Rapportage Kenniscentrum GOC Onderzoek Beroepsprofielen Technicus Licht en Geluid AV productie en Podium en Evenemententechniek
Arnhem, maart 2006
Inhoud 1. Inleiding
3
2. Het Onderzoek
4
3. Welke technische ontwikkelingen zijn er de komende jaren te verwachten op het gebied van licht en geluidstechniek?
5
4. Welke veranderingen ontstaan in de werksoort als gevolg van de digitalisering?
6
5. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de kwalificaties van de technici (MBO 4 podiumtechniek licht en geluid AV/Theater)
8
6. Tot slot
12
7. Aanbevelingen
13
8. Bijlagen, interviews met I II III IV V VI
R. Ramp, Manager AV-service bij Hulskamp AV T. Swaak, Operator en General Manager bij Tenfeet S. van Haperen, Hoofd Techniek Stadsschouwburg N. Heijboer, crewmanager licht bij Dutchview H. van der Geest, lichtontwerper C. Wagenaar Geluidsontwerper/adviseur
Rapportage Kenniscentrum GOC
15 19 23 25 27 29
2
1. Inleiding Ten behoeve van de ontwikkeling van de kwalificatieprofielen die in haar beheer zijn, volgt het Kenniscentrum GOC regelmatig en op diverse manieren de ontwikkelingen in de betreffende branches. Bij de ontwikkeling van de kwalificatieprofielen ten behoeve van de sector Audiovisueel en Podiumkunst (techniek) bleken met name de competenties van licht- en geluidstechnici in de AV en podiumkunstwereld dermate grote overeenkomsten te vertonen dat het niet te rechtvaardigen was om twee verschillende versies te maken. (ook rekening houdend met de eis van OCW: opleiden voor een zo breed mogelijke toegang tot de arbeidsmarkt). Daarom werd er voor gekozen om de differentiaties licht en geluid identiek te maken. Ook op andere onderdelen van de beide profielen lijken overeenkomsten aanwezig, met name bij de Podiumtechniek en de Allround AV Medewerker. Bij de legitimering van de profielen bleek dat de geconstateerde overeenkomsten maar ten dele worden herkend door vertegenwoordigers van het werkveld. Zij wijzen op de specifieke context, persoonskenmerken en de wijze van gebruik van (deels dezelfde) apparatuur, waardoor er verschillen tussen de branches bestaan. Wel werd opgemerkt dat digitalisering en automatisering leiden tot een toename in de mate van overeenkomst tussen de werkzaamheden en competenties van de AV en Podiumtechnicus licht- of geluidstechnicus. Het Kenniscentrum GOC wil door middel van het uitvoeren van een gerichte monitor deze problematiek helder in kaart brengen. Op basis van dit onderzoek wil het Kenniscentrum bepalen op welke manier de afbakening en ontwikkeling van de profielen het beste kan worden vormgegeven. Onderzoeksvragen Het Kenniscentrum GOC zoekt antwoorden op de volgende vragen: • •
•
Wat zijn nu precies de onderscheiden en gezamenlijke elementen in de werkzaamheden van AV en podiumtechniek medewerkers? Hoe moeten we de verschillen en overeenkomsten interpreteren: zijn het verschillen in techniek, context, cultuur, persoonskenmerken of gaat het om echt andere competenties? Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst: welke technologische ontwikkelingen zijn er en zorgen deze voor nadere integratie of juist voor specialisatie? (Wat is er vervolgens specifiek te zeggen over it-competenties zoals programmeren en de koppeling met nieuwe media?)
Rapportage Kenniscentrum GOC
3
2. Het Onderzoek Op basis van deskresearch hebben we in overleg met het Kenniscentrum GOC de vraagstelling als volgt geformuleerd: 1. Welke ontwikkelingen zijn er de komende jaren te verwachten op het gebied van licht en geluidstechniek? 2. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de kwalificaties van technici (MBO 4 podiumtechniek licht en geluid AV/Theater)? Om deze vragen te beantwoorden zijn eerst gesprekken gevoerd met: Rob Ramp, Manager AV-service bij Hulskamp AV (Utrecht 9-12-2005) Ton Swaak, Operator en General Manager bij Tenfeet (Utrecht 16-12-2005) Met deze personen hebben we de technische ontwikkelingen op het gebied van licht en geluid verkend. Ook hebben we gesproken over de kwalificaties die technici zouden moeten hebben om binnen deze context succesvol te opereren. Aan deze gesprekken hebben wij een aantal waarnemingen ontleend, die wij vervolgens weer hebben voorgelegd aan de volgende mensen: Sebastiaan van Haperen, Hoofd Techniek Stadsschouwburg (Utrecht 13-01-2006) Nico Heijboer, crewmanager licht bij Dutchview (Hilversum 19-01-2006) Henk vd Geest, lichtontwerper (Amsterdam 27-01-2006) Cees Wagenaar Geluidsontwerper/adviseur (Amersfoort 16-02-2006) Op basis van hun commentaar en aanvullingen zijn we gekomen tot de volgende onderzoeksresultaten. (de verslagen van de interviews zijn als bijlage opgenomen bij dit verslag)
Rapportage Kenniscentrum GOC
4
3. Welke technische ontwikkelingen zijn er de komende jaren te verwachten op het gebied van licht en geluidstechniek? a. De belangrijkste ontwikkeling die het hele werkveld van theater en AV techniek wezenlijk heeft veranderd en zal veranderen is de digitalisering van de apparatuur die gebruikt wordt. Technische handelingen en apparaten in deze sector kennen in toenemende mate een digitale basis. Steeds meer noodzakelijke functies worden ondergebracht in een digitale omgeving, de black-box. De black-boxes worden met elkaar verbonden tot een bruikbare functionele eenheid, via datanetwerken. De essentie van de digitalisering is dat de apparatuur en functies met elkaar kunnen communiceren en daarmee elkaar beïnvloeden, iets wat in het analoge tijdperk vrijwel niet mogelijk was. Die ontwikkeling geeft zowel aan de vormgevende kant als aan gebruikerskant ongekende mogelijkheden. Zo ongekend dat niemand nu kan voorspellen wat er over 5 jaar echt mogelijk is. b. Uit de gesprekken bleek dat technische ontwikkelingen op apparatuurniveau (mondiaal) gerealiseerd worden door de leveranciers. Zij stemmen vraag en aanbod op elkaar af. Een functionaliteit die mogelijkerwijs technisch al lang kan, komt pas op de markt als eerdere ontwikkelingen voldoende geld hebben opgebracht. Toch volgen ontwikkelingen elkaar snel op. Daardoor raakt de apparatuur overigens snel verouderd, terwijl het nieuwste van het nieuwste vaak gepaard gaat met hoge aanschafkosten. Door dit kostenaspect zit er een natuurlijke rem op de ontwikkelingen. c. Een neveneffect is dat de apparatuur steeds compacter en lichter wordt en daarmee voldoet aan de steeds strenger worden ARBO eisen. d. De sector is voor nieuwe ontwikkelingen overigens niet alleen afhankelijk van de leveranciers. Ten behoeve van klantwensen worden nieuwe configuraties met bestaande apparatuur bedacht door de productieafdelingen van de grotere AV bedrijven en producenten. Ook het onderzoek naar en de ontwikkeling van bijzondere configuraties vindt plaats bij de productieafdelingen van de grotere AV bedrijven. De ontwerpers die betrokken zijn bij grote evenementen en bij de grotere theaterproducenten zorgen door hun vernieuwende ontwerpwensen ook vaak voor nieuwe mogelijkheden met de door hen gebruikte apparatuur. e. De consequentie van dit alles is dat het netwerk dat de apparatuur in de werkomgeving verbindt een steeds belangrijker instrument wordt. Datatransport en de daarbij behorende protocollen worden steeds meer op elkaar afgestemd, waardoor digitale apparatuur steeds beter onderling kan communiceren. De verwachting is dat datatransport via de verschillende netwerken (draadloos en materieel) steeds compacter, sneller en met minder storingen zal kunnen verlopen.
