Publieksbrochure
De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn Dit boekje bevat een samenvatting van het SER-advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn (publicatienummer 09/07). Dit advies gaat in op verbeteringen die nodig zijn om jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen voor te bereiden op hun maatschappelijke participatie en deelname aan de arbeidsmarkt.
Sociaal-Economische Raad Afdeling Communicatie Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW Den Haag Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E
[email protected] www.ser.nl © 2010, Sociaal-Economische Raad Alle rechten voorbehouden
sociaal-economische raad
De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn Voorbereiding op de participatie van jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen januari 2010
Sociaal-Economische Raad De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert het kabinet en het parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal en economisch beleid en over belangrijke wetgeving op sociaal-economisch terrein. Daarnaast heeft de SER bestuurlijke taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO), waaronder het toezicht op de product- en bedrijfschappen. Ook is de SER betrokken bij de uitvoering van enkele wetten. De SER is in 1950 ingesteld bij de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wet BO). Zitting in de SER hebben vertegenwoordigers van ondernemers en van werknemers, en kroonleden (onafhankelijke deskundigen). De raad is een onafhankelijk orgaan dat door het gezamenlijke Nederlandse bedrijfsleven wordt gefinancierd. De SER wordt bij de uitvoering van zijn functies bijgestaan door een aantal vaste en tijdelijke commissies. Enkele vaste commissies zijn onder bepaalde voorwaarden ook zelfstandig werkzaam. Actuele informatie over de samenstelling en de werkzaamheden van de SER en zijn commissies, persberichten en het laatste nieuws zijn te vinden op de website van de SER. Ook alle circa 1000 adviezen die sinds 1950 zijn verschenen, zijn daar te vinden. Adviezen van de laatste jaren zijn ook in gedrukte vorm verkrijgbaar. Het SERmagazine brengt maandelijks nieuws en achtergrondinformatie over de SER, de overlegeconomie en belangrijke sociaal-economische ontwikkelingen.
© 2010, Sociaal-Economische Raad Alle rechten voorbehouden. Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding.
2
Inhoud 4 Voorwoord 7 Inleiding 9 De jongeren 19 Opsporen problemen 27 Maatwerk 35 Werk voor jongeren 41 Hoe een SER-advies tot stand komt
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
3
Voorwoord
Steeds meer jongeren met een ontwikkelingsstoornis en/ of gedragsproblemen lopen het risico niet mee te kunnen doen in onze samenleving; om meerdere redenen is dat ongunstig. Dat is voor henzelf frustrerend. Zij willen net als andere jongeren graag doen waar ze goed in zijn, ze willen een baan, een eigen inkomen, een zelfstandig bestaan. Ook de samenleving is niet gebaat bij hun levenslange afhankelijkheid van collectieve voorzieningen. Bovendien missen werkgevers zo een groep gemotiveerde en loyale potentiële medewerkers. De SER was dan ook blij dat minister Rouvoet van Jeugd en Gezin de SER vroeg om een advies over de vraag hoe de participatie van jongeren met ontwikkelings- en gedragsstoornissen kan worden versterkt. De raad heeft dit advies op 18 december 2009 uitgebracht. Het heeft als titel: De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn en daarmee wordt al duidelijk wat volgens de raad de belangrijkste maatregelen zijn om de kansen van deze groep jongeren op deelname in de samenleving te vergroten. Het advies stelt de mogelijkheden van de jongeren voorop en dan blijkt dat veel jongeren in staat en gemotiveerd zijn om met de juiste hulp en ondersteuning mee te doen in een vorm van werk die bij hen past. Dat vraagt goede begeleiding, draagvlak onder collega’s op de werkvloer en een beetje tolerantie als het gaat om hun afwijkend gedrag. Onder deze voorwaarden kunnen ze wel degelijk participeren. Dat vraagt wel om een gezamenlijke inspanning van alle betrokken professionals: in de zorg, het onderwijs, op het terrein van wonen, werk en inkomen. En natuurlijk vraagt het ook iets van de jongeren zelf.
4
Dit boekje bevat een samenvatting van het SER-advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn. De samenvatting is op zo’n manier geschreven dat die zowel voor de jongeren als de professionals goed te lezen is. De jongeren zelf komen ook uitgebreid aan het woord. Meer over de achtergrond en de totstandkoming van SERadviezen vindt u achterin dit boekje. Voor het samenstellen van dit advies heeft de SER volop gebruikgemaakt van het grote aantal rapporten en adviezen die al over dit onderwerp zijn verschenen. Die kennis is aangevuld met de kennis van mensen uit het veld. Bovendien zijn er werkbezoeken afgelegd en zijn allerlei deskundigen gehoord. Op basis daarvan doet de SER aanbevelingen voor noodzakelijke verbeteringen op de kortere en de langere termijn. Ik hoop van harte dat iedereen in het werkveld en minister Rouvoet samen met andere betrokken bewindslieden al het mogelijke zullen doen om te zorgen dat ook deze jongeren hun talenten voor de samenleving kunnen inzetten. Alexander Rinnooy Kan Voorzitter SER
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
5
6
Inleiding
Steeds meer jongeren dreigen niet mee te kunnen in onze samenleving. Hoewel dat bij hen niet altijd aan de buitenkant is te zien, blijkt met veel van deze jongeren iets aan de hand. Ze hebben bijvoorbeeld een ontwikkelingsstoornis, een verstandelijke beperking of psychische en gedragsproblemen. Steeds vaker hebben deze jongeren te maken met meer dan één probleem, bijvoorbeeld een diagnose ADHD in combinatie met dakloos zijn en hoge schulden. Het is lastig en tijdrovend om de juiste hulp te vinden, omdat ze voor hun verschillende problemen te maken krijgen met meerdere onafhankelijk van elkaar werkende instanties. In de praktijk blijkt hulp bij complexe problemen moeilijk te organiseren. Het gevolg daarvan is dat sommige jongeren slechts gedeeltelijk hulp krijgen en sommigen helemaal buiten de boot vallen. Dat heeft voor het verdere leven van deze jongeren grote gevolgen. Zo kan het zijn dat het ze niet lukt een diploma te halen en zonder diploma is het vinden van een baan moeilijker. Of ze halen wel een diploma, maar hebben extra begeleiding op de werkvloer nodig. Als die begeleiding niet te vinden is of te kort duurt, wordt het behouden van die baan alsnog lastig. Gevolg kan zijn dat deze jongeren steeds meer de aansluiting met de samenleving missen. Daardoor zijn én blijven ze een leven lang afhankelijk van een uitkering. De Sociaal-Economische Raad maakt zich ernstig zorgen over de positie van deze jongeren en wil helpen hun situatie te veranderen. Begin 2010 is het advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn verschenen. Dit advies gaat over de participatie van jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen. In dit advies doet de raad een groot aantal concrete voorstellen om het toekomstperspectief van deze jongeren te verbeteren.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
7
Bij het signaleren van problemen moet al op jonge leeftijd hulp worden geboden, deze hulp moet van meerdere instanties kunnen komen en het belangrijkste: de jongere en zijn ouders moeten niet meer zelf hoeven zoeken in het woud van regelingen. Een belangrijk voorstel dat kan helpen: één professional, die de jongere van begin tot eind begeleidt, neemt het heft in handen. Hij kent de jongere, heeft inzicht in de verschillende problemen en weet goed de weg in alle regelingen en voorzieningen die de jongere kunnen helpen en ondersteunen om zo goed mogelijk mee te kunnen doen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Op die manier zullen deze jongeren sneller en beter de juiste hulp op maat krijgen. De kans dat zij een plek in de samenleving vinden die bij hen past en waar rekening wordt gehouden met hun mogelijkheden, neemt daardoor toe. Want met de juiste hulp en ondersteuning, goede begeleiding en meer tolerantie voor hun afwijkende gedrag kunnen deze jongeren wel degelijk goed functioneren en een bijdrage leveren aan onze samenleving. Bovendien willen ze zelf heel graag, zo is ook in deze brochure te lezen. Deze brochure richt zich dan ook niet op wat deze jongeren allemaal niet kunnen, maar laat zien wat dan wél hun mogelijkheden zijn. Ze kunnen het echter niet alleen: om die mogelijkheden te benutten hebben zij (en hun ouders) adequate hulp op maat nodig.
