2014-2015
Project ‘Gezinnen, kerk en geloof’ Hervormde Gemeente Barneveld
Door Esther van Maanen In opdracht van de JBR Februari 2015
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 4 2. Vormgeving van het onderzoek .......................................................................................................... 6 2.1. Keuze voor wijk 1.......................................................................................................................... 6 2.2 Voorbereidingen............................................................................................................................ 6 2.3 De uitvoer van het onderzoek ....................................................................................................... 7 2.4 Opmerkingen bij de analyse van de uitkomsten ........................................................................... 8 3. Uitkomsten van het onderzoek ........................................................................................................... 9 3.1 Hoe verhouden de ouders zich tot de gemeente van Hervormd Barneveld? .............................. 9 1. Voelen de ouders zich thuis in de gemeente? ............................................................................ 9 2. Welke activiteiten worden bezocht?......................................................................................... 10 3. De kerkdienst............................................................................................................................. 12 4. De 8e dienst ............................................................................................................................... 14 6. De diversiteit van de gemeente ................................................................................................ 17 3.2 Hoe verhouden de kinderen zich tot de gemeente van Hervormd Barneveld? ......................... 18 1. Voelen jullie kinderen zich thuis in de gemeente?.................................................................... 18 2. Kinderen en de kerkdienst......................................................................................................... 18 3. Kinderen en de 8e dienst ........................................................................................................... 20 4. Welke activiteiten worden bezocht?......................................................................................... 21 3.3 Hoe is het geloof van de ouders? ................................................................................................ 25 1. Speelt het geloof een (grote) rol in jullie leven? ....................................................................... 25 2. Wat betekent het geloof voor de ouders? ................................................................................ 26 3. Welke aspecten van het geloof vinden de ouders moeilijk?..................................................... 28 3.4 Hoe is het geloof van de kinderen? ............................................................................................. 30 1. Speelt het geloof een (grote) rol in het leven van jullie kinderen? ........................................... 30 2. Wat betekent het geloof voor de kinderen? ............................................................................. 31 3. Zijn er aspecten van het geloof die jullie kinderen moeilijk vinden? ........................................ 32 3.5 Hoe is de huidige geloofsopvoeding?.......................................................................................... 34 1. Is het belangrijk voor jullie dat jullie kinderen (gaan) geloven? ............................................... 34 2. Bijbel lezen met de kinderen ..................................................................................................... 35 3. Bidden met de kinderen ............................................................................................................ 36 4. Zingen ........................................................................................................................................ 37 5. Praten over het geloof............................................................................................................... 37 6. Zelf het geloof voorleven........................................................................................................... 38 2
7. Rol van de christelijke (basis)school .......................................................................................... 38 3.6 Welke behoeften hebben de ouders als het gaat om geloofsopvoeding? ................................. 39 1. Waar lopen de ouders tegenaan in de geloofsopvoeding?....................................................... 39 2. Wat zou de gemeente voor jullie kunnen betekenen rondom geloofsopvoeding?.................. 40 3. Hoe zouden jullie het vinden om met ouders in gesprek te zijn over geloofsopvoeding? ....... 41 4. Hebben jullie behoefte aan meer kennis op het gebied van geloofsopvoeding? ..................... 42 5. Wat zijn de ervaringen met de doopcatechese en opvoedingskring? ...................................... 44 3.7 Specifieke kenmerken van gezinnen met tieners ....................................................................... 45 1. Tieners en de gemeente ............................................................................................................ 45 2. Tieners en geloof ....................................................................................................................... 46 4. Bespreking van de uitkomsten van het onderzoek ........................................................................... 49 4.1 Verhouding van de ouders tot de gemeente .............................................................................. 49 4.2 Verhouding van de kinderen tot de gemeente ........................................................................... 50 4.3 Geloof van de ouders .................................................................................................................. 52 4.4 Geloof van de kinderen ............................................................................................................... 52 4.5 De geloofsopvoeding ................................................................................................................... 53 4.6 Behoefte van de ouders rondom geloofsopvoeding ................................................................... 54 4.7 Specifieke kenmerken van gezinnen met tieners ....................................................................... 54 5. Conclusies .......................................................................................................................................... 55 6. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 57 6.1 Primaire aanbevelingen............................................................................................................... 57 1. Ondersteun de ouders bij de geloofsopvoeding ....................................................................... 57 2. Laat de kerkdiensten meer aansluiten bij de belevingswereld van kinderen ........................... 57 3. Verbeter de aansluiting in de catechese met de tieners .......................................................... 57 4. Ondervang het nadeel van de grootte van de gemeente ......................................................... 58 6.2 Secundaire aanbevelingen .......................................................................................................... 58 7. Theologische noties ........................................................................................................................... 59 1. De Bijbel als norm ...................................................................................................................... 59 2. Beleidsplan JBR .......................................................................................................................... 59 3. De woorden van God inprenten ................................................................................................ 63 Bijlagen .................................................................................................................................................. 64 Bijlage 1. Projectplan gezinnen, kerk en geloof in Hervormd Barneveld .......................................... 64 Bijlage 2. Handleiding voor de bezoekers ......................................................................................... 67
3
1. Inleiding In dit rapport vindt u de uitkomsten van het project ‘Gezinnen, kerk en geloof’, een onderzoek naar de gezinnen in wijk 1 van de Hervormde Gemeente Barneveld. Doordat veel gezinnen wilden meedoen, is een grote hoeveelheid informatie beschikbaar. Om de ouders en het onderzoek zoveel mogelijk recht te doen, is de uitwerking daarvan uitgebreid geworden. Mocht u geen tijd hebben om het hele rapport te lezen, dan is er ook een beknopte versie beschikbaar met alleen de hoofdlijnen. Het uitgebreide rapport dat u nu in handen heeft, geeft een goed beeld ‘achter de schermen’ van de gezinnen in Hervormd Barneveld, waar de gemeente zeker haar voordeel mee kan doen. Aanleiding Zoals al in het projectplan geschreven (zie bijlage 1), wijzen alle onderzoeken uit dat ouders verreweg de meeste invloed hebben op het geloof van hun kinderen en jongeren geven dit ook zelf aan.1 Het geloof van de kinderen ligt praktisch altijd in het verlengde van het geloof van de ouders. Als ouders niet veel bezig zijn met het geloof en weinig betrokken zijn bij de kerk, zullen hun kinderen dit vrijwel zeker overnemen. Andersom werkt het minder automatisch. Als de ouders geloven belangrijk vinden en betrokken zijn bij de kerk, nemen hun kinderen dit niet zomaar over.2 ´Pas vanuit de derde cirkel heeft de kerk met haar programma’s invloed in het leven van het kind en hoewel dit ook goede programma’s zijn, hebben deze weinig invloed op de totale geestelijke ontwikkeling van het kind. Ouders kunnen in de geloofsopvoeding de meeste invloed uitoefenen. Zij doen dit door met zorg en grote betrokkenheid te investeren in de morele en geestelijke groei van hun kind.3 Met zorg en betrokkenheid de kinderen helpen geestelijk te groeien is echter niet voor alle ouders vanzelfsprekend. Steeds meer ouders weten zelf niet goed (meer) wat ze geloven. En het wordt moeilijk om iets over te dragen, wat je zelf niet echt gelooft. ‘Geloofsopvoeding kan alleen dan gebeuren als de opvoeder die overdraagt of onderwijst, zelf ook een relatie heeft met zijn Schepper.’4 Vanuit dit gegeven is, in samenspraak met de jeugdbeleidsraad (JBR), het idee ontstaan om alle gezinnen in wijk 1 van de gemeente te bezoeken, om met de informatie hieruit de binding van de gezinnen met de gemeente en bovenal met God Zelf te kunnen versterken. Hoe beter we immers de ouders kennen, hoe ze zich verhouden tot de gemeente, hoe zij hun geloof beleven en welke behoeften ze in de geloofsopvoeding hebben, hoe beter we als gemeente bij hen aan kunnen sluiten. Het doel hiervan is allereerst om hen te ondersteunen, maar waar nodig ook om te informeren en confronteren. Het was een spannend en uitdagend idee om alle gezinnen te gaan benaderen en dit heeft ook de nodige organisatie gevraagd. Het was zeker de moeite waard: er is een enorme hoeveelheid informatie uit het onderzoek gekomen waar de gemeente mee aan de slag kan. 1
Zie o.a. Heijden, S. van der, Kerk voor een nieuwe generatie (Heerenveen: Uitgeverij Medema, 2012) p. 93 Dijk-Groeneboer, M. van (red.), Handboek jongeren en religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland (Utrechtse studies, deel XIV; Almere: Uitgeverij Parthenon, 2010) p. 97. 3 Baat, R. de & Nijburg, A., Kinderwerk Meesterwerk. Handboek voor kinderwerkers en opvoeders in de gemeente van Christus (Amersfoort: Inside Out Publishers, 2012) p. 194. 4 Idem, p. 19. 2
4
Dankbetuiging Mijn dank gaat uit naar de JBR voor het initiëren van dit project en het meedenken tijdens het proces. Ook dank aan de kerkenraad van wijk 1 voor haar behulpzaamheid en feedback en naar de werkgroep5 die het hele proces heeft willen begeleiden. Verder wil ik ook alle 43 vrijwilligers die zich hebben ingezet om de gezinnen te bezoeken hartelijk bedanken. Zonder hen was het niet mogelijk geweest dit onderzoek uit te voeren. Daarnaast ook hartelijk dank aan alle ouders voor de mogelijkheid die zij hebben geboden om in gesprek te gaan en voor hun openheid en kwetsbaarheid hierin. En als laatste wil ik ook de Heere God danken voor de mogelijkheid om met elkaar als gemeente in gesprek te zijn over dit thema. Ik hoop en bid dat het tot zegen van de gemeente is en dat het onderzoek bijdraagt aan het doorgeven van het geloof van geslacht op geslacht.
5
Bestaande uit de predikant, jeugdouderling, jeugddiaken en evangelisatieouderling uit wijk 1, de jeugddiaken uit wijk 2 en de voorzitter van de JBR.
5
2. Vormgeving van het onderzoek 2.1. Keuze voor wijk 1 Omdat ouders zo belangrijk zijn, leek het mij een goed plan om alle ouders in Hervormd Barneveld te bezoeken en met hen in gesprek te gaan over de gemeente, het geloof en de geloofsopvoeding. Omdat de gemeente echter zo groot is, was het beter haalbaar om één wijk te kiezen, waarin alle ouders worden benaderd voor een gesprek. In overleg met een aantal leden van de JBR leek wijk 1 het meest geschikt te zijn: zij is divers qua betrokken gezinnen versus gezinnen die meer aan de rand staan en gezinnen uit de plaats Barneveld versus gezinnen die in het buitengebied wonen. Er zijn in totaal 143 gezinnen in deze wijk met één of meerdere kinderen tussen de 0 en 16 jaar oud. Leeftijdsopbouw Gaandeweg het onderzoek viel op dat wijk 1 relatief veel jonge gezinnen kent in vergelijking met de andere wijken in Barneveld. Hierin is de wijk niet geheel representatief en is het accent op de kinderen in de tienerleeftijd minder groot geworden. Dat de meeste gezinnen jonge kinderen hebben zal gedeeltelijk komen door het feit dat alleen gezinnen worden bezocht met kinderen tot 16 jaar. Hierdoor is de periode dat ze op de basisschool kunnen zitten (4 tot 12 jaar) een stuk groter dan de periode dat ze op de middelbare school kunnen zitten (12 tot 16 jaar). Tegelijkertijd blijkt dat wijk 1 in relatie tot de andere 4 wijk procentueel meer jeugd heeft in de leeftijd van 0 tot 14 jaar (respectievelijk 7,7% versus 5,5%). Verhouding van gezinnen gekeken naar het jongste kind 11%
41%
48%
Gezinnen met een jongste kind dat nog niet naar school gaat Gezinnen met een jongste kind dat op de basisschool zit Gezinnen met een jongste kind dat op de middelbare school zit
2.2 Voorbereidingen Draagvlak creëren De eerste stap was om draagvlak in de gemeente te creëren voor het project en het onder de aandacht te brengen. Dat heb ik op diverse manieren gedaan, o.a. door berichten in de kerkbode, maar ook door een wijkavond, Hot Item avond, kerkenraadsvergadering (van wijk 1) en JBRvergadering te bezoeken en meer over het project te vertellen. Ook heb ik met de werkgroep en verscheidene opvoedingskringen gesprekken gevoerd. Coördinatoren en vrijwilligers De verwachting was ong. 40 vrijwilligers nodig te hebben. Nu is het ingewikkeld om alleen zoveel mensen aan te sturen en daarom hebben we een tussenlaag met coördinatoren ingesteld. Zij onderhielden het directe contact met de vrijwilligers over het bezoeken en de gezinnen. Ook hebben zij een actieve rol gespeeld in het werven van vrijwilligers. Uiteindelijk zijn er 5 coördinatoren en 43 vrijwilligers gevonden om het bezoeken van de gezinnen goed ten uitvoer te brengen. 6
Toerusting voor de vrijwilligers Het was erg mooi om te zien dat zoveel mensen bereid waren om hierin een steentje bij te dragen. Op 6 mei hebben we een toerustingavond voor hen georganiseerd, waar het merendeel bij aanwezig is geweest. Hierin hebben we eerst plenair aandacht besteed aan het doel van het project, het belang van geheimhouding en allerlei praktische zaken en tips rondom het bezoeken. De vrijwilligers zijn vervolgens met hun eigen coördinator in kleine groepjes uiteen gegaan, waar zij o.a. hun gezinnen toebedeeld kregen. Het was een erg goede en enthousiasmerende ontmoeting. Alle vrijwilligers die hier niet bij konden zijn, zijn door mijzelf opgebeld om persoonlijk extra uitleg en advies te geven. Ook kreeg iedere vrijwilliger een handleiding mee, met vragen voor in het gesprek, zie hiervoor bijlage 2. Toebedelen van de gezinnen Samen met de werkgroep hebben we een inschatting gemaakt van de betrokkenheid van de ouders. De vrijwilligers hebben vervolgens een zo goed mogelijke afwisseling gekregen in de ouders m.b.t. betrokkenheid, leeftijd en woongebied (Barneveld of buitengebied). Daarnaast hadden een aantal vrijwilligers hun voorkeur aangegeven om bekende ouders, betrokken ouders of juist ouders die meer aan de rand staan te bezoeken. Ook heb ik alle vrijwilligers die zelf mentor zijn, ingedeeld bij gezinnen met tieners. Zo is er een overzicht ontstaan van wie waar heen kon gaan.
2.3 De uitvoer van het onderzoek Aantal gezinnen dat bezocht is Er zijn 115 gezinnen opgezocht, waarvan ik zelf drie paar ouders heb gesproken. De rest van alle bezoeken zijn door de 43 vrijwilligers afgelegd. We begonnen met 147 gezinnen, hiervan zijn er in de tussentijd 4 verhuisd, wat het totaal van gezinnen in wijk 1 op 143 brengt. Dat betekent dat ruim 80% van alle gezinnen zijn bezocht. Gezinnen die niet bezocht konden worden Er zijn 15 gezinnen (11%) waarbij het bezoek door de ouders zelf is afgehouden. Een deel van de ouders stond helemaal niet open voor een gesprek. Anderen gaven aan de vragen liever per e-mail te beantwoorden, maar stuurden ondanks herinneringen de vragenlijst niet terug. Een derde groep was niet bereikbaar, ondanks meerdere pogingen per telefoon of door een bezoek aan de deur. Er zijn 13 gezinnen (9%) waarbij vertraging is opgetreden. Soms kwam een vrijwilliger er niet aan toe of was het contact lastig (vakantieperiode). De meeste gezinnen zijn later als nog door vrijwilligers benaderd voor een gesprek, maar dit heeft niet meer geleid tot een daadwerkelijk bezoek. Eind juni heb ik een extra bericht in de kerkbode geplaatst. Ouders konden het aangeven als zij nog geen bezoek hadden gehad, maar dit wel op prijs stelden. Hierdoor is voorkomen dat iemand zich gepasseerd voelt. Van deze oproep heeft één gezin gebruik gemaakt. Overzicht bezoeken van de gezinnen 19,6%
Bezochte gezinnen 80,4 % Niet bezochte gezinnen
7
Ervaringen met de interviews Op 17 juni hebben we een (facultatieve) terugkom avond georganiseerds, waar we met ongeveer een derde van alle vrijwilligers ervaringen hebben uitgedeeld. Zowel de vrijwilligers als de ouders hebben de gesprekken (zeer) positief ervaren. Veel vrijwilligers gaven aan dat het waardevol was om op deze manier met elkaar in gesprek te zijn. Enkele vrijwilligers die niet op deze avond aanwezig waren, gaven via de mail aan dat ze het bezoeken erg leuk en verrijkend hadden gevonden. Ook vanaf de kant van de ouders heb ik alleen maar positieve reacties gehoord. Dat betekent dat uitvoering op een goede manier is verlopen.
2.4 Opmerkingen bij de analyse van de uitkomsten Vertrouwelijkheid Bij de bezoeken hebben de vrijwilligers aan de ouders beloofd dat naast henzelf, ik de enige ben die de gesprekken ook leest. Op deze manier hebben we de vertrouwelijkheid van de gesprekken zo goed mogelijk gewaarborgd en voelden de ouders hopelijk de veiligheid om alles te zeggen wat zij wilden. Het nadeel hiervan is dat ikzelf de enige ben die inzicht heeft in alle gegevens en bijv. zelf categorieën heb samengesteld, zoals over de geloofsthema’s bij ouders in hoofdstuk 3.3. Hoewel ik de analyse zo zorgvuldig mogelijk heb geprobeerd weer te geven, zal hierdoor iets van mijn eigen subjectiviteit niet uit te sluiten zijn. Antwoorden kinderen vanuit gezichtspunt ouders De hoofdstukken 3.2 en 3.4 gaan over de kinderen: hoe zij de gemeente ervaren en hoe zij het geloof beleven. Het is goed om bij het lezen in gedachten te houden dat het meestal de ouders zijn geweest die op deze vragen antwoord hebben gegeven. De verhouding van de kinderen tot de gemeente en het geloof, komt dus vooral voort uit hoe de ouders dit zien en wat zij hiervan weten. Generatieschets De uitkomsten van het onderzoek geven een heel goed en uitgebreid beeld wat er leeft in de gezinnen, bij de ouders en hun kinderen. Vooral wanneer het gaat om de verhouding van de ouders tot de gemeente en de geloofsvragen die bij ouders leven, is het goed om te beseffen dat dit geen volledig representatief beeld is van de gemeente. Het beeld wat ontstaat is gebaseerd op de gemeente met de leeftijd tussen ongeveer de 0 en 55 jaar. Toelichting grafieken Bij de meeste subthema’s zijn grafieken gevoegd, om de uitkomsten visueel te maken. Wanneer er in de grafiektitel ‘besproken’ staat, betekent dit dat de percentages gaan over alle gesprekken waarin dat thema ook daadwerkelijk besproken is. Wanneer dit niet toegevoegd is, gaat het om alle 115 ouders die bezocht zijn en staat er ook bij in hoeveel procent van de gesprekken dit thema niet aan de orde is gekomen. Alle percentages die in de tekst zelf zijn opgenomen, staan in relatie tot die 115 gesprekken, behalve wanneer dit anders wordt omschreven.
