Quick scan ecologie ING panden Haarlemmerweg te Amsterdam
Samenvatting Voor het plangebied langs de Haar-
Inhoud
3 — Aanleiding
4 — Planomgeving: locatie, omgeving en beschermde natuurgebieden
H 01
Aanleiding Voor het plangebied langs de Haarlemmerweg te Amsterdam, worden ruimtelijke plannen voorbereid. Het voornemen is om de bestaande ING kan-
lemmerweg te Amsterdam worden ruimtelijke plannen voorbereid. Onderzocht is of er - in potentie - een effect op beschermde natuurwaarden mogelijk is. Hiervoor is een oriënterend onderzoek uitgevoerd. Gebleken is dat in de kantoorgebouwen binnen de planlocatie, geschikte in- en uitvliegopeningen voor vleermuizen aanwezig zijn. Daarnaast zijn in de kantoorgebouwen ge-
toorgebouwen te transformeren naar woningen. Op dit moment is nog niet duidelijk of voor de gewenste ontwikkelingen, een deel van de kantoorgebouwen gesloopt moeten worden. Voor de ruimtelijke plannen wordt een ruim-
8 — Waarnemingen: veldgegevens en literatuur
telijke procedure doorlopen. Onderdeel van de procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden, als gevolg van de gewenste ontwikkelingen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van
14 — Analyse: beoordeling van de effecten op de natuurwaarden
de Flora- en Faunawet, terwijl eveneens de effecten op beschermde natuurgebieden worden beoordeeld.
18 — Conclusie en advies Het onderzoek is uitgevoerd als een quick scan ecologie. Voor zo’n onderzoek
19 — Bronnen
wordt door een ecoloog beoordeeld of er een kans is op aanwezigheid van
schikte nestplekken voor de gierzwa-
beschermde soorten. Daarbij wordt gelet op de structuur van de omgeving,
luw aanwezig. Een afdoend onderzoek
aanwezige habitats en landschapselementen. Gezocht wordt naar sporen
naar het voorkomen van vleermuizen
van beschermde soorten. Een quick scan is tevens bedoeld als afbakening
en vogels binnen de planlocatie is
van een eventueel afdoend onderzoek. Op basis van een quick scan kan
noodzakelijk.
worden beoordeeld of een ontheffing van de Flora- en Faunawet, of een vergunning van de Natuurbeschermingswet (waarschijnlijk) noodzakelijk is.
Voor werkzaamheden aan de Haar-
Echter voor het aanvragen van een ontheffing c.q. vergunning, is een meer
lemmertrekvaart
uitgebreid en nauwkeurig onderzoek noodzakelijk. Om een goed oordeel te
c.q.
herinrichting
van de oever dient een afdoend onder-
kunnen geven, is op 8 april 2015 een bezoek gebracht aan het plangebied ten
zoek naar de visfauna te worden uit-
behoeve van de quick scan ecologie. In de voorliggende notitie worden de
gevoerd
resultaten van de quick scan ecologie besproken.
Globale Ligging van het plangebied.
De rietorchis wordt langs de oever van de Haarlemmertrekvaart verwacht. De ringslang kan incidenteel voorkomen op de oever. Voor werkzaamheden aan de oever dient een afdoend onderzoek naar beschermde planten te worden uitgevoerd. Voor de ringslang dient te worden gewerkt conform een ecologisch werkprotocol. Door de omvang en ligging is een effect op beschermde natuurgebieden
Colofon Opdrachtgever Projectnummer Datum Auteur Gecontroleerd Status
Van Riezen & Partners 15.068 15 april 2015 T. Ursinus P.J.H. van der Linden definitief
uitgesloten. Er is geen vergunning van de Natuurbeschermingswet nodig of een verklaring van geen bedenkingen voor het voornemen.
Els & Linde B.V. Spechtstraat 59 1223 NX Hilversum mob 06 - 27564247 e-mail
[email protected] pagina 3
Planomgeving: locatie, omgeving en beschermde natuurgebieden Ligging Amsterdamse ecologische structuur en de Hoofdgroenstructuur.
