Projectplan Vooroeververdedigingen in de Westerschelde Cluster 3
Status: Ontwerp
Projectplan opgesteld door zaak nummer 1e concept Gecontroleerd door Definitief projectplan Kenmerk nummer
Grontmij 31103110 27 oktober 2015 Roy van de Voort 23 november 2015 GM-0172992
Pagina 1 van 81
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Projectbeschrijving 1.2 Aanleiding 1.3 Beschrijving projectgebied 1.4 MER beoordeling 1.5 Toetsing Waterwet 1.6 Planologische inpassing 1.6.1 Bestemmingsplan 1.7 Technische onderbouwing 1.7.1 Ontwerpproces 1.7.2 Ontwerpprincipes 1.7.3 Kaderstellende onderzoeken 1.7.4 Veiligheid scheepvaart 1.7.5 Effecten op de natuur 1.7.6 Overige vergunningen en procedures 1.8 Globale planning uitvoering 1.9 Beheer 1.10 Nadeelcompensatie 1.11 Leeswijzer
2 Vlissingen 2.1 Ingrepen en werkzaamheden 2.2 Wijze van uitvoering 2.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 2.4 Globale planning 2.5 Overige uitvoeringsaspecten 2.5.1 Grondeigendom 2.5.2 Bestemmingsplan 2.5.3 Grondbalans 2.5.4 Niet gesprongen explosieven 2.5.5 Archeologie 2.5.6 Kabels en leidingen 2.5.7 Natuurwaarden 2.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 2.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 2.7.1 Hoogwaterveiligheid 2.7.2 Scheepvaart 2.7.3 Gebruikers in de omgeving
3 Breskens-C 3.1 Ingrepen en werkzaamheden 3.2 Wijze van uitvoering 3.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 3.4 Globale planning 3.5 Overige uitvoeringsaspecten 3.5.1 Grondeigendom l Contactpersoon
3.5.2 Bestemmingsplan 3.5.3 Grondbalans 3.5.4 Niet gesprongen explosieven 3.5.5 Archeologie 3.5.6 Kabels en leidingen 3.5.7 Natuurwaarden 3.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 3.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 3.7.1 Hoogwaterveiligheid 3.7.2 Scheepvaart 3.7.3 Gebruikers in de omgeving
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
4 Waarde-Westveerpolder 4.1 Ingrepen en werkzaamheden 4.2 Wijze van uitvoering 4.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 4.4 Globale planning 4.5 Overige uitvoeringsaspecten 4.5.1 Grondeigendom 4.5.2 Bestemmingsplan 4.5.3 Grondbalans 4.5.4 Niet gesprongen explosieven 4.5.5 Archeologie 4.5.6 Kabels en leidingen 4.5.7 Natuurwaarden 4.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 4.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 4.7.1 Hoogwaterveiligheid 4.7.2 Scheepvaart 4.7.3 Gebruikers in de omgeving
5 Molenpolder 5.1 Ingrepen en werkzaamheden 5.2 Wijze van uitvoering 5.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 5.4 Globale planning 5.5 Overige uitvoeringsaspecten 5.5.1 Grondeigendom 5.5.2 Bestemmingsplan 5.5.3 Grondbalans 5.5.4 Niet gesprongen explosieven 5.5.5 Archeologie 5.5.6 Kabels en leidingen 5.5.7 Natuurwaarden 5.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 5.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Pagina3van81 Pagina 3 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
5.7.1 Hoogwaterveiligheid 5.7.2 Scheepvaart 5.7.3 Gebruikers in de omgeving
Datum 23 november 2015 Nummer
6 Eendragtpolder
GM-0172992
6.1 Ingrepen en werkzaamheden 6.2 Wijze van uitvoering 6.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 6.4 Globale planning 6.5 Overige uitvoeringsaspecten 6.5.1 Grondeigendom 6.5.2 Bestemmingsplan 6.5.3 Grondbalans 6.5.4 Niet gesprongen explosieven 6.5.5 Archeologie 6.5.6 Kabels en leidingen 6.5.7 Natuurwaarden 6.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 6.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 6.7.1 Hoogwaterveiligheid 6.7.2 Scheepvaart 6.7.3 Gebruikers in de omgeving
7 Margarethapolder 7.1 Ingrepen en werkzaamheden 7.2 Wijze van uitvoering 7.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 7.4 Globale planning 7.5 Overige uitvoeringsaspecten 7.5.1 Grondeigendom 7.5.2 Bestemmingsplan 7.5.3 Grondbalans 7.5.4 Niet gesprongen explosieven 7.5.5 Archeologie 7.5.6 Kabels en leidingen 7.5.7 Natuurwaarden 7.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 7.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 7.7.1 Hoogwaterveiligheid 7.7.2 Scheepvaart 7.7.3 Gebruikers in de omgeving
8 Kleine Huissenspolder 8.1 Ingrepen en werkzaamheden 8.2 Wijze van uitvoering 8.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Pagina4van81 Pagina 4 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
8.4 Globale planning 8.5 Overige uitvoeringsaspecten 8.5.1 Grondeigendom 8.5.2 Bestemmingsplan 8.5.3 Grondbalans 8.5.4 Niet gesprongen explosieven 8.5.5 Archeologie 8.5.6 Kabels en leidingen 8.5.7 Natuurwaarden 8.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 8.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 8.7.1 Hoogwaterveiligheid 8.7.2 Scheepvaart 8.7.3 Gebruikers in de omgeving
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
9 Nieuw Neuzenpolder 9.1 Ingrepen en werkzaamheden 9.2 Wijze van uitvoering 9.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen 9.4 Globale planning 9.5 Overige uitvoeringsaspecten 9.5.1 Grondeigendom 9.5.2 Bestemmingsplan 9.5.3 Grondbalans 9.5.4 Niet gesprongen explosieven 9.5.5 Archeologie 9.5.6 Kabels en leidingen 9.5.7 Natuurwaarden 9.6 Calamiteiten of ongewoon voorval 9.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 9.7.1 Hoogwaterveiligheid 9.7.2 Scheepvaart 9.7.3 Gebruikers in de omgeving
10. Procedure
Contactpersoon uitvoering werken Coördinator voor Rijkswaterstaat: De heer R. (Roy) van de Voort, Bezoekadres: Kanaalweg 1, 4337 PA Middelburg Postadres: Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg E-mail:
[email protected] Telefoon: 06-218541099
Pagina5van81 Pagina 5 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Datum 23 november 2015
Hoofdstuk 1
Inleiding
Nummer GM-0172992
De Minister van Infrastructuur en Milieu besluit, gelet op artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet, het onderhavige projectplan tot verbetering van de vooroevers in de Westerschelde vast te stellen en uit te voeren in overeenstemming met het bepaalde in dit projectplan.
1.1 Projectbeschrijving In 2005 en 2010 zijn de waterkeringen getoetst door het Waterschap Scheldestromen (2e en 3e toetsing, VTW, veiligheid waterkering 2011). Uit deze toets bleek dat delen van de oeververdediging van de Westerschelde niet meer voldeden aan de uitgangspunten waarop de waterkeringen gebaseerd zijn. Op basis hiervan is onderzocht welke maatregelen ingezet kunnen worden om de oeververdediging te versterken. Op grond van de Waterwet betreft het herstellen van de vooroevers (onderwatertalud) een wijziging van een waterstaatswerk. De Waterwet bepaalt dat hiervoor een projectplan opgesteld moet worden, waarin tenminste een beschrijving staat van het betrokken werk en de wijze waarop het wordt uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk.
1.2 Aanleiding De stabiliteit van de waterkeringen langs de Westerschelde wordt mede bepaald door het onderwatertalud van het waterlichaam. Bij de wettelijke toetsing van de waterkeringen (2e en 3e toetsrondes in 2005 en 2010) is vast komen te staan dat het onderwatertalud van het waterlichaam Westerschelde op 8 locaties over een totale lengte van ca. 5.850 meter onvoldoende stabiel is. Om deze stabiliteit te herstellen zijn waterbouwkundige maatregelen voorgesteld, namelijk het stabiliseren van de vooroever middels bestortingen. Het stabiliseren van de vooroever met bestortingen wordt in het kader van de Waterwet gezien als een werk waarbij een oppervlaktewaterlichaam wordt beïnvloed. Dergelijke werkzaamheden betekenen een wijziging van het waterstaatswerk door of vanwege de beheerder (Rijkswaterstaat) en zijn daarmee projectplan plichtig. In de provincie Zeeland is Rijkswaterstaat, als beheerder van de Westerschelde, verantwoordelijk voor mogelijke aanpassingswerken aan het waterlichaam wanneer de stabiliteit van de waterkering in gevaar komt.
Pagina6van81 Pagina 6 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Volgens de toelichting bij de wet betreft de aanleg of wijziging uitsluitend werkzaamheden die een wijziging in de normatieve toestand van het waterstaatswerk tot gevolg hebben. De normatieve toestand wordt bepaald door de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatswerk. Bij wijziging of aanleg moet dus worden gedacht aan wezenlijke veranderingen in die aspecten van het waterstaatswerk.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Dit betekent, aldus de toelichting, dat voor onderhoud en/of herstelwerkzaamheden waarbij geen sprake is van een wijziging in de normatieve toestand, de verplichting tot planvaststelling niet aan de orde is. De legger is, voor het bepalen of er sprake is van een wijziging van een waterstaatswerk, indicatief. Bij dit project wordt de constructie van het oppervlaktewaterlichaam gewijzigd (de waterbodem wordt door middel van bestortingen verhard) en dus is het waterstaatswerk gewijzigd, waardoor er sprake is van een wijziging van de normatieve toestand van het waterstaatswerk.
1.3 Beschrijving projectgebied De stortlocaties die onderdeel uitmaken van dit projectplan zijn gelegen in de Westerschelde. In figuur 1.1 zijn globaal de locaties weergegeven. In hoofdstuk 2 tot en met 9 wordt nader ingegaan op de diverse locaties. Figuur 1.1 Overzicht locaties Westerschelde
Breskens-C
Westveerpolder Breskens-C
Pagina7van81 Pagina 7 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 1.1 Overzicht stortlocaties in de Westerschelde Werkvakken Lengte Breedte Opp. Diepte (m)
(m)
Werkgebied (m2)
(m-NAP)
Gemeente
Datum 23 november 2015 Nummer
Vlissingen
500
140
69500
0-15
Vlissingen
Breskens-C
565
213
114.534
0-20
Sluis
Waarde-Westveerpolder
450
175
79000
0-10
Reimerswaal
Molenpolder
400
200
70500
0-15
Hulst
Eendragtpolder
1600
300
386500
0-35
Terneuzen en Hulst
Margarethapolder
520
325
167500
0-25
Terneuzen
Kleine Huissenspolder
1000
250
201500
0-30
Terneuzen
Nieuwe-Neuzenpolder
1430
200-250
307.400
0-30
Terneuzen
GM-0172992
1.4 MER Beoordeling Voor de aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen, met inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken (categorie D3.2) geldt conform het Besluit milieueffectrapportage een m.e.r.-beoordelingsplicht. De ontwikkeling van de vooroeververdedigingen cluster 3 is dan ook m.e.r.beoordelingsplichtig, aangezien het project het doel heeft om overstromingen te voorkomen. Op grond van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is vaststelling van het projectplan het m.e.r.-beoordelingsplichtige besluit. Ten behoeve van de m.e.r.-beoordeling is voor voorliggende ontwikkeling een m.e.r.-beoordelingsnotitie opgesteld (zie bijlage 1). Op basis van de effectbeschrijving is in onderstaande tabel een samenvatting gegeven van de belangrijkste milieueffecten die worden verwacht als gevolg van de realisatie van het project Vooroeververdedigingen in de Westerschelde cluster 3. Milieuaspect Natuur
Beoordeling
Effecten op soorten zijn aanwezig door planrealisatie.
Bodem
Hiervoor is Ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd en verleend. Op dit moment wordt een aanvraag tot een wijziging van deze ontheffing voorbereid. Voor de locatie Breskens-C wordt momenteel een Ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd. Op dit moment wordt een passende beoordeling uitgevoerd om de effecten op Natura2000 te onderzoeken. De bodemopbouw wordt door planrealisatie niet verstoord. Er vinden geen vergravingen plaats. Het toe te passen materiaal voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit. Er worden geen fosforslakken toegepast. Negatieve effecten op de bodemkwaliteit zijn dan ook niet te verwachten. Er is sprake van een gesloten grondbalans.
Pagina8van81 Pagina 8 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Water
Planrealisatie leidt tot versterking van de waterkeringen.
Datum 23 november 2015
terstand of op waterwinningen. De geplande ingrepen leveren geen blijvende schade op voor de chemische en ecologische toestand van de Westerschelde. Planrealisatie heeft geen effecten op het landschap. Alle werkzaamheden vinden onder de watergrens plaats. Ook het zichtbare gedeelte van de waterkering wijzigt niet door planrealisatie. Alle locaties zijn vrijgegeven omdat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. Enkel ter plaatse van de locatie Nieuw-Neuzenpolder zijn leidingen aanwezig. Er zijn eisen geformuleerd voor de wijze van uitvoering zodat voorkomen wordt dat de aanwezige leidingen schade toegedaan wordt. De werkzaamheden zijn tijdelijk en veroorzaken geen significante geluidhinder, luchtverontreiniging en risico’s op ongevallen. Tijdens de uitvoeringsperiode is sprake van effecten op de scheepvaart. Met markeringen/boeien wordt de scheepvaartroute iets aangepast. Tijdens de werkzaamheden is er overlast voor recreanten (tijdelijk negatief duikadvies in de gebieden waar wordt gewerkt). Op dit moment wordt een project risico-analyse uitgevoerd ten aanzien van de aanwezigheid van explosieven. Hiermee wordt geborgd dat veilig gewerkt kan worden. Er is geen sprake van cumulatie van milieueffecten met werkzaamheden in nabijgelegen projecten.
Nummer
De werkzaamheden hebben geen effect op de grondwa Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Kabels en leidingen
Woon- en leefmilieu
Cumulatie
GM-0172992
Op basis van de aanmeldingsnotitie kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen het milieu. Een MER is derhalve niet noodzakelijk.
