Camille Oostwegel geboren: 10-2-1950 in Houthem opleiding: Katholieke Hogere Hotelschool Maastricht getrouwd, drie kinderen, twee dochters en een zoon
Camille Oostwegel heeft de liefde voor het verfijnde eten met de paplepel binnengekregen. Door de week vulde zijn vader Jef kiezen als tandarts in Heerlen. In de weekenden bereidde hij als een echte chef-kok copieuze maaltijden. Camille en de andere kinderen dekten de lange tafel voor familie en vrienden. Oostwegel: ‘Eten en drinken was thuis heel belangrijk. Mijn vader kookte iedere zondag, hij was een heel goede amateurkok. Dat zondagse diner was het belangrijkste moment van de week. Mijn vader liet de levende oesters en kreeften uit Yerseke komen met de stoomtrein. Zo kreeg ik de liefde voor de gastronomie, voor het koken. En het bedienen.’ Ook zijn enorme restauratie- en bouwzucht en zijn handelsgeest zitten in de genen. Oostwegel: ‘Mijn overgrootvader was aannemer en restaureerde kerken en kastelen. Zijn vrouw had een bazaar in Heerlen en verkocht van alles en nog wat. Verkocht zelfs regenwater in flesjes.’ (Oostwegel lacht).
Camille Oostwegel Holding bv Omzet: € 26 mln Werknemers: 500 Restaurant Kasteel Erenstein in Kerkrade (renovatie: 1980) Hotel Brughof in Kerkrade (restauratie: 1982-1983)
Restaurant Château Neercanne in Maastricht (restauraties: 1984-1997)
Restaurant Château Neercanne in Maastricht (restauraties: 1984-1997) Hotel Winselerhof in Landgraaf (restauratie: 1985-1986) Hotel Château St. Gerlach in Houthem (restauratie1994-1997) Kruisherenhotel in Maastricht (restauratie 2003-2005) www.chateauhotels.nl
100
Camille is als kind al een ondernemend en cultureel jochie. ‘Ik had in mijn jeugd een natuurhistorisch en archeologiemuseum. Ik zette zelf dode dieren op. Vlinders, vogels en zoogdieren. Fossielen had ik ook. Ik ruilde ook met andere mensen. Het begon met een kast en het werd later een kamer in het huis. Ik gooide bij mensen in het dorp foldertjes in de bus en liet ze entree betalen. Blijkbaar zat er toen al iets commercieels in. Achteraf realiseer je je dat.’
André Rieu
Hij wordt samen met een klasgenoot van de middelbare school gestuurd. Ze kletsen te vaak met elkaar. Die ander is nog beroemder dan Oostwegel. ‘André Rieu en ik waren boezemvrienden, zaten naast elkaar. Waren tegendraads. Halverwege gymnasium vier moesten wij van school. We waren altijd met de toekomst bezig, ik wilde dierenarts worden. André had altijd zijn viool bij zich. Hij ging na school naar vioolles. Hij zei: let maar op, ik word later schatrijk met mijn viool. Ik heb hem nog gezegd dat je daar toch geen droog brood mee kunt verdienen. Maar hij heeft het toch gedaan!’ Beide jongens spelen veel met elkaar, ook zijn ze volgens Oostwegel op hetzelfde meisje verliefd. Maar, zij stelt meer interesse in een advocatenzoon – gebracht per Jaguar – van de advocatenfamilie Moszkowicz, zo herinnert Oostwegel zich.
Kakschool
‘Omdat ik het leuk vond om mijn vader in de keuken te helpen zat ik aan de hotelschool te denken. Mijn vader opperde dat ik misschien ook eens bij Nyenrode moest gaan kijken. Een neef van me was daar geweest, hij is later directeur bij C&A geworden. Ik directeur bij C&A? Kleren verkopen? Nou ja, sorry. Dat zag ik helemaal niet zitten! Ik ben naar die voorlichtingsdag van Nyenrode gegaan, maar ik vond er helemaal niets aan. Een kakgedoe. Ik vond het kasteel mooi, maar dat was het dan ook. Uit de test die ik moest maken bleek ook dat ik niet geschikt was voor Nyenrode.’ 101
Oostwegel kan het niet laten om nog een plaagstootje uit te delen aan de mensen die hem ooit afwezen voor Nyenrode. ‘Later hebben ze me wel eens gevraagd voor gastcolleges.’ Eind jaren zestig – de ‘alles moet anders’-protestbeweging Provo is op het hoogtepunt – stapt de jeugdige Camille de Maastrichtse hotelschool binnen. Oostwegel zit tussen louter jongens te studeren.