Rapportage Kenniscentrum GOC
5
f. Die ontwikkeling heeft ook consequenties voor de infrastructuur zoals die aanwezig is op de plek van het evenement (theater, evenementengebouw, studio). Bij evenementgebouwen, studio’s en theaters kan gebruik gemaakt worden van de aanwezige infrastructuur, zowel netwerken als materialen. Bij buitenevenementen wordt een eigen netwerk aangelegd met vergelijkbare kwaliteit. Naarmate deze infrastructuren ingericht zijn naar de moderne eisen, is er een grotere efficiency te behalen voor wat betreft de opbouw van het evenement. De kwaliteit die te behalen is in situaties waar de infrastructuur ontbreekt, is door digitalisering ook enorm verhoogd.
4. Welke veranderingen ontstaan in de werksoort als gevolg van de digitalisering? De genoemde technologische ontwikkelingen leiden ertoe dat de preproductiefase steeds belangrijker wordt. In deze fase wordt het grootste deel van de creatieve beslissingen genomen. Alle bedachte speciale effecten, licht, geluid, posities en decorsets kunnen indien gewenst virtueel worden voor geproduceerd en bestudeerd worden op hun effecten. Bij de voorproductie is een reeks van specialisten betrokken, naast de uitgebreide ontwerpteams zijn dit ook gespecialiseerde operators van de verschillende in te zetten machines. De virtuele preproductie is mede ontstaan door de hoge publieks- en producenteneisen aan theater- en televisieproducties en grote evenementen. Het is een methode om de risico’s in te dammen. Foute keuzes en onmogelijkheden worden in een vroegtijdig stadium onderkend en geëlimineerd. De veranderingen in de techniek (digitalisering) en in de verbindingen tussen de apparaten (datatransport) hebben gevolgen voor het gebruik van de apparatuur. Het op elkaar aansluiten van de verschillende apparaten werkt steeds meer volgens het plug en play systeem. Hierdoor vindt er een verschuiving plaats van kennis van de techniek naar kennis van de bediening van apparatuur. De apparatuur krijgt steeds meer de vorm van een digitale black box: wat er in zit is niet interessant, het gaat erom wat je ermee kunt doen. De gebruiker moet een storing in de apparatuur of het netwerk herkennen. De reparatie van de black box wordt uitbesteed aan de leverancier. Een storing wordt opgelost door het vervangen van onderdelen uit de configuratie en indien nodig worden dataprotocollen aangepast. Omdat de bedieningskwalificaties voor de verschillende apparaten uiteenlopen van zeer eenvoudig tot zeer complex en de productieprocessen ook uiteenlopen van eenvoudig tot zeer complex, zijn er technici nodig met verschillende competenties om een productie te realiseren.
Rapportage Kenniscentrum GOC
6
Een (complex) productieproces is als volgt te visualiseren:
ontwerp
productie
faciliteit
• Ontwerper • Operator • Technicus productie • Technicus faciliteit • HBO
MBO frame vof, arnhem
. Ontwerpfase Tijdens de ontwerpfase komen allerlei ontwerpprocessen bij elkaar: decorontwerp, lichtontwerp, multimedia designers, grafici, geluidsontwerpers enzovoorts. Deze ontwerpers worden ondersteund door hun operators met hun eigen specialisme. Vervolgens stemmen de operators hun output met elkaar af op een technisch niveau. Afhankelijk van de complexiteit van de productie kan de ontwerpfase gevolgd worden door een (virtuele) preproductiefase. Productiefase De definitieve productie wordt ofwel in het evenementengebouw, theatergebouw of op locatie in elkaar gezet. Na de première kunnen de gespecialiseerde operators vervangen worden door operators die kunnen reproduceren. Het is echter ook mogelijk dat de operator in de rol stapt van productietechnicus. In de huizen, de plekken waar deze producties worden getoond, worden ze ontvangen door technische crews die basisfaciliteiten leveren.
Rapportage Kenniscentrum GOC
7
5. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de kwalificaties van de technici (MBO 4 podiumtechniek licht en geluid AV/Theater) Het vak van theater- of AV technicus is in de loop van de laatste decennia enorm geëmancipeerd. De technici die hun kennis hebben opgedaan in de praktijk, worden langzamerhand geconfronteerd met een generatie die een adequate opleiding heeft gehad. Ervaring is nog steeds een waardevolle basis voor de uitoefening van het vak, maar kennis van hedendaagse technologieën vormt steeds vaker een randvoorwaarde om optimaal te kunnen functioneren.
hoog 18-24 leeftijd 25-35
opleiding
35-50 50-65
laag weinig
ervaring
veel
frame vof, arnhem
De technische veranderingen impliceren dat er steeds meer kennis nodig is van het voorbereidingsproces, programmering, virtuele- en digitale techniek en de bediening van specialistische apparatuur. De veranderde techniek vraagt in toenemende mate om ervaren mensen met een stevige technische ondergrond, de complexe productieprocessen vragen vervolgens om verschillende specialisaties. Door de snelle technische ontwikkelingen en het gebruik van veel verschillende systemen sluiten opleidingen in veel gevallen niet goed aan op de praktijk. In de opleiding zou, om deze problematiek voor te zijn, de nadruk meer op de bediening van de apparatuur en op de achterliggende techniek moeten liggen. De algemene natuur- en wiskundige achtergronden van de techniek zouden wat minder aandacht kunnen krijgen.
Rapportage Kenniscentrum GOC
8
In het veld is op het moment nog sprake van een scheiding van disciplines. Deze scheiding tussen de vakrichtingen licht en geluid is ontstaan op basis van drie feiten. Het eerste is natuurlijk de ontstaansgeschiedenis van de vakken in het analoge tijdperk, dit analoge tijdperk wordt digitaal ingehaald en de communicatie tussen licht en video (beeld) en audio en beeld brengen de gebieden automatisch naar elkaar toe. Het tweede feit is het principiële verschil tussen licht en geluid. Lichttechniek is zelf een bron van vormgeving waarmee gewerkt wordt. Bij geluidstechniek wordt er gewerkt met andere bronnen die bewerkt worden. Tot slot wordt de basis voor de scheiding van de disciplines vooral gelegd door het interessegebied van de technicus, de één is meer visueel ingesteld, de ander meer auditief. Vooral de digitale ontwikkeling dwingt de opleiding er toe om ruime aandacht te hebben voor het steeds meer naar elkaar toegroeien van de deelgebieden, terwijl er tegelijkertijd door de complexiteit van de materie er ook steeds meer specialisten nodig zijn. Deze spagaat zou in de onderwijsprogramma’s opgelost moeten worden. Een opvallende ontwikkeling is dat er steeds meer nadruk op de communicatieve vaardigheden van het personeel komt te liggen. Door de hoge werkbaarheid van de apparatuur vindt een verschuiving plaats van technische naar communicatieve kennis. Men dient in staat te zijn om de wens van de klant te interpreteren, mee te denken en oplossingen aan te dragen. Basiscompetenties Voor alle technici, zowel voor licht en geluid als voor de AV-productie en Podium en Evenemententechniek, geldt dat zij moeten beschikken over een aantal vergelijkbare basiscompetenties. Over de hele linie is er behoefte aan technici met kennis over informatietechnologie. Ook de basiskennis van audio, beeld en videotechnologie zijn bij alle disciplines gewenst. Omdat in de basis van de opleiding nog geen onderscheid wordt gemaakt tussen de werkvelden AV en Theater zou ook enige kennis van theatertechniek alsmede logistiek van het productieproces een onderdeel van de basisopleiding moeten zijn. Andere belangrijke competenties, die niet alleen in de opleiding gevormd worden maar die bijvoorbeeld ook tijdens een stage of bijbaan zouden kunnen worden opgedaan, zijn sociale vaardigheden. Het is immers van belang dat je als technicus niet alleen productiegericht werkt maar ook kan samenwerken en communiceren met opdrachtgevers en collega’s. Het zijn vooral vaardigheden die men tijdens het werken binnen groepsverband traint, zo is groepsoriëntatie een wezenlijk kenmerk voor een technicus in het AV of het Theaterveld.
