Quickscan natuuronderzoek Herinrichting Boven Regge Diepenheim
Dit rapport is gedrukt op 100% FSC-papier
november 2010 rapportnr: 10273 Inventarisatie, advisering en ontwikkeling
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Quickscan natuuronderzoek Herinrichting Boven Regge Beknopt overzicht van de inventarisatiegegevens
In opdracht van: Waterschap Regge en Dinkel Kooikersweg 1 7609 PZ Almelo Contactpersoon: Mevr. Th. Croese Uitgevoerd door: Ecochore Natuurtechniek Ruiterweg 8 7152 DE EIBERGEN T 0544-350297 M 06-15904121 E
[email protected] I www.ecochore.nl Auteur: R.J.H. Schröder en B. Voerman Veldwerk: R.J.H. Schröder Datum:
november 2010
Dit rapport is gedrukt op 100% FSC-papier Foto voorzijde: Boven Regge ter hoogte van de Grotestraat in Diepenheim
Ecochore Natuurtechniek is aangesloten bij het Samenwerkingsverband Ecologie
2
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
INHOUD INHOUD ......................................................................................................................................3 1. AANLEIDING EN DOEL ...............................................................................................................4 2. INVENTARISATIEOPZET EN GEBIEDSBESCHRIJVING .........................................................................5 2.1 Onderzoeksmethodiek....................................................................................................5 2.2 Gebiedsbeschrijving .......................................................................................................5 2.3 Natuurbeschermingswet 1998, Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn .....................................6 2.4 Geplande werkzaamheden.............................................................................................6 3.1 Flora................................................................................................................................8 3.2 (Broed)vogels .................................................................................................................9 3.3 Herpetofauna en vissen..................................................................................................9 3.4 Zoogdieren....................................................................................................................10 3.5 Ongewervelden.............................................................................................................12 4. TOETSING FLORA- EN FAUNAWET ............................................................................................13 4.1 Algemeen......................................................................................................................13 4.2 Flora..............................................................................................................................13 4.3 (Broed)vogels ...............................................................................................................13 4.4 Herpetofauna en vissen................................................................................................14 4.5 Zoogdieren....................................................................................................................15 4.6 Ongewervelden.............................................................................................................15 4.7 Consequenties tijdens de bouwactiviteiten en de zorgplicht ........................................16 5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ...............................................................................................17 Aanbevelingen ....................................................................................................................17 LITERATUUR ..............................................................................................................................19 BIJLAGE 1: GEBIEDSIMPRESSIE .....................................................................................................20 BIJLAGE 2: TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET ...........................................................................21
3
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
1. AANLEIDING EN DOEL Tot 1848 was de Regge een vrij kronkelende rivier. Het water stroomde breed uitwaaierend, tussen de Schipbeek ten zuiden van Diepenheim en de Overijsselse Vecht ten westen van Ommen. In de 19e eeuw zijn echter de eerste bochten afgesneden en is de Regge gekanaliseerd. Waterschap Regge en Dinkel zet zich nu, samen met de provincie Overijssel, betreffende gemeenten, grondeigenaren en diverse belangenorganisaties, in om 50 kilometer Regge stapsgewijs om te vormen tot een natuurlijk ingerichte rivier. Ruimte voor water speelt daarbij een centrale rol (bron: www.wrd.nl). In en om de gemeente Diepenheim liggen een aantal prachtige landgoederen en kastelen in een mooie bosrijke omgeving. Echter, landgoederen hebben vaak last van knelpunten in de waterhuishouding. Grachten vallen droog, bossen en natuurterreinen verdrogen en landbouwgronden vernatten of verdrogen. Enkele jaren geleden heeft het waterschap Regge en Dinkel de knelpunten op en nabij landgoederen geïnventariseerd. Naar aanleiding van die inventarisatie worden momenteel diverse projecten per landgoed voorbereid en uitgevoerd. Eén van deze projecten is het project ‘Landgoederen Diepenheim’ (bron: www.wrd.nl). Met de uitvoering van het project moeten de knelpunten op en nabij kasteel Weldam, kasteel Nijenhuis, huis Westerflier, kasteel Warmelo en huis Diepenheim worden opgelost. Dit betekent dat de watervoering en het peilbeheer van de beken en grachten verbeterd wordt. De daarbij betrokken beken (Diepenheimse Molenbeek, Boven Regge en Leidebeek) worden bovendien meer natuurlijk ingericht. Migratie van in het water levende dieren (o.a. vissen en rivierkreeften) krijgt bij deze inrichting extra aandacht en daar waar er kansen zijn om de beleving van het water te vergroten worden deze benut (bron: www.wrd.nl). In fase 2b wordt de Boven Regge nabij Huize Diepenheim natuurvriendelijk ingericht (meandering, flauwe oevers en meer ruimte voor plantensoorten) en komt ruimte voor waterberging, om wateroverlast in de bebouwde kom van Diepenheim tegen te gaan. Migratie van in het water levende dieren krijgt hierbij extra aandacht. Dit rapport heeft betrekking op dit deel van de Boven Regge (bron: www.wrd.nl). Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet (Ff-wet) van kracht. Middels deze wet wordt een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. Als er plannen zijn om bepaalde handelingen uit te voeren of wijzigingen aan te brengen in het bestemmingsplan, zal er onderzocht moeten worden of deze plannen, of onderdelen hiervan, nadelige effecten kunnen hebben op aanwezige, of mogelijk aanwezige, beschermde flora en fauna. Middels een natuurtoets kan worden bepaald of dier- en plantsoorten negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de werkzaamheden dan wel dat er gezocht moet worden naar mitigerende en/of compenserende maatregelen. Hiervoor zullen eventueel ontheffingen moeten worden aangevraagd bij Dienst Regeling van het ministerie van LNV. Om aan de zorgplicht te kunnen voldoen, die gesteld wordt in de Ff-wet, is aan Ecochore Natuurtechniek opdracht gegeven voor de uitvoering van een quickscan natuurtoets om zo de mogelijk negatieve effecten op flora en fauna in kaart te brengen. Middels een quickscan wordt een indruk verkregen van de mogelijke waarden van een gebied voor flora en fauna en kan worden beoordeeld of voldoende verspreidingsgegevens van mogelijk aanwezige beschermde dieren en planten voorhanden is of dat nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Dit rapport beschrijft de bevindingen en consequenties.
