Quickscan eigen bijdrage Opvang
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Enschede, 31 juli 2007 NV/07/2096/ebo
mw. ir. N.M.H. van Vliet mw. ir. H. van der Werf ir. B.H. Hoeksma
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ......................................................................................... 3
2.
Gevolgde werkwijze ........................................................................ 4 2.1 Vraagstelling ........................................................................... 4 2.2 Aanpak ................................................................................... 4 2.3 Respons.................................................................................. 5
3.
Resultaten bestaande praktijk........................................................... 7 3.1 Eigen bijdrage ......................................................................... 7 3.2 Partij die de hoogte van de eigen bijdrage vaststelt....................... 8 3.3 Verordeningen en regelgeving.................................................... 9 3.4 Factoren voor berekenen eigen bijdrage .................................... 11 3.5 Inkomensafhankelijke eigen bijdrage ........................................ 13 3.6 Hoogte eigen bijdrage............................................................. 15 3.7 Inzicht cliënt in opbouw eigen bijdrage ...................................... 17 3.8 Afwezigheid cliënt .................................................................. 14 3.9 Betaling ................................................................................ 17 3.10 Cliëntenvertegenwoordigers ..................................................... 19 3.11 Conclusie .............................................................................. 20
4.
Resultaten behoefte ...................................................................... 21 4.1 Gemeenten ........................................................................... 21 4.2 Instellingen ........................................................................... 23 4.3 Cliëntenvertegenwoordigers..................................................... 25 4.4 Federatie Opvang ................................................................... 25 4.5 Conclusie .............................................................................. 25
5.
Aanbevelingen.............................................................................. 27
B IJLAGEN Bijlage 1 Vragenlijst telefonische quickscan eigen bijdrage MO (10 gemeenten)..................................................................... 30 Bijlage 2 Vragenlijst eigen bijdrage MO (alle gemeenten) ........................... 31 Bijlage 3 Vragenlijst eigen bijdrage MO (steekproef voorzieningen) ............. 33 Bijlage 4 Vragenlijst eigen bijdrage MO (alle rechtspersonen van instellingen) ........................................................................... 37
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 2 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
1.
Inleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vormt sinds 2007 het wettelijk kader voor de maatschappelijke opvang. In deze wet is geen bepaling opgenomen over de eigen bijdrage voor cliënten die gebruik maken van collectieve voorzieningen in de opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en opvang voor (zwerf)jongeren). Dit is niet anders ten opzichte van de Welzijnswet die de voorloper was van de Wmo. De instellingen in de opvang bepalen zelf of en op welke manier zij aan hun cliënten eigen bijdragen vragen. In veel gevallen wordt de exploitatiesubsidie van de gemeente wel mede bepaald aan de hand van een door de gemeente aan de instelling opgelegd minimum bedrag aan te innen eigen bijdragen. Zij doen dit zonder eenduidige wettelijke basis. Daarnaast wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de bestaande VNG modelverordening eigen bijdrage MO. De staatssecretaris van het ministerie van VWS is van plan om het innen van eigen bijdragen voor de opvang wettelijk te regelen. Dit mede met het oog op andere Wmo-voorzieningen waar wel een wettelijk kader voor de eigen bijdrage bestaat. Het ministerie van VWS heeft bureau Hoeksma, Homans en Menting organisatieadviseurs B.V. (bureau HHM) gevraagd te onderzoeken wat de huidige praktijk is omtrent het innen van eigen bijdragen in de opvang, wat de behoefte is om dit wettelijk te regelen en met welke relevante regelgeving rekening moet worden gehouden.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 3 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
2. 2.1
Gevolgde werkwijze Vraagstelling Gevraagd is om: 1 Onderzoek te doen naar de bestaande praktijk omtrent het innen van eigen bijdragen in de opvang. Onderzoeksvragen hierbij zijn: 1.1 Welke afspraken of regelingen bestaan er op dit moment in de maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en de opvang voor (zwerf)jongeren betreffende de eigen bijdrage? 1.2 Wat is de dagelijkse praktijk op dit moment in relatie tot het innen van eventuele eigen bijdragen? Wordt er ook werkelijk een eigen bijdrage geïnd, in welke situaties, welke bedragen? 2. De behoefte in kaart te brengen van wat er betreffende de eigen bijdrage in de opvang in een wettelijke regeling moeten worden opgenomen. Onderzoeksvragen hierbij zijn: Wat is de behoefte aan regelgeving omtrent de eigen bijdrage bij: 2.1 de instellingen in de opvang? 2.2 de gemeenten als een van de financiers van de opvang? 2.3 de cliënten in de opvang? Hierbij zijn de conclusies betrokken van de Commissie onderzoek zorgverlening en zorgdeclaratie aan dak- en thuislozen door het Leger des Heils in Zwolle (commissie Mosterd). 3. Te onderzoeken met welke andere relevante regelgeving rekening moet worden gehouden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang.
2.2
Aanpak Voor het beantwoorden van de vraag 1.1 en 1.2 (huidige praktijk met betrekking tot eigen bijdragen) is met 10 centrumgemeenten telefonisch contact opgenomen. Ook heeft een gesprek plaatsgevonden met een aantal instellingen en de Federatie Opvang waarin de vragenlijst met betrekking tot de huidige praktijk en de behoefte aan regelgeving is besproken. Op basis hiervan is geconstateerd dat de vragenlijst voor de instellingen moest worden aangepast en per voorziening moest worden beantwoord en uitgezet. Aan een willekeurige steekproef van 100 voorzieningen is een schriftelijke vragenlijst opgestuurd. Doel van deze gesprekken en schriftelijke vragenlijst was om duidelijk te krijgen welke werkwijze en normen gemeenten en instellingen nu hanteren om de hoogte van de eigen bijdrage vast te stellen. Daarbij is hen gevraagd ook cijfermatige onderbouwing aan te leveren waaruit de gemiddelden en extremen voor wat betreft de huidige eigen bijdragen kunnen worden afgeleid. Indien er lokale regelgeving is vastgelegd, is deze ook opgevraagd, zie ook bij de beantwoording van onderzoeksvraag 2 hieronder. Vraag 2 is beantwoord door de behoefte bij de volgende partijen na te vragen: de 100 voorzieningen die ook vraag 1 hebben beantwoord, de andere
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 4 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
rechtspersonen van instellingen in de opvang, een vertegenwoordiger van de Federatie Opvang (FO), de 10 centrumgemeenten die ook vraag 1 hebben beantwoord, de andere centrumgemeenten en een vertegenwoordiging van cliënten (Landelijke Vereniging van Thuislozen (LVT), platform G4 COMO (Cliënten Organisaties Maatschappelijke Opvang) en LSP (Landelijk Steunpunt Cliëntenraden in de MO en VO)). Om alle instellingen en centrumgemeenten de mogelijkheid te geven hun behoefte kenbaar te maken, is een vragenlijst ontwikkeld die via een besloten internetpagina kon worden ingevuld. Deze vragenlijst is eerst bij de respondenten van vraag 1 voorgelegd. Op basis van hun reactie is de vragenlijst bijgesteld en definitief gemaakt. De partijen hebben een e-mailbericht ontvangen met daarin een hyperlink naar hun eigen vragenlijst op een website. De vragen zijn online beantwoord. De antwoorden op de vragenlijsten die zijn uitgezet bij centrumgemeenten en instellingen voor opvang zijn beoordeeld op extreme of bijzondere antwoorden. Extreme of bijzondere antwoorden zijn telefonisch nabesproken met de betreffende respondent. Vraag 3 is voorgelegd aan dezelfde gemeenten en instellingen waaraan ook vraag 2 is voorgelegd. Hen is gevraagd met welke relevante regelgeving rekening moet worden gehouden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang. Ook heeft voor de beantwoording van deze onderzoeksvraag bureauonderzoek plaatsgevonden.
