Protocol meldingen kindermishandeling door Bureaus Jeugdzorg bij de Politie en Openbaar Ministerie Inleiding; Tenminste 100.000 kinderen zijn jaarlijks het slachtoffer van kindermishandeling ( zoals verwaarlozing, mishandeling of seksueel misbruik). Daarnaast zijn tenminste 60.000 kinderen jaarlijks getuige van Huiselijk Geweld. De opvatting groeit dat ook zij aan te merken zijn als slachtoffer. Binnen het brede spectrum van Huiselijk Geweld heeft de repressieve aanpak van Kindermishandeling nog onvoldoende vorm en inhoud gekregen. Tussen de Bureaus Jeugdzorg en de Nederlandse politie is in 2007 een convenant ondertekend. Het convenant voorziet in samenwerkingsafspraken met het oog op de toeleiding van zorgmeldingen naar de bureaus jeugdzorg vanuit de politie. Binnen de Bureaus Jeugdzorg en de Nederlandse politie is hiervoor het werkproces “ Vroegsignalering & Doorverwijzing” ingericht. Dit protocol “Inzake de meldingen kindermishandeling van BJZ/ AMK aan de politie” richt zich op de samenwerkingsafspraken over het doen van melding van ernstige (vermoedens van) kindermishandeling vanuit de Bureaus jeugdzorg/ Advies en Meldpunt Kindermishandeling bij de politie. Context: Bureau Jeugdzorg heeft een centrale rol in de aanpak van kindermishandeling. Een belangrijke taak is doen van onderzoek naar de veiligheid van het kind c.q. kinderen en het zo nodig organiseren van de noodzakelijke bescherming en hulpverlening. Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling van Bureau Jeugdzorg heeft hiervoor specifieke (wettelijke) kaders aangereikt gekregen. De politie heeft tot taak handhaving (van wet- en regelgeving), opsporing van strafbare feiten en hulpverlening aan hen die dat behoeven ( mensen in noodsituaties) alsmede signaleren en adviseren. Het Openbaar Ministerie heeft de regie over het opsporingsonderzoek.
Door het verbeteren van de samenwerking en afstemming tijdens de AMK onderzoeken van Bureau Jeugdzorg en de opsporingsonderzoeken van politie/ justitie, kunnen belemmeringen voor het melden van daarvoor in aanmerking komende kindermishandelingzaken door BJZ/ AMK bij de politie worden weggenomen. De samenwerking moet het opstarten van hulpverlening en bescherming juist ondersteunen. Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen vragen een actievere inzet ten aanzien van de strafrechtelijke vervolging van kindermishandeling.
eindversie 12 april 2011
1
Een meer integraal gerichte samenwerking tussen de drie organisaties biedt kansen op het verbeteren en het vergroten van het aantal meldingen vanuit Bureau Jeugdzorg richting de Politie en kan daardoor leiden tot meer opsporingsonderzoeken.
Doel van het protocol: Het leveren van een gemeenschappelijke bijdrage aan het stoppen van kindermishandeling. Dit gebeurt door : 1. het bevorderen van een voortvarende en goed op elkaar afgestemde aanpak bij Bureau Jeugdzorg, Politie en het Openbaar Ministerie 2. de meldingsbereidheid van medewerkers van de Bureaus Jeugdzorg aan de Politie te verhogen. Visie: Kinderen behoren een optimale bescherming en veiligheid te ontvangen in hun ontwikkeling. Zij zijn hiervoor afhankelijk van hun ouders of andere volwassenen. Wanneer deze hierin niet (kunnen )voorzien of in gebreken blijven moet de overheid hierin voorzien. Kindermishandeling vormt een ernstig individueel en maatschappelijk probleem. De Bureaus Jeugdzorg, de Nederlandse Politie en het Openbaar Ministerie onderkennen hun rol in de aanpak van kindermishandeling en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat. Kindermishandeling is bij uitstek een problematiek die zich begeeft op de scheidslijn tussen straf en zorg. Juist daarom vraagt een effectieve aanpak van kindermishandeling een actieve gezamenlijke inzet van Bureaus Jeugdzorg, Politie en Openbaar Ministerie.
