RAAP-NOTITIE 2409
Plangebied Frankische driehoek Gemeente Goirle Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en visuele inspectie
Colofon Opdrachtgever: Kuiper Compagnons Titel: Plangebied Frankische Driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en visuele inspectie Status: eindversie Datum: oktober 2007 Auteur: drs. M. Janssens Projectcode: GOFR Bestandsnaam: NO2409-GOFR.doc Projectleider: drs. M. Janssens Projectmedewerker: drs. M.A.H. Lipsch ARCHIS-vondstmeldingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: 24228 Autorisatie: drs. W. De Baere ISSN: 0925-6369 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
telefoon: 0294-491 500
Leeuwenveldseweg 5b
telefax: 0294-491 519
1382 LV Weesp
E-mail:
[email protected]
Postbus 5069 1380 GB Weesp
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2007 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
1 Inleiding Algemeen - opdrachtgever: Kuiper Compagnongs (contactpersoon: dhr. R. Wegener) - bevoegd gezag: gemeente Goirle; de provincie Noord-Brabant (contactpersoon: dhr. M. Meffert) neemt de archeologie waar voor de gemeente. - aanleiding onderzoek: vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. - datum uitvoering veldwerk: 13 september 2007 - beheer en plaats documentatie: Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van de provincie Noord-Brabant. Locatiegegevens (figuren 1 en 5) - plangebied: Frankische driehoek - onderzoeksgebied: in het kader van het bureauonderzoek is een gebied binnen een straal van 1 km rond het plangebied onderzocht. - toponiem: Frankische driehoek, De Dieze, Sint Jacobsbaan, Espengaard, Peppelgaard, Beukengaard, Lindengaard, Hellenweg, Baroniebaan, Acacialaan en Weegbree. - plaats: Goirle - gemeente: Goirle - provincie: Noord-Brabant - kaartblad topografische kaart Nederland 1:25.000: 50F - plangebied in gebruik als: bebouwd, park, parkeer- en speelterrein - oppervlakte plangebied: 3,6 ha - coördinaten (X/Y): − noord: 131.553/393.151 − oost: 131.796/393047 − zuid: 131.522/392975 − west: 131.369/393172 - hoogte maaiveld (Z): circa 15 m +NAP Toekomstige ingrepen (figuur 6) In de toekomst wordt een zogenaamde Brede school ingericht als aanvulling op de bestaande scholen De Open Hof en Den Bongerd. Ten zuiden van de Frankische Driehoek worden diverse voorzieningen geconcentreerd, zoals zorgvoorziening AHOED en kleinschalige winkelvoorziening. Het wijkcentrum en de sporthal blijven gehandhaafd. Daarnaast wordt voorzien in woningbouw (circa 32 appartementen en circa 47 woningen). In het noordelijke deel en in het park zijn woningen gepland. Hier wordt de school Fonkelsteen gesloopt. Concrete bouwplannen zijn op dit moment nog niet voorhanden (Kuiper Compagnons, 2007).
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[3 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Doel en richtlijnen Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een visuele inspectie. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Tijdens de veldinspectie zijn in de onverharde delen enkele boringen uitgevoerd om de bodemopbouw in het plangebied te toetsen. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen die gelden in de archeologische beroepsgroep c.q. de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 (KNA). RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), die valt onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; http:// www.sikb.nl). In het kader van het Interimbeleid werkt RAAP onder de opgravingsvergunning van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden. Enkele vaktermen worden achter in deze notitie beschreven (zie verklarende woordenlijst). Periode Nieuwe tijd Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum (Nieuwe Steentijd) Mesolithicum (Midden Steentijd) Paleolithicum (Oude Steentijd)
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
Datering 1500 1050 450 12 voor 800 2000 5300 8800 300.000
Tabel 1. Archeolo-
-
heden 1500 1050 450 12 800 2000 4900 8800
gische tijdschaal.
na Chr. na Chr. na Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr.
[4 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Voorafgaand aan het veldonderzoek is een bureauonderzoek uitgevoerd om na te gaan of er reeds archeologische vondsten uit het plangebied geregistreerd staan en om ten behoeve van het veldwerk de landschappelijke (geologische en bodemkundige) kenmerken alsmede de gespecificeerde archeologische verwachting te bepalen. In het kader van het bureauonderzoek zijn verschillende bronnen geraadpleegd (zie literatuurlijst). Om inzicht te krijgen in het voorkomen van archeologische vindplaatsen in of nabij het plangebied is het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geraadpleegd. Tevens is de Heemkundige kring De Vyer Heertganghen gecontacteerd (contactpersoon: dhr. J. Wijdemans).
