Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland Zondag 28 december 2014 Voorganger―ds Elsa Aarsen-Schiering, Amsterdam Lector―Ellen Blankenberg Organist―Dick Ridder Welkom en mededelingen Groet Drempelgebed Lied 147: 1, 2 1
Lof zij de Heer, goed is het leven als ’s Heren lof wordt aangeheven. Lieflijk en recht te allen tijde is ’t onze God ons lied te wijden. Hij bouwt de stad, door Hem verkoren, het volk in ballingschap verloren brengt Hij er samen, heelt hun wonden, hoezeer hun harten zijn geschonden.
2
Hij telt het leger van de sterren, Hij roept bij name hen van verre. Groot is de Here, groot in krachten, er is geen grens aan zijn gedachten. Die zich ootmoedig aan Hem geven, schenkt Hij een overvloed van leven. Maar Hij vernedert goddelozen, die trots hun eigen weg verkozen.
Kyrie gebed Glorialied 302: 1, 2, 3 1
God in den hoog’ alleen zij eer en dank voor zijn genade, daarom, dat nu en nimmermeer ons deren nood en schade. God toont zijn gunst aan ons geslacht. Hij heeft de vrede weergebracht; de strijd heeft thans een einde.
2
U, Vader, U aanbidden wij, wij zingen U ter ere; onwrikbaar staat uw heerschappij, voorgoed zult Gij regeren. Gij hebt onmetelijke macht, uw wil wordt onverwijld volbracht. Die Heer is onze koning. 1
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland 3
O Jezus, die de Christus zijt, des Vaders Eengeboren, Gij hebt ons van de toorn bevrijd en redt wie was verloren. Gij, Lam van God, voor ons geslacht, verhoor ons roepen uit de nacht, erbarm u over allen.
Zondagsgebed Lied 906: 1, 7, 8 1
God is tegenwoordig, God is in ons midden, laat ons diep in ’t stof aanbidden. God is in ons midden, laat nu alles zwijgen alles in ons voor Hem neigen. Wie de stem / heft tot Hem sla de ogen neder, geve ’t hart Hem weder.
7
Maak mij recht eenvoudig, stil in den gebede, afgezonderd in uw vrede. Maak mij rein van harte, dat ik uwe klaarheid schouwen mag in geest en waarheid. Heer laat mij / even vrij als een adelaar stijgen, zo word ik U eigen.
8
Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en leven, U ten heiligdom gegeven. Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw wezen, dat Ge in mij uw beeld kunt lezen. Waar ik ga zit of sta, laat mij U aanschouwen, met een stil vertrouwen.
O.T. lezing: Jesaja 61:10-62:3 10
Ik vind grote vreugde in de HEER, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed mij het kleed van de bevrijding aan, hulde mij in de mantel van de gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit met haar sieraden. 11 Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt, zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen, zo laat God, de HEER, gerechtigheid ontkiemen en glorie voor het oog van alle volken. 1
Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem ben ik niet stil, totdat het licht van haar gerechtigheid daagt en de fakkel van haar redding brandt. 2 Alle volken zullen je gerechtigheid zien, alle koningen je majesteit. Men zal je noemen bij een nieuwe naam die de HEER zelf heeft bepaald. 3 Je zult een schitterende kroon zijn in de hand van de HEER, een koninklijke tulband in de hand van je God. 2
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland Lied 176: 1, 6 1
Om Sions wil zwijg ik niet stil, maar zal het heil des Heren, Jeruzalem, met luide stem lofzingend profeteren; totdat uw leed gewroken is, totdat uw licht ontstoken is, totdat gij straalt in ere.
6
Ruim baan, ruim baan! Gods volk mag gaan naar ’t land van melk en honing. Trek voort, trek voort! ga door de poort van zijn verheven woning. De volken zien uw heilige spoor, zij volgen het en neigen voor de standaard van uw koning.