H 02
Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom van Amsterdam en bestaat uit kantoren met parkeerplaatsen. Ten zuiden van het plangebied loopt de Haarlemmertrekvaart en ten zuiden daarvan staan woningen. Aan de noordzijde van het plangebied ligt een volkstuincomplex. het plangebied grenst in het zuiden aan de Ecologische structuur van de gemeente Amsterdam. Direct ten noorden van het plangebied - zo’n 40 meter afstand - ligt de belangrijke Hoofdgroenstructuur van de gemeente Amterdam. Op 2,1 kilometer afstand van het plangebied, ligt het gebied wat onderdeel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). Op grotere afstand van het plangebied - 8,4 kilometer - ligt het Natura 2000 gebied Markermeer & IJmeer. Gezien de ligging - zoals weergegeven met de kaartmachine (beschermde) natuurgebieden van de Rijksoverheid - van de planlocatie ten opzichte van beschermde natuurgebieden, is een kans op een effect uitgesloten.
Amsterdamse ecologische structuur De ecologische structuur verbindt de groene gebieden met elkaar en vergroot daarmee het leefgebied voor dier- en plantensoorten. De Amsterdamse ecologische structuur Ligging van de Ecologische Hoofdstructuur.
betreft een netwerk van, zowel grote als kleine ‘groene’en ‘blauwe’gebieden en maakt het verbindende groene netwerk binne de stad en de verbinding met het omringende landschap zichtbaar en is essentieel voor de biodiversiteit. De ecologische structuur valt buiten de wettelijk beschermde natuurgebieden.
Hoofdgroenstructuur De Hoofdgroenstructuur omvat de minimaal benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam wil borgen, bestaande uit gebieden die waardevol zijn voor de stad en de metropool. Zij vervullen een onmisbare functie voor groene recreatie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, hitte demping, verbetering luchtkwaliteit, biodiversiteit en voedselproductie. Behoud van cultuur historische waarden en een gevarieerd totaal aanbod aan groen zijn belangrijke aspecten. De Hoofdgroenstructuur valt buiten de wettelijk beschermde natuurgebieden.
pagina 4
Natura 2000 gebied Markermeer & IJmeer.
Natuurnetwerk Met het Natuurnetwerk (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) wordt een netwerk van gebieden vorm gegeven. Gebleken is dat planten en dieren in zo’n netwerk meer kans op overleven hebben dan in afzonderlijke en geïsoleerd liggende gebieden. Het Natuurnetwerk bestaat uit natuurkerngebieden en natuurverbindingen.
Natura 2000: Markermeer & IJmeer Het Markermeer ontstond als gevolg van voltooiing van de Houtribdijk tussen Enkhui-
l
zen en Lelystad in 1976. In luwere en ondiepere delen van het Markermeer, zoals de Gouwzee (het deelgebied tussen het eiland Marken en het vasteland van Noord-Holland dat is aangewezen onder de Habitatrichtlijn) en de kustzone Muiden, zijn kranswierbegroeiingen ontstaan. Momenteel bevat het zuidelijk deel van de Gouwzee de grootste oppervlakte aan kranswiervegetatie met sterkranswier in ons land. De kranswieren vormen in de zomer en de herfst een belangrijke voedselbron voor o.a. krooneenden. Het Natura 2000 gebied is een belangrijk broedgebied voor visetende watervogels.
pagina 6
H 03
Waarnemingen: veldgegevens en gegevens uit de literatuur Tijdens het veldbezoek van 8 april 2015, is onderzocht of er in potentie beschermde planten en dieren aanwezig zijn binnen het plangebied. Daarvoor is gezocht naar sporen of andere aanwijzingen van planten en dieren. Op basis van de aanwezige herkenbare begroeiing en het habitat, is beoordeeld of er leefgebieden aanwezig kunnen zijn voor beschermde soorten. Aanvullend is een bureaustudie uitgevoerd naar onder andere de verspreiding van potentieel aanwezige planten en dieren. Hierbij is een bronnenonderzoek uitgevoerd waarbij verschillende informatiebronnen zijn geraadpleegd. De bronnenlijst is in hoofdstuk 6 van deze notitie bijgevoegd.
Planten Het terrein rondom de kantoorgebouwen is grotendeels verhard. Tussen de verharding is de tredvegetatie niet of nauwelijks ontwikkeld. Langs de bebouwing zijn op verschillende plekken clusters met grassen en kruiden te vinden. Verspreidt binnen het plangebied zijn bomen en struiken aangeplant. Daarnaast zijn er verschillende kleine plantsoenen aanwezig, die enkele zeer algemene tuinplanten herbergen. Het plangebied grenst in het zuiden aan de Haarlemmertrekvaart. Langs de oever van de vaart is de rietorchis (Dactylorhiza majalis) te verwachten. Voor werkzaamheden aan c.q. op de oever, dient eerst een afdoend onderzoek naar het voorkomen van beschermde planten te worden uitgevoerd. De Haarlemmervaart wordt van het plangebied gescheiden door een kademuur. De kademuur langs het plangebied is tijdens het ecologisch onderzoek onderzocht op het voorkomen van de tongvaren (Asplenium scolopendrium) en op andere beschermde soorten muurplanten. Er zijn geen aanwijzingen c.q. restanten van muurplanten aangetroffen. De rietorchis en de tongvaren worden door de interactieve kaart beschermde Flora en Fauna gemeente Amsterdam, voor de omgeving buiten het plangebied gemeld.