8
De jongeren Multiproblematiek De jongeren over wie deze brochure gaat, zijn niet onder één noemer te vangen. Het gaat bijvoorbeeld om jongeren met een ontwikkelingsstoornis zoals ADHD of een licht verstandelijke beperking. Maar er vallen ook jongeren onder met psychische en gedragsproblemen. Ze zijn bijvoorbeeld dakloos of verslaafd en in sommige gevallen allebei. Voor een aantal van die jongeren geldt dat er geen diagnose is gesteld, maar dat ze wel vergelijkbare psychische of gedragsproblemen hebben. Het enige wat al deze jongeren gemeen hebben, is hun leeftijd. Deze brochure gaat over al deze jongeren in de leeftijd van 0 tot 27 jaar. Over hoeveel jongeren het hier gaat, is lastig te bepalen. Sommige jongeren vallen namelijk onder meer dan één categorie. Verder is de registratie gebrekkig en wordt er op verschillende manieren gemeten of met verschillende definities gewerkt. Toch is er wel globaal iets te zeggen over de aantallen in Nederland:
Problematiek
Percentages/ aantallen in Nederland
ADHD
3 tot 5% van de kinderen van 0 tot 15 jaar
Autisme spectrumstoornissen
0,6 tot 1% van de jongeren van 0 tot 20 jaar
Licht verstandelijke handicap
8,7% van de jongeren van 0 tot 23 jaar
‘Overbelaste’ jongeren
25 tot 75% van de schooluitvallers in het voortgezet onderwijs (hoge percentages in grote steden)
Zwerfjongeren
Schatting: minimaal 6000 jongeren
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
9
Nadia (12) zit in de zorgklas van het Educatief Centrum in Rotterdam
“Ik weet precies wat ik wil gaan doen. Eerst wilde ik met mijn paard rond de wereld, maar dat kan niet. Nu wil ik kinderwerker en kraamverzorgster worden.” Nadia (12)
“Ik ben vanmorgen boos weggelopen. De meester heeft mij toen weer teruggehaald. Ik kan soms heel boos worden. Dan maak ik dingen kapot. Dat vind ik wel heel erg. Maar ik ben niet meer zo heel vaak boos. Ik mopper wel veel en als ik echt mijn zin niet krijg dan word ik nog heel boos. Ik kom uit Roemenië. Mijn moeder heeft mij daar naar een kindertehuis gebracht. Ze kon mij niet verzorgen. Ik was toen 3,5. Ik weet daar niets meer van. O ja, ik had zo’n ziekenhuispak aan. Mijn ouders hebben me toen naar Nederland gebracht. Ik kan nog herinneren dat er allemaal vlaggen hingen. Ik heb een hechtingsstoornis. Ik heb moeite met mensen te vertrouwen. Aan mijn juf op mijn vorige school moest ik wel 6 weken wennen. Maar ze was hartstikke lief. Hier op school hebben we allemaal hele moeilijke vakken. Talen vind ik wel leuk. ‘What’s your name?’ Goed he. Ik vind het praten van een andere taal echt stoer. Eerst ga ik Engels leren, maar later ook nog Roemeens en Hongaars, want volgens mij is mijn echte moeder Hongaars. Ik weet precies wat ik wil gaan doen. Eerst wilde ik met mijn paard rond de wereld, maar dat kan niet. Nu wil ik kinderwerker en kraamverzorgster worden. Op mijn 22e
10
ga ik uit huis, op mijn 25e trouwen en dan wil ik vier kinderen. Ik vind kinderen heel leuk. Ik heb sinds kort een neefje. Eerst vond ik het heel moeilijk dat mijn moeder hem zoveel aandacht gaf, maar nu vind ik het ook heel leuk om voor hem te zorgen.” Sylvia Barbier is afdelingscoördinator van het Educatief Centrum (een locatie van De Horizon, instituut voor jeugdzorg en onderwijs). Het Educatief Centrum verzorgt cluster 4-onderwijs, een vorm van speciaal onderwijs bedoeld voor kinderen met gedragsproblemen of langdurig (psychiatrisch) zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap
Centrum hebben we verschillende kleine ondernemingen waar de jongeren dan echt een vak leren. Nadia moet altijd worden begeleid en ik denk dat ze uiteindelijk op een zorgboerderij of een sociale werkplaats terechtkomt. Heel mooi zou zijn als ze op een kinderdagverblijf zou kunnen helpen om bijvoorbeeld de kinderen te helpen met eten. Dan kan ze toch haar droom verwezenlijken en heeft ze het idee dat het gelukt is om kinderverzorgster te worden.” Nadia is een verzonnen naam
“Ik ken Nadia nog uit de zorgklas in het basisonderwijs. Ze heeft een hechtingsstoornis en ODD, heeft een IQ van 60 en vertoont af en toe onaangepast gedrag. Door haar oncontroleerbare woedeaanvallen is ze uit huis geplaatst naar een leefgroep, maar dat ging niet goed. Nu is ze weer thuis en in combinatie met de zorgklas gaat het redelijk. Vorig jaar kwam ze al éénmaal in de week naar het Educatief Centrum en nu zit ze sinds augustus in onze zorgklas. Nadia heeft door haar lage IQ moeite met leren. Haar taalvermogen is laag. Ik denk dat ze tot haar vijftiende in onze zorgklas zal blijven en daarna naar een leertraject zal doorstromen. Binnen het Educatief
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
11
De ontwikkelingstoornissen Het is heel moeilijk om een volstrekt objectieve diagnose van autismespectrumstoornissen (ASS), ADHD of een licht verstandelijke beperking (LVG) te stellen. Er zijn namelijk geen lichamelijke kenmerken die dat onomstotelijk aangeven. De jongeren die deze stoornissen ervaren, hebben wel een reeks van beperkingen die het dagelijks functioneren ernstig kunnen belemmeren. Wie een autismespectrumstoornis heeft, kan bijvoorbeeld problemen hebben met sociale contacten en veranderingen. Hij heeft moeite met het leren van vaardigheden, het beheersen van zijn emoties en het verwerken van allerlei prikkels. Iemand met ADHD heeft juist weer moeite met het vasthouden van aandacht en concentratie. Hij kan moeilijk zaken organiseren en plannen. Veel jongeren met ADHD hebben last van impulsi-
12
viteit en onrust of hyperactiviteit. Een jongere met een (licht) verstandelijke beperking kan moeilijk leren, heeft moeite inzicht in zijn situatie te krijgen en overziet niet de gevolgen van zijn handelen. Ook sociale contacten zijn voor jongeren met een verstandelijke beperking vaak moeilijk. Een ontwikkelingsstoornis en werk Veel jongeren met deze stoornissen komen terecht in het speciaal onderwijs. Ze halen daardoor uiteindelijk vaak niet het vereiste niveau om een baan te vinden. Voor een goede start op de arbeidsmarkt is bijna altijd een opleiding op mbo-2- of havo/vwo-niveau nodig: de startkwalificatie. Hoe verschillend de jongeren met een autismespectrumstoornis, ADHD of een licht verstandelijke beperking ook zijn, voor hen lijkt in het algemeen te gelden dat ze het best gedijen in werk dat goed gestructureerd en georganiseerd is. Dat betekent werk met rust, orde en regelmaat. Verder hebben ze collega’s nodig die hun beperkingen accepteren en bereid zijn hen te ondersteunen bij het leggen en onderhouden van sociale contacten op de werkvloer. Jongeren met een licht verstandelijke beperking zullen vooral goed kunnen functioneren in lichamelijk, eenvoudig werk of in het assisteren van collega’s. Voor jongeren met een autismespectrumstoornis is vaak solistisch, routinematig werk meer passend. Jongeren met ADHD hebben het juist nodig om tijdens het werk veel te bewegen en van taak te wisselen.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