8
3. Uitkomsten van het onderzoek 3.1 Hoe verhouden de ouders zich tot de gemeente van Hervormd Barneveld? 1. Voelen de ouders zich thuis in de gemeente?
Voelen de ouders zich thuis in de gemeente? (besproken) 6%
Ja
24% 70%
Gedeeltelijk Nee
Ouders die zich helemaal thuis voelen In 77 gesprekken (70%) gaven de ouders expliciet aan zich thuis te voelen in de gemeente, vrijwel altijd naar aanleiding van de eerste subvraag: ‘Voelen jullie je thuis in de gemeente?’. Soms werd daarbij direct een reden genoemd, zoals door de prediking, door de 8e dienst, doordat men er is opgegroeid of in relatie tot de gemeente waar ze eerst uitkwamen (bijvoorbeeld de Ger. Gem.). ‘Ja. Zijn beide opgegroeid in deze gemeente, is daarom erg vertrouwd.’ Er waren in deze categorie wel 10 gesprekken waarin de ouders aangaven zich in het begin niet thuis te voelen, maar nu wel. Men gaf aan eerst te moeten wennen, zich niet opgenomen te voelen of moeilijk contact te krijgen door de grootte van de gemeente of het nog niet hebben van kinderen. ‘Ja, maar dit heeft wel een tijdje geduurd. We komen uit een kleinere gemeente en vonden dit wel erg groot/massaal.’ Ouders die zich gedeeltelijk thuis voelen In 26 gesprekken (23%) gaven de ouders een ambivalente reactie op de vraag of zij zich thuis voelen in de gemeente. Vaak werd dit omschreven met: ‘Ja, maar...’ Vooral de grootte van de gemeente en de veranderingen rondom de 8e dienst maken dat men zich minder of juist weer wat meer thuis voelt. Daarnaast komt het soms voor dat de ouders verschillen: de een voelt zich helemaal thuis, maar de ander minder. Sommige gezinnen gaven aan wel eens naar een andere kerk te gaan, zoals naar de Maranathakerk in Lunteren of de NGK in Barneveld. ‘Ze reageerden een beetje aarzelend op de vraag of ze zich thuis voelden in de gemeente. Op zich voelen ze zich wel thuis, maar ze merken ook dat er in de gemeente de laatste tijd veel verandert.’ Ouders die zich niet thuis voelen In 7 gesprekken (5%) hebben de ouders aangegeven dat ze zich niet thuis voelen in de gemeente. Als reden noemen zij vooral de grootte van de gemeente. Zij ervaren het als onpersoonlijk en het maakt het moeilijk om contacten op te doen. Een enkeling noemt dat ze zelf ook niet actief zijn. 9
2. Welke activiteiten worden bezocht?
Welke activiteiten worden bezocht? 60 50 40 30 20 10 0
De huisbijbelkring Maar liefst de helft van alle ouders (50%) zit op een huisbijbelkring, de activiteit die het meest door de ouders bezocht wordt. De Bijbelkring wordt over het algemeen positief gewaardeerd, hoewel enkele ouders tegen bepaalde aspecten van de kring aanlopen.
Waardering huisbijbelkring (van wie het bezoekt) 33% 58%
9%
Positief Loopt ergens tegen aan Niet besproken
De kring wordt vaak omschreven met woorden als erg ‘fijn’ en ‘waardevol’. Twee dingen komen vaak naar voren. Als eerste het inhoudelijke aspect: dat je het geloof kunt delen met elkaar en dat het leerzaam is. Als tweede ook het relationele aspect: het leren kennen van mensen, het ontstaan van vriendschappen en het omzien naar elkaar. ‘De Bijbelkring wordt als zeer waardevol ervaren, leerzaam en gezellig. Ook prettig omdat het mensen uit de buurt zijn, je kent elkaar en dat praat gemakkelijker.’ De vijf ouders die ergens tegenaan lopen missen een stuk verdieping of iemand die meer kennis van zaken heeft.
10
In 10 gesprekken (9%) gaven de ouders aan dat ze vroeger een huisbijbelkring bezochten, maar daar nu mee gestopt zijn. De meesten van hen komen er niet meer aan toe door de drukte thuis en de kinderen. Twee ouders gaven andere redenen, namelijk ‘inhoudelijke redenen, zich niet thuis voelen’ en ‘de samenstelling qua leeftijd en leiding van de kring onprettig vinden’. ‘We hebben vroeger wel deelgenomen aan bijbelkring, maar dat gaat tegenwoordig een beetje op in de drukte van alle dag.’ De wijkdagen en wijkavonden In 33 gesprekken (29%) gaven de ouders aan de wijkdagen en/of wijkavonden te bezoeken. Opvallend is dat hier qua waardering vrijwel niets over is gezegd. Slechts twee ouders noemden iets, namelijk dat de gemiddelde leeftijd een beetje hoog ligt en het wel jammer is dat het steeds dezelfde mensen zijn. De jeugdweek Een kwart van de ouders (25%) gaf aan de jeugdweek te bezoeken (vaak ook ‘de tentweek’ genoemd). Vaak is het onduidelijk of ze zelf betrokken zijn of dat hun kinderen naar de activiteiten gaan. Bij vijf ouders was het duidelijk dat ze als leiding betrokken zijn. Het is (over)duidelijk dat de jeugdweek erg positief gewaardeerd wordt: het is ‘erg leuk’, ‘zeer positief’ en ‘geweldig’. De jeugdweek is open, toegankelijk, puur gericht op de kinderen en de sfeer is geweldig!’ De Sing-Inn In 21 gesprekken (18%) werd de Sing-Inn apart genoemd. Soms was dit het antwoord op de vraag: ‘Wat vindt u mooi aan de gemeente?’ Verder wordt de Sing-Inn omschreven als ‘leuk’, ‘gezellig’ en ‘je voelt er iets van de sfeer van de jeugdweek’. Hot Item avonden Er waren 14 ouders (12%) die aangaven de ‘Hot Item’-avonden te bezoeken. Deze worden erg positief gewaardeerd met omschrijvingen als ‘zeer positief’, ‘echt een meerwaarde’ en ‘geweldig’. Wel wordt nog genoemd dat het jammer is dat de bezoekersaantallen laag zijn. Vrijwilligerswerk Bijna een derde van de ouders (30%) is zelf ergens betrokken als vrijwilligers, zoals bij de kinderoppas, catechisatie, club, JV, kerkpleinmarkt of als ouderling. Veertien ouders zijn bij meerdere activiteiten als vrijwilligers actief, soms wel op vier of vijf verschillende plekken. ‘De moeder helpt regelmatig bij de kinderoppas. Ze verwachten door hun zoontje meer contact te krijgen met anderen uit de gemeente. Dit merken ze nu bijv. al bij de kinderoppas.’ Bezoeken geen activiteiten In 26 gesprekken (23%) gaven de ouders aan (naast de zondagse diensten) geen activiteiten te bezoeken. In de meeste situaties was men op het moment te druk omdat het gezin of het werk (even) alle aandacht vraagt. Daarnaast geeft een deel van de ouders aan geen behoefte te hebben aan extra activiteiten. Ook zijn er nog ouders die wel zouden willen, maar vanwege persoonlijke omstandigheden (gezondheid e.d.) op het moment niet in de gelegenheid aan iets extra’s deel te nemen. 11
‘Zij heeft veel dingen stop gezet, omdat het gezin even voor gaat. Hij zit (zat) overal op en in. Omdat het een drukke periode in het gezin is, wordt er niet veel bezocht. De dingen die niet persé hoeven, doe je dan ook niet.’ Algemene waardering In 31 gesprekken (27%) gaven de ouders op de vraag ‘Wat vinden jullie van de activiteiten die jullie bezoeken?’ een algemeen antwoord, waardoor het niet duidelijk is over welke activiteit het precies gaat. Vrijwel al deze reacties zijn positief: men vindt het fijn, goed, geloofsopbouwend, leuk, leerzaam, samenbindend etc. Een enkeling geeft hier ook aan expliciet datgene te bezoeken wat aanspreekt. ‘Het geeft steun, kracht. Je wordt dan ook actiever, meer gemotiveerd in je geloofsleven.’ 3. De kerkdienst De kerkdienst, meest besproken thema De kerkdienst en alles wat daar mee samenhangt, is verreweg het meest besproken thema. In maar liefst 92 gesprekken (80%) kwam de kerkdienst ter sprake. In 36 gesprekken (31%) ging het alleen over de 8e dienst, in 56 gesprekken (49%) kwamen de kerkdiensten in algemene zin aan bod. In deze laatste groep hebben 27 ouders (23%) het expliciet over de preek gehad, zowel ten positieve als ten negatieve. De veelvoud aan predikanten en verschillende diensten worden erg gewaardeerd en een deel van de ouders ziet graag bepaalde liturgische vernieuwingen. In onderstaand schema zijn de opmerkingen rondom de 8e dienst weggelaten, omdat dit een apart thema is. Opmerkingen over de prediking (besproken) Positief over de prediking 41%
29% Adviezen voor de prediking 30% Negatief over de prediking
Ouders die positief zijn over de prediking In 8 gesprekken (7%) gaven de ouders aan positief te zijn over de prediking, vaak naar aanleiding van de vraag wat zij mooi vinden in de gemeente. Deze ouders omschrijven de prediking als fijn, Bijbels, inhoudelijk goed en met diepgang. ‘Ouders voelen zich thuis in de gemeente. Met name wat de prediking betreft. Er is veel waardering voor de Barneveldse predikanten die de rijkdom van genade prediken.’ Ouders die elementen in de prediking graag anders zouden zien Er waren ook 8 ouders (7%) die elementen hadden die zij graag anders zouden zien in de prediking en daarmee meer adviserende opmerkingen plaatsten. Meer dan de helft van hen gaf aan dat er meer aandacht mag zijn voor de praktijk van elke dag: wat kun je ermee in je dagelijks leven? Hoe sluit het aan bij de praktijk/actualiteit om mij heen? Ook mag de preek van een enkele ouder wat scherper en confronterender zijn. ‘Maar ook inhoudelijk mag er meer aandacht gegeven worden aan de praktijk van elke dag. Hoe kan het geloof handen en voeten krijgen?’ 12
Ouders die negatief zijn over de prediking Er waren ook 11 ouders (10%) die zich duidelijk negatief uitlaten over de prediking, wat zij vaak noemde als antwoord op de vraag of ze ergens tegen aan lopen in de gemeente. Voor bijna de helft van hen is de preek te moeilijk: ze kunnen het niet volgen. Hierdoor komen sommigen niet meer naar de diensten toe. De andere ouders vinden dat de preken te oppervlakkig zijn of de boodschap niet (meer) radicaal genoeg is. ‘Momenteel lopen we erg aan tegen de matige diensten die we hebben, vaak oppervlakkig met weinig leermomenten…We ervaren vaak een soort 'grijze' houding op veel gebieden. Wat ons betreft is het tijd voor een radicale boodschap in de gemeente.’ Opmerkingen rondom de kerkdienst 15 10 5 0 Fijn dat de predikanten Fijn dat er keuze qua afwisselen diensten is
Graag (meer) liturgische vernieuwingen
Meer aandacht voor kinderen
Fijn dat de predikanten afwisselen In 9 gesprekken (8%) hebben ouders aangegeven dat het mooi is aan de gemeente dat zij zoveel predikanten heeft en deze elkaar in de diensten afwisselen. Hierdoor is er keuze, maar ook juist afwisseling, veelzijdigheid en wordt de boodschap op verschillende manieren gebracht. Overigens gaven nog 4 andere ouders expliciet aan dat er zulke fijne en goede voorgangers zijn. ‘Fijn dat er vijf predikanten zijn die rouleren, zo komen verschillende aspecten van het geloof aan bod.’ Fijn dat er zoveel verschillende kerkdiensten zijn In dezelfde lijn hebben ook 9 ouders (8%) aangegeven dat ze het erg waarderen dat er veel keuze is rondom de kerkdiensten. Zowel qua tijden, gebouw (vaste mensen om je heen) en invulling van de diensten vindt men dit prettig. ‘Vinden het fijn dat er keuze is, ze houden van traditionele diensten en soms ook van meer liturgische mooi dat je hier een keuze kunt maken.’ Graag meer liturgische vernieuwingen Tegelijkertijd zijn er ook 14 ouders (12%) die aangaven graag meer verandering te zien rondom de huidige liturgie. De helft van deze ouders geeft aan graag in de diensten meer gezangen of andere liederen te zingen zoals uit Op Toonhoogte of de Opwekkingsbundel. De psalmen hoeven van hen zeker niet weg, maar zij zouden graag meer afwisseling hebben. De andere helft van de ouders gaf aan graag nog een tweede 8e dienst te kunnen bezoeken.
13
‘Iets wat ze graag anders zouden zien, is het zingen van meer ‘moderne’ liederen uit Op Toonhoogte. Psalmen moeten zeker niet verdwijnen uit de dienst, maar iets meer variatie is gewenst.’ 4. De 8e dienst De 8e dienst, een veel besproken thema Opvallend is de mate waarin de 8e dienst in gesprekken is genoemd. In bijna de helft van alle gesprekken is het één tot meerdere keren over de 8e dienst gegaan. Vaak als reactie op de vraag wat men mooi of juist moeilijk vond aan de gemeente. Een overgroot deel van de ouders is blij met de ontwikkelingen rondom deze dienst, maar een klein gedeelte vindt het een negatieve ontwikkeling. Waardering 8e dienst 38% 53% 3%
6%
Positief Negatief Ene ouder wel, andere niet Niet in gesprek genoemd
Waardering 8e dienst (besproken)
Positief
13% 6% Negatief 81% Ene ouder wel, andere niet
Ouders die positief zijn over de 8e dienst Tijdens de gesprekken kwam in 44 gezinnen (38%) naar voren dat men positief is over de komst van de 8e dienst. Men vindt het fijn dat er veel aandacht is voor de kinderen in de dienst, dat hun kinderen de dienst prettig(er) vinden en de mogelijkheid van de Bijbelklas er is. ‘Moeder geeft aan vooral de 8e dienst te bezoeken, ook omdat de jongste dochter van 11 jaar zich daar prettiger voelt.’ Ook de sfeer van de 8e dienst spreekt deze ouders aan. Zij omschrijven het met woorden als: ‘beter toegankelijk’, ‘ontspannen’, ‘kleinschalig’ en ‘laagdrempelig.’ Verder is er waardering voor het gebruik van meer instrumenten en het zingen van gezangen en andere liederen. Soms lijken de ouders het af te zetten tegen de reguliere diensten in omschrijvingen als: ‘niet zo stoffig’, ‘niet meer zo star’, ‘er mag en kan meer’ en ‘gaat met de tijd mee’. ‘Ook de vorm van de dienst vinden ze fijn, wat meer gezangen en opwekking, persoonlijke eigentijdse preek. De 11 uur dienst past wat hun betreft heel goed bij hen.’ Bij 8 ouders heeft de 8e dienst ervoor gezorgd dat ze zich weer (meer) thuis zijn gaan voelen in de gemeente. Enkele ouders gaven zelfs aan dat ze door de 8e dienst bij de gemeente van Hervormd Barneveld zijn gebleven. Sommige ouders zijn alleen telefonisch gesproken, omdat ze overgegaan zijn naar een andere gemeente (meestal NGK). Zij gaven aan dat deze ontwikkelingen voor hen helaas te laat zijn gekomen. Als de veranderingen eerder waren doorgevoerd, waren ze gebleven. 14
‘Ze wilden nog een keer aangegeven dat ze erg blij zijn met de 11 uurs dienst, dat ze daardoor bij de gemeente zijn gebleven.’ Ouders die negatief zijn over de 8e dienst Er waren ook 7 gesprekken (6%) waarin de ouders aangaven moeite te hebben met de 8e dienst. Zij hebben moeite met alle vernieuwingen en ervaren dat door deze dienst verdeeldheid en groepsvorming ontstaat. Men vindt de dienst niet eerbiedig (door bijv. kinderwagens in de dienst) en is bang voor vervlakking. Een aantal van hen vindt dat mensen die behoefte hebben aan deze vernieuwingen beter naar een andere kerk toe kunnen gaan. ‘Wel vinden we het jammer dat de 8e dienst er is gekomen. Voor ons gevoel wordt er een kerk binnen een kerk gevormd. Overigens kunnen we er niet zoveel over zeggen, want we hebben de dienst zelf nog niet bezocht. Dit vanwege onze weerstand en angst voor vervlakking.’ Ouders die een verschillende voorkeur hebben Opvallend was dat ook nog 3 ouders (3%) aangaven de 8e dienst heel wisselend te waarderen. Eén van de ouders gaat graag naar deze dienst, terwijl de andere ouder een sterke voorkeur heeft voor de reguliere diensten. ‘Hij gaat het liefst naar de 9 uur dienst in de goede herderkerk, terwijl moeder liever naar de 11 uursdienst gaat. (...) Vader vindt de 11 uursdienst te rumoerig, er gebeurt teveel. Hij vindt ook niet dat ‘ontmoeten’ bij geloven hoort. Terwijl moeder het juist heel belangrijk vindt om anderen te ontmoeten, elkaar te bemoedigen in het geloof.’ Tijdstip is onhandig Ruim een kwart van alle ouders die de 8e dienst waarderen geeft aan dat het tijdstip voor hen erg onhandig is. Bijna de helft van hen gaat daarom niet naar de dienst, terwijl ze dat wel graag willen. Vaak heeft dit te maken met de aanwezigheid van (jonge) kinderen. Hun ritme van eten en slapen komt in de knoop met een dienst om 11 uur. ‘We vinden de 8e dienst een heel goed initiatief, maar het enige minpuntje is de tijd, dat vinden wij met jonge kinderen niet praktisch, daarom kiezen we voor de dienst van 09.00 uur. Graag zouden we zien dat men het tijdstip van de 11 uursdienst zou vervroegen.’