Missie: De Bureaus Jeugdzorg, de Nederlandse Politie en het Openbaar Ministerie plegen gezamenlijk een optimale inspanning in het stoppen van kindermishandeling. Onderlinge samenwerking vergroot de mogelijkheden de veiligheid van kinderen te waarborgen en recidive te voorkomen. Het Bureau Jeugdzorg (inclusief de AMK functie) zal een melding kindermishandeling doen bij de politie in die gevallen dat de ernst van de feiten en/of de veiligheid van het kind daar aanleiding toe geven. De politie voert een actief opsporingbeleid met betrekking tot de door haar ontvangen en /of opgenomen meldingen en aangiftes. Wanneer de politie zelf vermoedens van kindermishandeling signaleert zal zij naast het melden van deze zorg aan Bureau Jeugdzorg, ook zelf deze signalen beoordelen waarbij het uitgangspunt is dat een opsporingsonderzoek wordt ingesteld.
eindversie 12 april 2011
2
Kader: De volgende documenten vormen het kader voor het protocol: •
Wetboek van Strafrecht
•
Wet op de Jeugdzorg 1 januari 2005
•
De volgende aanwijzingen van het college van Procureurs Generaal:
-
Aanwijzing Huiselijk Geweld en Eergerelateerd Geweld d.d. 1 juni 2010
-
Aanwijzing Kindermishandeling. d.d. .1 augustus 2009
-
Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik 15 februari 2009
-
Aanwijzing auditieve en audiovisuele registratie van verhoren. 1 april 2010
-
Aanwijzing slachtofferzorg, 1 juni 2004
•
Protocol van handelen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, juni 2009
•
De kerntaak van Bureau Jeugdzorg, maart 2008
•
Veiligheidsbeleid en risicomanagement in Bureau Jeugdzorg, augustus 2008
•
Werkproces Vroegsignalering & Doorverwijzen, juni 2007
•
Protocol Vrouwelijke Genitale Verminking, juli 2009
Begrip hantering: In navolging van de Aanwijzing Kindermishandeling en de wet op de Jeugdzorg wordt in dit protocol onder kindermishandeling1 het volgende verstaan:
Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysiek, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.
Het gaat hierbij om de volgende vormen: Seksueel geweld Fysieke mishandeling Emotionele/psychische mishandeling Fysieke verwaarlozing Emotionele/psychische verwaarlozing Getuige zijn van huiselijk geweld. Vrouwelijke genitale verminking (VGV)
1
De volgende artikelen van het Wetboek van Strafrecht kunnen van toepassing zijn: 300, 301, 302, 303, 304 (verzwaring binnen “familie”context zoals het eigen kind met op termijn uitbreiding tot kind van de partner);307,308,242 t/m 247, 249;255(verwaarlozing); 257 ( verwaarlozing met zw lichamelijk letsel tot gevolg);282;284;285;285b(belaging), 287 en 288.
eindversie 12 april 2011
3
Reikwijdte: Het protocol is van kracht voor alle politieregio’s, de Bureaus Jeugdzorg daaronder begrepen het Advies – en Meldpunt Kindermishandeling en het Openbaar Ministerie.
Inwerkingtreding: Het protocol is vastgesteld bij de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst door vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties op 12 april 2011.…… Een jaar na de inwerkingtreding van het protocol, zal het protocol worden geëvalueerd en indien nodig worden bijgesteld.
Overige: De Bureaus Jeugdzorg (BJZ) de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie (OM)zullen zich maximaal inzetten om voldoende capaciteit vrij te maken voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit het protocol. De inzet van capaciteit wordt in goed overleg tussen partijen nader bepaald. Zij dragen zorg voor de implementatie van de beschreven werkwijze in hun organisatie.
eindversie 12 april 2011
4
Werkproces meldingen kindermishandeling door BJZ/ AMK bij de politie en Openbaar Ministerie De melding van kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan door BJZ/AMK aan de politie i.c. het OM, geschiedt volgens een gezamenlijk werkproces. Met dit werkproces wordt beoogd de samenwerking te vereenvoudigen en te versoepelen, door: -
de Bureaus Jeugdzorg de mogelijkheid te geven om (een ernstig vermoeden van) kindermishandeling te melden in plaats van aangifte te doen.2
-
het gebruik van een eenvoudig meldformulier speciaal voor de BJZ/AMK, dat naar één meldpunt van de politie in de regio wordt gestuurd.,
-
na de schriftelijke melding door BJZ bij voorkeur ambtshalve een opsporingsonderzoek plaats te laten vinden. Wel zal de medewerker van BJZ als getuige gehoord worden. In uitzonderlijke gevallen kan het OM besluiten dat aangifte alsnog noodzakelijk is.