13
Annette over zoon Sander (23), diagnose ADHD, disharmonisch intelligentieprofiel, wat zwakbegaafd “Mijn zoon kan niet zelf zijn verhaal vertellen. Hij ontkent namelijk in alle toonaarden dat er iets mis met hem is. Als schoolmaatschappelijk werkster wist ik al snel dat er iets niet klopte. Vanaf zijn derde zijn we op zoek gegaan en op zijn zevende is de diagnose ADHD gesteld. Sander is tot zijn zeventiende helemaal niet lastig geweest. Dat maakt het ook allemaal zo verwarrend. Hij is een aardige jongen met goede manieren en hij kan heel innemend zijn. Maar hij kan bijvoorbeeld niet op tijd komen. Hij weet ook van geen ophouden als hij ergens mee bezig is en hij kan heel moeilijk omschakelen van de ene naar de andere situatie. Tien jaar lang heeft hij Ritalin geslikt en toen ging het redelijk. Op zijn zeventiende is hij daarmee gestopt en toen ging het snel bergafwaarts. Zelf vindt hij dat hij zichzelf niet is als hij medicijnen slikt. Maar zonder medicijnen functioneert hij niet. Inmiddels is het zover dat hij ontkent dat er iets mis met hem is. Rondom hem is een samenzwering gaande waarvan ik de aanstichter ben. Vanaf het laatste jaar van het vmbo is het misgegaan en die situatie duurt nu al
14
ruim zes jaar. In het examenjaar wordt de druk op de leerlingen opgevoerd. Gewone kinderen hebben daar niet zo’n last van. Sander raakte gigantisch in de stress. Ondanks dat het psychisch heel slecht met hem ging, is hij toch geslaagd, zelfs met de hoogste cijfers uit zijn klas. Daarna ging hij verder met werkend leren. Omdat hij geobsedeerd is door eten, leek kok als de opleiding een goede keuze. Maar werken in de horeca is zeer stressvol; er heerst een machocultuur en je werkt op rare tijden. Ik zag hem dat nog niet doen. Ik heb wel geholpen om werkplekken te regelen. Maar hij hield het nergens langer dan hooguit twee maanden vol. Jongeren met deze aandoening zijn ook heel zwaar voor hun directe collega’s. Ze zijn in staat een heel team te ontwrichten. Door de ervaringen op de werkvloer is hij bijna psychotisch geworden en kan hij nu helemaal niets meer. Hij blowt veel als een vorm van zelfmedicatie om zijn onrustige hoofd rustig te krijgen. Verder is hij verschrikkelijk angstig en een arts heeft onlangs PTSS vastgesteld. Ik denk dat hij nog jaren nodig heeft om gewoon te leren leven. Hij heeft al zijn energie nodig om overeind te blijven. En dat werk, misschien kan hij dat ooit heel langzaam opbouwen.” Annette en Sander zijn verzonnen namen
“Sander is tot zijn zeventiende helemaal niet lastig geweest. Dat maakt het ook allemaal zo verwarrend”. Annette over haar zoon Sander (23)
Psychische en gedragsproblemen Jongeren met gedragsproblemen zijn vaak tegendraads, opstandig en lichtgeraakt of soms zelfs antisociaal en agressief. Bij gedragsproblemen spelen vaak ook nog allerlei andere zaken mee. Het kan bijvoorbeeld gaan om schulden, drugs- en alcoholgebruik, dakloos zijn. Deze groep is zeer divers. Dak- of thuisloos zijn is bij veel van deze jongeren hun voornaamste probleem. Toch liggen daaraan vaak andere problemen ten grondslag, zoals geweld in het gezin, een psychiatrische problematiek of een niet-gediagnotiseerde licht verstandelijke beperking. Jongeren die te maken krijgen met een combinatie van deze problemen lopen een groot risico uiteindelijk op straat terecht te komen. Door de omstandigheden en hun gedrag lukt het jongeren met zo’n combinatie van problemen vaak niet om een diploma te halen. De complexe problemen maken dat ze concentratieproblemen hebben en dat heeft weer invloed op hun leervermogen en ook hun aanwezigheid op school. Het harde straatleven maakt ook dat het moeilijk voor ze is om ‘normale’ sociale contacten aan te gaan. Op de werkvloer leidt dat al snel tot moeilijkheden. Als het ze al lukt een baan te vinden, dan zijn ze die meestal snel kwijt doordat ze er met hun hoofd niet bij zijn of door de manier waarop ze met conflicten op de werkvloer omgaan. Psychische en gedragsproblemen en werk Jongeren die meer dan één probleem hebben, bereiken amper de arbeidsmarkt. Hun problematiek is doorgaans heel complex en dat uit zich ook bij het zoeken naar werk. Vaak worden ze afgeleid door problemen zoals schulden of dakloos zijn, waarmee ze ook de hele dag te maken krijgen. In de praktijk blijkt dat deze jongeren moeilijker een plaats op de arbeidsmarkt vinden dan jongeren met een psychische stoornis of beperking. Maar het is niet onmogelijk. Met goede afspraken, een goed steunsysteem waardoor ze er niet alleen voor staan en een goede organisatie is veel te bereiken.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
15
Jongeren met een psychose vormen een heel specifieke groep. Ze hebben concentratieproblemen en kunnen moeilijk op gang komen. Dit kunnen de gevolgen zijn van een doorgemaakte psychose. Als jongeren aan het werk zijn terwijl zij psychotisch zijn, kunnen zij soms wat vreemd reageren. Af en toe zijn ze het zicht op de werkelijkheid kwijt, achterdochtig en gedesoriënteerd. De jongeren hebben voldoende potentieel. Vaak zijn ze getalenteerd en creatief. Alleen werken ze vaak wat trager dan gemiddeld. De ziekte is overigens niet te genezen, maar met medicatie en begeleiding goed te behandelen.
16
”Heel veel jongeren hebben dit soort problemen, maar de mensen willen het gewoon niet weten. Juist jongeren die op straat leven, hebben hulp nodig.” Daniëlle (24)
Daniëlle (24) – ADHD, drugsproblematiek en schulden “Ik kwam op straat te staan toen ik 18 jaar was. Na de scheiding van mijn ouders ben ik bij mijn vader gaan wonen, maar mijn vader is een alcoholist. Vanaf mijn 13e ben ik verslaafd aan softdrugs en toen ik op straat ben gaan leven, werden dat al snel harddrugs. Ik sliep overal en nergens. Vooral bij vrienden. Maar als je op straat leeft dan kun je snel op het verkeerde pad raken. Ik had wel geld nodig om te eten en ik kon niet werken omdat ik nergens stond ingeschreven. Ik kwam toen in aanraking met de politie. Soms moest ik één nachtje blijven, soms twee of drie. Het langst dat ik heb vastgezeten, was één maand. Allerlei instanties hebben zich met mij bemoeid. Eerst Jeugdzorg en op mijn 15e heeft het Riagg een gedragsstoornistest gedaan. Toen bleek al dat ik ADHD had. Pas toen ik anderhalf jaar geleden in Pension Singelzicht terechtkwam, heb ik echt hulp gekregen. Sinds negen maanden slik ik Ritalin en antidepressiva en daardoor gaat het een stuk beter met me. Ik was erg onrustig, kon mij niet concentreren en had slaapproblemen. School heb ik door die stoornis en de problemen thuis niet afgemaakt. Het leren ging wel goed, maar ik kon niet overweg met de leraren.