5. De grootte van Hervormd Barneveld De omvang van de gemeente Hervormd Barneveld is een relatief erg grootte gemeente, met alle voordelen en nadelen van dien. De nadelen van de grootte van de gemeente kwamen vooral naar voren op de vraag of men zich thuis voelt en of men nog ergens tegen aan loopt. Op de vraag wat men mooi vindt aan de gemeente, kwamen juist de voordelen van de grootte naar voren. Twee onderwerpen heb ik eruit gelicht: de vele activiteiten die georganiseerd worden en het gevoel van betrokkenheid. Maar het is belangrijk om in gedachten te houden dat ook elementen als de afwisseling in diensten en predikanten als een groot voordeel wordt gezien. Deze aspecten zijn in een eerder gedeelte van deze analyse al verder uitgewerkt. 15
Waardering grootte van de gemeente 28% 60%
De grootte van de gemeente is nadelig Mooi dat er veel georganiseerd wordt
12% Niet in het gesprek genoemd
De grootte van de gemeente is nadelig In maar liefst 32 gesprekken (28%) kwam naar voren dat de grootte van de gemeente nadelig is. Vooral als je nieuw bent, is het moeilijk om ‘erin te komen’. Ouders geven aan dat het lang duurde voordat ze aansluiting kregen en mensen het niet opmerken dat je nieuw bent. ‘We voelen ons nog een beetje eenzaam in de grote gemeente. Wij kerken er nu een half jaar en zijn nog nooit door iemand aangesproken. Dat voelt niet zo fijn.’ Dat geldt niet alleen voor mensen die nieuw zijn. Twintig ouders vinden de grootte van de gemeente lastig, hoewel ze niet uit een andere (kleinere) gemeente komen. Woorden die zij veel gebruiken om de gemeente aan te duiden zijn ‘kolossaal’ en ‘onpersoonlijk’. Men vindt het jammer dat je het niet door hebt als er gemeenteleden niet meer in de kerk komen. Ook mist een deel van de ouders dat je na de kerkdienst niet aangesproken wordt door elkaar. ‘Het lastige vinden we de grootte van de gemeente, je kent lang niet iedereen, en ziet dus ook niet mensen die langzaam verdwijnen uit de gemeente.’ Mooi dat er zoveel georganiseerd wordt De grootte van de gemeente heeft zo zijn nadelen, maar de keerzijde is dat er heel veel georganiseerd kan worden. Dat is door 14 ouders (12%) expliciet genoemd als iets moois van de gemeente. De gemeente wordt omschreven als actief, met vele activiteiten in allerlei leeftijdscategorieën. De inzet van zoveel mensen wordt gewaardeerd en er is hierdoor ook veel keuze. ‘Veel dingen zijn bijzonder goed georganiseerd. Jeugdwerk, Hot itemavonden. Er zijn veel activiteiten voor alle leeftijdscategorieën.’ Mooi dat er zoveel jeugdwerk is Nog eens 14 ouders (12%) gaven aan in het bijzonder blij te zijn met het vele jeugdwerk dat er in de gemeente is. Zowel de kwantiteit, dat er zoveel verschillende activiteiten georganiseerd worden, als de kwaliteit ervan wordt gewaardeerd. Men ervaart dat er oog is voor de jeugd. ‘Wat we mooi vinden is dat er zo veel wordt georganiseerd voor de jeugd. Die kunnen daar heel veel halen.’
Gevoel van saamhorigheid/betrokkenheid (besproken)
59%
41%
Weinig betrokkenheid / saamhorigheid Veel betrokkenheid / saamhorigheid
16
Er is veel betrokkenheid/saamhorigheid In tegenstelling tot andere geluiden zijn er ook 15 gesprekken geweest (13%) waarin de ouders juist aangaven dat de onderlinge betrokkenheid groot is. In vier andere gesprekken werden de bezoeken van de ouderlingen en predikant in het bijzonder gewaardeerd. Men waardeert het dat er naar elkaar omgekeken wordt, dat je veel mensen kent en dat je echt samen gemeente bent. Dit wordt geregeld omschreven met het woord ‘saamhorigheid’. ‘Er is grote saamhorigheid, zoals bijvoorbeeld bij de kerkpleinmarkt.’ Er is te weinig betrokkenheid/saamhorigheid In het verlengde van de nadelen van een grote gemeente, kwam in 11 gesprekken (10%) naar voren dat ouders een gevoel van betrokkenheid en saamhorigheid missen. Dit koppelen zij zelf niet aan de grootte van de gemeente, maar het gaat om dezelfde thema’s. Men wil graag zien dat er meer oog is voor elkaar, meer aandacht voor nieuwkomers en dat mensen elkaar meer zouden groeten. ‘Bij sommige gemeenteleden missen ze een stukje omzien naar elkaar, alleen al in het elkaar groeten, wat soms na verloop van tijd niet meer gedaan wordt.’ 6. De diversiteit van de gemeente Waardering van de diversiteit (besproken) 15% 85%
Mooi dat het een brede / diverse gemeente is Veranderingen / diversiteit reden tot zorg
Eenheid in verscheidenheid Er zijn veel veranderingen in de gemeente gaande, waarbij wellicht de 8e dienst het meest in het oog springt. De geloofsbelevingen van de gemeenteleden verschillen soms sterk van elkaar, maar deze diversiteit is iets dat de ouders ook erg waarderen. In maar liefst 33 gesprekken (29%) gaven de ouders het aan erg mooi te vinden dat de gemeente zo divers is. Woorden die vooral gebruikt worden als omschrijving zijn ‘veelzijdigheid’, ‘diversiteit’, ‘breed’, ‘verscheidenheid’ en ‘van links tot rechts’ of ‘meer of minder behoudend’. ‘Beide zijn het erover eens dat het mooie aan de gemeente is dat er zoveel diversiteit is. Voor ieder wat wils, Iedereen kan zijn eigen plekje vinden, er is zoveel te doen voor verschillende mensen.’ ‘De diversiteit, zowel links als rechts in één gemeente verbonden.’ Veranderingen geven reden tot zorg Aan de andere kant zijn er ook 6 ouders (5%) die juist hun zorg rondom de diversiteit en de huidige veranderingen hebben uitgesproken. Deze zorgen richten zich op twee aspecten: enerzijds is men bang dat de gemeente teveel polariseert en er onrust ontstaat, anderzijds is men bang dat de gemeente qua identiteit of inhoud ten negatieve zal veranderen. ‘Ze maken zich vooral zorgen over bepaalde ontwikkelingen binnen de gemeente en hopen dat de identiteit gewaarborgd blijft en dat aan de inhoud niets zal veranderen.’ 17
3.2 Hoe verhouden de kinderen zich tot de gemeente van Hervormd Barneveld? 1. Voelen jullie kinderen zich thuis in de gemeente? Voelen jullie kinderen zich thuis in de gemeente? (besproken) 4%
13%
Ja 83%
Lastig te zeggen Nee
Ja, de kinderen voelen zich thuis In 63 gesprekken (55%) gaven de ouders aan dat hun kinderen zich thuis voelen in de gemeente. Bij de gezinnen met jonge kinderen wordt wel vaak bij gezegd dat ze nog te jong zijn om er veel over te zeggen. Voor de (oudere) kinderen wordt geregeld genoemd dat het leuk is dat ze klasgenoten van de basisschool weer tegen komen in de kerk. En voor de oudere kinderen en tieners zijn vrienden in de kerk de meest belangrijke reden om zich thuis te voelen. ‘Ja, ze voelen zich thuis. Ze kennen veel kinderen uit de kerk vanuit school (PWA). Ook zitten juffrouw en meesters van de school ook in de kerk.’ Nee, de kinderen voelen zich niet thuis In 10 gesprekken (9%) gaven de ouders aan dat hun kinderen zich juist niet thuis voelen in de gemeente. Een enkele keer heeft dit te maken met dat de kinderen niet meer geloven of vanwege hun puberteit wat terughoudend zijn. Meestal is de reden dat ze het saai vinden in de kerk en daarom niet met plezier meegaan. ‘In de kerk voelt hun zoon (9 jaar) zich niet thuis. Soms moet hij huilen als hij naar de kerk moet. Het meisje van 5 wil mee maar vindt het ook lang duren.’ 2. Kinderen en de kerkdienst
Waardering kerkdienst (besproken) 17% 27%
32% 24%
Positief Gemengd Negatief Neutraal
18
Positieve waardering van de kerkdienst Er waren 25 gesprekken (22%) waarin de ouders aangaven dat hun kinderen met plezier naar de kerk gaan, vaak naar aanleiding van de subvraag: ‘Gaan jullie kinderen met plezier naar de kerk? Zo ja, wat waarderen ze het meeste?’ Daarnaast waren er nog 19 gesprekken (17%) waarin de kinderen sommigen dingen leuk of mooi vinden terwijl ze andere dingen lastig vinden. Wanneer we naar de positieve opmerkingen uit beide categorieën kijken, staat het zingen bovenaan. Vooral wanneer de kinderen de psalmen en liederen (her)kennen vinden ze dat erg leuk. Daarnaast wordt de preek ook vaak genoemd (vaak door oudere kinderen/jongeren). Maar ook het ontmoeten van vrienden en wanneer de predikanten voorbeelden gebruiken in de dienst zijn elementen die naar voren komen. ‘Ze vinden het ook leuk als ze dingen herkennen: de schoolpsalm, klasgenoten.’ ‘Ze gaan graag naar de kerk en waarderen de preek dan het meeste. Hun zoon vindt het vooral interessant als er een beetje geschiedenis in terug komt.’ Negatieve waardering van de kerkdienst Tegelijkertijd waren er ook 21 gesprekken (18%) waarin de ouders aangaven dat hun kinderen niet met plezier naar de kerk gaan. En ook in de 19 ‘gemengde’ gesprekken (17%) werden elementen genoemd van de dienst die de kinderen lastig vinden. Het hoogst scoort de opmerking dat de kerkdienst en/of preek te lang duurt. Hierdoor is stilzitten en de aandacht vasthouden ook moeilijk. Maar ook de preek wordt in veel gesprekken genoemd als iets wat de kinderen lastig vinden. De verkondiging is vaak te moeilijk voor hen, ze begrijpen het niet en er wordt weinig aandacht aan hen besteed. De dienst wordt dan ook vaak door deze kinderen als ‘saai’ omschreven. ‘Stilzitten tijdens de kerkdienst vinden de kinderen lastig. De rest van de dienst gaat over de hoofden van hen heen, vinden de ouders. De kinderen vragen, als ze doordeweeks langs de kerk fietsen, of ze toch echt niet naar de kerk hoeven.’ Neutrale houding tot de kerkdienst Opvallend is dat er ook nog eens in 13 gesprekken (11%) over de kerkdienst gesproken werd, waarin de ouders de houding van hun kinderen ten opzichte van de kerkdienst expliciet met neutraal opmerkingen omschreven. Ze gaven dan aan dat hun kinderen het niet leuk vonden, maar ook niet vervelend: ‘plezier’ is een te groot woord is, maar er geen protest of weerstand is verder. Het kerkboekje Het kerkboekje is ook nog in 10 gesprekken (9%) aan de orde gekomen en werd in 8 gesprekken heel positief gewaardeerd. Een aantal ouders gaf aan dat hun kinderen het kerkboekje het meest waarderen van de kerkdienst. En de helft van hen geeft aan dat ze graag vaker een kerkboekje zouden hebben. Het is leuk dat ze kunnen meeschrijven en maakt ze meer geïnteresseerd. ‘Het prikkelt de kinderen erg als er plankjes/boekjes worden uitgedeeld tijdens de dienst, zou misschien wel vaker mogen.’ In twee gesprekken gaven de ouders aan dat de kinderen er niet veel aan vinden of het saai vinden.
19
De oppas In 17 gesprekken (15%) kwam naar voren dat de kinderen naar de oppas gaan en dit leuk vinden. Ze gaan met plezier en de oppas is allemaal goed geregeld. ‘Ze gaan naar de oppas, de oudste gaat mee naar de kerk tot aan de collecte, maar hij vindt het zo leuk bij de oppas, dat hij regelmatig vraagt of hij al bijna mag gaan.’ Slechts één keer werd er aangegeven dat het niet zo goed ging bij de oppas, maar dit komt omdat de dochter zelf behoorlijk schuw is. Daarnaast waren er nog wel twee ouders die aangaven bewust hun kinderen niet naar de oppas te brengen omdat het rustiger is voor de kinderen en ze wat meer thuis zijn. 3. Kinderen en de 8e dienst Waardering 8e dienst (besproken) 7%
14%
Positief Negatief
79% Neutraal
In 14 gesprekken (12%) is de ervaring van de kinderen met de 8e dienst besproken. De meesten van hen vinden de 8e dienst erg leuk. Met name de muziek en de liederen worden hierbij benoemd, maar ook het kindermoment sluit goed bij hen aan en vinden ze leuk. Ook is er veel over de Bijbelklas gezegd, maar dat wordt onder onderstaand kopje uitgewerkt. ‘De achtste dienst vinden ze ook erg leuk, vooral ook de muziek. Maar ze gaan daar niet standaard naar toe.’ Als enige negatieve opmerking bij de dienst werd gezegd dat deze iets te druk en te lang is. De Bijbelklas Halverwege de 8e dienst mogen de kinderen van 4 t/m 6 jaar naar de Bijbelklas waar ze een Bijbelverhaal horen en een verwerking maken. In 26 gesprekken (23%) kwam naar voren dat de Bijbelklas erg gewaardeerd wordt. De kinderen vinden het leuk om er naar toe te gaan en de Bijbelklas wordt geregeld genoemd als hetgeen wat de kinderen het meeste waarderen in de kerk. De ouders vinden het verder fijn dat er zoveel aandacht is voor de kinderen. ‘De 11-uur dienst vindt onze dochter fijn. Daar wil ze het liefste naartoe. Dit om de aandacht die er is voor de kinderen/Bijbelklas. We gaan ook weleens naar de Oude Kerk. Dan bereiden we haar er op voor dat daar geen Bijbelklas is.’ In 9 gesprekken (8% en soms overlappend met bovenstaande ouders) gaven de ouders aan dat ze graag ook Bijbelklas voor hogere leeftijden zouden zien. Ze merken aan hun oudere kinderen dat dit beter bij hun belevingswereld aansluit en zij hier ook behoefte aan hebben.
20
‘Ouders zouden graag zien dat er ook voor de leeftijd van 7-9 jaar een bijbelklas komt. (...) Het moeten stilzitten van de kinderen tijdens de kerkdienst vinden ze lastig. In de tijd die een kind dan met het geloof bezig is, kan er meer uitgehaald worden.’ 4. Welke activiteiten worden bezocht? Bij onderstaande uitwerking is het goed om in gedachten te houden dat wijk 1 relatief een heel jonge wijk is. Zo zijn er maar 39 gezinnen (27%) met kinderen die (al) op de middelbare school zitten.
Welke activiteiten worden bezocht? 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
De zondagschool In 9 gesprekken (8%) gaven de ouders aan dat hun kinderen de zondagschool bezoeken en alle kinderen zijn hier positief over. Het wordt voornamelijk beschreven als ‘leuk’, maar ook met woorden als ‘geweldig’ en ‘gezellig’. ‘De zondagdagschool in de goede herder kerk in de 16.45 dienst helpt er wel bij mee dat de kinderen met plezier naar de kerk gaan.’ Club
Waardering van de club (besproken) 8%
15%
Positief 77%
(Gedeeltelijke) negatief Van club afgegaan
21
Waardering van de club (kinderen die er op zitten) 10%
Positief 90%
(Gedeeltelijke) negatief
a. Positieve waardering van de club In 36 gesprekken (31%) hebben de ouders aangegeven dat hun kinderen positief zijn over de club. Het wordt meestal omschreven als ‘leuk’ en ‘ze gaan er graag naar toe’. Ook hierin spelen de vriendjes en vriendinnetjes die ze op de club ontmoeten een grote rol. Ze vinden vaak het spel of knutselen het leukste, maar dat ligt er ook een beetje aan wat er precies gedaan wordt. ‘Op club hebben ze het naar hun zin. Oudste twee zijn 9 en 10, ze genieten van club (In De Hof). Ze willen geen keer overslaan.’ b. Negatieve waardering en kinderen die van club zijn afgegaan Er waren 7 ouders (6%) die aangaven dat hun kinderen van club zijn afgegaan. Dit kwam door heel uiteenlopende redenen. De enige redenen die twee keer voorkomen, is dat de kinderen zelf niet zo van knutselen houden of dat ze geen vriendjes hebben die ook gaan. Daarnaast zijn er nog 4 kinderen die wel naar club gaan, maar dit niet altijd even leuk vinden. Soms hebben zij geen zin, vinden ze het te druk of geven ze aan meer te willen knutselen. ‘Ze zijn afgehaakt van de club. Dit vonden ze vaak hetzelfde en knutselen is niet hun ding.’ Gat tussen club en Trefpunt Daarnaast waren er nog 5 ouders (4%) die aangaven dat er een gat tussen de clubs valt, wanneer de kinderen naar de middelbare school gaan. Trefpunt begint pas vanaf het 3e jaar dat ze op de middelbare school zitten en Breekpunt is minder frequent en bekend. ‘Zoon van 12 gaat straks naar de middelbare school en voor de onderbouw is er geen club of vereniging. Valt een beetje in een leegte.’ En soms geven ouders aan dat de 10-12 jarigen ook in een gat vallen, in ieder geval doordat er in De Glind voor hen geen club meer is en ze weinig aansluiting vinden met de kinderen uit ‘het dorp’. De (kinder) Sing-inn In 15 gesprekken (13%) gaven de ouders aan dat hun kinderen naar de (kinder) Sing-inn gaan, alle kinderen zijn hier positief over. Ze vinden het leuk en bezoeken de Sing-inn met veel plezier. Wel is het tijdstip niet ideaal voor de kleine kinderen, dit werd in een derde van de gesprekken genoemd en een paar kinderen komen daarom ook (nog) niet. ‘Singinn- dochter houdt erg van zingen en geniet hier erg van’
22
De jeugdweek
Waardering van de jeugdweek (besproken) 5%
Positief
9%
Negatief 86% Geen waardering uitgesproken
Zoals bovenstaande grafiek al laat zien zijn de kinderen vrijwel unaniem enthousiast over de jeugdweek. Slechts in twee opmerkingen (2%) klonken negatieve geluiden, dit betrof de muziek,- en filmkeuze bij de tieners en de massaliteit bij de kinderen. In maar liefst 38 gesprekken (33%) gaven de ouders aan dat hun kinderen enthousiast zijn over de jeugdweek (tentweek). Opvallend is dat men hiervoor vaak superlatieven gebruikt om te omschrijven wat hun kinderen ervan vinden: ‘erg leuk’, ‘fantastisch’, ‘helemaal geweldig’, ‘erg enthousiast’ en ‘helemaal te gek’. En ook wordt het er samen met vrienden naar toe gaan als positief punt genoemd. ‘Vooral de tentweek vinden ze helemaal te gek.’ ‘Tentweek vinden de kinderen erg leuk. Ze gaan met vriendinnetjes van school hier naar toe.’ Catechisatie
Waardering van de catechisatie (besproken) 31%
26%
Positief Negatief Zowel positief als negatief
17%
26%
Geen waardering uitgesproken
a. Positieve waardering van de catechisatie In 15 gesprekken (13%) gaven de ouders aan dat hun kinderen (elementen van) de catechisatie positief waarderen. Dit werd vaak omschreven met woorden als ‘leuk’ en ‘prima’. Vooral het feit dat ze leeftijdsgenoten en vrienden zien en spreken, maakt dat ze het leuk vinden om naar catechisatie te gaan. Maar ook de methode vindt men prettig en de vorm van het uiteen gaan in kleine groepjes. ‘Ook wil ze volgend seizoen wel naar catechisatie, het is wel erg belangrijk dat haar vriendinnetjes ook gaan.’ b. Negatieve waardering van de catechisatie In evenveel gesprekken (13%) gaven de ouders aan dat hun kinderen (elementen van) de catechisatie juist negatief waarderen. Hier spelen vrienden wederom de grootste rol, juist als hun vrienden niet gaan of ze weinig aansluiting hebben met de andere jeugd geven ze aan niet graag naar catechisatie te gaan. Daarnaast werd ook meerdere keren aangegeven dat ze er te weinig leren of het niveau te 23
laag is. En er zijn verscheidene jongeren die graag meer actuele en relevantere onderwerpen zouden bespreken, wat kun je ermee? Catechisatie wordt door deze groep omschreven als ‘saai’. ‘De oudsten kinderen zaten op catechisatie maar daar gaan ze niet meer heen omdat niemand van hun vrienden gaat. Catechisatie hoor ik ze niet direct over maar de tweede vindt dat wel saai, maar momenteel vindt hij alles saai.’ Tienerbijbelstudie In 8 gesprekken (7%) kwam naar voren dat de tieners de tienerbijbelstudie bezoeken. Deze avonden vinden ze leuk, zowel het contact met andere leeftijdsgenoten en vrienden, maar het wordt ook leerzaam gevonden. ‘Vorig jaar Bijbelstudiegroep op zondagavond. Leuk, contact met leeftijdgenoten en vrienden.’ Tegelijkertijd waren er ook 6 gesprekken (5%) waarin naar voren kwam dat de tieners niet (meer) naar tienerbijbelstudie gaan. In twee gevallen komt dat door te weinig aansluiting met de andere tieners. Voor de andere tieners geldt dat ze wel willen gaan, maar geen uitnodiging hebben gehad of er teveel onduidelijkheid is over de tijd en plaats. Breakpoint Er is van drie tieners (3%) aangegeven dat ze naar Breakpoint gaan geven aan dat ze dit leuk vinden, alleen de vele (betaalde) activiteiten roept bij één tiener wel wat meer weerstand op. Trefpunt Voor Trefpunt gaven 4 ouders (3%) aan dat hun tiener hier naar toe gaat. Hier is weinig over gezegd, het is leuk, ook het contact met leeftijdgenoten en vrienden. Een andere tiener zou nog wel graag willen, maar vindt het eng om alleen te gaan, ze hoopt dat er nog een vriendin mee wil. Eben Haëzer Er is voor 4 jongeren (3%) aangegeven dat ze naar Eben Haëzer toe gaan. De reacties zijn positief en enthousiast. Het is leuk en men voelt zich er thuis. Rafiki Er zijn nog 7 gesprekken geweest waarin de ouders aangaven dat hun kind naar Rafiki gaat en dit wordt leuk gevonden, ook het contact weer met vrienden en leeftijdsgenoten. Slechts in één ander gesprek kwam nog naar voren dat de kinderen zich niet zo thuis voelen bij Rafiki.