1.5 Toetsing Waterwet De toepassing van de Waterwet is op grond van artikel 2.1 van de Waterwet gericht op: a) voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met b) bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en c) vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. a) voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste
Pagina9van81 Pagina 9 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Overstroming De werkzaamheden zijn gericht op het versterken van de onderwatertaluds van de Westerschelde. Met de werkzaamheden wordt beoogd dat de waterkeringen gaan voldoen aan de wettelijke criteria om het achterland in een situatie die gemiddeld 1 keer per 4000 jaar voorkomt te beschermen.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Wateroverlast en waterschaarste De werkzaamheden hebben geen effect op de waterkwantiteit. Het ontwerp voldoet daarmee aan de aspecten ‘wateroverlast en waterschaarste’ uit de Waterwet. b) bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen Voor wateren in beheer bij het Rijk, heeft Rijkswaterstaat een Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2010-2015 opgesteld (verder BPRW). Uitgangspunt is dat de geplande ingrepen geen blijvende schade opleveren voor de chemische en ecologische toestand. Rijkswaterstaat heeft een grootschalig monitoringsprogramma (voornamelijk in de Oosterschelde) opgezet waarbij diverse bestortingen vanaf 2009 worden gemonitord op herstel van soorten op hard en in zacht substraat en uitloging en opname van zware metalen in organismen. Daarnaast worden twintig keer per jaar waterkwaliteitsmetingen uitgevoerd op vaste meetpunten (conform MWTL, Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands plan 2014). De macrofauna monitoring geeft aan welke organismen (zowel aantallen als soorten) in de waterbodem leven. Deze resultaten worden meegenomen in de interpretatie van het bovengenoemde monitoringsprogramma als gevolg van vooroeverbestorting. c) vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem In het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW, 2012) maken alle maatregelgebieden deel uit van het waterlichaam Westerschelde. De basisfuncties voor het gehele watersysteem zijn veiligheid, voldoende schoon en gezond water, scheepvaart (vlot, betrouwbaar, veilig) en overige gebruiksfuncties (drinkwater, recreatie, visserij, zwemwater). Waterveiligheid en ecologisch herstel worden als kernpunten van het beheer benoemd. De functies van de Westerschelde zijn waterveiligheid, ecologie, vervoer over water, recreatie en winning drinkwater. Onderstaand is getoetst voor zover deze functies op deze locatie aan de orde zijn. Voor de functie waterveiligheid wordt hiervoor verwezen naar paragraaf a hierboven (de keringen moeten gaan voldoen aan de wettelijke norm van 1:4000 jaar), voor de waterkwaliteit (ecologie) naar de ecologische monitoring (paragraaf b hierboven). Scheepvaart: De Westerschelde is een grote scheepvaartcorridor die belangrijke economische en recreatieve centra verbindt. Pagina10van81 Pagina 10 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tijdens de uitvoeringsperiode hebben de werkzaamheden een tijdelijk effect op de scheepvaart over de Westerschelde. Middels markeringen / boeien wordt de scheepvaartroute iets aangepast. Ook wordt eventuele tijdelijke hinder vooraf aangekondigd door een BASS. In de eindsituatie is er geen nadelig effect.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Recreatie: Tijdens de werkzaamheden is er overlast voor recreanten. Voor de gebieden waar gewerkt wordt, wordt een tijdelijk negatief duikadvies afgekondigd. In de eindsituatie is er geen nadelig effect voor de recreatie. Er vindt geen verslechtering van de recreatieve functie plaats. De maatschappelijke functie ‘recreatie’ wordt door het planvoornemen niet negatief beïnvloed. Winning drinkwater Zoals in paragraaf 1.5.a geconcludeerd hebben de werkzaamheden geen effect op de grondwaterstand. Uitgangspunt is dat de geplande ingrepen geen blijvende schade opleveren voor de chemische en ecologische toestand (1.5.b). Uit de Westerschelde wordt geen drinkwater gewonnen, het is immers een zout milieu. De werkzaamheden hebben ook geen effect op winningen elders. Ecologie De Westerschelde is aangewezen als Natura 2000-gebied en delen daarvan als Beschermd natuurmonument. De Westerschelde is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (EHS). De ecologische effecten van de maatregelen worden uitvoerig getoetst, zie hiervoor paragraaf 1.7.5. Plaatselijk treedt tijdelijke verstoring op. Er worden waar nodig aanvullende en mitigerende maatregelen genomen om de effecten te beperken. Daarnaast vindt sinds 2009 regelmatig monitoring plaats op en rond bestorte locaties, zie verder paragraaf 1.7.2. Conclusie toetsing doelstellingen Waterwet De realisatie van de versterking van de vooroevers in dit besluit is in overeenstemming met de doelstellingen van de Waterwet.
1.6 Planologische inpassing 1.6.1 Bestemmingsplan De diverse trajecten liggen in de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeentes Terneuzen, Sluis, Vlissingen, Reimerswaal en Hulst. In deze bestemmingsplannen zijn de locaties bestemd tot Water – Deltawater. De werkzaamheden zijn niet in strijd met de vigerende bestemmingsplannen. 1.7 Technische
onderbouwing
Bij de wettelijke toetsing van de waterkeringen (2e en 3e toetsrondes in 2005 en 2010) is vast komen te staan dat het onderwatertalud van het Pagina11van81 Pagina 11 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
waterlichaam Westerschelde op 8 locaties over een totale lengte van ca. 5.850 meter onvoldoende stabiel is. Er zijn drie mogelijke varianten: Geen maatregelen nemen: Dit is geen reële optie, omdat daarmee het onderwatertalud onvoldoende stabiliteit geeft voor de waterkering en daarmee de veiligheid in het geding komt.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Zand aanbrengen op de vooroevers: om een aantal redenen is dit geen reële optie. De taluds zullen een flauwe helling moeten krijgen, waardoor veel ruimte nodig is. Dit levert problemen op voor de scheepvaart, omdat de vooroevers dicht bij de vaargeul liggen. De geul gaat direct de diepte in. Daarnaast erodeert zand heel snel. Het gevolg zou daarmee zijn dat op korte termijn (3-5 jaar) opnieuw zand aangebracht zal moeten worden. Dit brengt hoge kosten met zich mee en de overlast voor de scheepvaart wordt frequenter.
Waterbouwstenen aanbrengen op de vooroevers: Deze variant is gekozen. De keuze wordt in deze paragraaf verder toegelicht. In deze paragraaf geven we in grote lijnen weer hoe het ontwerpproces is ingericht om te komen tot voorliggend besluit. Ook geven we aan welke algemene ontwerpprincipes zijn toegepast bij de vooroeververdedigingen. In hoofdstukken 2 tot en met 9 worden de ingrepen aan de afzonderlijke vooroeververdedigingen afzonderlijk toegelicht waarbij wordt ingegaan op wijze van uitvoering en de beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen. 1.7.1 Ontwerpproces Tijdens de zes jaarlijkse toetsingen zijn de waterkeringen getoetst door het Waterschap Scheldestromen in de 2e en 3e toetsronde. Uit deze toetsingen bleek dat delen van de vooroeververdediging te steil en instabiel waren of dreigen te worden als gevolg van voortgaande erosie. Op basis hiervan is onderzocht welke maatregelen ingezet kunnen worden om de vooroeververdediging te versterken. Voor de verschillende vooroevers is een onderzoeksgebied gedefinieerd. Deze gebieden zijn onderzocht aan de hand van een aantal aspecten. Dit betrof onder andere het uitvoeringen van archeologisch onderzoek, ecologisch onderzoek en explosievenonderzoek. 1.7.2 Ontwerpprincipes Gebiedsaanduidingen Het gebied waar de ingreep plaats vindt wordt in dit projectplan op twee manieren aangeduid: Werkgebied: het gebied waarbinnen werkzaamheden en bewegingen plaatsvinden die samenhangen met de verbetering van de vooroever; Stortlocatie: het deel van het werkgebied waar vermoedelijk de bestortingen (kunstmatig hardsubstraat) worden aangebracht.
Pagina12van81 Pagina 12 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
De werkzaamheden vinden plaats binnen de werklocatie. De exacte stortlocatie is afhankelijk van de laatste peiling vlak voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Datum 23 november 2015 Nummer
De werkzaamheden vinden onder de waterlijn plaats met uitzondering van het bovenste gedeelte van de golfzone. De vooroeververdediging wordt tegen het bestaande onderwatertalud van de dijk aangelegd.
GM-0172992
De golfzone is een zone hoog in het oeverprofiel die belast kan worden door golven. De begrenzing van de golfzone is aan de bovenkant tegen de bestaande kreukelberm van de dijk, maar is niet gedefinieerd op een bepaalde hoogte.
De zone onder de golfzone wordt alleen belast door stroming ten gevolge van het getij. Dit wordt de stroomzone genoemd. De overgang van golfnaar stroomzone ligt op twee maal de golfhoogte t.o.v. de laagste waterstand (gemiddelde springlaagwaterstand, ca. NAP -2,2m). Indicatief ligt de overgang stroom-golfzone op ongeveer NAP -5,00 m in de Westerschelde. De stroomzone loopt verder tot de bodem van de geul. De resultaten van de toetsing van de kering bepaalt of de golfzone van de vooroever wel of niet bestort wordt. Als de bovengrens lager ligt dan de grens tussen golf- en stroomzone, vindt in de golfzone dus ook geen bestorting plaats. Materiaalgebruik In de golfzone bestaat de constructie uit meerdere steenachtige lagen. De stenen van de toplaag moeten groot genoeg zijn om de golfbelasting te kunnen weerstaan. De stenen van de lagen daaronder moeten een zodanige grootte hebben dat ze niet door de toplaag wegstromen. Verder moet de laagdikte groot genoeg zijn om de waterstroming zodanig te dempen dat de onderliggende zandbodem niet gaat eroderen. De dichtheid van alle stenen moet minimaal 2650 kg/m3 bedragen. De minimale steendiameter bedraagt 5 a 11 mm). De maximale steendiameter is afhankelijk van de golfbelasting en kan oplopen tot ca. 1 m. Pagina13van81 Pagina 13 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
In de stroomzone bestaat de constructie uit een steenachtige laag. De stenen van deze laag moeten groot genoeg zijn om de stromingsbelasting te kunnen weerstaan. De laagdikte moet groot genoeg zijn om de waterstroming zodanig te dempen dat de onderliggende zandbodem niet gaat eroderen. De dichtheid van alle stenen moet minimaal 2650 kg/m3 bedragen. De minimale steendiameter bedraagt 5 a 11 mm. De maximale steendiameter is afhankelijk van de stromingsbelasting en kan oplopen tot 10 a 15 cm.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Onderstaand is het ontwerpprincipe weergegeven.
Principe ontwerp Om de acht vooroevers in de Westerschelde te versterken wordt gebruik gemaakt van waterbouwstenen met een hoog soortelijk gewicht. Hiervoor is gekozen omdat dit bij stroming en golfslag niet wegspoelt. Het onderste gedeelte van de vooroever (alles grofweg onder -5m NAP) moet bestand zijn tegen stroming, de stroomzone. Op dit gedeelte van het profiel worden waterbouwstenen, met een sortering kleiner dan of gelijk aan 40kg aangebracht. De minimale gradatie van het toe te passen materiaal is 45/180mm in de stroomzone. Hierdoor wordt de zachte ondergrond die uit zand, veen en klei bestaat erosiebestendig gemaakt. De vooroever boven deze diepte zal bestand moeten zijn tegen golven, de golfzone. Daarom worden op een aantal locaties in de golfzone grovere waterbouwstenen (met een sortering variërend tussen 40-200 kg
Pagina14van81 Pagina 14 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
of grover) aangebracht. Slibhoudende lagen worden verwijderd. En waar nodig wordt in de golfzone eerst geotextiel aangebracht om de bestorting op zijn plaats te houden. De constructie in de golfzone heeft een opbouw met onderop fijne sortering oplopend naar grover. De keuze voor het toepassen van geotextiel is aan de aannemer.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Er wordt minimaal een hoeveelheid van 10kN/m2 aangebracht. Hellingen steiler dan 1:2,5 worden aangepast tot een taludhelling die nergens steiler is dan 1:2,5. De soort en gradatie van de te gebruiken waterbouwstenen wordt door de aannemer verder uitgewerkt. Het toe te passen materiaal wordt gecertificeerd en voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Er worden geen fosforslakken toegepast. Ecologisch ontwerp Door het verharden van de ondergrond veranderen de onderwater habitats van flora en fauna. Bij de Westerschelde betekent dit dat in eerste instantie zachte substraten worden vervangen door hard substraat en na verloop van tijd door een combinatie van hard en zacht substraat doordat een nieuwe sedimentlaag zich zal vormen op het harde substraat. Voorlopige resultaten van eerdere monitoringsonderzoeken wijzen uit dat er sedimentatie van zacht substraat op de bestortingen plaatsvindt. Toekomstige sedimentatie is voornamelijk afhankelijk van de stroomsnelheid, effecten van golven en van externe factoren, zoals zandwinning, verdieping van de vaargeulen, zeespiegelstijging, natuurlijke variaties in de stroming en andere ingrepen in de Westerschelde. De periode van verstoring voor het onderwaterleven als gevolg van de werkzaamheden op de afzonderlijke locaties wordt zoveel mogelijk beperkt. Volgens een opgesteld ecologisch werkprotocol moet de aannemer zich houden aan: Het uitvoeringen van bestortingswerkzaamheden op de afzonderlijke locaties vanaf één richting; Het zoveel mogelijk aaneengesloten laten plaatsvinden van bestortingswerkzaamheden op de afzonderlijke locaties. In figuur 1.2 wordt een indicatie gegeven van de holle ruimten die bij verschillende sorteringen van materiaal blijven bestaan. Deze holle ruimten zijn belangrijk voor de flora en fauna. De aanwezigheid van holle ruimtes en de variatie van hard en zacht substraat kunnen de diversiteit verhogen. Op de langere termijn zal waarschijnlijk weer een sedimentlaag worden gevormd. Sedimentatie is nodig om de negatieve effecten op de ecologie ongedaan te maken, door rekolonisatie van zacht substraat organismen te bevorderen. De afmeting van de holle ruimte kan, met name onder water, niet gestuurd worden omdat de stenen los gestort worden. Afhankelijk van de ligging en vorm van de steen zullen kleine tot grote holle ruimten ontstaan, zoals weergegeven in de figuur. Voor de gehele laagdikte geldt dat 35 a 40% uit holle ruimten bestaat. Pagina15van81 Pagina 15 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
In de Westerschelde is in 2009, 2010, 2011 en 2014 monitoring uitgevoerd op locatie Ritthem/Zuidwatering en in sommige jaren zijn ook locaties Hoedekenskerke, Ellewoutsdijk en Borssele gemonitord. De Westerschelde betreft een estuarium waarbij gradiënten zoals zoet-brakzout sturend zijn voor de ontwikkeling van gemeenschappen. Omdat hier geen continue monitoring heeft plaats gevonden (ieder jaar) kan niet met zekerheid aangegeven worden welke trend zich ontwikkelt. Echter kan wel geconcludeerd worden dat: Het gebruik van staalslakken in het mariene deel van de Westerschelde bij Ritthem heeft in 2014 niet geleid tot het ontstaan van soortenarme hard substraat gemeenschappen ten opzichte van breuksteen. Maar op beide substraten heeft zich nog niet de oorspronkelijke gemeenschap ontwikkeld en zijn de gemeenschappen in de ondiepe wierzone nog steeds in ontwikkeling. Op de locatie Hoedekenskerke in het oostelijke mariene gebied was zowel op breuksteen als staalslakken in 2014 (drie jaar na bestorten) de oorspronkelijke gemeenschap aanwezig, maar heeft de wierzone zich nauwelijks ontwikkeld. Drie jaar na bestorten treedt duidelijk herstel op van zacht substraat gemeenschappen bij Hoedekenskerke. Net als in de Oosterschelde zijn sedimentatie en sedimentsamenstelling mede sturend voor de ontwikkeling van gemeenschappen.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Figuur 1.2 Indicatie van holle ruimten (weergegeven in meters)