Ik ben nu een stuk rustiger in mijn hoofd en gebruik ook geen drugs meer. Dat is nog steeds wel heel moeilijk. Zeker op die momenten als ik heel moe ben. Sinds een maand woon ik in een begeleidwonencomplex. Door het op straat leven zit ik wel met een enorme schuld. Je mobiele telefoon, de zorgverzekering en boetes, dan loopt het heel snel op. Daar kom je daarna pas achter. Vanaf september ga ik voor drie jaar in de schuldhulpverlening. Via een re-integratietraject ben ik met hulp van een jobcoach aan werk gekomen. Ik werk nu bij een bouwmarkt, maar mijn contract wordt niet verlengd. Ik heb moeite om een baan vast te houden. Ik heb gewoon vaak te veel aan mijn hoofd. Het is ook moeilijk om met mijn verleden een baan te vinden. Je krijgt vaak van te voren al een stempel. Toch ga ik opnieuw weer op zoek. Ik zou graag iets technisch willen doen. Heel veel jongeren hebben dit soort problemen, maar de mensen willen het gewoon niet weten. Juist jongeren die op straat leven, hebben hulp nodig. Vaak wordt gezegd: ‘o, dat is maar een junk’, maar er zijn dan vaak veel meer dingen aan de hand. Dat willen de mensen niet zien, maar daar zouden ze wel eens naar moeten kijken.” Daniëlle is een verzonnen naam
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
17
18
Opsporen problemen
´Risicokinderen´ snel opsporen “Het moeilijke bij het signaleren van problemen is dat er vaak een hele trits kenmerken zijn, maar die kenmerken komen weer niet bij alle kinderen voor.” Marina Moerkens, voorzitter van een Zorg Advies Team (ZAT). Jongeren met problemen moeten eerder, sneller en makkelijker hulp krijgen. Alleen al daarom is het belangrijk om er vroeg bij te zijn. De kern van veel problemen op latere leeftijd ligt in de eerste levensjaren. Veel problemen zijn zelfs voorspelbaar vanuit de omgeving en levensomstandigheden waarin kinderen opgroeien. Toch worden veel problemen helemaal niet of veel te laat onderkend. Het blijkt bijvoorbeeld dat huisartsen en leerkrachten de problemen niet altijd herkennen. En dat zijn meestal de eerste professionals die moeten signaleren dat er iets mis is. Er is al wel een verbetering merkbaar. Zogenoemde risicokinderen worden de laatste jaren steeds vaker zo vroeg mogelijk ‘gespot’ en gediagnosticeerd. Op die manier kunnen hun ouders zo snel mogelijk worden ondersteund en kan het kind de hulp krijgen die het nodig heeft. Maar dit vroegtijdig signaleren heeft een keerzijde, omdat zo het aantal verwijzingen groeit en de druk op de zorgverleners- en instellingen daardoor toeneemt. Tijdige en adequate hulp of ondersteuning kunnen maken dat de kosten van de zorg oplopen op korte termijn, maar het voorkomt wel dat de problematiek groter wordt waardoor later duurdere zorg nodig zou zijn.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
19
Groei gebruik voorzieningen Voorziening
Groei
Speciaal voortgezet onderwijs
15.500 (2000)
28.200 (2007)
Praktijkonderwijs
13.000 (2000)
27.000 (2007)
Rugzakje voortgezet onderwijs
7000 (2005)
14.100 (2007)
Wajong instroom
7700 (2002)
16.000 (2008)
Jeugd-ggz
180.000 (2005)
238.000 (2007)
Jeugdzorg
84.200 (2207)
70.000 (2008)
Jeugd-lvg
10.000 (2009)
Hoewel de vraag naar en het gebruik van voorzieningen blijft toenemen, is preventie en vroege signalering cruciaal voor het verdere verloop van het leven van de jongere. Alleen hiermee valt in een vroeg stadium te voorkomen dat problemen later uit de hand lopen of verergeren. Voor het kabinet betekent dit dat op korte termijn meer geld nodig is om deze groep te helpen. Op langere termijn gaat dat besparingen opleveren. Een groot aantal jongeren blijft dan niet meer een leven lang afhankelijk van een uitkering. Initiatieven doorzetten De laatste jaren zijn steeds meer initiatieven genomen om vroegtijdig in te grijpen. Positieve ontwikkelingen in het reguliere onderwijs zijn bijvoorbeeld het versterken en uitbreiden van de Zorg Advies Teams (ZAT), de invoering van een ‘plusvoorziening’ voor overbelaste jongeren en het schoolmaatschappelijk werk in het mbo. Een ‘plusvoorzie-
20
ning’ betekent dat een school meer structuur biedt, bijvoorbeeld door jongeren een vaste mentor te geven, door kleinere groepen en praktijkgericht onderwijs. Als de school merkt dat een kind problemen heeft in de klas of bij een kind thuis, kan de school het ZAT inschakelen. Binnen een ZAT zitten mensen met verschillende achtergronden zoals een jeugdarts, jeugdzorg en maatschappelijk werk. Medewerkers in het ZAT maken een analyse van de situatie op school en in het gezin. Het ZAT bekijkt ook welke hulp het meest passend is en maakt concrete afspraken over hoe deze hulp kan worden gevonden en op elkaar afgestemd. Het succes van een ZAT staat of valt bij goede voorwaarden. Afspraken op bestuurlijk niveau tussen alle betrokken organisaties zijn cruciaal en dragen bij aan een krachtig ZAT. Het beste werkt het als de deelnemers een convenant afsluiten waarin ze hun betrokkenheid vastleggen. Er is wetgeving in de maak (onder de naam ‘Zorg in en om de school’) waardoor scholen verplicht worden een ZAT in te stellen én die de zorginstellingen verplicht om hieraan mee te werken. De inzet van een ZAT zorgt ervoor dat jongeren al op school ondersteuning en hulp krijgen. Ook is het mogelijk ze snel door te verwijzen naar gespecialiseerde instanties. De jongeren blijven daarmee voor het onderwijs behouden en schooluitval wordt voorkomen. Dit vergroot uiteindelijk hun kansen op de arbeidsmarkt. Belangrijke aandachtspunten zijn verder preventie van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren en het ontmoedigen van het aangaan van kredieten. Veel jongeren blijken op jonge leeftijd al diep in de schulden te zitten. Daarnaast is het voor dakloze jongeren nodig eerst de basisvoorwaarden op orde te hebben op het terrein van huisvesting, financiën en goede begeleiding. Anders is deelname aan onderwijs of leerwerktrajecten vrijwel onmogelijk. Voor deze jongeren werken regelingen elkaar nogal eens tegen, zoals bijvoorbeeld de Wet investeren in jongeren. In die wet is bepaald dat jongeren eerst een leerwerkaanbod moeten accepteren voordat een inkomensvoorziening volgt. Maar
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
21
zonder inkomen of uitkering en zonder huis is het moeilijk om te werken of te leren. Eén coach “Zet tien jongeren met Asperger op een rijtje en ze hebben allemaal iets anders nodig. Vandaar dat maatwerk zo belangrijk is.” Berthy Vinke, arbeidsconsulente Werkpad. Al eerder in deze brochure is gesteld dat tussen de jongeren grote verschillen bestaan. Zelfs bij jongeren met dezelfde diagnose of eenzelfde soort gedragsproblematiek is de behoefte aan hulp of begeleiding bij ieder individu anders. Hebben jongeren meer dan één probleem dan is het moeilijk om verschillende soorten hulp op elkaar af te stemmen of hulpinstanties te laten samenwerken. Veel jongeren moeten
22
door de aard van hun problemen juist gebruikmaken van meerdere soorten hulp of ondersteuning. Het vinden van de goede hulp blijkt zo ingewikkeld, dat zij makkelijk verdwalen in het zogeheten ‘woud van regelingen’. Het gevolg is dat ze ontmoedigd raken en afhaken, waardoor ze helemaal geen hulp krijgen of slechts voor een deel. In beide gevallen worden ze niet adequaat geholpen. Nu werkt het in feite zo dat iemand beter kan worden geholpen naarmate hij of zij beter bij het aanbod van een instelling past. Voor wie dat niet doet, loopt de hulpverlening in veel gevallen stroef of helemaal niet. Dat moet zo snel mogelijk veranderen. De zorg moet bij de jongeren passen in plaats van de jongere bij het zorgaanbod. Jongeren en ook hun ouders klagen vooral over de slechte toegankelijkheid van de hulpverlening. Hulp is zo versnipperd dat ze steeds opnieuw hun verhaal moeten vertellen. Na een aantal doorverwijzingen weten ze ook niet meer bij wie ze wél terechtkunnen. Voor deze jongeren en hun ouders moet er daarom één professional komen die ze helpt hun weg te vinden naar de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben om (zo) zelfstandig (mogelijk) te kunnen worden en mee te kunnen doen in de samenleving. Van deze professional wordt nogal wat verwacht. Hij (of zij) heeft allereerst het vertrouwen van de jongere in kwestie. Hij assisteert, coacht en begeleidt de jongere (en waar nodig de ouders) bij het organiseren van de noodzakelijke ondersteuning op maat. Hij heeft van de jongeren en/of diens ouders gehoord wat zij nodig hebben, hij weet welke hulp daarbij past en waar die is te vinden. Bovendien moet hij overzicht hebben van de expertise en mogelijkheden in andere disciplines dan zijn eigen werkveld en hij moet werken op basis van vertrouwen met de jongere. Belangrijk is dat deze professional het voortouw neemt in het hele traject dat de jongere doorloopt. Maar het is niet de bedoeling dat er nog weer een extra schakel in de keten bij komt.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
23
Frank Candel – voorzitter Raad van Bestuur Rentray – zet zich al enkele jaren in om de zorg voor de jeugd in Nederland te verbeteren.