2.2 Resultaten Geomorfologie en bodem Het plangebied ligt in de zogenaamde Centrale Slenk, een tektonisch dalingsgebied dat aan de oostzijde begrensd wordt door de Feldbissbreuk (circa 1 km ten westen van het plangebied). In de Centrale Slenk zijn vanaf het begin van het Vroeg Pleistoceen (2,6 miljoen tot 850.000 jaar geleden) door de Rijn fluviatiele sedimenten afgezet (Formatie van Sterksel). Gedurende de ijstijden in het Midden en Laat Pleistoceen (850.000 tot 11.500 jaar geleden) werd de Centrale Slenk geleidelijk opgevuld met periglaciale en eolische sedimenten. Deze afzettingen worden ondergebracht in de zogenaamde Nuenengroep. Binnen de Nuenengroep kan globaal een driedeling worden gemaakt tussen leemlagen, smeltwaterafzettingen of fluvioperiglaciale afzettingen en zuiver eolische afzettingen. Voor de zogenaamde Brabantse Leem wordt aangenomen dat de afzetting plaatsvond tijdens de ijstijden (Saalien en Weichselien) toen de bodem permanent tot grote diepte bevroren was. Gedacht wordt aan een oppervlakkig transport van fijne sedimentdeeltjes door dooiwaterstroompjes. Dit dooiwater verzamelde zich in kleine plassen of meertjes waarin het meegevoerde materiaal tot bezinking kwam. Fluvioperiglaciale afzettingen ontstonden aan het begin en het einde van ijstijden, wanneer het wat warmer was, waardoor veel smeltwater vrijkwam. Tezamen met het smeltwater werden deeltjes meegevoerd vanaf de hogere landschapsdelen en als min of meer gelaagde zandpakketten, al dan niet met leemlagen en/of planten- en houtresten afgezet. Tijdens het koudste gedeelte van het Weichselien (73.000 tot 14.500 jaar geleden) is sterk lemig dekzand afgezet, het zogenaamde oude dekzand. Het jonge dekzand, afgezet aan het einde van het Weichselien, is minder lemig van textuur. Aan het einde van het Weichselien werd het klimaat milder, waardoor waterlopen
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[5 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
een meanderend verloop kregen en zich insneden in het landschap, de vegetatie toenam en bodemvorming plaatsvond (Teunissen van Manen, 1985). Volgens de geomorfologische kaart van Nederland ligt het plangebied op een grote noord-zuid georiënteerde dekzandrug (Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst, 1981: code 3K14). Op de bodemkaart van Nederland is de bodem in het plangebied gekarteerd als een veldpodzolgrond (Stichting voor Bodemkartering, 1984: code Hn21). In de ondergrond komt Brabantse Leem voor (op de bodemkaart aangeduid als een oude kleilaag) beginnend tussen 40 en 120 cm -Mv en minstens 20 cm dik (toevoeging t). Met grondwatertrap V (gemiddelde grondwaterstand tussen 40 en 120 cm -Mv) is de bodem vrij nat. Ten noorden van het plangebied zijn op de oorspronkelijke veldpodzolen natte hoge zwarte enkeerdgronden ontstaan (code zEZ23). De veldpodzolen zijn ontwikkeld in jong dekzand. Vanwege de hoge grondwaterstand is de E-horizont in het algemeen erg dun of ontbreekt, terwijl de B-horizont veel dikker is, minder organische stof bevat en soms sterk vervloeid is. De variatie in dikte van de humushoudende bovengrond is in hoofdzaak een gevolg van het gebruik van de gronden. Aangezien het plangebied historisch in gebruik is geweest als akker- en grasland, kan een dikke A-horizont ontstaan zijn (Teunissen van Manen, 1985). De gaafheid van het bodemprofiel is naar verwachting echter slecht, aangezien het plangebied momenteel grotendeels bebouwd is. Hoge zwarte enkeerdgronden zijn veelal ontstaan als gevolg van langdurige en intensieve bemesting van de landbouwgronden. Vanaf de Late Middeleeuwen (circa 1300 na Chr.) werd de vruchtbaarheid van akkers op de zandgronden bevorderd door bemesting met onder andere plaggen en afval. Door eeuwenlange bemesting ontstonden akkers met een dik humeus dek. De hoge enkeerdgronden liggen op de hogere delen van het landschap zoals de dekzandruggen. Onder het humeuze dek kan vaak nog een min of meer duidelijke podzol-B-horizont voorkomen die geleidelijk overgaat in de C-horizont (Teunissen van Manen, 1985). Ten noorden van het plangebied ligt het beekdal van de Katsbogte, waar hoge zwarte enkeerdgronden voorkomen. Deze hebben waarschijnlijk een andere ontstaanswijze. Het escomplex is tot in het beekdal uitgebreid, waarbij de nattere gebieden opgehoogd werden met plaggen. Zo ontstonden op zeer korte termijn esdekken die niet primair werden aangelegd in functie van de bemesting, maar vooral om de minder toegankelijke gebieden geschikt te maken voor landbouw. Historische gegevens Het landschap dat op de historische kaarten zichtbaar is, past in de driedeling die het historische landschap in het dekzandgebied kenmerkte: de cultuurgronden, de natte gebieden en de zogenaamde woeste gronden. De cultuurgronden omvatten de oude akkerlanden; de woeste gronden zijn de niet-ontgonnen landschapsdelen zoals bossen, heide. De natte gebieden betreffen beekdalen en vennen. Aan het einde van de 18e eeuw (figuur 3) stond het plangebied bekend als 'Het Ven', hoewel op de historische kaarten geen sprake meer is van een ven in het plangebied. Het ven moet gelegen hebben op de hoek van de huidige Frankische