Ecochore Natuurtechniek
4
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
2. INVENTARISATIEOPZET EN GEBIEDSBESCHRIJVING Voor de quickscan is de locatie gedurende één dag bezocht op 1 oktober 2010 door een medewerker van Ecochore Natuurtechniek om zo een verwachting uit te kunnen spreken van het voorkomen van, dan wel het gebruik maken door, beschermde dier- en plantensoorten in het gebied, zoals vermeld in de Ff-wet, Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Rode Lijsten.
2.1 Onderzoeksmethodiek Iedere dier- en plantengroep behoeft zijn eigen inventarisatiemethode, om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de betekenis van het gebied voor de betreffende soorten. Het plangebied bestond uit de Boven Regge, inclusief oevers en onderhoudspaden. Daarnaast zijn voor sommige soortgroepen de mogelijkheden ten aanzien van aanwezige soort(-groep)en direct buiten de Boven Regge onderzocht. Dit is gedaan omdat daar mogelijk ook inrichtingswerkzaamheden uitgevoerd gaan worden. Dit onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een quickscan. Er is zowel globaal gekeken naar de daadwerkelijk aanwezige flora en fauna, als naar de mogelijke waarden die het gebied herbergt in andere tijden van het jaar die tijdens een eenmalig bezoek niet kunnen worden vastgesteld.
bezoekdata
starttijd
weersgesteldheid
onderzoeker
01-10-2010
13:30
droog, windkracht 2, 15-17 ºC
R.J.H. Schröder
Tabel 1: bezoekdata en weersgesteldheid
Tijdens het onderzoek zijn de aanwezige ecotopen intensief geïnspecteerd op aanwijzingen van beschermde of Rode lijstgenoteerde flora en fauna. In aanwezige open waterpartijen zijn met behulp van een schepnet enkele steekmonsters genomen van de aanwezige vissen en amfibieën. Als aanvulling op het veldbezoek zijn verspreidingstabellen, verspreidingsatlassen en rapporten met waarnemingen geraadpleegd. Aan de hand van de resultaten van de quickscan, kan worden aangegeven of nadere inventarisaties gewenst zijn of dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de effecten op aanwezige (beschermde) flora en fauna geen bedreiging opleveren en of ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk zijn.
2.2 Gebiedsbeschrijving De Regge is de belangrijkste rivier in het westelijk deel van Twente. Het is de hoofdader waarop een groot aantal beken en zijlopen afwatert. Een van die beken is de Boven Regge. De projectlocatie grenst aan het dorp Diepenheim aan de oostzijde en het landgoed Huize Diepenheim aan de westzijde. De Boven Regge stroomt hier deels door een relatief kleinschalig cultuurlandschap met kleine bossen. Aan de westzijde, grenzend aan Huize Diepenheim, ligt een groot bosgebied, terwijl aan de noordoostzijde van Diepenheim het landgoed van Weldam is gelegen. Tussen beide bosgebieden in stroomt de Boven Regge in noordelijke richting. Ten noorden van de planlocatie ligt de provinciale weg N346 (Lochem-Hengelo (Ov.)) parallel aan het Twentekanaal. Zuidelijk van het plangebied stroomt de Schipbeek in noordwestelijke richting De grens van het plangebied wordt gevormd door de dorpsrand van Diepenheim aan de zuidzijde en de Oude Goorseweg aan de noordzijde. Het zuidelijke deel van de Boven Regge stroomt door Diepenheim. De oevers zijn hier kunstmatig verhard en weelderig Ecochore Natuurtechniek
5
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
begroeid met in hoofdzaak klimop. Direct ten noorden van de Grotestraat bevindt zich op de rechteroever een klein park. Daarna stroomt de Boven Regge langs een parkbos van Huize Diepenheim. Dit bos bevindt zich op de linkeroever en wordt gedomineerd door zomereik. Andere boom- en struiksoorten zijn hazelaar, gewone vlier, beuk en linde. Op de rechteroever liggen een drietal weilandpercelen en een tweetal erven. De weilandjes worden extensief gebruikt. Er grazen koeien, pony’s en paarden. De twee noordelijke weilandjes, worden doorsneden door een rij schietwilgen. Op het erf van het meest zuidelijke erf, grenzend aan het onderhoudspad van de Boven Regge, bevindt zich een houtsingel. De vegetatie bestaat hoofdzakelijk uit linde, klimop, veldesdoorn, hazelaar en gewone es. Ten noorden van de Raadhuisstraat stroomt de Boven Regge door een relatief open gebied. Op de rechteroever ligt een maïsakker en een dahliaveldje, terwijl op de westoever een extensief weiland ligt waarop paarden en pony’s grazen. In het extensieve weiland ligt een klein sparrenbosje. Delen van de oevers van de Boven Regge zijn beschoeid. In bijlage 1 is een gebiedsimpressie weergegeven. Zie voor gebiedsligging figuur 1 en 2.
2.3 Natuurbeschermingswet 1998, Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van grote en kleine natuurgebieden (waaronder de Natura2000 gebieden) waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd. Hiermee wordt voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen, dieren en planten uitsterven en dat de natuurgebieden zo hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. Zowel het bosgebied ten westen van het plangebied (Huize Diepenheim), als ook het bosgebied ten noordoosten van Diepenheim (Weldam) maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Weldam is bovendien een ‘Beschermd natuurmonument’. Het is 31 hectare groot en bestaat uit oud vochtig loofbos, hakhout, lanen, grachten, waterpartijen en een voormalige beekloop. Natura2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat binnen de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura2000 netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitats) als de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Deze Natura2000-gebieden vormen de kerngebieden van de EHS zoals deze in Nederland wordt vormgegeven. Er liggen geen Natura2000 gebieden in de nabijheid of binnen de invloedssfeer van het plangebied Boven Regge. Verdere toetsing aan de EHS en Natura2000 wordt in deze rapportage niet uitgewerkt.
2.4 Geplande werkzaamheden De geplande werkzaamheden aan het plangebied bestaan uit het natuurvriendelijk inrichten van de Boven Regge. Dit betekent dat er meanders en flauwe oevers worden aangelegd. Ook komt er ruimte voor waterberging en krijgt de migratie van waterdieren extra aandacht. De werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als ruimtelijke ingrepen.
Ecochore Natuurtechniek
6
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Figuur 1. Ligging onderzoeksgebied. Het tracé tussen de zwarte lijnen betreft het onderzochte traject.