“De overheid heeft de zorg voor jeugd in Nederland zo ingewikkeld gemaakt dat het voor ouders en jongeren niet meer is te begrijpen. Rentray streeft ernaar om ouders en jongeren die zorg uit handen te nemen. Als zorgaanbieder snappen wij de systemen, daar vallen we de ouders en jongeren niet mee lastig. Voor onze organisatie betekent dat wel wat op organisatorisch vlak. Maar vooropstaat dat de jongeren en de ouders de zorg krijgen die ze nodig hebben, en niet stuklopen in een woud van regelingen. Ouders en jongeren hebben echter vaak al het nodige meegemaakt voor ze bij ons in beeld komen. Momenteel draait binnen de jeugdzorg alles om de wachtlijsten. De zorgaanbieders worden van alle kanten gecontroleerd of die wel slinken en zijn daar veel tijd en energie aan kwijt. Die wachtlijsten waren vier jaar geleden al een groot probleem, maar juist door die focus op wachtlijsten in plaats van op kwaliteit en professionaliteit ontstaan er meer problemen die ertoe leiden dat jongeren niet tijdig de juiste zorg ontvangen. Een andere discussie
24
gaat over het vroeg signaleren van problemen. Natuurlijk ben ik daar voorstander van, maar het effect is wel dat er nog meer zorgvragen bijkomen. Er wordt veel energie gestoken in het signaleren en indiceren, wat zorgt voor meer druk op het huidige zorgaanbod. Er zou echter net zoveel energie in de beschikbaarheid van preventieve hulpverlening moeten worden gestoken. Jeugdzorg is ingewikkeld, omdat er zoveel hokjes met een eigen toegang tot zorg en bijbehorende gelden zijn. Een fors deel van de jongeren komt echter voor meerdere vormen van zorg in aanmerking. Een jongere heeft een gedragsstoornis, een licht verstandelijke handicap, gebruikt daarnaast drugs, blijkt slecht in het onderwijs mee te kunnen en ook thuis gaat het niet goed. Het is dan moeilijk om de zorg van de verschillende sectoren te koppelen. Jongeren vallen snel tussen wal en schip. Bij Rentray richten we onze energie op het realiseren van één zorgtraject voor een jongere. Onze organisatie is daarom bezig een omslag in denken te maken. De samenwerking met ketenpartners is een belangrijk onderdeel van ons werk geworden. Een mooi voorbeeld van ketensamenwerking staat in Zutphen. Daar hebben we
een Moeder&Kindhuis opgezet voor (aanstaande) tienermoeders met ernstige gedragsproblemen. Voor de twintig jongeren in dat huis werken twaalf ketenpartners samen. Dat betekent een hoop werk en geregel, maar als het lukt geeft dat enorm veel voldoening. Het probleem bij dit soort samenwerkingsverbanden is veelal de vraag over de verantwoordelijkheid. We hebben in Nederland veel casusregisseurs, maar niemand is casusverantwoordelijk. Den Haag moet deze verantwoordelijkheid eenduidig gaan beleggen; nu zitten er nog te veel lagen in waarachter men kan schuilen. Rentray voelt deze verantwoordelijkheid en neemt deze steeds vaker als hoofdaannemer in een zorgtraject. Bovenstaande betekent dat het systeem drastisch moet veranderen. Anders lukt het niet om deze jongeren optimaal te laten participeren in de samenleving. Ik ben ervan overtuigd dat een groot deel van de jongeren die nu nooit aan het werk zal komen, dat wel kan als ze tijdig en indien nodig langdurig passende hulpverlening krijgen. We moeten kijken naar de talenten van deze jongeren en niet naar wat ze niet kunnen. Het helpen van deze groep is bovendien goed voor de gehele samen-
leving. Daarbij speelt ook eigenbelang een rol. De kinderen van nu moeten onze oudedagvoorziening opbrengen. Of dat blijft lukken, wordt dus mede bepaald door de jongeren die nu uitvallen. Vandaar dat we er alles aan moeten doen om die groep blijvend met de samenleving te verbinden en is het motto van Rentray ‘Perspectief voor jongeren en samenleving’.”
“Het systeem moet drastisch veranderen. Anders lukt het niet om deze jongeren optimaal te laten participeren”. Frank Candel
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
25
26
Maatwerk
De jongere als uitgangspunt “Het is belangrijk oog te hebben en te houden voor wat de jongeren nodig hebben zodat je de kwaliteiten naar boven kunt halen en ze daadwerkelijk helpt op weg naar zelfstandigheid.” Efred Bos, hoofd trajectbegeleiding bij BW Flevoland. Om deze jongeren goed te helpen is maatwerk geboden, dat wil zeggen: hulp en ondersteuning die specifiek past bij de aard van de problemen van de jongere. Vaak spelen meerdere problemen tegelijk een rol; daardoor kan lang niet altijd één instantie de nodige ondersteuning leveren. Dat betekent dat in de huidige situatie het doorgaans nodig is dat hulp komt vanuit verschillende instanties en dat die hulp ook uit verschillende geldstromen wordt betaald. Om maatwerk beter mogelijk te maken, is het nodig alle instanties die met de jongeren werken, te verplichten hun informatie te delen. Het werk van de begeleidende coach/ professional kan alleen slagen als de verschillende instanties ook beter gaan samenwerken. Vanzelfsprekend zullen ook de aanvragen voor hulp en doorverwijzingen daarvoor eenvoudiger en laagdrempeliger moeten worden. Alleen dan is het mogelijk op maat een goedwerkende en duurzame hulpverlening te bieden waar de jongere een toekomst mee kan opbouwen. Het uitgangspunt voor samenwerking tussen instanties moeten de problemen van de jongere zijn en niet de standaardmanier van werken van de instanties. Het mag niet zo zijn dat de regels voor doorverwijzing of indicatiestelling een hulpaanvraag vertragen of ervoor zorgen dat een hulpvraag onbeantwoord blijft. Uit oogpunt van preventie kan het zelfs noodzakelijk zijn direct hulp te bieden. In bepaalde
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
27
(nood)situaties verdient rechtstreekse doorverwijzing en acute hulp zonder uitgebreide indicatiestelling de voorkeur, omdat dit verergering van de problematiek voorkomt. Het is nodig dat de samenwerking verbetert tussen de vele organisaties die met deze jongeren te maken krijgen. Professionals zullen meer en beter moeten leren kijken over de grenzen van hun eigen werkveld heen, zodat ze meer oog krijgen voor de samenhangende problemen van de jongeren. Het streven naar betere samenwerking is ook zichtbaar bij initiatieven van diverse ministeries, bijvoorbeeld door de instelling van de Zorg Advies Teams op scholen. Om betere samenwerking te stimuleren is het goed om de onderlinge communicatie tussen betrokken professionals makkelijker en laagdrempelig te maken. Zo kan meer kennis over elkaars discipline bijdragen aan een groter onderling vertrouwen, wat weer leidt tot betere samenwerking. Het gaat erom dat een betere samenwerking tot stand komt door sneller en makkelijker contact tussen professionals van verschillende organisaties. Het is niet de bedoeling samenwerking te stimuleren door meer bureaucratie en meer vergaderingen. Om te voorkomen dat samenwerking te vrijblijvend blijft, is het wenselijk dat samenwerking – als dat nodig mocht zijn – ook door de overheid kan worden afgedwongen. Een manier om dat te stimuleren, is dat het kabinet op landelijk niveau afspraken maakt of convenanten afsluit met de betrokken organisaties. Dit zou moeten gebeuren vanuit de intentie dat die organisaties zich maximaal inspannen om samenwerking actief te stimuleren in hun eigen organisatie. Belangrijk is dat samenwerking ook echt wat oplevert voor de betrokkenen. Een manier om dat te bereiken is bijvoorbeeld één partij ‘trajectverantwoordelijkheid’ te geven. Dat betekent: de verantwoordelijkheid ervoor nemen dat alle professionals in het traject met hun hulp en ondersteuning goed op elkaar aansluiten en de ondersteuningswens van de jongere wordt vervuld.