Rapportage Kenniscentrum GOC
9
Ook zouden technici iets van de geschiedenis en achtergronden van het werkveld moeten weten. Het is niet alleen logisch dat men iets weet over het ontstaan van de disciplines en de ontwikkelingen die daarin hebben plaatsgevonden, het getuigt van interesse, cultuurhistorisch besef en leidt uiteindelijk tot gevoel voor kwaliteit, omdat de huidige ontwikkelingen in een historische context geplaatst kunnen worden Competenties per kolom In het ontwerp/ productie/ faciliteitenschema zijn er drie typen technici gedefinieerd: Operators, Productietechnici en Faciliteiten technici. Deze drie typologieën zijn weer onderverdeeld naar de specialisaties licht en geluid. De volgende typologieën zijn denkbaar: De Licht Operator is een specialist in een complex ontwerp- en productieproces die de ontwerpwensen vastlegt in de (licht)computer. Hij is artistiek georiënteerd en denkt mee, waardoor hij een toegevoegde waarde is voor het ontwerpproces. Om het ontwerp te kunnen omzetten naar het gewenste beeld is hij communicatief ingesteld. De Lichttechnicus Productie werkt binnen ontwerpkaders, die hij in iedere situatie kan vertalen en reproduceren. Hij is vooral georiënteerd op (re)produceren. Hij is op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de lichttechniek. Indien nodig kan hij een eigen infrastructuur creëren. De Lichttechnicus Facilitair beheert een infrastructuur en houdt deze up-to-date. Hij is facilitair ingesteld en ondersteunt producties. Hij werkt met eigen (basis)materiaal en is op de hoogte van lichttechnische ontwikkelingen. De Operator Geluid is een specialist in de live versterking/opname van geluid en/of muziek. Binnen de ontwerpkaders vertaalt hij de muziekcreatie naar luisteraars en/of geluiddragers. Hij heeft een toegevoegde waarde voor het creatieproces, heeft een artistieke oriëntatie. Daarnaast is hij communicatief ingesteld. De Geluidstechnicus Productie creëert elektronische en/of akoestische omstandigheden voor geluidsproductie. Productiekaders worden door hem vertaald en gereproduceerd. Hij kan dit in iedere situatie, indien nodig creëert hij een eigen infrastructuur. Hij is op de hoogte van geluidstechnische ontwikkelingen en georiënteerd op (re)produceren. De Geluidstechnicus Facilitair beheert een infrastructuur en houdt deze up-to-date. Hij ondersteunt producties met deze faciliteit met zijn eigen (basis)materiaal Hij is op de hoogte van geluidstechnische ontwikkelingen en facilitair ingesteld.
Rapportage Kenniscentrum GOC
10
Competenties naar werkzaamheden Operators zijn zeer machine vaardig en zeer communicatief. Ze werken nauw samen met de ontwerpers. Door met verschillende ontwerpers tegelijkertijd te communiceren (decor/ licht/ multimedia) kunnen ze een vormgevingswens naar technisch aanbod vertalen. Ook zijn ze in staat om nieuwe configuraties te verzinnen om een vormgevingswens mogelijk te maken. Ze bevinden zich aan de top van de markt binnen een niche (geluid, licht, av, beeld etc). Technici die de productie overnemen na de productiefase zijn machine vaardig, ze kennen verschillende machines uit het productieproces (of het nu beamers zijn, dvd spelers, lichtkasten of geluidssets, dat maakt niet uit) Daarnaast zijn ze in staat om storingen in netwerken of apparatuur te herkennen en kunnen handelend optreden om de storing te managen. Het werkproces van de dag kan door hen geleid worden omdat ze zeer communicatief zijn (naar klanten, artiesten, dagregisseurs etc.) Ze werken met de nieuwste apparatuur binnen een breed vakgebied (geluid/video, licht/beeld etc.) Technici die de huizen beheren waar de evenementen en producties komen dienen kennis te hebben van hun eigen (kwalitatief hoogwaardige) infrastructuur. Ook zijn ze in staat om een grote diversiteit aan apparatuur aan te sluiten op een zo groot mogelijk aantal verschillende locaties in het gebouw. Ze werken met basismateriaal, voor speciale evenementen moeten ze specialisten en materiaal inhuren. Naast communicatief en klant georiënteerd, zijn ze facilitair ingesteld. Grafisch ziet dit er als volgt uit: hoog
artisticiteit
ontwerper Operator
Technicus faciliteit
Technicus productie
laag eenvoudig
complex
werkveld frame vof, arnhem
Rapportage Kenniscentrum GOC
11
Naarmate de artistieke of commerciële waarde stijgt en de complexiteit toeneemt, zal het werkproces meer gebruik gaan maken van deelspecialisten. De technici kunnen bij minder complexe processen van de ene rol in de andere rol stappen. De complexiteit van de opdracht bepaalt vervolgens de differentiatie in de inzet van technici. Daarnaast is de aard van de opdracht bepalend: artistiek versus commercieel en grootschalig versus kleinschalig. De alleskunners Er is een niet op te leiden groep theatertechnici. De alleskunners. Deze soort treffen we in het kleine gesubsidieerde theater. Deze theatertechnicus is tegelijkertijd producent, uitvinder en kunstenaar. Ze komen soms van kunstacademie, hebben vaak een afgebroken academische opleiding en opereren vanuit een atelier, studio of de ‘zolderkamer’. Deze groep technici werkt in kleinere eenheden (theaters, gezelschappen) en hebben een meer generalistische technische kennis met een specialisme geluid of licht, soms aangevuld met beeld. Ze zijn vooral georiënteerd op het artistieke proces en maken gebruik van de resultaten van de R&D die op de markt is. Ze werken meestal met basismateriaal, de budgetten zijn meestal te laag voor het nieuwste van het nieuwste. Doordat ze betrokken zijn bij zowel de productiefase als bij de reproductiefase beheersen zij beide stijlen van werken. Dan is er ook nog de ‘huis theatertechnicus’. Deze vinden we vooral in de kleinere theaters en poppodia, de regiotheaters en bij amateur theater- en muziekgezelschappen. Hij is naast decorbouwer, lichtontwerper, toneelmeester, vaak ook conciërge. Een vergelijkbare rol wordt gespeeld door de vele technici bij de kleinere verhuurbedrijven. Alleskunners, breed ontwikkeld met uiteindelijk weinig technische diepgang binnen de hedendaagse techniek.
5. Tot slot De ontwikkelingen die wij hebben gesignaleerd en besproken met leidende figuren in het veld wijzen er op dat de digitalisering van zowel de geluid- als lichtapparatuur veranderingen teweeg zullen brengen in de beroepsbeleving van zowel theater- als AV technici. De werkvormen groeien naar elkaar toe, mede onder invloed van de technische ontwikkelingen. Daarnaast is onder de invloed van de moderne massamedia het publiek en de opdrachtgever steeds hogere eisen gaan stellen aan datgene dat ze willen zien en meemaken bij evenementen. Of zich dat nu afspeelt in een theaterzaal, sporthal of op televisie, het publiek weet wat er kan en wil dat ook zien.
Rapportage Kenniscentrum GOC
12
Lichttechnisch en geluidtechnisch betekent dit dat met de beschikbare middelen in de verschillende sectoren, het zelfde hoge niveau gehaald moet worden. Om op dat hoge niveau te kunnen werken moeten technici er op kunnen rekenen dat hun basisopleiding daarvoor een adequate ondergrond geeft. De ontwikkelingen houden ook in dat de technicus ook een ander soort werknemer wordt: zakelijker, commerciëler en communicatief. Ook dit aspect moet mee worden genomen in zijn opleiding. Hoe de theater- en evenementenwereld er over 5 jaar uitziet kunnen we ons niet voorstellen. De snelheid waarmee de digitalisering om zich heen grijpt en virtuele werelden creëert, 3D projecties gebruikt, disciplines laat samensmelten is ongekend. Er is vanuit dit perspectief misschien nog steeds begrip op te brengen voor het feit dat romantiek en mythe rond het vak van licht- of geluidstechnicus de komende jaren versterkt tevoorschijn zal komen. Maar het zal voor de technici die te zijner tijd van het MBO afkomen geen issue meer moeten zijn.