Figuur 2: Luchtfoto onderzoeksgebied
Ecochore Natuurtechniek
7
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
3. ONDERZOEKSRESULTATEN In dit hoofdstuk worden kort de bevindingen van het veldbezoek weergegeven. In het volgende hoofdstuk worden de wettelijke consequenties en aanbevelingen gegeven. In figuur 3 zijn alle vindplaatsen van de beschermde en Rode Lijstsoorten (incl. aangetroffen mogelijke broedvogels) opgenomen. De waarnemingen concentreren zich met name nabij de Grotestraat en de Oude Goorseweg.
Figuur 3. Verspreiding beschermde en Rode Lijstsoorten Boven Regge Diepenheim
3.1 Flora In het plangebied zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Wel is één soort van de Rode Lijst waargenomen tijdens het veldbezoek. Het betreft brede waterpest (status: gevoelig). De soort is op deze groeiplaats talrijk (FLORON-code E: 51-500 exx.). Daarnaast zijn een drietal indicatieve soorten vastgesteld. Dit zijn soorten die kenmerkend zijn voor bepaalde milieuomstandigheden (bijv. kwel) of vegetatietypen (bijv. oud loofbos) of soorten die zeldzaam zijn. Deze soorten geven een goed beeld van de natuurwaarde. Het betreft bosbies, mannetjesvaren en ijle zegge. Bosbies is karakteristiek voor kwel en komt van nature voor in het Carici elongatae-Alnetum (Elzenzegge-Elzenbroek). De beide andere soorten zijn typisch voor het Pruno-Fraxinetum (Vogelkers-Essenbos). De oevers van de Boven Regge zijn vrij ruig, en worden gekarakteriseerd door soorten als bosbies, grote brandnetel, moerasspirea, riet, liesgras en gele lis. De onderhoudspaden zijn veel meer verruigd en worden gedomineerd door grote brandnetel en fluitenkruid.
Ecochore Natuurtechniek
8
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Tussen de Grotestraat en de Raadhuisstraat, aan het eind van de Ruimersdijk, ligt een riooloverstort. Op de bodem bevindt zich veel slib en langs de oevers treedt kwelwater uit. De vegetatie bestaat hier uit grote lisdodde, klein kroos, sterrenkroos, pitrus, gedoornd hoornblad en kikkerbeet. Naast de aangetroffen soorten, kunnen (gezien de biotopen) in potentie meer beschermde of Rode lijstgenoteerde soorten in of langs de Boven Regge voorkomen. Van Tabel 1 van de Ff-wet zijn dat: brede wespenorchis, gewone vogelmelk en slanke sleutelbloem. Zwaarder beschermde soorten worden niet verwacht. Tijdens een kartering in 2005 in opdracht van het waterschap zijn geen beschermde soorten aangetroffen.
3.2 (Broed)vogels Er heeft één veldbezoek plaatsgevonden buiten de broedperiode van de meeste vogelsoorten. Er zijn uitsluitend waterhoen en ijsvogel waargenomen. Van het waterhoen wordt verwacht dat deze ook daadwerkelijk binnen de begrenzing van het plangebied broedt. Voor de ijsvogel zijn geen geschikte broedlocaties (steile oevers) aangetroffen. Deze broedt dus met zekerheid niet langs de Boven Regge binnen het plangebied maar gebruikt het tracé wel als foerageergebied. In potentie zouden nog enkele broedvogels het plangebied kunnen bevolken: wilde eend, bosrietzanger en meerkoet zijn daar voorbeelden van. Daarnaast zouden meerdere vogels met jaarrond beschermde nesten (categorie 1 t/m 4 Ff-wet) voor kunnen komen direct grenzend aan het plangebied: buizerd (parkbos), grote gele kwikstaart (Boven Regge), ransuil (parkbos en sparrenbosje), roek (parkbos) en sperwer (parkbos en sparrenbosje). Eveneens zijn er soorten, waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn, maar waarvan een aanvullende inventarisatie wel gewenst is: blauwe reiger, bonte vliegenvanger, boomklever, boomkruiper, bosuil, ekster (sparrenbosje), gekraagde roodstaart, glanskop, grauwe vliegenvanger, groene specht, grote bonte specht, kleine bonte specht, koolmees, pimpelmees, spreeuw, torenvalk (sparrenbosje) en zwarte kraai. Zij zijn, mits anders vermeld, uitsluitend in het parkbos te verwachten.
3.3 Herpetofauna en vissen In het plangebied zijn geen amfibieën of reptielen aangetroffen. Gewone pad en bastaardkikker zijn soorten die mogelijk in de Boven Regge aanwezig zijn. De sloot waar de riooloverstort in uitkomt, is mogelijk geschikt voor kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker en bastaardkikker. De omgeving van Huize Diepenheim (vijver en gracht op landgoed) lijkt geschikt voor ringslangen. Uit het uurhok waarin het plangebied zich bevindt (34-23), zijn geen waarnemingen van ringslang bekend uit de periode 1971-2007. Uit het uurhok ten westen daarvan (34-22), zijn uit de periode 1996-2007 echter wel ringslangen bekend geworden (Wijer et al., 2009). Het gaat hierbij om landgoed Ampsen ten noorden van Lochem. Van dit gebied, zijn uit de periode 1995-2005 meerdere waarnemingen van de soort verricht (Spitzen - van der Sluis et al., 2007). Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat er momenteel een populatie ringslangen binnen de begrenzing van het plangebied voorkomt. De omgeving van Huize Diepenheim lijkt zeer geschikt voor hazelwormen. Het gaat om het parkbos grenzend aan de Boven Regge (incl. het onderhoudspad tussen dit parkbos en de Boven Regge). Uit uurhok 34-23 zijn uit de periode 1996-2007 geen waarnemingen van dit reptiel bekend geworden (Wijer et al., 2009). De hazelworm kwam in deze periode wel in vier aangrenzende uurhokken voor (34-22, 34-24, 34-32 en 34-33). Het is daarom niet uit te sluiten dat er hazelwormen in het plangebied voorkomen. Ecochore Natuurtechniek
9
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
In de Boven Regge zijn meerdere vissoorten gevangen. Het betreft bermpje, kleine modderkruiper, riviergrondel, snoek, tiendoornige stekelbaars en zeelt. De kleine modderkruiper staat vermeld in Tabel 2 van de Flora- en faunawet. De overige soorten zijn niet beschermd en ook niet opgenomen in de Rode Lijst van bedreigde vissoorten. In figuur 3 is de verspreiding van de kleine modderkruiper opgenomen. Hieruit blijkt dat deze soort op twee locaties is aangetroffen. Omdat deze locaties ver uit elkaar liggen, is het aannemelijk dat de soort overal (in de Boven Regge) in het plangebied voorkomt. Ter hoogte van de Raadhuisstraat is een groep van ongeveer 30 grotere vissen waargenomen in de Boven Regge. Deze hadden een lengte van 20-30 centimeter. Gezien het uiterlijk en gedrag betrof het waarschijnlijk serpelingen (RL kwetsbaar). Serpeling uit de periode 1980-2002 van twee beken in de directe omgeving van de Boven Regge bekend geworden: Schipbeek en Diepenheimsche Molenbeek (Crombaghs et al., 2002). De Boven Regge en de Diepenheimsche Molenbeek komen ter hoogte van het Twentekanaal samen, zodat vispopulaties van beide beken mogelijk uitwisseling met elkaar hebben. In de sloot bij de riooloverstort is eveneens nog zeelt gevangen. Het water is hier troebel en er ligt veel slib. Andere soorten worden hier niet verwacht. Andere beschermde soorten en soorten van de Rode Lijst worden niet verwacht in het plangebied.
