Protocol nationaal sectoraal akkoord 2009‐2010 arbeiders van de glasindustrie 1. Toepassingsgebied Alle werkgevers, arbeiders en arbeidsters die behoren tot het paritair comité voor het glasbedrijf. 2. Onderhandelingskader De ondertekenende partijen en hun leden engageren zich om in de subsectoren en de ondernemingen evenwichtige akkoorden te onderhandelen rekening houdend met de concurrentiekracht van de ondernemingen, de werkgelegenheid en de koopkracht van de werknemers, zoals voorzien in het bijzonder interprofessioneel akkoord van 2009‐2010 alsook in dit akkoord Wat de koopkracht betreft, voorziet het bijzonder IPA : “De wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen vrijwaart de indexering en de baremieke verhogingen. Uitzonderlijk is voor de jaren 2009‐2010 een “netto”‐aanpak (d.w.z. zonder bijkomende lasten van welke aard ook voor de werkgevers) van toepassing. Voor de jaren 2009‐2010 komen de sociale partners dus overeen om de onderhandelingsenveloppe vast te leggen op maximaal 250 € per werknemer op kruisnelheid, boven op de toepassing van het loonindexeringmechanisme en de baremieke verhogingen. Voor 2009 mag reeds maximaal 125 € toegekend worden, hetzij aan te rekenen op dit bedrag, hetzij éénmalig”. 3. Werkzekerheid Indien, tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de werkgelegenheid in het gedrang zou komen wegens economische redenen, zal de onderneming, na voorafgaande raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers, voorrang geven aan de maatregelen die de werkgelegenheid beschermen, waaronder tijdelijke werkloosheid, in functie van de financiële, concurrentiële en technische situatie die eigen is aan de betrokken onderneming, alvorens tot ontslagen over te gaan. 4. Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en uitzendwerk De vakbondsorganisaties engageren zich om het gebruik van uitzendkrachten toe te staan daar waar het wettelijk mogelijk is. Anderzijds verbinden de werkgevers er zich toe het gebruik van interim te beperken tot die gevallen voorzien in de wetgeving. In dit kader, in geval van definitieve aanwerving, zal er, ingeval van gelijke competentie, voorrang verleend worden, aan werknemers die verbonden waren door een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en aan werknemers die reeds een interim‐ opdracht hebben uitgevoerd in de onderneming, voor zover er geen onderbreking van meer dan 18 maanden is geweest sinds hun laatste contract of missie. Er zal rekening gehouden worden met hun vorige periode(s) van ononderbroken tewerkstelling in de onderneming om hun anciënniteit te bepalen in de onderneming Die anciënniteit zal enkel dienen voor wat betreft het basisloon en de duur van de opzeggingstermijn. De sociale partners engageren zich om de mogelijkheden te onderzoeken om de arbeiders die onder deze twee statuten vallen en die hun baan verloren hebben wegens economische redenen, beter op te leiden, hetzij via CEFOVERRE voor Wallonië, hetzij voor Vlaanderen, rekening houdend namelijk met de mogelijkheid voor de sector om tot een “sectorconvenant” toe te treden.
5. Opzegduur Gezien artikel 61, § 1 van de wet van 3 juli 1978, en met uitzondering van de opzeggingen voor brugpensioenen die vastgesteld blijven op 28 tot 56 kalenderdagen volgens het wettelijk stelsel van artikel 29 van de wet van 3 juli 1978, zullen de opzegtermijnen die de werkgever moet respecteren op het ogenblik van de publicatie van het KB in het BS zijn als volgt Anciënniteit Huidige duur Nieuwe duur < 6 maanden 7 d / 1 week
1 week
< 5 jaar
35 d / 5 weken
5 weken
< 10 jaar
42 d / 6 weken
6 weken
< 15 jaar
56 d / 8 weken
9 weken
< 20 jaar
84 d / 12 weken
14 weken
< 25 jaar
112 d / 16 weken
19 weken
< 30 jaar
140 d / 20 weken
23 weken
< 35 jaar
168 d / 24 weken
27 weken
> 35 jaar
196 d / 28 weken
31 weken
6. Beroepsopleiding Wat het KB van 11 oktober 2007 (BS van 15 december 2007) betreft, komen de sociale partners overeen, om de doelstellingen van 1,9 % van de loonsom op het niveau van het PC 115 te bereiken, de participatiegraad op te trekken met 5 % in 2009 en opnieuw met 5 % in 2010. Bijgevolg, behoud van de sociale bijdragepercentages aan het Fonds voor Bestaanszekerheid. 7. Brugpensioenen Verlenging van de leeftijdsvoorwaarden zoals voorzien in de sectoriële CAO van 24 april 2007 voor de toegang tot de volgende brugpensioenstelsels : ‐ tot 30 juni 2011 van het brugpensioen op 58 jaar mits de voorwaarde van wettelijke loopbaan (loopbaan van 35 jaar (30 jaar voor de vrouwen) in 2009 en een loopbaan van 37 jaar (33 jaar voor de vrouwen vanaf 1/1/2010); ‐ tot 31 december 2010 van het brugpensioen op 56 jaar mits de wettelijke voorwaarde van een loopbaan van 33 jaar waarvan 20 jaar in een stelsel met nachtarbeid; ‐ tot 31 december 2010 van het brugpensioen op 56 jaar mits een loopbaan van minstens 40 jaar effectieve prestaties; ‐ tot 31 december 2010 van het brugpensioen vanaf 55‐56‐57 jaar mits een minimum loopbaan van 38 jaar en volgens CAO neergelegd uiterlijk op 31 mei 1986 (55 en 56 jaar) of op 31 augustus 1987 (57 jaar) en sindsdien zonder onderbreking toegepast (maar geen referentie meer naar “verlengd onder dezelfde voorwaarden”).