28
“Ik ben al die jaren eigenlijk meer hulpverlener dan moeder geweest.” Marie (64)
Marie (64) – moeder van Klaas: diagnose PDD-NOS “Klaas is altijd anders geweest. Eerst was er op zijn vijfde de diagnose MBD en later ADHD. Met die diagnose is hij toen in een internaat geplaatst, maar na één jaar bleek dat geen enkel resultaat op te leveren. Uiteindelijk is hij op zijn tiende in het academisch ziekenhuis in Groningen terechtgekomen. Daar is toen hij 12 jaar oud was de diagnose PDD-NOS gesteld. Dat heeft dus zeven jaar geduurd. Ook heeft Klaas enkele motorische stoornissen. Hij gooit regelmatig dingen om en morst heel erg. Door zijn intelligentie heeft hij altijd doorgehad dat hij anders is dan andere kinderen. Je wilt als moeder altijd het beste en hoogst haalbare voor je kind, maar bij Klaas heb ik dat vaak moeten temperen omdat ik weet dat hij bepaalde zaken niet aankan. In al die jaren ben ik eigenlijk meer hulpverlener dan moeder geweest. Voor hem is een strenge strikte aanpak met structuur noodzakelijk. Ook ik ben daar continu mee bezig. Mijn dag begint om zes uur ’s morgens en stopt om tien uur als hij gaat slapen. Zijn zorg heeft mijn hoogste prioriteit en ik ben daardoor al die jaren een alleenstaande bijstandsmoeder gebleven. Een pensioen heb ik nooit kunnen opbouwen, terwijl ik de samenleving toch ook veel geld heb bespaard.
Behandelaars zien ouders vaak niet als volwaardig gesprekspartner, daar moet je echt voor knokken. Als ouder moet je echt alles zelf doen en regelen, terwijl je je handen vol hebt aan de zorg 24 uur per dag voor je kind. Ook ouders zouden een professionele coach moeten hebben. Iemand die van alle regels op de hoogte is en ook zaken voor je uit handen kan nemen. Mijn ervaring met instanties die dat zouden moeten doen, is tot nu toe ronduit teleurstellend. Klaas is na zijn afstuderen uit huis gegaan naar een complex voor beschermd wonen. We waren daar allebei wel aan toe. Maar de faciliteit viel vies tegen. De begeleiding was ronduit slecht. Kwam er iemand hem ’s morgens wakker maken en die ging dan vijf minuten later weer weg. Dan lag Klaas gewoon weer tot laat in de middag op bed. Na twee jaar is hij naar huis gekomen. Nu wachten we op een geschikte plek. De mogelijkheden zijn er, maar de plekken niet. En er komt ook niet veel vrij. Iemand wordt namelijk niet minder autistisch, dus als die eenmaal ergens woont, zal die niet snel weggaan. Ik maak me wel zorgen over de toekomst. Ik word ook ouder en dat is een heel angstig idee.” Marie is een verzonnen naam
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
29
Maarten (27) - diagnose schizofrenie “Op mijn 16e kreeg ik een droom over buitenaardse wezens. Daarna bleven de stemmen in mijn hoofd. Hierdoor ging het op school steeds slechter. Het was een hele vage periode. Ik had hoofdpijnklachten en migraine. Het is bijna niet voor te stellen dat een gezond uitziende jongen dit heeft. Het heeft dan ook acht jaar geduurd voordat ze wisten wat het was. In het AMC kwam ik terecht voor een second opinion. Daar werd eerst nog gesproken over een opname, maar daar had ik geen zin in. Ik ben wel medicijnen gaan slikken. Nu slik ik een medicijn vooral voor het slapen. Dat helpt, maar de stemmen in mijn hoofd blijven. Sinds 2007 heb ik thuis contact met het VIP in Amsterdam. In het begin kwamen ze meerdere keren per week langs. Daar had ik echt behoefte aan. Nu heb ik ongeveer twee keer per week contact. Het goede van VIP is dat ze naar jou toekomen in je eigen vertrouwde omgeving. Ook de psychiater. Dat is toch anders dan dat je in een wachtkamer zit en je nummer 82.463 bent. Je ontwikkelt op deze manier een goede band.
manusje van alles. Mijn baas weet wat er met mij aan de hand is. In het begin kwam ik altijd te laat en toen uiteindelijk de diagnose kwam, was hij niet echt verbaasd. Hij komt mij ook altijd thuis ophalen en daarvoor moet hij echt een stuk omrijden. Ik ga proberen om voor twee dagen een vast contract te krijgen, zodat ik via het UWV een opleiding kan regelen die bij het werk past. Mijn passie ligt bij muziek, video en tekenen. Ik heb toelatingsexamen gedaan voor de Rietveld en was door de eerste ronde gekomen. Ik heb ook nog een bezoek gebracht aan de hogeschool voor de kunsten in Utrecht, maar dat was te ver reizen. Het vervelende is dat ik tussen mijn 16e en 23e jaar een enorme achterstand heb opgebouwd en ook een studieschuld. Als ik nu extra geld verdien, wordt dat meteen gekort op mijn Wajong-uitkering. Eigenlijk heb ik dat geld heel hard nodig om mijn studieschuld af te lossen. Maar ik wil blijven doen waar ik nu mee bezig ben in combinatie met een opleiding. En over zes jaar hoop ik dat ik zelf een huis kan kopen.” Maarten is een verzonnen naam
Sinds mijn 16e werk ik voor een evenementenbedrijf. Ik ben begonnen als uitzendkracht. Eigenlijk ben ik een soort
30
“Het heeft dan ook acht jaar geduurd voordat ze wisten wat het was.” Maarten (27)
Meer kennis bij en ruimte voor professionals Huisartsen en leerkrachten zijn vaak de eerste professionals die problemen signaleren. Met complexe problemen blijken ook deze professionals moeite te hebben. Om toch tijdig te kunnen ontdekken wat er aan de hand is met een jongere, moeten zij meer in staat worden gesteld om daarover te praten met collega’s uit andere disciplines. Ook is het nodig om hun deskundigheid op het gebied van complexe problemen te vergroten, zodat ze op tijd hulp kunnen bieden. Nog te vaak blijkt dat er een gebrek aan kennis is over ontwikkelingsstoornissen en psychische en gedragsproblemen. Dat betekent dat over de hele linie de kennis en loopbaanmogelijkheden van de medewerkers moeten worden versterkt. Ze moeten meer mogelijkheden krijgen om tijdens hun loopbaan verder te groeien in het vak, met bijbehorende opleidingsmogelijkheden, mogelijkheden voor nascholing, doorgroei in functies en groei in beloning. De huidige initiatieven voor de werknemers in de jeugdzorg die beogen het werkklimaat te verbeteren, de regeldruk te verminderen en carrièrekansen te vergroten, zijn een stap in de goede richting, ook al moet de praktijk nog uitwijzen of dit voldoende soelaas biedt. Momenteel zijn er signalen dat de arbeidsmarkt voor professionals in de jeugdzorg niet zo goed functioneert. Dit zou onder meer komen door hoge werkdruk, het gebrek aan loopbaanperspectief en het werkklimaat. Het werk wordt geestelijk en emotioneel zwaar gevonden en er is te weinig tijd om met de cliënten bezig te zijn. Aandacht voor deze factoren is van belang om de vele betrokken en deskundige medewerkers in de jeugdzorg te behouden en op termijn voldoende personeel te kunnen blijven werven. Ook in het onderwijs dreigen tekorten op de arbeidsmarkt te ontstaan. Daar komt het tekort vooral doordat veel docenten de pensioengerechtigde leeftijd gaan bereiken.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
31
32
Langere termijn De aanbevelingen hierboven zoals meer maatwerk, één coach, meer kennis bij en ruimte voor professionals, moeten op de kortere termijn ervoor zorgen dat de jongeren met problemen beter ondersteund, begeleid en geholpen worden. De raad heeft ook aanbevelingen voor de langere termijn. Hij vindt het heel belangrijk dat het kabinet bedenkt hoe de vele afzonderlijke voorzieningen en aparte financieringsstromen voor de jongeren tot een beter samenhangend geheel gemaakt kunnen worden. De terreinen zorg, onderwijs, justitie, wonen, werk en inkomen zijn niet goed met elkaar verbonden. Dat geldt ook voor de vier terreinen binnen de jeugdzorg: de jeugd-ggz, de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking, de provinciale jeugdzorg en de justitiële zorg. Voor deze nieuwe visie draagt de raad al een paar bouwstenen aan. De zorg moet beter aansluiten op hun individuele en complexe behoeften van de jongeren. Het is echt nodig dat alle betrokkenen beter samenwerken en iedereen moet meer aandacht besteden aan de toekomstige participatie van de jongeren en hun voorbereiding daarop.