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[6 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Driehoek en de Dieze. Ten oosten van het plangebied lagen 'De Hellen': de overgang naar de woeste gronden. Het plangebied maakte deel uit van een zogenaamde heerdgang (De Bont, 1989). Dit is een nederzettingstype waarbij de boerderijen georiënteerd zijn rondom een gemeenschappelijke ruimte voor het vee (zgn. dries). De brede zijde is gericht naar de woeste gronden. In de punt van de driehoek konden de dieren vanaf de woeste gronden samengedreven worden en weer op stal gezet. Op de dries lagen volgens de kaart van Diederik Zijnen 3 drenkpoelen voor het vee (Zijnen, 1760; Verhees, 1792). De heerdgang 'Het Ven' was één van de 4 heerdgangen die samen Goirle hebben gevormd. De oudste vermelding dateert uit 1325. Op dat moment kocht de abdij van Tongerlo een hoeve te Goirle, genaamd 'Ter Venne', gelegen bij het ven. De toponymie op de kaarten uit de 18e eeuw geeft een goede indruk van het grondgebruik in het plangebied. Het toponiem Kattenhoek wijst op moerassigheid en een slechte kwaliteit bodem. Mortel verwijst naar drassige grond. D'Rouw Velden duidt op onverzorgde akkers, in de zin van met bomen en struikgewas begroeid. In de loop van de 19e eeuw (figuur 4) is sprake van een kleine cluster van hoeven rondom de dries die samen met andere hoeven de 'buurt Hooger Eind' vormde. Het plangebied kende voornamelijk een gebruik als weiland en akkerland. In het zuidelijke deel van het plangebied, langs de huidige Frankische Driehoek, lagen erven bestaande uit het woonhuis, schuren en tuinen. De hoeven waren met elkaar verbonden door met bomen omzoomde wegen. De gebieden tussen de hoeven waren in gebruik als weiland en akkerland (kampontginningen). De echte (aaneengesloten) akkerlanden liggen ten oosten van het plangebied ('Groote Akkers'); net ten westen van het plangebied bevinden zich de woeste gronden: de 'Regte Heide' (minuutplan; Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990; Uitgeverij Robas Producties, 1989). Vanaf de kampontginningen ten westen van het plangebied loopt een weg naar de oversteekplaats over de Leij bij Riel. Het plangebied ligt in de woonwijk 'De Hellen' die grotendeels tot stand kwam in de tweede helft van de jaren 70 van de 20e eeuw. Momenteel liggen in het plangebied 2 basisscholen: De open Hof en Den Bongerd. Ten westen van Den Bongerd bevindt zich het wijkcentrum De Deel en de sporthal Frankenhal. Daarnaast ligt een leegstaand supermarktpand (Lauruspand). Aan De Dieze, centraal in het plangebied, staan grondgebonden woningen en een kinderdagverblijf. In het westelijke deel van het plangebied bevindt zich de voormalige school De Fonkelsteen. Tenslotte ligt aan de Baroniebaan in het westen van het plangebied een peuterspeelzaal. Archeologische gegevens Volgens de AMK (Archeologische Monumentenkaart) ligt in het onderzoeksgebied een terrein met een hoge archeologische waarde. Circa 350 m ten noorden van het plangebied is een grafveld uit de Vroege Middeleeuwen (Merovingische tijd) aangetroffen (monumentnr. 2110, ARCHIS-waarnemingsnr. 37419). Daarnaast zijn voornamelijk losse vindplaatsen bekend (tabel 2). Hoewel de context niet altijd duidelijk is, wijzen deze vondsten er op dat de dekzandrug, begrensd door de
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[7 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Katsbogte in het noorden en de Leij in het zuiden, een continue menselijke aanwezigheid kende vanaf de Steentijd. Ook aan de noordzijde van het beekdal van de Katsbogte is sprake van nederzettingen en grafvelden uit verschillende perioden. In (de onmiddellijke omgeving van) het plangebied is mogelijk sprake van een vindplaats, namelijk een urn gevonden bij 'het Ven' (Hendriks & van Nuenen, 1988). 'Het Ven' is een toponiem dat volgens het minuutplan betrekking heeft op het plangebied. De vindplaats kan niet in verband gebracht worden met een vindplaats in ARCHIS. In het artikel wordt geen verdere informatie gegeven, dus is het onduidelijk wat de aard en context van deze vindplaats is en of de waarneming werkelijk uit het plangebied afkomstig is. Recente archeologische onderzoeken concentreren zich voornamelijk op de Boschkens, de Bakertand en de Surfplas, het gebied begrensd door de bebouwde kom van Goirle in het zuiden en de A58 in het noorden en behorend tot het kerngebied van de hoge zwarte enkeerdgronden tussen Tilburg en Goirle. Dit waren dus de oude akkerlanden. In het gebied zijn vindplaatsen (nederzettingen en grafvelden) uit de Bronstijd, IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen vastgesteld. Daarnaast wijzen losse vondsten erop dat ook jager-verzamelaars in het gebied vertoeft hebben (Bink, 2005; onderzoeksmeldingsnrs. 3916, 4432, 5728, 12935, 20204 t/m 20208, 20397, 20834 en 23366; vondstmeldingsnrs. 403595, 403910, 404040 en 404042). Archeologische verwachting Jager-verzamelaars De zogenaamde jager-verzamelaars trokken door het landschap en verbleven alleen tijdelijk op een verblijfplaats. Op basis van eerdere onderzoeken worden dergelijke tijdelijke verblijfplaatsen vooral op de overgang van nat naar droog, de zogenaamde gradiëntzones, verwacht. Op basis van de toponymie op de historische kaarten uit de 19e eeuw kan de voorzichtige hypothese geformuleerd worden dat in of in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied een ven heeft gelegen. De hoger gelegen randen van vennen waren erg aantrekkelijke locaties voor tijdelijke kampen van jager-verzamelaars. Het ven in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied maakt echter deel uit van een natte zone zonder duidelijke gradiëntzones. Derhalve geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars. Vanwege het verwachte bodemtype (veldpodzol zonder afdekkend humeus dek) en het grondgebruik in het plangebied (bebouwd) rijst de vraag of eventuele vindplaatsen nog onverstoord en dus waardevol zijn. Landbouwers Vanaf het Neolithicum kreeg de mens steeds meer vat op zijn natuurlijke omgeving. Door de introductie van de landbouw en veeteelt verdween de noodzaak om rond te trekken en ging de mens een sedentair bestaan leiden. Bepalend voor de locatiekeuze van de akkers waren de natuurlijke vruchtbaarheid en bewerkbaarheid van de bodem. De voorkeur ging uit naar goed ontwaterde, lemige zandbodems.