Uitvoering / materieelgebruik Het contract met de aannemer biedt ruimte voor eigen inzichten in de wijze van uitvoering. Het werk zal evenwel vanaf het water worden gerealiseerd met drijvend materieel. In de regel bestaat het materieel uit binnenvaartschepen of beunbakken waarmee het te storten materiaal wordt aangevoerd en steenstorters, kraanschepen en/of pontons Pagina16van81 Pagina 16 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
waarmee het bestortingsmateriaal wordt aangebracht. De waterbouwstenen worden gedoseerd aangebracht, met behulp van zijsteenstorters en/of kranen. Graven in de bestaande vooroever is niet toegestaan. De uitvoering wordt zodanig ingericht dat het optreden van instabiliteit van de vooroever zo beperkt mogelijk is. Gedacht kan worden aan maatregelen, zoals: langs het talud van onder naar boven werken bij het aanbrengen van de vooroeververdediging; het gedoseerd aanbrengen van materialen; het voorkomen van (onnodige) aandrijvende krachten (macroinstabiliteit). Daarnaast wordt er rekening gehouden met de eisen uit de Natuurbeschermingswetvergunning en de Flora- en Faunawet en worden vervolgens mitigerende maatregelen getroffen door de aannemer.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Werkduur De duur van de werkzaamheden is afhankelijk van het aan te brengen volume en het type materiaal dat door de aannemer wordt ingezet. Een selectiecriterium voor de aannemer is dat hij ten minste 2000 ton materiaal per dag moet kunnen verwerken. De werkzaamheden zijn niet getijde afhankelijk. In tabel 1.2 is een indicatie aangegeven van de verwachte werkduur per locatie. Tabel 1.2 Overzicht locaties en indicatie van de werkduur. Locatie Waarde-Westveerpolder Molenpolder Eendragtpolder Kleine Huissenspolder Margarethapolder Nieuw Neuzenpolder Vlissingen Breskens-C
Werkduur (weken) 3-6 4-6 10-12 3-6 3-6 8-12 6-10 4-6
Rekening houdend met onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld het weer) tijdens de werkzaamheden zal de totale werkduur circa 75 weken bedragen. De werkzaamheden zijn gepland in de periode 2016 - 2018 en zijn niet seizoensgebonden. Er zullen beperkingen in de uitvoeringsperiode worden opgelegd voortkomend uit de natuurbeschermingswetvergunning. Indien op meerdere locaties tegelijkertijd wordt gewerkt, is de werkperiode aanzienlijk korter. Het daadwerkelijke aantal werkdagen staat nog niet vast. Er bestaat daarnaast een mogelijkheid, dat tegelijkertijd identieke werkzaamheden op andere projecten worden uitgevoerd. Doordat er een limiet is aan de beschikbaarheid van het in te zetten materieel, wordt aangenomen dat er hooguit op drie tot vier locaties tegelijk gewerkt zal kunnen worden. Pagina17van81 Pagina 17 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
1.7.3
Kaderstellende onderzoeken
In het ontwerpproces is gebruik gemaakt van een aantal onderzoeken om kaders te bepalen voor de maatregelen die op elke locatie mogelijk zijn. Het betreft hier onder andere (niet uitputtend): eigendomsbepaling, archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek, inventarisatie van kabels en leidingen, natuuronderzoek, explosievenonderzoek.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De voor dit projectbesluit relevante uitkomsten van de onderzoeken zijn beschreven in de hoofdstukken per stortlocatie. Veiligheid scheepvaart De werkzaamheden vinden plaats in de Westerschelde. Gelet op de breedte van het vaarwater, tussen de 2.000 en 8.000 meter, leveren de werkzaamheden geen of slechts beperkt hinder op voor de scheepvaart. De hoofdwatergeul van 95 kilometer lang, kent een breedte van 300 tot 530 meter. Vier werkvakken vallen gedeeltelijk in de vaargeul. Dit kan tijdelijk hinder veroorzaken. De betonning wordt daarom tijdelijk aangepast per werklocatie. In de eindsituatie leiden de werkzaamheden niet tot hinder voor de scheepvaart. 1.7.4
Effecten op de natuur Natura 2000-gebieden De 8 locaties in het project maken deel uit van het Natura2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Op dit moment wordt een passende beoordeling opgesteld, als onderbouwing voor de aanvraag van de Natuurbeschermingswetvergunning. Uit deze passende beoordeling zal blijken of er significant negatieve effecten op het Natura2000 gebied te verwachten zijn en wat daar de gevolgen van zijn. 1.7.5
Beschermde Natuurmonumenten De 8 locaties maken geen deel uit van een (voormalig) Beschermd Natuurmonument. Dichtbij het gebied liggen wel twee voormalige Beschermde Natuurmonumenten (‘Verdronken Land van Saeftinghe’ en ‘Schor van Waarde’). In de passende beoordeling komt dit aspect ook aan de orde. Ecologische Hoofdstructuur Het traject ligt binnen het Natuur Netwerk Nederland (NNN), voorheen heette dit de Ecologische Hoofd Structuur. Het beleid voor het NNN is gericht op het behoud en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het betreffende gebied. Deze waarden zijn in het Natuurbeheerplan 2009 van de provincie Zeeland beschreven. In de NNN geldt het ‘nee, tenzij-regime’. Dit betekent dat in de NNN een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN niet is toegestaan, tenzij: Er sprake is van redenen van groot openbaar belang.
Er geen alternatieven zijn. De resterende schade (na mitigatie) wordt gecompenseerd. Pagina18van81 Pagina 18 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
De gehele Westerschelde is onderdeel van de NNN . Er zijn echter geen beheertypen toegewezen aan de Westerschelde. De doelen van de NNN zijn daarom gelijk aan de Natura 2000-doelen van de Westerschelde. In de passende beoordeling wordt vastgesteld of er significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe te verwachten zijn en daarmee een eventuele aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN -gebied Westerschelde.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Soortenbescherming Om inzicht te krijgen in de ecologische effecten in het kader van de Floraen Faunawet van de vooroeververdedigingen in de Westerschelde is een ecologische toetsing uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er effecten kunnen zijn op verschillende soorten: de blonde grondel, botervis, brakwatergrondel, dikkopje, dwergbolk, gehoornde slijmvis, gevlekte lipvis, glasgrondel, groene zeedonderpad, harnasmannetje, kleine pieterman, kleine slakdolf, paganelgrondel, pitvis, rasterpitvis, slakdolf, slijmvis, vorskwab, zwarte grondel en de zwartooglipvis. Om de werkzaamheden uit te kunnen voeren is daarom een ontheffing van de Flora- en Faunawet aangevraagd. Deze ontheffing is op 24 oktober 2014 verkregen. Op dit moment wordt een aanvraag tot wijziging van deze ontheffing voorbereid. Tevens is er een ecologisch werkprotocol waar maatregelen in staan hoe de aannemer dient te werken. In een later stadium is het traject Breskens C aan het project toegevoegd. Hiervoor wordt op dit moment nog een ontheffing aangevraagd. 1.7.6
Overige vergunningen en procedures
De beheerder draagt er zorg voor dat zo spoedig mogelijk na het opstellen van dit plan bij de bevoegde bestuursorganen de aanvragen worden ingediend tot het nemen van de besluiten die nodig zijn met het oog op de uitvoering van het plan. De beheerder zendt gelijktijdig het ontwerpplan alsmede een afschrift van de aanvragen aan Gedeputeerde Staten. Waar nodig, zullen de hierna genoemde vergunningen en/of ontheffingen worden aangevraagd. 1: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Per 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1998 gewijzigd in verband met de bepalingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ingevolge de gewijzigde wet is een vergunning vereist voor het realiseren van projecten of het verrichten van handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten, waarvoor het gebied is aangewezen kunnen verslechteren. Het gebied Westerschelde & Saeftinghe is onder de Natuurbeschermingswet 1998 aangewezen als speciale beschermingszone voor de Vogelrichtlijn en de Ontwerpbesluiten Natura2000-gebied (inclusief aanwijzing tot beschermd natuurmonument). Deze wateren zijn tevens bij de Europese Commissie aangemeld als speciale beschermingszone voor de Habitatrichtlijn. De Europese Commissie heeft vervolgens onder meer deze gebieden geplaatst op de lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio. Pagina19van81 Pagina 19 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Ten aanzien van de Vogelrichtlijn vallen de daarvoor aangewezen gebieden onder het nieuwe vergunningstelsel van artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bepalingen van de Habitatrichtlijn hebben echter rechtstreekse werking op de gebieden die door de Europese Commissie op de communautaire lijst zijn geplaatst. Dat betekent dat bij besluitvorming over de dijkwerken ook een passende beoordeling moet plaatsvinden in het geval het project (mogelijk) significante effecten heeft op de natuurwaarden die ingevolge de Habitatrichtlijn worden beschermd. Indien de effecten beperkt en niet-significant zijn, is een voortoets of verslechteringtoets voldoende. Indien blijkt dat er wel sprake is van mogelijk significant negatieve effecten dan kan alleen toestemming voor de activiteit gegeven worden als er geen alternatieven voor de activiteit zijn, er dwingende redenen van groot openbaar belang mee gediend zijn en de negatieve gevolgen gecompenseerd worden (de ADC-toets). Uit de wet volgt dat voor het verkrijgen van de vereiste vergunning voor de verbetering van de vooroeverbestortingen, de initiatiefnemer een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied maakt voor zover het project of de handeling afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied. Bij het maken van de passende beoordeling wordt rekening gehouden met de instandhoudingdoelstelling(en) van het gebied. De vergunning kan worden verleend indien er zekerheid bestaat dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet zullen worden aangetast. Indien die zekerheid er niet is of duidelijk is dat er sprake is van een aantasting en er geen alternatieve oplossingen zijn, kan de vergunning slechts worden verleend vanwege onder meer argumenten die verband houden met de openbare veiligheid in het geval in het gebied een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort voorkomt. Indien een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort niet voorkomt, kan de vergunning slechts verleend worden om dwingende redenen van groot openbaar belang. Het Ministerie van Economische Zaken is bevoegd gezag, omdat het hier een hoofdwater in de zin van het Waterbesluit betreft. Voor de aanvraag wordt op dit moment een Passende beoordeling uitgevoerd, waaruit moet blijken of er significant negatieve effecten optreden als gevolg van de uitvoering. De aanvraag voor de Natuurbeschermingswetvergunning wordt na vaststelling van het projectplan door Rijkswaterstaat ingediend. 2: Flora- en faunawet Deze wet beschermt aangewezen plant- en diersoorten. Afhankelijk van de ter plaatse aanwezige soorten is er voor het uitvoeringen van de werkzaamheden een ontheffing nodig. Voor enkele algemeen voorkomende soorten, geldt voor de uitvoering van de dijkwerken een algemene vrijstelling. Voor andere dier- en/of plantsoorten geldt er een vrijstelling indien gewerkt wordt volgens een door de Minister van Economische Zaken
Pagina20van81 Pagina 20 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
goedgekeurde gedragscode. Bij de verbetering van de vooroeverbestortingen wordt gewerkt volgens de verkregen ontheffingen. Op 24 oktober 2014 is voor de ruimtelijke ingrepen een ontheffing verleend door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland. Op dit moment wordt een verzoek tot wijziging van deze ontheffing voorbereid vanwege enkele gewijzigde uitgangspunten. De reeds verleende ontheffing ziet niet toe op de locatie Breskens-c. Een aanvraag voor deze locatie wordt op dit moment voorbereid.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
3: Waterwet Op grond van artikel 6.12 van het Waterbesluit kan een watervergunning vereist zijn voor het gebruik van Rijkswaterstaatswerken. Voor het uitvoering van onderhoud, aanleg of wijziging van waterstaatswerken, voor zover deze activiteiten door of vanwege de beheerder worden verricht, is deze vergunningplicht echter niet van toepassing (artikel 6.12 lid 2 sub c). 4: Wabo (omgevingsvergunning) Op grond van de vigerende bestemmingsplannen is voor de werken aan de waterkering als zodanig op sommige locaties wel een omgevingsvergunning nodig voor Bouw- of aanlegactiviteiten vereist. Artikel 5.10 Waterwet bepaalt in dit kader dat voor zover een bestemmingsplan voor de uitvoering van werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vereist is, geldt zodanige eis niet in het gebied dat is begrepen in een vastgesteld projectplan. Voor zover in het kader van de werken tijdelijke bouwwerken geplaatst dienen te worden, bijvoorbeeld een bouwkeet, en deze niet in de directe nabijheid van het werkterrein geplaatst kan worden (vergunningsvrij), zal daarin worden voorzien door middel van het tijdig (laten) aanvragen van een tijdelijke bouwvergunning ingevolge artikel 5.16 Besluit omgevingsrecht en artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 5: Wet milieubeheer (Wm) Indien voor het werk aan de vooroevers, gebruik wordt gemaakt van een Wm-vergunningsplichtige inrichting, zal deze, voor de duur van de werkzaamheden dat de inrichting daar aanwezig moet zijn, tijdig en gemotiveerd een milieuvergunning worden aangevraagd. De noodzaak is afhankelijk van de uitvoeringswijze door de aannemer.
Pagina21van81 Pagina 21 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
6: Wegenverkeerswet/Besluit administratieve bepaling inzake het wegverkeer In overleg met de wegbeheerder en de gemeente worden in de besteksfase transportroutes voor de aannemer aangewezen. Mogelijk dienen er bij de uitvoering van de werken of bij de aan- en afvoer van materialen tijdelijke verkeersmaatregelen genomen te worden. Als de omstandigheden, die aanleiding geven tot het nemen van verkeersmaatregelen of het plaatsen van verkeerstekens, langer duren dan 4 maanden zal de wegbeheerder overgaan tot het nemen van verkeersbesluiten.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
7: Scheepvaartreglement/SVW De verkeersregels voor de binnenwateren zijn opgenomen in 6 scheepvaartreglementen, met ieder hun eigen toepassingsgebied. Voor de Westerschelde is dit het Scheepvaartreglement Westerschelde. De scheepvaartreglementen zijn een uitwerking van de Scheepvaartverkeerswet (SVW). In het reglement worden regels gesteld ten aanzien van gedragingen van schippers. De aannemer is gehouden de schippers die worden ingezet op het werk te informeren over het reglement en zorg te dragen dat alle schepen handelen conform het reglement. Daarnaast kunnen er nog andere vergunningen/ontheffingen of toestemmingen vereist zijn, afhankelijk van de specifieke plaatselijke omstandigheden en de wijze van uitvoering. De aannemer zal deze verzorgen.