2.3
Respons G EMEENTEN Met 10 centrumgemeenten is telefonisch contact opgenomen om de huidige praktijk omtrent het innen van eigen bijdragen middels een quickscan in kaart te brengen. Deze 10 centrumgemeenten hadden tijdens het Ambtelijk overleg Opvang bij de VNG aangegeven aan het onderzoek mee te willen werken. Van deze 10 gemeenten hebben 7 gemeenten (Breda, Heerlen, Enschede, Rotterdam, Amsterdam, Alkmaar en Gouda) de vragen volledig kunnen beantwoorden. De andere gemeenten konden gezien de vakantieperiode niet binnen de korte tijd die voor de quickscan beschikbaar was een volledig antwoord geven op de vragen. De vragen met betrekking tot de behoefte aan regelgeving zijn via een besloten internetpagina voorgelegd aan de andere 33 centrumgemeenten. De vragen zijn door 20 gemeenten beantwoord. Ook zijn de vragen voorgelegd aan de 7 centrumgemeenten die ook de vragen over de huidige praktijk hebben beantwoord. Dit betekent een totale respons van 27 gemeenten (63%). In tabel 1 is de respons onder gemeenten weergegeven. Regio
Gemeente
Totaal
Noord
Leeuwarden, Assen
2
Oost
Almelo, Arnhem, Doetinchem, Emmen, Nijmegen, Zwolle, Enschede
7
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 5 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Regio
Gemeente
Totaal
Midden
Apeldoorn, Deventer, Utrecht, Gouda
4
West (Zuid)
Rotterdam, Delft, Den Haag, Spijkenisse
4
West (Noord)
Hilversum, Hoorn, Purmerend, Amsterdam
4
Zuid
Venlo, Bergen-op-Zoom, Tiburg, Breda, Heerlen, Eindhoven
6
Tabel 1. De 27 responderende gemeenten
I NSTELLINGEN Er is aan een willekeurige steekproef van 100 voorzieningen gevraagd om de vragenlijst in te vullen met betrekking tot de huidige praktijk en de behoefte aan regelgeving. Het aantal rechtspersonen dat is gevraagd de vragenlijst in te vullen is minder dan het aantal voorzieningen, aangezien een rechtspersoon meerdere voorzieningen kan bevatten. Van de 100 voorzieningen hebben 46 voorzieningen de vragenlijst ingevuld. Aan de overige 85 rechtspersonen is gevraagd om alleen de vragen met betrekking tot de behoefte aan regelgeving te beantwoorden. Van deze 85 rechtspersonen hebben er 40 de vragenlijst ingevuld (47%). Vragenlijst
Huidige praktijk en behoefte aan regelgeving
Voorziening
N uitgezet
N en % respons
Nachtopvang
11
5 (45%)
Dagopvang
13
4 (31%)
24-uurs voorziening MO
13
13 (100%)
24-uurs voorziening VO
11
2 (18%)
24-uurs algemene crisisopvang
12
9 (75%)
Begeleid wonen/ ambulante woonbegeleiding
18
9 (50%)
VO-voorziening met deeltijdbegeleiding
10
3 (30%)
Meerzorg verpleegafdeling
12
1 (8%)
100
46 (46%)
85
40 (47%)
185
86 (46%)
Totaal Behoefte aan regelgeving
Rechtspersonen
Totaal Tabel 2. Respons instellingen
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 6 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
3.
Resultaten bestaande praktijk In dit hoofdstuk worden per vraag uit de vragenlijst (zie bijlage 1 en 3) de resultaten weergegeven met betrekking tot onderzoeksvraag 1 naar de bestaande praktijk omtrent het innen van eigen bijdragen in de opvang. Daarmee wordt antwoord gegeven op welke afspraken of regelingen er op dit moment bestaan in de opvang betreffende de eigen bijdrage en op welke wijze het innen van eventuele eigen bijdragen op dit moment plaatsvindt. De antwoorden zijn geordend naar type respondent: gemeenten en instellingen (indien relevant per voorziening). In paragraaf 3.10 wordt weergeven wat de cliëntenvertegenwoordigers over de bestaande praktijk hebben aangegeven. In paragraag 3.11 wordt een conclusie gegeven.
3.1
Eigen bijdrage Aan de voorzieningen is allereerst gevraagd of er voor die voorziening een eigen bijdrage wordt gevraagd. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Voorziening
N
%
Nachtopvang
4
80%
Dagopvang
0
0%
24-uurs voorziening MO
13
100%
24-uurs voorziening VO
2
100%
24-uurs algemene crisisopvang
6
67%
Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding
2
22%
VO-voorziening met deeltijdbegeleiding
3
100%
Meerzorg verpleegafdeling
1
100%
31
67%
Totaal
Tabel 3. Voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd (N=46)
Van de 46 voorzieningen die hebben gerespondeerd, geven 31 voorzieningen (67%) aan dat er voor die voorziening een eigen bijdrage wordt gevraagd. De andere voorzieningen hebben derhalve geen vragen meer beantwoord over de bestaande praktijk en worden in de rest van dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten. Het aantal (N) is in de rest van het onderzoek daarom 31. Duidelijk wordt dat alle 24-uurs voorzieningen voor MO en VO aangeven een eigen bijdrage te vragen, terwijl alle dagopvang voorzieningen aangeven geen eigen bijdrage te vragen.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 7 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
3.2
Partij die de hoogte van de eigen bijdrage vaststelt Aangezien niet wettelijk is vastgelegd wie de hoogte van de eigen bijdrage vaststelt, is aan de gemeenten en voorzieningen gevraagd wie van hen (of welke andere partij) dit doet. G EMEENTEN Partij die de eigen bijdrage vaststelt
N
%
Gemeente
0
0%
Instelling in de opvang
6
86%
Anders
1
14%
Totaal
7
100%
Tabel 4. Partij die de eigen bijdrage vaststelt (N=7)
In 6 van de 7 gemeenten (86%) stelt de instelling in de opvang de eigen bijdrage vast. In deze gemeenten vindt over het algemeen wel overleg plaats tussen de instelling en de gemeente over de hoogte van de eigen bijdrage. Eén gemeente geeft bij ‘anders’ aan een maximum eigen bijdrage vast te stellen. De instellingen in de opvang zijn in deze gemeente vrij om vervolgens een de eigen bijdrage beneden dit maximum vast te stellen. I NSTELLINGEN Partij die de eigen bijdrage vaststelt Gemeente
Instelling in de opvang
Anders
0 (0%)
3 (75%)
1 (25%)
24-uurs voorziening MO
5 (38%)
7 (54%)
2 (15%)
24-uurs voorziening VO
0 (0%)
0 (0%)
2 (100%)
2 (33%)
4 (67%)
1 (17%)
0 (0%)
2 (100%)
1 (50%)
1 (33%)
3 (100%)
1 (33%)
0 (0%)
1 (100%)
0 (0%)
8 (26%)
20 (65%)
8 (26%)
Nachtopvang
24-uurs algemene crisisopvang Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding VO-voorziening met deeltijdbegeleiding Meerzorg verpleegafdeling Totaal
Tabel 5. Partij die EB vaststelt (N=31, meerdere antwoorden mogelijk)
Bij de meeste voorzieningen stelt de instelling de eigen bijdrage vast. Een uitzondering hierop zijn de 24-uurs voorzieningen VO. Deze twee voorzieningen
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 8 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
geven aan dat de eigen bijdrage zijn vastgesteld vanuit oude regelingen (Subsidieregeling Maatschappelijke Opvang en EBTSMD). Ook de andere voorzieningen die ‘anders’ hebben geantwoord geven aan dat dit op basis van oude landelijke normen is vastgesteld of zeggen niet te weten wie de eigen bijdrage vaststelt. Vier van de acht instellingen die ‘anders’ hebben geantwoord hebben ook geantwoord dat de instelling de eigen bijdrage vaststelt. Een voorziening (VO deeltijd) heeft aangegeven dat zowel de gemeente als de instelling de eigen bijdrage vaststellen. C ONCLUSIE Het beeld dat in de meeste gevallen de instelling de eigen bijdrage vaststelt, komt overeen bij de gemeenten en instellingen. In veel gevallen is er wel overleg tussen instellingen en gemeenten over de hoogte van de eigen bijdrage.