Rapportage Kenniscentrum GOC
13
6. Aanbevelingen Het onderzoek geeft aan dat de wereld van de geluid- en lichttechniek sterk in beweging is. De ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Continue onderzoek naar deze veranderingen en deze veranderingen vertalen in onderwijs is gewenst. Als de praktijk zo snel verandert als het zich laat aanzien, dan moet onderwijs wat wil aansluiten op deze ontwikkelingen dicht op de werkpraktijk zitten en zijn curriculum voortdurend bijslijpen. Naar ons idee zijn de volgende onderdelen noodzakelijk om een succesvol opleidingstraject in de geluid- en lichttechniek aan te bieden. - De student moet een brede technische basis krijgen, all-round uit alle vakgebieden die waar hij of zij mee te maken krijgt. De student moet een besef meekrijgen in welke traditie de vakken die hij studeert zijn ontwikkeld. In die traditie ligt besloten dat de vakken licht- en geluidtechniek niet zuiver technische vakken zijn, maar ten dienste staan van creatieve beroepen en publiekspresentaties. - De mogelijkheid tot een specialistische differentiatie moet in de laatste fase van de opleiding worden aangeboden, als de voorkeur van de student zich vormt, mede naar aanleiding van beroepsoriëntatie stages in de praktijk. - de aspirant technicus moet een stevige IT basis meekrijgen, waarmee hij of zij inzicht heeft in de werking van apparatuur, in infrastructuur en datatransport en in het op elkaar aansluiten van verschillende systemen. - Hij of zij moet gedurende de opleiding getraind worden in het werken in groepsverband waarbij open communicatie voorwaarde is voor goed functioneren - Door middel van gastcolleges en bedrijfsbezoeken moet het werkveld in de laatste fase van de opleiding direct betrokken worden bij het vinden van de juiste aansluiting van de student bij de wensen van de praktijk In de rapportage wordt duidelijk dat de AV wereld en de theaterwereld naar elkaar toegroeien, dat over en weer gebruik gemaakt wordt van de kennis en kunde uit het andere werkveld. Dit naar elkaar toegroeien wordt mede veroorzaakt door de technische ontwikkelingen en marktontwikkelingen. Niet alleen het onderwijs moet deze situatie monitoren, het zou ook het professionele veld sieren als ze de ontwikkeling gaan vertalen in het verbreden en versterken van een brancheoverleg. Arnhem, maart 2006 Freek van Duijn Kari Pennock
Rapportage Kenniscentrum GOC
14
7. Bijlagen
Rapportage Kenniscentrum GOC
15
Bijlage I R. Ramp, Manager AV-service bij Hulskamp AV (Utrecht 9-12-2005) Praktische info respondent Hulskamp AV is het grootste zelfstandige bedrijf in Nederland op het gebied van audiovisuele middelen. De specialiteit van het bedrijf is de toepassing (operationele kant) van AV middelen. Hulskamp heeft een aantal verschillende kantoren in de regio’s Rijnmond, Den Haag, ’s Hertogenbosch en Zwolle waar in totaal 230 personen, waarvan 65 á 70 technici, werken. Hulskamp bedient verschillende klanten: - verhuur (bijv. presentaties) - evenementenondersteuning - studio - etc. Werknemers De opleiding van de werknemers is meestal MTS elektronica, soms grafisch lyceum of ROC richting AV. Een deel van de ‘oudere’ werknemers is autodidact. De werknemers zijn relatief jong, in de branche zijn er weinig boven de 40. Dit heeft te maken met het fysiek zware werk. Er is wel een doorstroom naar andere functies als projectleider of de buitendienst ofwel de commerciële kant. Er is weinig groei maar ook weinig verloop van personeel. De binnendienstfuncties zijn gestabiliseerd. Wanneer men op een vaste plek als ‘uitvoerder’ werkt (bijvoorbeeld bij het NCC, vroeger WTC) is er een grotere kans dat men daar blijft. Er is geen vaste ploeg voor bijvoorbeeld theatertechniek. Werknemers hebben meestal geen vaste discipline, het is belangrijk dat ze multi-inzetbaar zijn. Aangezien zich vaak op het laatste moment veranderingen voordoen, dient hier adequaat op te worden ingespeeld. Over het algemeen is men van alle disciplines op de hoogte, met een onderdeel (waar men de meeste affiniteit mee heeft) als specialiteit. Voor bepaalde onderdelen is personeel relatief gemakkelijk in te huren (zoals voor camerawerk), daar wordt ook gebruik van gemaakt. Werkontwikkelingen De ontwikkelingen liggen vooral op het gebied van de toepassing van apparatuur en het doordenken van opstellingen. Het personeel wordt op dit gebied bijgeschoold. Voor projectleiders (leidinggevenden) is het wellicht belangrijker op de hoogte te zijn van deze ontwikkelingen dan voor technici zelf. De bediening van de apparatuur wordt namelijk steeds gemakkelijker. Wel van belang voor technici is signaalkennis (door ontwikkelingen als breedband), ook wat betreft datakennis, signaalopbouw en dergelijke wordt men intern bijgeschoold.
Rapportage Kenniscentrum GOC
16
ARBO De ARBO is met name in verband met de veiligheid van werknemers belangrijk, andere regels zijn moeilijker te handhaven. Richtlijnen met betrekking tot werktijden zijn (noodgedwongen) moeilijk te hanteren. Ook bij werk op locatie is het soms moeilijk om volgens de richtlijnen te werken aangezien men hier afhankelijk is van derden. Technische ontwikkelingen dragen ook bij aan de werkbaarheid en veiligheid van apparatuur, deze wordt steeds handzamer. Bovendien zijn opslagruimten en vervoersmiddelen aangepast, zodat er ergonomisch gewerkt kan worden. Audio- en videotechniek groeien steeds dichter naar elkaar toe: er is geen harde scheiding meer tussen. Daardoor heeft de scheiding van disciplines meer te maken met liefhebberij dan met expertise. Een opvallende ontwikkeling is dat er meer nadruk op de communicatieve vaardigheden van het personeel komt te liggen. Door de hoge werkbaarheid van de apparatuur vindt een verschuiving plaats van technische naar communicatieve kennis. Men dient in staat te zijn de wens van de klant te interpreteren, mee te denken en oplossingen aan te dragen. Verschillen tussen soorten technici In de studio is de apparatuur geïnstalleerd, heeft een vaste opstelling, hoeft niet meer getest te worden. Bij een podium zijn er losse PA- en andere systemen, zodat logischerwijze een andere werkwijze vereist is. Opstelling moet opgebouwd worden, staat niet vast en alle apparatuur moet op elkaar afgestemd worden. Ook is er een groot verschil tussen werken met- of zonder een regisseur. Bij ‘live’ werk spelen de manier van communicatie maar ook stressfactoren een rol. Persoonlijke kwaliteiten zijn hier belangrijker dan technische kennis. Het gaat vooral om de bediening, niet om de ‘inhoud’, van de apparatuur. Podiumtechniek doet Hulskamp ook, maar hier is geen vaste ploeg voor. Wel is een aantal werknemers gecertificeerd voor dit soort werk. Hulskamp werkt bij dit type opdrachten samen met bedrijven als Flashlight (verhuur licht en hijstechniek) en riggers (specialisten in verplaatsen en zekeren zware lasten). Over het algemeen zal de benodigde opleiding voor technici bij een theater en die bij een AV bedrijf hetzelfde zijn. Wellicht zijn technici die bij een schouwburg of theater werken meer met het gehele plaatje bezig, niet alleen met licht en geluid. Technici van een theatergezelschap hebben wel veel overeenkomsten met die van het AV bedrijf doordat deze elke keer op andere locaties staan.