Zoogdieren Vleermuizen zijn de belangrijkste groep strikt beschermde dieren die verwacht kunnen worden. Vleermuizen kunnen schade ondervinden van de gewenste ontwikkelingen en kunnen hierdoor een belemmering zijn. De kantoorgebouwen binnen het plangebied is daarom nauwkeurig onderzocht op het voorkomen van geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen. Tijdens het ecologisch onderzoek is geconcludeerd dat in de kantoorgebouwen geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig zijn. Omdat alle vleermuizen via de Flora- en Faunawet strikt beschermd zijn, is een afdoend onderzoek naar vleermuizen noodzakelijk. Voor het onderzoek worden de criteria van het vleermuisprotocol gevolgd.
pagina 8
Vleermuizen zijn in twee groepen te verdelen; enerzijds de soorten die in gebouwen een verblijfplaats hebben en anderzijds soorten die in bomen een verblijfplaats hebben. De kraamkolonie van de laatvlieger (Eptesicus serotinus) en de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) komen - voor zover bekend - alleen in gebouwen voor. Ze wonen in de spouwmuur, achter betimmering, onder daklijsten en dakpannen. De vaste verblijfplaats van de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) en de watervleermuis (Myotis daubentonii) kunnen zowel in spleten en gaten in bomen, als in gebouwen voorkomen. Ze kiezen in de regel gebieden met een groot aanbod aan geschikte holten op een klein oppervlak. De bomen binnen het plangebied zijn nauwkeurig onderzocht op de aanwezigheid van holten en spleten waarin vleermuizen kunnen verblijven. Tijdens het ecologisch onderzoek zijn geen bomen aangetroffen die geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen bevatten.
Vogels In het met de gele vierkant aangegeven gebouw zijn sporen aangetroffen van bewoning door vogels of vleermuizen. Het gebouw met rood aangegeven heeft de zelfde bouwstijl en is daarmee ook potentieel geschikt voor vleermuizen of gierzwaluw. De overige gebouwen zijn minder tot niet geschikt.
Tijdens het ecologisch onderzoek is gezocht naar aanwijzingen voor het voorkomen van vogels met een vaste verblijfplaats binnen het plangebied. Gekeken is naar potentieel geschikte nestplekken voor onder andere de huismus (Passer domesticus) en de gierzwaluw (Apus apus). Langs de noordgevel van één van de kantoorgebouwen zijn schijtsporen aangetroffen. Gezien de potentieel geschikte nestplekken - namelijk langs een loodrechte muur - is het niet uit te sluiten dat de gierzwaluw broedt in de kantoorgebouwen. Omdat de gierzwaluw volgens de Flora- en Faunawet strikt beschermd is, dient een afdoend onderzoek naar vogels te worden uitgevoerd. De gierzwaluw wordt door de interactieve kaart; Broedplaatsen van gierzwaluwen en huismussen, voor de ruime omgeving buiten het plangebied gemeld. Tijdens het ecologisch onderzoek zijn binnen het plangebied soorten als de kauw (Corvus monedula), houtduif (Columba palumbus) en merel (Turdus merula) aangetroffen. Net buiten het plangebied is de halsbandparkiet (Psittacula krameri) waargenomen. In de struikbegroeiing ten noorden langs de bebouwing is een verlaten nest van een zangvogel aangetroffen. In een boom ten zuiden van de bebouwing is een verlaten nest van een kraaiachtige vogel aangetroffen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor het voorkomen van - behoudens de gierzwaluw - vogels met een vaste verblijfplaats binnen het plangebied.