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[8 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Het plangebied is slecht ontwaterd door de aanwezigheid van zogenaamde Brabantse Leem in de ondergrond en wordt bovendien gekenmerkt door leemarme en zwak lemige, fijnzandige afzettingen. Voor het plangebied geldt dan ook een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen (nederzettingen) van landbouwers. De nederzettingen zijn aangetoond verder westelijk onder de 'Groote Akkers' en ten noorden van de Katsbogte, in het gebied Bakertand-BoschkensSurfplas. Wel kunnen in het plangebied grafvelden voorkomen. Zowel ten noorden als ten zuiden van het plangebied zijn sporen gevonden van begraving uit de Bronstijd, IJzertijd en Vroege Middeleeuwen. In (de onmiddellijke nabijheid van) het plangebied zou een urn uit de IJzertijd gevonden zijn. Omdat grafvelden gedefinieerd kunnen worden als puntfenomenen in een klein en versnipperd gebied, geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor grafvelden van landbouwers. Het plangebied maakt deel uit van een cluster hoeven rondom een dries aan de rand van de grote dekzandrug, in een strook die gekenmerkt wordt door kampontginningen. Deze bewoningskernen aan de rand van de hogere en drogere gebieden zijn ontstaan in de Late Middeleeuwen (nederzettingsmodel zoals geformuleerd in het kader van het Kempenproject: Theuws 1989; Leenders, 1996). Dit wordt ook indirect bevestigd door het onderzoek van BAAC op de Huzarenwei op de dekzandrug, waar de bewoning stopte na de Romeinse tijd (Bink, 2005). Voor het plangebied geldt derhalve een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (nederzettingsresten) vanaf de Late Middeleeuwen. Diepteligging Op basis van het bodemtype wordt verwacht dat eventuele archeologische vindplaatsen zich in het plangebied aan of direct onder het maaiveld bevinden. Gaafheid en conservering De te verwachten vindplaatsen van jager-verzamelaars zijn zeer erosiegevoelig. De vindplaatsen kenmerken zich door een vondststrooiing van overwegend vuursteen (zgn. mobilia). Dieper ingegraven grondsporen komen bij dit type vindplaatsen minder vaak voor. Aangezien eventuele vindplaatsen in het plangebied niet zijn afgedekt door een jongere laag (bijv. een esdek of stuifzand) heeft verplaatsing van de bovengrond, bijvoorbeeld als gevolg van egaliseren, direct tot gevolg dat aanwezige vindplaatsen worden verstoord of zelfs vernietigd. Afhankelijk van de mate van verstoring van het oorspronkelijke landschap, zullen eventuele archeologische vindplaatsen meer of minder waardevol zijn. Verwacht wordt dat bij de aanleg van de bebouwing, die grotendeels in de tweede helft van de 20e eeuw verrezen is, vindplaatsen uit de Steentijd grotendeels verstoord heeft. Anorganische resten zoals vuursteen zijn naar verwachting goed bewaard. Jachtattributen van organisch materiaal, zoals fuiken, beenderen werktuigen, enz. worden niet verwacht omdat de conserveringsomstandigheden hiervoor niet gunstig zijn. Dergelijke resten blijven het best bewaard in een permanent nat milieu. Organische resten uit eventuele grafvelden, bijvoorbeeld bot en hout, zijn in zandgronden alleen goed bewaard indien zij verbrand zijn.
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[9 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
3 Visuele inspectie 3.1 Methoden Tijdens de veldinspectie zijn 7 boringen gezet (figuur 2). De boringen zijn verspreid over het plangebied (in de onverharde delen) uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Ze zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven (bijlage 2) en met meetlinten ingemeten (x- en y-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken).