Rapportage Kenniscentrum GOC
17
Het verschil zit met name in de interactie: bij een vaste opdracht vinden er ontwikkelingen en verbeteringen plaats gedurende de opdracht, bij een eenmalige presentatie alleen van tevoren. Technische ontwikkelingen Door technische ontwikkelingen is er sprake van vooruitgang op verschillende gebieden. De werkbaarheid wordt vergroot want de apparatuur is: - makkelijker te installeren en bedienen (minder bijscholing nodig), - lichter, sneller en draadloos. Daarnaast: - minder kennis nodig, - meer mogelijkheden, - audio en video liggen steeds dichter bij elkaar: integreren mogelijk? Nadelen: - huurprijs apparatuur is hoger, - afschrijving sneller (vanuit klant, apparatuur is nog wel bruikbaar!), - techniek zelf ingewikkelder, moeilijker te repareren, - storingsgevoeligheid (m.n. bij draadloos). Een voorbeeld hiervan zijn de nieuwe HD camera’s: deze kan de eigen technische dienst niet repareren. Dit soort reparaties vereist HBO niveau, technici zijn veelal lager opgeleid. Het personeel van Hulskamp is niet zo hoog opgeleid, de nadruk ligt ook op de operationele kennis. Wat reparaties betreft gaat het vooral om het herkennen van storingen dan dat ze zelf moeten kunnen oplossen. Hoewel de apparatuur ingewikkelder wordt hoeft de opleiding voor deze groep personeel niet te worden aangepast: ingewikkelde reparaties worden veelal uitbesteed. Het is niet lucratief om hiervoor zelf mensen aan te nemen, er is te weinig vraag naar om dit binnen het eigen bedrijf aan te bieden. Digitalisering vindt plaats, maar heeft vooral betrekking op de losse apparatuur. De opleiding en kennis van technici (operationeel) blijft in principe hetzelfde. De snelheid van deze technische ontwikkelingen wordt bewust vertraagd. Anders zijn apparatuur en hardware niet compatible en wordt de apparatuur te snel afgeschreven. Men verwacht geen extra snelle vlucht door ontwikkelingen als bluetooth om bovenstaande redenen en storingsgevoeligheid. Ontwikkelingen komen voort uit: - wens klant, wens gebruiker, technische ontwikkelingen, andere disciplines
Rapportage Kenniscentrum GOC
18
Hulskamp heeft ook een eigen research & development afdeling zodat men aan de hand van eigen wensen en ervaringen producten kan ontwikkelen. Hulskamp ziet ontwikkelingen als een uitdaging: men kan klanten nieuwe dingen bieden, het houdt je scherp en het is leuk om te zien hoe snel verandering plaatsvindt. Er is geen kenniscentrum dat de ontwikkelingen bijhoudt, Op dat gebied is er alleen de beurs, maar dat is niet georganiseerd. Een dergelijk kenniscentrum zou wenselijk zijn, zeker voor de theaterwereld. Op deze wijze kan men elkaar informeren vanuit verschillende invalshoeken en gebruik maken van de (specifieke) kennis van de ander. Wel is er een samenwerking tussen vertegenwoordigers verschillende branches (binnen het bedrijf), een soort denktank. De interactie tussen de afdelingen binnen het bedrijf heeft voordelen: verschillende takken voeden elkaar met kennis en ervaringen. Ontwikkelingen komen niet speciaal voort uit andere vakgebieden, natuurlijk hebben zij wel invloed ook op gebied van materialen. De consequenties op het gebied van opleiding zijn vooral de bovengenoemde verschuivingen: het gebruik wordt makkelijker maar de techniek zelf ingewikkelder. De nadruk komt daardoor op opstelling van apparatuur en communicatieve vaardigheden te liggen. Verwachtingen voor de toekomst: - apparatuur gaat in toenemende mate via een netwerk lopen, - AV middelen worden geïntegreerd in de infrastructuur van gebouwen, - toenemend gebruik van draadloze apparatuur, - ontwikkeling richting computertechniek.
Rapportage Kenniscentrum GOC
19
Bijlage II T. Swaak, Operator en General Manager bij Tenfeet (De Meern, 16-12-2005) Praktische info respondent Tenfeet, een bedrijf voor en door operators, is opgericht in 2000. De hoofdactiviteit is het op locatie programmeren van musicals en in de evenementensector. Dit zijn kortstondige projecten. Bij Tenfeet zijn 10 personen werkzaam, geen een daarvan heeft een (gerichte) beroepsopleiding gehad. De werknemers zijn tussen de 30 en 40 jaar en hebben het vak in praktijk geleerd. Er zijn geen speciale theatertechnici in dienst. De werkzaamheden van deze specialisten in lichttechniek bestaan uit: - het leveren van operators voor de programmering en besturing van conventionele en geautomatiseerde belichtingssystemen - driedimensionale virtuele voorprogrammering en de ontwikkeling van complete presentaties voor producties - het verzorgen van trainingsprogramma’s Technische ontwikkelingen Er is een verschil tussen de technische ontwikkeling in een gebouw, zoals een theater, en evenementen op locatie. Meereizen met een theatergezelschap is ook weer anders. Dit heeft te maken met de faciliteiten op de locatie maar ook met verschillen tussen de branches. In de muziekwereld en bij tv-programma’s wordt video steeds meer geïntegreerd via een mediaserver. Dit komt ook steeds vaker voor in het theater. Zo kan men bijvoorbeeld een droom of visioen projecteren of op het toneel interactie hebben met een persoon via een beeldscherm. Deze techniek is een aanvulling, maar vooralsnog niet geschikt ter vervanging van een decor. Op het moment is het ook nog heel duur in verhouding tot het maken van een decor, naar mate vraag stijgt zullen er meer mediaservers op de markt komen en zal de prijs gaan dalen. De rol van technici verandert door deze ontwikkelingen, hoewel die van theater- en lichttechnicus overeenkomsten hebben. In praktijk zijn deze disciplines (nog) te verschillend om volledig te integreren. Het is te complex om zich echt op het vakgebied van de ander te begeven, maar ze moeten wel met elkaar meedenken. Zo zal een lichttechnicus zich ook met de visuele kant moeten gaan bezighouden omdat licht en beeld zeer dicht bij elkaar komen te liggen. Maar, dit is slechts een toevoeging, disciplines blijven nog steeds los van elkaar bestaan.
Rapportage Kenniscentrum GOC
20
De mediaserver gaat in de toekomst deze scheiding doorbreken, ook omdat deze op iedere gewenste locatie ingezet kan worden. Op het moment is er veel vraag naar mediaservers, vanuit het theater duurt dit iets langer dan andere sectoren maar dit zal in de toekomst veranderen. De apparatuur is gemakkelijk te vervoeren en geschikt voor verschillende disciplines. Zo kunnen theatergezelschappen een projector of plasmascherm gemakkelijk meenemen op tournee. Maar: dit is slechts een middel om licht en geluid bij elkaar te brengen. Nog steeds zullen disciplines los van elkaar blijven bestaan. Bovendien is het een kostbare investering. Daarnaast zijn er ontwikkelingen op het gebied van datatransport: in gebouwen zijn wireless netwerken ingebouwd, ook in theaters. Theatertechnici zullen daar steeds meer mee te maken krijgen. De aanwezigheid van de operator op locatie is dan niet vereist, alles is on-line en men kan elkaars apparatuur bedienen. In de toekomst zal het theater of de producent dit soort apparatuur zelf aanschaffen maar de kennis en besturing inhuren. Tot nu toe kunnen ze hiervoor alleen bij Tenfeet terecht: nu is de vraag welke sector ze als eerst gaat aanschaffen. Door de ontwikkelingen in lichttechniek en datatransport lopen de opleidingen erg achter en sluiten ze niet aan op de praktijk. Opleidingen hebben te weinig faciliteiten voor bijvoorbeeld 3d tekenen en ontwerpen. In praktijk wordt alles virtueel voorgeprogrammeerd, dit voorproduceren is in praktijk al helemaal ingebracht, maar niet in de opleiding. Een probleem hierbij is ook dat er te veel verschillende systemen zijn. De achtergrond van de opleiding is mede daardoor vaak niet relevant. De nadruk zou op de bediening en het gebruik van apparatuur moeten liggen, hiervoor hoef je achterliggende techniek niet te weten. Over het algemeen verandert de vereiste technische kennis in de richting van voorbereiding, programmering, virtuele- en digitale techniek. De tijdspanne van deze ontwikkeling zal een aantal jaren zijn. Eerst verandert de techniek, als gevolg daarvan stijgt de vraag naar ervaren mensen. Werkontwikkelingen Het werk krijgt steeds meer een ‘plug en play’ vorm: technici moeten storingen kunnen herkennen maar besteden technische reparaties uit. Hierdoor is slechts basiskennis over de apparatuur vereist, de nadruk ligt op de besturing van de apparatuur. Daarnaast wordt de omgang met klanten en collega’s steeds belangrijker.