3.3
Verordeningen en regelgeving Er is gevraagd of de eigen bijdrage een formele basis kent. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een landelijke verordening (VNG-modelverordening), een gemeentelijke verordening of regelgeving van instellingen op lokaal niveau. Tot 1994 gold de subsidieregeling maatschappelijk opvang van het ministerie van WVC waarin bepalingen waren opgenomen over het heffen van eigen bijdragen in de maatschappelijke opvang. Deze regeling kende inkomensafhankelijke bijdragen. G EMEENTEN Verordeningen en regelgeving
N
%
VNG-modelverordening
4
15%
Gemeentelijke verordening
5
19%
13
48%
2
7%
Regelgeving instelling Anders
Tabel 6. Gebruik verordeningen en regelgeving (N= 27)
De kennis van zowel gemeenten over de regelgeving die mogelijk ten grondslag ligt aan de berekening van de eigen bijdrage is beperkt. Deze kennis is vaak aanwezig indien een gemeente zelf een bepaling in een verordening heeft opgenomen of indien een medewerker van de gemeente al jaren werkzaam is op dit gebied. Van de gemeenten die deze vraag hebben beantwoord geeft de meerderheid (48%) aan dat er bij het berekenen van de eigen bijdrage gebruik wordt gemaakt van regelgeving van de instelling. In ongeveer 15% van de gemeenten wordt gebruik gemaakt van de VNG-modelverordening. In ongeveer 19% van de gemeenten wordt gebruik gemaakt van een gemeentelijke verordening. Tijdens de quickscan is door één gemeente aangegeven dat er niet zo zeer sprake is van
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 9 v an 3 7
Quickscan eigen bijdrage Opvang
een verordening maar van een leidraad. Door geen enkele gemeente is aangegeven dat er gebruik wordt gemaakt van een combinatie van verordeningen en/of regelgeving. Wel is er door drie gemeenten (11%) aangegeven dat er van geen enkele formele basis gebruik wordt gemaakt. Als voorbeeld van regelgeving van instellingen worden de Pension Prijsregeling en het Landelijke Stichtingenbeleid van het Leger des Heils, genoemd. De Pension Prijsregeling is alleen van toepassing op 24-uurs voorzieningen. Andere regelingen die worden genoemd zijn de voormalige subsidieregeling van het ministerie van WVC en de normen die door het NIBUD worden gehanteerd. I NSTELLINGEN Verordeningen en regelgeving VNG- Gemeentelijke modelverorverordening dening
Regelgeving instelling
Totaal
Nachtopvang
1 (25%)
0 (0%)
1 (25%)
2 (50%)
24-uurs voorziening MO
2 (15%)
4 (31%)
2 (15%)
8 (62%)
24-uurs voorziening VO
0 (0%)
0 (0%)
1 (50%)
1 (50%)
24-uurs algemene crisisopvang
2 (33%)
1 (17%)
0 (0%)
3 (50%)
Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding
1 (50%)
0 (0%)
0 (0%)
1 (50%)
VO-voorziening met deeltijdbegeleiding
0 (0%)
1 (33%)
1 (33%)
2 (67%)
Meerzorg verpleegafdeling
0 (0%)
0 (0%)
1 (100%)
1 (100%)
6 (19%)
6 (19%)
6 (19%)
18 (58%)
Totaal
Tabel 7. Basis berekening eigen bijdrage (N=31)
De kennis van instellingen over de regelgeving die mogelijk ten grondslag ligt aan de berekening van de eigen bijdrage is beperkt. Deze kennis is vaak aanwezig indien een instelling een regeling op schrift heeft gesteld met vermelding van de bronnen of indien een medewerker bij van een instelling al jaren werkzaam is op dit gebied. Van de voorzieningen die aan hebben gegeven gebruik te maken van een verordening of van regelgeving bij de berekening van de eigen bijdrage (58%), geeft een derde aan dat het berekenen van de eigen bijdrage op basis van de VNG-modelverordening gebeurt, een derde op basis van een gemeentelijke verordening en een derde op basis van lokale regelgeving. Dit betekent dat 13
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 10 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
voorzieningen (42%) hebben aangegeven geen gebruik te maken van een verordening of van regelgeving bij de berekening van de eigen bijdrage. C ONCLUSIE De kennis van zowel gemeenten als instellingen over de regelgeving die mogelijk ten grondslag ligt aan de berekening van de eigen bijdrage is beperkt. Deze kennis is aanwezig indien een gemeente zelf een bepaling in een verordening heeft opgenomen, indien een instelling een regeling op schrift heeft gesteld met vermelding van de bronnen, of indien een medewerker van een gemeente of instelling al jaren werkzaam is op dit gebied. Drie gemeenten (11%) geven aan dat er geen gebruik wordt gemaakt van een verordening of van regelgeving bij de berekening van de eigen bijdrage. Bij de voorzieningen is dat 42%. De meerderheid van de gemeenten (48%) geeft aan dat er bij het berekenen van de eigen bijdrage gebruik wordt gemaakt van regelgeving van de instelling. Door de voorzieningen wordt echter aangegeven dat in 19% van de gevallen sprake is van lokale regelgeving.
3.4
Factoren voor berekenen eigen bijdrage Bij het berekenen van de eigen bijdrage kan rekening worden gehouden met verschillende factoren. Bij zowel gemeenten als voorzieningen is nagegaan welke factoren zij hanteren. G EMEENTEN De meeste gemeenten hebben geen (volledig) inzicht in de factoren op basis waarvan de eigen bijdrage wordt berekend. Dit is te verklaren vanuit het feit dat de meeste instellingen in de opvang de eigen bijdrage zelf vast stellen. In onderstaande tabel is weergegeven welke factoren door gemeenten zijn genoemd tijdens de quickscan. Factor
N
%
Hoogte inkomen cliënt
5
71%
Aflossing schulden
1
14%
Betaling verplichte premies
3
43%
Zak- en kleedgeld
4
57%
Leefsituatie
4
57%
Leeftijd
3
43%
Tabel 8. Factoren voor berekenen eigen bijdragen (N=7, meerdere antwoorden mogelijk)
In de meeste gemeenten (71%) wordt bij het berekenen van de eigen bijdrage rekening gehouden met de hoogte van het inkomen van de cliënt. Daarnaast wordt er rekening gehouden met een minimaal bedrag ten behoeve van
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 11 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
persoonlijke uitgaven (zak- en kleedgeld), de leefsituatie, de leeftijd, de betaling van verplichte premies en de aflossing van schulden. De hoogte van het zak- en kleedgeld wordt meestal vastgesteld aan de hand van de norm in de Wet Werk en Bijstand. Met de factor ‘leefsituatie’ wordt bij het bereken van de eigen bijdrage volgens gemeenten met name rekening gehouden in de Vrouwenopvang. Hier verblijven vaak vrouwen met één of meerdere kinderen. I NSTELLINGEN Factor
N
%
Geen, vast bedrag
11
35%
Hoogte inkomen cliënt
11
35%
5
16%
Betaling verplichte premies
11
35%
Zak- en kleedgeld
14
45%
Leefsituatie
7
23%
Leeftijd
5
16%
Kosten accommodatie
5
16%
Andere woonlasten cliënt
8
26%
Andere eigen bijdrage cliënt
1
3%
Anders
6
19%
Aflossing schulden
Tabel 9. Factoren voor berekenen eigen bijdragen (N=31, meerdere antwoorden mogelijk)
Door 35% van de voorzieningen (met name 24-uurs voorzieningen MO) wordt aangegeven dat de eigen bijdrage altijd een vast bedrag is waarbij geen rekening wordt gehouden met bepaalde factoren. Door de andere voorzieningen wordt aangegeven dat met name rekening wordt gehouden met zak- en kleedgeld (minimaal bedrag voor persoonlijke uitgaven), de hoogte van het inkomen van de cliënt en met de betaling van verplichte premies (waaronder ziektekosten). Ongeveer de helft van de voorzieningen geeft een combinatie van (meerdere) factoren aan waarmee bij het berekenen van de eigen bijdrage rekening wordt gehouden. Ingevulde ‘andere’ factoren waar rekening mee wordt gehouden zijn onder andere hoogte eigen vermogen cliënt, voedingskosten, vrijlatingen inkomsten uit arbeid en kosten levensonderhoud voor de cliënt gebaseerd op NIBUD normen die gelden voor mensen onder vergelijkbare omstandigheden. C ONCLUSIE Opvallend is dat de gemeenten niet hebben aangeven dat voor bepaalde voorzieningen de eigen bijdrage altijd een vast bedrag is, maar altijd afhankelijk van factoren wordt berekend. Het beeld van gemeenten en voorzieningen komt overeen dat met name met de factoren hoogte inkomen cliënt, betaling
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 12 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
verplichte premies, leefsituatie en zak- en kleedgeld rekening wordt gehouden bij het bereken van de eigen bijdrage.
3.5
Inkomensafhankelijke eigen bijdrage Aangezien de verwachting was dat de factor hoogte inkomen cliënt wordt meegenomen in de berekening van de eigen bijdrage, zijn hier verdiepende vragen over gesteld. Er is gevraagd welke partij het inkomen vaststelt en op basis van welke gegevens het inkomen wordt vastgesteld. G EMEENTEN Partij die inkomen vaststelt
N
%
Gemeente
0
0%
Instelling in de opvang
5
100%
Anders
0
0%
Tabel 10. Partij die inkomen vaststelt (N=5)
Indien er bij het berekenen van de eigen bijdrage rekening wordt gehouden met de hoogte van het inkomen van de cliënt (zie tabel 8), wordt de hoogte hiervan vastgesteld door de instelling in de opvang. Basis vaststellen inkomen
N
%
Loonstrook/uitkeringsstrook
4
80%
Bank-/giroafschriften
1
20%
Vastgelegde schuldenregeling
0
0%
Anders
0
0%
Tabel 11. Basis waarop inkomen wordt vastgesteld (N=5, meerdere antwoorden mogelijk)
Eén gemeente geeft aan geen inzicht te hebben in welke gegevens de basis vormen voor het vaststellen van hoogte van het inkomen van de cliënt. De andere gemeenten geven aan dat de hoogte van het inkomen van de cliënt wordt vastgesteld op basis van de loonstrook. Eén van deze gemeenten geeft aan dat daarnaast soms bank-/giroafschriften als informatiebron worden gebruikt. I NSTELLINGEN Partij die inkomen vaststelt
N
%
Gemeente
2
18%
Instelling in de opvang
7
64%
Anders
3
27%
Tabel 12. Partij die inkomen vaststelt (N=11, meerdere antwoorden mogelijk)
De 11 voorzieningen die aan hebben gegeven dat de eigen bijdrage inkomensafhankelijk is (zie tabel 9), zijn allen 24-uurs voorzieningen. De meeste voor-
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 13 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
zieningen (64%) geven aan dat zij zelf het inkomen van de cliënt vaststellen. Een voorziening doet dit samen met de gemeente. Onder ‘anders’ is bijvoorbeeld aangegeven dat een sociaal financieel dienstverlener het inkomen vaststelt. Basis vaststellen inkomen
N
%
Loonstrook/uitkeringsstrook
10
91%
Bank-/giroafschriften
7
64%
Vastgelegde schuldenregeling
4
36%
Anders
2
18%
Tabel 13. Basis waarop inkomen wordt vastgesteld (N=11, meerdere antwoorden mogelijk)
Bijna alle voorzieningen (91%) geven aan een loonstrook te gebruiken om het inkomen van de cliënt vast te stellen. De meesten gebruiken daarnaast ook een andere informatiebron. Drie voorzieningen geven aan bij het vaststellen van het inkomen rekening te houden met de rente uit het eigen vermogen van de cliënt. Twee voorzieningen geven aan rekening te houden met de zorgcompensatie die een cliënt krijgt. C ONCLUSIE Zowel bij de gemeenten als de voorzieningen komt het beeld naar voren dat met name de instelling het inkomen vaststelt en dat in eerste instantie doet op basis van de loonstrook.