1.8 Globale planning uitvoering De uitvoering van de maatregelen zal plaatsvinden in de periode tussen 2016 en eind 2018. Deze termijn is vrij ruim genomen in verband met de grote hoeveelheid stortmateriaal dat verwerkt moet worden. Voordat daadwerkelijk begonnen wordt zal nog een laatste peiling worden uitgevoerd. De volgorde waarin de trajecten worden uitgevoerd is door de aannemer te bepalen, echter Breskens-C wordt als eerste locatie uitgevoerd. De aannemer zal in zijn plan van aanpak en planning moeten opnemen dat, wanneer eenmaal begonnen is aan de uitvoering van of de golfzone of de stroomzone een locatie, deze in een aaneengesloten periode uitgevoerd moet worden.
1.9
Beheer
De nieuwe vooroevers zullen in de toekomst worden gemonitord. Voorafgaand aan de uitvoeringswerkzaamheden is de uitgangssituatie vastgesteld. Hierbij zijn ook de bestaande onderwater habitats in beeld gebracht. De acht locaties zullen regelmatig worden onderzocht en er worden metingen uitgevoerd. Ook worden watermonsters genomen. Hierbij wordt gekeken naar de onderwaterhabitats en naar de uitloging van waterbouwstenen. Om de ontwikkelingen van de onderwater natuur goed inzichtelijk kunnen maken zal over een langere periode onderzoek Pagina22van81 Pagina 22 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
worden gedaan. Datum 23 november 2015
1.10 Nadeelcompensatie Indien een belanghebbende ten gevolge van dit projectplan schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kent de Minister van Infrastructuur en Milieu, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Nummer GM-0172992
Ter invulling van het gestelde in artikel 7.14, derde lid, van de Waterwet is ter zake de “Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014” van toepassing, met uitzondering van artikel 2, eerste lid, van voornoemde regeling. De minister zal een beslissing op een verzoek om schadevergoeding niet eerder nemen dan nadat het projectplan onherroepelijk is geworden. Het verzoek tot vergoeding van de schade dient een motivering en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding te bevatten.
1.11 Leeswijzer In hoofdstukken 2 tot en met 9 worden de ingrepen aan de vooroevers afzonderlijk toegelicht, inclusief toetsing aan de Waterwet, wijze van uitvoering en de beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen (zie tabel 1.3). In hoofdstuk 10 tenslotte, wordt een doorkijk gegeven in de gevolgde en de te volgen procedure. De zienswijzen die op dit besluit zijn ontvangen (inclusief antwoorden) zijn opgenomen in hoofdstuk 11. Tabel 1.3 Overzicht locaties en hoofdstuk waarin deze is opgenomen. Hoofdstuknr. Locatie 2 Vlissingen 3 Breskens-C 4 Waarde-Westveerpolder 5 Molenpolder 6 Eendragtpolder 7 Margarethapolder 8 Kleine Huissenspolder 9 Nieuw-Neuzenpolder
Pagina23van81 Pagina 23 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 2
Vlissingen Datum 23 november 2015
2.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Vlissingen is gelegen in de gemeente Vlissingen. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 16035625 geldend voor het traject van dijkpaal 350 – 351. De vooroever Vlissingen is 500 meter lang en 140 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 7 hectare en varieert in diepte van 0 – 15 m – NAP. In de figuren 2.1 en 2.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruimere werkvak. Figuur 2.1: Globale ligging van de vooroever Vlissingen
Figuur 2.2: Het werkvak van de vooroever Vlissingen
Pagina24van81 Pagina 24 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 2.3: De profielschets van locatie Vlissingen (horizontaal zijn meters vanaf de dijkpaal aangegeven, verticaal meters onder NAP)
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
2.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
2.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Vlissingen worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 2.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina25van81 Pagina 25 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 2.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Aanvraag wordt voorbereid
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
2.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
2.5 Overige uitvoeringsaspecten 2.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 2.5.2 Bestemmingsplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Vlissingen, vastgesteld 17-12-2009 (identificatie: NL.IMRO.0718.bpbuitengebied-vg99). De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de in lid 12.3.1 van het bestemmingplan genoemde aanwezige waarden (behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden, samenhangend met de status van Natura-2000-gebied) van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. 2.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve
Pagina26van81 Pagina 26 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Vlissingen bedraagt 30.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
2.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek uitgevoerd naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE) voor de vooroever Vlissingen (Bodac, 2014). Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven. 2.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Vlissingen is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek (Periplus, 2015). Uit het bureauonderzoek blijkt dat Vlissingen zowel op het land als in het water een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Dit blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). In het stortvak zou het wrak van de SS Hollywood aanwezig moeten zijn. Dit schip is in 1871 gezonken. Door de stroomdynamiek van de Westerschelde is de waterbodem in het hele traject ernstig verstoord. Archeologische wrakrestanten ouder dan de 19e eeuw zullen dan ook niet meer worden aangetroffen in het gebied. Ook andere archeologische waarden ouder dan de 19e eeuw zullen niet meer worden aangetroffen doordat deze zijn verstoord door de uitbreiding van het Keizersbolwerk en de aanleg van de Boulevard. Wel kunnen restanten aanwezig zijn uit de Tweede Wereldoorlog. Voor de Nieuwe Tijd is de verwachtingswaarde hoog. Vervolgens is voor de vooroever Vlissingen een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van de vooroever Vlissingen. Op de locatie van de SS Hollywood is op de multibeam opname niets te zien. Deze locatie wordt daarom vrijgegeven.
Pagina27van81 Pagina 27 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur2.3 Uitsnede IKAW vooroever Vlissingen Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
2.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen in werkgebied, conform onderzoek van Grontmij in 2014. 2.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is gelegen in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe en in het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Vlissingen, worden op dit moment in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0).
Pagina28van81 Pagina 28 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
2.6 Calamiteiten of ongewoon voorval De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760) . De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
2.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 2.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 2.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (6 – 10 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. De uitvoering heeft geen effect op de stromingen in de Westerschelde. 2.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Vlissingen, hierin staan ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden Pagina29van81 Pagina 29 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
binnen een relatief kort tijdsbestek uitgevoerd (6 tot 10 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht.
Datum 23 november 2015 Nummer
Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duikadvies afgekondigd.
GM-0172992
De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina30van81 Pagina 30 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 3
Breskens-C
3.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Breskens-C is gelegen in de gemeente Sluis. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 21060739 geldend voor het traject van dijkpaal 658 – 659. De vooroever Breskens-C is 565 meter lang en 213 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 11 hectare en varieert in diepte van 0 – 19 m – NAP. In de figuren 3.1 en 3.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 3.1: Globale ligging van de vooroever Breskens-C
Figuur 3.2: Het werkvak van de vooroever Breskens-C
Pagina31van81 Pagina 31 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 3.3: De profielschets van locatie Breskens-C
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
3.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
3.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Breskens-C worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 3.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina32van81 Pagina 32 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 3.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken Aanvraag wordt voorbereid
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Aanvraag wordt op dit moment voorbereid
3.4 Globale planning Voor het traject Breskens is in 2014 ter voorbereiding op de geplande oeverwerken van cluster 2.2 op verzoek van Rijkswaterstaat destijds een nadere analyse uitgevoerd om de kans op zettingsvloeiing te kwantificeren. De in 2014/2015 nieuw aangebrachte bestorting langs de havendam van Breskens kan wellicht leiden tot verandering in de morfologie. Traject Breskens-C wordt twee keer per jaar gepeild tot het werk is uitgevoerd om daarmee een eventuele versnelde achteruitgang te signaleren. Uit de meting van 2014 blijkt dat de situatie is verslechterd. Daarom wordt stortlocatie Breskens-C als eerste uitgevoerd. Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2017 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
3.5 Overige uitvoeringsaspecten 3.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 3.5.2 Bestemmingsplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied (2 e herziening) van de gemeente Sluis, ontwerp van 05-11-2014 (identificatie: NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-ON01) De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Pagina33van81 Pagina 33 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
3.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Breskens-C bedraagt 11.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
3.5.4 Niet gesprongen explosieven Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven. 3.5.5 Archeologie In december 2014 is het oorspronkelijke traject in zuidelijke richting uitgebreid, omdat er nieuwe erosie optrad. Aangezien een deel van het nieuwe traject (zuidelijke deel) geen onderdeel uitmaakte van het onderzoek uit 2013 is aanvullend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit betrof een inventariserend velonderzoek waarbij gebruik is gemaakt van sonar- en multibeambeelden (Periplus). Tijdens het onderzoek zijn op dertien verschillende locaties sonarwaarnemingen aangetroffen. Aan geen van deze waarnemingen wordt in het onderzoek een archeologische waarde toegekend. Daarom wordt het traject vrijgegeven voor de uit te voeren werkzaamheden. 3.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen in werkgebied, conform onderzoek van Grontmij in 2015. 3.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Breskens-C, worden op dit moment in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0). Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
3.6 Calamiteiten of ongewoon voorval De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan. Pagina34van81 Pagina 34 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
3.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
3.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 3.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (4 – 6 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 3.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Sluis, hierin staan ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (4 tot 6 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht. Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duikadvies afgekondigd. De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina35van81 Pagina 35 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 4 Waarde-Westveerpolder 4.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Waarde-Westveerpolder is gelegen in de gemeente Reimerswaal. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 31016066 geldend voor het traject van dijkpaal 171 – 172. De vooroever Waarde-Westveerpolder is 450 meter lang en 175 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 8 hectare en varieert in diepte van 0 – 10 m – NAP. In de figuren 4.1 en 4.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 4.1: Globale ligging van de vooroever Waarde-Westveerpolder
Figuur 4.2: Het werkvak van de vooroever Waarde-Westveerpolder
Pagina36van81 Pagina 36 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 4.3: De profielschets van locatie Waarde-Westveerpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. In de golfzone worden grovere waterbouwstenen aangebracht. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
4.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
4.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Waarde-Westveerpolder worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 4.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina37van81 Pagina 37 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 4.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken Aanvraag wordt voorbereid
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
4.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
4.5 Overige uitvoeringsaspecten 4.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. Er zijn ook gronden van één buitendijkse eigenaar. Van deze eigenaar is reeds toestemming verkregen in 2014 voor het uitvoeringen van de werkzaamheden. 4.5.2 Bestemmingsplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied (2 e herziening) van de gemeente Reimerswaal, vastgesteld 03-03-2015 (identificatie: NL.IMRO.0703.BGRWBP2H-va01) De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. 4.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Waarde-Westveerpolder bedraagt 51.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Pagina38van81 Pagina 38 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
4.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek uitgevoerd door Bodac naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Uit het onderzoek blijkt dat het traject in de oorlog niet gebombardeerd is. Er zijn ook geen indicaties van mijnenvelden in het gebied. Wel is er in 1944 gevochten in de omgeving van het traject. Het is echter onwaarschijnlijk dat er ter plaatse van het traject grondgevechten hebben plaatsgevonden. Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
4.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Waarde-Westveerpolder is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat de verwachtingswaarde op het land laag is en in het water middelhoog. Dit blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). Het traject heeft veel te lijden gehad van overstromingen tot aan de 19 e eeuw. De aanwezigheid van archeologische waarden in de vorm van wrakmateriaal en inspoeling van materiaal uit verdronken dorpen kan voor het niet geërodeerde deel van het traject niet worden uitgesloten. Vervolgens is voor de vooroever Waarde-Westveerpolder een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van deze vooroever. Met de multibeam zijn twee sonar waarnemingen gedaan. Een waarneming ligt net buiten het traject, het andere ligt er in. Het betreft twee mogelijk stenen structuren van verdronken dorpen. In overleg met Rijkswaterstaat is bepaald dat het planvoornemen geen impact heeft op de locaties van de twee waarnemingen. Aanvullend is er duikonderzoek met een decompressietank uitgevoerd (Periplus, 2015) en zijn geen archeologische waarden aangetroffen. Het gebied is daarna vrij gegeven door het RCE.
Pagina39van81 Pagina 39 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 4.3 Uitsnede IKAW vooroever Waarde-Westveerpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
4.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen in werkgebied, conform onderzoek van Grontmij in 2014. 4.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Waarde-Westveerpolder, worden op dit moment in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0).
Pagina40van81 Pagina 40 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
4.6 Calamiteiten of ongewoon voorval De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
4.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 4.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 4.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (3 – 6 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 4.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Reimerswaal, hierin staan ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden Pagina41van81 Pagina 41 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (3 tot 6 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht.
Datum 23 november 2015 Nummer
Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duikadvies afgekondigd.
GM-0172992
De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina42van81 Pagina 42 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 5 Molenpolder 5.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Molenpolder is gelegen in de gemeente Hulst. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 21023227 geldend voor het traject van dijkpaal 247 – 248. De vooroever Molenpolder is 400 meter lang en 200 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 8 hectare en varieert in diepte van 0 – 15 m – NAP. In de figuren 5.1 en 5.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 5.1: Globale ligging van de vooroever Molenpolder
Figuur 5.2: Het werkvak van de vooroever Molenpolder
Pagina43van81 Pagina 43 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 5.3: De profielschets van locatie Molenpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. In de golfzone worden grovere waterbouwstenen aangebracht. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
5.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
5.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Molenpolder worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 5.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina44van81 Pagina 44 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 5.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ Ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Aanvraag wordt voorbereid
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
5.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
5.5 Overige uitvoeringsaspecten 5.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Eén buitendijkse eigenaar is akkoord met de werkzaamheden. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 5.5.2 Bestemmingsplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Hulst, vastgesteld 16-05-2013 (identificatie: NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V) De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor niet de landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurwaarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Pagina45van81 Pagina 45 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
5.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Molenpolder bedraagt 57.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
5.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek door Bodac uitgevoerd naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Uit het onderzoek blijkt dat het traject in de oorlog niet gebombardeerd is. Er zijn geen indicaties dat het traject onderhevig is geweest aan artilleriebeschietingen of dat er mijnenvelden zijn aangelegd. Ook hebben geen grootschalige grondgevechten in het traject plaatsgevonden. Het traject wordt in het onderzoek dan ook aangemerkt als onverdacht op het aantreffen van Conventionele Explosieven. Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven. 5.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Molenpolder is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat sprake is van een middelhoge trefkans op archeologische waarden voor de waterbodem voor de periode vanaf de Middeleeuwen. Deze middelhoge verwachtingswaarde blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). Er zijn op basis van de bureaustudie geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheden van wrakmateriaal. Vervolgens is voor de vooroever Molenpolder een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van de vooroever Molenpolder. In het traject is op de multibeam opname niets te zien. Op basis van de multibeam opname wordt geadviseerd om deze locatie vrij te geven.
