Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2015 (OR. en) 5133/15 Interinstitutioneel dossier: 2015/0001 (NLE) PECHE 11
VOORSTEL van: ingekomen: aan:
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie 12 januari 2015 de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
Nr. Comdoc.:
COM(2015) 1 final
Betreft:
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2015) 1 final.
Bijlage: COM(2015) 1 final
5133/15
hw DG B 2A
NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 12.1.2015 COM(2015) 1 final 2015/0001 (NLE)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana
NL
NL
TOELICHTING
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, zijn reeds enkele tientallen jaren gemachtigd om in de exclusieve economische zone (EEZ) van het Franse overzeese departement Guyana hun activiteiten uit te oefenen. In Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 (vismachtigingsverordening) 1, en met name artikel 21 van die verordening, wordt uitgegaan van de veronderstelling dat, wanneer vismachtigingen worden verstrekt aan vaartuigen van derde landen binnen de wateren van de EU, er een internationale visserijovereenkomst bestaat. Met Venezuela heeft de EU geen dergelijke internationale visserijovereenkomst gesloten. Gezien het economische en maatschappelijke belang van deze visserijactiviteiten en omdat de Raad en de Commissie de stopzetting van die activiteiten niet wenselijk achtten, is evenwel een andere aanpak gevolgd waarbij aan Venezolaanse vissersvaartuigen die in de EU-wateren voor de kust van het Franse departement Guyana actief zijn, toegang is verstrekt in de vorm van een verklaring van de Raad, die volgens de jurisprudentie van het Internationaal Gerechtshof rechtsgevolgen heeft krachtens het internationale recht. Dit internationale instrument is niet beperkt tot het louter toekennen van vangstmogelijkheden aan vaartuigen van derde landen, maar is veeleer bedoeld als internationale grondslag om aan het verlenen van toegang een tegenprestatie te koppelen (bijv. de vereiste om een bepaald deel van de vangsten aan te landen in Frans-Guyana) en om aan de betrokken vaartuigen een reeks instandhoudings- en controlemaatregelen op te leggen (bijv. vereisten inzake specifiek vistuig, het logboek en toezicht door waarnemers). In het kader van dit mechanisme wordt het aantal vismachtigingen dat mag worden verleend aan Venezolaanse vaartuigen die in de wateren van Frans-Guyana actief zijn, vastgesteld in de bijlage bij de TAC- en quotaverordening. In zijn arrest van 26 november 2014 over de gevoegde zaken C-103/12 en C-165/12 (Europees Parlement en Commissie tegen Raad) heeft het Hof van Justitie Besluit 2012/19/EU van de Raad van 16 december 2011 betreffende de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in wateren van de EU aan Venezolaanse vissersvaartuigen in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana nietig verklaard: het Hof heeft duidelijk bevestigd dat besluiten betreffende de sluiting van externe visserijovereenkomsten volledig binnen het toepassingsgebied van artikel 43, lid 2, VWEU vallen (juncto de toepasselijke procedure van artikel 218 VWEU, d.w.z. artikel 218, lid 6, onder a), punt v), voor de besluiten betreffende de sluiting) en heeft het standpunt verworpen dat dergelijke besluiten binnen het toepassingsgebied van artikel 43, lid 3, VWEU kunnen vallen. Het Hof van Justitie handhaaft echter de gevolgen van het besluit van de Raad tot de inwerkingtreding, binnen een redelijke termijn na de datum van het arrest, van een nieuw, op de juiste rechtsgrondslag vastgesteld besluit. Vandaar het onderhavige voorstel. Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.
1
NL
PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.
2
NL
2015/0001 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, juncto artikel 218, lid 6, onder a), punt v), Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Onder voorwaarde dat zij zich zouden houden aan de toepasselijke juridisch bindende handelingen van de Unie betreffende de instandhouding en het beheer van visbestanden, zijn vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek van Venezuela (hierna "Venezuela" genoemd) voerden, vele tientallen jaren lang actief geweest in de wateren van de EU in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana.
(2)
De verwerkende industrie die in Frans-Guyana is gevestigd, is afhankelijk van de aanlandingen van die vissersvaartuigen en daarom moet de continuïteit van deze activiteiten worden gegarandeerd.
(3)
Op 16 december 2011 heeft de Raad Besluit 2012/19/EU van de Raad betreffende de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan Venezolaanse vissersvaartuigen in de exclusieve economische zone voor de kust van het Franse departement Guyana 2 vastgesteld, dat nietig is verklaard door het arrest van het Hof van Justitie van 26 november 2014 3, waarin is bepaald dat de gevolgen gedurende een redelijke termijn worden gehandhaafd. Om na het arrest van het Hof de continuïteit van de toegang te garanderen, is het noodzakelijk dat de Raad opnieuw een Besluit betreffende de tot Venezuela gerichte verklaring vaststelt waarin hij bevestigt bereid te zijn voor een beperkt aantal vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, vismachtigingen af te geven mits deze vaartuigen zich aan de toepasselijke juridisch bindende handelingen van de Unie houden, en, aangezien de verklaring reeds was aangemeld, hoeft die niet opnieuw te worden aangemeld,
2
PB L 6 van 10.1.2012, blz. 8. Gevoegde zaken C-103 en 165/12, Europees Parlement en Commissie tegen Raad.
3
NL
3
NL
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring van de Europese Unie inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van FransGuyana (hierna "de verklaring" genoemd), wordt namens de Europese Unie goedgekeurd. De tekst van de verklaring is aan dit besluit gehecht. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel,
Voor de Raad De voorzitter
NL
4
NL