‘Wat ik op de hotelschool heb geleerd doe ik nog dagelijks’
De hotelschool was me op het lijf geschreven. Overdag theorie en praktijk. En ’s avonds naar kasteel Bethlehem, daar woonden we. In het weekend konden we daar ook gasten uitnodigen voor wie we kookten. Ik vond de studentenvereniging het belangrijkst. Je moest ook echt iets doen. Je moest samenwerken. Ik ben voorzitter van de culturele sectie geworden. Ik was verantwoordelijk voor feesten en partijen. Zorgen voor de orkesten, de aankleding. Ik heb ook echte cultuur gebracht. Schrijvers naar Maastricht gehaald, onder anderen Godfried Bomans. Wat ik daar geleerd heb, doe ik nog dagelijks. Communiceren, creëren, mensen enthousiasmeren en plannen initiëren.’
Geen meisjes? In 1969? Dolle Mina was al geweest. ‘Ik ben in 1972 afgestudeerd en in 1974 kwamen de meisjes.’ Wat een verschrikkelijke school moet dat geweest zijn. ‘Nee hoor, het was fantastisch. Er waren genoeg meisjes in Maastricht. (Lacht).
Mislukking Chefkok Eric Arts van het Kruisherenhotel in Maastricht.
Camille Oostwegel Academy Vanwege het steeds groter wordende personeelstekort wil Oostwegel een eigen opleiding starten. ‘We hebben het idee om een Camille Oostwegelacademy op te richten. Waar we mensen nog beter opleiden, waar we mensen makkelijker voor kunnen aantrekken. Misschien ook weer sneller kwijtraken omdat ze goed zijn. Dat is natuurlijk wel een nadeel voor ons, mensen die hier gewerkt hebben, zijn goud waard. Die worden hier weggekocht. We bieden al cursussen aan en dat willen we formaliseren in die academy. We halen al steeds vaker mensen uit Duitsland, bieden ze ook taalcursussen aan.’
102
‘Mijn managementstage in de Utrechtse Jaarbeurs was een mislukking. Dat was niets voor mij. Ik zat op het bedrijfsbureau en moest van alles onderzoeken hoe het beter kon. Dat was me veel te bureaucratisch. Dat zagen ze ook wel. Ik ben nog naar de bedrijfsleider gegaan, maar die kon niet delegeren. Dus kon ik nog niets doen. Toen heb ik me maar geconcentreerd op mijn afstudeerscriptie. Dat was toen iets nieuws: de marketingvisie op de horeca in Nederland. Daar was nog nooit iets over gepubliceerd.’ Hoe kwam u op dat onderwerp? ‘Ik wil altijd iets doen wat anderen niet doen. Had toen het idee dat public relations en marketing in de toekomst belangrijk zouden worden. In Amerika was daar wel iets over gepubliceerd. Toen heb ik daar een rapport over gemaakt. Omdat niemand op school er iets van af wist, had ik een goed cijfer.’ Het eigenzinnige en prestatiedrang zaten er toen al in. ‘Zeker! Ambitie was er.’ Waar komt dat vandaan? Vanuit het negatieve misschien, was u niet goed in voetballen? ‘Ik had twee oudere broers die groter waren en beter konden leren. Ik was de jongste, ik moest altijd overal achteraan. 103
Mijn broers gingen naar de universiteit. Ik moest er letterlijk en figuurlijk tegen opboksen. Ik ben ook op judo gegaan, zodat ik beter kon vechten. Dat is een heel goede scholing geweest om te laten zien dat ik ook wat kan.’
Frankrijk
Voor de hotelschool slaagt hij met vlag en wimpel. ‘Toen dacht ik: wat nu? Ik ben klaar, ik heb mijn diploma. Ik wilde naar Frankrijk, vanwege de taal en cultuur. Maar er waren daar bijna alleen maar traditionele hoteliers. Die tweehonderd jaar oude klassieke zaken. In een familiehotel had ik geen zin. Daar leerde ik niets. Ook omdat ik mijn afstudeerscriptie over marketing had gedaan zocht ik naar iets nieuws.’