3.4 Zoogdieren In het plangebied zijn geen (sporen van) zoogdieren aangetroffen. Door de aanwezigheid van struwelen, ruigte en opgaande loofbos zijn in het plangebied diverse zoogdiersoorten aan te treffen. Hierbij kan gedacht worden aan algemene soorten als: ware muizen, spitsmuizen, egel, eekhoorn en algemene marterachtigen. Het plangebied biedt uitsluitend mogelijkheden voor de volgende soorten van Tabel 2 van de Ff-wet: eekhoorn en steenmarter. Hoewel vaste verblijfplaatsen (nesten) van het eekhoorn niet zijn gevonden, zijn hiertoe meerdere mogelijkheden in het gebied aanwezig (parkbos, houtsingel, erven en sparrenbosje). Vaste verblijfplaatsen van steenmarter zijn niet aangetroffen maar kunnen in takkenhopen aanwezig zijn. Ook kan het gebied als foerageergebied in gebruik zijn. Het parkbos biedt wellicht mogelijkheden voor de das en de boommarter (Tabel 3 van de Ff-wet). Het parkbos en aangrenzende bosgebieden (De Viersprong) zijn potentieel geschikt voor de das. Uit de Nationale Databank Flora en Fauna, blijkt dat de boommarter in de directe omgeving niet aanwezig is. De dichtstbijzijnde waarnemingen liggen op ruim vijf kilometer afstand van het plangebied (zie figuur 5).
Ecochore Natuurtechniek
10
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Figuur 5: Verspreiding das op basis van kilometerhokken in de periode 2000-2010 (bron: NDFF). Het plangebied is met de pijl ( ) aangegeven.
Het parkbos is door het voorkomen van oude bomen mogelijk geschikt voor boommarters. Uit de Nationale Databank Flora en Fauna, blijkt dat de boommarter in de ruime omgeving mogelijk aanwezig is. Op landgoed Weldam is namelijk een nog niet gevalideerde waarneming van boommarter bekend geworden (zie figuur 6).
Figuur 6: Verspreiding boommarter op basis van kilometerhokken in de periode 2000-2010 (bron: NDFF). Het plangebied is met de pijl ( ) aangegeven.
Ecochore Natuurtechniek
11
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Vleermuizen (Tabel 3 van de Ff-wet) kunnen verspreid over het gebied voorkomen, met een zwaartepunt nabij het parkbos. Vaste verblijfplaatsen worden uitsluitend verwacht in bebouwing (erven) en het parkbos. In de nabije omgeving is in 2010 een bijzondere vleermuis aangetroffen. Eind juni is een bosvleermuis (Nyctalus leisleri) gevangen op het landgoed Weldam bij Goor (Mellema, 2010). Deze soort is vorig jaar ook gevangen op een landgoed bij Enschede. Dit is de tweede plek in Overijssel waarvan het nu zeker is dat de bosvleermuis voorkomt Dit landgoed ligt op ongeveer drie kilometer afstand van het plangebied. Mogelijk komt deze zeldzame soort ook voor op het landgoed van Huize Diepenheim. Er is geen gericht onderzoek uitgevoerd naar deze diergroep.
3.5 Ongewervelden In het plangebied zijn geen beschermde ongewervelden of ongewervelden van de Rode Lijst waargenomen. Vanwege de aanwezigheid van het vochtige parkbos, is de aanwezigheid van de kleine ijsvogelvlinder (RL status: bedreigd) niet uit te sluiten. In het uurhok ten noorden en westen van het plangebied (34-13 en 34-22), zijn in de periode 1995-2003 namelijk waarnemingen van de kleine ijsvogelvlinder bekend geworden (Bos et al., 2006). Andere beschermde soorten of soorten van de Rode Lijst zijn niet te verwachten.
Ecochore Natuurtechniek
12
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
4. TOETSING FLORA- EN FAUNAWET 4.1 Algemeen Sinds het inwerking treden van de AMvB artikel 75, 26 feb. 2005, is de beschermde status van dieren en planten opgedeeld in 3 tabellen. Soorten die vermeld staan op Tabel 1 zijn vrijgesteld van ontheffing indien de werkzaamheden aan te merken zijn als Ruimtelijke Ontwikkelingen. Tabel 2 en 3 soorten zijn zwaarder beschermd en hiervoor is nader onderzoek of toetsing noodzakelijk. Voor vogels geldt dat alle inheemse soorten beschermd zijn. Verstoring of verontrusting van broedende vogels is niet toegestaan. Daarnaast zijn er enkele soorten die jaarrond gebruik maken van dezelfde broedlocaties of die afhankelijk zijn van specifieke locaties; deze locaties zijn jaarrond beschermd. De groep vogels wordt niet specifiek aangegeven in de tabelverdeling. Voor deze groep is slechts ontheffing mogelijk voor belangen die betrekking hebben op bescherming van flora en fauna, veiligheid voor het vliegverkeer of volksgezondheid. Zie voor een uitgebreide toelichting van de Ff-wet bijlage 2. Tabelindeling Ff-wet Tabel 1: Algemene soorten: algemene vrijstelling of ontheffing/lichte toets Tabel 2: Overige soorten: vrijstelling met gedragscode of ontheffing/lichte toets Tabel 3: Soorten, genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB: vrijstelling met gedragscode of ontheffing/uitgebreide toets
4.2 Flora Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Wel is één soort van de Rode Lijst waargenomen tijdens het veldbezoek. Het betreft brede waterpest (status: gevoelig). Naast de aangetroffen soorten, kunnen (gezien de biotopen) in potentie meer beschermde of Rode lijstgenoteerde soorten in of langs de Boven Regge voorkomen. Van Tabel 1 van de Ff-wet zijn dat: brede wespenorchis, gewone vogelmelk en slanke sleutelbloem. Zwaarder beschermde soorten worden niet verwacht. Voor de inrichtingmaatregelen hoeft voor de flora geen ontheffing te worden aangevraagd.