Rapportage Kenniscentrum GOC
21
Tenfeet gelooft heel erg in een gerichte opleiding, ze leiden hun technici daarom zelf op (extern) door middel van specifieke training. De profielen van deze specialismen zijn te smal voor een reguliere opleiding. Als je van school komt weet je van alles een beetje, maar dat is in praktijk niet bruikbaar. Bovendien is er nog een onderscheid binnen de disciplines, zo zijn er verschillende soorten lichttechnici. Lichttechnici Voor een lichttechnicus is LTS niveau genoeg om vervolgens in praktijk verder te leren. De techniek zelf is niet heel erg complex, het gebruik van veel verschillende technieken die er bestaan maken het ingewikkeld. Operators Er is veel behoefte aan gespecialiseerde operators. Voor een operator is MTS een goede voorbereidende opleiding. Zij begeven zich steeds meer op het IT vlak en hebben vooral een voorbereidende functie. Hiervoor is een wat hoger niveau gewenst: je moet iets van videotechniek weten (codex, videoformaten) en een idee om kunnen zetten in praktijk. Voor operatorschap is niet per se een IT achtergrond nodig, (tafels in netwerk zijn anders dan pc). Maar je moet een aantal verschillende systemen en codes goed kennen en iets van videotechniek weten. Licht wordt langzamerhand in AV geïntegreerd, hier is nog een inhaalslag te maken: technisch is dat al zo, in praktijk nog niet. Sinds de intrede van mediaservers is het de vraag of het naar de media kant of de lichtkant gaat. Dit ligt aan de visie van licht/AV kant, ze weten nog niet goed wat te doen. Theater is vooral met name lts/mbo, Evenementen: vooral mts/hbo niveau. Een probleem met HBO opleidingen is het gemis van praktische kennis. Verschillen tussen soorten technici Theater en AV bijten elkaar, maar hebben allebei hun sterke kanten. Een groot verschil tussen theater en live is dat de theatertechnicus zich met name met het onderhoud van het eigen systeem (dat in het theater aanwezig is) bezig houdt. Het gaat om elektrotechniek en beheer, wat de functie vrij statisch maakt. Hierdoor loopt men het gevaar te worden ‘ingehaald’ door de nieuwe generatie technici. De techniek in het theater is immers voor een deel achterhaald. Echter, door de hoge aanschafkosten worden niet zo snel nieuwe systemen aangeschaft. Gezelschappen huren vaak specialisten in, hier zou ook voor kunnen worden opgeleid. De live-technicus stuurt verschillende systemen op locaties aan. Hier ligt veel meer nadruk op de IT kant. Bovendien moet de live-technicus multi inzetbaar zijn. Het profiel van een theatertechnicus zou daarom anders moeten zijn dan tv of evenementen (live) technicus. Er vindt wel een ontwikkeling richting digitalisering plaats, maar verder blijft veel hetzelfde.
Rapportage Kenniscentrum GOC
22
Toch is het technisch gezien niet helemaal duidelijk waarom tv/evenementen en theater los staan: de techniek wisselt toch per gezelschap dat binnen komt. Het onderscheid bestaat eigenlijk alleen in de beleving van een bepaalde hiërarchie. Hierdoor blijft de theatersector enigszins geïsoleerd van technische ontwikkelingen, terwijl theater inmiddels een booming business is. De opleiding zou niet zozeer op theater gericht moeten zijn maar een algemene basis moeten bieden van waaruit verder gespecialiseerd wordt in licht, geluid, bediening of de creatieve kant. Enige computerkennis is voor alle disciplines de basis. Kennis van IT wordt steeds belangrijker: het profiel van technici wordt wat dat betreft geregeerd door de fabrikanten. Als zij een nieuw protocol hebben moeten technici bijgeschoold worden, anders kunnen ze niet werken met de nieuwe apparatuur. De opleiding moet zich dus aanpassen aan de technische ontwikkelingen. Uiteindelijk zullen deze ontwikkelingen leiden tot één protocol voor alles. Praktijkgerichtheid De praktijk is anders dan de theorie aangezien deze te snel achterhaald is. Ook voor theatertechniek wordt dit steeds belangrijker, er komen steeds ingewikkelder technieken gezien de commerciële aantrekkelijkheid theatergezelschappen. Het theater lijkt tegenwoordig meer op een evenementenhal: moet commercieel interessant zijn en dus ook meegaan met de ontwikkelingen. ‘Culturele’ kennis (achtergrond) wordt daardoor minder belangrijk. Een theatertechnicus heeft er wel veel aan als hij hier een klein beetje vanaf weet, maar in andere branches is de relatie met de creatieve kant niet zo sterk. In het buitenland heeft de operator veel meer inbreng in het creatieve deel, in Nederland is de operator eigenlijk in dienst van de lichtontwerper (die technische producent is). Nu is dat nog een heel ander vak, maar dit verandert langzamerhand. Communicatie Binnen alle disciplines is communicatie een belangrijk onderdeel. Binnen de opleiding zou hier meer aandacht aan besteed moeten worden. Het is immers van belang de wens van de opdrachtgever te kunnen interpreteren en uitvoeren. Hierbij gaat het niet zozeer om technische kennis maar inlevingsvermogen. Het maakt in principe niet uit dat ontwerper de apparatuur niet kan bedienen, het komt aan op de communicatie met de operator. Je kan de operator dan zien als een ‘partner’ met dezelfde creatieve visie. Theatertechnici worden veelal gezien als communicatieve ‘nerds’ die alleen met knopjes en techniek bezig zijn. Deze houding wordt gecreëerd door de bijzondere status van het theater binnen sector. Hierdoor worden technisch producenten in het theater vaak ondergewaardeerd. Zij zijn een belangrijke schakel tussen apparatuur en verschillende disciplines en onmisbaar om de vertaling te maken van techniek naar uitvoering.
Rapportage Kenniscentrum GOC
23
Bijlage III S. van Haperen, Hoofd Techniek Stadsschouwburg (Utrecht 13-01-2006) Technische ontwikkelingen Herkent in grote lijnen: - het gaat erom wat je met apparatuur kan, niet of je de techniek erachter kent - ontwikkelingen worden bepaald door leveranciers (indirect: ontwerpers tijdens productie) - ontwikkeling in de richting van één protocol Echter, hoewel de apparaten steeds compacter worden is grotere en uitgebreidere apparatuur gewenst: een black box is niet altijd handig om mee te werken, de bediening is ingewikkelder. De werkbaarheid wordt verkleind doordat er te veel functies in één apparaat zitten, de werkervaring van de gemiddelde technicus sluit hier niet op aan. Daarnaast is de nieuwe apparatuur zeer storingsgevoelig. Bij complexe apparatuur is het vaak makkelijker om een ouderwets apparaat te gebruiken: de ervaring met nieuwere apparaten ontbreekt en de ingewikkelde techniek schrikt mensen af. Er zijn nu twee stromen: black box systemen, gedigitaliseerd en klein Daarnaast is er een uitgebreidere interface voor ingewikkeldere toepassingen, heeft te maken met creatieve processen. Voorlopig blijven deze naast elkaar bestaan. Uiteindelijk wordt alles modulair, steeds meer te combineren. Wordt aangepast aan de wens van de klant: nu te veel verschillende protocollen. Groeit steeds meer naar elkaar toe. Randapparatuur is al op verschillende protocollen aan te sluiten. Toekomst: ontwikkeling richting draadloos. Maar: niet binnen 5 jaar, want draadloze apparatuur is: - instabiel - storingsgevoelig - niet altijd zinvol Werkontwikkelingen Voorprogrammeren is in opkomst. Dit gebeurt door specialisten. Disciplines worden los van elkaar ontwikkeld en uiteindelijk in een apparaat gestopt. Nieuwe garde produceert op computer (3d) niet op de locatie, de oudere garde doet dit nog wel.