Kerk
Alhoewel zijn geboortedorp Houthem amper enkele honderden inwoners telt, komt Oostwegel in de kerk van Houthem iemand tegen die zijn leven een internationale wending geeft. Theo Coonen vertelt hem over de grote expansieplannen van het nog jonge Franse bedrijf Novotel. Jarenlang moest Camille Oostwegel juridische procedures
Bush kwam er bijna niet in
voeren om zijn droom van de restauratie van St. Gerlach in
Heel Nederland heeft gezien waar president Bush sliep tijdens zijn bezoek in 2006 in Nederland. Camille Oostwegel had direct door dat hij commercieel een slaatje kon slaan uit het feit dat de Amerikaanse president in zijn hotel St. Gerlach overnachtte aan de vooravond van het bezoek aan het Amerikaanse kerkhof in Margraten. Oostwegel liet na afloop cameraploegen de kamer en het bed van Bush zien. Het bed staat er overigens nog steeds. Maar bijna had Bush niet op
104
het bed gelegen en elders onderdak moeten zoeken. Oostwegel: ‘Bijna was hij niet binnengekomen. Toen ze drie dagen voor zijn komst de voorschotnota nog niet hadden betaald heb ik de al aanwezige technici van het terrein afgezet. De staf mocht wel blijven. De rekening hadden ze al een maand. Business is business, friendship is friendship. Ik wilde niet het risico lopen dat hij op het laatste moment niet zou komen en ik geen geld zou krijgen. Zoiets is me een keer overkomen.
Zou er ook een belangrijke top bij ons worden gehouden, hadden we het hele hotel voor vrijgemaakt. Horen we een dag voor die tijd dat het niet doorgaat. Nooit een cent gezien. Wel excuses achteraf. Ik kan het ook niet maken ten opzichte van de andere gasten. Die moeten ook iets vooruitbetalen. Waarom zou ik die anders moeten behandelen?’ Uiteindelijk wordt het geld vanuit Amerika overgemaakt en kan Bush komen.
Houthem te kunnen realiseren.
Coonen – internationaal opgeleid en zoon van een echtpaar dat bevriend is met de grootouders van Oostwegel – weet dat omdat hij zelf aandeelhouder is van het toen nog kleine bedrijf. Oostwegel: ‘Hij wist dat ik op de hotelschool had gestudeerd en vroeg me wat ik ging doen. Ik zei dat ik graag naar Frankrijk wilde. Dan weet ik iets, zei hij direct. Novotel wil Europa en de wereld veroveren met een nieuw concept. Hij zei: ik regel wel een afspraak.’
Luchtfoto’s
‘Ik wilde ook aandeelhouder worden’
Ondanks die kruiwagen reist Oostwegel niet zomaar naar Frankrijk af. Hij gáát ergens voor. Verdiept zich in de strategie van Novotel en ziet ook dat het prille bedrijf nog geen Nederlands hotel heeft. Huurt nog als student een vliegtuigje voor 75 gulden, leent zijn vaders fototoestel en maakt luchtfoto’s van Maastricht. ‘Voor mijn sollicitatie had ik een studie gemaakt van de motels in Nederland. En ik heb bij mijn sollicitatie bij oprichter Paul Dubrule van Novotel gezegd dat het eerste Nederlandse Novotel in Maastricht moest komen. Ik heb hem de plek getoond op de luchtfoto’s. Dubrule vond dat een goed idee en zoiets werkt natuurlijk mee bij de sollicitatie.’ 105
Iemand die zo jong zoiets doet, mag je die een strebertje noemen?
‘Een Hollander! Die gingen ze eens flink uitbuiten’
Lukte u dat omdat u uitzicht op iets beters had?
Die wel heel erg ver gaat, u was nauwelijks 22 jaar.
‘Dat, maar je leert ook de basis van een hotel kennen. Je weet precies waar je over praat. Ik heb de keuken gedaan, de bediening, de afwas, ik heb de kamers schoongemaakt. Ik heb de receptie gedaan, de nachtreceptie, de administratie.’
‘Het gaat nog verder, want ik wilde ook aandeelhouder worden.’ (Grijnst)
Als je dat allemaal doet, dan heb je toch duidelijk op je netvlies welke kant je op gaat?