Pagina46van81 Pagina 46 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 5.3 Uitsnede IKAW vooroever Molenpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
5.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen, volgens onderzoek van Grontmij uit 2014. 5.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Molenpolder, worden op dit moment in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0). Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een
Pagina47van81 Pagina 47 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
5.6 Calamiteiten of ongewoon voorval
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
5.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 5.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 5.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (4 - 6 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 5.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Hulst, hierin staan ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (4 tot 6 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht. Pagina48van81 Pagina 48 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duikadvies afgekondigd.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina49van81 Pagina 49 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 6 Eendragtpolder 6.1 Ingrepen en werkzaamheden De westelijke vooroever Eendragtpolder is gelegen in de gemeente Terneuzen en het oostelijke deel is gelegen in de gemeente Hulst. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 21031188 geldend voor het traject van dijkpaal 336 – 337. De vooroever Eendragtpolder is 1.600 meter lang en 300 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 48 hectare en varieert in diepte van 0 – 35 m – NAP. In de figuren 6.1 en 6.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 6.1: Globale ligging van de vooroever Eendragtpolder
Figuur 6.2: Het werkvak van de vooroever Eendragtpolder
Pagina50van81 Pagina 50 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 6.3: De profielschets van locatie Eendragtpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
6.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
6.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Eendragtpolder worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 6.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina51van81 Pagina 51 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 6.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken Aanvraag wordt voorbereid
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
6.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
6.5 Overige uitvoeringsaspecten 6.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 6.5.2 Bestemmingplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Terneuzen, vastgesteld 25-06-2013 (identificatie: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG99). De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. 6.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Eendragtpolder bedraagt 90.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Pagina52van81 Pagina 52 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
6.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek door Bodac uitgevoerd naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens de Tweede Wereldoorlog diverse bombardementen en raketbeschietingen plaatsvonden op de haven van Terneuzen. Hierbij is mogelijk afwerpmunitie in het traject terecht gekomen. Het traject wordt daarom door Bodac gekwalificeerd als verdacht op de aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE). Het traject is verdacht op het aantreffen van geschutsmunitie. De vervolgstappen worden voorafgaand aan de uitvoering genomen. Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
6.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Eendragtspolder is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het traject een middelhoge trefkans heeft voor archeologische waarden. Dit blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). In het stortvak is een wrak aanwezig. Het betreft het motorschip Ida 2, dat in 1967 gezonken is. Door de stroomdynamiek van de Westerschelde is de waterbodem in het hele traject ernstig verstoord. Archeologische wrakrestanten ouder dan de 19e eeuw zullen dan ook niet meer worden aangetroffen in het gebied. In de bodem van het slikkengebied kunnen wel oudere archeologische waarden worden verwacht. Deze waarden zullen zich dan niet op of net onder de waterbodem bevinden. Vervolgens is voor de vooroever Eendragtpolder een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van de vooroever Eendragtpolder. Ook is een sonaropname gemaakt. Het wrak van het motorschip Ida 2 is waargenomen met de multibeam. In totaal zijn 32 sonar waarnemingen gedaan. Van deze waarnemingen zijn er twee met een mogelijke archeologische verwachting (het motorschip Ida 2 en een ander wrak). Op basis van de multibeam opname wordt geadviseerd om geen nader onderzoek te doen. Het gebied is daarmee door Periplus vrijgegeven.
Pagina53van81 Pagina 53 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 6.3 Uitsnede IKAW vooroever Eendragtpolder
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
6.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen volgens onderzoek van Grontmij in 2014. 6.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Eendragtpolder, worden op dit moment Pagina54van81 Pagina 54 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt zie (paragraaf 0). Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
6.6 Calamiteiten of ongewoon voorval De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
6.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 6.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 6.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (10 – 12 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 6.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Pagina55van81 Pagina 55 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Algemene Plaatselijke Verordeningen van de gemeenten Terneuzen en Hulst, hierin staan ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (10 tot 12 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duik advies afgekondigd. De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina56van81 Pagina 56 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 7 Margarethapolder 7.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Margarethapolder is gelegen in de gemeente Terneuzen. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 21034030 geldend voor het traject van dijkpaal 365,5 – 366,5. De vooroever Margarethapolder is 1.000 meter lang en 250 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 25 hectare en varieert in diepte van 0 – 35 m – NAP. In de figuren 7.1 en 7.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 7.1: Globale ligging van de vooroever Margarethapolder
Figuur 7.2: Het werkvak van de vooroever Margarethapolder
Pagina57van81 Pagina 57 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 7.3: De profielschets van locatie Margarethapolder
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. Waar nodig wordt granulair aanvulmateriaal gebruik om oneffenheden in het profiel te dichten. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
7.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
7.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Margarethapolder worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 7.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina58van81 Pagina 58 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 7.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken Aanvraag wordt voorbereid
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
7.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
7.5 Overige uitvoeringsaspecten 7.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 7.5.2 Bestemmingplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Terneuzen, vastgesteld 25-06-2013 (identificatie: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG99) De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. 7.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Margarethapolder bedraagt 72.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Pagina59van81 Pagina 59 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
7.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek door Bodac uitgevoerd naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens de Tweede Wereldoorlog diverse bombardementen en raketbeschietingen plaatsvonden op de haven van Terneuzen. Hierbij is mogelijk afwerpmunitie in het traject terecht gekomen. Het traject wordt daarom door Bodac gekwalificeerd als verdacht op de aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE). Het traject is verdacht op het aantreffen van geschutsmunitie. De vervolgstappen worden voorafgaand aan de uitvoering genomen. Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
7.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Margarethapolder is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat de vooroever Margarethapolder een middelhoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Dit blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). Door de aanleg van een dijk in de 18e eeuw, de vele overstromingen van het gebied en de stroomdynamiek van de Westerschelde is de gespecificeerde verwachting in het stortvak laag voor archeologische waarden ouder dan de tweede helft van de 18e eeuw. Wel blijkt uit het literatuuronderzoek dat in het stortvak een obstructie, steenhoop (wrak) en sonarwaarneming aanwezig zijn. Van deze drie objecten zijn geen nadere gegevens bekend. Vervolgens is voor de vooroever Margarethapolder een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van de vooroever Margarethapolder. De side scan sonar data bleken lastig te analyseren in verband met storingen in de sidescandata. Dit heeft mogelijk te maken met turbulentie. Niet alle objecten uit het bureauonderzoek bleken goed detecteerbaar. Het is hierdoor niet uit te sluiten dat een wrak is gemist ten gevolge van de kwaliteit van de sonaropnamen. Op basis van de multibeam opname zijn geen waarnemingen gedaan met een archeologische verwachting. Op basis van de multibeam opname wordt geadviseerd om deze locatie vrij te geven.
Pagina60van81 Pagina 60 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur7.3: Uitsnede IKAW vooroever Margarethapolder
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
7.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen volgens onderzoek van Grontmij in 2014. 7.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Margarethapolder, zijn in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0).
Pagina61van81 Pagina 61 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
7.6 Calamiteiten of ongewoon voorval De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
7.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 7.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 7.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (3 – 6 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 7.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Terneuzen, hierin staan Pagina62van81 Pagina 62 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (3 tot 6 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht. Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duik advies afgekondigd.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina63van81 Pagina 63 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 8 Kleine Huissenspolder 8.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Kleine Huissenspolder is gelegen in de gemeente Terneuzen. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 21033042 geldend voor het traject van dijkpaal 355,5 – 356,5. De vooroever Kleine Huissenspolder is 520 meter lang en 325 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 17 hectare en varieert in diepte van 0 – 25 m – NAP. In de figuren 8.1 en 8.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 8.1: Globale ligging van de vooroever Kleine Huissenspolder
Figuur 8.2: Het werkvak van de vooroever Kleine Huissenspolder
Pagina64van81 Pagina 64 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 8.3: De profielschets van locatie Kleine Huissenspolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. In de golfzone worden grovere waterbouwstenen aangebracht. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
8.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
8.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Kleine Huissenspolder worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 8.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina65van81 Pagina 65 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 8.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken Aanvraag wordt voorbereid
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
8.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
8.5 Overige uitvoeringsaspecten 8.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 8.5.2 Bestemmingplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Terneuzen, vastgesteld 25-06-2013 (identificatie: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG99) De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. 8.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Kleine Huissenspolder bedraagt 106.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd.
Pagina66van81 Pagina 66 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
8.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek uitgevoerd naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens de Tweede Wereldoorlog diverse bombardementen en raketbeschietingen plaatsvonden op de haven van Terneuzen. Hierbij is mogelijk afwerpmunitie in het traject terecht gekomen. Het traject wordt daarom door Bodac gekwalificeerd als verdacht op de aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE). Het traject is verdacht op het aantreffen van geschutsmunitie. De vervolgstappen worden voorafgaand aan de uitvoering genomen. Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
8.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Kleine Huissenspolder is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het traject een middelhoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Dit blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). Door de stroomdynamiek van de Westerschelde is de waterbodem in het hele traject ernstig verstoord. Archeologische wrakrestanten ouder dan de 18e eeuw zullen dan ook niet meer worden aangetroffen in het gebied. Wel kunnen in de bodem van het slokkengebied andere archeologische waarden ouder dan de 18e eeuw worden aangetroffen. Vervolgens is voor de vooroever Kleine Huissenspolder een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van de vooroever Kleine Huissenspolder. Ook zijn sonar opnamen gemaakt. Op basis van de scan sonardata kwamen 20 sonar waarnemingen voor. Geen van deze waarnemingen zijn met de multibeam opnamen gedaan. Op basis van de multibeam opname wordt geadviseerd om deze locatie vrij te geven.
Pagina67van81 Pagina 67 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 8.3: Uitsnede IKAW vooroever Kleine Huissenspolder
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
8.5.6 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen aangetroffen volgens onderzoek Grontmij in 2014. 8.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Kleine Huissenspolder, zijn in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0). Beschermde soorten De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag
Pagina68van81 Pagina 68 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
8.6 Calamiteiten of ongewoon voorval
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
8.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 8.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 8.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (3 – 6 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 8.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Terneuzen, hierin staan ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (3 tot 6 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht.
Pagina69van81 Pagina 69 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duikadvies afgekondigd. De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Pagina70van81 Pagina 70 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 9 Nieuw-Neuzenpolder 9.1 Ingrepen en werkzaamheden De vooroever Nieuw Neuzenpolder is gelegen in de gemeente Terneuzen. Deze vooroever is gelegen in de representatieve raai 21039606 geldend voor het traject van dijkpaal 450 – 451. De vooroever NieuwNeuzenpolder is 1430 meter lang en 200-250 meter breed. Deze vooroever heeft een omvang van 3 hectare en varieert in diepte van 0 – 30 m – NAP. In de figuren 2.1 en 2.2 is de ligging van deze vooroever weergegeven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De stortvakken zijn gebaseerd op eerder uitgevoerde peilingen. Vanwege de dynamiek in de Westerschelde wordt in 2016 nog een laatste maal gepeild. Dit betekent dat het stortvak nu nog niet concreet kan worden vastgesteld. Het stortvak valt altijd binnen het ruime werkvak. Figuur 9.1: Globale ligging van de vooroever Nieuw Neuzenpolder
Figuur 9.2: Het werkvak van de vooroever Nieuw Neuzenpolder
Pagina71van81 Pagina 71 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur 9.3: De profielschets van locatie Nieuw Neuzenpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De bestaande vooroever wordt uitgevuld met waterbouwstenen in de stroomzone, waar het talud steiler is dan 2:5. De technische details worden binnen de gestelde randvoorwaarden bepaald door de aannemer.
9.2 Wijze van uitvoering De beschrijving van de uitvoeringswijze van de werkzaamheden in het projectplan omvat niet alleen de technische uitvoering, maar ook de inpassing van het project in de omgeving. Daarnaast dient het projectplan inzicht te geven in de uitvoeringbaarheid van het plan. Hierbij spelen onder andere de vergunbaarheid op grond van andere regelgeving en maatschappelijke uitvoeringbaarheid een rol. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Bij de uitvoering zal in ieder geval voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling.
9.3 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen Naast dit projectplanbesluit zijn andere besluiten en vergunningen noodzakelijk en moeten op grond van algemene regels meldingen worden gedaan. Deze zullen afzonderlijk bij de betreffende bevoegde gezagen worden aangevraagd. Vergunningen met een korte doorlooptijd, meldingen en andere procedures zullen tijdens de uitvoeringsperiode door de aannemer worden aangevraagd, deze zijn niet in de tabel opgenomen. Voor het traject Nieuw Neuzenpolder worden de vergunningen, zoals vermeld in tabel 9.1 reeds door Rijkswaterstaat aangevraagd.
Pagina72van81 Pagina 72 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Tabel 9.1: Overzicht reeds aangevraagde vergunningen en ontheffingen Vergunningen/ ontheffingen Vergunning natuurbeschermin gswet
Bevoegd gezag Ministerie van Economische Zaken
Ontheffing Floraen faunawet
Rijksdienst ondernemend Nederland
Voor werkzaamheden Versterken vooroevers Westerschelde in en nabij Natura2000-gebied Verstoring gebieden en soorten
Stand van zaken Aanvraag wordt voorbereid
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Verleend op 24 oktober 2014, kenmerk FF/75C/2O14/0146.to ek.dv Een wijziging van deze ontheffing wordt op dit moment voorbereid
9.4 Globale planning Alle werkzaamheden voor deze stortlocatie zijn uiterlijk eind 2018 gereed. De detailplanning wordt door de aannemer bepaald (zie paragraaf 0).