4.3 (Broed)vogels Alle waargenomen en te verwachten vogelsoorten zijn beschermd krachtens de Ff-wet en de Vogelrichtlijn. Ontheffing voor deze diergroep is in de meeste gevallen niet mogelijk. Dit betekent dat het verstoren, verontrusten, doden en anderszins van vogels en nesten niet is toegestaan. Deze overtredingen zijn mogelijk door het uitvoeren van de geplande werkzaamheden. Voor vogels geldt dat deze tijdens de broedperiode het meest gevoelig zijn voor verstoring. De rest van het jaar zijn zij flexibeler en is de kans op nadelige effecten door de werkzaamheden voor de individuen aanzienlijk minder. Hierdoor is het sterk aan te bevelen buiten het broedseizoen te starten met de werkzaamheden waardoor bij aanvang van het broedseizoen het verstoringeffect op vogels minimaal is.
Ecochore Natuurtechniek
13
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Globaal kan worden gezegd dat de broedperiode, voor de mogelijk aanwezige soorten, ligt tussen 15 maart en 15 juli. Hierbij dient wel te worden op gemerkt dat indien broedende vogels in een andere periode van het jaar worden aangetroffen, hierbij zorgvuldig dient te worden omgegaan zodat verstoring van de broedende vogels wordt voorkomen. Als niet buiten het broedseizoen gewerkt kan worden, dan dienen schadebeperkende maatregelen getroffen te worden (bijv. het tijdelijk ongeschikt maken van het werkgebied door bijv. kort te maaien). Niet alle vogels maken jaarlijks een nieuw nest om te broeden. Een deel van de soorten gebruikt jaarlijks hetzelfde nest of dezelfde locatie om hun jongen groot te brengen. Ook zijn er soorten die jaarrond gebruik maken van vaste verblijfplaatsen. Voor deze soorten geldt dat de nest- of verblijflocaties jaarrond beschermd zijn en dat inzichtelijk gemaakt moet worden welke gevolgen de werkzaamheden voor deze soorten hebben. Er zijn meer soorten vogels met jaarrond beschermde nesten (categorie 1 t/m 4 Ff-wet) die voor kunnen komen direct grenzend aan het plangebied: buizerd (parkbos), grote gele kwikstaart (Boven Regge), ransuil (parkbos en sparrenbosje), roek (parkbos) en sperwer (parkbos en sparrenbosje). Voor de meeste potentieel aanwezige soorten van de categorie 1 t/m 4 van de Ff-wet geldt, dat zij hoofdzakelijk in bomen broeden. Indien het inrichtingsplan aanleiding geeft tot het kappen van potentiële nestbomen, dan dient onderzoek plaats te vinden naar de exacte nestbomen. Daarna kan worden bezien of het inrichtingsplan dusdanig aangepast kan worden, dat deze bomen (en hun directe omgeving) gespaard blijven van kap. De grote gele kwikstaart broedt hoofdzakelijk in of op kunstwerken, muren e.d. Indien deze aangepast, dan wel gesloopt gaan worden, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden naar de broedplaats(-en). Indien de broedplaatsen van broedvogels van categorie 5 (nesten niet jaarrond beschermd, maar inventarisatie wel gewenst) in het geding komen door het inrichtingplan, zal aanvullend onderzoek naar het voorkomen van soorten uit deze categorie moeten plaatsvinden. Als hieruit blijkt dat de maatregelen een significant negatief effect op de lokale populatie kunnen hebben zal moeten worden nagegaan of dat in harmonie met de maatregelen is te brengen. Als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden het rechtvaardigen, dan zijn de nesten van deze soorten namelijk ook jaarrond beschermd. De mogelijk aanwezige categorie 5 soorten zijn: blauwe reiger, bonte vliegenvanger, boomklever, boomkruiper, bosuil, ekster (sparrenbosje), gekraagde roodstaart, glanskop, grauwe vliegenvanger, groene specht, grote bonte specht, ijsvogel (vijver parkbos), kleine bonte specht, koolmees, pimpelmees, spreeuw, torenvalk (sparrenbosje) en zwarte kraai. Zij zijn, mits anders vermeld, uitsluitend in het parkbos te verwachten. Vooralsnog zijn geen plannen voor het uitvoeren van werkzaamheden in het parkbos.
4.4 Herpetofauna en vissen In het plangebied zijn geen amfibieën of reptielen aangetroffen. Gewone pad en bastaardkikker zijn soorten die mogelijk in de Boven Regge aanwezig zijn. De sloot waar de riooloverstort in uitkomt, is mogelijk geschikt voor kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker en bastaardkikker. Deze soorten zijn allen opgenomen in Tabel 1 van de Ff-wet. Bij ruimtelijke ontwikkelingen behoeft voor deze soorten geen ontheffing te worden aangevraagd. De omgeving van Huize Diepenheim (o.a. parkbos) lijkt zeer geschikt voor hazelwormen (Tabel 3 Ff-wet). Van deze soort zijn ook verspreidingsgegevens vanuit de directe omgeving bekend. Binnen de grenzen van het plangebied gaat het om het parkbos grenzend aan de Boven Regge (incl. het onderhoudspad tussen dit parkbos en de Boven Regge). Indien dit onderhoudspad of het parkbos vergraven gaan worden, dan dient aanvullend onderzoek naar dit reptiel uitgevoerd te worden. De hazelworm kan met Ecochore Natuurtechniek
14
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
behulp van de plaatjesmethode onderzocht worden. Daartoe dienen op meerdere locaties kleine plaatjes (bijv. bitumen golfplaten van 50x50 cm) te worden uitgelegd op daartoe geschikte locaties. Hiermee worden goede resultaten behaald. In de Boven Regge is één beschermde vissoort aangetroffen: kleine modderkruiper (Tabel 2 Ff-wet). Indien Waterschap Regge en Dinkel met de gedragscode voor waterschappen werkt, dan behoeft voor deze soort geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel dienen dan mitigerende maatregelen getroffen te worden. Op de locaties waar (graaf)werkzaamheden in de Boven Regge (en de oevers) plaats gaan vinden, dienen de kleine modderkruipers (tijdelijk) weggevangen te worden. De dieren kunnen elders in de Boven Regge uitgezet worden. De voorkeur gaat uit naar uitzetting in hetzelfde stuwpand opdat de dieren de nieuw ingerichte Boven Regge kunnen koloniseren. Het eventueel afdammen, dempen of leegpompen van de Boven Regge dient in beginsel uitgevoerd te worden in de periode tussen 15 juli en 1 november, dat wil zeggen na de voortplantingsperiode en vóór de winterrust van vissen, amfibieën en reptielen. Omdat andere juridisch zwaar beschermde vissoorten worden niet verwacht, behoeft hiertoe geen aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd.