24
3.3 Hoe is het geloof van de ouders? 1. Speelt het geloof een (grote) rol in jullie leven?
Speelt het geloof een (grote) rol in jullie leven? (besproken) 5%
9%
Ja, geloof speelt een (grote) rol
4%
Ja, maar nog niet groot genoeg 82%
Bij de ene ouder meer dan bij de ander Nee, geloof speelt geen (grote) rol
Ja, geloof speelt een (grote) rol in het leven van de ouders In 90 gesprekken (78%) gaven de ouders aan dat het geloof een (grote) rol speelt in hun leven. In ruim een derde van deze gesprekken (41%) werd de vraag: ‘Speelt het geloof een (grote) rol in jullie leven?’ alleen met ‘ja’ beantwoord. In bijna de helft van deze gesprekken (47%) gaven de ouders ook expliciet aan dat het geloof een grote rol speelt of (heel) belangrijk is voor hen. En nog eens in 11 van deze gesprekken (12%) geven de ouders aan dat geloof wel een rol speelt, maar geen grote rol. ‘Voor moeder speelt het geloof ook een grote rol, ze zegt zelfs: de grootste rol in mijn leven!’ ‘Ze vinden het moeilijk om te zeggen dat het geloof een grote rol speelt, maar het speelt zeker wel een rol in hun leven. Ze houden er rekening mee bij het maken van beslissingen/ activiteiten doen en de zondagsinvulling.’ Ja, maar nog niet groot genoeg Er waren ook 6 gesprekken (5%) waarin de ouders aangaven dat het geloof wel een rol speelt in hun leven, maar ze er eigenlijk wel meer mee willen of moeten gaan doen. ‘Moeder geeft aan dat het geloof een te kleine rol in haar leven speelt. Het zou meer moeten, ze zou meer afhankelijk van God willen zijn.’ Bij de ene ouder meer dan bij de ander In 9 gesprekken (8%) bleek dat de ouders verschillend in het geloof staan. Bij de één speelt het geloof wel een (grote) rol, terwijl dat bij de ander veel minder is of helemaal ontbreekt. Soms klinkt door dat dit lastig is, een andere keer dat ze elkaar juist respecteren. ‘Het geloof speelt een hele grote rol, vooral in het leven van de moeder, vader is een beetje klaar met de kerk, teleurgesteld.’ Nee, het geloof speelt geen (grote) rol En dan waren er nog slechts 4 gesprekken (3%) waarin de ouders expliciet aangaven dat het geloof geen (grote) rol in hun leven speelt, vaak zonder verdere toelichting.
25
2. Wat betekent het geloof voor de ouders? Er is zowel aan de ouders gevraagd hoe zij hun geloof zouden omschrijven, als wat het geloof voor hen waardevol maakt. Hier zijn veel uiteenlopende antwoorden en getuigenissen uit voort gekomen. Omdat het niet mogelijk is om alle facetten uit te lichten geeft onderstaande grafiek alleen aan welke antwoorden vaker dan 10 keer naar voren zijn gekomen en worden daarna uitgewerkt.
Hoe omschrijven de ouders hun geloof? 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Vormt de basis
Geeft Geeft God is bij ons Bepalend Door Jezus Perspectief Bezig zijn houvast en richting, is en zorgt voor voor omgang vergeven en van het met Bijbel, rust een leidraad ons met anderen gered zijn eeuwig leven gebed en stille tijd
Geloof vormt de basis In 12 gesprekken (10%) gaven de ouders aan dat het geloof de basis is van hun leven, soms ook omschreven als ‘een vaste grond’, ‘je adem’ of ‘je hele zijn’. ‘Het geloof omschrijft ze wel als de grond onder haar voeten. Het is iets waar vanuit je leeft.’ Het geloof geeft houvast en rust In ruim een derde van alle gesprekken (35%) brachten de ouders naar voren dat het geloof hun houvast en/of rust geeft. Die houvast bestaat erin dat God met je mee gaat, je steun geeft en je altijd op Hem terug kunt vallen. God heeft alles in Zijn hand en dat geeft veiligheid en rust. In 15 van deze gesprekken (13%) vertelden de ouders over de houvast die het geloof geeft, juist door hun eigen lijden en moeilijke tijden heen. ‘Het geeft houvast, vertrouwen in moeilijke tijden. Moeder is ziek geweest en heeft God duidelijk ervaren in de moeilijke periode. Ze zijn in alles afhankelijk van de Heere. De Heere heeft alles in Zijn hand en dat geeft rust.’ Geloof geeft richting, het is een leidraad Er waren 20 ouders (17%) die benoemde dat het geloof richting aan hun leven geeft, de leidraad is. Het geeft de ouders leiding en helpt om de goede keuzes te maken. Het geloof is een rode draad in het leven van deze gezinnen en vormt de norm bij alles wat zij doen. 26
‘Het is de leidraad waaruit je leeft, je normen en waarden komen er vandaan, Jezus neem je als voorbeeld voor je leven.’ God is bij ons en zorgt voor ons In 15 gesprekken (13%) kwam de nabijheid en zorg van God voor de ouders naar voren, vaak naar aanleiding van de vraag wat het geloof voor hen waardevol maakt. De wetenschap dat God voor hen zorgt (wat er ook gebeurt), ze nooit alleen zijn en altijd bij Hem terecht kunnen is bemoedigend. ‘Het geloof is voor hen waardevol door de wetenschap dat je altijd gedragen wordt, er is iemand die alles van je weet. Je kunt dingen loslaten.’ Het geloof is bepalend voor hoe we met anderen omgaan In 11 gesprekken (10%) betrokken de ouders hun geloof op de omgang met andere mensen. Zij noemen dat het geloof zich juist uit in de daden, in het praktische. In hoe ze met andere mensen omgaan, proberen ze liefdevol te zijn en hopen zo ‘hun licht te laten schijnen’. Hier wordt ook wel het ‘naaste liefhebben als jezelf’ geciteerd. ‘Het is de basis voor hoe je met elkaar omgaat. Het geloof leert ons de liefdevolle omgang met elkaar.’ Door Jezus vergeven en gered zijn In de gesprekken gaven 18 ouders (16%) aan dat geloof voor hen betekent dat Jezus voor hen gestorven is, hen vergeeft en dat ze door Hem gered zijn. Ook als wanneer de ouders zondigen, vinden ze bij Hem telkens weer genade en dat geeft vreugde en dankbaarheid. ‘De vreugde van de boodschap. Dat we gered zijn door Jezus.’ Geloof geeft perspectief op het eeuwige leven In 25 gesprekken (22%) gaven de ouders aan dat het geloof hen zicht geeft op het leven na dit leven. Dat alle ellende hier maar van tijdelijke aard is, dat God eens alle tranen van de ogen zal afwissen en de nieuwe hemel en nieuwe aarde zal komen. En voor sommigen zit de troost ook al in het feit dat het leven bij het sterven niet zomaar ophoudt, dat er een leven na dit leven is. Dat geeft uitzicht, verwachting en hoop op de toekomst die komen gaat, het voor eeuwig bij God zijn. ‘Het geloof geeft ook hoop voor de toekomst. Het vooruitzicht naar een tijd waarin er geen moeiten en zorgen meer zijn en je volmaakt gelukkig zal zijn in de hemel.’ Bezig zijn met Bijbel, gebed en stille tijd In 13 gesprekken (11%) verbonden de ouders het geloof met bezig zijn met de Bijbel, gebed en stille tijd. Soms werd alleen het bidden en Bijbellezen rondom de maaltijd genoemd, waarin men het geloof als gezin vorm geeft. Maar ook geregeld wordt de waarde van het bidden of Bijbellezen expliciet genoemd, dat je daardoor contact hebt met God. ‘Ze vinden het belangrijk dat er gebeden en gelezen wordt in het gezin.’
27
3. Welke aspecten van het geloof vinden de ouders moeilijk? Op de volgende vraag: ‘Zijn er aspecten van het geloof die jullie moeilijk vinden?’ kwamen een aantal thema’s duidelijk naar voren. Deze zijn opgenomen in de onderstaande tabel en zullen verder worden uitgewerkt en toelicht. Welke aspecten van het geloof vinden de ouders moeilijk? 30 25 20 15 10 5 0 Te weinig geloof Moeite rondom of stille tijd lijden
Op God vertrouwen
Bevindelijk - ger. Omgaan met vragen niet-gelovigen
Te kort schieten in geloof of stille tijd In 27 gesprekken (23%) gaven de ouders aan dat ze te kort schieten in hun geloof en/of stille tijd en hier graag nog verder in willen groeien. In de meeste gesprekken kwam dit aan bod naar aanleiding van wat zij lastig vinden aan het geloof, maar soms ook al in een eerste omschrijving van hun geloof. Geregeld wordt door hen gezegd dat het ‘beter zou moeten’. De ouders vinden het moeilijk om in de drukte steeds weer de discipline te vinden om op God gericht te zijn en aandacht te besteden aan stille tijd. Soms wordt dit verbonden met strijd, falen of zondigen. ‘Ze geven aan het moeilijk te vinden dat je zo snel wordt afgeleid om gericht zijn en blijven op God. En om stille tijd te nemen.’ In het verlengde hiervan gaven ook nog 7 ouders (6%) aan dat hun geloof sterk met ups en downs gaat, met pieken en dalen. En na een goede periode dan weer afzwakt. ‘Er is een levend geloof bij beiden al zijn er bij beide momenten van ups en downs, dit heeft volgens hen te maken met de drukte van werk en gezin.’ Moeite rondom lijden In 14 gesprekken (12%) gaven ouders aan het moeilijk te vinden in het geloof om goed om te gaan met alle nood, ellende en lijden in de wereld of hun persoonlijke leven. Dit roept de nodige waaromvragen op, zoals ‘waarom grijpt God niet in?’ Zeker wanneer de ouders van dichtbij ernstige ziekte of sterven meemaken (soms van eigen kinderen), is dit moeilijk in hun geloof naar God toe. ‘De ‘waarom-vragen’. De ellende in de wereld, waarom moet dit nog zo doorgaan?’ Moeilijk om (volledig) op God te vertrouwen Er waren 10 ouders (9%) die aangaven het moeilijk te vinden om in alles steeds weer op God te vertrouwen. Zij vinden het moeilijk om afhankelijk te zijn en de touwtjes niet zelf in handen te willen hebben. 28
‘Echt vertrouwen op God in alle omstandigheden van het leven. Het is vaak zo makkelijk om dingen te zeggen maar als het in de praktijk van het leven ook echt op vertrouwen aankomt is het wel moeilijk.’ Bevindelijk - gereformeerde vragen Er waren 9 ouders (8%) die aangaven vooral de meer ‘bevindelijk-gereformeerde vragen’ lastig te vinden. Dit verwoordden zij enerzijds door de moeite die zij ervaren rondom het Heilig Avondmaal, waar zij zelf niet aan deelnemen. Anderzijds kwam dit naar voren in de twijfel aan de zekerheid van het behoud en de vragen rondom de uitverkiezing. ‘Ze kunnen nog geen vrijmoedigheid vinden om aan het Heilig Avondmaal te gaan. Hebben het idee nog vanuit vroeger dat dat niet zo maar gaat. Dat je bijna zonder zonde moet zijn of zo.’ Moeilijk om goed om te gaan met niet-gelovigen In 8 gesprekken (7%) gaven de ouders aan het moeilijk te vinden om goed om te gaan met mensen in hun omgeving die niet geloven. Soms gaat het dan om het contact met vrienden die hen niet begrijpen in keuzes en overtuigingen. Maar bij de meeste ouders zit de moeilijkheid om uit te komen voor je geloof. ‘Het is ook lastig om het echt voor te leven op het werk, de collega’s weten wel dat ze geloven en zien ook dat men rekening met ze houdt. Om het geloof daadwerkelijk uit te dragen en anderen erover te vertellen is lastig.’ Overige thema’s die ouders lastig vinden Er waren ook aardig wat thema’s die wel geregeld terugkwamen, maar niet in grote mate. Zij zijn voor een volledig overzicht nog opgenomen in de onderstaande tabel, maar worden verder niet meer uitgewerkt.
Welke aspecten van het geloof vinden de ouders moeilijk? 8 6 4 2 0 Begrijpen van de Bijbel
Twijfel of het wel Hoe goed om te Er open over praten waar is gaan met de zondag (in de kerk)
29
3.4 Hoe is het geloof van de kinderen? Zoals al eerder aangegeven zijn de antwoorden meestal door de ouders gegeven. De verhouding van de kinderen tot het geloof, komt dus vooral voort uit hoe de ouders dit zien en wat zij hiervan weten. 1. Speelt het geloof een (grote) rol in het leven van jullie kinderen?
Speelt het geloof een (grote) rol bij jullie kinderen? (besproken) Zijn nog te jong om er iets over te zeggen
10% 11%
13% 66%
Ja, geloof speelt een grote rol Bij het ene kind, meer dan bij de andere Nee, het geloof speelt geen (grote rol)
Ze zijn nog te jong om er iets over te zeggen Bij een deel van de ouders zijn de kinderen nog maar tussen de 0 en 2 jaar oud. Er waren dan ook 12 ouders (10%) die aangaven dat hun kind of kinderen nog te jong zijn om er iets over te zeggen. Ja, geloof speelt een (grote) rol in het leven van de kinderen In 61 gesprekken (53%) gaven de ouders aan dat het geloof een (grote) rol speelt in het leven van hun kinderen, vaak gelijk gevolgd door een beschrijving van wat dit geloof voor hun kinderen betekent (zie volgende paragraaf). Dat de kinderen er mee bezig zijn uit zich verder vooral in het stellen van vragen of maken van opmerkingen. Maar ook het zingen van christelijke liedjes en de christelijke basisschool wordt genoemd waardoor ze er (veel) mee bezig zijn. ‘Wel is duidelijk dat ze er mee bezig zijn. Soms ook onbewust. Zingen van christelijke liederen op de trampoline bijvoorbeeld.’ Bij het ene kind, meer dan bij het andere In 10 gezinnen (9%) verschilt het per kind of het geloof een (grote) rol speelt in hun leven. Sommige ouders omschreven dit als ‘bij de één meer dan bij de ander’, waardoor het bij alle kinderen wel een rol lijkt te spelen, maar de intensiteit verschilt. Er waren ook ouders waar één of meerdere kinderen in het gezin niet meer bezig zijn met het geloof. ‘Hun zoon is er positief mee bezig, wil ook belijdenis gaan doen. Middelste dochter lijkt op het moment geen interesse in het geloof te hebben, jongste dochter is er wel serieus mee bezig.’ Nee, het geloof speelt geen (grote) rol Er waren ook nog 9 gezinnen (8%) waarin de ouders aangaven dat het geloof een kleine of geen rol (meer) speelt in het leven van al hun kinderen. Dit wordt omschreven als ‘weinig mee bezig’, ‘zoekende’ en ‘sluimerend’. In twee gezinnen speelt het geloof helemaal geen rol meer, ze willen er niets meer mee te maken hebben.
30
‘Over het geloof van de kinderen kan ze niet veel zeggen, de kinderen zijn vooral met andere dingen bezig.’ In totaal zijn geldt dat een vijfde van de gezinnen één of meerdere kinderen weinig tot niet (meer) met het geloof bezig zijn. 2. Wat betekent het geloof voor de kinderen? Er is zowel aan de ouders gevraagd hoe zij het geloof van hun kinderen zouden omschrijven, als wat het geloof van hun kinderen waardevol voor hen maakt. Soms hebben de kinderen de vragen zelf beantwoord. Ook bij deze vraag zijn veel uiteenlopende antwoorden en getuigenissen gegeven. Omdat het niet mogelijk is om alle facetten uit te lichten geeft onderstaande grafiek alleen aan welke antwoorden vaker dan 10 keer naar voren zijn gekomen en worden daarna uitgewerkt.