3.6
Afwezigheid cliënt Om duidelijk te krijgen of de afwezigheid van de cliënt landelijk op dezelfde manier van invloed is op de hoogte van de eigen bijdrage, is gevraagd of en zo ja, hoe de afwezigheid van de cliënt van invloed is op de eigen bijdrage. G EMEENTEN Volgens alle zeven gemeenten die voor de quickscan zijn benaderd innen instellingen in de opvang de eigen bijdrage vanaf de eerste dag van verblijf tot en met de dag van vertrek. Vier van de zeven gemeenten (57%) geven aan dat de afwezigheid van de cliënt invloed heeft op de eigen bijdrage. De cliënt is dan afwezig vanwege detentie of AWBZ-zorg die hij/zij elders krijgt. In geval van detentie ontvangt de cliënt geen inkomen meer waardoor het betalen van een eigen bijdrage onmogelijk wordt. Daarnaast is door één gemeente opgemerkt dat de cliënt in de dag-/nachtopvang wordt uitgeschreven wanneer hij/zij een maand niet is geweest. Eén gemeente geeft aan dat afwezigheid van de cliënt geen invloed heeft op de eigen bijdrage. De andere twee gemeenten hebben er geen inzicht in of de afwezigheid van de cliënt invloed heeft op de eigen bijdrage.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 14 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
I NSTELLINGEN Voorziening
N
%
Nachtopvang
1
25%
24-uurs voorziening MO
5
38%
24-uurs voorziening VO
0
0%
24-uurs algemene crisisopvang
1
17%
Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding
0
0%
VO-voorziening met deeltijdbegeleiding
1
33%
Meerzorg verpleegafdeling
0
0%
Totaal
8
26%
Tabel 14. Invloed afwezigheid cliënt op eigen bijdrage (N=31)
In 26% van de gevallen vervalt of vermindert de eigen bijdrage die een cliënt moet betalen wanneer de cliënt niet aanwezig is. In die gevallen wordt aangegeven dat wanneer een cliënt afwezig is, de cliënt restitutie van voedings-/ verzorgingskosten krijgt. In geval van detentie wordt het inkomen stilgelegd, waardoor betalen van de eigen bijdrage onmogelijk wordt. Wanneer een cliënt langdurig niet aanwezig is, wordt de cliënt uitgeschreven. C ONCLUSIE Landelijk wordt niet op dezelfde wijze omgegaan met de afwezigheid van de cliënt. Bij sommige voorzieningen heeft de afwezigheid van de cliënt wel invloed op de hoogte van de eigen bijdrage ( 26%), bij andere instellingen niet. Daarnaast verschilt de wijze waarop die afwezigheid van de cliënt invloed heeft op de eigen bijdrage per instelling.
3.7
Hoogte eigen bijdrage Om een beeld te krijgen van de hoogte van de eigen bijdrage is gevraagd om aan te geven wat het gemiddelde bedrag is dat aan een cliënt wordt gevraagd. G EMEENTEN De meeste gemeenten die zijn benaderd voor de telefonische quickscan blijken weinig (4 gemeenten) tot geen (3 gemeenten) inzicht te hebben in de hoogte van de eigen bijdrage. Op basis van de antwoorden die door vier gemeenten zijn gegeven met betrekking tot de eigen bijdrage in de nachtopvang kan geconcludeerd worden dat deze tussen de 3,50 euro en 10 euro per nacht ligt. Slechts één gemeente heeft inzicht in de hoogte van de eigen bijdrage in de dagopvang. Volgens deze gemeente worden er door instellingen in de betreffende regio geen eigen bijdrage gevraagd voor dagopvang.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 15 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Eén gemeente geeft aan dat voor begeleid wonen alleen een markt conforme huur betaald moet worden. De begeleiding wordt geboden vanuit de AWBZ. Een andere gemeente geeft aan dat er geen eigen bijdrage wordt gevraagd voor begeleid wonen. Daarnaast geeft één gemeente aan dat de eigen bijdrage voor begeleid wonen rond de 470 euro ligt en voor begeleid zelfstandig wonen rond de 300 euro. Twee gemeenten hebben inzicht in de hoogte van de eigen bijdrage in 24uursvoorzieningen. Deze varieert van 260 euro tot 550 euro per maand. Jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar betalen het minimum. Mensen ouder dan 23 jaar betalen het maximum. Eén gemeente kan aangeven wat de hoogte van de eigen bijdrage in de vrouwenopvang is. Deze varieert van 280 euro tot 625 euro. Alleenstaande jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar betalen het minimum. Vrouwen van 21 jaar en ouder met kinderen betalen het maximum. De eigen bijdrage in de 24-uursvoorzieningen/vrouwenopvang is over het algemeen inkomensafhankelijk. Wanneer er bij het berekenen van de eigen bijdrage rekening wordt gehouden met de factoren uit tabel 8 zal de eigen bijdrage van jongeren die een lager inkomen hebben, lager liggen. I NSTELLINGEN De beantwoording van deze vraag heeft heel divers, ook bij vergelijkbare voorzieningen, plaatsgevonden. Ook hebben niet alle voorzieningen deze vraag beantwoord. Antwoorden die binnen een voorziening te vergelijken zijn geven het volgende beeld: Nachtopvang: tussen 6 en 13,5 euro gemiddeld per nacht of tussen de 169,40 en 390 euro gemiddeld per maand. 24-voorziening MO: tussen 12,61 en 23 euro gemiddeld per dag of tussen 300 en 600 euro gemiddeld per maand. 24-uurs algemene crisisopvang: tussen de 679,5 en 699 euro gemiddeld per maand. VO deeltijd: tussen 340 en 430 euro gemiddeld per maand. C ONCLUSIE De meeste gemeenten hebben weinig inzicht in de hoogte van de eigen bijdrage. De genoemde bedragen door gemeenten en voorzieningen zijn redelijk vergelijkbaar. Dat de bedragen voor een zelfde voorziening uiteen kunnen lopen, kan worden verklaard omdat: de eigen bijdrage wordt berekend aan de hand van factoren die per cliënt kunnen verschillen; de hoogte van de doeluitkeringen die de gemeenten ontvangen uiteen kunnen lopen. Hierdoor zijn er per gemeente verschillende subsidiebedragen per plaats per jaar beschikbaar, waardoor de cliënt meer of minder moet betalen; er op dit moment geen uniforme regelgeving is.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 16 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
3.8
Inzicht cliënt in opbouw eigen bijdrage Een van de conclusies van de commissie Mosterd is dat individuele cliënten onvoldoende inzicht wordt geboden in de opbouw van de eigen bijdrage. G EMEENTEN Bij drie van de zeven gemeenten (43%) is niet bekend of er door de instellingen in de opvang aan de cliënten inzicht wordt geboden in de opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage. Bij de vier gemeenten (57%) waar dit wel bekend is wordt door twee gemeenten aangegeven dat er door instellingen wel inzicht wordt geboden in de opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage en door twee gemeenten dat dit inzicht niet wordt geboden. I NSTELLINGEN Voorziening
N
%
Nachtopvang
0
0%
24-uurs voorziening MO
8
62%
24-uurs voorziening VO
2
100%
24-uurs algemene crisisopvang
5
83%
Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding
1
50%
VO-voorziening met deeltijdbegeleiding
2
67%
Meerzorg verpleegafdeling
0
0%
18
58%
Totaal
Tabel 15. Cliënt wordt inzicht geboden in opbouw eigen bijdrage (N=31)
Door 58% van de voorzieningen wordt de cliënt inzicht geboden in de opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage. Van deze 18 voorzieningen hebben 14 voorzieningen (78%) dit ook schriftelijk vastgelegd (bijvoorbeeld via huurcontract of factuur). C ONCLUSIE De meeste voorzieningen geven de cliënt inzicht in de opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage. Enkele instellingen hebben ook een voorbeeld opgestuurd hoe de cliënt inzicht wordt geboden in de opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage. De mate van detaillering waarop dit gebeurt, verschilt. De conclusie van de commissie Mosterd, dat op individueel niveau geen inzicht wordt geboden, is in dit onderzoek op 42% van de voorzieningen van toepassing.