4.5 Zoogdieren Het plangebied biedt in principe mogelijkheden voor twee soorten van Tabel 2 van de Ffwet: eekhoorn en steenmarter. Indien het leefgebied en/of vaste verblijfplaatsen (nestbomen in relatie tot eekhoorn) wordt aangetast of verdwijnt, dient aanvullend onderzoek naar deze soorten uitgevoerd te worden. Ook biedt het plangebied mogelijkheden voor een aantal soorten van Tabel 3 van de Ffwet: das, boommarter en vleermuizen. Indien het leefgebied en/of vaste verblijfplaatsen van das (m.n. burchten) of boommarter (oude holle bomen) wordt aangetast of verdwijnt, dient aanvullend onderzoek naar deze soorten uitgevoerd te worden. Voor de vleermuizen geldt als foerageergebied, vliegroutes (bijv. bosranden, erfbeplanting en houtsingels) en/of vaste verblijfplaatsen (bijv. holle bomen) worden aangetast, er onderzoek naar deze groep moet worden uitgevoerd. Dan kan concreet worden bekeken of de maatregelen negatieve effecten op de afzonderlijke soorten kunnen hebben. In dat geval zal moeten worden beschreven welke de consequenties dit in het kader van de Ff-wet zal hebben voor de geplande maatregelen en of er hiervoor een ontheffing noodzakelijk is. Indien er geen bomen gekapt gaan worden, is geen nader onderzoek naar deze soortgroep noodzakelijk.
4.6 Ongewervelden In het plangebied zijn geen beschermde ongewervelden of ongewervelden van de Rode Lijst waargenomen. Vanwege de aanwezigheid van het vochtige parkbos, is de aanwezigheid van de kleine ijsvogelvlinder (RL status: bedreigd) niet uit te sluiten. Andere beschermde soorten of soorten van de Rode Lijst zijn niet te verwachten.
Ecochore Natuurtechniek
15
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
4.7 Consequenties tijdens de bouwactiviteiten en de zorgplicht Indien het terrein langere tijd braak ligt en tijdens de bouwwerkzaamheden is het mogelijk dat er nieuwe situaties worden gecreëerd voor dieren en planten om zich vestigen. Het verdient aanbeveling om bouwmateriaal en eventuele zandhopen slechts korte tijd op te slaan. Hierdoor wordt voorkomen dat dieren en planten zich tijdens de werkzaamheden kunnen vestigen. Voor alle dier- en plantsoorten, wel of niet beschermd, geldt de algehele zorgplicht, zie kader.
Naast de aandacht voor beschermde soorten geldt voor alle in het wild levende dieren en planten artikel 2 van de Ff-wet. Artikel 2 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Ecochore Natuurtechniek
16
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Door de inventarisatie uit te voeren in de vorm van een quickscan, is het waarschijnlijk dat dier- en plantsoorten zijn gemist. Er zijn tijdens het veldbezoek meerdere waarnemingen gedaan van beschermde dieren en planten die vermeld staan in Tabel 2 van de Ff-wet. Het betreft kleine modderkruiper en vogels. In het gebied zijn gezien het verspreidingsbeeld en de aangetroffen biotopen een aantal zwaar beschermde soorten mogelijk aanwezig. Dit zijn: hazelworm, eekhoorn, steenmarter, das en boommarter. Ook het voorkomen van vleermuizen is waarschijnlijk. Als vaste verblijfplaatsen, foerageergebieden en/of vliegroutes aangetast worden, dient onderzoek naar deze soortgroep te worden uitgevoerd. Dit is met name aan de orde indien bomen of struwelen worden gekapt. In het plangebied worden meerdere broedvogels verwacht, waarvan het nest jaarrond beschermd is. Voor de potentieel aanwezige soorten van de categorie 1 t/m 4 van de Ffwet geldt, dat zij hoofdzakelijk (behalve de grote gele kwikstaart) in bomen broeden. Indien het inrichtingsplan aanleiding geeft tot het kappen van potentiële nestbomen, dan dient onderzoek plaats te vinden naar de exacte nestbomen. Aan de hand van die verkregen gegevens kan worden afgewogen of het inrichtingsplan dusdanig aangepast kan worden, dat deze bomen (en hun directe omgeving) gespaard blijven van kap. De grote gele kwikstaart broedt hoofdzakelijk in of op kunstwerken, muren e.d. Indien deze aangepast, dan wel gesloopt gaan worden, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden naar de broedplaats(-en). Daarnaast komen soorten voor waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn, maar waarvan een inventarisatie wel gewenst is. Indien de broedplaatsen van deze broedvogels van categorie 5 in het geding komen door het inrichtingplan, zal aanvullend onderzoek naar het voorkomen van soorten uit deze categorie moeten plaatsvinden. Als hieruit blijkt dat de maatregelen een significant negatief effect op de lokale populatie hebben zal moeten worden nagegaan of dat in harmonie met de maatregelen is te brengen. Als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden het rechtvaardigen, dan zijn de nesten van deze soorten namelijk ook jaarrond beschermd. Indien bomen gekapt dienen te worden, kan aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn. Dit geldt voor vleermuizen, zoogdieren (eekhoorn en boommarter) en broedvogels (categorie 1 t/m 5). Dit aanvullende onderzoek dient te worden uitgevoerd in de periode maart-juli.