Hoe omschrijven de ouders het geloof van hun kinderen? 50 40 30 20 10 0 Kinderlijk geloof, Bezig zijn met vol vertrouwen Bijbel, bidden en/of zingen
Veel vragen stellen
Weten dat God bij je is, voor je zorgt
Basis voor de keuzes die ze maken
Kinderlijk geloof, vol vertrouwen In 41 gesprekken (36%) benadrukten de ouders het kinderlijke ombevangen aspect aan het geloof van hun kinderen. Hierbij gaat het vooral om de kinderen die nog op de basisschool zitten. Deze kinderen nemen ‘gewoon’ aan wat er hun thuis, op school en in de kerk wordt verteld. Ze zijn er heel ombevangen in, geloven alles en vinden het geloof er vanzelfsprekend bij horen. Ze twijfelen niet en zijn vol vertrouwen naar God toe. ‘Daar zijn ze heel puur en onbevangen in. Zonder vooroordeel, als ze met wonderverhalen uit de Bijbel van school thuis komen geloven ze dat gewoon.’ ‘Ze vertrouwen er blindelings op.’ Bezig zijn met de Bijbel, bidden en zingen In een kwart van de gesprekken (24%) omschreven de ouders het geloof van hun kinderen niet zozeer inhoudelijk, maar naar aanleiding van hun religieuze praxis. De kinderen horen de Bijbelverhalen of lezen zelf uit de Bijbel. Ze zijn bezig met bidden en in sommige gezinnen bidden ze hardop mee, vaak voor hele concrete en praktische dingen. En het geloof van de (jongere) kinderen uit zich ook vaak in de vele christelijke liedjes die ze graag zingen. Van een aantal tieners wordt gezegd dat ze hier zelf mee bezig zijn. 31
‘Zingt veel liedjes en bidt ook zelf. Soms zelfs als ze klaar zijn met bidden, gaat hij weer met zijn ogen dicht zitten en zegt later: ik moest nog even iets vertellen.’ Het geloof uit zich in het stellen van vragen In 15 gesprekken (13%) gaven de ouders aan dat het geloof van hun kinderen geuit wordt in de vele vragen die ze stellen. Hierbij doelen ze meestal op de jongere kinderen die overal vragen bij stellen, hoe zit het precies? Hoe kan het dat...? ‘Ze stelt veel vragen. Soms weten de ouders niet wat ze moeten antwoorden, bijvoorbeeld op de vraag waar iemand die overleden is op dit moment is.’ Weten dat God altijd bij je is en voor je zorgt Hoewel het geloof van de kinderen inhoudelijk op veel verschillende manieren wordt omschreven was er één overkoepelend thema dat het meeste genoemd werd. In 18 gesprekken (16%) gaven de ouders aan dat het geloof voor de kinderen vooral bestaat uit de wetenschap dat God altijd bij je is. Ze weten dat ze altijd bij Hem terecht kunnen en dat Hij voor ze zorgt en dat geeft een gevoel van veiligheid. ‘De kinderen verwoorden het zo: ‘het is fijn dat de Heere altijd bij je is en alles van je ziet’.’ Basis voor de keuzes die ze maken In 10 gesprekken (9%) werd genoemd dat het geloof voor de kinderen de basis vormt waarop zij hun keuzes baseren. Hier worden zowel de normen en waarden genoemd die de kinderen als basis hebben meegekregen, als dat de kinderen en tieners soms heel bewust hun keuzes vanuit het geloof maken. ‘Ik denk er vaak aan met het eten en beslissingen die ik neem denk ik ook aan het geloof.’ 3. Zijn er aspecten van het geloof die jullie kinderen moeilijk vinden? Welke aspecten van het geloof vinden de kinderen moeilijk? 12 10 8 6 4 2 0 Nog niets
Moeite rondom Hoe weet je dat Algemene lijden het waar is? (kinder)vragen
Verschillen met andere jeugd
Er zijn (nog) geen aspecten die de kinderen moeilijk vinden In 11 gesprekken (10%) gaven de ouders aan dat hun kinderen geen aspecten hebben aan het geloof dat ze moeilijk vinden, soms verklaard vanuit hun jonge leeftijd. Opvallend is dat een aantal ouders ‘nog niet’ in hun antwoord gebruikten, ze lijken te verwachten dat dit nog wel gaat komen.
32
Moeite rondom lijden Net als bij de ouders hebben relatief ook veel kinderen moeite met God in relatie tot lijden. In 9 gesprekken (8%) kwam dit thema naar voren, in bijna alle gevallen gaat het om lijden in de eigen omgeving. Meerdere kinderen vinden het moeilijk dat er vorig jaar een meisje op de basisschool is overleden. ‘Hoe om te gaan met sterfgeval op school of ziektes in de klas (klasgenootje heeft leukemie). Kinderen hebben hier vragen bij.’ Hoe weet je dat het waar is? In 6 gesprekken (5%) gaven de ouders aan dat hun kinderen het lastig vinden om te geloven dat het echt waar is. Bestaat God wel? En waar zie je Hem dan? En zeker ook bij een aantal tieners is er twijfel of het geen verzinsel is, klopt het allemaal wel? ‘We merken wel een verschil bij onze zoon; toen hij nog jonger was, was hij vol vertrouwen over God, nu begint hij wel aan te geven dat hij twijfelt, is alles geen verzinsel, klopt alles wel? Algemene (kinder)vragen In 6 gesprekken (5%) kwamen ‘typische’ kindervragen naar voren, zoals ‘waar is de hemel?’, ‘God weet alles al, waarom dan toch vragen?’, ‘wat is een drie-enig God?’ e.d. Ouders vinden het zelf soms best lastig om goed antwoord te geven op deze vragen. ‘Zoon is een poos veel bezig geweest met sterven. Zijn opa is overleden en hij vraagt zich daar veel dingen over af, zoals, waar moet opa nou wonen als hij weer is opgestaan? Er woont iemand anders in zijn huis. Denkt heel ver door.’ Verschillen met andere jeugd Uit 8 gesprekken (7%) blijkt dat de kinderen het lastig vinden dat ze verschillen van andere kinderen of tieners. Soms gaat het om keuzes die christelijke kinderen anders maken, maar meestal gaat het om het verschil tussen kinderen die niet christelijk zijn. Het wel of niet sporten op zondag komt hierin meerdere keren naar voren. ‘Ja, als er kinderen om hen heen zijn ( vriendjes/vriendinnetjes ) die dingen mogen die zij niet mogen, waar wij dan bewust voor hebben gekozen. Dat is soms lastig. Bijv. dat wij dvd’s niet kijken omdat het christelijk niet verantwoord is.’
33
3.5 Hoe is de huidige geloofsopvoeding? 1. Is het belangrijk voor jullie dat jullie kinderen (gaan) geloven?
Is het belangrijk dat jullie kinderen gaan geloven? 3%
Ja
7% 45%
45%
Heel belangrijk Deels Niet besproken
Het is belangrijk dat de kinderen gaan geloven In maar liefst 104 gesprekken (90%) hebben de ouders aangegeven het belangrijk te vinden dat hun kinderen gaan geloven. In de helft van al deze antwoorden, werden uitroeptekens of superlatieven gebruikt zoals ‘heel belangrijk’, ‘zeer zeker’ en ‘het allerbelangrijkste’ ‘Ja zeker. Het is het belangrijkste in je leven dat je gelooft. En daarom is het ook belangrijk voor de kinderen dat ze geloven.’ Opvallend is dat nog 8 ouders (7%) hierbij aangaf dat de kinderen uiteindelijk wel zelf de keuze moeten maken. Dat je het ze niet op kunt leggen of ze kunt dwingen. En nog eens 4 ouders gaven aan dat ze het heel erg zouden vinden als hun kinderen hierin andere keuzes maken. ‘Ouders vinden het belangrijk dat hun kinderen gaan geloven. Ze vinden het wel spannend hoe het in de toekomst zal gaan. Het geloof kan je niet dwingen aan je kind, hij zal zelf de keuze moeten maken.’ Deels of niet besproken In twee gesprekken (2%) kwam nog naar voren dat de ene ouder het wel graag zou willen, maar de andere niet. En er waren nog drie gesprekken (3%) waarin de ouders aangaven er weinig mee bezig te zijn of de kinderen vrij te laten (in twee van deze gesprekken hopen de ouders wel dat de kinderen gaan geloven). ‘Ze vinden wel belangrijk dat hun kinderen opgevoed worden met het geloof, maar zijn er buiten voor het naar bed gaan (gebedje) niet actief mee bezig.’ Wat de gesprekken betreft waarin deze vraag niet beantwoord is, lijkt het meestal te gaan om ouders die zelf niet goed weten of/hoe ze geloven.
34
2. Bijbel lezen met de kinderen
Lezen jullie met jullie kinderen uit de Bijbel? (besproken) Ja
8% 92%
Nee of te weinig
Ja, er wordt met de kinderen uit de Bijbel gelezen In 104 gesprekken (90%) hebben de ouders aangegeven (soms) met de kinderen uit de Bijbel en/of een Bijbels dagboek te lezen. Het meest gebruikelijk is om bij de maaltijd en/of het naar bed gaan een stukje met de kinderen te lezen. Een deel van de ouders laat zien dat zij erg hun best doen om zo goed mogelijk hierin aan te sluiten bij de belevingswereld van hun kinderen en proberen om naar aanleiding van wat ze lezen met hen in gesprek te gaan. Bij de tieners komt wat vaker naar voren dat zij ’s avonds zelf een stukje lezen voor ze gaan slapen. ‘Aan tafel wordt na het avondeten uit de kinderbijbel gelezen. Ze gebruiken verschillende versies en proberen aan te sluiten bij de verhalen die het oudste kind op school hoort.’ ‘We lezen aan tafel uit de jongerenbijbel. Er ontstaat door de stukjes die erbij staan al gauw een gesprek. Dat vinden we fijn.’ In veel gesprekken vertelden de ouders iets over hoe het lezen uit de Bijbel in hun gezin vorm krijgt. Onderstaande tabel is geeft een overzicht van de toelichtingen die gegeven zijn.
Wanneer en op welke manier wordt er uit de Bijbel gelezen? 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Bij het eten aan tafel
Bij het naar bed gaan
Met gebruik van Met gebruik van De kinderen lezen een kinderbijbel een dagboekje zelf
Nee, er wordt niet (of te weinig) met de kinderen uit de Bijbel gelezen Er waren 9 ouders (8%) die aangaven niet of te weinig met de kinderen uit de Bijbel te lezen. Hier werd vrijwel nooit een toelichting op gegeven. Uit één gesprek bleek dat het lastig is om de regelmaat als gezin vast te houden. ‘Weinig… té weinig.’ 35
3. Bidden met de kinderen
Bidden jullie met jullie kinderen? (besproken) 5%
Ja
13% 82%
Ja, maar niet hardop Nee / soms
Gezinnen waarin (hardop) met elkaar gebeden wordt In 92 gesprekken (80%) hebben de ouders aangegeven samen met hun kinderen te bidden. Net als bij het lezen uit de Bijbel, vindt dit vooral plaats rondom de maaltijd en/of bij het naar bed gaan. Sommige ouders gebruiken een lied als gebed of maken gebruik van een standaardgebed (o.a. formuliergebeden). Andere ouders vragen aan de kinderen zelf om concrete gebedspunten. In veel gezinnen bidden de kinderen zelf ook met hun ouders (hardop) of ’s avonds alleen. In onderstaande tabel zijn alle toelichtingen opgenomen om een beeld te geven. ‘Bidden doen we sowieso met elkaar tijdens de maaltijden, we bidden dan ook voor de dingen die op die dag spelen. Daarnaast bid ik ook regelmatig met ze alleen, vooral als ze het moeilijk hebben met iets.’ ‘Ja, bij het eten, en ’s avonds bij het slapen gaan. De jongste kinderen bidden door een lied.’ Wanneer en op welke manier wordt er gebeden? 40 30 20 10 0 Bij het eten aan tafel
Bij het naar bed gaan
Gebruiken standaardgebed
Vragen om gebedspunten
De kinderen bidden zelf
Gezinnen waarin met elkaar gebeden wordt, maar niet hardop Er waren 14 ouders (12%) die aangaven wel met de kinderen te bidden, maar dit niet hardop te doen. Hierin valt een verschil te zien tussen de ouders in Barneveld zelf, waarvan 8% niet hardop bidt en de ouders uit het buitengebied, waarvan 33% niet hardop bidt. Daarnaast zijn er ook nog 4 gezinnen die wel hardop formuliergebeden bidden, maar nooit een ‘vrij’ of ‘persoonlijk’ gebed met de kinderen hebben. ‘Vader zegt dat het wel goed zou zijn om hardop aan tafel te bidden, maar hij vindt het lastig om er nu nog mee te beginnen.’ 36
Gezinnen waarin niet of soms gebeden wordt Er waren nog 5 gesprekken (4%) waarin de ouders aangaven maar af en toe of helemaal niet met de kinderen te bidden. Hierbij heeft het gebed geen standaardplek in het gezin. ‘Naar eigen behoefte bidden/danken ze aan tafel. Niet gezamenlijk Bijbel lezen of bidden. Alleen als kinderen er naar vragen.’ 4. Zingen Hoewel er vanuit de vragenlijst zelf niet naar zingen of muziek werd gevraagd, is er in 20 gesprekken (17%) naar voren gekomen dat zingen ook een rol speelt in de geloofsopvoeding. Bij een deel van hen gebeurt het zingen als gebed bij het naar bed gaan en ook na de maaltijd is een moment dat geregeld gezinnen samen gaan zingen. Maar ook los van deze momenten geven ouders aan een CD met christelijke liedjes te luisteren en dan samen met hun kinderen mee te zingen. ‘Aan tafel wordt er uit de Bijbel gelezen en door vader hardop gebeden. Na het bijbellezen wordt er een psalm gezongen en een lied uit de Op Toonhoogte bundel.’ 5. Praten over het geloof
Praten jullie met jullie kinderen over het geloof? (besproken) 4%
4%
Ja 92%
Weinig/soms Nee
Ouders die met hun kinderen over het geloof praten In 86 gesprekken (75%) gaven de ouders aan met hun kinderen over het geloof te praten. Dit gebeurt vooral vaak naar aanleiding van het lezen uit de Bijbel, vragen uit het dagboekje, door verhalen die de kinderen op school hebben gehoord of naar aanleiding van vragen waar de kinderen zelf mee komen. Daarnaast wordt er geregeld met de kinderen doorgesproken over de dienst/preek. Een deel van de ouders geeft aan ook met de kinderen over het geloof te praten naar aanleiding van wat ze meemaken, bijvoorbeeld de natuur om hen heen als Gods schepping, of iets waar de kinderen zich zorgen over maken. Bij een aantal gezinnen waar de kinderen al ouder zijn, geven de ouders aan dat hun kind niet altijd open staat voor een gesprek over het geloof, maar dat ze het blijven proberen. ‘Met hun oudste dochter praten ze soms over het geloof. Het gaat dan vooral over het Bijbelverhaal dat ze op school gehoord heeft.’ ‘Vaak is het ongedwongen en spontaan, bijv. na een bijbelverhaal of iets wat er gebeurd is.’
37
Ouders die weinig of niet met hun kinderen over het geloof praten In 8 gesprekken (7%) gaven de ouders aan niet of maar weinig met hun kinderen over het geloof te praten. Soms lijkt het erop dat de ouders zelf dit niet zo belangrijk vinden, maar er zijn ook gezinnen waarbij de kinderen er zelf niet (meer) voor open staan. ‘Gesprekken aan tafel rond Bijbel lezen en bidden zijn lastig want de oudste die maakt non-verbaal duidelijk, pfft moet dit nou (als je begrijpt wat ik bedoel).’ 6. Zelf het geloof voorleven In veel gesprekken is aan de ouders gevraagd: ‘Op welke manier proberen jullie je kinderen in het geloof op te voeden?’ Vaak werden hierbij de eerdere punten genoemd van Bijbellezen, bidden, zingen en praten over het geloof. Er was echter nog één ander punt wat veelvoudig op deze vraag geantwoord werd; het ‘zelf voorleven van het geloof’. In 34 gesprekken (30%) gaven de ouders expliciet aan dat ze hun kinderen in het geloof probeerden op te voeden door zelf het goede voorbeeld te geven. Door zelf uit het geloof te leven, hieruit keuzes te maken en te vertellen wat het voor henzelf betekent proberen ze hun kinderen te helpen dit over te nemen. ‘Zelf het goede voorhouden, voordoen. Als ze zien dat het bij ons leeft, dan nemen ze het hopelijk over.’ 7. Rol van de christelijke (basis)school De functie van de christelijke school is al bij enkele uitwerkingen kort naar voren gekomen, maar kwam verdeeld over alle vragen steeds weer terug. In totaal zijn er 44 gesprekken (38%) geweest waarin de ouders aangeven dat de christelijke (basis)school een rol speelt voor de gezinnen als het gaat om kerk en geloof. Hierin wordt de verbinding tussen school en kerk erg gewaardeerd, dat men bijv. de psalmen en klasgenootjes herkent. Maar ook het feit dat de kinderen op de school veel leren over de verhalen en geloof vinden de ouders heel fijn. En als laatste is de school ook een plek waar ouders elkaar soms al spreken over geloof en opvoeding. ‘De school doet hier goed werk!!!’ ‘Soms spreek je de ouders hierover al in de wandelgangen op school.’
38
3.6 Welke behoeften hebben de ouders als het gaat om geloofsopvoeding? 1. Waar lopen de ouders tegenaan in de geloofsopvoeding? De ouders lopen (nog) nergens tegen aan In 25 gesprekken (22%) gaven de ouders aan (nog) nergens tegen aan te lopen, geregeld met de toelichting dat hun kinderen erg jong zijn. Opvallend is dat in 60% van al deze gesprekken de ouders het woordje ‘nog’ hebben toegevoegd, men lijkt daarmee wel lastigheden te verwachten. ‘Wat betreft de geloofsopvoeding zijn er voor beide ouders nog geen problemen zij geven ook wel aan dat de kinderen nog erg jong zijn.’ Te verwachten lastigheden Een klein deel van de ouders (7%) geeft aan al rekening te houden met lastigheden die gaan komen in de geloofsopvoeding. Zij verwachten dat het lastig wordt om hun kinderen enthousiast bij de kerk te houden, of goed te begeleiden in gebruik van social media e.d.. Sommigen van hen zien op tegen de problemen die ze wellicht zullen gaan krijgen. ‘Moeder ziet wel op tegen de pubertijd van de kinderen. En zou wel ondersteuning willen is ook bang voor wat de toekomst allemaal met zich meebrengt.’