3.2 Resultaten Terreinkenmerken Het plangebied is voor het grootste deel bebouwd en verhard (scholen, speelplaats, parkeerplaats, oppervlakteverharding). De onverharde delen betreffen plantsoentjes rondom de scholen, het park in het zuidelijke deel van het plangebied en de speeltuin ten oosten van de locatie Fonkelsteen (figuur 2). Vanwege de bebouwing kan het verloop van het huidige reliëf moeilijk ingeschat worden. Ten noorden en ten zuiden van de locatie Fonkelsteen helt het terrein wat af, hetgeen een aanwijzing kan zijn voor het feit dat dit deel van het plangebied opgehoogd is voorafgaand aan de bouw van de school. Dit is bevestigd door het booronderzoek (in de boringen 6 en 7 is een ophogingspakket aangetroffen). Bodem De bodem in het plangebied bestaat uit een veldpodzol. Het meest intacte profiel is aangetroffen in boring 1, waar onder een dik humeus dek de donkerbruine B-horizont, de lichtbruine BC-horizont en de lichtgele C-horizont liggen. In de boringen 3, 6 en 7 zijn alleen restanten van de B- en/of BC-horizont aangetroffen. Het grootste deel van het oorspronkelijke podzolprofiel is afgetopt. In de boringen 2 en 5 is sprake van een AC-profiel, waarbij de humeuze bouwvoor direct rust op het moedermateriaal en de oorspronkelijke veldpodzol volledig afgetopt is tot in de Chorizont. Naast verstoring en aftopping van de bodem is ook ophoging vastgesteld. In de boringen 6 en 7, op de locatie Fonkelsteen, is een ophogingspakket vastgesteld met een dikte van 60 à 70 cm. Daaronder bevindt zich de oorspronkelijke humeuze bovengrond die bij de bouw van de school in de jaren 70 van de 20e eeuw is afgedekt. Het humeuze dek is in de meeste boringen voldoende dik om te kunnen spreken van een hoge zwarte enkeerdgrond. Het humeuze dek heeft echter niet de ontstaansgeschiedenis van een esdek (zie § 2.2). Het is waarschijnlijk op korte
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 0 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
termijn gevormd door een snelle ophoging. Tijdens de ontginning van het gebied werd mogelijk humeuze grond van hoger op de helling naar beneden afgeschoven om de bodem droger te maken. Vanwege de snelle ophoging kan onder het humeuze dek nog een vrijwel intact podzolprofiel voorkomen (Hiddink, 2005; Roymans, 2006), zoals aangetoond in boring 1. Het moedermateriaal bestaat uit dekzand. Binnen de maximaal geboorde diepte is geen Brabantse Leem aangetroffen. Mogelijk bevindt deze zich nog dieper onder het maaiveld (zie § 2.2). Tevens is sprake van erg weinig roest in de ondergrond. In de boringen 2, 5 en 6 is sprake van enkele tot veel roestvlekken. Niet toevallig zijn de boringen 5 en 6 gezet in het uiterst westelijke en laagst gelegen deel van het plangebied, op de overgang naar de Regte Heide. Archeologie In de (verkennende) boringen zijn geen archeologische indicatoren gevonden. In de humeuze bovengrond zijn wel spikkels bouwpuin (baksteen), glas en plastic aangetroffen.
ARCHIS-waar- Datering
Complex
Beschrijving
Relatie tot plangebied
Onbekend;
Aardewerk
Circa 1 km ten oosten
Urnenveld
Circa 350 m ten zuiden
nemingsnr. 14043
IJzertijd
nederzetting? 34011
Late Bronstijd en Vroege Grafveld IJzertijd
Hoogeind
35468
Steentijd, Romeinse tijd
Onbekend
Vuurstenen artefacten, aardewerk
Circa 750 m ten zuiden
36508
Bronstijd
Grafheuvel
Grafheuvel
Circa 1 km ten noordoosten
36511
Late Bronstijd en
Nederzetting
Pottenbakkersoven
IJzertijd
Circa 1 km ten oosten (foutief op de meldingsfiche van Beex?)
36756
IJzertijd
Grafveld?
Urnen, brandgraven
Circa 1 km ten oosten
36785
Bronstijd
Onbekend
Speerpunt
Circa 1 km ten zuiden
36787
Late Bronstijd en Vroege Grafveld
Urnenveld
Circa 350 m ten zuiden
Urnen, houtresten van een schip,
Circa 250 m ten noorden
37419
IJzertijd
Hoogeind
Vroege Middeleeuwen
Grafveld
ijzeren wapens, bronzen kledingelementen, een schrijfstift 39770
Romeinse tijd
Onbekend
403895
Steentijd t/m Late
Nederzetting
Middeleeuwen 406705
Laat Neolithicum t/m Late Middeleeuwen
Aardewerk
Circa 500 m ten zuidoosten
Vuurstenen artefacten, aardewerk,
Circa 500 m ten noorden
kuilen Nederzetting
Vuurstenen artefacten, aardewerk,
Circa 500 m ten noorden
maalsteen, (paal)kuilen, greppels
Tabel 2. Vindplaatsen in het onderzoeksgebied.