9.5 Overige uitvoeringsaspecten 9.5.1 Grondeigendom Alle gronden zijn in eigendom van De Staat (Rijksvastgoedbedrijf), Korte Voorhout 7 te Den Haag. Rijkswaterstaat als onderdeel van De Staat is gerechtigd werken uit te voeren op de eigendommen. 9.5.2 Bestemmingplan Het werkgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Terneuzen, vastgesteld 25-06-2013 (identificatie: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG99) De gronden kennen de bestemming Water – Deltawater. De geplande werkzaamheden passen wel binnen het bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning voor het maken van werken is niet noodzakelijk. De werken of werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning noodzakelijke is zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. 9.5.3 Grondbalans Er wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. De indicatieve hoeveelheid materiaal van de totale werkzaamheden bij de vooroever Nieuwe Neuzenpolder bedraagt 100.000 ton. De exacte hoeveelheid wordt door de aannemer berekend. Slibhoudende lagen worden verwijderd. 9.5.4 Niet gesprongen explosieven In 2014 is een vooronderzoek uitgevoerd naar Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens de Tweede Pagina73van81 Pagina 73 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Wereldoorlog diverse bombardementen en raketbeschietingen plaatsvonden op de haven van Terneuzen. Hierbij is mogelijk afwerpmunitie in het traject terecht gekomen. Het traject wordt daarom door Bodac gekwalificeerd als verdacht op de aanwezigheid van Conventionele Explosieven (CE). Het traject is verdacht op het aantreffen van geschutsmunitie en afwerpmunitie. De vervolgstappen worden voorafgaand aan de uitvoering genomen. Op dit moment wordt er een locatie gebonden project-risico-analyse gemaakt door Expload om de locaties te kunnen vrijgeven op explosieven.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
9.5.5 Archeologie Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van de vooroevers uit cluster 3 is in 2014 onderzoek uitgevoerd. Ook de vooroever Nieuw-Neuzenpolder is in dit onderzoek beschouwd. Het onderzoek betrof een bureauonderzoek gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het traject een middelhoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Dit blijkt ook uit de IKAW, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie onderstaande figuur). In het traject is het wrak van de HMS Valentine aanwezig. Ook is sprake van twee bekende sonarwaarnemingen binnen het traject. Door de stroomdynamiek van de Westerschelde is de waterbodem in het hele traject ernstig verstoord. Archeologische wrakrestanten ouder dan de 19e eeuw zullen dan ook niet meer worden aangetroffen in het gebied. In de bodem van het slikkengebied kunnen wel archeologische waarden ouder dan de 19e eeuw worden aangetroffen maar niet op of net onder de waterbodem. Vervolgens is voor de vooroever Nieuw-Neuzenpolder een multibeam opname gemaakt met hoge resolutie. Hierbij is met geluidsgolven een exacte hoogtekaart van de bodem van de Westerschelde gemaakt ter plaatse van de vooroever Nieuw-Neuzenpolder. Op de multibeam opname is de locatie van de HMS Valentine te zien. Op basis van de multibeam opname wordt geadviseerd om een aanvullende archiefstudie uit te voeren ter plaatse van de HMS Valentine. Op basis hiervan kan een beeld van de aard en de historische context van het wrak worden gemaakt. Naast het wrak van de HMS Valentine zijn op de multibeam opname drie waarnemingen onderscheiden met een archeologische verwachting. Het betreft 2 wrakrestanten en een onbekend object. Geadviseerd wordt om deze waarnemingen met een duikonderzoek te inspecteren. Op deze manier kan een eerste indruk worden verkregen van de aard van de locaties. Vervolgens is duikonderzoek uitgevoerd met een decompressietank (Periplus, 2015) en zijn geen archeologische waarden aangetroffen. Het gebied is daarmee vrijgegeven.
Pagina74van81 Pagina 74 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Figuur9.3: Uitsnede IKAW vooroever Nieuw-Neuzenpolder Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
9.5.6 Kabels en leidingen Er liggen twee nafta leidingen in het werkgebied volgens het onderzoek van Grontmij in 2014. Eigenaar van deze leidingen is DOW. Er is afstemming geweest, waarbij eisen zijn geformuleerd voor de uitvoeringsmethode. Daarmee wordt voorkomen dat de naftaleidingen schade toegedaan wordt. 9.5.7 Natuurwaarden Beschermde gebieden Het traject is in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen en in de Ecologische Hoofdstructuur (Westerschelde). Voor 8 locaties, waaronder de vooroever Nieuw-Neuzenpolder, zijn in een Passende Beoordeling de effecten van het planvoornemen op deze Pagina75van81 Pagina 75 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
beschermde natuurgebieden inzichtelijk gemaakt (zie paragraaf 0). Beschermde soorten
De aanwezigheid van beschermde soorten en de noodzaak tot een ontheffing van de Flora- en Faunawet is onderzocht. De ontheffing, met kenmerk FF/75C/2014/046.toek.dv is verleend, maar er zal een aanvraag tot wijziging worden ingediend naar aanleiding van enkele ontwerpuitgangspunten.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
9.6 Calamiteiten of ongewoon voorval De opdrachtnemer stelt Rijkswaterstaat gedurende de realisatiefase onmiddellijk op de hoogte van eventuele calamiteiten/ongewone voorvallen en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen daarvan te beperken (Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, tel.0118-424760). De opdrachtnemer houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten en getroffen maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen daarvan.
9.7 Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen Artikel 5.4 tweede lid van de Waterwet geeft aan dat het projectplan in moet gaan op de voorzieningen of (compenserende) maatregelen die worden getroffen voor het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor doelstellingen of normen die gelden voor het watersysteembeheer (artikel 2.1 Waterwet). Ook dient te worden ingegaan op het ongedaan maken of beperken van nadelige gevolgen voor belangen van derden (zorgvuldige afweging van belangen). Het betreft voorzieningen of maatregelen die niet in het kader van andere besluiten (bijv. Nbw-vergunning of verkeersbesluit) worden getroffen. 9.7.1 Hoogwaterveiligheid Er vindt geen verslechtering van de hoogwaterveiligheid plaats als gevolg van de werkzaamheden. Het betreft een verbetering omdat de vooroevers worden versterkt. Voorzichtige opbouw voorkomt afschuivingen. Maatregelen zijn dan ook niet aan de orde. 9.7.2 Scheepvaart De werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd. De diepgang van de vaarweg wijzigt niet als gevolg van planrealisatie. Door de vooroevers te versterken wordt voorkomen dat sediment in de vaarweg komt. Gedurende de uitvoeringsperiode (8 – 12 weken) kan in beperkte mate sprake zijn van hinder voor scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat informeert de scheepvaart via reguliere kanalen. 9.7.3 Gebruikers in de omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. De aannemer dient te werken volgens de richtlijnen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Terneuzen, hierin staan Pagina76van81 Pagina 76 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
ook het aantal maximale toegestane Decibels. De werkzaamheden worden binnen een kort tijdsbestek uitgevoerd (8 tot 12 weken) waardoor eventuele overlast beperkt zal zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht. Mogelijk ontstaat hinder voor de visserij. Rijkswaterstaat zal de kwaliteit van het water regelmatig monitoren (voor, tijdens en na het aanbrengen van de steenbestorting). Tijdens de uitvoering wordt ter plaatse een negatief duikadvies afgekondigd.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit in het gebied ligt zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
Pagina77van81 Pagina 77 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Hoofdstuk 10 Procedure Ingevolge artikel 5.4 jo 5.7 van de Waterwet dienen de werkzaamheden plaats te vinden overeenkomstig een door de beheerder vastgesteld projectplan.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Het plan omvat, naast het belang van het waterstaatswerk, een integrale afweging van de betrokken maatschappelijke belangen waaronder landschap, natuur en cultuurhistorie. Bij de planvoorbereiding wordt het college van Gedeputeerde Staten alsmede het betreffende college van burgemeester en wethouders betrokken. De planvoorbereiding doorloopt verder een openbare voorbereidingsprocedure op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) waarbij het ontwerpplan ter inzage wordt gelegd en er de mogelijkheid is om zienswijzen te uiten. Bij de definitieve vaststelling van het plan wordt rekening gehouden met de ingediende zienswijzen. Tegen het vastgestelde plan kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU namens deze, Directeur Netwerkontwikkeling Zee en Delta
dr.ir. E.H.S. van Duin
Pagina78van81 Pagina 78 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
MEDEDELINGEN Zienswijze indienen Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen.
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Bent u het niet eens met dit ontwerpbesluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht een zienswijze indienen bij Rijkswaterstaat. Hoe dient u een zienswijze in? Om een zienswijze in te dienen moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit ontwerpbesluit is bekendgemaakt, een brief sturen aan:
Rijkswaterstaat, tav De heer R. (Roy) van de Voort, Postadres: Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg
In uw zienswijze beroepschrift moet in ieder geval het volgende staan: uw naam en adres; een duidelijke omschrijving van het ontwerpbesluit waartegen u beroep instelt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden) en zo mogelijk een kopie van het besluit; de reden waarom u beroep instelt; de datum en uw handtekening.
Pagina79van81 Pagina 79 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
Afschriftenlijst Een afschrift van dit projectplan is in tweevoud verzonden aan:
Datum 23 november 2015 Nummer
Gemeente Hulst
GM-0172992
Gemeente Terneuzen Gemeente Sluis Gemeente Reimerswaal Gemeente Vlissingen Rijkswaterstaat Zee en Delta (kantoor Middelburg)
Pagina80van81 Pagina 80 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
BIJLAGE 1
Datum 23 november 2015 Nummer GM-0172992
Aanmeldingsnotitie MER
Pagina81van81 Pagina 81 van 81 pagina’s (inclusief voorblad)
M.e.r.-beoordelingsnotitie Vooroeververdedigingen in de Westerschelde Cluster 3 23 november 2015
Inhoudsopgave
1. Inleiding ......................................................................................................... 3 1.1 Aanleiding van het project .................................................................... 3 2. Kenmerken van het project ........................................................................ 6 Beschrijving en omvang van het project ............................................... 6 Gebruik van natuurlijke hulpbronnen en productie van afvalstoffen ..................................................................................................................... 10 Verontreiniging, hinder en risico op ongevallen ................................. 10 3. Plaats van het project................................................................................ 11 4. Kenmerken van het potentiële effect ..................................................... 12 5. Conclusie ...................................................................................................... 18
2
1. Inleiding 1.1 Aanleiding van het project De stabiliteit van de waterkeringen langs de Westerschelde wordt mede bepaald door het e e onderwatertalud van het waterlichaam. Bij de wettelijke toetsing van de waterkeringen (2 en 3 toetsrondes in 2005 en 2010) is vast komen te staan dat het onderwatertalud van het waterlichaam Westerschelde op 8 locaties over een totale lengte van ca. 5.850 meter onvoldoende stabiel is. Om deze stabiliteit te herstellen zijn waterbouwkundige maatregelen voorgesteld, namelijk het stabiliseren van de vooroever middels bestortingen. Het stabiliseren van de vooroever met bestortingen wordt in het kader van de Waterwet gezien als een werk waarbij een oppervlaktewaterlichaam wordt beïnvloed. Dergelijke werkzaamheden betekenen een wijziging van het waterstaatswerk door of vanwege de beheerder (Rijkswaterstaat). Op grond van de waterwet betreft het herstellen van de vooroevers (onderwatertalud) een wijziging van een waterstaatswerk. De waterwet bepaalt dat hiervoor een projectplan opgesteld moet worden, waarin tenminste een beschrijving staat van het betrokken werk en de wijze waarop het wordt uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Bij de wettelijke toetsing van de waterkeringen (2e en 3e toetsrondes in 2005 en 2010) is vast komen te staan dat het onderwatertalud van het waterlichaam Westerschelde op 8 locaties over een totale lengte van ca. 5.850 meter onvoldoende stabiel is (zie figuur 1.1). Het gaat om de volgende 8 locaties: Vlissingen; Breskens-C; Waarde-Westveerpolder; Molenpolder; Eendragtpolder; Margarethapolder; Kleine Huissenspolder; Nieuw Neuzenpolder. In de provincie Zeeland is de afspraak gemaakt dat Rijkswaterstaat, als beheerder van de Westerschelde, verantwoordelijk is voor mogelijke aanpassingswerken aan het waterlichaam wanneer de stabiliteit van de waterkering in gevaar komt.
3
Figuur 1.1 De 8 locaties waar de vooroeververdediging van de dijk langs de Westerschelde onvoldoende stabiel is.
1.2 M.e.r.-beoordelingsprocedure Het stabiliseren van de vooroever met bestortingen wordt in het kader van de Waterwet gezien als een werk waarbij een oppervlaktewaterlichaam wordt beïnvloed. Dergelijke werkzaamheden betekenen een wijziging van het waterstaatswerk door of vanwege de beheerder (Rijkswaterstaat) en zijn daarmee projectplanplichtig. Dit betekent dat voor het project een projectplan waterwet moet worden vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het projectplan waterwet is een m.e.r.beoordelingsplichtig besluit op grond van categorie D3.2 van het Besluit m.e.r. daar het betreft: ‘De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen, …’. Doel van de m.e.r.-beoordelingsprocedure is dat het bevoegd gezag beoordeelt of een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt vanwege belangrijke nadelige gevolgen die het besluit kan hebben voor het milieu. Het bevoegd gezag houdt bij zijn beslissing rekening met de volgende criteria uit bijlage III van de M.e.r.richtlijn1: kenmerken van het project; plaats van het project; kenmerken van het potentiële effect. In deze m.e.r.-beoordelingsnotitie worden deze drie criteria getoetst voor het project Vooroeververdedigingen in de Westerschelde cluster 3. Op basis daarvan beslist de
1
Europese Richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (85/337/EEG) zoals gewijzigd door de richtlijnen 97/11/EG, 2003/35/EG en 2009/31/EG.
4
Minister van Infrastructuur en Milieu of vanwege mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen een MER moet worden gemaakt.
5
2. Kenmerken van het project Beschrijving en omvang van het project Gebiedsaanduidingen Het gebied waar de ingreep plaats vindt wordt in dit projectplan op twee manieren aangeduid: Werkgebied: het gebied waarbinnen werkzaamheden en bewegingen plaatsvinden die samenhangen met de verbetering van de vooroever; Stortlocatie: het deel van het werkgebied waar vermoedelijk de bestortingen (kunstmatig hardsubstraat) worden aangebracht. De werkzaamheden vinden plaats binnen de werklocatie. De exacte stortlocatie is afhankelijk van de laatste peiling vlak voor de uitvoering van de werkzaamheden. De werkzaamheden vinden onder de waterlijn plaats met uitzondering van het bovenste gedeelte van de golfzone. De vooroeververdediging wordt tegen het bestaande onderwatertalud van de dijk aangelegd. De golfzone is een zone hoog in het oeverprofiel die belast kan worden door golven. De begrenzing van de golfzone is aan de bovenkant tegen de bestaande kreukelberm van de dijk, maar is niet gedefinieerd op een bepaalde hoogte.