Dat blijkt een brug te ver. Oostwegel wordt weliswaar aangenomen, maar begint onderaan. ‘Het stageprogramma duurde tweeënhalf jaar. Ik moest onderaan beginnen. Na tweeënhalf jaar kon ik adjunctdirecteur worden van een hotel, daarna misschien ooit eens directeur. Via hotels in Frankrijk kwam ik in Brussel. Mijn vrienden zeiden dat ik gek was om helemaal onderaan te starten. Wij noemden ons op de hotelschool de managers. Met van die Samsonite-koffertjes. Na het afstuderen zouden we bedrijfsleider worden of een eigen zaak starten. Een heel goede vriend van mij begon een Wimpiehamburgerrestaurant in Maastricht, dat was toen een van de eerste franchiseformules in Nederland en de voorloper van McDonald’s.’
‘Ja. Ik wilde directeur worden. En het liefst hun eerste directeur in Nederland. Ik wist dat ik het kon. Ik had ook die ambitie.’
‘Noem het een natuurlijke ambitie.’
Wat is er nou zo leuk aan zo’n hotel als je 22 of 23 jaar bent? Je moet je dienstbaar opstellen, je moet al die mensen helpen. Je wilt op die leeftijd toch de wereld in en zelf dingen doen? Zeker in de jaren zeventig. ‘Het was heel zwaar om van die prachtige hotelschooltijd terug te moeten gaan naar de basis. Helpen in het restaurant. En zo’n restaurant van Novotel stelde toen helemaal niets voor. Dat was een eenvoudig grilrestaurant waar ik zeker mijn gastronomische ambities niet kwijt kon. Maar het moest. Daar moest je doorheen. En ze zaten daar helemaal niet op een stagiair te wachten. Ik kon dan wel met meneer Dubrule in Parijs hebben gesproken, maar dat interesseerde de maître d’hôtel niets. Een Hollander! Die gingen ze eens flink uitbuiten. Het was niet eenvoudig. Maar uiteindelijk heb ik alle afdelingen van dat hotel doorlopen.’ 106
Projectaanbiedingen Oostwegel: ‘Ik krijg iedere dag projecten aangeboden’ Zijn successen lokken veel reacties uit van mensen en bedrijven die hopen dat Oostwegel soortgelijke projecten wil klaren. ‘Ik krijg iedere dag één of twee projecten in Europa aangeboden, en al jarenlang.’ Hij doet het niet. ‘Als je al de stap maakt om buiten ZuidLimburg te gaan, dan moet je ook de stap maken om een grote keten op te zetten. En dan word ik voorzitter van de raad van bestuur, dan ga ik met banken onderhandelen, met aandeelhouders, en dat is niet mijn keuze.’ Inmiddels heeft hij veel navolging gekregen, ook binnen Zuid-Limburg. Oostwegel: ‘Kijk naar Vaalsbroek, kijk naar Kasteel Terworm en Bloemendaal van Van der Valk. Die projecten zijn mij ook aangeboden.’
Wat een energie, wat een fanatisme. Dat kan toch niet alleen vanwege die grotere broers komen? ‘Het zit ergens in de genen. Noem het passie.’ Zijn carrière binnen het Franse bedrijf begint weliswaar op de werkvloer, maar daarna gaat het pijlsnel omhoog. ‘Ik heb het voordeel gehad dat ik in de pioniersfase bij Novotel werkte. Ik was ook de jongste directeur, met 25 jaar. Als ik een zaak opende, kwam er meteen rendement. Ik had in Breda de grootste nettowinst van het hele concern, en dat in het eerste exploitatiejaar. 750.000 gulden in een jaar!’ Hoe ging die jonge directeur met zijn personeel om? De keuken van het Kruisherenhotel in Maastricht.
‘Heel goed. Ik heb nu nog contact met mensen uit mijn Novotel-tijd. Ik was ook goed voor het personeel, je moet het samen doen. Je moet het goede voorbeeld geven. Maar degene die het niet goed deed, werd ontslagen.’