Waar lopen de ouders tegen aan in de geloofsopvoeding? 12 10 8 6 4 2 0 Te weinig tijd Wat mag wel, Social media Lastige vragen Geloofsvragen Hoe help je ze Kinderen die wat mag niet? van de of over geloof (te blijven) niet meer kinderen praten geloven? geloven
Wat mag wel, wat mag niet? In 10 gesprekken (9%) gaven de ouders aan het lastig te vinden wat nu precies allemaal wel mag en wat niet mag? Wat zijn de juiste grenzen? Soms is dit extra lastig voor de ouders, omdat andere ouders vanuit de kerk of school andere afwegingen maken bijv. rondom het invullen van de zondag, het kijken van televisie of het gaan naar Toverland. ‘Wat mag wel en wat niet. Welke criteria worden aangelegd. Vroeger was het tamelijk ‘eenduidig, nu liggen de regels minder strak maar het wordt als lastig ervaren welke concrete regels moeten worden nageleefd en de motivatie erachter.’ In dezelfde lijn vinden 5 ouders (4%) het lastig hoe je je kinderen leert goed om te gaan met social media. Er is behoefte aan meer informatie en sturing op dit gebied. 39
Lastige vragen van de kinderen In 7 gesprekken (6%) gaven de ouders aan er vooral tegen aan te lopen dat hun kinderen moeilijke vragen stellen, waar zij zelf geregeld het antwoord niet op weten. Hoe leg je hen bepaalde verhalen of keuzes op een goede manier uit? ‘Wel vindt ze het moeilijk als haar zoon bijv moeilijke vragen stelt, waar ze zelf geen antwoord op heeft. Ook is het lastig om de vechtverhalen uit de bijbel te lezen.’ Eigen geloofsvragen of over geloof praten Er waren 7 ouders (6%) die aangaven het vooral moeilijk te vinden goed met hun eigen geloofsvragen om te gaan of open over hun geloof te praten. Daarmee is het voor hen allemaal lastig om hun eigen geloof over te dragen aan hun kinderen. ‘Hoe kan je het positief overbrengen op je kinderen? We hebben vanuit huis niet meekregen om er veel en goed over te praten.’ Hoe help je ze (te blijven) geloven? In nog eens 7 gesprekken (6%) gaven de ouders aan het moeilijk te vinden hoe ze hun kinderen kunnen helpen om te geloven. Hier gaat het vooral om gezinnen met al wat oudere kinderen en tieners. Hoe kun je ze helpen om het hun eigen te maken? Hoe maak je het relevant voor ze? En wat doe je als ze zelf geen initiatief tonen of het belang er niet van inzien? ‘De omschakeling van weinig betrokken naar actief geloven. Overbrengen op pubers die het belang niet inzien en bezig zijn met hun eigen wereld.’ In dezelfde lijn gaven nog 3 ouders (3%) aan het lastig te vinden om op een goede manier om te gaan met hun kinderen die niet meer geloven. ‘Het is erg confronterend dat de kinderen niet willen. Hoe meer druk er op ze uitgeoefend wordt, hoe meer ze zich verzetten.’ 2. Wat zou de gemeente voor jullie kunnen betekenen rondom geloofsopvoeding? Er is aan veel ouders gevraagd of de gemeente iets voor hen zou kunnen betekenen op het gebied van geloofsopvoeding. Enkele malen kwam concreet de vraag of ze behoefte hebben met elkaar in gesprek te zijn of een cursus te volgen. De reacties hierop zijn opgenomen in de onderstaande tabel. Wat zou de gemeente voor jullie kunnen betekenen? 60 50 40 30 20 10 0 Niets
Doet al voldoende
Nieuwe ideëen
Aanpassen Ruimte voor Cursus o.i.d. jeugdwerk gesprek
Prediking
40
De gemeente kan niets voor ons betekenen In 19 gesprekken (17%) gaven de ouders aan geen behoefte te hebben aan ondersteuning vanuit de gemeente als het gaat om geloofsopvoeding. De meesten van hen geven hier geen toelichting bij. Een enkeling noemt een eigen koers uit te zetten of lijkt er überhaupt zelf niet zoveel mee bezig te zijn. Bij een ander deel lijkt men vooral geen behoefte te hebben, omdat men zelf goed weet hoe ze het aan willen pakken. ‘De beide ouders geven ook aan dat zij geen behoefte hebben in enige ondersteuning vanuit de gemeente in de geloofsopvoeding. Zij zijn erg op zichzelf.’ De gemeente doet al voldoende Er waren 16 ouders (14%) die aangaven dat de gemeente genoeg aanbiedt. Ze zijn hier tevreden over, hoewel een deel aangeeft niet overal tijd voor te hebben en keuzes te moeten maken. ‘Ze hebben geen behoefte aan extra ondersteuning, vinden dat er op dit moment genoeg wordt geboden op dat gebied in de gemeente.’ Nieuwe ideeën op het gebied van geloofsopvoeding Er waren 15 gesprekken (13%) waarin de ouders zelf met nieuwe ideeën kwamen over wat de gemeente voor hen zou kunnen beteken (buiten om wat nu al aangeboden wordt). Deze ideeën zijn heel uitlopend. Wel wordt meerdere keren een themadienst of activiteit gekoppeld aan de zondagse kerkdienst genoemd. Ook wordt meerdere keren de optie van een opvoedkring of informatie in de kerkbode hierover plaatsen geopperd. ‘Maak de zondag een familie dag ook in de gemeente denk aan; Samen zijn met de gemeente na de prediking, een preekbespreking of een hele ochtend met bijvoorbeeld picknick of wandeling voor gezinnen.’ Aanpassen van het jeugdwerk In 14 gesprekken (12%) gaven de ouders op de vraag ‘wat kan de gemeente voor jullie betekenen?’ een antwoord wat gerelateerd was aan het jeugdwerk. De meeste opmerkingen gaan over de het vergroten van de leeftijd voor de Bijbelklas en over kerkdienst in algemene zin. Men zou graag zien dat de diensten (en leeftijd Bijbelklas) beter aansluit bij de kinderen, bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van media of aparte jeugddiensten te organiseren. Ook werd de catechisatie meerdere keren genoemd. Hierin zoeken de ouders meer verdieping voor hun kinderen. ‘Preken zijn mooi, maar nog best moeilijk voor een kind van 7-9 jaar. Daarom zou een vervolg-bijbelklas wel fijn zijn.’ 3. Hoe zouden jullie het vinden om met ouders in gesprek te zijn over geloofsopvoeding?
Met andere ouders in gesprek? (besproken)
Ja, graag
18% Doe ik al met anderen 30%
52% Geen behoefte aan
41
Ja, we zijn graag met andere ouders in gesprek Er waren 49 ouders (43%) die hebben aangegeven graag met andere ouders in gesprek te zijn over de geloofsopvoeding. Een aantal van hen geven aan ook al goede ervaringen te hebben met zulke activiteiten die vanuit de gemeente georganiseerd zijn, zoals de doopkring of geloofsopvoedingskring die de pastoraal werker uit wijk 1 heeft geleid. De ouders vinden het vooral fijn om ervaringen met elkaar te delen en te horen hoe de andere ouders bepaalde dingen aanpakken. Sommige ouders geven wel aan dat ze maar beperkte tijd hebben en de frequentie niet te hoog moet zijn, of dat ze het graag gekoppeld aan de scholen zouden zien. ´We redden ons wel, maar het lijkt ons wel eens leuk. Bijv. een avond met elkaar, anderen ouders, vooral het delen met anderen lijkt ons goed. Het horen van andere meningen kan soms zo helpen.´ Geloofsopvoeding bespreken we al met anderen In 29 gesprekken (25%) gaven de ouders aan al met andere ouders in gesprek te zijn over de geloofsopvoeding. In bijna de helft van deze gesprekken wordt de huisbijbelkring genoemd, waarin zij al met andere ouders in gesprek zijn over dit thema. ‘Huisbijbelkring zien ze nu al de plek waar ze het met ouders kunnen.’ Daarnaast geeft een deel van de ouders er de voorkeur aan om zulke gesprekken met vrienden of familie te voeren. Zij hebben vaak een omgeving die al in deze behoefte voorziet. Het spontane karakter van deze gesprekken (ook op de huisbijbelkring) wordt soms ook nog expliciet gewaardeerd. ‘Hebben vrienden, familie die geloven. Praten liever daarmee over dit soort zaken. Geven aan dat die mogelijkheid er ook echt is.’ Geen behoefte aan gesprek Er waren 17 ouders (15%) die aangaven geen behoefte te hebben om met andere ouders over de geloofsopvoeding in gesprek te gaan. Meestal gaven ze hier verder geen toelichting bij. Een enkeling noemde dat het georganiseerde/verplichte karakter niet aanspreekt. ‘De doopkring vond ze echt een verplicht nummer. Ze houdt er niet van om in groepjes bezig te zijn met zulke zaken.’ 4. Hebben jullie behoefte aan meer kennis op het gebied van geloofsopvoeding? Deze subvraag is aan veel ouders als volgt gesteld: ‘Hebben jullie behoefte aan meer kennis op dit gebied? In de preek of een cursus?’ Vandaar dat er vaak expliciet een cursus of preek wordt genoemd in de antwoorden en er in onderstaande tabel onderscheid is gemaakt tussen deze twee.
Behoefte aan meer kennis? (besproken) 21% 40% 39%
Ja, in een cursus o.i.d. Ja, d.m.v. de preek Geen behoefte aan
42
Behoefte aan kennis door een cursusavond o.i.d. In 42 gesprekken (37%) gaven ouders aan wel behoefte te hebben aan een cursus, thema-avond, lezing of hot-item avond over geloofsopvoeding. Met name de Hot-item avonden worden door veel ouders gewaardeerd en voorzien in een behoefte. Ouders geven aan behoefte te hebben aan informatie, tips en adviezen. Tegelijkertijd geven ook wel enkele ouders aan dit heel boeiend te vinden, maar dat ze niet weten of ze er in de praktijk wel tijd voor zullen hebben. ‘HOT-itemavonden blijven organiseren, het liefst meer dan minder. Kan niet vaak genoeg. Met bijv. als onderwerpen: Hoe ga je om met internet, wat zijn nu de mogelijkheden?’ Behoefte aan meer kennis vanuit de preek In 41 gesprekken (36%) gaven de ouders aan dat het best fijn is als de predikanten ook in hun preken aandacht hebben voor het thema geloofsopvoeding. Een deel voegt daar gelijk aan toe dat dit wel vaker mag en dat het fijn is dat de kinderen er zo ook gelijk wat van horen. Tegelijkertijd zijn heel wat reacties die lijken in te gaan op de preek, omdat de bezoeker er specifiek naar heeft gevraagd. Met uitspraken als ‘niet verkeerd’, ‘wel een goed idee’ en ‘altijd goed’. Sommige ouders geven aan wel echt op zoek te zijn naar een meer Bijbelse onderbouwing en praktische handreikingen om thuis het geloof aan de kinderen mee te geven. ‘Zouden het fijn vinden om een preek over opvoeden te horen dat onderbouwd is vanuit de bijbel.’ Geen behoefte aan meer kennis Er waren ook 22 ouders (19%) die juist aangaven geen behoefte te hebben aan meer kennis op dit gebied. Sommige geven aan dat dit misschien komt als de kinderen groter zijn. Maar ook wat ouders geven aan er zelf wel uit te komen of weinig vragen/problemen op dit vlak te hebben. ‘Op dit moment is er geen behoefte aan meer kennis. Misschien als de kinderen groter zijn en er vragen komen m.b.t. seksualiteit, social media, etc.’ Onderscheiden van behoeften In totaal waren er 72 gesprekken (63%) waarin de ouders aangaven behoefte te hebben aan ruimte voor gesprek, een cursus o.i.d. of aan ondersteuning vanuit de prediking. Deze antwoorden zijn in paragfraaf 3 en deze huidige paragraaf uitgewerkt. Onderstaande tabel geeft nog een overzicht van de verschillende combinaties van antwoorden die zij gegeven hebben. Behoefte Alleen behoefte aan gesprek Alleen behoefte aan cursus Alleen behoefte aan preek Behoefte aan gesprek én cursus Behoefte aan gesprek én preek Behoefte aan cursus én preek Behoefte aan alledrie Totaal
Gesprekken 9 9 9 13 13 6 13 72
Totaal van 115 8% 8% 8% 11% 11% 5% 11% 63%
Totaal van 72 13% 13% 13% 18% 18% 8% 18% 100%
43
5. Wat zijn de ervaringen met de doopcatechese en opvoedingskring? Doopcatechese In 8 gesprekken (7%) kwam de doopcatechese ter sprake. De meesten van hen hebben deze avonden als positief ervaren: ‘fijn om zo met elkaar in gesprek te zijn’. Er waren ook twee gesprekken waarin de ouders aangaven het zelf niet zo nodig te vinden of het als een verplicht nummer te ervaren. ‘Een uitzondering hierop is de doopcatechese, omdat dit er volgens hen wel bij hoort als je je kind laat dopen. Ze hebben dit als fijne avonden ervaren.’ Opvoedkring Er waren 14 ouders (12%) die aangaven de opvoedkring van de pastoraal werker uit wijk 1 te hebben gevolgd. Op één gezin na, zijn alle ouders hier enthousiast over. De avonden worden omschreven als ‘positief’, ‘waardevol’, ‘leerzaam’ en met ‘diepgang’. In twee gevallen zijn de ouders met een groep waarmee ze hebben laten dopen, doorgegaan als (opvoed)kring. De leiding van de pastoraal werker wordt ook enkele keren expliciet gewaardeerd.
44
3.7 Specifieke kenmerken van gezinnen met tieners Zoals al aangegeven is in hoofdstuk 2.1, zijn er relatief weinig gezinnen met tieners aanwezig in wijk 1. Zo zijn er 65 gezinnen (57%) met alleen maar kinderen, 38 gezinnen (33%) met zowel kinderen als tieners en maar 12 gezinnen (10%) met alleen tieners. Vanuit de bespreking in de werkgroep en JBR kwam de vraag naar voren of er een verschil valt te ontdekken tussen de gezinnen met kinderen en de gezinnen met tieners. In dit hoofdstuk wordt een extra analyse specifiek over de tieners gegeven. Bij de 38 gezinnen die zowel kinderen als tieners hebben, is het lastig te achterhalen over wie de antwoorden in de gesprekken precies gaan. Daarom heb ik alleen een vergelijking gemaakt van de 12 gezinnen (10%) met alleen maar tieners versus alle 115 gezinnen (100%). 1. Tieners en de gemeente Voelen jullie kinderen zich thuis in de gemeente? Voelen jullie tieners zich thuis in de gemeente? (besproken) Ja
30% 60%
10%
De één wel, ander niet Nee
Er zijn op deze vraag 10 antwoorden gegeven van ouders die alleen nog tieners thuis hebben wonen. In deze gesprekken gaven 6 ouders (60%) aan dat hun kinderen zich thuis voelen in de gemeente. Bij één gezin gelooft één van de kinderen niet meer, de andere kinderen voelen zich wel thuis. Bij een ander gezin geloven de beide stiefouders niet en willen de kinderen niets (meer) met de kerk te maken hebben. In twee gesprekken (20%) kwam naar voren dat alle kinderen zich niet erg thuis voelen. Voor één gezin komt dat omdat de kinderen het te traditioneel vinden, bij het andere gezin werd aangegeven dat de kinderen weinig vrienden in de kerk hebben. Vergelijking met alle gezinnen Voelen jullie kinderen zich thuis in de gemeente? (besproken) 4%
13%
Ja 83%
Lastig te zeggen Nee
In totaal is deze vraag in 76 gesprekken aan bod geweest. Het valt op dat tieners zich procentueel duidelijk minder thuis voelen in de gemeente, dan het totaal van alle kinderen (incl. de tieners). Het aantal kinderen dat zich niet thuis voelt in de gemeente, is in de tienertijd zelfs verdubbeld. 45
De kerkdiensten In maar de helft van de gesprekken met ouders die alleen nog tieners thuis hebben wonen is de beleving van de kerkdienst aan bod gekomen. De 6 opmerkingen zijn heel divers. Zo geeft één gezin aan dat alleen de jongste nog mee gaat, maar dat ‘met plezier’ een te groot woord is. En een ander gezin geeft aan dat de kinderen zonder tegenzin mee gaan. Daarnaast werd aangegeven dat de ontmoeting tussen de jeugd bij de Oude Kerk in de middagdienst erg gewaardeerd wordt. Ook is genoemd dat de preken meer over de actualiteit mogen gaan en je eigen concrete leven. In een ander gezin vinden de kinderen vooral het Heilige Avondmaal lang duren, maar waarderen ze het zingen en de muziekinstrumenten. En tieners uit het laatste gezin waarderen het juist vooral als het normaal is, zonder te veel poespas. Zij hebben het liefste het orgel, liever dan een band en geven aan dat ze de preken duidelijk en open vinden, ze snappen het nu beter dan eerder. Uit deze diversiteit aan (beperkte) antwoorden, is het moeilijk een duidelijk beeld te vormen over de beleving van de tieners bij de kerkdiensten. 2. Tieners en geloof Speelt het geloof een (grote) rol in het leven van jullie kinderen? Er zijn op deze vraag 11 antwoorden gegeven van ouders die alleen nog tieners thuis hebben wonen. In 3 gesprekken (27%) gaven de ouders aan dat het geloof een (grote) rol speelt in het leven van hun kinderen, hoewel bij één oudste kind het wel wat oppervlakkiger werd. Er waren ook 3 gesprekken (27%) waarin de ouders aangaven dat het bij de kinderen heel verschillend ligt, waar de één belijdenis wil doen, heeft de ander helemaal geen interesse meer in het geloof. In 4 gesprekken (36%) gaven de ouders aan dat hun kinderen er weinig tot helemaal niet (meer) mee bezig zijn. En er was nog een laatste gezin waarbij de ouders aangaven dat hun zoon weinig praat over wat hem bezig houdt en het daarom moeilijk is om te weten welke rol het geloof speelt. Speelt het geloof een (grote) rol bij jullie tieners? (besproken) Ja, geloof speelt een grote rol 9% 36%
27% 27%
Bij het ene kind, meer dan bij de andere Nee, het geloof speelt geen (grote) rol Moeilijk iets over te zeggen
Vergelijking met alle gezinnen
Speelt het geloof een (grote) rol bij jullie kinderen? (besproken) Zijn nog te jong om er iets over te zeggen 10% 13% 11% 66%
Ja, geloof speelt een grote rol Bij het ene kind, meer dan bij de andere Nee, het geloof speelt geen (grote rol)
46
In totaal is deze vraag in 92 gesprekken aan bod geweest. Het valt op dat procentueel gezien het aantal kinderen waarbij geloof een (grote) rol speelt meer dan halveert in de tienertijd. Dit gaat van 66% naar nog maar 27%. Wanneer we de gezinnen niet mee rekenen waarbij de kinderen nog te jong zijn om er iets over te zeggen gaat wordt het verschilt nog groter: van 76% naar 27%. Dat is nog maar bijna een derde. Ook andersom bekeken zien we dezelfde ontwikkeling. Waar bij het totaal van alle gezinnen 10% van de kinderen aangeeft dat het geloof geen (grote) rol meer speelt, is dat in de tienertijd toegenomen naar 36%. Dat is meer dan drie en een half keer zoveel. Hieruit kunnen we concluderen dat naar mate de kinderen ouder worden, het geloof vaker weinig tot geen rol meer speelt. Voor tieners is het moeilijker om (nog) te geloven en met het geloof bezig te zijn, dan bij kinderen die nog niet op de middelbare school zitten. Hoe zouden jullie het geloof van jullie kinderen omschrijven? Er zijn op deze vraag 10 antwoorden gegeven van ouders die alleen nog tieners thuis hebben wonen. In 3 gesprekken (30%) wordt aangegeven dat de kinderen zelf bezig zijn met Bijbellezen en bidden en in één gezin komt de dochter soms ’s avonds nog de slaapkamer van de ouders in om te vragen of ze mee mag doen met hun stille tijd. Verder wordt in 3 gesprekken (30%) genoemd dat het geloof en het leven dicht bij elkaar liggen, het werkt o.a. door in de beslissingen die gemaakt worden die soms anders zijn dan niet-christenen. Ook wordt een keer het bezoeken van christelijke conferenties, serieuze gesprekken en het vragen stellen genoemd. In 3 gesprekken wordt het geloof van de tieners inhoudelijk omschreven met woorden als ‘het raakt hem’, ‘geeft troost’, ‘op God vertrouwen als er iets is’, ‘relatie met Iemand die rust geeft, waar je altijd op terug kunt vallen’ en ‘doel waarna je toeleeft’. Er zijn echter ook drie gesprekken (30%) geweest waarin de ouders aangaven dat de kinderen er niet tot weinig mee bezig zijn en het ver van hun leefwereld af staat. Vergelijking met alle gezinnen Dit beeld komt redelijk goed overeen met de geloofsbeleving van de kinderen uit alle gezinnen. Hoe omschrijven de ouders het geloof van hun kinderen? 50 40 30 20 10 0 Kinderlijk geloof, Bezig zijn met vol vertrouwen Bijbel, bidden en/of zingen
Veel vragen stellen
Weten dat God bij je is, voor je zorgt
Basis voor de keuzes die ze maken
Er zit wel verschil in het aspect van het ‘kinderlijk geloof, vol vertrouwen’ dat minder is geworden, hoewel vertrouwen in de vorm van ‘weten dat God bij je is, voor je zorgt’ nog steeds aanwezig is. Verder wordt er relatief minder aangegeven dat de tieners bezig zijn met Bijbel, gebed of zingen. 47
Zijn er aspecten van het geloof die jullie kinderen moeilijk vinden? Er zijn op deze vraag 6 antwoorden gegeven van ouders die alleen nog tieners thuis hebben wonen. In de helft van deze antwoorden kwam naar voren dat de tieners met vragen zitten over wat waar is, ‘hoe het zit’ en hoe je met moeilijke gedeelten in de Bijbel moet omgaan. Daarnaast is er ook een tiener die vooral de thematiek van het einde der tijden moeilijk vindt. In 2 gesprekken kwam verder naar voren dat het maken van keuzes lastig is, zoals rondom de zondag of als jouw keuzes anders zijn dat die van leeftijdsgenoten die niet geloven. Maar ook het verwoorden, niet ervaren en toepassen in het eigen leven wordt aangegeven als aspecten die de kinderen moeilijk vinden. Vergelijking met alle gezinnen Welke aspecten van het geloof vinden de kinderen moeilijk? 12 10 8 6 4 2 0 Nog niets
Moeite rondom Hoe weet je dat Algemene lijden het waar is? (kinder)vragen
Verschillen met andere jeugd
In vergelijking met de andere gezinnen valt op dat de tieners alleen overeen komen op het gebied van de vragen, hoe weet je of het waar is? En hoewel de gezinnen met tieners maar 10% van het totaal aantal gezinnen vormen, komt de helft van deze vragen bij hen vandaan. Dit komt overeen met de identiteitsontwikkeling en geloofsontwikkeling van tieners. Zij raken in staat om meer kritisch te reflecteren op wat ze geloven en dit te bevragen. Alleen komt een deel van hen blijkbaar niet op overtuigende antwoorden uit. Verder vinden tieners het verschillen met andere jeugd soms ook ingewikkeld.