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
33
34
Werk voor jongeren
Meer aandacht voor participatie ”Sommige werkgevers zijn sowieso geïnteresseerd in een jongere met een vlekje. Maar vaak gaat het er toch vooral om dat ze hun werk goed doen.” Debby Kamstra, jobcoach VIP Amsterdam. Toekomstige deelname aan de arbeidsmarkt van deze jongeren staat (nog) niet op alle terreinen (zorg, werk, wonen, onderwijs en inkomen) centraal. Maar het tij begint voorzichtig te keren, want de focus in het onderwijs verschuift al steeds meer naar het vinden van een baan. Hierdoor zullen voor de jongeren die in deze brochure centraal staan, de kansen groeien. Tegelijkertijd komen er uit het veld geluiden dat de nieuwe ontwikkelingen in het onderwijsbeleid in de praktijk niet altijd goed merkbaar zijn en dat er nog het nodige kan verbeteren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de begeleiding van leerlingen bij de overgang tussen scholen en schoolniveaus (van basis-, naar voortgezet en beroepsonderwijs). Voor zwerfjongeren is het heel belangrijk dat er meer flexibiliteit in het onderwijs komt wat het moment van instroom betreft. Ze moeten op verschillende momenten van het jaar (weer) met school kunnen beginnen. Ook de overgang van school naar werk blijft aandacht vragen. De aandacht voor (voorbereiding op latere) participatie van jongeren met een beperking heeft een flinke impuls gekregen. Dit komt mede door de wijzigingsvoorstellen voor de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jongehandicapten (Wajong). In dit kader ontwikkelt het kabinet ook acties die erop gericht zijn werkgevers te stimuleren tot het in dienst nemen van jongeren met een beperking, en hen
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
35
hierbij te ondersteunen. Daarnaast is er het programma Cultuuromslag Wajong. Dit is bedoeld voor onder andere professionals in de (jeugd)zorg, in het onderwijs, binnen UWV, werkgevers en werknemers, ouders en de jongeren zelf. De opzet is met name bij deze mensen voor elkaar te krijgen dat zij participatie ook voor jongeren met een beperking vanzelfsprekend gaan vinden. Blijvende inzet sociale partners Werkgevers en werknemers spelen een belangrijke rol bij het vergroten van de kans op werk van jongeren met een beperking. De sociale partners hebben in een reactie op het SER-advies Meedoen zonder beperkingen uit 2007 een aanbeveling uitgebracht: de ‘Aanbeveling Stichting van de Arbeid gericht op de bevordering van de participatie van jonggehandicapten in het Nederlandse bedrijfsleven’. De aanbeveling heeft een toelichting, waarin de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid nog eens benadrukken dat ze het wenselijk en nodig vinden dat het aantal Wajongers met een baan fors toeneemt. Dat is belangrijk omdat het aantal jongeren met een functiebeperking groeit en zij het risico lopen om geen duurzame plaats op de arbeidsmarkt te vinden. De toelichting is bedoeld om werkgevers en werknemers te helpen bij de concrete invulling op decentraal niveau. Aan de afspraken is op diverse manieren invulling te geven: door reguliere arbeidsplekken voor deze jongeren beschikbaar te stellen, maar ook door stageplekken en detacheringsplaatsen te creëren, zodat de jongeren werkervaring kunnen opdoen als opstap naar regulier werk. Ook biedt de toelichting een overzicht van ondersteunende voorzieningen voor de werkgever op dit vlak. Die voorzieningen zijn erop gericht om het voor hem of haar zo eenvoudig en risicoloos mogelijk te maken om een jongere met een beperking in dienst te nemen. Het succes van de Aanbeveling van de Stichting van de Arbeid staat of valt met het daadwerkelijk beschikbaar
36
komen van reguliere arbeidsplekken, stageplaatsen of detacheringsmogelijkheden. Uit een brief van minister Donner aan de Tweede Kamer en een bijbehorende notitie Aanpak werk voor Wajongers blijkt dat, ondanks de economische crisis, er nog steeds werkgevers zijn die Wajongers een arbeidsplaats willen geven. Er zijn convenanten afgesloten met (groepen) werkgevers en het aantal cao’s met afspraken over werkplekken voor Wajongers neemt toe. Ongeveer 21 procent van de cao’s die sinds het voorjaarsakkoord van 25 maart 2009 zijn afsloten, bevat afspraken over werk voor Wajongers. Hulp op maat Bij jongeren met problemen gaat het meestal over hun beperkingen en niet over hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Mogelijkheden zijn er te over, laten ook de portretten van de jongeren in deze brochure zien. Alleen hebben zij wel hulp nodig om zover te komen. Hulp op maat, dan wel te verstaan. In het ene geval gaat het om een fysieke aanpassing op de werkvloer en bij een ander is het aanstellen van een jobcoach voldoende. Waar de jongeren zeker niet buiten kunnen, is de steun van collega’s en leidinggevenden op de werkvloer. Dit gaat vaak verder dan een inwerkprogramma van een paar weken. Ondersteuning is meestal voor langere tijd nodig en soms zelfs structureel. Werkgevers en werknemers zullen zich hiervoor moeten inzetten. Wat er precies nodig is op de werkvloer of aan hulpverlening, verschilt per jongere. Ook op de werkvloer is een blauwdruk voor begeleiding niet te geven. Vaststaat wel dat met de juiste begeleiding en ondersteuning deze jongeren een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Veel van deze jongeren zijn namelijk goed in staat en gemotiveerd om – met de juiste hulp en ondersteuning – mee te doen op de arbeidsmarkt. Dat vraagt om goede begeleiding, draagvlak op de werkvloer en een beetje tolerantie als het gaat om hun soms afwijkende gedrag. Meedoen kan zijn in een betaalde baan bij een reguliere werkgever, of in
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
37
een andere vorm van werk dat bij hen past. Hoewel het vaak extra tijd en moeite kost om hun talenten tot ontwikkeling te brengen, zijn die inspanningen zeer de moeite waard. De meeste van deze jongeren willen namelijk heel graag werken en zijn – met de juiste ondersteuning en op de juiste werkplek – in staat om uit te groeien tot loyale en productieve medewerkers.