Zuid-Amerika
Oostwegel is jong, maar roert zich als hij het ergens niet mee eens is. Ook als hij daarmee tegen het beleid van zijn Franse baas ingaat. ‘We kregen een meningsverschil over een te bouwen Novotel in Roosendaal. Ik was tegen. De locatie was niet goed. Maar het moest en zou. Ik wilde er niet aan meewerken, want ik stond er niet achter. Toen zei Dubrule: we hebben iets anders voor je. Je kunt voor ons ZuidAmerika gaan ontwikkelen. Dat leek me wel wat. 107
Wim Cox op bezoek bij de kasteelheer
Het Kruisherenhotel met een
Ben ook Spaans gaan leren. Bedacht me toen ineens: maar wat na Zuid-Amerika?’ Geen rare gedachte voor iemand – toen 28 jaar – die zijn carrière ver van te voren uitstippelt. ‘Dan kom je na Zuid-Amerika misschien op het hoofdkantoor in Parijs, maar dan kun je nog steeds niet doen wat je zelf wilt. Zuid-Amerika? Nee. Toch maar niet. Ook omdat ik me ooit op de hotelschool had voorgenomen om in Zuid-Limburg iets te gaan doen. Ik zag hier potentie. Plus dat mijn roots hier liggen.’ Overigens is er nooit een Novotel in Roosendaal gekomen. Wel is de door Oostwegel aangedragen oplossing uitgevoerd, Novotel Breda is uitgebreid.
Een nieuw begin
De beslissing om niet naar Zuid-Amerika te gaan, speelt in dezelfde periode als het plotselinge overlijden van zijn vader in 1978. Ook speelt de dood in 1979 van een ander, Robert baron de Selys de Fanson, eigenaar van St. Gerlach, een rol in zijn rigoureuze beslissing om een internationale carrière op te geven. In eerste instantie wil Oostwegel met Novotel het voormalige klooster en de aanpalende gebouwen van St. Gerlach gaan restaureren. Het idee van een ‘châteauhotel’ komt ook uit de boezem van Novotel, dat iets soortgelijks heeft gedaan nabij Parijs.’ 108
Gotische kerk dateert uit de vijftiende eeuw.
De ziel van Oostwegel ‘Om dit te durven moet je gevoel hebben voor die oude steen. Je moet zien wat je daarmee kunt. En je moet daar een formule voor bedenken. Dat vraagt naast je ondernemerschap, je restaurateur- en hotelierschap ook enorm veel creativiteit.’
Twee ondernemers uit dit boek gaan bij elkaar op bezoek om elkaars zaken te bekijken en te becommentariëren. Snelle-hap horecaman Wim Cox uit Roermond bezoekt kasteelheer Camille Oostwegel. Plaats van samenkomst: Châteauhotel St. Gerlach in Houthem, een van de zes zaken van Oostwegel. Oostwegel start met de rondleiding in de tuin. Laat de wijngaard zien. Vertelt dat de wijnstokken over een aantal jaren de eerste huiswijn gaan opleveren. Dan toont Oostwegel een deel van de andere tuinen van het zeer uitgestrekte complex. Waaronder de groentetuinen waaruit de lekkernijen komen die even verderop in het restaurant worden geserveerd. Na de wandeling drinken de
twee horecamannen een kop koffie in het hotelgedeelte. Wim Cox lucht direct zijn hart: ‘Weet je dat ik daar buikpijn van krijg! Geen gast te zien, dus geen omzet en 150 werknemers op de loonlijst!’ Oostwegel lacht en wuift de vrees van Cox weg. ‘Dit is een momentopname. In dit stuk van St. Gerlach gebeurt het vandaag niet, elders zijn de gasten. En als je hier op vrijdag, zaterdag of zondag komt, is het ontzettend druk.’ Cox is zeker onder indruk van de pracht en praal. ‘Het concept is uniek. Er is ook een markt voor.’ Alhoewel Cox zijn collega Oostwegel nog nooit eerder heeft gesproken, weet hij al heel veel over Oostwegel en zijn zaken. Uit de vele publicaties die over Oostwegel en zijn horecapaleizen zijn
verschenen. Cox: ‘Je public relations zijn gigantisch, daar kun je niet tegen adverteren.’ Ondanks die lovende woorden over de persoon en de zaken van Oostwegel zijn de kastelen van Oostwegel niets voor Wim Cox. ‘Ik heb allemaal heel kleine tokootjes. Dit zijn allemaal gigantische projecten met oog voor detail op een heel hoog niveau. Dan moet je daar zelf heel veel gevoel bij hebben en ook inleggen. Dat heb ik niet. Ik vind het prettig dat ik met Piet Friet geld verdien. Terwijl daar verder absoluut geen niveau in zit. Het hoogste niveau dat ik heb is het Golden Tulip Hotel. En dat kost ook nog eens geld! Ik geniet hier heel erg van en vind het schitterend, maar ik weet hoe moeilijk het is om de exploitatie te doen.’