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 1 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
4 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars, een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen (nederzettingsresten) van landbouwers uit de periode Bronstijd t/m Vroege Middeleeuwen en een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (nederzettingsresten) uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Daarnaast geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor grafvelden uit de Brons- en IJzertijd. Vanwege het bodemtype en het (sub)recente grondgebruik werd verwacht dat eventuele vindplaatsen verstoord zijn. Tijdens de visuele inspectie is vastgesteld dat de bodem in het plangebied geclassificeerd kan worden als een veldpodzol, plaatselijk afgedekt door een dik humeus dek. Dit humeuze dek heeft echter niet de ontstaansgeschiedenis van een esdek. Het is waarschijnlijk op korte termijn gevormd door een snelle ophoging. Tijdens de ontginning van het gebied werd mogelijk humeuze grond van hoger op de helling naar beneden afgeschoven om de bodem droger te maken. In boring 1 is waargenomen dat de oorspronkelijke veldpodzol nog quasi intact bewaard is onder het humeuze dek; in de overige boringen is waargenomen dat het oorspronkelijke profiel (grotendeels) is afgetopt. Aanbevelingen Op basis van het bureauonderzoek en de visuele inspectie wordt voor het plangebied geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. De volgende factoren met betrekking tot de verwachting spelen hierbij een rol: - Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars. Uit de veldinspectie blijkt dat de bodem in het grootste deel van het gebied verstoord is, deels door de aanleg van de huidige bebouwing en infrastructuur en deels door eerdere landbouwactiviteiten. Eventuele vindplaatsen van jager-verzamelaars zijn verstoord, waardoor ze niet waardevol zijn. Slechts op één plaats is een quasi intacte veldpodzol (B-, BC- en C-horizont) aangetoond. Hoewel de Ehorizont ontbreekt, kunnen in de B-horizont eventueel nog wel resten van vindplaatsen voorkomen. Deze zone vormt echter een zeer kleine niche. Verder archeologisch onderzoek kan niet leiden tot representatieve resultaten. - Voor het plangebied geldt een middelhoge archeologische verwachting voor grafvelden van landbouwers (Bronstijd t/m Vroege Middeleeuwen) vanwege de reeds bekende vindplaats aan het Hoogeind. De vindplaats van een urn aan 'het Ven' zou betrekking kunnen hebben op (de onmiddellijke omgeving van) het plangebied. Eventuele vindplaatsen in het plangebied zullen door de aanleg
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 2 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
van de bebouwing en verharding verstoord zijn. Uit de proefboringen blijkt dat in de onverharde gebiedsdelen de oorspronkelijke veldpodzolbodem veelal verstoord is. Het archeologisch fenomeen van een urnenveld wordt gekenmerkt door ondiep ingegraven urnen, afgedekt met een lage heuvel. Dergelijke resten zijn erg onderhevig aan erosie en verstoring. In het plangebied is de kans dan ook klein dat onverstoorde vindplaatsen aangetroffen zullen worden. - Nederzettingsresten vanaf de Late Middeleeuwen worden aan weerszijden van de Dries verwacht. Dit wordt ook bevestigd door de historische kaarten. In het plangebied lagen in de 19e eeuw enkele boerderijen, maar de resten hiervan en van eventueel oudere voorlopers, bevinden zich onder en zijn waarschijnlijk grotendeels verstoord door de aanleg van de bestaande bebouwing (sporthal, wijkcentrum en scholen). Daarnaast is er ook een praktisch argument: - Ten behoeve van de toekomstige nieuwbouw zullen de voormalige supermarkt en de schoolgebouwen van Fonkelsteen gesloopt worden. Deze sloopwerkzaamheden zijn waarschijnlijk dermate ingrijpend dat het voor de archeologie relevante niveau (overgang humeuze dek naar moedermateriaal), in het geval het nog bewaard is gebleven onder de bestaande bebouwing, verstoord wordt. - De onbebouwde en overharde delen van het plangebied zijn erg versnipperd, waardoor een (gravend) archeologisch onderzoek erg moeilijk uitvoerbaar is. Wanneer bij de graafwerkzaamheden toch archeologische resten aangetroffen worden, dan geldt er, conform de nieuwe Wet op de Archeologische Monumenten, artikel 53, een meldingsplicht bij de RACM (tel. 033 42 17 421). Met betrekking tot de resultaten van dit onderzoek kan contact opgenomen worden met het bevoegd gezag, de gemeente Goirle. De provincie Noord-Brabant (contactpersoon: dr. M.P.F. Meffert) neemt de archeologie waar voor de gemeente.
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 3 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Literatuur Bink, M., 2005. Goirle Huzarenwei. Definitief Onderzoek. BAAC-rapport 04.134. BAAC, 's-Hertogenbosch. Bont, C. de, 1989. Het cultuurhistorisch landschapsonderzoek van het streekplangebied 'Midden- en Oost-Brabant'. Staring Centrum Rapport 17, aflevering 3. Staring Centrum, Wageningen. Buiks, C., 1997. Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda. Assen. CHW, Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Brabant. Versie 2.6 september 2006. Ontleend aan http://chw.brabant.nl. CCvD (SIKB), 2006. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Versie 3.1. SIKB, Gouda. Hendriks, J. & F. van Nuenen, 1988. IJzertijd in het Leijdal: Wonen en werken aan de borden van een kabbelende beek. Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur 6(3): 87-90. Hiddink, H., 2005. Archeologisch onderzoek aan de Beekseweg te Lieshout. Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 18. Archeologisch Centrum Vrije Universiteit, Amsterdam. Kuiper Compagnons, 2007. Ruimtelijke onderbouwing "Frankische Driehoek", Goirle. Werknummer 190.305.00 (concept). Kuiper Compagnons, Rotterdam. Leenders, K.A.H.W., 1996. Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde. Ontginningsen nederzettingsgeschiedenis van het noordwesten van het MaasSchelde-Demergebied 400-1350. Een poging tot synthese. Zutphen. Minuutplan, Goirle, Sectie E, Het Ven, blad 1. Ontleend aan http://www.dewoonomgeving.nl. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatieinstituut, Delft. RACM, 2006. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) versie 2.2. Ontleend aan http://www.archis.nl. Roymans, J.A.M., 2006. Een cultuurhistorisch verwachtingsmodel voor Brabantse beekdallandschappen: een mogelijke toekomst voor het verleden van de beekdalen (doctoraalscriptie). VU, Amsterdam. Stichting voor Bodemkartering, 1984. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 50 Oost Tilburg. Stiboka, Wageningen. Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst, 1981. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 50 Tilburg. Stiboka/RGD, Wageningen-Haarlem.