Verlenging van de maatregelen betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding en de vervangingsplicht zoals voorzien in de CAO van 24 april 2007, behalve de laatste zin van artikel 6. Voor de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het netto referentieloon berekend op basis van voltijdse prestaties die de arbeider heeft gepresteerd vóór zijn eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet, en op voorwaarde dat de wettelijke werkloosheidsuitkering zelf berekend wordt op een verloning voor voltijdse prestaties. Een artikel dat voorziet in de voortzetting van de betaling van de aanvullende vergoeding door de werkgever in geval van werkhervatting door de bruggepensioneerde, wordt toegevoegd. 8. Indexeringen De basislonen die effectief aan de arbeiders worden betaald zijn normaal gezien gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1998, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, geregistreerd onder het nummer 72208 en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2006 geregistreerd onder het nummer 80260. 9. Minimumloon Het minimum aanwervingsloon van 9,5509 € op 1/1/2009 wordt opgetrokken tot 9,6500 € (stelsel 38 u/week) en wordt vanaf 1/4/2009 onderworpen aan de indexering (loonstelsels). 10. Koopkracht Onderhandelingsenveloppe van 0 € tot maximum 125 €/arbeider (voltijdse arbeidsovereenkomst) in 2009. Minimale onderhandelingsenveloppe van 75 €/arbeider (voltijdse arbeidsovereenkomst) en maximale van 250 €/arbeider (voltijdse arbeidsovereenkomst) in 2010. Bij ontstentenis van een geschreven akkoord op vlak van de onderneming, overgemaakt aan de Voorzitter van het Paritair Comité tegen 31/12/2009, zal het minimumbedrag van 75 €/arbeider verplicht toegekend worden onder de vorm van maaltijdcheques. Elke arbeider zal recht hebben op een maaltijdcheque per arbeidsdag ongeacht de arbeidsduur. De betrokken werkgevers zullen de wettelijke modaliteiten voor de invoering van de maaltijdcheques respecteren. 11. Bestaanszekerheid In een 5‐dagenstelsel per week, wordt het bedrag van 7,60 € per dag dat van toepassing is op 1/1/2009 verhoogd op 1/4/2009 tot 8,60 € per dag (38‐urenweek) en niet aan indexering onderworpen. 12. Eindejaarspremie De arbeiders die tussen 1 november 2008 en 31 oktober 2009 en van 1 november 2009 tot 31 oktober 2010 volledige prestaties kunnen voorleggen hebben voor elke referteperiode recht op een eindejaarspremie gelijk aan het uurloon voor minimum 38 werkuren, buiten premies van elke aard, in een 38‐urige werkweek.