38
“Autisten zoals ik hebben heel veel kwaliteiten, maar daar is geen aandacht voor.” Klaas (30)
Klaas (30) is hoogbegaafd en heeft de diagnose PDD-NOS met hyperactiviteit en motorische stoornissen “Mijn stoornis dringt door tot alles in mijn dagelijks leven. Ik heb bijvoorbeeld moeite om op de juiste wijze met anderen contact te maken. Voor structuur heb ik helemaal geen gevoel. Ik moet echt uit bed worden gehaald. Een wekker helpt niet. Ieder ander zou als de wekker gaat nog even blijven liggen en er dan uitkomen. Dat kan ik niet. Ik blijf dan gewoon tot drie uur op mijn bed liggen. Dat gebrek aan structuur is een neurologische aandoening. Ik ben nu vrijwillig klassenassistent op de speciale school in het voortgezet onderwijs waar ik vroeger zelf op zat. Ik kan wel les geven, maar zelf een lesplan opstellen, dat lukt niet. Ik moet precies weten welke onderwerpen ik moet behandelen, anders gaat het niet. Bij ons in de klas hangt een klok met drie kleuren waardoor je precies weet in welke fase van de les je je bevindt. Voor de leerlingen, het overgrote deel heeft autisme, en dus ook voor mij een perfect hulpmiddel. Op de universiteit heb ik geschiedenis gestudeerd. Ik heb daar alles zelf uit moeten vogelen. Nu heb je allemaal prachtige programma’s, maar die waren er toen nog niet. Nadien heb ik ook meegewerkt aan de reader ‘autisme en studie’.
Na mijn studie ben ik vrijwilligerswerk gaan doen. Eerst bij een streekarchief en nu op de school. Het liefst zou ik een gewone baan hebben. De werkafdeling van het Centrum Autisme heeft mij daarvoor begeleid. Toen moest ik advertenties met leuke banen uitknippen. Kwam ik aanzetten met advertenties voor directeuren van basisscholen, dat zijn in mijn ogen leuke banen. Maar dat bedoelden ze dan weer niet. Mijn zoektocht naar een reguliere baan staat nu op een laag pitje. Voor mij werden de spanningen veel te hoog. Maar ondertussen werk ik nog wel op mijn oude school. Een van de leerkrachten is mijn jobcoach. Zij kent mij en kan mij goed helpen. Maar eigenlijk heeft de school daar helemaal geen geld voor. Het UWV en het Centrum Autisme zouden meer moeten samenwerken. De regelingen zijn nu veel te ingewikkeld, waardoor veel mensen nooit uit de Wajong komen. Op school krijg ik veel erkenning voor mijn werk. Maar ik zou graag in vaste dienst willen komen en ook op die manier erkenning krijgen. Autisten zoals ik hebben heel veel kwaliteiten, maar daar is geen aandacht voor. Er gaat heel veel geld zitten in scholing en begeleiding, maar daarna houdt het op. Dat is toch zonde van al die talenten.” Klaas is een verzonnen naam
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
39
40
Hoe een SER-advies tot stand komt De Sociaal-Economische Raad (SER) geeft adviezen aan de regering en aan het parlement over het sociaal-economisch beleid. De SER bestaat uit drie ‘partijen’ (groeperingen) die elk evenveel ‘zetels’ hebben: elf vertegenwoordigers van werkgevers (van de werkgeversorganisaties VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland); elf vertegenwoordigers van werknemers (van de vakcentrales FNV, CNV en MHP); elf onafhankelijke deskundigen, de ‘kroonleden’. Meestal brengt de SER advies uit wanneer de regering daarom vraagt. Het SER-advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn is gemaakt op verzoek van de minister van Jeugd en Gezin. Hij heeft in december 2008 hierover een adviesaanvraag bij de SER ingediend. Het opstellen van adviezen gebeurt in commissies. Ook die commissies bestaan uit werkgevers, werknemers en onafhankelijke leden. Daarnaast zijn er nog andere deskundigen (adviserende leden) en vertegenwoordigers van ministeries aanwezig. Dit advies is samengesteld in de tijdelijke commissie Participatie jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen (JOS). In deze commissie JOS zaten ook vertegenwoordigers van jongerenorganisaties zoals CNV Jongeren en FNV Jong. De commissie kwam acht keer bijeen. Het secretariaat van de SER bereidt de vergaderingen voor. Een secretaris van de SER schrijft bijvoorbeeld voor de commissie op wat de problemen zijn, wat de regering en andere beleidsmakers nu al doen om die problemen aan te pakken en welke mogelijkheden er bestaan om het anders of beter te doen. De opmerkingen en keuzes die de commissie-
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
41
leden tijdens de vergadering maken, verwerkt de secretaris tot een ontwerpadvies. De commissie JOS heeft ook een paar werkbezoeken afgelegd en een hoorzitting gehouden. Daarnaast hebben vertegenwoordigers van een groot aantal organisaties de SER schriftelijk geïnformeerd over hun ervaringen. Ook de jongeren zelf komen in het advies aan het woord. De SER heeft portretten gemaakt van zowel jongeren, hun ouders en professionals. Deze portretten zijn ook in deze brochure terug te vinden. Als de commissieleden het met elkaar eens zijn geworden, gaat het ontwerpadvies naar de leden (achterbannen) van de organisaties van werknemers en werkgevers. Op dat moment wordt een ontwerpadvies openbaar via de website van de SER, en aan de pers gepresenteerd. Als ook de achterbannen van werkgevers en werknemers zich in het ontwerpadvies kunnen vinden, wordt het advies officieel vastgesteld in een openbare vergadering van alle leden van de raad. Het advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn is vastgesteld op 18 december 2009.
42
De winst van maatwerk : Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn
43
Colofon Deze publicatie is verschenen naar aanleiding van het advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn dat de SER op 18 december 2009 heeft vastgesteld. De tekst komt voor rekening van het SER-secretariaat. Voor een volledige weergave van de opvattingen van de raad wordt verwezen naar het SER-advies zelf. Het SER-advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn (publicatienummer 09/09) is in boekvorm te bestellen bij de afdeling verkoop van de SER 070-3499505. Ook is het te downloaden via www.ser.nl .
Teksten SER-secretariaat Désirée van der Jagt/CommunicatieWens (portretten)
Fotografie omslag: Rozing/HH, pagina 6: Van Belkom/HH, pagina 8: Keulen/HH, pagina 12: Joosten/HH, pagina 16: Jacq/HH. pagina 18: Crone/HH, pagina 22: Skoblewski/Flickr, pagina 26: Crone/HH, pagina 32: Benschop/HH, pagina 34: Rozing/HH, pagina 38: Jacq/HH, pagina 40: Van der Does, pagina 43: Buller/HH.
Ontwerp 2D3D, Den Haag
Opmaak en drukwerk Riccardo van der Does Huisdrukkerij SER
Eindredactie Pieter-Paul Jansen ISBN 90-6587-996-X © 2010, Sociaal-Economische Raad Alle rechten voorbehouden
44
Publieksbrochure
De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn Dit boekje bevat een samenvatting van het SER-advies De winst van maatwerk: je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn (publicatienummer 09/07). Dit advies gaat in op verbeteringen die nodig zijn om jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen voor te bereiden op hun maatschappelijke participatie en deelname aan de arbeidsmarkt.
Sociaal-Economische Raad Afdeling Communicatie Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW Den Haag Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E
[email protected] www.ser.nl © 2010, Sociaal-Economische Raad Alle rechten voorbehouden
sociaal-economische raad