-
het aanwijzen van vaste contactpersonen bij BJZ en politie
-
elkaar bij de uitvoering te informeren over belangrijke ontwikkelingen.
-
afspraken oven de termijnen van afhandelen
Op hoofdlijnen zijn binnen het werkproces de verantwoordelijkheden van de ketenpartners als volgt vastgesteld: -
BJZ/AMK beoordeelt bij elke binnengekomen zaak of deze bij de politie moet worden gemeld, en meldt bij de politie met het landelijk meldformulier.
-
De politie beoordeelt de melding van BJZ/ AMK, en het OM beslist in overleg met de politie over het in onderzoek nemen van de melding. De politie koppelt de beslissing terug aan BJZ/AMK.
-
BJZ/AMK, de politie en het OM werken samen tijdens de onderzoeken, en informeren elkaar tijdig over belangrijke momenten en ontwikkelingen lopende het onderzoek.
Tijdens het werkproces kunnen we twee fases onderscheiden: 1ste fase: Melding. 2de fase: Uitvoering
2
het doen van aangifte, blijft mogelijk
eindversie 12 april 2011
5
1ste fase: Melding
Politie
Bureau Jeugdzorg
Stap 9 Terugkoppelen ( )
Stap 1 Beslissen
Figuur 1
Stap 2 Opmaken
Stap 3 Controleren
Stap 4 Verzenden
Stap 5 Ontvangen
Stap 6 Toetsen& wegen
Stap 7 Beslissen
Stap 8 Terug koppelen
Schematische weergave van het gezamenlijke werkproces ‘Melden BJZ’ tussen politie en Bureau Jeugdzorg.
Stap 1: Beslissen -
Bij iedere melding van kindermishandeling bij het BJZ/AMK overweegt de medewerker een melding bij de politie. Deze overweging wordt besproken in een multidisciplinair overleg3.
-
Het voornemen van een melding wordt besproken met de leidinggevende voor akkoord. Indien gewenst vindt er vooroverleg met de contactpersoon van de politie plaats.
-
De beslissing en de overwegingen worden geregistreerd door AMK onderzoeker/ BJZ medewerker.
Stap 2: Opmaken meldformulier Medewerker maakt het landelijk meldformulier op, en geeft dit aan de contactfunctionaris BJZ/ AMK.
Stap 3: Controleren -
Kwaliteitstoets meldformulier door de contactfunctionaris van het BJZ/ AMK. Contactfunctionaris overlegt met contactfunctionaris politie over voorgenomen melding.
-
BJZ/ AMK informeert de ouders en de melder over de beslissing, tenzij dit gevaar voor kind, ouder, medewerker BJZ of derden oplevert.4
-
BJZ/ AMK informeert de ouders en de melder tenzij het opsporingsonderzoek hierdoor ernstig wordt belemmerd.4
-
De beslissing en overwegingen over het informeren van ouders en melder worden geregistreerd.
3
4
De eerste overweging van BJZ zal in alle gevallen zijn het slachtoffer te ondersteunen bij en stimuleren van het zelf doen van aangifte. over inhoud en moment van het informeren wordt vooraf afgestemd met de contactfunctionaris van de politie
eindversie 12 april 2011
6
Stap 4: Verzenden Verzending meldformulier binnen 14 dagen na de beslissing tot melding, naar 1 meldpunt bij de politie.5
Stap 5: Ontvangen De contactfunctionaris van de politie ontvangt het meldformulier van BJZ/ AMK, registreert de melding en bevestigt de ontvangst van het formulier bij BJZ/ AMK.
Stap 6: Toetsen en wegen De contactfunctionaris van de politie beoordeelt/veredelt de melding, schakelt het OM in en neemt indien nodig contact op met BJZ/ AMK voor aanvullende informatie.