109
In welk opzicht speelt het overlijden van uw vader een rol bij de beslissing om in het geboortedorp een hotel te gaan starten?
‘Wat moet je nou in die oude mijnstad?’
‘Misschien word je door het overlijden van je vader nog wat zelfstandiger en durf je wat gemakkelijker beslissingen te nemen.’
Zuid-Amerika wordt Zuid-Limburg
En in plaats van St. Gerlach over te nemen en op te knappen – niet mogelijk vanwege gedoe met erfgenamen – richt hij zich op sterrenrestaurant Neercanne in Maastricht. Eigenaar Brand Bier – een eeuwenoud Limburgs familiebedrijf – zoekt een nieuwe leiding. Oostwegel: ‘Uiteindelijk belt Thijs Brand, directielid, terug. Ik ben het niet geworden. Omdat ik nog niet getrouwd was. Ze wilden een echtpaar. Ik was ook geen gastronoom of restaurateur, want ik kwam uit het hotelwezen. Ze wilden op zekerheid spelen. Een paar dagen later belt Thijs me op met een tip: Kasteel Erenstein in Kerkrade zou te huur zijn. Ik had er nog nooit van gehoord en was er nog nooit geweest. Die oude mijnstad, wat moest je daar nou? Wij waren veel meer georiënteerd op Luik. Daar was gastronomie!’
Liefde op het eerste gezicht
Oostwegel reist vanuit Novotel in Breda, waar hij nog steeds de scepter zwaait, naar de Oostelijke Mijnstreek. ‘Het was liefde op het eerste gezicht. Hoe is het mogelijk? Zo’n mooi kasteel in zo’n entourage! Hoe kan het dat het niet loopt? Dat kan toch niet! Toen we daar gingen eten was ik al bezig het te veranderen, dit moet weg, dat moet zo.’ Via exploitant Brand hoort hij dat de gemeente snel een andere, betere exploitant wil.
Met tien mille
‘In een kwartier was ik het eens met de wethouder. Maar ik moest de financiering nog regelen. Ik had niets. Bij Novotel verdiende je niet veel. Dubrule zei altijd: je kunt snel carrière maken, maar je moet de onderneming ook helpen opbouwen. Oftewel, we kunnen jullie dus niet veel betalen. Ik had 10.000 gulden gespaard. Omdat je altijd werkte, gaf je niets uit. 110
Alle gasten ’vers op tafel’ Oostwegel kent iedereen en iedereen kent Oostwegel. ‘Ik noem dat de vitamine R van relaties. In mijn leven is het aanknopen en onderhouden van contacten een belangrijke factor.’ Hij gaat daar heel ver in. Oostwegel krijgt ’s morgens op zijn kantoor altijd een uitdraai van alle hotelgasten te zien. Degene die hij kent, krijgt soms een telefoontje of hij laat een groet achter op de hotelkamer. Niet alleen uit puur commerciële motieven. Oostwegel: ‘Ik vind het ook een vorm van beleefdheid als je contact met iemand houdt.’ Daarnaast is hij een mensenmens. ‘Ik ben heel nieuwsgierig naar mensen. Dat is ook het mooie van dit vak. Anders moet je het niet doen, anders is het niet interessant. Je verrijkt jezelf doordat je andere mensen leert kennen. Dat is de kwintessens van het succes. Grote belangstelling en nieuwsgierigheid naar andere mensen.’
Modern en oud gaan hand in hand bij het Kruisherenhotel in Maastricht.