Rapportage Kenniscentrum GOC
24
De operator beheerst en bestuurt apparatuur: heeft niet veel met creatieve proces te maken. De ontwerper is oplossingsgericht, niet gespecialiseerd in een ding. Apparatuur is over algemeen nieuwste van het nieuwste, maar dit is afhankelijk van de producent. In house produceren gaat waarschijnlijk terug naar black box. Hiervoor moeten nu vaak spullen ingehuurd worden,wat kostbaar is. Niet alle eigen apparatuur wordt gebruikt. Het gaat om de plaats waar de apparatuur gebruikt kan worden, de infrastructuur, niet het vermogen van de apparatuur. Kennis hiervan in onontbeerlijk voor medewerkers. Het aantal technici van kleinere productie eenheden wordt steeds minder. Dit heeft te maken met druk vanuit werkgevers en ARBO. Om veilig te werken en aan alle eisen te voldoen heb je hoger opgeleide mensen nodig die hier aan voldoen. Allround technici die net iets hoger zijn opgeleid werken volgens deze normen. Daar heb je meer aan dan aan de creatieve technicus van het (amateur) gezelschap. Liever een allround technicus dan een aantal ‘creatieve breinen’. Vooral mensen die overstap maken van amateur circuit naar grotere zalen hebben in verhouding weinig kennis. Verschil tussen soorten technici Er is eigenlijk geen scheiding tussen licht en geluid: een technicus moet in staat zijn alle apparatuur te bedienen. Iedereen is allround, daarnaast heeft men een voorkeur voor of is gespecialiseerd in een bepaalde discipline.Het verschil met een bedrijf als Hulskamp: de technische basiskennis is gelijk, maar de mate waarin bepaalde technieken worden toegepast is anders. In het theater is licht vooral een integraal onderdeel van creatieve proces, het is een wezenlijk onderdeel van voorstelling. In de pop/AV wereld dient licht meer als ondersteuning. Het technisch niveau is wel hoog, maar men gebruikt de apparatuur op een andere (beperkte?) manier. Opleiding Theatertechnici zouden daar meer achtergronden moeten leren, zoals theaterwetenschappen. Dit is van belang voor inzicht, creatieve oplossingen, samenwerken met regisseurs. Meer diepgang, een oordeel kunnen geven over wat je doet, in perspectief plaatsen. Voor lichttechnici geldt hetzelfde; ook hier de achtergronden en diepgang meegeven. De technici komen beide breed ontwikkeld van school, hebben zoveel kennis dat ze ook makkelijk kunnen leren en goed inzicht hebben. Daarna specialiseren ze in de richting van AV of theater, werken bij theater is hierdoor te vergelijken met een langdurige stage: in praktijk leren. Men is dus niet snel overgekwalificeerd, hoogstens op een bepaald gebied.
Rapportage Kenniscentrum GOC
25
Overstappen van AV naar theater is goed mogelijk. Een goede basis is een meerwaarde: hoog niveau, communicatief, kan meedenken. Doorstromen naar leidinggevende of organisatorische functie is dan ook makkelijker. Het is niet mogelijk om de overstap te maken van theater naar AV. Andersom kan je makkelijker met een cursus bijscholen. AV wereld: sneller tempo (korter de tijd om iets op te bouwen of in te stellen) Groter beroep op technische kennis, minder allround, specifieke kennis. Steeds nieuw materiaal, snellere ontwikkelingen. Theater: meer tijd, vaste apparatuur, minder complex, minder specifieke kennis, wel meer over andere technieken bijvoorbeeld hijsen. Relatief ouderwetse apparatuur (met name audio), weinig ontwikkelingen. Bij de overstap van AV naar theater: mis je ervaring met werken op podium en hijs- en heftechniek. Verschil zit m vooral in de apparatuur. Ideeën over verschil theater/ AV houden de branches zelf in stand, heeft te maken met mystiek rond het vak, niet met feiten. Binnen SS interne opleidingen, zoals bmt trekkenwand: tussendoor bijscholen belangrijk. Meerdere personen kunnen inschakelen, niet afhankelijk van een persoon die kan bedienen. Brede basis in begin is daarvoor belangrijk. Arbo heeft veel veranderd, maar vak blijft fysiek zeer zwaar.
Rapportage Kenniscentrum GOC
26
Bijlage IV N. Heijboer, crewmanager licht bij Dutchview (Hilversum 19-01-2006) Praktische info respondent De werkzaamheden van DutchView bestaan uit registreren, bewerken en uitzenden. Het is een lichtonderdeel binnen het AV bedrijf. Opdrachtgevers zijn omroepen en producenten. Werknemers zijn lichttechnici (belichters) door NOB intern opgeleid, deels autodidact. Hun achtergronden zijn het grafisch bedrijf, elektricien, MBO techniek, VMBO, ROC. Er zijn ook plannen om met het Grafisch Lyceum te gaan werken. Technische ontwikkelingen - Richting black box, digitalisering - Tempo ontwikkelingen bepaald door leveranciers - Apparatuur is grote investering De gebruikerskant prikkelt de opdrachtgever door nieuwe technieken aan te dragen. Innovatie wordt dus deels geïntroduceerd door bedrijven als DutchView. De kwaliteit wordt niet alleen bepaald door middelen. Apparatuur is geen garantie voor een goed eindproduct, dit is afhankelijk van de ontwerper en de operator. Verschil tussen soorten technici ‘Ouderwetse’ lichttechnicus (zoals in klein theater): heeft veel ervaring, is op leeftijd, heeft geen opleiding gehad. Staat voor kwaliteit, goede klantbediening, kan een ‘mooi plaatje’ in zijn hoofd omzetten in praktijk, kan kleine problemen oplossen, maar is verder niet heel technisch. De belichter is echt een uitvoerder, hier zijn er steeds minder van. Operator zit hier net boven, stapje ingewikkelder. Ontwerpen gaat allemaal via de computer, het is voornamelijk voorbereidend werk. Het verschil tussen technici AV/ Theater is met name technisch: vaak technisch gedwongen keuzes. Niet doordat een AV technicus geen zicht heeft op wat mooi is. Vroeger was men heel strikt over hoe het technisch ‘moest’, nu zit er meer nuance in. Van AV naar theater overstappen is niet zo makkelijk als het lijkt. De AV sector komt vaak in het theater. De uitdaging is groot, men zit aan de onderkant van de markt. Het technisch niveau is wel lager maar niet heel veel. Ook komen er andere zaken bij kijken dan alleen techniek. Van theater naar AV overstappen is ook mogelijk!
Rapportage Kenniscentrum GOC
27
Het verschil met een bedrijf als Hulskamp zit met name in het opdrachtgeverschap. Bij dV is de klant bijvoorbeeld veel meer betrokken bij de productie dan bij Hulskamp. Bij dV is opdrachtgever beter op de hoogte van wat kan en hoe dat eruit ziet. Klant wil kunnen ingrijpen en heeft andere interpretatie van (technisch) perfect. In het kort: - theatraler - klant heeft meer inzicht, kritischer, weet wat ie wil - inhoudelijk - vormgeving bij opdrachtgever De apparatuur in theater het theater wordt minder snel vervangen dan in de AV sector, ook wordt expertise vaak ingehuurd. Het inhuren van specialisten gebeurt ook in de AV sector, tenzij het de investering waard is. Opleiding Achtergrond speelt een rol: culturele basiskennis is voor beide disciplines belangrijk. Het besef waarom je iets doet, kunnen uitleggen aan de klant. Kan beter als je het cultureel- inhoudelijk kunt onderbouwen. Basisniveau moet je sowieso hebben, het niveau per operator verschilt maar dit ligt eerder aan de persoon (interesse en enthousiasme) dan aan de opleiding. Intern is het ook van belang dat men op niveau blijft. Tussendoor kan worden bijgeschoold, in combinatie met praktijkervaring. Maar, bijvoorbeeld het bedienen van een mediaserver kost enkele jaren om onder de knie te krijgen. Bij bedrijven als dV is er een grote diversiteit aan klanten: breed, afwisselend. Wisselt van evenementen, op locatie, presentaties tot tv programma’s. Bij een theater is het werkgebied een stuk smaller, er is een paar keer per jaar een show, er zijn een paar verschillende regisseurs: dit is minder uitdagend. Klantvriendelijkheid blijft overal even belangrijk! Het is niet makkelijker om fouten weg te werken als het om tv gaat (live) dan bij theater! Verantwoordelijkheid is even groot, maar je hebt veel minder voorbereidingstijd. Een show moet er in een paar uur staan. Het romantische beeld van de theater en AV sector is een mythe, die zichzelf in stand houdt.