De zone onder de golfzone wordt alleen belast door stroming ten gevolge van het getij. Dit wordt de stroomzone genoemd. De overgang van golf- naar stroomzone ligt op twee maal de golfhoogte t.o.v. de laagste waterstand (gemiddelde springlaagwaterstand, ca. NAP -2,2m). Indicatief ligt de overgang stroom-golfzone op ongeveer NAP -5,00 m in de Westerschelde. De stroomzone loopt verder tot de bodem van de geul. De resultaten van de toetsing van de kering bepaalt of de golfzone van de vooroever wel of niet bestort wordt. Als de bovengrens lager ligt dan de grens tussen golf- en stroomzone, vindt in de golfzone dus ook geen bestorting plaats. Materiaalgebruik In de golfzone bestaat de constructie uit meerdere steenachtige lagen. De stenen van de toplaag moeten groot genoeg zijn om de golfbelasting te kunnen weerstaan. De stenen van de lagen
6
daaronder moeten een zodanige grootte hebben dat ze niet door de toplaag wegstromen. Verder moet de laagdikte groot genoeg zijn om de waterstroming zodanig te dempen dat de onderliggende zandbodem niet gaat eroderen. De dichtheid van alle stenen moet minimaal 2650 kg/m3 bedragen. De minimale steendiameter bedraagt 5 a 11 mm). De maximale steendiameter is afhankelijk van de golfbelasting en kan oplopen tot ca. 1 m. In de stroomzone bestaat de constructie uit een steenachtige laag. De stenen van deze laag moeten groot genoeg zijn om de stromingsbelasting te kunnen weerstaan. De laagdikte moet groot genoeg zijn om de waterstroming zodanig te dempen dat de onderliggende zandbodem niet gaat eroderen. De dichtheid van alle stenen moet minimaal 2650 kg/m3 bedragen. De minimale steendiameter bedraagt 5 a 11 mm. De maximale steendiameter is afhankelijk van de stromingsbelasting en kan oplopen tot 10 a 15 cm. Onderstaand is het ontwerpprincipe weergegeven.
Principe ontwerp Om de acht vooroevers in de Westerschelde te versterken wordt gebruik gemaakt van waterbouwstenen met een hoog soortelijk gewicht. Hiervoor is gekozen omdat dit bij stroming en golfslag niet wegspoelt. Het onderste gedeelte van de vooroever (alles grofweg onder -5m NAP) moet bestand zijn tegen stroming, de stroomzone. Op dit gedeelte van het profiel worden waterbouwstenen, met een sortering kleiner dan of gelijk aan 40kg aangebracht. De minimale gradatie van het toe te passen materiaal is 45/180mm in de stroomzone. Hierdoor wordt de zachte ondergrond die uit zand, veen en klei bestaat erosiebestendig gemaakt. De vooroever boven deze diepte zal bestand moeten zijn tegen golven, de golfzone. Daarom worden op een aantal locaties in de golfzone grovere waterbouwstenen (met een sortering variërend tussen 40-200 kg of grover) aangebracht. Slibhoudende lagen worden verwijderd. En waar nodig wordt in de golfzone eerst geotextiel aangebracht om de bestorting op zijn plaats te
7
houden. De constructie in de golfzone heeft een opbouw met onderop fijne sortering oplopend naar grover. De keuze voor het toepassen van geotextiel is aan de aannemer. Er wordt minimaal een hoeveelheid van 10kN/m2 aangebracht. Hellingen steiler dan 1:2,5 worden aangepast tot een taludhelling die nergens steiler is dan 1:2,5. De soort en gradatie van de te gebruiken waterbouwstenen wordt door de aannemer verder uitgewerkt. Het toe te passen materiaal wordt gecertificeerd en voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Er worden geen fosforslakken toegepast. Om een globaal overzicht te geven van de omvang van de werkzaamheden voor de verschillende locaties zijn de belangrijkste kenmerken van de locaties en werkzaamheden in onderstaande tabel opgenomen. Voor een exacte beschrijving van de werkzaamheden per traject wordt verwezen naar het Projectplan.
Breedte (m)
Opp. Werkgebied (m2)
Diepte (m-NAP)
Indicatie te gebruiken materiaal (in ton)*
Vlissingen Breskens-C WaardeWestveerpolder Molenpolder Eendragtpolder Margarethapolder Kleine Huissenspolder Nieuw Neuzenpolder
Globaal overzicht werkzaamheden voor de verschillende locaties.
Lengte (m)
Naam locatie
Tabel 2.1
500 565 450
14 213 175
69.500 114.534 79.000
0 – 15 0-20 0-10
30.000 11.000 51.000
400 1.600
200 300
70.500 386.500
0-15 0-35
57.000 90.000
520
325
167.500
0-25
72.000
1.000
250
201.500
0-30
106.000
1430
200250
307.400
0-30
100.000
* Dit betreft indicatieve maximale hoeveelheden. De exacte bepaling wordt door de aannemer berekend. Uitvoering / materieelgebruik Het contract met de aannemer biedt ruimte voor eigen inzichten in de wijze van uitvoering. Het werk zal evenwel vanaf het water worden gerealiseerd met drijvend materieel. In de regel bestaat het materieel uit binnenvaartschepen of beunbakken waarmee het te storten materiaal wordt aangevoerd en steenstorters, kraanschepen en/of pontons waarmee het bestortingsmateriaal wordt aangebracht. De waterbouwstenen worden gedoseerd aangebracht, met behulp van zijsteenstorters en/of kranen. Graven in de bestaande vooroever is niet toegestaan, er worden wel slibhoudende lagen verwijderd.
8
De uitvoering wordt zodanig ingericht dat het optreden van instabiliteit van de vooroever zo beperkt mogelijk is. Gedacht kan worden aan maatregelen, zoals: langs het talud van onder naar boven werken bij het aanbrengen van de vooroeververdediging; het gedoseerd aanbrengen van materialen; het voorkomen van (onnodige) aandrijvende krachten (macro-instabiliteit). Daarnaast worden de eisen en mitigerende maatregelen aan uitvoering uit de Natuurbeschermingswetvergunning en eisen aan uitvoering uit de ontheffing van de Flora- en Faunawet meegenomen door de aannemer. Werkduur De duur van de werkzaamheden is afhankelijk van het aan te brengen volume en het type materiaal dat door de aannemer wordt ingezet. Een selectiecriterium voor de aannemer is dat hij ten minste 2000 ton materiaal per dag moet kunnen verwerken. In tabel 2.2 is een indicatie aangegeven van de verwachte werkduur per locatie. Tabel 2.2 Overzicht Locatie Waarde-Westveerpolder Molenpolder Eendragtpolder Kleine Huissenspolder Margarethapolder Nieuw Neuzenpolder Vlissingen Breskens-C
locaties en indicatie van de werkduur. Werkduur (weken) 3-6 4-6 10-12 3-6 3-6 8-12 6-10 4-6
Rekening houdend met onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld het weer) tijdens de werkzaamheden zal de totale werkduur circa 75 weken bedragen. De werkzaamheden zijn gepland in de periode 2016 - 2018 en zijn niet seizoensgebonden. Er zullen beperkingen in de uitvoeringsperiode worden opgelegd voortkomend uit de natuurbeschermingswetvergunning. Indien op meerdere locaties tegelijkertijd wordt gewerkt, is de werkperiode aanzienlijk korter. Het daadwerkelijke aantal werkdagen staat nog niet vast. Cumulatie met andere projecten In de nabijheid van de projectgebieden zijn of worden verschillende andere plannen en projecten uitgevoerd (tussen haakjes is de locatie aangegeven waarmee sprake kan zijn van cumulatie): Getijdeherstelgebied Perkpolder (Molenpolder): Project in realisatiefase. De primaire waterkering wordt doorgestoken, waardoor een natuurlijk getijdegebied met schorren en slikken zich kan herstellen. Waterdunen (Breskens-C): Project in realisatiefase. Groot kustversterkingsproject, waarbij natuur wordt hersteld en recreatiemaatregelen genomen worden. Pilot strekdammen (Eendragtpolder / Molenpolder):.Het waterschap voert een proef uit naar de inzet van strekdammen om erosie van de oevers tegen te gaan. Zeesluis Terneuzen (Nieuw-Neuzenpolder): Realisatie in 2018 verwacht. Er wordt een extra zeesluis gerealiseerd bij de ingang van het Kanaal van Gent naar Terneuzen.
9
Renovatie steiger DOW Chemicals (Nieuw-Neuzenpolder): De bestaande steiger wordt gerenoveerd, inclusief o.a. koelwater- en lozingsvoorzieningen. Baggercontracten vaargeul (vooral Vlissingen): doorlopend programma. België voert baggerwerkzaamheden uit om de vaargeul open te houden. Vooral bij Vlissingen ligt de vaargeul erg dicht bij het stortvak.
In samenhang met andere projecten zijn er geen significant negatieve effecten te verwachten. Gebruik van natuurlijke hulpbronnen en productie van afvalstoffen Anders dan de brandstof voor het materieel en de waterbouwstenen/bestorting worden er geen natuurlijke hulpbronnen gebruikt. Er zullen geen afvalstoffen vrijkomen tijdens de uitvoeringsperiode. Verontreiniging, hinder en risico op ongevallen De werkzaamheden worden voor alle locaties uitgevoerd met materieel dat geluid produceert. Deze bronnen zullen zich gedurende de werkzaamheden door het gebied verplaatsen en dus niet lang op één locatie aanwezig zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht. De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit ligt in alle locaties zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. De toegankelijkheid van de verschillende locaties zal gedurende de werkzaamheden worden beperkt, ter voorkoming van risico’s voor derden. Daarnaast zijn er geen bijzondere risico’s.
10
3. Plaats van het project In tabel 3.1 is voor de verschillende locaties aangegeven waar ze zijn gelegen. Tabel 3.1 Ligging locaties Naam locatie Dijkpaal Vlissingen 350 -351 Breskens-C 658 - 659 Waarde-Westveerpolder 171 - 172 Molenpolder 247 – 248 Eendragtpolder 336 – 337
Representatieve raai 16035625 21060739 31016066 210223227 21031188
Gemeente Vlissingen Sluis Reimerswaal Hulst Hulst
Margarethapolder Kleine Huissenspolder Nieuw Neuzenpolder
21034030 21033042 21039606
Terneuzen Terneuzen Terneuzen
365,5 – 366,5 355,5 – 356,5 450 – 451
Alle locaties maken deel uit van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. In hoofdstuk 4 (paragraaf 4.2.1) wordt hier nader op ingegaan. Er worden in de nabijheid van de locaties geen geluids- of luchtnormen overschreden.
11
4. Kenmerken van het potentiële effect Over de maatregelen in het plangebied heeft overleg plaatsgevonden met diverse betrokken partijen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste milieueffecten (zowel positief als negatief) die als gevolg van planrealisatie kunnen optreden. Voor zover relevant wordt daarbij onderscheid gemaakt in aanlegfase en gebruiksfase. Voor de effectbeschrijving is gebruik gemaakt van beschikbare informatie over het plangebied en de omgeving ervan. Natuur Door het verharden van de ondergrond veranderen de onderwater habitats van flora en fauna. Bij de Westerschelde betekent dit dat in eerste instantie zachte substraten worden vervangen door hard substraat en na verloop van tijd door een combinatie van hard en zacht substraat doordat een nieuwe sedimentlaag zich zal vormen op het harde substraat. Voorlopige resultaten van eerdere monitoringsonderzoeken wijzen uit dat er sedimentatie van zacht substraat op de bestortingen plaatsvindt. Toekomstige sedimentatie is onder meer afhankelijk van externe factoren, zoals zandwinning, verdieping van de vaargeulen, zeespiegelstijging en andere ingrepen in de Westerschelde. De periode van verstoring voor het onderwaterleven als gevolg van de werkzaamheden op de afzonderlijke locaties wordt zoveel mogelijk beperkt. Volgens een opgesteld ecologisch werkprotocol moet de aannemer zich houden aan: Het uitvoeringen van bestortingswerkzaamheden op de afzonderlijke locaties vanaf één richting; Het zoveel mogelijk aaneengesloten laten plaatsvinden van bestortingswerkzaamheden op de afzonderlijke locaties. Natuurbeschermingswet Alle locaties zijn in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe gelegen. Dit natuurgebied is onder de Natuurbeschermingswet 1998 aangewezen als speciale beschermingszone voor de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Op dit moment wordt een passende beoordeling opgesteld, als onderbouwing voor de aanvraag van de Natuurbeschermingswetvergunning. Uit deze passende beoordeling zal blijken of er significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied optreden als gevolg van de uitvoering. Het Ministerie van Economische Zaken is bevoegd gezag, omdat het hier een hoofdwater in de zin van het Waterbesluit betreft. De aanvraag voor de Natuurbeschermingswetvergunning wordt indien nodig na vaststelling van het projectplan door Rijkswaterstaat ingediend. Beschermde Natuurmonumenten De 8 locaties maken geen deel uit van een (voormalig) Beschermd Natuurmonument. Dichtbij het gebied liggen wel twee voormalige Beschermde Natuurmonumenten (‘Verdronken Land van Saeftinghe’ en ‘Schor van Waarde’). In de passende beoordeling komen ook deze waarden aan de orde.
12
Ecologische Hoofdstructuur Het traject ligt binnen het Natuur Netwerk Nederland (NNN), voorheen heette dit de Ecologische Hoofd Structuur. Het beleid voor het NNN is gericht op het behoud en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het betreffende gebied. Deze waarden zijn in het Natuurbeheerplan 2009 van de provincie Zeeland beschreven. In de NNN geldt het ‘nee, tenzij-regime’. Dit betekent dat in de NNN een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN niet is toegestaan, tenzij: Er sprake is van redenen van groot openbaar belang.
Er geen alternatieven zijn. De resterende schade (na mitigatie) wordt gecompenseerd. De gehele Westerschelde is onderdeel van de NNN. Er zijn echter geen beheertypen toegewezen aan de Westerschelde. De doelen van de NNN zijn daarom gelijk aan de Natura 2000-doelen van de Westerschelde. In de passende beoordeling wordt vastgesteld of er significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe te verwachten zijn en daarmee een eventuele aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN gebied Westerschelde. Soortenbescherming Om inzicht te krijgen in de ecologische effecten van de vooroeververdedigingen in de Westerschelde is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat er effecten zijn op verschillende soorten: de blonde grondel, botervis, brakwatergrondel, dikkopje, dwergbolk, gehoornde slijmvis, gevlekte lipvis, glasgrondel, groene zeedonderpad, harnasmannetje, kleine pieterman, kleine slakdolf, paganelgrondel, pitvis, rasterpitvis, slakdolf, slijmvis, vorskwab, zwarte grondel en de zwartooglipvis. Om de werkzaamheden uit te kunnen voeren is daarom een ontheffing van de Floraen Faunawet aangevraagd. Deze ontheffing is op 24 oktober 2014 verkregen. Op dit moment wordt een aanvraag tot wijziging van die ontheffing voorbereid. Tevens is er een ecologisch werkprotocol waar maatregelen in staan hoe de aannemer dient te werken. In een later stadium is het traject Breskens C aan het project toegevoegd. Hiervoor wordt op dit moment nog een ontheffing van de Flora- en Faunawet aangevraagd. Conclusie PM resultaat Passende Beoordeling en ontheffingen Bodem Planrealisatie leidt niet tot verstoring van de bodemopbouw. Dit geldt zowel voor de ondiepe als diepe bodemopbouw. Er vinden namelijk geen vergravingen plaats en er wordt geen materiaal van de vooroevers afgevoerd. Het plan wordt dan ook met een gesloten grondbalans uitgevoerd. Wel wordt materiaal aangebracht op de vooroevers. Dit materiaal wordt gecertificeerd en voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Er worden geen fosforslakken toegepast. Effecten op de bodemopbouw en de bodemkwaliteit zijn dan ook niet te verwachten ten gevolge van planrealisatie.