Brand was bereid om me een garantie te geven, mits ik ook een bankfinanciering zou krijgen. Ik ben bij ABN Amro gaan praten. Ik heb daar enorm gebluft. Heb gezegd dat het een enorm succes gaat worden in de mijnstreek omdat daar verder niets was. De nieuwe industrie was aan het opkomen en die mensen konden nergens terecht om te eten. En Aken was heel welvarend. Ik kreeg tweeënhalve ton krediet op mijn blauwe ogen. Ook kon ik 50.000 gulden van mijn moeder lenen.’ U hebt meteen een architect ingeschakeld voor de verbouw. Waarom ging u niet met vrienden en kennissen de verbouw doen? U was tenslotte een startende ondernemer. ‘Ik wilde meteen topkwaliteit. Dan mag het wat kosten. Het moest ook uitstraling hebben. Anders zou het geen succes worden. Anders zou het net zo zijn als het bij de vorige exploitant was. Ik wilde iets nieuws laten zien. Met een architect werken was ik overigens ook bij Novotel gewend. 111
Bank zegt krediet op na 9/11
Kruisherenhotel. Op de
Er zat vóór mij een jaaromzet op van drieënhalve ton in guldens. Toen ik het overnam, had ik al een ton in een maand.’
Inktvlek
Vanaf dat moment heeft hij de smaak te pakken en waarderen de gasten de keuzes van Oostwegel. Na het restaurant in Kasteel Erenstein opent hij al snel het nabij gelegen hotel. Zijn eerste miljoeneninvestering. Daarna volgen andere restaurants en hotels in Landgraaf en Neercanne in Maastricht. Oostwegel: ‘In die eerste vier jaar zijn alle investeringsbeslissingen genomen. Uit het niets eigenlijk. Aan marktonderzoek heb ik nooit gedaan.’ Hij volgde vooral zijn gevoel en luisterde goed naar zijn cliënten. ‘Ik kon mijn gasten iets nieuws bieden. Je had om de zoveel tijd een nieuw concept. En die concepten waren ook steeds vernieuwend. Wij waren de eerste grottenexploitant (Neercanne, gc) in Nederland waar je een feest kon houden.’ Ook koopt hij grote stukken aangrenzende terreinen bij de 112
achtergrond een schilderij van Charles Eijck met daarop de moeder (in het geel) van Camille Oostwegel.
‘Op St. Gerlach heb ik als jongetje op de boerderij gewerkt’
Na de terroristische aanslag op de Twin Towers in New York op 9/11 moest Camille Oostwegel van zijn financier zijn zaken halveren. Oostwegel: ‘De NIB, op dat moment in 2001 de grootste hotelfinancier in de wereld, stapte wereldwijd uit de hotelfinanciering. In een gesprek zeiden ze me dat ik de helft van de onderneming moest verkopen, want als er een bom op Londen zou vallen, zou het afgelopen zijn met het toerisme in Europa. Toen hebben we netjes afscheid genomen met de woorden: dank u wel heren, maar we zoeken een andere bank. Want als u zo veel vertrouwen heeft in ondernemers en de economie, dan hebben wij de verkeerde bank.’ In het boek over zijn leven, Alles moet bevochten worden, typeert Oostwegel het gedrag van de NIB als ‘angsthazerij’. Oostwegel: ‘Achteraf was ik blij dat de NIB niet meer wilde, ik heb nu veel betere condities. Zoals Cruijff zegt: elk nadeel heb z’n voordeel.’ Het Maastrichtse Kruisherenhotel is mede tot stand gekomen dankzij een miljoenenhypotheek van het Nationaal Restauratiefonds, een instelling waar Pieter van Vollenhoven voorzitter van is. Ook gebruikt Oostwegel fiscale instrumenten om zijn investeringen het best te laten renderen. Zo heeft hij een natuurschoonlichaam. Daarin is een deel van zijn bezittingen ondergebracht, zoals een gedeelte van het landgoed St. Gerlach.
hotels en restaurants op en maakt er tuinen en natuurterrein van. Hij besteedt ook relatief veel geld aan de restauratie en aankleding van zijn horecazaken.