48
4. Bespreking van de uitkomsten van het onderzoek In deze bespreking zal ik een samenvatting geven van de uitkomsten van het onderzoek en opvallende elementen uitlichten. Op sommige punten zal ik extra informatie over de gemeente geven of literatuuronderzoek toevoegen om zo de uitkomsten beter te kunnen kaderen.
4.1 Verhouding van de ouders tot de gemeente Thuis voelen in de gemeente Het grootste gedeelte van de ouders voelt zich thuis in de gemeente. Bij sommigen heeft dit wat tijd nodig gehad, maar inmiddels hebben zij een plek weten te vinden. Een kwart van de ouders staat echter meer ambivalent in de gemeente: enerzijds voelt men zich wel thuis, maar er zijn ook dingen die moeilijk zijn. Vooral de grootte van de gemeente en de veranderingen rondom de 8e dienst worden genoemd. Opvallend is hierbij dat de 8e dienst er voor zorgt dat sommigen zich beter thuis voelen terwijl anderen meer afstand voelen. De spannendste vraag ligt op het gebied van die (maar) 5% van de ouders die zich niet thuis voelen in de gemeente, vooral door de grootte. Hoe kunnen we hen helpen zich ook thuis te gaan voelen in de gemeente? Activiteiten die bezocht worden De huisbijbelkring is de best bezochte activiteit. Maar liefst de helft van alle ouders is betrokken bij een kring. In wijk 1 zijn momenteel 16 verschillende huisbijbelkringen actief. Dat is meer dan in de andere wijken, die respectievelijk 3, 10, 15 en 11 huisbijbelkringen hebben. De avonden worden door de meeste ouders erg gewaardeerd, zowel om inhoudelijke als relationele redenen. De huisbijbelkringen voorzien tegelijkertijd ook in een behoefte om met andere ouders in gesprek te zijn over de geloofsopvoeding. Verder worden ook de wijkavonden en de jeugdweek door een aardig deel van de ouders bezocht. Opvallend is dat er inhoudelijk vrijwel niets is gezegd over de wijkavonden en wijkdagen. Wat de jeugdweek betreft zijn de ouders bijzonder positief. Daarnaast is bijna een derde van de ouders ook actief in de gemeente doordat zij leiding geven aan één of meerdere activiteiten. Hieruit spreekt betrokkenheid op de gemeente. Tegelijkertijd ontstaat de vraag hoe de resterende tweederde betrokken kan worden bij het organiseren en vormgeven van activiteiten in de gemeente. De kerkdienst De preken in de kerkdiensten worden door de ouders heel wisselend gewaardeerd. Enerzijds is men positief: ze vinden de preken Bijbels en diepgang hebben. Anderzijds is men negatief: de preken zijn voor hen te moeilijk om te begrijpen of niet radicaal en scherp genoeg. Sommigen missen ook de aansluiting met de dagelijkse praktijk (wat kan ik ermee?). De ouders waarderen het dat er keuze is uit veel verschillende soorten diensten en dat de predikanten rouleren. Dit wordt als een voordeel ervaren van de grootte van de gemeente. Dit is ook een groot verschil met mijn onderzoek in Amersfoort, omdat een groot deel van de beleving van de kerkdiensten daar samenvalt met de persoon van de wijkpredikant. 49
De 8e dienst Het invoeren van de 8e dienst houdt de ouders behoorlijk bezig. Het is in veel gesprekken aan bod gekomen, soms gekoppeld met (sterke) gevoelens. Omdat dit thema zo gevoelig ligt in de gemeente, zijn er in september en oktober vijf wijkavonden geweest, om in iedere wijk de voorlopige besluiten aan de gemeente voor te leggen. Vanuit dit onderzoek naar de ouders blijkt dat de 8e dienst duidelijk voorziet in een behoefte en aansluit bij de geloofsbeleving van veel ouders. Er is veel waardering voor de aandacht voor de kinderen, de ontspannen sfeer en de liturgische vernieuwingen. Opvallend is dat zelfs een aantal ouders vanwege deze dienst bij de gemeente gebleven zijn. Alleen het tijdstip blijkt lastig te zijn voor gezinnen met jonge kinderen. Zij willen dat de dienst vroeger is. Een minderheid van de ouders heeft moeite met de 8e dienst, vooral omdat het polarisatie laat ontstaan of omdat men bang is voor inhoudelijke vervlakking. De grootte van de gemeente De gemeente van Hervormd Barneveld is een relatief grote gemeente. De gemeente kent een kleine 8000 leden, waarvan bijna 2000 leden bestaat uit jeugd (tussen 0 en 23 jaar oud). Ruim een kwart van alle ouders loopt tegen de grootte van de gemeente aan. Zij ervaren dat het moeilijk is om goed in de gemeente thuis te raken en de gemeente komt daardoor kolossaal en onpersoonlijk over. In het verlengde hiervan ervaren sommigen weinig betrokkenheid onderling op elkaar. Tegelijkertijd zijn er ook veel ouders die het juist mooi vinden dat de gemeente groot en actief is: er wordt veel georganiseerd en er is veel te doen voor de jeugd. En een deel van de ouders ervaart hierin een sterke betrokkenheid op elkaar. Het gaat hier blijkbaar om twee kanten van dezelfde medaille. Het is wel een belangrijke vraag hoe de gemeente de nadelen van de grootte van de gemeente in de toekomst zo goed mogelijk kan ondervangen. De diversiteit van de gemeente De Hervormde Gemeente is een diverse gemeente en dat is niet vreemd want zij is vanouds een volkskerk. Het is mooi om te zien dat, ondanks dat de geloofsbelevingen tussen de ouders onderling sterk verschilt, bijna een derde van de ouders aangeeft het mooi te vinden dat de gemeente zo divers is. Juist dat men in de hele breedte met elkaar gemeente probeert te zijn en met elkaar verbonden is, wordt positief ervaren. Bij een kleine groep geeft de diversiteit eerder reden tot zorg. Verder lijkt het erop dat het de gemeente gelukt is om ‘eenheid in verscheidenheid’ te bewaren, dat is een groot goed.
4.2 Verhouding van de kinderen tot de gemeente Thuis voelen in de gemeente Het grootste gedeelte van de kinderen voelt zich thuis in de gemeente. Hierbij speelt het ontmoeten van klasgenoten of vrienden een grote rol. Tegelijkertijd voelt één op de 10 kinderen zich niet thuis: ze vinden de kerk saai, zijn vanuit de puberteit terughoudend of geloven niet meer. Het zou mooi zijn als we manieren vinden om ook hen zich thuis te laten voelen in de gemeente. 50
De kerkdienst Wat de kerkdienst betreft zijn er nog een aantal gebieden waarop de gemeente beter aan zou kunnen sluiten bij de jeugd. Grofweg is een kwart van de kinderen positief, een kwart ambivalent, een kwart negatief en een kwart neutraal over de kerkdienst. Positieve geluiden zijn er vooral over het zingen en het kerkboekje. Maar ook de preek, het ontmoeten van vrienden en het gebruik van voorbeelden worden gewaardeerd. Negatieve geluiden gaan vooral over de lengte van de dienst en/of preek en het stilzitten. De kinderen begrijpen de preek vaak niet en vinden de kerkdienst vooral saai. Hoewel het bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen en tieners past dat ze de kerkdienst niet aansprekend vinden, zou het goed zijn hier wel meer aandacht aan te besteden. Het verschil met de waardering van de 8e dienst is opvallend groot, blijkbaar heeft de 8e dienst veel meer elementen in zich die de kinderen aanspreken (zie de bespreking van het volgende punt). De 8e dienst en Bijbelklas De kinderen waarderen de 8e dienst over het algemeen positief. Vooral de muziek en liederen, maar ook het kindermoment vinden ze aansprekend. Daarnaast gaan de kinderen met plezier naar de Bijbelklas, geregeld wordt dit aspect genoemd waarom ze graag naar de kerk gaan. Een deel van de ouders zou graag ook een Bijbelklas voor oudere leeftijden zien. Activiteiten die bezocht worden Activiteiten die verreweg het meeste bezocht worden door de jeugd zijn de club, catechisatie en de jeugdweek. Club wordt over het algemeen leuk gevonden: ze vinden het knutselen of spel leuk, maar gaan vooral graag omdat hun vriendjes en vriendinnetjes ook gaan. Tegelijkertijd zijn er ook wel wat kinderen van club gegaan, omdat ze juist niet leuk vonden wat er gedaan werd of geen vriendjes en vriendinnetjes hadden die ook gingen. Wat de catechisatie betreft zijn evenveel tieners die de catechisatie positief ervaren, als die het negatief ervaren. Men vindt het leuk om vrienden te ontmoeten en waarderen het uiteengaan in groepjes. Anderzijds mist men het juist dat vrienden niet gaan, vindt men het niveau te laag of de onderwerpen niet relevant. Deze laatste groep vindt de catechisatie vooral saai. Het zou goed zijn om met elkaar te zoeken naar manieren om de catechisatie voor deze helft van de jongeren ook boeiend en opbouwend te laten zijn. Over de jeugdweek zijn de kinderen vrijwel unaniem enthousiast, ze gaan hier (bijzonder) graag naar toe. Het is bijzonder om te zien hoe jong en oud van de jeugdweek genieten en zoveel vrijwilligers in de gemeente zich hiervoor inzetten. Opvallend is het gat dat ontstaan is tussen club en Trefpunt (Breakpoint ondervangt dit niet genoeg). En ook in De Glind is een gat ontstaan, omdat de 10-12 jarigen club gestopt is en de aansluiting met de kinderen uit de Burgt te klein is om daar naar toe te gaan.
51
4.3 Geloof van de ouders Rol van het geloof in het leven van de ouders Bij de meeste ouders speelt het geloof een rol en de helft van alle ouders geeft expliciet aan dat het geloof een grote rol speelt. Opvallend is dat een klein deel van de ouders er eigenlijk meer mee zou willen doen en dat een klein deel van de ouders niet op één lijn liggen op dit gebied. Betekenis van het geloof Het geloof biedt de ouders vooral steun en houvast in het leven, ook in moeilijke tijden. Ook speelt voor velen het eeuwige leven een grote rol. Dit geeft de ouders hoop en verwachting. Verder is het geloof een richtlijn waaruit zij hun keuzes maken. Als laatste werd vaak genoemd dat het geloof voor de ouders betekent dat zij door Jezus vergeven en gered zijn. Het geloof uit zich verder in bidden en Bijbellezen. Opvallend in relatie tot mijn eerdere onderzoek in Amersfoort, is dat het perspectief van het eeuwige leven en de notie van zonde en vergeving daar vrijwel niet werd genoemd, maar het wel bij de Barneveldse ouders een grote rol speelt. Moeilijkheden in het geloof De grootste moeilijkheid in het geloof ervaren ouders, opvallend genoeg, niet in het geloof zelf, maar in hun eigen beperkte inzet. Zij hebben het gevoel te kort te schieten in hun stille tijd en vinden dat ze meer discipline moeten hebben. Daarna volgt het probleem van het lijden. Dit roept veel vragen op, zeker wanneer het lijden mensen persoonlijk raakt. Verder vinden ouders het moeilijk om steeds weer op God te vertrouwen en hoe ze goed om kunnen gaan met niet-gelovigen in hun omgeving. En een deel van de ouders loopt aan tegen bevindelijk-gereformeerde vragen rondom het aangaan aan het Heilig Avondmaal en de zekerheid van het heil.
4.4 Geloof van de kinderen Rol van het geloof in het leven van de kinderen Bij een meerderheid van de kinderen speelt het geloof een (grote) rol in hun leven. Dit uit zich vooral in het stellen van vragen en maken van opmerkingen, maar ook in het zingen van christelijke liedjes. Bij een deel van de gezinnen verschilt het per kind hoeveel zij met het geloof bezig zijn. Er zijn een aantal gezinnen waarin het geloof weinig tot geen rol (meer) speelt in het leven van de kinderen. In een vijfde van alle gezinnen geldt dit voor één of meerdere van de kinderen. Hoewel dit de kleinste groep is, ligt hier de grootste zorg. Kan de gemeente nog wat voor deze jongeren betekenen? Betekenis van het geloof De ouders omschrijven het geloof van hun kinderen meestal als een kinderlijk geloof, vol vertrouwen. Het gaat dan vooral om jongere kinderen, die onbevangen aannemen wat ze thuis, op school en in de kerk horen. De meeste ouders omschreven het geloof van de kinderen door te noemen wat ze doen: ze horen en/of lezen uit de Bijbel, bidden, zingen christelijke liedjes en stellen veel vragen. Wanneer ouders iets over het geloof zeiden, noemden zij vooral dat het geloof voor de kinderen betekent dat God bij hen is en voor hen zorgt. Ook is het voor een deel van de kinderen duidelijk de basis waaruit zij hun keuzes maken. 52
Moeilijkheden in het geloof Het moeilijkste aan het geloof vinden de kinderen de moeite rondom lijden, vaak wanneer dit van dichtbij voorkomt. Vooral het overlijden van een meisje op de basisschool hebben een aantal kinderen heel moeilijk gevonden. De kinderen vinden het ook lastig dat ze verschillen met andere kinderen en tieners die andere keuzes maken en soms meer mogen dan zijzelf.
4.5 De geloofsopvoeding Belangrijk dat de kinderen gaan geloven Bijna alle ouders vinden het belangrijk dat hun kinderen gaan geloven en de helft van hen maakt extra duidelijk dat dit heel belangrijk voor hen is. Een klein deel van de ouders zit niet op één lijn, laten de kinderen vrij of is er zelf weinig mee bezig. Bijbellezen en bidden Er wordt actief met de kinderen uit de Bijbel gelezen en gebeden. In vrijwel alle gezinnen gebeurt dit en is vaak verbonden aan de maaltijd of het slapen gaan. Ook wordt er in een deel van de gezinnen met de kinderen christelijke liedjes gezongen. Opvallend is dat een deel van de ouders niet met de kinderen hardop bidt. Dit komt in het buitengebied vier keer zoveel voor als in de Burgt. Hier kan vanuit de gemeente meer aandacht voor komen. Kinderen leren namelijk door voorbeeldfiguren: door met ze te bidden leren zij het zelf ook. Praten over het geloof Bijna alle ouders praten met hun kinderen over het geloof, vooral naar aanleiding van de Bijbel, het dagboekje, school of de kerk. In sommige gezinnen wordt dit moeilijker als de kinderen ouder zijn geworden. Verder probeert een deel van de ouders vooral het geloof voor te leven in de hoop dat de kinderen het hierdoor ook oppakken. De christelijke basisschool Opvallend is dat in Barneveld nog steeds de triangelstructuur van ‘gezin, kerk en school’ functioneert. Op veel andere plekken in Nederland is deze (al) weggevallen.6 Uit de reacties van de ouders blijkt hoe waardevol het is dat deze constructie er (nog) is. De kinderen herkennen in de kerkdienst de psalmen en klasgenoten van school. Daarnaast leren de kinderen ook veel over de Bijbelverhalen en het geloof op school, zo versterken school, kerk en gezin elkaar.
6
Kock, A. de, Religieuze identiteitsontwikkeling en vorming van christenjongeren in een moderne context (UUscriptie, 2008), p. 6.
53
4.6 Behoefte van de ouders rondom geloofsopvoeding Waar de ouders tegen aan lopen De ouders vinden het vooral lastig om goede keuzes te maken in wat ze hun kinderen wel en niet toestaan. Dat speelt vooral wanneer andere ouders, die ze kennen van school of de kerk, andere keuzes maken. Ook rondom ‘social media’ heeft men vragen, of verwacht deze te krijgen. Daarnaast vindt men het soms moeilijk om met de kinderen te praten: de vragen van de kinderen te beantwoorden, met hen over het geloof te spreken of hen te helpen (blijven) geloven. Wat de gemeente kan betekenen Een groot deel van de ouders wil graag met andere ouders in gesprek zijn over de geloofsopvoeding, bijvoorbeeld op een kring of een thema-avond. Een aantal ouders heeft goede ervaringen op dit vlak in de gemeente, o.a. door de geloofsopvoedingsavonden de pastoraal werker uit wijk 1. Opvallend is dat een kwart van alle ouders aangeeft geen behoefte te hebben om op speciale avonden met ouders in gesprek te zijn, omdat dit al op andere plekken gebeurt. De huisbijbelkring speelt hierbij een grote rol. Het is boeiend om te kijken hoe dit in andere wijken ligt, want daar zijn minder huisbijbelkringen actief zijn. Daarnaast heeft ruim een derde van de ouders interesse in thema-avonden, lezingen of een cursus op het vlak van geloofsopvoeding. De huidige ’Hot Item’-avonden worden door velen gewaardeerd. Een derde van de ouders vindt het fijn als er in de preken (meer) aandacht komt voor geloofsopvoeding.