Herpetofauna en vissen Het plangebied grenst in het zuiden aan de Haarlemmertrekvaart. De vaart heeft in gunstige gevallen een zichtdiepte van 40 tot 60 centimeter. Soorten als blankvoorn (Rutilus rutilus), brasem (Abramis brama), baars (Perca fluviatilis), snoek (Esox lucius), snoekbaars (Sander lucioperca), karper (Cyprinus carpio) en aal (Anguilla anguilla) kunnen in de watergang voorkomen. Daarnaast zijn soorten als bastaardkikker (Rana klepton esculenta), bruine kikker (Rana temporaria) en gewone pad (Bufo bufo) in de watergang te verwachten. Het is niet uit te sluiten dat in de watergang beschermde soorten vissen voorkomen. Voor werkzaamheden aan de watergang c.q herinrichting van de oever, dient een afdoend onderzoek naar de visfauna te worden uitgevoerd. Ten noorden van het plangebied loopt een brede sloot. De sloot heeft in gunstige gevallen een zichtdiepte van 40 centimeter. Soorten als brasem, snoekbaars en pos (Gymnocephalus cernuus) zijn in de watergang te verwachten. De oevers beschikken over een houte beschoeiing, hetgeen lastig is voor amfibieën om het water uit te komen. Langs de oever van de Haarlemmertrekvaart kan incidenteel een ringslang voorkomen. De Haarlemmertrekvaart staat in directe verbinding met de Brettenzone. Voor werkzaamheden aan de oever dient te worden gewerkt conform een ecologisch werkprotocol.
Overige soorten De overige beschermde soorten hebben allemaal een specifiek habitat dat afwezig is binnen het plangebied.
H 04
Analyse: beoordeling van de effecten op de natuurwaarden Bij de analyse wordt gelet op de effecten als gevolg van het veranderde gebruik en de veranderde inrichting. Daarnaast wordt gelet op de effecten als gevolg van de werkzaamheden om de veranderingen te bereiken. Voor zover planlocaties binnen het Natuurnetwerk, het weidevogelleefgebied, Natura 2000 of andere beschermde natuurgebieden liggen, worden de effecten op deze beschermde natuurgebieden getoetst. Voor de Natura 2000 gebieden is de externe werking eveneens van belang; de belangrijkste externe effecten worden veroorzaakt door toename van depositie, geluid en licht. Daarnaast kunnen veranderde grondwaterstromen een effect veroorzaken.
Flora en Faunawet Uit het veldonderzoek is gebleken dat in de kantoorgebouwen binnen het plangebied, geschikte in- en uitvliegopeningen voor vleermuizen aanwezig zijn. Een afdoend onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen binnen het plangebied is gezien dit gegeven noodzakelijk. In de kantoorgebouwen binnen het plangebied zijn geschikte nestplekken voor de gierzwaluw aanwezig. Gezien de ongunstige periode van het ecologisch onderzoek - namelijk buiten de broedperiode - kan niet worden uitgesloten dat de gierzwaluw broedt in de kantoorgebouwen. Omdat de gierzwaluw volgens de Flora- en Faunawet strikt beschermd is, dient een afdoend onderzoek naar vogels te worden uitgevoerd. Het plangebied grenst in het zuiden aan de Haarlemmertrekvaart. Het is niet uit te sluiten dat in de vaart beschermde vissen voorkomen. Voor werkzaamheden aan de watergang c.q. herinrichting van de oever, dient een afdoend onderzoek naar de visfauna te worden uitgevoerd. Op de oever van de Haarlemmertrekvaart wordt de rietorchis verwacht. Voor werkzaamheden op de oever dient een afdoend onderzoek naar beschermde planten te worden uitgevoerd. De ringslang kan incidenteel op de oever langs de Haarlemmertrekvaart voorkomen. Bij werkzaamheden aan de oever dient te worden gewerkt conform een ecologisch werkprotocol. In de begroeiing binnen het plangebied kunnen tijdens de broedperiode vogels broeden. De werkzaamheden dienen buiten om de broedperiode - maart tot en met juli - van vogels te starten. Het meest oostelijke gebouw wordt als eerste aangepakt. Het blijft staan, maar wordt van binnen gestript en er worden op beide delen twee bouwlagen extra gezet. De gevel wordt in principe het gebruikt, maar er worden balkons aangehangen. Aan dit gebouw zijn geen potentiële verblijfplaatsen gevonden. Er is voor de werkzaamheden aan dit gebouw dus geen ontheffing Flora en Faunawet nodig. Het noodzakelijk onderzoek geldt uitsluitend voor de twee beschreven gebouwen in het hoofdstuk Waarnemingen (bladzijde 10). pagina 14
Foto T.Ursinus
Natuurbeschermingswet Het Natura 2000 gebied Markermeer & IJmeer ligt op 8,4 kilometer afstand van de planlocatie. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een kans op een effect op het Natura 2000 gebied uitgesloten.