N.T. lezing: Proto Evangelie Jacobus 8:3-9:1 8 - 3. En de hogepriester trok het gewaad met de twaalf belletjes aan, ging het Allerheiligste binnen en bad over haar (Maria). En zie, er verscheen een engel van de Heer die tot hem zei: “Zacharias, Zacharias, ga naar buiten en roep de weduwnaars van het volk bijeen en laat ze elk een staf meenemen, en aan wie de Heer een teken zal geven, diens vrouw zal zij zijn.” En de herauten vertrokken en doorkruisten het hele gebied van Judea. De bazuin van de Heer weerklonk en allen snelden toe. 9 - 1. Ook Jozef gooide zijn bijl neer en vertrok om zich bij hen te voegen. En toen zij er allemaal waren gingen zij met hun staven naar de hogepriester. Deze nam ieders staf aan en ging de tempel binnen om te bidden. Nadat hij zijn gebed geëindigd had nam hij de staven weer op, ging naar buiten en gaf ze aan hen terug, maar er vertoonde zich geen wonderteken. En Jozef nam de laatste staf aan en zie, er kwam een duif uit die op Jozefs hoofd vloog. Toen zei de priester tot Jozef: “U bent er door het lot toe aangewezen om de maagd van de Heer onder uw hoede te nemen.” Maar Jozef maakte bezwaar en zei: “Ik heb al zonen en ik ben oud en zij is jong. Ik vrees dat de kinderen van Israël mij uit zullen lachen.” Maar de priester zei tegen Jozef: “Vrees de Heer, uw God, en herinner u wat God met Datan, Abiram en Korach gedaan heeft, hoe de aarde spleet en zij vanwege hun ongehoorzaamheid werden verzwolgen. Vrees daarom, Jozef, opdat dat niet gebeurt met ùw huis!” Toen vreesde Jozef en nam haar onder zijn hoede. En hij zei tegen haar: “Maria, ik heb je uit de tempel van de Heer ontvangen en nu laat ik je in mijn huis achter en ga weg om huizen te bouwen, daarna zal ik bij je terugkomen. De Heer zal je bewaren.”
3
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland Lied 686: 1, 2, 3 1
De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt, in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid. De Geest van God bezielt wie koud zijn en versteend herbouwt wat is vernield maakt één wat is verdeeld.
2
Wij zijn in Hem gedoopt Hij zalft ons met zijn vuur. Hij is een bron van hoop in alle dorst en duur. Wie weet vanwaar Hij komt wie wordt zijn licht gewaar? Hij opent ons de mond en schenkt ons aan elkaar.
3
De Geest die ons bewoont verzucht en smeekt naar God dat Hij ons in de Zoon doet opstaan uit de dood. Opdat ons leven nooit in weer en wind bezwijkt, kom Schepper Geest, voltooi wat Gij begonnen zijt.
Overdenking Lied 654: 1, 4, 6 1
Zing nu de Heer, stem allen in met ons die God lofzingen, want Hij deed ons van het begin verrukkelijke dingen. Hij heeft het menselijk geslacht in ’t licht geroepen en bedacht met louter zegeningen.
4
Maar God heeft naar ons omgezien! Wij, in de nacht verdwaalden, – hoe zou het ons vergaan, indien Hij ons niet achterhaalde, indien niet in de duisternis het licht dat Jezus Christus is gelijk de morgen straalde.
4
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland 6
Zing dan de Heer, stem allen in met ons die God lof geven: Hij schiep voor ons een nieuw begin, hoeveel wij ook misdreven. Hij riep ons uit de nacht in ’t licht van zijn genadig aangezicht. In Christus is ons leven!
Dankgebed - Voorbeden - Stil gebed - Onze Vader Collecte Slotlied 489: 1 ,2, 3 1
Komt ons in diepe nacht ter ore: de morgenster is opgegaan, een mensenkind voor ons geboren, ‘God zal ons redden’ is zijn naam. Open uw hart, geloof uw ogen, vertrouw u toe aan wat gij ziet: hoe ’t woord van God van alzo hoge hier menselijk aan ons geschiedt.
2
Geen ander teken ons gegeven geen licht in onze duisternis dan deze mens om mee te leven een God die onze broeder is. Zing voor uw God, Hij openbaarde in Jezus zijn menslievendheid. Zo wordt de wereld nieuwe aarde en alle vlees aanschouwt het heil.
3
Zoals de zon komt met zijn zegen een bruidegom van licht en vuur, zo komt de koning van de vrede, voorgoed gekomen is zijn uur. Hij huwt de mensen aan elkander zijn liefde gaat van mond tot mond. Hij geeft zijn lichaam ons in handen. Zo leven wij zijn nieuw verbond.
Zegen
5