3.9
Betaling Er is gevraagd op welke wijze de cliënt de eigen bijdrage betaalt en wat de gevolgen zijn wanneer de cliënt niet betaalt.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 17 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
G EMEENTEN Betaling eigen bijdrage
N
%
Machtiging instelling
3
43%
Uitkeringsinstantie houdt de eigen bijdrage in op inkomen
5
71%
Contante betaling
2
29%
Tabel 16. Betaling eigen bijdrage (N=7, meerdere antwoorden mogelijk)
Twee gemeenten geven aan geen inzicht te hebben in de manier waarop een cliënt de eigen bijdrage betaalt aan een instelling in de opvang. Uit de antwoorden van de overige gemeenten blijkt dat er door de instellingen verschillende manieren worden gehanteerd om de cliënt zijn/haar eigen bijdrage te laten betalen. Het meest komt het voor dat de uitkeringsinstantie de eigen bijdrage inhoudt van het inkomen (71%). Daarnaast worden instellingen gemachtigd (43%) of betaalt de cliënt de eigen bijdrage contant (29%). Contante betaling komt met name voor in de dag-/nachtopvang. Gevolg niet betalen eigen bijdrage
N
%
Instelling schiet eigen bijdrage voor
2
29%
Instelling scheldt eigen bijdrage kwijt
0
0%
Instelling derft inkomen
2
29%
Gemeente vergoedt eigen bijdrage aan instelling
2
29%
Toegang ontzegt
1
14%
Anders
1
14%
Tabel 17. Gevolg niet betalen eigen bijdrage (N=7, meerdere antwoorden mogelijk)
Drie gemeenten geven aan geen inzicht te hebben in de gevolgen van het niet betalen van de eigen bijdrage door de cliënt. De overige gemeenten geven aan dat de instelling in de opvang de eigen bijdrage voorschiet (29%) en er een vordering op de cliënt ontstaat, dat de instelling inkomen derft (29%), dat de gemeente de eigen bijdrage vergoedt aan de instelling (29%) of dat de cliënt de toegang wordt ontzegd (14%). Het ontzeggen van de toegang heeft betrekking op de dag-/nachtopvang. Over het algemeen geven gemeenten aan dat het gaat om een kwetsbare groep van de samenleving aan wie niet zomaar de toegang kan worden ontzegd. Zo geeft één gemeente aan dat instellingen in hun regio de cliënten soms klusjes laten doen in plaats van een eigen bijdrage te laten betalen. Het vergoeden van de eigen bijdrage door de gemeente is door één van de twee gemeenten eenmalig gebeurd en heeft in tegenstelling tot vergoeding van de andere gemeente geen structureel karakter. I NSTELLINGEN Betaling eigen bijdrage
N
%
Machtiging instelling
20
65%
7
23%
Uitkeringsinstantie houdt de eigen bijdrage in op
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 18 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
inkomen Cliënt betaalt rechtstreeks
19
61%
Betaling via bewindvoerder
11
35%
Betaling via stichting inkomensbeheer
12
39%
1
3%
Anders
Tabel 18. Betaling eigen bijdrage (N=31, meerdere antwoorden mogelijk)
Uit de antwoorden wordt duidelijk dat bij veel voorzieningen verschillende manieren van betaling van eigen bijdrage voor kan komen. Het komt het vaakst voor dat de instelling kan worden gemachtigd (65%) of dat de cliënt rechtstreeks kan betalen (61%). Gevolg niet betalen eigen bijdrage
N
%
Instelling schiet eigen bijdrage voor
23
74%
Instelling scheldt eigen bijdrage kwijt
1
3%
Instelling derft inkomen
5
16%
1
3%
5
16%
Gemeente vergoedt eigen bijdrage aan instelling Toegang ontzegt
1
Tabel 19. Gevolg niet betalen eigen bijdrage (N=31)
In de meeste gevallen wordt door de voorzieningen aangegeven dat wanneer de cliënt de eigen bijdrage niet betaalt, de instelling de eigen bijdrage voorschiet. Er ontstaat dan een vordering van de instelling op de cliënt. C ONCLUSIE Het beeld van de gemeenten over de betaling van de eigen bijdrage komt niet overeen met die van de voorzieningen. Voorzieningen geven aan dat in veel gevallen de instelling gemachtigd wordt om de eigen bijdrage te innen. De meerderheid van de gemeenten geeft aan dat een uitkeringsinstantie de eigen bijdrage inhoudt op het inkomen. Wat opvalt is dat de eigen bijdrage bijna nooit wordt kwijtgescholden en in de meeste gevallen wordt voorgeschoten door de instelling of dat de instelling inkomen derft. De cliënt toegang ontzeggen wordt niet gewenst geacht omdat het gaat om een kwetsbare groep.
3.10
Cliëntenvertegenwoordigers Zoals aangegeven bij de aanpak heeft ook een gesprek plaatsgevonden met de cliëntenvertegenwoordigers over de eigen bijdragen in de opvang. Ook door de cliëntenvertegenwoordigers is aangegeven hoe zij zien wat er in de praktijk gebeurt met betrekking tot de eigen bijdrage in de opvang: Meestal houdt een cliënt ongeveer 275 euro zak- en kleedgeld over, ongeacht de hoogte van het inkomen of de uitkering. De rest van het inkomen gaat
1
De gemeente kent een garantiefonds waaruit risico's voor de instelling worden afgedekt.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 19 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
naar de instelling (Sociale Pensions). In de praktijk zijn er grote verschillen hoe met de hoogte en inning van de eigen bijdrage wordt omgegaan. Veel cliënten weten vervolgens niet wat er met hun geld gebeurt. Met name bij cliënten die begeleid wonen is het niet transparant, aangezien de cliënt huurt van een woningbouwvereniging en een eigen bijdrage betaalt aan de instelling.
3.11
Conclusie In het algemeen hebben de gemeenten en voorzieningen een gelijk beeld over de bestaande praktijk omtrent het innen van eigen bijdragen in de opvang. Van de 46 voorzieningen die hebben gerespondeerd, geven 31 voorzieningen (67%) aan dat er voor die voorziening een eigen bijdrage wordt gevraagd. Duidelijk wordt dat alle 24-uurs voorzieningen voor MO en VO aangeven een eigen bijdrage te vragen, terwijl alle dagopvang voorzieningen aangeven geen eigen bijdrage te vragen. Hoewel er verschillen zijn in de werkwijze met betrekking tot de eigen bijdrage is wel zichtbaar dat een bepaalde werkwijze de overhand heeft: De instelling stelt in de meeste gevallen de eigen bijdrage vast. Wel is er vaak overleg tussen instellingen en gemeenten over de hoogte van de eigen bijdrage. In geval van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage stelt met name de instelling het inkomen vast en doet dit in eerste instantie op basis van de loonstrook. De hoogte van de genoemde eigen bijdragen door gemeenten en voorzieningen zijn redelijk vergelijkbaar. Dat de bedragen voor een zelfde voorziening uiteen kunnen lopen, kan worden verklaard omdat: – de eigen bijdrage wordt berekend aan de hand van factoren die per cliënt kunnen verschillen; – de hoogte van de doeluitkeringen die de gemeenten ontvangen uiteen kunnen lopen. Hierdoor zijn er per gemeente verschillende subsidiebedragen per plaats per jaar beschikbaar, waardoor de cliënt meer of minder moet betalen; – er op dit moment geen uniforme regelgeving is. De meeste voorzieningen geven de cliënt inzicht in de opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage. De mate van detaillering waarop dit gebeurt, verschilt. De eigen bijdrage wordt bij niet betalen door de cliënt bijna nooit kwijtgescholden en in de meeste gevallen voorgeschoten door de instelling of de instelling derft inkomen. Een diffuus beeld komt voor de volgende punten naar voren: De verordeningen en regelgeving die worden gebruikt bij het berekenen van de eigen bijdrage. Het wel of niet van invloed zijn van de afwezigheid van de cliënt op de eigen bijdrage alsmede de wijze waarop dit eventueel van invloed is. Het beeld van de gemeenten en de voorzieningen over de wijze van betaling van de eigen bijdrage.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 20 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
4.
Resultaten behoefte In dit hoofdstuk wordt de behoefte aan regelgeving weergegeven voor de gemeenten (paragraaf 4.1), de instellingen (paragraaf 4.2), de cliëntenvertegenwoordigers (paragraaf 4.3) en de Federatie Opvang (paragraaf 4.4). Daarnaast is geïnventariseerd met welke relevante regelgeving rekening moet worden gehouden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang. Daarmee wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen 2 en 3. In paragraag 4.5 wordt een conclusie gegeven.