Rapportage Kenniscentrum GOC
28
Bijlage V Henk van der Geest, lichtontwerper (Amsterdam 27-01-2006) Praktische informatie respondent De werkzaamheden van Henk van der Geest Lichtontwerpen bestaan uit ontwerpen van lichtplannen voor theater en architectuur. Hij is bezig met een reguliere opleiding voor lichtontwerpers op Masterniveau in Nederland. Technische ontwikkelingen Door digitalisering wordt analytisch vermogen van technici steeds belangrijker. De technicus moet kunnen vaststellen of een apparaat goed werkt, waar een eventuele storing zit maar hoeft niet zelf te kunnen repareren. Ook wordt de apparatuur steeds meer een onderdeel van de infrastructuur van gebouwen Verder: - het gaat om het vertalen van ontwerp naar technische inhoud. - innovaties worden snel in gebruik genomen: als iets technisch mogelijk is, - ontstaat er vanzelf vraag naar. Verschil tussen soorten technici Bij lichtontwerp is er een duidelijk (inhoudelijk) verschil tussen ontwerper en operator. Ze zijn allebei creatief, zoeken de beste manier om te reproduceren wat de ontwerper heeft bedacht. Toch is er een spanning tussen de werkgebieden doordat: - er meer mogelijkheden zijn, - in praktijk zien ze mogelijkheden en toepassingen, ze ontwikkelen zich door te doen. Er is een verschil in mentaliteit tussen Thetaer en AV. Theatertechnicus: kan met grote precisie reageren op gebeurtenissen en ontwikkelingen tijdens een voorstelling. AV: is vooral technisch, wel op een hoog niveau. Een in-house operator (zoals bij een theater) zit veel meer op facilitair gebied. Dit hangt wel af van het (soort) gezelschap. Zulke technici blijven voorlopig nog bestaan, er is nog genoeg vraag naar vanuit het kleinere (regio) theater, congrescentra etc. Kleinere gezelschappen hebben vooral ‘all round specialisten’ Dit soort technici blijft voorlopig bestaan. Hier zit de bron van ontwikkelingen, het is waar de creatie ontstaat. Dit klopt met het beroepsprofiel: deze soort technici moet van alles iets af weten, creatief mee kunnen werken, nieuwe toepassingen kunnen bedenken. Een MTS opleiding is niet genoeg voor het inhoudelijk creatieve niveau, maar dit is ook slechts een fase in de ontwikkeling van een technicus.
Rapportage Kenniscentrum GOC
29
Specialiseren tijdens de opleiding is niet genoeg om goede ontwerpers af te leveren. Een allround opleiding is gericht op techniek maar heeft geen connectie met de achtergrond, waarom je iets doet. De keuze voor een richting wordt bepaald door waar je interesse ligt. Theater: een voorstelling neerzetten, een doorlopend proces van doen en verbeteren. Licht kan ook ‘slechts’ uitlichten zijn. Maar dit ligt vooral aan de mentaliteit van de persoon! Verder is door de ARBO regelgeving het romantische idee van de theatertechnicus een beetje onderdrukt. Ook is het lastig als iemand vanuit zichzelf niets heeft met theater. Dit zou je tijdens de opleiding moeten stimuleren, dat ze in ieder geval een keer een voorstelling gezien hebben en er een mening over kunnen vormen. Dit maakt de uiteindelijke keuze makkelijker en reëel. De keuze voor het werk dat men kiest na de studie kleurt de verdere loopbaan. Bij instroom in een van de sectoren is er nog geen verschil, pas uit de ontwikkeling die je doormaakt na je studie blijkt je interesse/ specialisme. Door de opleiding en de praktijk tegenover elkaar te zetten kun je bepalen wat je moet doen om het te bereiken. Talent speelt ook mee bij deze keuze. Het verschil tussen licht-en geluidsontwerp is dat bij lichtontwerp het resultaat pas zichtbaar is als het daadwerkelijk uitgevoerd wordt. Computerprogramma’s geven geen goed beeld van het eindresultaat. Geluid kan je al deels van tevoren beluisteren.
Rapportage Kenniscentrum GOC
30
Bijlage VI Cees Wagenaar Geluidsontwerper/adviseur (Amersfoort 16-02-2006) Technische ontwikkelingen Herkent het black-box idee niet helemaal. Aansluiting van apparaten is belangrijk, maar hier is wel een bepaald niveau voor nodig. Benodigde kennis moet je niet onderschatten. De tijdslijn in ontwikkelingen is bij licht iets eerder ingezet dan bij geluid, maar de ontwikkelingen lijken wel veel op elkaar. De geluidswereld is conservatief, er wordt nog onvoldoende gebruik gemaakt van de mogelijkheden. Degene die ontwerpt voert doorgaans ook uit, het loskoppelen hiervan is lastig bij geluid. Operationele ervaring is nodig, geluid kan je niet van tevoren instellen of oefenen. Hangt af van factoren die op moment zelf pas te bepalen zijn. Bij licht ben je niet afhankelijk van de ‘emotie’ van een artiest. Interactie en betrokkenheid zijn dus heel belangrijk.. Het live- proces is in de basis wel hetzelfde als opnemen in een studio, verschil is dat niet meer bewerkt wordt (gemixed) dus op de seconde aankomt. Verschil met licht: het zwaartepunt creatieve proces ligt voor de première bij licht, daarna is het slechts herbouwen. Bij geluid wordt ook wel voorwerk gedaan, maar het creatieve proces vindt plaats tijdens de voorstellingen en verandert steeds. Verschil tussen soorten technici Technicus: moet precies weten hoe en wanneer alles werkt Operator: degene die voorstelling draait, groter deel ‘ontwerper’ als je vergelijkt met licht (want daar is alles van tevoren ingesteld). Het verschil met licht: alles kan klaargezet worden, maar de uitvoering dient door de geluidsontwerper te worden gedaan. Bij licht is het andersom: eerst ontwerpen dan uitvoeren. Er zijn verschillende ‘lagen’ - bouwers 1: riggers, stage-hands ‘spieren’ - bouwers 2: affiniteit met servicegebied, zorgen dat alles goed loopt, delegeren/ meedenken - technici 1: apparatuur aansluiten - technici 2: inzicht in apparatuur - ontwerpers 1: creatieven - ontwerpers 2: system engineers, ‘componist’
Rapportage Kenniscentrum GOC
31
Theater Theaters hebben steeds meer eigen apparatuur, ze zijn bezig met inhaalslag. Productiehuizen hebben ook steeds vaker hun eigen apparatuur, de ontvangende huizen zijn vooral facilitair: het gaat om de kennis van de infrastructuur, maar het huis hoeft geen apparatuur te hebben. Kleine gezelschappen hebben vaak een eigen ‘knutselaar’ als technicus. Deze zijn vooral ontwikkeld op artistiek inhoudelijk gebied, zijn innovatief. Hier kan je echter niet voor opleiden, moet je in je hebben. Deze ‘’innovatieve’’ technici vormen ook maar een klein clubje. Het theater wordt langzamerhand steeds meer gezien als een bedrijf. Hierdoor zijn er andere disciplines en competenties zijn nodig, ook in verband met de Arbo- en andere regelgeving. Opleiding Opleiding voor AV en Theatertechnici zijn in grote lijnen hetzelfde, pas op het allerhoogste niveau vindt er een splitsing plaats. Affiniteit wordt pas duidelijk tijdens stage of zelfs pas bij solliciteren. Zo komen technici vanzelf in een bepaalde sector terecht, maar dit betekent niet dat ze niet in de andere sector zouden kunnen functioneren. Belangrijk is dat je jezelf blijft ontwikkelen!
Rapportage Kenniscentrum GOC
32