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 4 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Teunissen van Manen, T.C., 1985. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting bij de kaartbladen 50 Oost Tilburg en 51 West Eindhoven, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Theuws, F.C., 1989. Middeleeuwse parochiecentra in de Kempen 1000-1350. In: A. Verhoeven & F. Theuws (red.); Het Kempenproject 3. De Middeleeuwen Centraal. Bijdragen tot de studie van het Brabantse Heem 33: 97-216. Uitgeverij Robas Producties, 1989. Historische Atlas Noord-Brabant. Chromotopografische Kaart des Rijks, schaal 1:25.000. Robas Producties, Den Ilp. Verhees, H., 1792. Caarte figuratieve van de Heerlijkheden Tilburg, Goirle en Riel. Ontleend aan http://www.regionaalarchieftilburg.nl. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland, schaal 1:50.000; Deel 4: Zuid-Nederland 1838-1857. Groningen. Zijnen, D., 1760. Kaarte der Heerlykheden van Tilborg en Goirle. Ontleend aan http://www.regionaalarchieftilburg.nl.
Gebruikte afkortingen ARCHIS IKAW -Mv RACM
ARCHeologisch Informatie Systeem Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden beneden maaiveld Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
Verklarende woordenlijst antropogeen cultuurdek
dekzand
enkeerdgronden
esdek
Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen gemaakt/ veroorzaakt). 30 tot 50 cm dikke cultuurlaag, soms opgebracht (vergelijkbaar met een es, maar minder dik), soms ontstaan door diepploegen. Fijnzandige afzettingen die onder periglaciale omstandigheden voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden van het Weichselien vormen in grote delen van Nederland een 'dek' (Saalien: Formatie van Eindhoven; Weichselien: Formatie van Twente). Dikke eerdgrond (= laag met donkere, min of meer rulle grond, met organische en anorganische bestanddelen) ontwikkeld op zandgrond onder invloed van de mens; worden ook wel essen genoemd. Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht. In geval van een es is de opgebrachte laag ten minste 50 cm dik. De term es is gangbaar in Noord- en Oost-Nederland (in Midden-Nederland enk of eng en in Zuid-Nederland akker of veld).
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 5 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
glaciaal
A) IJstijd: koude periode uit het Pleistoceen; b) betrekking hebbende op het landijs. Holoceen Jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar voor Chr. tot heden). Laat Glaciaal Laatste fase van het Weichselien (13.000-10.000 voor het heden) die zich kenmerkt door een afwisseling van warme Interstadialen (Bølling en Allerød) en koudere Interglacialen (Vroege en Late Dryas). Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud. Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 8800 voor Chr.). podzol (podsol) Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). Het gehele proces van het uitlogen van de E-horizont en de vorming van een B-horizont door inspoeling van humus en ijzer heet podzolering. verwachtingswaarde De kans op aanwezigheid van onbekende archeologische vindplaatsen, zoals die met behulp van locatie-analyse is voorspeld.
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. Figuur 2. Figuur 3. Figuur 4. Figuur 5. Figuur 6.
Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster). Resultaten booronderzoek. Het plangebied op de kaart van Zijnen uit 1760. Het plangebied op het minuutplan uit 1819. Huidige situatie. Toekomstige situatie.
Tabel 1. Tabel 2.
Archeologische tijdschaal. Vindplaatsen in het onderzoeksgebied.
Bijlage 1. Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen. Bijlage 2. Boorbeschrijvingen. Bijlage 3. Bodemkaart.
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[1 6 ]
130
132
131
132
394
394
131
393
393
392
130
392
8 8
Figuur 1. Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster).
131400
131500
131600
131700
131800
legenda boring (met een Edelmanboor diam. 7 cm)
393200
393200
met een AC-profiel met een veldpodzol
H e llen we g
met ondoordringbaar puin 4
boornummer
overig 6
verhard/bebouwd onverhard grens plangebied 5
Fonkelsteen ieba Baron an
393100
W
393100
it h o llan dve n
2 7
De Dieze
Fran
h kisc
ieho e Dr
ek
Open hof
Putven
3
Bongerd
1
393000
4
393000
Peppelgaar d
Beukengaa rd
0
25 m
50 1:1.500
2007
131400
131500
131600
Gofr_ml.wor
131700
131800
Figuur 2. Resultaten booronderzoek.
Figuur 3. Het plangebied op de kaart van Zijnen uit 1760 (http://www.regionaalarchieftilburg.nl). Het blauwe kader duidt globaal het plangebied aan. Het paarse kader duidt de dries aan.
Figuur 4. Het plangebied op het minuutplan uit 1819 (http://www.dewoonomgeving.nl). Het blauwe kader duidt globaal het plangebied aan. Het paarse kader duidt de dries aan.