4.1
Gemeenten Zoals vermeld in hoofdstuk 2 is naast de gemeenten die deel hebben genomen aan de quickscan aan alle centrumgemeenten gevraagd naar de behoefte aan regelgeving. Van de 27 respondenten hebben 26 respondenten deze vragen beantwoord. In de quickscan zijn deze vragen als open vragen gesteld. Wanneer we de antwoorden vertalen naar de antwoordcategorieën zoals deze zijn gehanteerd in de digitale vragenlijst ontstaat het beeld zoals is weergegeven in onderstaande tabel. Behoefte regelgeving
N
%
11
42%
Gemeentelijk uniform
4
15%
Landelijk en/of gemeentelijk uniform
7
27%
Geen uniform vastgestelde regelgeving
4
15%
26
100%
Landelijk uniform
Totaal Tabel 20: Behoefte regelgeving gemeenten (N=26)
Ongeveer 15% van de respondenten geeft aan geen behoefte te hebben aan uniform vastgestelde regelgeving omtrent de eigen bijdrage. Meer dan de helft van de respondenten (42% plus 27%) geeft aan behoefte te hebben aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving. Eén van de genoemde redenen hiervoor is dat ‘het makkelijker wordt voor instellingen om regionaal samen te gaan werken wanneer de eigen bijdrage regeling over de gemeentegrens uniform is’. Twaalf van de respondenten hebben ook aangegeven met betrekking tot welke aspecten behoefte bestaat aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving. Landelijk uniform Maximum hoogte Factoren voor berekening Anti-cumulatiebeding met andere wetgeving (o.a. AWBZ)
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
N
%
10
83%
9
75%
10
83%
P agi n a 21 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Landelijk uniform
N
%
Wijze van inning en incasso
6
50%
Anders
4
33%
Tabel 21. Aspecten landelijk uniform vastgestelde regelgeving (N=12)
Onder de categorie ‘anders’ wordt onder andere landelijke uniforme regelgeving met betrekking tot niet inbare eigen bijdragen genoemd. Bijna de helft van de respondenten (15% plus 27%) geeft aan behoefte te hebben aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving. Eén van de genoemde redenen hiervoor is dat harmonisatie van de eigen bijdragen op gemeentelijk niveau van belang is om ‘het shoppen’ tussen instellingen te voorkomen. Acht van deze respondenten hebben ook aangegeven met betrekking tot welke aspecten behoefte bestaat aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving. Gemeentelijk uniform
N
%
Maximum hoogte
7
88%
Factoren voor berekening
7
88%
Anti-cumulatiebeding met andere wetgeving (o.a. AWBZ)
6
75%
Wijze van inning en incasso
4
50%
Anders
2
25%
Tabel 22. Aspecten gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving (N=8, meerdere antwoorden mogelijk)
R ELEVANTE
REGELGEVING WAAR REKENING MEE MOET WORDEN GEHOUDEN IN
HET KADER VAN DE EIGEN BIJDRAGE IN DE OPVANG
Alle 27 respondenten hebben deze vragen beantwoord. In de quickscan zijn deze vragen als open vragen gesteld. Wanneer we de antwoorden vertalen naar de antwoordcategorieën zoals deze zijn gehanteerd in de digitale vragenlijst ontstaat het beeld zoals is weergegeven in onderstaande tabel. Relevante regelgeving
N
%
WWB
23
85%
AWBZ
22
81%
Wmo
14
52%
2
1%
Anders
Tabel 23. Relevante regelgeving (N=18, meerdere antwoorden mogelijk)
De wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) wordt als andere regelgeving genoemd. Ook worden de NIBUD normen genoemd als normen waar rekening mee moet worden gehouden.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 22 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
4.2
Instellingen Naast de voorzieningen die hebben deelgenomen aan het onderzoek naar de bestaande praktijk omtrent het vaststellen en innen van eigen bijdragen in de opvang, is aan alle rechtspersonen gevraagd naar de behoefte aan regelgeving. G ESCHATTE TIJDBESTEDING Van de 85 respondenten hebben 28 geschat hoeveel tijd de organisatie per cliënt per week besteedt aan het bepalen en innen van de eigen bijdrage. Geschatte tijdbesteding
N
%
5 minuten
4
14%
10 minuten
5
18%
kwartier
3
11%
half uur
5
18%
drie kwartier
3
11%
1 uur
4
14%
2 uur
3
11%
4 uur
1
4%
28
100%
Totaal
Tabel 24. Geschatte tijdbesteding voor bepalen en innen eigen bijdrage
Gemiddeld wordt ongeveer drie kwartier per cliënt per week besteed aan het bepalen en innen van de eigen bijdrage. De reden waarom de tijdbesteding zo ver uit elkaar kan liggen, is niet onderzocht. Een verklaring kan zijn dat de verwerking van een vast bedrag minder tijd kost dan een eigen bijdrage die afhankelijk is van factoren. B EHOEFTE REGELGEVING Van de 85 respondenten hebben 47 de vraag omtrent de behoefte beantwoord. Behoefte regelgeving
N
%
24
51%
Gemeentelijk uniform
7
15%
Landelijk en/of gemeentelijk uniform
3
6%
Geen uniform vastgestelde regelgeving
13
28%
Totaal
47
100%
Landelijk uniform
Tabel 25. Behoefte regelgeving (N=47)
Ruim een kwart van de respondenten geeft aan geen behoefte te hebben aan uniform vastgestelde regelgeving omtrent het vaststellen en innen van eigen bijdragen in de opvang. Een van de redenen die wordt gegeven is dat “voor begeleid wonen geen regelgeving nodig is, aangezien de eigen bijdrage een afspiegeling van de kosten van de behuizing is inclusief eventuele leegstand”.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 23 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Ruim de helft van de respondenten (51% plus 6%) geeft aan behoefte te hebben aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving. Dertien van deze respondenten heeft ook aangegeven met betrekking tot welke aspecten behoefte bestaat aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving. Landelijk uniform
N
%
Maximum hoogte
8
62%
Factoren voor berekening
8
62%
Anti-cumulatiebeding met andere wetgeving (o.a. AWBZ)
6
46%
Wijze van inning en incasso
6
46%
Anders
3
23%
Tabel 26. Aspecten landelijk uniform vastgestelde regelgeving (N=12, meerdere antwoorden mogelijk)
Ruim een vijfde van de respondenten (15% plus 6%) geeft aan behoefte te hebben aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving. Negen van deze respondenten heeft ook aangegeven met betrekking tot welke aspecten behoefte bestaat aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving. Gemeentelijk uniform
N
%
Maximum hoogte
9
100%
Factoren voor berekening
8
89%
Anti-cumulatiebeding met andere wetgeving (o.a. AWBZ)
2
22%
Wijze van inning en incasso
2
22%
Anders
1
11%
Tabel 27. Aspecten gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving (N=9, meerdere antwoorden mogelijk)
R ELEVANTE
REGELGEVING WAAR REKENING MEE MOET WORDEN GEHOUDEN IN
HET KADER VAN DE EIGEN BIJDRAGE IN DE OPVANG
Van de 85 respondenten hebben 18 de vraag beantwoord met welke regelgeving rekening moet worden gehouden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang. Relevante regelgeving
N
%
WWB
14
78%
AWBZ
10
56%
Wmo
7
39%
Anders
1
6%
Tabel 28. Relevante regelgeving (N=18)
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 24 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
Door een voorziening wordt geadviseerd ook rekening te houden met de NIBUD normen.
4.3
Cliëntenvertegenwoordigers Voor de maatschappelijke opvang zien de cliëntenvertegenwoordigers het liefst een landelijk uniform tarief. Een groot voordeel hiervan is dat het ook voor de cliënten duidelijker en transparanter wordt hoe de eigen bijdrage is opgebouwd. Een uniforme berekening van de eigen bijdrage betekent wel dat er inkomensverschillen tussen cliënten gaan ontstaan. Volgens de cliëntenvertegenwoordigers zou dit geen groot probleem moeten zijn. Eventueel kan het landelijke tarief rekening houden met verschillen in huur-/woonkosten. Het nadeel hiervan kan zijn dat er vanuit de goedkopere plaatsen een aanzuigende werking kan ontstaan. Men pleit ervoor om bij de dag- en nachtopvang een lage uniforme eigen bijdrage te vragen. Door de cliëntenvertegenwoordigers wordt aangegeven dat ze het beheer van het geld van de cliënt weg willen halen bij de instelling. De inning van de eigen bijdrage kan via de stadsbanken lopen, want die betalen nu ook vaak de instellingen. Bij begeleid wonen kan de inning van de eigen bijdrage eventueel via het CAK lopen, alleen wanneer de cliënt ook hulp bij het huishouden heeft vanuit de Wmo. Men pleit voor een goed controlesysteem, zodat men transparant per cliënt per maand kan zien hoeveel geld er is binnen gekomen en waaraan dat is uitgegeven.
4.4
Federatie Opvang Ook de Federatie Opvang geeft aan behoefte te hebben aan landelijke uniforme regelgeving. Met name wat betreft de aspecten ‘maximum hoogte’, ‘anticumulatiebeding’ en‘factoren voor de berekening’. Ook wordt voorgesteld om het minimum vrij besteedbaar inkomen van de cliënt uniform vast stellen waar bij de berekening voor de eigen bijdrage rekening mee wordt gehouden. De Federatie geeft ook aan de inning van de eigen bijdrage weg te halen bij de instellingen en bijvoorbeeld bij het CAK onder te brengen. Op deze manier: wordt de inning van de eigen bijdrage gelijkgesteld aan die van de AWBZ en de Wmo en wordt het hanteren van een anti-cumulatiebeding vereenvoudigd; wordt gebruik gemaakt van de administratieve systemen die al bij het CAK bestaan; worden de administratieve lasten van de instellingen minder; zijn instellingen geen risicodrager meer.