Natuurnetwerk Nederland Het Natuurnetwerk, ligt op ruim 2 kilometer afstand van de planlocatie. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een kans op een effect op het Natuurnetwerk uitgesloten.
Inventarisatie vleermuizen Voor het zoeken naar de zomerkolonies van vleermuizen is de periode van mei tot half juli de optimale onderzoekstijd. Voor de (kraam) kolonies is het noodzakelijk minimaal tweemaal, met een interval van drie weken, te inventariseren. Vleermuizen gebruiken verschillende verblijfplaatsen naast elkaar, terwijl de verblijfplaatsen niet continue gebruikt worden. De vaste vliegroutes zijn als twee afzonderlijke typen te verdelen; enerzijds de routes die hoog frequent gebruikt worden en anderzijds de vliegroutes naar de winterverblijven. Het onderzoek naar de vliegroutes tussen kolonieplek en jachtgebied, worden gelijktijdig met de inventarisaties van de kolonies uitgevoerd. Verschillende soorten bezetten in de nazomer een paarterritorium. Deze kunnen onderzocht worden in de periode september tot en met de tweede helft van oktober. In die periode start tevens de migratie naar de winterverblijven.
Inventarisatie gierzwaluw Tijdens de inventarisatie van de gierzwaluw wordt gezocht naar invliegende vogels. Een groep vogels die boven een gebouw of wijk cirkelt, is een goede aanwijzing voor de aanwezigheid van een nest in die omgeving. De inventarisatie van de gierzwaluw wordt tegen zonsondergang uitgevoerd en loopt parallel aan de voorjaarsinventarisaties van de vleermuizen.
pagina 16
H 05
Conclusie en advies
H 06
Voor het plangebied langs de Haarlemmerweg te Amsterdam, worden
- Kapteyn, K (1995). Vleermuizen in het landschap. Schuyt & co, Haarlem
ruimtelijke plannen voorbereid. Het voornemen is om de bestaande ING
- Dietz, Chr., O. von Helversen & D. Nill (2012) Vleermuizen. Alle soorten van Europa en Noordwest-Afrika. Trition Natuur
kantoorgebouwen te transformeren naar woningen. Op dit moment is nog niet duidelijk of voor de gewenste ontwikkelingen, een deel van de kantoor-
- www.waarneming.nl
gebouwen gesloopt moeten worden. Voor de ruimtelijke plannen wordt een
- www.ravon.nl
ruimtelijke procedure doorlopen. Onderdeel van de procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden. Binnen de
- www.minlnv.nl
ruimtelijke procedure past een onderzoek naar de effecten op beschermde
- www.provincienoordholland.nl
natuurwaarden.
- Interactieve kaart bescherming Flora en Fauna gemeente Amsterdam
Flora en Faunawet
- Interactieve kaart broedplaatsen van gierzwaluwen en huismussen
Uit het ecologisch onderzoek is gebleken dat in de kantoorgebouwen binnen
- Interactieve kaart Ecologische passages en structuur
het plangebied, geschikte in- en uitvliegopeningen voor vleermuizen aanwezig zijn. Daarnaast zijn in de kantoorgebouwen geschikte nestplekken voor de gierzwaluw aanwezig. Een afdoend onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en vogels binnen het plangebied is noodzakelijk. Deze inventarisatie richt zich op twee gebouwen waarin potentiële verblijfplaatsen zijn gezien. De overige gebouwen behoeven geen aanvullend onderzoek. Voor werkzaamheden aan de Haarlemmertrekvaart c.q. herinrichting van de oever, dient een afdoend onderzoek naar de visfauna te worden uitgevoerd. De rietorchis wordt langs de oever van de Haarlemmertrekvaart verwacht. Voor werkzaamheden aan de oever dient een afdoend onderzoek naar beschermde planten te worden uitgevoerd. De ringslang kan incidenteel voorkomen op de oever langs de Haarlemmertrekvaart. Bij werkzaamheden aan de oever dient te worden gewerkt conform een ecologisch werkprotocol. In de begroeiing binnen het plangebied kunnen tijdens de broedperiode vogels broeden. De werkzaamheden dienen buiten om de broedperiode - maart tot en met juli - van vogels te starten.
Natuurbeschermingswet Door de omvang en ligging is een effect op beschermde natuurgebieden uitgesloten. Er is geen vergunning van de Natuurbeschermingswet nodig of een verklaring van geen bedenkingen voor het voornemen.
pagina 18
Bronnen
pagina 19