Aanbevelingen Herinrichting van de Boven Regge zou (mede) afgestemd kunnen worden op typische beekvissen zoals bermpje en mogelijk ook serpeling. Aanvullend visonderzoek met boot en aggregaat (elektrisch vissen) en/of zegen, kan eventuele aanwezigheid van serpeling in het plangebied aantonen. Wat bij het behoud en ontwikkeling van populaties beekvissen cruciaal is, is de aanwezigheid van een zekere stroming. Daarom dient bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers de breedte van het natte profiel niet groter te zijn dan in de huidige situatie. Liever nog zou deze iets kleiner mogen zijn, zodat er voldoende stroming is, ook na de herinrichting. Groot voordeel van dergelijke stromingen, is dat eventueel verscholen grind- en zandbanken schoongespoeld worden. Deze vormen belangrijk paaihabitat voor vele beekvissen. Om ook voor ijsvogels nestgelegenheid te kunnen bieden
Ecochore Natuurtechniek
17
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
zouden ook steile oevers aanwezig moeten zijn. Dit kan door de Boven Regge te laten meanderen (oeverafkalving) en/of meanders aan te leggen. Het dwarsprofiel kan het beste een accolade- of U-vormig profiel hebben in plaats van uitsluitend vlakke en glooiende oevers. In dit laatste geval wordt weliswaar een weelderige (moeras-)vegetatie verkregen, maar mist de Boven Regge (grotendeels) haar specifieke natuurlijke elementen en bijbehorende grote natuurwaarde van voor beken typische flora- en fauna. Om een zo groot mogelijke stroming te kunnen garanderen, zou bekeken kunnen worden in hoeverre bestaande stuwen vervangen kunnen worden door meanders. Meanders stuwen immers ook op. Als de meandering niet tot het gewenste waterpeil leidt, kan ook worden overwogen om in plaats van één vaste stuw, meerdere drempels (van bijv. stortsteen, leem en/of beton) in het betreffende stuwpand aan te leggen. Dan wordt een meer natuurlijke afwatering verkregen met bijbehorende natuurwinst. Eventueel kan een regelbare stuw ook meer gevierd worden, zodat de stroming gegarandeerd blijft. Verdroging van de beek speelt bij minder stuwing een minder grote rol indien meanders aangelegd worden. In deze meanders liggen namelijk altijd dieper uitgesleten buitenbochten, waar ook in droge tijden voldoende water blijft staan voor de beekfauna. Hoewel de kleine ijsvogelvlinder niet beschermd is, is de aanwezigheid in het plangebied goed mogelijk. Daarom is het aan te bevelen om de (grond-)waterstand in de vochtige bosdelen (gefaseerd) op te zetten opdat het leefgebied in kwaliteit toe kan nemen. Daarnaast dienen bomen en struiken met een weelderige begroeiing van kamperfoelie gespaard te worden van kapwerkzaamheden. Wilde kamperfoelie vormt namelijk de waardplant voor de rupsen. Vooral planten die groeien op vochtige gronden genieten bij de rupsen de voorkeur (Bos et al., 2006).
Ecochore Natuurtechniek
18
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
LITERATUUR Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting, 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea. – Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey – Nederland. Crombaghs, B.H.J.M., Berg, N. van den en Goutbeek, A.B., 2002. Vissen in Overijssel verspreidingsatlas van zoetwatervissen in stromende en stilstaande wateren in Overijssel. Spitzen - van der Sluis, A.M., G.W. Willink, R. Creemers, F.G.W.A. Ottburg, R.J. de Boer, P.M.L. Pfaff, W.W. de Wild, D.J. Stronks, R.J.H. Schröder, M.T. de Vos, D.M. Soes, P. Frigge en R.P.J.H. Struijk, 2007. Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland. 1985-2005. Stichting RAVON, Nijmegen. Wijer, P. de, A. Zuiderwijk en J.C.W. van Delft, 2009. Ringslang Natrix natrix. In: Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie) 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. – Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. www.minlnv.nl www. natuurbericht.nl www.wrd.nl www.zoogdieratlas.nl
Ecochore Natuurtechniek
19
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
BIJLAGE 1: GEBIEDSIMPRESSIE Brug over Boven Regge t.h.v. Grotestraat
Boven Regge stroomopwaarts van de Grotestraat
Riooloverstort tussen Grotestraat en Raadhuisstraat
Sparrenbosje ten zuiden van de Raadhuisstraat Boven Regge stroomopwaarts van de Raadhuisstraat
Vochtige heide met opslag grove den
Boven Regge t.h.v. Oude Goorseweg
Ecochore Natuurtechniek
20
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
BIJLAGE 2: TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet is de soortgerichte implementatie van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. Daarbij worden in deze wet de bepalingen samengevoegd die voorheen in verschillende wetten waren gebundeld: Vogelwet 1936, Jachtwet, Natuurbeschermingswet (hoofdstuk V: soortenbescherming), Nuttige Dierenwet 1914 en Wet Bedreigde uitheemse dier- en plantsoorten. De Flora- en faunawet is in beginsel gericht op de bescherming van flora en fauna op soortniveau. Activiteiten waarbij schade wordt gedaan aan beschermde dieren of planten zijn verboden, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het “nee, tenzij”-principe). Het is dan ook altijd zaak om, waar mogelijk, activiteiten uit te voeren zonder schade aan beschermde dieren en planten aan te brengen. De wet erkent de intrinsieke waarde van in het wild levende dieren. In de wet is dan ook een zorgplicht opgenomen: iedereen moet voldoende zorg' in acht nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten (niet alleen de beschermde) en hun leefomgeving, Artikel 2 Flora- en faunawet. Voor de in deze rapportage gemaakte toetsing zijn met name de verbodsbepalingen 8 t/m 12 van toepassing. Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
Ecochore Natuurtechniek
21
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
Op 23 februari 2005 is de “AmvB art. 75” van de Flora- en faunawet in werking getreden. In dit besluit is een vrijstelling voor specifieke activiteiten en soorten geregeld. Tevens introduceert de AmvB de gedragscode. De AmvB verdeelt alle beschermde soorten (met uitzondering van vogels) in drie groepen - Tabellen. Voor vogelsoorten geldt een andere regeling. Beschermde soorten
Zonder gedragscode
Met gedragscode
Licht beschermde soorten – Tabel 1
Algemene vrijstelling
Algemene vrijstelling
Overige beschermde soorten - Tabel 2
‘Lichte’ toetsing
Vrijstelling
Streng beschermde soorten – Tabel 3
Uitgebreide toetsing
Uitgebreide toetsing
Tabel: toetsingscriteria voor ontheffing bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.