4.5
Conclusie De behoefte aan regelgeving bij gemeenten, voorzieningen, cliëntenvertegenwoordigers en de Federatie Opvang is voor een groot deel vergelijkbaar. De meeste gemeenten (85%) en voorzieningen (72%) geven aan
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 25 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
behoefte te hebben aan uniform vastgestelde regelgeving. De meeste gemeenten en voorzieningen willen de regelgeving op landelijk niveau. Door de gemeenten en voorzieningen worden dezelfde gebieden aangegeven waarop de regelgeving met name van toepassing moet zijn, namelijk maximum hoogte eigen bijdrage, factoren voor berekening eigen bijdrage en het anti-cumulatiebeding met andere wetgeving. De behoefte komt overeen met de aanbeveling van de commissie Mosterd om te streven naar uniformering van de eigen bijdragen. De regelgeving waar met name rekening mee moet worden gehouden zijn de wet Werk en Bijstand (WWB) en de AWBZ. De WWB in verband met de hoogte van het inkomen en de zak- en kleedgeldnorm. De AWBZ in verband met de hoogte van de eigen bijdrage in de AWBZ, aangezien op dit moment de cliënt een inkomensverlies leidt wanneer hij de overgang van opvangvoorziening naar AWBZ-instelling maakt.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 26 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
5.
Aanbevelingen Onderstaand worden de aanbevelingen van de onderzoekers weergegeven. Ook worden de aanbevelingen vermeld van andere partijen. L ANDELIJK UNIFORME REGELGEVING Door de onderzoekers wordt aanbevolen om aan te sluiten bij de behoefte zoals die voor de meeste respondenten van dit onderzoek geldt. Dit betekent dat er landelijk uniforme regelgeving moet worden ontwikkeld voor de eigen bijdrage in de opvang. Door de respondenten is aangegeven dat er in ieder geval behoefte is om de volgende aspecten in die uniforme regelgeving op te nemen: maximum hoogte eigen bijdrage; factoren voor berekening eigen bijdrage; anti-cumulatiebeding met andere wetgeving. Het is aan te bevelen aan te sluiten bij de factoren die nu ook van invloed zijn op de berekening van de eigen bijdrage, bijvoorbeeld hoogte inkomen cliënt, betaling verplichte premies, leefsituatie en zak- en kleedgeld. Ook kan rekening worden gehouden met verschillen in huur-/woonkosten. Wanneer de factoren daarnaast te vergelijken zijn met de factoren van andere eigen bijdragen, zoals AWBZ en Wmo, is het makkelijker om een anti-cumulatiebeding te maken met andere wetgeving. Aangezien er al een anti-cumulatiebeding bestaat tussen AWBZ en Wmo is het aan te bevelen hierbij aan te sluiten. De cliënt betaalt voor de zorg en voorzieningen uit de AWBZ en de Wmo tezamen nooit meer dan een maximale periodebijdrage. Een overweging die de FO hierin meegeeft is om een mogelijkheid van een incentive-regeling in te bouwen: hoe zelfstandiger de cliënt gaat wonen, des te minder eigen bijdrage hij hoeft te betalen. Dat bevordert de doorstroming en rehabilitatie, beloont de inspanning van de cliënt om zelfredzamer te worden en geeft spaarmogelijkheid om zelfstandig wonen voor te bereiden. Om daadwerkelijk doorstroming van Wmo naar AWBZ te bevorderen, moeten de eigen bijdrageregeling op elkaar worden afgestemd. Op dit moment treedt namelijk vaak een ‘armoedeval’ op als een cliënt van een 24-uursopvang MO naar een AWBZ beschermde woonvorm gaat. Dat zou door harmonisering van de eigen bijdrage in de Wmo en de AWBZ voorkomen dienen te worden. G EEN EIGEN BIJDRAGE VOOR DE DAG - EN NACHTOPVANG Om de laagdrempeligheid van de dag- en nachtopvangvoorzieningen te vergroten lijkt het goed om, zoals cliëntenvertegenwoordigers en FO aangeven, hier een lage of geen eigen bijdrage voor te vragen. Het vragen van een eigen bijdrage is tegengesteld aan het doel: zo laagdrempelig mogelijk zijn en zo veel mogelijk stimulans creëren voor daklozen om niet in het publieke domein te verblijven. Overweging die de FO hierbij geeft is dat de nachtopvang bij tijd en wijle wordt gebruikt door mensen die vaak wel over geld beschikken maar het liever niet
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 27 va n 37
Quickscan eigen bijdrage Opvang
aan onderdak uitgeven. Het is aan te bevelen om de opties te onderzoeken om het gebruik van nachtopvang zoveel mogelijk ten goede te laten komen aan de ‘echte’ daklozen zonder hier een (hoge) eigen bijdrage voor te vragen. I NNING EIGEN BIJDRAGE Zowel door de cliëntenvertegenwoordigers, de instellingen als de FO wordt aanbevolen om de inning van de eigen bijdrage weg te halen bij de instellingen. De cliëntenvertegenwoordigers geven aan dit graag te willen zodat transparanter wordt hoe de opbouw van de eigen bijdrage plaatsvindt. Vanuit de instellingen bezien heeft dit vooral voordelen omdat de administratieve lasten van de instellingen dan minder worden en de instellingen geen risicodrager meer zijn. Als bijvoorbeeld het CAK de eigen bijdrage gaat innen, geeft de FO aan dat goed moet worden bedacht hoe de centrumgemeenten die eigen bijdrage weer ten goede kunnen laten komen aan de exploitatie van de voorzieningen. Met andere woorden dat - gezien de relatie tussen de hoogte van de eigen bijdrage, de hoogte van de gemeentelijke subsidie en de exploitatie van de instellingen de continuïteit van de voorzieningen niet in gevaar komt door de nieuwe eigen bijdrage regeling. Door de onderzoekers wordt aanbevolen eerst goed onderzoek te doen naar de veranderingen in de administratieve lasten voor de diverse partijen (tezamen) die mogelijke veranderingen in de inning van de eigen bijdrage teweeg kunnen brengen.
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 28 va n 37
Bijlage 1.
Vragenlijst telefonische quickscan eigen bijdrage MO (10 gemeenten)
Vragenlijst telefonische quickscan eigen bijdrage MO versie gemeenten 1.
Welke instellingen voor maatschappelijke opvang bevinden zich in uw regio?
2.
Door wie wordt de hoogte van de eigen bijdrage van cliënten binnen deze instellingen vastgesteld?
3.
Wordt er bij de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage in uw regio een formele basis gehanteerd?
4.
Is het mogelijk ons de gemeentelijke verordening/lokale regelgeving te doen toekomen?
Kunt u (per instelling) aangeven: 5.
Met welke factoren rekening wordt gehouden bij het berekenen van de eigen bijdrage?
6.
Wat de hoogte is van de eigen bijdrage?
7.
Indien de eigen bijdrage inkomensafhankelijk is: a) door wie dit inkomen dan wordt vastgesteld? b) op basis van welke gegevens het inkomen wordt vastgesteld? c) hoe de hoogte van het inkomen wordt vastgesteld?
8.
Over welke periode de eigen bijdrage wordt geïnd?
9.
Of de afwezigheid van de cliënt invloed heeft op de eigen bijdrage?
10. Zo ja, in welke zin verandert de eigen bijdrage bij afwezigheid van de cliënt? 11. Hoe betaalt de cliënt de eigen bijdrage? 12. Wat gebeurt er wanneer de cliënt de eigen bijdrage niet betaalt? 13. Wordt de cliënt inzicht geboden in opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage? 14. Kunt u aangeven wat de behoefte is aan (aanvullende) regelgeving omtrent de eigen bijdrage? 15. Is er andere relevante regelgeving waar rekening mee gehouden moet worden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang? 16. Heeft u nog overige opmerkingen?
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 29 va n 37
Bijlage 2.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (alle gemeenten)
Vragenlijst eigen bijdrage MO versie alle gemeenten 1) Gegevens gemeente Gemeente Naam contactpersoon Tel. nr. contactpersoon E-mail contactpersoon
2) Wordt er bij het berekenen van de eigen bijdrage gebruik gemaakt van: a) de VNG-modelverordening nee ja b) een gemeentelijke verordening nee ja c) regelgeving instelling nee ja, namelijk __________________________ 3) Indien er gebruik wordt gemaakt van een gemeentelijke verordening, kunt u ons deze doen toekomen? ja nee 4) Kunt u aangeven wat de behoefte is aan regelgeving omtrent de eigen bijdrage en op welk niveau? Behoefte aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving met betrekking tot: maximum hoogte eigen bijdrage welke factoren moeten worden meegenomen in de berekening van de eigen bijdrage (zoals hoogte inkomen, norm zak- en kleedgeld en leefsituatie) anti-cumulatiebeding met andere wetgeving waaronder AWBZ wijze van inning en incasso eigen bijdrage anders, namelijk _______________________ Behoefte aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving met betrekking tot: maximum hoogte eigen bijdrage welke factoren moeten worden meegenomen in de berekening van de eigen bijdrage (zoals hoogte inkomen, norm zak- en kleedgeld en leefsituatie) anti-cumulatiebeding met andere wetgeving waaronder AWBZ wijze van inning en incasso eigen bijdrage anders, namelijk _______________________ NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 30 va n 37
Bijlage 2.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (alle gemeenten)
Geen behoefte aan uniform vastgestelde regelgeving. Ruimte voor toelichting:
5) Is er andere relevante regelgeving waar rekening mee gehouden moet worden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang? Wet Werk en Bijstand in verband met hoogte inkomen en zak- en kleedgeld norm hoogte AWBZ eigen bijdragen in verband met overgang van MO naar AWBZ regime (overgang kan voor cliënt tot inkomensverlies leiden) hoogte eigen bijdragen in Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Wmo anders, namelijk __________________________ 6)
Ruimte voor aanvullende opmerkingen:
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 31 va n 37
Bijlage 3.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (steekproef voorzieningen)
Vragenlijst eigen bijdrage MO steekproef voorzieningen 1) Gegevens instelling Naam instelling
Type instelling (hierbij zijn meerdere opties mogelijk)
Maatschappelijke opvang Zwerfjongeren opvang Vrouwenopvang
Naam locatie
Type voorziening (betreft het type voorziening zoals genoemd op pagina 2 van de brief BH/07/1675/ebo)
Nachtopvang Dagopvang 24-uurs voorziening MO 24-uurs voorziening VO 24-uurs algemene crisisopvang Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding VO-voorziening met deeltijdbegeleiding Meerzorg verpleegafdeling
Naam contactpersoon Tel. nr. contactpersoon E-mail contactpersoon
2) Wordt in uw instelling een eigen bijdrage voor deze voorziening gevraagd? ja nee, ga door naar vraag 15.