Deze minimale eindejaarspremie is niet van toepassing voor de ondernemingen die het systeem van de extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld hebben. De extrawettelijke bijslag blijft onveranderd in deze ondernemingen. 13. Verplaatsingskosten Wijziging van de sectorale CAO om een terugbetaling van de openbare vervoerkosten te voorzien overeenkomstig de CAO 19octies van 20 februari 2009 en om te voorzien dat de terugbetaling van de privé vervoerkosten (behalve de fiets) op 60 % behouden blijft en integraal de bedragen volgt die opgenomen zijn in de bijlage bij CAO 19octies van 20 februari 2009. De andere voorwaarden van onze sectorale overeenkomst blijven behouden. Invoering vanaf 1/4/2009 van een “fiets”premie van 0,15 €/per afgelegde km met een individuele verklaring op eer van het gebruik van de fiets door de werknemer en mogelijke controle van dit individuele gebruik door de werkgever. Zal bij de sectorale CAO over de vervoerkosten worden gevoegd, de bijlage bij de CAO nr. 19octies (60 % nieuwe barema’s). Deze tabel zal aangepast worden op 1 februari 2010 door een verhoging van 2 %. De uitvoeringsmodaliteiten zullen vastgelegd worden op het niveau van de ondernemingen. 14. Carensdag Vanaf 1 januari 2009, wordt de eerste “carensdag”per jaar wegens ziekte of ongeval in het privéleven, betaald door de werkgever aan de arbeiders die reeds 2 jaar of meer anciënniteit tellen in de onderneming op het ogenblik van de betrokken werkonbekwaamheid. 15. Tijdskrediet In uitvoering van artikel 2, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis van 19 december 2001 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van het systeem van het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 ter van 10 juli 2002 et nr. 77 quater van 30 maart 2007, voor arbeiders die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen, zijn het tijdskrediet, de loopbaanvermindering en de vermindering van de arbeidsprestaties slechts open als recht in de vorm van een “duobaan”, m.a.w. er moeten twee arbeiders die dezelfde functie uitoefenen in dezelfde ploeg, voor dezelfde periode en onder dezelfde voorwaarden tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties aanvragen. Mits akkoord van de werkgever is het echter mogelijk om op lokaal vlak andere modaliteiten van tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering arbeidsprestaties in te voeren voor de arbeiders bedoeld in de vorige §. 16. Arbeidsongevallen en andersvaliden In functie van de beschikbare arbeidsposten, engagement om te goeder trouw de mogelijkheden te onderzoeken voor de herinschakeling van arbeiders die het slachtoffer waren van een arbeidsgeval. De ondertekenende partijen bevelen aan gebruik te maken van de regionale subsidies voor aangepaste arbeidsposten (AWIPH en VOP) bij de aanwerving van andersvaliden, teneinde de tewerkstelling van andersvaliden daar waar mogelijk te bevorderen.
17. Vakbondspremie De vakbondspremie van 2009 (betaling in 2010) zal verhoogd worden tot 126 € voor alle actieve arbeiders. De vakbondspremie van 2010 (betaling in 2011) zal verhoogd worden tot 129 € voor alle actieve arbeiders 18. Syndicale vorming Het jaarlijkse bedrag voor de syndicale vorming wordt vastgesteld op 200.000 € vanaf 2009. Anderzijds zal, vanaf 2009, de begroting van de secretariaatskosten van de sectie “beroepsopleiding” van het Fonds voor Bestaanszekerheid op een jaarlijks forfaitair bedrag van 100.000 € worden gebracht. De programmatie van de vakbondsopleidingen zal jaarlijks in september opgestuurd worden naar het Verbond van de Glasindustrie door de drie vakbondsorganisaties. Er wordt aan herinnerd dat het beroep op betaald educatief verlof niet van zijn doel kan worden afgewend. 19. Verlenging van akkoorden De vroegere sectoriele beschikkingen die niet werden gewijzigd(overuren, indexatie, wekelijksearbeidsduur, minimale ploegpremies, opzeggingstermijnen, tijdskrediet, tweede pensioenpijler, ...) worden verlengd met inbegrip de campagne “schone kleren op het werk” evenals het sociaal Europees akkoord over kristallijn/silicaat . De voordeligere maatregelen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de schoot van de subsectoren en de ondernemingen behouden hun uitwerking tijdens de ganse duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover zij op deze niveaus bevestigd worden. 20. Sociale vrede Deze huidige arbeidsovereenkomst wordt te goeder trouw gesloten en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen naleven bij hun lastgevers, zowel naar de letter als naar de geest. Indien de sociale vrede niet nageleefd wordt, indien de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de sociale vrede en prestaties van openbaar nut in vredestijd algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 september 1987, niet nageleefd wordt door de vakbondsorganisaties, zullen de sancties voorzien in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 toegepast worden. 21. Geldigheid Wordt van kracht op 1 januari 2009 en loopt ten einde op 31 december 2010, met uitzondering van brugpensioen op 58 jaar die ophoudt van kracht te zijn op 30 juni 2011 behalve wijziging van de wettelijke maatregelen inzake het conventioneel brugpensioen. 22. Algemene verbindend verklaring Voor de collectieve arbeidsovereenkomsten die, ten gevolge van dit protocol zullen worden neergelegd ter Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen, een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal door de ondertekende partijen gevraagd worden.
Opgemaakt te Brussel in 4 exemplaren op 10 maart 2009 Voor de werkgevers – FIV/VGI Voor de Algemene Centrale – ABVV Roland DERIDDER Paul LOOTENS Gedelegeerd Bestuurder Federaal Secretaris Yves JACOBS Voor het ACV Bouw & Industrie Sociaal Adviseur Justin DAERDEN Nationaal Verantwoordelijke Voor het ACLVB Gwendoline TIMMERMANS Nationaal Verantwoordelijke