Stap 7: Beslissen Het OM beslist in overleg met de contactfunctionaris van de politie binnen een termijn van 14 dagen na ontvangst van de melding of: -
een opsporingsonderzoek wordt ingesteld.
-
aangifte door BJZ alsnog noodzakelijk is of kan worden volstaan met een aanvullende getuige verklaring)6
De contactfunctionaris legt de beslissing vast in het bedrijfsprocessysteem politie.
Stap 8: Terugkoppelen (politie) De contactfunctionaris politie van de informeert de contactfunctionaris BJZ/ AMK mondeling en schriftelijk over de beslissing en vermeld daarbij de naam van de politiefunctionaris die het onderzoek zal uitvoeren,
Stap 9: Terugkoppelen (BJZ/ AMK) De contactfunctionaris BJZ/ AMK ontvangt de schriftelijke terugkoppeling en informeert de uitvoerend medewerker over de beslissing en de naam van de politie onderzoeker.
5
per regio worden hierover tussen BJZ en de politieregio’s afspraken gemaakt ; ten aanzien van de adresgegevens wordt het werkadres aangehouden
6
eindversie 12 april 2011
7
Wanneer het OM beslist om de melding van BJZ/AMK in onderzoek te nemen, start de tweede fase. 2de fase: Uitvoering.
Politie
Bureau Jeugdzorg Stap 2b Informeren/afstemmen
Stap 1 Toewijzen/ oriënteren
Stap 2 uitvoeren
Stap 3 Overdragen/ afsluiten
Stap 1 Toewijzen/ oriënteren
Stap 2 uitvoeren
Stap 3: Overdragen/ afsluiten
Stap 1b richten
Stap 1: Toewijzing/ oriëntatie Politie: De melding wordt aan een politieambtenaar toebedeeld of toegewezen aan de coördinator van het geformeerde onderzoeksteam.( afhankelijk van ernst/omvang van de melding) Op basis van de beschikbare informatie ( melding) oriënteert de politieambtenaar zich op de melding, en neemt deel aan het startgesprek met politie- BJZ/AMK.
BJZ/ AMK: De melding van de medewerker heeft geleid tot de beslissing tot het instellen van een opsporingsonderzoek door de politie. De medewerker oriënteert zich op basis van de aanwezige informatie op de te nemen activiteiten, en neemt deel aan het startgesprek met politie- BJZ/AMK.
Stap 1b: Richten De medewerker van BJZ/AMK maakt direct na terugkoppeling van de beslissing over het instellen van een opsporingsonderzoek een afspraak voor een startgesprek met de behandelend politiemedewerker of coördinator van het onderzoeksteam. Doel van dit startgesprek is: -
het richten van de trajecten hulpverlening en opsporingsonderzoek.
-
afspraken maken over de momenten en manier van informeren tijdens de uitvoeringsfase.(zie ook stap 2b)
-
het afnemen van het getuigenverhoor. Indien door één van de partijen gewenst, zal de behandelend officier van Justitie (zaaksofficier) ook in dit startgesprek participeren of door de behandelend politiemedewerker/
eindversie 12 april 2011
8
coördinator van het onderzoeksteam over de inhoud en de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.
Bij een acute situatie waarin sprake is van een onmiddellijke interventie vanuit BJZ zal van de termijn worden afgeweken en op andere wijze in het startgesprek worden voorzien.
Stap 2: Uitvoeren Politie: Meldingen, vanuit AMK/BJZ, van kindermishandeling of ernstige vermoedens daarvan worden door de politie geprioriteerd. Nadat het OM in overleg met de contactfunctionaris van de politie tot opsporing heeft besloten, start de politie binnen 14 dagen na deze beslissing met het opsporingsonderzoek. Als er sprake is van een heterdaad situatie vangt het onderzoek terstond aan. Afhankelijk van de aard/omvang en ernst schaalt de politie tijdig op. Het opsporingsonderzoek wordt uitgevoerd door gekwalificeerde medewerkers.