3) Door wie is de hoogte van de eigen bijdrage vastgesteld? gemeente instelling in de opvang anders, namelijk _____________________________________
4) Wordt er bij het berekenen van de eigen bijdrage gebruik gemaakt van: d) de VNG-modelverordening? nee ja e) een gemeentelijke verordening ? nee ja f) lokale regelgeving? nee ja, namelijk __________________________ NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 32 va n 37
Bijlage 3.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (steekproef voorzieningen)
5) Kunt u ons de gemeentelijke verordening/regelgeving instelling doen toekomen? ja nee 6) Met welke factoren wordt op dit moment rekening gehouden bij het berekenen van de eigen bijdrage? geen enkele, eigen bijdrage is altijd een vast bedrag hoogte inkomen cliënt aflossing schulden betaling verplichte premies (waaronder ziektekosten) zak- en kleedgeld/minimaal bedrag voor persoonlijke uitgaven leefsituatie (bijvoorbeeld eenoudergezin) leeftijd kosten van de accommodatie c.q. de huur die de instelling betaalt ten behoeve van de cliënt andere woonlasten van de cliënt andere eigen bijdragen die de cliënt al betaalt aan andere AWBZ- en Wmovoorzieningen anders, namelijk ____________________________________ 7) Indien de eigen bijdrage inkomensafhankelijk is: Door wie wordt dit inkomen dan vastgesteld? gemeente instelling in de opvang anders, namelijk ________________________________ Vaststelling inkomen gebeurt op basis van: loon-/uitkeringsstrook bankafschriften vastgelegde schuldenregelingen anders, namelijk _______________________________ Bij het vaststellen van het inkomen wordt rekening gehouden met: woontoeslag (wwb) rente uit eigen vermogen van de cliënt anders, namelijk _____________________________ niets van bovenstaande 8) Kunt u (indien van toepassing) aangeven wat de hoogte van de eigen bijdrage is? (U hoeft maar één mogelijkheid in te vullen.
per nacht gemiddeld per week gemiddeld per maand gemiddeld per dagdeel gemiddeld per dag gemiddeld anders, namelijk………..
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
€___ €___ €___ €___ €___
hoogste hoogste hoogste hoogste hoogste
€___ €___ €___ €___ €___
laagste laagste laagste laagste laagste
€___ €___ €___ €___ €___
P agi n a 33 va n 37
Bijlage 3.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (steekproef voorzieningen)
9) Wordt de cliënt inzicht geboden in opbouw van de hoogte van de eigen bijdrage? nee ja Zo ja, is dit schriftelijk vastgelegd? _____________________________ Zo ja, kunt u ons een kopie opsturen? ___________________________
10) Heeft afwezigheid van de cliënt invloed op de eigen bijdrage? ja nee 11) Zo ja, in welke zin verandert de eigen bijdrage bij afwezigheid van de cliënt? ______________________________________________________ 12) Hoe betaalt de cliënt de eigen bijdrage? instelling wordt door cliënt gemachtigd eigen bijdrage te innen uitkeringsinstantie houdt eigen bijdrage in van inkomen cliënt betaalt rechtstreeks betaling vindt plaats via de bewindvoerder betaling via stichting voor inkomensbeheer anders, namelijk ___________________________________ 13) Wat gebeurt er wanneer de cliënt de eigen bijdrage niet betaalt? instelling schiet eigen bijdrage voor; er ontstaat een vordering van de instelling op de cliënt instelling scheldt eigen bijdrage kwijt instelling derft inkomen, nadelig effect op exploitatie gemeente (of GSD) vergoedt eigen bijdrage aan instelling cliënt wordt toegang ontzegd anders, namelijk ____________________________________ 14) Hoeveel tijd schat u in dat uw organisatie per cliënt per week besteedt aan het bepalen en innen van de eigen bijdrage van de cliënt? 15) Kunt u aangeven wat de behoefte is aan regelgeving omtrent de eigen bijdrage en op welk niveau? (S.v.p. 1 hoofdkeuze maken, bij keuze eerste of tweede antwoord is er de mogelijkheid om nader te preciseren) Behoefte aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving met betrekking tot: maximum hoogte eigen bijdrage welke factoren meegenomen moeten worden in de berekening van de eigen bijdrage (zoals hoogte inkomen, norm zak- en kleedgeld en leefsituatie) anti-cumulatiebeding met andere wetgeving waaronder AWBZ wijze van inning en incasso eigen bijdrage anders, namelijk _______________________
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 34 va n 37
Bijlage 3.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (steekproef voorzieningen)
Behoefte aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving met betrekking tot: maximum hoogte eigen bijdrage welke factoren meegenomen moeten worden in de berekening van de eigen bijdrage (zoals hoogte inkomen, norm zak- en kleedgeld en leefsituatie) anti-cumulatiebeding met andere wetgeving waaronder AWBZ wijze van inning en incasso eigen bijdrage anders, namelijk _______________________ Geen behoefte aan uniform vastgestelde regelgeving. 16) Is er andere relevante regelgeving waar rekening mee gehouden moet worden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang? Wet Werk en Bijstand in verband met hoogte inkomen en zak- en kleedgeld norm hoogte AWBZ eigen bijdragen in verband met overgang van MO naar AWBZ regime (overgang kan voor cliënt tot inkomensverlies leiden) hoogte eigen bijdragen in Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Wmo anders, namelijk __________________________ Ruimte voor toelichting:
17) Ruimte voor eventuele aanvullende opmerkingen:
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 35 va n 37
Bijlage 4.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (alle rechtspersonen van instellingen)
Vragenlijst eigen bijdrage MO alle rechtspersonen van instellingen 1) Gegevens instelling Naam instelling
Type instelling (hierbij zijn meerdere opties mogelijk)
Type voorziening (meerdere antwoorden mogelijk)
Maatschappelijke opvang Zwerfjongeren opvang Vrouwenopvang
Nachtopvang Dagopvang 24-uurs voorziening MO 24-uurs voorziening VO 24-uurs algemene crisisopvang Begeleid wonen/ambulante woonbegeleiding VO-voorziening met deeltijdbegeleiding Meerzorg verpleegafdeling
Naam contactpersoon Tel. nr. contactpersoon E-mail contactpersoon
2) Hoeveel tijd schat u in dat uw organisatie per cliënt per week besteedt aan het bepalen en innen van de eigen bijdrage van de cliënt?
3) Kunt u aangeven wat de behoefte is aan regelgeving omtrent de eigen bijdrage en op welk niveau? (S.v.p. 1 hoofdkeuze maken, bij keuze eerste of tweede antwoord is er de mogelijkheid om nader te preciseren) Behoefte aan landelijk uniform vastgestelde regelgeving met betrekking tot: maximum hoogte eigen bijdrage welke factoren meegenomen moeten worden in de berekening van de eigen bijdrage (zoals hoogte inkomen, norm zak- en kleedgeld en leefsituatie) anti-cumulatiebeding met andere wetgeving waaronder AWBZ wijze van inning en incasso eigen bijdrage anders, namelijk _______________________
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 36 va n 37
Bijlage 4.
Vragenlijst eigen bijdrage MO (alle rechtspersonen van instellingen)
Behoefte aan gemeentelijk uniform vastgestelde regelgeving met betrekking tot: maximum hoogte eigen bijdrage welke factoren meegenomen moeten worden in de berekening van de eigen bijdrage (zoals hoogte inkomen, norm zak- en kleedgeld en leefsituatie) anti-cumulatiebeding met andere wetgeving waaronder AWBZ wijze van inning en incasso eigen bijdrage anders, namelijk _______________________ Geen behoefte aan uniform vastgestelde regelgeving. 4) Is er andere relevante regelgeving waar rekening mee gehouden moet worden in het kader van de eigen bijdrage in de opvang? Wet Werk en Bijstand in verband met hoogte inkomen en zak- en kleedgeld norm hoogte AWBZ eigen bijdragen in verband met overgang van MO naar AWBZ regime (overgang kan voor cliënt tot inkomensverlies leiden) hoogte eigen bijdragen in Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Wmo anders, namelijk __________________________ Ruimte voor toelichting:
5)
Ruimte voor eventuele aanvullende opmerkingen:
NV/07/ 2096/ebo © HHM 2007
P agi n a 37 va n 37