Tabel 1 Voor soorten die zijn opgenomen in Tabel 1 geldt een algehele vrijstelling wanneer de werkzaamheden vallen onder: bestendig beheer en onderhoud, ook in landbouw en bosbouw; bestendig gebruik; ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming. Als deze soorten op de locatie voorkomen, en het werk valt onder de werkzaamheden zoals hierboven beschreven, dan geldt daarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Als geen sprake is van werkzaamheden zoals beschreven, dient een ontheffing te worden aangevraagd. De aanvraag wordt dan onderworpen aan de lichte toets. Toetsingscriteria daarbij zijn of de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is, en of de activiteit een redelijk doel dient. Uiteraard geldt in alle gevallen de algemene zorgplicht; Artikel 2. Tabel 2 Deze soorten krijgen een zwaardere bescherming. Er geldt alleen een vrijstelling als sprake is van werkzaamheden zoals beschreven bij Tabel 1 én indien wordt gehandeld volgens een gedragscode die is goedgekeurd door de Minister van LNV. Valt het werk niet onder de werkzaamheden zoals beschreven bij Tabel 1, dan dient een ontheffing te worden aangevraagd. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de lichte toets. Hierbij moet aangetoond worden dat de werkzaamheden er niet toe mogen leiden dat het voortbestaan van de soorten in gevaar wordt gebracht. Er mag geen afbreuk gedaan worden aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. De populatie in het gebied mag geen gevaar lopen uit te sterven. Hiervoor moeten maatregelen getroffen worden, die opgenomen worden in een ecologisch werkprotocol. Ook hier geldt de algemene zorgplicht. Tabel 3 De soorten uit Tabel 3 zijn de zwaarst beschermde soorten. Ook wanneer werkzaamheden vallen onder een van de bij Tabel 1 genoemde categorieën, geldt niet zonder meer een vrijstelling. Enkel bij bestendig beheer en onderhoud is een vrijstelling mogelijk wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Werkzaamheden die in een van de andere categorieën vallen en welke negatieve effecten op beschermde soorten (kunnen) hebben, zijn ontheffingsplichting. Voor het verstrekken van een ontheffing wordt deze onderworpen aan een zware toets wanneer:
Ecochore Natuurtechniek
22
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
er geen andere bevredigende oplossing voor de geplande activiteit is; de geplande activiteit geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang. Bij soorten van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn moet tevens sprake zijn van een door de Habitatrichtlijn erkend belang: dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten; bescherming van flora en fauna; openbare veiligheid. Wanneer soorten uit tabel 3 voorkomen in een gebied dienen er maatregelen getroffen te worden om behoud van de lokale populatie, bescherming van individuen en de functionaliteit van de voortplantingsen/of vaste rust- en verblijfplaatsen te garanderen. Hiervoor dienen mitigerende en mogelijk compenserende maatregelen getroffen te worden. Om zeker te zijn of de maatregelen voldoende zijn, dienen ze vooraf beoordeeld te worden door Dienst Regelingen. Met dit besluit kan aangetoond worden dat de initiatiefnemer zich houdt aan de Flora- en faunawet. Het besluit heeft de initiatiefnemer bijvoorbeeld nodig als iemand bezwaar maakt tegen het project of vraagt om handhaving van de Flora- en faunawet. Indien vaste verblijfplaatsen worden beschadigd of weggehaald of behoud van de lokale populatie dan wel bescherming van de aanwezige individuen niet voldoende kan worden gegarandeerd, dienen compenserende maatregelen te worden uitgevoerd én dient een ontheffing te worden aangevraagd bij Dienst Regelingen. Voor deze soorten geldt echter dat alleen ontheffing wordt verleend op grond van een wettelijk belang genoemd in de Habitatrichtlijn of Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten. Vogels Met ingang van 26 augustus 2009 heeft het Ministerie van LNV een nieuw beleid ten aanzien van broedvogels ingezet. Verblijfplaatsen van broedvogels zijn door de Flora- en faunawet beschermd. Tijdens werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat erom of er een broedgeval is. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig voor werkzaamheden buiten het broedseizoen. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze groep is opgedeeld in enkele categorieën waarop de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet jaarrond van kracht zijn: 1. 2.
Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust en verblijfplaats. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar.
Ecochore Natuurtechniek
23
Quickscan natuuronderzoek herinrichting Boven Regge Diepenheim
3.
4.
Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen.
Het betreft de vogelsoorten: Boomvalk Buizerd Gierzwaluw Grote gele kwikstaart Havik Huismus Kerkuil Oehoe Ooievaar Ransuil Roek Slechtvalk Sperwer Steenuil Wespendief Zwarte wouw
(Falco subbuteo) (Buteo buteo) (Apus apus) (Motacilla cinerea) (Accipiter gentilis) (Passer domesticus) (Tyto alba) (Bubo bubo) (Ciconia ciconia) (Asio otus) (Corvus frugilegus) (Falco peregrinus) (Accipiter nisus) (Athene noctua) (Pernis apivorus) (Milvus migrans).
Er zijn ook vogelnesten die worden aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet strikt beschermd. 5.
Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.
Categorie 5-soorten zijn wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Wanneer een jaarrond beschermd nest wordt aangetroffen, dan dient altijd een omgevingscheck uitgevoerd te worden. Een deskundige dient te onderzoeken of er voor de soort in de omgeving voldoende plekken en materiaal aanwezig zijn om zelf een vervangende locatie te vinden en een vervangend nest te maken. Indien dit niet mogelijk is, dient een vervangende nestlocatie aangeboden te worden. Wanneer dit ook niet mogelijk blijkt, dient een ontheffing aangevraagd te worden. Ontheffing kan alleen verkregen worden op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Wettelijke belangen zijn: bescherming van flora en fauna; veiligheid van het luchtverkeer; volksgezondheid of openbare veiligheid. Gedragscode Werken volgens een gedragscode kan (soms) een vrijstelling voor soorten van Tabel 2 en Tabel 3 geven. Voorwaarde is wel dat gewerkt dient te worden volgens een door de minister vastgestelde gedragscode. Hierbij is het van belang dat de gedragscode op de juiste wijze is geïmplementeerd in de organisatie of in het totaalplan van de werkzaamheden. Voor meer informatie over de toepassing van de Flora- en faunawet in relatie tot gedragscodes: zie de brochure van het ministerie van LNV: “Buiten aan het werk”. Ecochore Natuurtechniek
24