BJZ/ AMK: De medewerker van het BJZ/ AMK voert de activiteiten uit die behoren bij de reguliere taken. Het BJZ/ AMK geeft prioriteit aan de be- / en afhandeling van de zaken waarin een melding aan de politie is gedaan (proces melding)
O.M. Het O.M. volgt het door de politie uitgevoerde opsporingsonderzoek en voert voorts zijn reguliere taak inzake strafrechtelijk onderzoek uit.
Stap 2b: Informeren/afstemmen Politie en BJZ informeren elkaar direct als er sprake is van ernstige of acute veiligheidsrisico’s voor het kind.
Als er sprake is van 2 trajecten ( BJZ/AMK onderzoek en opsporingsonderzoek) is het van belang dat deze elkaar niet in de weg zitten, en waar mogelijk elkaar zelfs versterken en ondersteunen. Om dit te bevorderen stemmen de medewerker (onderzoeker) van BJZ/ AMK en de betrokken politieambtenaar of de coördinator van het onderzoeksteam gedurende de hele uitvoeringsfase regelmatig met elkaar af. (zie het overzicht op blz 10) Ook de officier van Justitie ( zaaksofficier) zal bij dit overleg betrokken worden. De behandelend politiemedewerker/ coördinator van het onderzoeksteam is hiervoor verantwoordelijk.
eindversie 12 april 2011
9
Om de fase van hulpverlening en opsporingsonderzoek te bevorderen vindt afstemming plaats als sprake is van eén de onderstaande ontwikkelingen/ activiteiten of interventies:
BJZ/ AMK
Politie
•
Gesprek kind/ouders
•
Inrichting & start opsporingonderzoek
•
Uithuisplaatsing kind
•
Verhoor getuige / aangifte ( wie, wanneer)
•
Terugplaatsing kind
•
Verhoor minderjarige ( wel/niet, wanneer etc)
•
Overdracht naar andere instellingen
•
Aanhouding verdachte
•
Beschermingsmaatregel
•
Voorgeleiding verdachte bij de Ovj/RC
•
Beëindiging bemoeienis Bureau Jeugdzorg
•
Relevante schorsingvoorwaarden
•
Contact met de pers
•
Invrijheidstelling
•
Inzending van het proces-verbaal
•
Contact met de pers
Stap 3: Overdragen/afsluiten Politie: Aansluitend aan de onderzoeksperiode stelt de politie het onderzoeksdossier ( proces-verbaal) op en draagt dit over aan de zaaksofficier. Het proces verbaal dient binnen 30 dagen na het eerste verhoor van de verdachte te worden ingezonden, tenzij in overleg met de zaaksofficier een andere termijn is afgesproken.
AMK/BJZ: De medewerker sluit het dossier af. Er kan daarbij sprake zijn van een verwijzing voor geïndiceerde zorg ( evt met overbrugging contacten) dan wel hulpverlening door andere professionals, overdracht naar de Raad voor de Kinderbescherming voor een beschermingsonderzoek, of afsluiten na één of meerdere gesprekken.
Taken contactpersonen BJZ/AMK en politie De contactpersonen BJZ/ AMK en politie zijn verantwoordelijk voor de voortgang van de casus op procesniveau vanaf de melding tot einde uitvoeringsfase. Zij bewaken de afgesproken termijnen en het nakomen van de gemaakte samenwerkingsafspraken. Zij informeren elkaar tijdig bij de start van een nieuwe melding, bij overdrachten en bij problemen bij de samenwerking.
Voorwaarden om het werkproces “BJZ/ AMK meldingen” te kunnen uitvoeren zijn: •
aanwezigheid van contactfunctionarissen bij Bureau Jeugdzorg – politie en OM op tactisch niveau.
•
Landelijk vastgelegd meldformulier.
•
Mogelijkheid om op termijn het melden en terugkoppelen elektronisch uit te voeren.
eindversie 12 april 2011
10
•
Vastleggen van termijnen waarbinnen wordt gemeld, het onderzoek start, het politiedossier ( bij een strafrechtelijk onderzoek) dient te zijn ingezonden en behandeling – en afdoeningtermijn bij het OM
•
het prioriteren van de casus en opschaling van het onderzoek
•
structureel overleg op tactisch en uitvoerend niveau
•
de uitwisseling van informatie en registratie
eindversie 12 april 2011
11