Figuur 5 en 6. Huidige en toekomstige situatie.
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Bijlage 1: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHISwaarnemingen
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[2 1 ]
130475 / 391659
36638
34011 36787
36785
35468
37419
4035952110 403895 406705 403910
39770
404040
36508 36511
14761
404042
403768 404385
36762 36783
36756
14762
403913 401157 2108
35473 14043 44904
403879
403993
404090 46238 32878 14760 9005 21621
133661 / 394845
Bijlage 1. Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen
0
IKAW
N
Archis2
RACM
500 m
PROVINCIES
niet gekarteerd
water
hoge trefkans (water)
middelhoge trefkans (water)
lage trefkans (water)
hoge trefkans
middelhoge trefkans
lage trefkans
zeer lage trefkans
zeer hoge arch waarde, beschermd
zeer hoge archeologische waarde
hoge archeologische waarde
archeologische waarde
archeologische betekenis
MONUMENTEN
WAARNEMINGEN
VONDSTMELDINGEN
TOP10 ((c)TDN)
HUIZEN
Legenda
31-08-2007
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Bijlage 2: Boorbeschrijvingen boring: GOFR-1 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.689, Y: 393.004, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-80
80-90 90-95 95-120
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Opmerking: erg schoon Algemeen: kleur: donkerbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: veldpodzolgronden Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: veldpodzolgronden Algemeen: kleur: lichtgeel Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, interpretatie: veldpodzolgronden
boring: GOFR-2 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.747, Y: 393.093, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-50 50-95
95-120
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Algemeen: kleur: grijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment Opmerking: geel gevlekt Algemeen: kleur: geel Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
boring: GOFR-3 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.800, Y: 393.033, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-70
Algemeen: kleur: donkergrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[2 3 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
70-100
Algemeen: kleur: grijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: bouwpuin onbepaald: fragmenten Opmerking: glas 100-120 Algemeen: kleur: geel Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, interpretatie: veldpodzolgronden Opmerking: brokken B- of BC-materiaal in de top boring: GOFR-4 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.554, Y: 393.006, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-20 20-70
Algemeen: kleur: donkergrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Algemeen: kleur: lichtgrijsgeel Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: bouwpuin onbepaald: ondoordringbaar Opmerking: verstoord met donkergrijs en donkerbruin
boring: GOFR-5 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.524, Y: 393.136, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-20 20-60
60-90
Algemeen: kleur: donkergrijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Algemeen: kleur: donkerbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Opmerking: verstoord met lichtgrijsgeel Algemeen: kleur: geel Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken
boring: GOFR-6 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.385, Y: 393.158, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-5
5-60
60-125
Algemeen: kleur: bruingrijs Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond Algemeen: kleur: geelgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: bouwzand, aanleg plantsoen Algemeen: kleur: donkergrijs Lithologie: zand, matig siltig, sterk humeus, matig fijn Bodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: esdek
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[2 4 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
125-130 Algemeen: kleur: lichtbruin Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: veldpodzolgronden 130-160 Algemeen: kleur: lichtgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken boring: GOFR-7 Beschrijver: MJA, datum: 14-9-2007, X: 131.468, Y: 393.089, precisie locatie: 10 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 50F, hoogte: 15,00, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: 1:25.000 topkaart, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: bodemkunde, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Goirle, plaatsnaam: Goirle, opdrachtgever: Kuiper Compagnons, uitvoerder: RAAP Zuid 0-25
Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond 25-50 Algemeen: kleur: grijsbruin Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond 50-70 Algemeen: kleur: grijsbruin Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: plastic, verstoord met lichtgrijs 70-100 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, matig fijn Bodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment 100-120 Algemeen: kleur: geel Lithologie: zand, zwak siltig, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, interpretatie: veldpodzolgronden Opmerking: enkele brokjes B- of BC-materiaal in de top
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[2 5 ]
Plangebied Frankische driehoek, gemeente Goirle; archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek en visuele inspectie
Bijlage 3: Bodemkaart
RAAP-notitie 2409 / eindversie 03-10-2007
[2 6 ]
Hn21
pZn21
zWz
130208 / 391802
Hn21
Hn21
Hn21
Hn21
pZn23
zEZ23
Hn21
cHn23
Hn23
Hn23
Hn23
Bijlage 3. Bodemkaart
|g WATER
zEZ23
|h BEBOUW
zEZ23
zEZ23
zEZ23
Zb23
133393 / 394988
0
N
Archis2
RACM
500 m
PROVINCIES
Kalkhoudende zandgronden
Kalkloze zandgronden
Podzolgronden
Water, moeras
Moerige gronden
Veengronden
Kalkh lutumarme gronden
Rivierkleigronden
Oude bewoningsplaatsen
Niet-gerijpte minerale gronden
Mariene afz ouder pleistoceen
Zeekleigronden
Leemgronden
Ondiepe keileemgronden
Overige oude kleigronden
Oude rivierkleigronden
Kalksteenverweringsgronden
Groeve, gegraven, mijnstort
Fluviatiele afz ouder pleistoceen
Dikke eerdgronden
Dijk, bovenlandstrook
Bebouwing
Brikgronden
Associaties
BODEM ((c)Alterra)
TOP10 ((c)TDN)
HUIZEN
Legenda
10-09-2007