Ruïne
Terwijl hij zijn vier zaken in de jaren tachtig perfectioneert, spookt zijn eerste liefde, het vervallen landgoed St. Gerlach in zijn geboortedorp, nog steeds door zijn hoofd. ‘Het was een ruïne. Er zaten geen daken op. In 1988 is de strijd begonnen. Er zaten zeventien partijen aan tafel. Ik wist dat het ingewikkeld zou worden, maar had niet verwacht dat het zo lang zou duren, ik heb tien jaar juridische procedures moeten voeren.’ Met name een boer, de kerk en een projectontwikkelaar compliceerden het dossier. Vooral de projectontwikkelaar, wiens naam Oostwegel niet wil onthullen, nam het tegen de horecaman op. Heeft u nog zin in zo’n restauratie als u zo moet vechten? ‘St. Gerlach was en is mijn droom. Want hier had ik als jongetje op de boerderij gewerkt. Hier zitten mijn roots. Die andere projecten – Erenstein, Brughof, Winselerhof en Neercanne – waren de oefeningen om dit te kunnen doen. En hier waren zo veel partijen op afgeknapt. Dit lukte niemand. Dit zou gesloopt worden! Maar dit mocht niet gesloopt worden! Dat kan toch niet. Bijna het belangrijkste monument van Zuid-Nederland! Wij (Oostwegel had nog een zakenpartner, gc ) wilden dat overwinnen, wij hadden er ook energie voor. Wij hebben ook het probleem met de boer opgelost. Voor hem hebben wij een nieuwe boerderij gekocht.’ Hoe heeft u dat volgehouden: meerdere restaurants en hotels runnen, en ook nog langdurige rechtszaken voeren? ‘Zoiets geeft mij energie. Het is wel de mooie kant van de horeca die ik doe. Het is de creatieve kant. Mooie producten, mooie wijnen, het gastheerschap, in een mooie sfeer.’ In goede en slechte tijden kan Oostwegel terugvallen op zijn vrouw Judith, die ook in de zaak werkt, en zijn raad van commissarissen. ‘Beide steunen mij enorm.’ 113
Uw zoon zit ook op de hotelschool in Maastricht. Komt hij straks in de zaak? ‘Wij denken van wel. Mijn vrouw en ik hebben altijd tegen de kinderen gezegd: je moet doen wat je zelf leuk vindt en waar je goed in bent. Mijn oudste zoon is altijd met me meegegaan. Die heeft de hele restauratie van St. Gerlach gevolgd. Tot zijn puberteit, toen was het afgelopen. Maar hij is daarna wel naar de hotelschool gegaan. En doet het daar heel goed. Hij laat zich ook niet op zijn naam voorstaan. Hij had een 9,5 op zijn eerste stage (in het Ritz-Carlton in Washington DC). Hij heeft er veel gevoel voor, hij is heel ondernemend.’
Eigen keus
Mocht zijn zoon in de voetsporen van zijn vader treden, dan zal Oostwegel snel vertrokken zijn. ‘Ik heb hem ook gevraagd wat mijn rol dan zou zijn, ik wilde hem uit de tent lokken. Ik heb hem gevraagd: moet ik dan presidentcommissaris worden? Nou, zei hij, als ik verantwoordelijk ben, dan maak ik zelf wel uit wie president-commissaris wordt. (Oostwegel lacht.) Het is natuurlijk leuk als je kinderen het voortzetten.’
Geen eis
Lichtgoeroe Ingo Maurer in het klooster Op het Kruisherenhotel in Maastricht na ademen alle zaken van Camille Oostwegel de sfeer van vervlogen tijden. Van ridders tot freules. Miljoenen heeft hij uitgegeven om de historie terug te brengen.
114
Anders dan bij zijn eerdere projecten heeft Oostwegel samen met zijn vrouw besloten om het Kruisherenhotel een meer eigentijds en kosmopolitisch interieur te geven. Mede vanwege de kunstbeurs Tefaf, die jaarlijks tienduizenden kunstliefhebbers uit binnen- en buitenland trekt. Onder meer de Groningse vormgever Henk Vos en
lichtgoeroe Ingo Maurer zijn ingeschakeld voor het interieurontwerp. Overigens schrok Oostwegel van het honorarium van Maurer. Oostwegel: ‘Zijn lichtontwerp ging ver boven de begroting uit. Maar het voordeel van Maurer is dat hij zó bekend is dat ik geen reclame hoef te maken. De designbladen komen alleen al op zijn naam af.’
‘Hij weet ook dat ik niet van hem eis dat hij mij opvolgt. Als geen van de kinderen in de zaak gaat dan moet je andere oplossingen zoeken. Verkopen is dan een optie. Ik heb al vaak partijen op de stoep gehad die alles willen kopen. Voor heel gekke bedragen. Maar ik doe het niet voor het geld.’
■
‘Het is natuurlijk leuk als je kinderen het voortzetten’ 115