13
Water De werkzaamheden zijn gericht op het versterken van de onderwatertaluds van de Westerschelde. De werkzaamheden hebben geen effect op de waterkwantiteit. Het ontwerp voldoet daarmee aan de aspecten ‘wateroverlast en waterschaarste’ uit de Waterwet. Ook heeft planrealisatie geen effect op waterwinningen. Uit de Westerschelde wordt geen drinkwater gewonnen, het is immers een zout milieu. De werkzaamheden hebben ook geen effect op winningen elders. Voor wateren in beheer bij het Rijk, heeft Rijkswaterstaat een Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2010-2015 opgesteld (verder BPRW). Uitgangspunt is dat de geplande ingrepen geen blijvende schade opleveren voor de chemische en ecologische toestand. Voorlopige resultaten van eerdere monitoringsonderzoeken wijzen uit dat er sedimentatie van zacht substraat op de bestortingen plaatsvindt. Toekomstige sedimentatie is voornamelijk afhankelijk van de stroomsnelheid, effecten van golven en van externe factoren, zoals zandwinning, verdieping van de vaargeulen, zeespiegelstijging, natuurlijke variaties in de stroming en andere ingrepen in de Westerschelde. Landschap, cultuurhistorie en archeologie Landschap De Westerschelde is een belangrijke bepalende ader in de oorspronkelijke landschappelijke structuur van het gebied. Alle locaties maken onderdeel uit van de onderwatertaluds van de Westerschelde. Planrealisatie leidt niet tot een verandering van het landschap. Alle werkzaamheden vinden immers onder de watergrens plaats en dienen enkel ter behoud van het onderwatertalud, in relatie tot de waterkering. Ook het zichtbare gedeelte van de waterkering wijzigt niet door planrealisatie. Cultuurhistorie en archeologie Om inzicht te krijgen in de archeologische waarden zijn verschillende archeologische onderzoeken uitgevoerd. Voor alle locaties is gestart met een bureauonderzoek (2014). Vervolgens is voor alle locaties nader archeologisch onderzoek uitgevoerd. In tabel 4.1 zijn de belangrijkste resultaten uit de uitgevoerde archeologische onderzoeken weergegeven. Tabel 4.1 Naam locatie Vlissingen
Breskens-
Resultaten archeologisch onderzoek voor de verschillende locaties Resultaat Type vervolgResultaat aanvullend bureauonderzoek onderzoek onderzoek2 Hoge Multibeam opname Vrijgave locatie SS Hollywood verwachtingswaarde met hoge resolutie. zowel op het land als in het water. Wrak SS Hollywood zou op locatie aanwezig moeten zijn. Kans op aantreffen Inventariserend Traject is vrijgegeven voor
2
Aanvullend archeologisch onderzoek is enkel uitgevoerd wanneer uit het bureauonderzoek is gebleken dat hiertoe aanleiding was. Wanneer in deze kolom n.v.t. staat wordt hiermee dan ook bedoeld dat uit het bureauonderzoek is gebleken dat geen nader onderzoek noodzakelijk is of dat de aannemer dit te zijner tijd zal uitvoeren.
14
Naam locatie C
Resultaat bureauonderzoek resten van nederzettingen uit de Romeinse tijd tot aan de Nieuwe Tijd.
WaardeWestveerpolder
Lage verwachtingswaarde op het land en middelhoge verwachtingswaarde in het water.
Molenpolder
Middelhoge trefkans op archeologische waarden voor de waterbodem voor de periode vanaf de Middeleeuwen. Middelhoge trefkans voor archeologische waarden. In het stortvak is een wrak aanwezig (motorschip Ida 2, gezonken in 1967). Middelhoge trefkans voor archeologische waarden. Daarnaast die objecten bekend in de locatie waarvan geen nadere gegevens bekend zijn. Middelhoge trefkans voor archeologische waarden.
Multibeam opname met hoge resolutie.
Middelhoge trefkans voor archeologische waarden. Wrak van de HMS Valentine is binnen de locatie aanwezig. Ook zijn twee sonarwaarnemingen binnen de locatie bekend.
Multibeam opname met hoge resolutie. Duikonderzoek.
Eendragtpolder
Margarethapolder
Kleine Huissenspolder
Nieuw Neuzenpolder
Type vervolgonderzoek veldonderzoek waarbij gebruik is gemaakt van sonar- en multibeambeelden. Multibeam opname met hoge resolutie en aanvullend duikonderzoek.
Resultaat aanvullend onderzoek2 planrealisatie.
Twee waarnemingen (mogelijk stenen structuren van verdronken dorpen) uit de multibeam opname. Geen archeologische waarden uit het duikonderzoek. Hierna is de locatie vrijgegeven. Geadviseerd wordt om de locatie vrij te geven omdat er op de multibeam opname niets te zien is.
Multibeam opname met hoge resolutie en sonaropnamen.
Wrak Ida 2 is waargenomen. Daarnaast is sprake van een ander wrak. Geadviseerd wordt om geen nader onderzoek te doen en de locatie vrij te geven.
Multibeam opname met hoge resolutie.
Geen waarnemingen gedaan met een archeologische verwachting. Geadviseerd wordt om de locatie vrij te geven.
Multibeam opname met hoge resolutie en sonar opnamen.
Met de sonar opnamen zijn waarnemingen gedaan. Deze waarnemingen zijn niet met de multibeam opname gedaan. Geadviseerd wordt daarom om de locatie vrij te geven. De locatie van de HMS Valentine is te zien. Geadviseerd wordt om een aanvullende archiefstudie uit te voeren ter plaatse van de HMS Valentine zodat een beeld van de aard en de historische context van het wrak kan worden gemaakt. Daarnaast zijn met de multibeam drie waarnemingen onderscheiden met een archeologische verwachting (2 wrakrestanten en een onbekend object). Geadviseerd wordt om deze waarnemingen met een duikonderzoek te inspecteren. Tijdens het duikonderzoek zijn geen archeologische waarden aangetroffen. Het gebied is vrijgegeven.
Uit voorgaande tabel blijkt dat alle locaties zijn vrijgegeven omdat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. Planrealisatie leidt dan ook niet tot verstoring van archeologische waarden.
15
Conclusie Planrealisatie leidt niet tot effecten op landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden. Kabels en leidingen In 2014 is door Grontmij Nederland BV onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van kabels en leidingen binnen de locaties. Uit dit onderzoek blijkt dat enkel binnen de locatie Nieuw-Neuzenpolder leidingen aanwezig zijn. Het betreft twee nafta leidingen die in het werkgebied gelegen zijn. De eigenaar van deze leidingen is DOW. Er is afstemming geweest, waarbij eisen zijn geformuleerd voor de uitvoeringsmethode. Daarmee wordt voorkomen dat de naftaleidingen schade toegedaan wordt. Planrealisatie leidt dan ook niet tot negatieve effecten bij aanwezige kabels en leidingen. Woon- en leefmilieu Geluid, luchtkwaliteit en veiligheid De werkzaamheden worden uitgevoerd met materiaal dat geluid produceert. Deze bronnen zullen zich gedurende de werkzaamheden door de locaties verplaatsen en dus niet lang op één locatie aanwezig zijn. Significante hinder voor omwonenden wordt dan ook niet verwacht. Daarnaast is in alle projectgebieden sprake van lage achtergrondconcentraties voor de luchtkwaliteit. De uitstoot van de machines is zo beperkt en de luchtkwaliteit ligt binnen de locaties zo ver onder de daarvoor geldende normen, dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot overschrijdingen van de normen voor luchtkwaliteit. Er wordt niet gewerkt met gevaarlijke stoffen. De toegankelijkheid van de locaties zal gedurende de werkzaamheden worden beperkt, ter voorkoming van risico’s voor derden. Ook vanuit veiligheid is dan ook geen sprake van risico’s. Gebruikers vaarweg Tijdens de uitvoeringsperiode hebben de werkzaamheden een tijdelijk effect op de scheepvaart over de Westerschelde. Middels markeringen / boeien wordt de scheepvaartroute iets aangepast. In de eindsituatie is er geen nadelig effect. Tijdens de werkzaamheden is er overlast voor recreanten. Voor de gebieden waar gewerkt wordt, wordt een tijdelijk negatief duikadvies afgekondigd. In de eindsituatie is er geen nadelig effect voor de recreatie. Er vindt geen verslechtering van de recreatieve functie plaats. De maatschappelijke functie ‘recreatie’ wordt door het planvoornemen niet negatief beïnvloed. Explosieven In 2014 is een historisch vooronderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Doel van de uitgevoerde onderzoeken is om de risico’s van de aanwezigheid van conventionele explosieven vast te stellen in de bodem. Het vooronderzoek bestaat uit een inventarisatie en het analyseren van bronnenmateriaal. De resultaten van dit historisch vooronderzoek zijn in tabel 4.2 voor de verschillende locaties weergegeven.
16
Tabel 4.2 Locatie
Resultaten historisch vooronderzoek voor de verschillende locaties Verdacht op Type explosieven explosieven Vlissingen Verdacht Afwerpmunitie Breskens-C n.v.t.* n.v.t. Waarde-Westveerpolder Onverdacht n.v.t. Molenpolder Onverdacht n.v.t. Eendragtpolder Verdacht Geschutsmunitie Margarethapolder Kleine Huissenspolder Nieuw Neuzenpolder *Omdat locatie Breskens-C analyse uitgevoerd.
Verdacht Verdacht Verdacht later is toegevoegd, wordt
Geschutsmunitie Geschutsmunitie Geschutsmunitie en afwerpmunitie op die locatie meteen een project-risico
Uit voorgaande tabel blijkt dat in verschillende locaties mogelijk niet gesprongen explosieven aanwezig zijn. Op dit moment wordt er daarom een locatie gebonden project-risico-analyse uitgevoerd om de verschillende locaties te kunnen vrijgeven. Mochten gedurende de werkzaamheden toch munitieverdachte objecten worden aangetroffen dan wordt aangeraden om uitvoerend personeel te instrueren deze objecten niet te beroeren en de werkzaamheden ter plaatse direct te stoppen. Ook dient de plaatselijke politie op de hoogte te worden gebracht van de vondst. Conclusie Negatieve effecten op het woon- en leefmilieu zijn niet te verwachten. Mogelijk is wel sprake van niet gesprongen explosieven in de projectgebieden. Cumulatie Het stortvak Molenpolder ligt op ruime afstand van het getijdeherstelgebied Perkpolder. De strekdammen tussen Zeedorp en Knuitershoek liggen op geruime afstand van zowel de Molenpolder als Eendragtpolder. Het project Waterdunen ligt aan de Westzijde van het dorp Breskens. De vooroever Breskens-C bevindt zich aan de oostzijde en ligt daarmee op ruime afstand. Effecten zijn hiermee niet te verwachten. De nieuwe zeesluis Terneuzen komt binnen het huidige sluizencomplex van Terneuzen te liggen. De vooroever Nieuw-Neuzenpolder ligt op een paar honderd meter afstand. Significant negatieve effecten zijn daarmee niet te verwachten. Het chemiebedrijf Dow Chemicals renoveert zijn huidige aanlegsteiger op ca. 50 m afstand van het stortvak Nieuw-Neuzenpolder. Er vindt afstemming plaats met het bedrijf en ten aanzien van milieuaspecten zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten. Er lopen baggercontracten in de vaargeul van de Westerschelde. Bij Vlissingen ligt de vaargeul relatief dichtbij, maar de afstand is groot genoeg dat geen significant negatieve milieueffecten te verwachten zijn.
17
5. Conclusie Op basis van de effectbeschrijving is in onderstaande tabel een samenvatting gegeven van de belangrijkste milieueffecten die worden verwacht als gevolg van de realisatie van het project Vooroeververdedigingen in de Westerschelde cluster 3. Tabel 5.1
Samenvattende effectbeschrijving
Milieuaspect Natuur
Bodem
Water
Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Kabels en leidingen
Woon- en leefmilieu
Beoordeling Effecten op soorten zijn aanwezig door planrealisatie. Hiervoor is Ontheffing van de Floraen faunawet aangevraagd en verleend. Op dit moment wordt een aanvraag tot een wijziging van deze ontheffing voorbereid. Voor de locatie Breskens-C wordt momenteel een Ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd. Op dit moment wordt een passende beoordeling uitgevoerd om de effecten op Natura2000 te onderzoeken. De bodemopbouw wordt door planrealisatie niet verstoord. Er vinden geen vergravingen plaats. Het toe te passen materiaal voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit. Er worden geen fosforslakken toegepast. Negatieve effecten op de bodemkwaliteit zijn dan ook niet te verwachten. Er is sprake van een gesloten grondbalans. Planrealisatie leidt tot versterking van de waterkeringen. De werkzaamheden hebben geen effect op de grondwaterstand of op waterwinningen. De geplande ingrepen leveren geen blijvende schade op voor de chemische en ecologische toestand van de Westerschelde. Planrealisatie heeft geen effecten op het landschap. Alle werkzaamheden vinden onder de watergrens plaats. Ook het zichtbare gedeelte van de waterkering wijzigt niet door planrealisatie. Alle locaties zijn vrijgegeven omdat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. Enkel ter plaatse van de locatie NieuwNeuzenpolder zijn leidingen aanwezig. Er zijn eisen geformuleerd voor de wijze van uitvoering zodat voorkomen wordt dat de aanwezige leidingen schade toegedaan wordt. De werkzaamheden zijn tijdelijk en veroorzaken geen significante geluidhinder, luchtverontreiniging en risico’s op ongevallen. Tijdens de uitvoeringsperiode is sprake van effecten op de scheepvaart. Met
18
Cumulatie
markeringen/boeien wordt de scheepvaartroute iets aangepast. Tijdens de werkzaamheden is er overlast voor recreanten (tijdelijk negatief duikadvies in de gebieden waar wordt gewerkt). Op dit moment wordt een project risico-analyse uitgevoerd ten aanzien van de aanwezigheid van explosieven. Hiermee wordt geborgd dat veilig gewerkt kan worden. Er is geen sprake van cumulatie van milieueffecten met werkzaamheden in nabijgelegen projecten.
Op basis van de aanmeldingsnotitie kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Een MER is derhalve niet noodzakelijk.
19