4.7 Specifieke kenmerken van gezinnen met tieners Tieners en de gemeente Tieners voelen zich procentueel duidelijk minder thuis dan het totaal van alle kinderen. Het aantal kinderen dat zich niet thuis voelt in de gemeente, is in de tienertijd zelfs verdubbeld. Wat de kerkdiensten betreft is er vanuit de diversiteit van de (beperkte) antwoorden moeilijk een duidelijk beeld te vormen over de beleving van de tieners bij de kerkdiensten. Tieners en geloof Het valt op dat procentueel gezien het aantal kinderen waarbij geloof een (grote) rol speelt meer dan halveert in de tienertijd. Wanneer we de gezinnen niet mee rekenen waarbij de kinderen nog te jong zijn om er iets over te zeggen gaat wordt het verschilt nog groter: nog maar bijna een derde. Naar mate de kinderen ouder worden, speelt het geloof vaker weinig tot geen rol meer in hun leven. De geloofsbeleving van de tieners komt grotendeels overeen met die van de kinderen. Zij hebben minder vaak nog een ‘kinderlijk vertrouwen’ en zijn relatief minder bezig zijn met Bijbel, gebed of zingen. Tieners vinden het verder vooral de vragen in het geloof lastig. Dit komt overeen met de identiteitsontwikkeling van tieners. Zij raken in staat om meer kritisch te reflecteren op wat ze geloven en dit te bevragen. Alleen komt een deel van hen blijkbaar niet op overtuigende antwoorden uit. Verder vinden tieners het verschillen met andere jeugd soms ook ingewikkeld.
54
5. Conclusies Verhouding van de ouders tot de gemeente Over het algemeen verhouden de ouders zich positief tot de gemeente en voelen zij zich thuis. Het grootste knelpunt is de grootte van de gemeente. Mensen kunnen onzichtbaar zijn tussen zoveel anderen. Daarnaast vinden enkelen de ontwikkelingen rondom de 8e dienst moeilijk. Deze twee knelpunten hebben ook een keerzijde. Door de grootte wordt er veel georganiseerd en zijn er meerdere predikanten die rouleren in de verschillende diensten. De komst van de 8e dienst zorgt ervoor dat veel ouders zich (weer) thuis voelen, omdat de dienst aansluit bij de manier waarop zij het geloof beleven. De gemeente is verder zeer divers en dat wordt gewaardeerd. Verder bezoeken de meeste ouders een huisbijbelkring en is men erg enthousiast over de jeugdweek. Verhouding van de kinderen tot de gemeente De meeste kinderen verhouden zich positief tot de gemeente, maar bij een deel van hen verandert dit in de puberteit. Het ontmoeten van vrienden speelt een belangrijke rol, zowel in de kerkdienst als op de jeugdwerkactiviteiten. De kerkdienst sluit niet goed aan bij de belevingswereld van een gedeelte van de jeugd. Dit in tegenstelling tot de 8e dienst en Bijbelklas, waar de meeste kinderen wel graag naar toe gaan. De kinderen zijn erg enthousiast over de jeugdweek en vinden club meestal ook leuk. De catechisatie scoort minder goed: de ene helft is positief en andere helft negatief. Daarnaast ervaren de kinderen een gat tussen club en Trefpunt. Geloof van de ouders Bij de meeste ouders speelt het geloof een (grote) rol. Een klein deel zou er graag meer mee doen. Het geloof is voor de ouders vooral een houvast. Daarnaast geeft het zicht op het eeuwige leven, vergeving en redding door Jezus en richting bij het maken van keuzes. Het moeilijkste aan geloven is voor de ouders hun eigen beperkte inzet. Daarnaast loopt men aan tegen het lijden, de moeite om steeds op God te vertrouwen, bevindelijk-gereformeerde vragen en het omgaan met niet-gelovigen. Geloof van de kinderen Het geloof speelt bij de meeste kinderen een (grote) rol. Dat uit zich vooral in het stellen van vragen, lezen of horen uit de Bijbel, bidden en zingen. Vooral de jongere kinderen geloven vol vertrouwen met een ‘kinderlijk’ geloof. Zij weten dat God bij hen is, voor hen zorgt en betrekken Hem bij keuzes. Het moeilijkste vinden de kinderen het lijden in hun omgeving. Een klein deel van de kinderen is weinig (meer) bezig met het geloof. De geloofsopvoeding De meeste ouders vinden het (heel) belangrijk dat hun kinderen gaan geloven. Vrijwel alle ouders praten, bidden en Bijbellezen met hun kinderen en sommigen zingen met hen. Een klein deel van ouders bidt niet hardop met de kinderen. De ouders waarderen in de geloofsopvoeding de bijdrage van de christelijke basisschool.
55
Behoefte van de ouders rondom geloofsopvoeding In de geloofsopvoeding vinden ouders het vooral lastig om goede afwegingen te maken in wat ze hun kinderen wel en niet toestaan. Een groot deel van de ouders is graag met elkaar in gesprek over geloofsopvoeding, hoewel de huisbijbelkring hier gedeeltelijk al in voorziet. Een deel heeft ook interesse in thema-avonden over dit onderwerp en anderen vinden het fijn als er in de preken meer aandacht voor komt. Specifieke kenmerken van gezinnen met tieners De gezinnen met tieners wijken op een aantal vlakken af van de gezinnen met kinderen. Tieners voelen zich duidelijk minder goed thuis in de gemeente. Ook speelt het geloof in het leven van de tieners een minder grote rol, dan bij de kinderen. Zij vinden vooral de vragen over het geloof lastig en vinden niet altijd overtuigende antwoorden op hun vragen.
56
6. Aanbevelingen 6.1 Primaire aanbevelingen 1. Ondersteun de ouders bij de geloofsopvoeding Een groot deel van de ouders wil graag met andere ouders in gesprek zijn over de geloofsopvoeding, bijvoorbeeld op een kring of een thema-avond. Een aantal ouders heeft goede ervaringen op dit vlak in de gemeente, o.a. door de geloofsopvoedingsavonden van de pastoraal werker uit wijk 1. (…) Daarnaast heeft ruim een derde van de ouders interesse in thema-avonden, lezingen of een cursus op het vlak van geloofsopvoeding. De huidige,’Hot Item’-avonden worden door velen gewaardeerd. Een derde van de ouders vindt het fijn als er in de preken (meer) aandacht komt voor geloofsopvoeding.
Bespreek met de JBR hoe er in de gemeente een bewustwordingsproces kan ontstaan over het belang van de ouders voor de geloofsontwikkeling van de kinderen. Doordenk hoe geloofsgroei en gemeenschapsvorming bij de ouders gestimuleerd kan worden. Bekijk ook hoe de hele gemeente betrokken kan worden bij de geloofsopvoeding. Bespreek met de JBR en wijkkerkenraad hoe de goede initiatieven die gewaardeerd worden gecontinueerd kunnen worden, zoals Hot Item en de huidige ondersteuning in wijk 1. Onderzoek hoe deze ondersteuning in de andere wijken functioneert? Bespreek met de JBR hoe ‘good practices’ vanuit andere gemeenten evt. geïmplementeerd kunnen worden in Hervormd Barneveld.
2. Laat de kerkdiensten meer aansluiten bij de belevingswereld van kinderen De kerkdienst lijkt niet goed aan te sluiten bij de meeste jeugd in de gemeente. (…) Hoewel het bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen en tieners past dat ze de kerkdienst niet aansprekend vinden, zou het goed zijn hier wel meer aandacht aan te besteden. Het verschil met de waardering van de 8e dienst is opvallend groot, blijkbaar heeft de 8e dienst veel meer elementen in zich die de kinderen aanspreken. (…)De kinderen waarderen de 8e dienst over het algemeen positief. Vooral de muziek en liederen, maar ook het kindermoment vinden ze aansprekend. Daarnaast gaan de kinderen met plezier naar de Bijbelklas, geregeld wordt dit aspect genoemd waarom ze graag naar de kerk gaan. Een deel van de ouders zou graag ook een Bijbelklas voor oudere leeftijden zien.
Bespreek met de JBR en kerkenraden hoe de kerkdiensten beter kunnen aansluiten bij de belevingswereld van de jeugd.
3. Verbeter de aansluiting in de catechese met de tieners Wat de catechisatie betreft zijn evenveel tieners die de catechisatie positief ervaren, als die het negatief ervaren. Men vindt het leuk om vrienden te ontmoeten en waarderen het uiteengaan in groepjes. Anderzijds mist men het juist dat vrienden niet gaan, vindt men het niveau te laag of de onderwerpen niet relevant. Deze laatste groep vindt de catechisatie vooral saai. Het zou goed zijn om met elkaar te zoeken naar manieren om de catechisatie voor deze helft van de jongeren ook boeiend en opbouwend te laten zijn.
57
Laat het CCO samen met de jeugdwerkcoördinator nadenken over hoe de aansluiting van de catechisatie met de tieners verbeterd kan worden.
4. Ondervang het nadeel van de grootte van de gemeente Ruim een kwart van alle ouders loopt tegen de grootte van de gemeente aan. Zij ervaren dat het moeilijk is om goed in de gemeente thuis te raken en de gemeente komt daardoor kolossaal en onpersoonlijk over. In het verlengde hiervan ervaren sommigen weinig betrokkenheid onderling op elkaar.
Bespreek met de JBR hoe de gemeente (nieuwe) mensen kan helpen beter in de gemeente thuis te raken.
6.2 Secundaire aanbevelingen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geef aandacht aan de geloofsvragen die ouders en hun kinderen moeilijk vinden Laat de preken beter aansluiten bij de praktijk van alle dag en houdt ze begrijpelijk Help ouders op een goede manier om te gaan met vragen rondom wat wel/niet mag Help ouders om met hun kinderen in gesprek te zijn Help de ouders om hardop te bidden Betrek de twee derde ouders die (nog) geen leiding zijn in de gemeente meer in de organisatie 7. Onderzoek wat de gemeente kan betekenen voor jongeren die weinig meer met het geloof bezig zijn 8. Laat de 12- clubs beter aansluiten op de 12+ clubs 9. Geef de informatie uit het onderzoek door aan relevante personen of commissies
58
7. Theologische noties 1. De Bijbel als norm De normatieve taak Het bezoeken van alle gezinnen in wijk 1 heeft veel informatie opgeleverd. Naast de impact van de gesprekken zelf, heeft de JBR goed zicht gekregen op wat er in de gezinnen leeft als het gaat om kerk en geloof. Vanuit het onderzoeksmodel van R. Osmer is daarmee de eerste taak in beeld gebracht, de descriptieve empirische taak: “wat is er aan de hand?”. Maar daarnaast zijn er nog drie taken te onderscheiden: de interpretatieve taak: “waarom is dit aan de hand?”, de normatieve taak: “wat zou er aan de hand moeten zijn?” en als laatste de pragmatische taak: “hoe zouden we kunnen reageren?”7 Met de interpretatieve taak zijn we in de gesprekken met de werkgroep, kerkenraad en JBR vooral mondeling bezig geweest. De pragmatische taak uit zich in de geformuleerde aanbevelingen en het doordenken van de implementatie hiervan. Maar de normatieve taak is nog niet aan bod geweest, wat zou er eigenlijk aan de hand moeten zijn? De Bijbel De Bijbel is de basis voor hoe we geloven en met elkaar gemeente zijn. Het is goed om te weten wat er in de gezinnen speelt en wat de behoefte van de ouders en kinderen zijn, maar dit zullen we altijd moeten spiegelen aan het Woord van God. En juist door de verbinding tussen deze twee te zoeken ontstaat er verdieping van het eigen geloof en van de geloofsgemeenschap. Ook in de verdere doordenking en implementatie van de aanbevelingen is het belangrijk om steeds de Bijbel ernaast te leggen, om te kijken of we de juiste koers varen. ‘Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid,opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.’ (2 Tim. 3 :16-17) ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.’ (Ps. 119 :105) Er zijn vele boeken geschreven over geloof en kerk-zijn, gebaseerd op de (gereformeerde) lijnen die we uit de Bijbel kunnen halen. Dit hoofdstuk pretendeert dan ook zeker niet volledig te zijn, maar geeft enkele denkrichtingen, waarin de visie van de JBR als uitgangspunt is genomen. Ik wil nogmaals benadrukken dat het belangrijk is om in alles wat de gemeente gaat doen naar aanleiding van dit onderzoeksproject, de Schrift steeds weer opnieuw te bestuderen en als uitgangspunt te nemen. 2. Beleidsplan JBR De visie die de JBR in haar beleidsplan heeft ontwikkeld is als volgt verwoord: ‘Met kinderen op weg gaan binnen de gemeenschap van de kerk. Hen leiden en begeleiden tot volwassen discipelen met hart voor de Heere, voor elkaar en voor Zijn werk in deze wereld. Doorgeven en voorleven zijn daarbij sleutelwoorden.’
7
Osmer, R.R. Practical Theology. An Introduction (Grand Rapids, Mich.: William B. Eerdmans Publishing Company, 2008) 246 pp.
59
Met kinderen op weg gaan binnen de gemeenschap van de kerk Als gemeente vormen we samen het Lichaam van Christus en Jezus Christus Zelf is het hoofd. We zijn als gemeente Zijn kerk en vinden onze verbondenheid in het geloof in Hem. Veel predikanten spreken de gemeente aan het begin van hun preek aan met ‘gemeente van Christus’. Daar ligt onze identiteit. ‘En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.’ (Kol. 1:18) Van de Brink en Van de Kooi schrijven het heel mooi in ‘Christelijke Dogmatiek’: ‘De nieuwe gemeenschap in Christus vindt haar oorsprong en basis in een initiatief van Gods zijde. God opent zich door de Geest voor mensen en nodigt mensen uit tot een leven rondom en in samenhang met Jezus Christus. Daarmee zijn we op het spoort van wat de kerk in haar wezen is: de kerk is de zichtbare gestalte van deze nieuwe, eschatologische heilgemeenschap rond Christus.’8 We hebben elkaar ook nodig. Paulus schrijft hier uitgebreid over in 1 Kor. 12. Wij zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt. Het oog, kan niet zonder het oor, want anders zou er geen gehoor zijn. En het oor kan niet zonder de neus, anders zou er geen reuk zijn. Maar God geeft alle leden een plaats in het lichaam, waar Hij het wil hebben. In al deze verscheidenheid horen we zorg voor elkaar te dragen en met elkaar mee te leven. En kinderen horen hier volledig bij, zoals het doopformulier schrijft: ’Immers, wat God zegt tot Abraham, de vader van alle gelovigen, geldt ook voor ons en onze kinderen: 'Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na U' De eredienst in het licht van psalm 78 In het beleidsplan van de JBR wordt ook het een en ander gezegd over de eredienst: ‘De eredienst vormt het hart van het gemeente-zijn. Daar ontmoeten jong en oud elkaar en worden Gods grote daden herdacht en gevierd, zoals ook verwoord wordt in psalm 78. In deze psalm wordt het ook een plicht van de ouders genoemd om de Tora (Schrift) over te dragen aan de kinderen, opdat ze nooit meer vergeten wat God heeft gedaan.’ Psalm 78 is een prachtige psalm als het gaat om geloofsopvoeding. De loffelijke daden van de Heere, Zijn kracht, Zijn wonderen doorgeven van generatie op generatie tot eer van Zijn grote Naam. ‘Wij zullen ze niet verbergen voor hun kinderen, maar aan de volgende generatie de loffelijke daden van de HEERE vertellen, Zijn kracht en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. Want Hij heeft een getuigenis ingesteld in Jakob, een wet vastgesteld in Israël; die heeft Hij onze vaderen geboden om ze hun kinderen bekend te maken, opdat de volgende generatie ze zal kennen, 8
Brink, G. vd & Kooi, C. vd, Christelijke Dogmatiek (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 2012) p. 520.
60
de kinderen die geboren zullen worden, en zij opstaan en ze weer aan hun kinderen vertellen; zodat zij hun hoop op God stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden in acht nemen.’ (Ps. 78:4-7) Dit is zowel een opdracht voor de ouders, als voor de hele gemeente. De grote daden en de geboden van God doorvertellen aan de kinderen, daar is de hele gemeente verantwoordelijk voor. Dat begint bij de eredienst en vloeit vanuit daar door naar alle elementen van het gemeente-zijn. Hen leiden en begeleiden tot volwassen discipelen De visie van de JBR is om de kinderen en tieners te leiden en begeleiden tot volwassen discipelen. Over discipelschap is anno 2015 ook veel geschreven, vanuit het boek ‘Navolging’ van Bonhoeffer wil ik enkele lijnen schetsen. Navolging van Jezus is niet zwaar, want Zijn geboden zijn niet zwaar. Volg Mij na, loop achter Mij aan (1 Joh. 5:3), dat is alles. Waarheen de weg leidt, dat weet je niet, maar wel dat het een goede weg zal zijn. Sterker nog, volgens Bonhoeffer is navolging vreugde. Er is maar één reden om Hem te volgen en dat is Jezus Christus Zelf. Hij is het die roept en daarom volgen zoveel mensen in het Nieuwe Testament Hem na. De vraag daarbij is, weten de kinderen jongeren uit Hervormd Barneveld zich ook door Jezus geroepen? Geloof is volgens Bonhoeffer vervolgens ‘simpelweg’ gehoorzaam zijn aan de roepstem van Christus. Geloof leidt tot gehoorzaamheid, maar gehoorzaamheid leidt ook tot geloof: ‘Alleen de gelovige is gehoorzaam en alleen de gehoorzame gelooft.”9 Dat betekent dat Jezus een beslissende stap van de jongeren vraagt. Willen en durven de jongeren die te nemen? Bonhoeffer stelt het erg scherp en radicaal. De kerk heeft het evangelie verraden, omdat zij goedkope genade heeft gepredikt, een genade die geen gehoorzaamheid vraagt.10 In hoeverre wordt er van de jongeren in Hervormd Barneveld gehoorzaamheid gevraagd? Of horen ze vooral dat God van hen houdt en hen volledig accepteert? Het één sluit het ander zeker niet uit, maar de notie van gehoorzaamheid lijkt in onze tijd uit beeld te verdwijnen. Durven wij de jongeren nog kritisch te bevragen op hun gehoorzaamheid? Ook hier is Bonhoeffer bijzonder scherp, als er iets is dat de jongeren niet aan Jezus willen onderwerpen, hun (zondige) verlangens, hun toekomstplannen, hun verstand, dan moeten ze niet verbaasd zijn als ze de Heilige Geest niet ontvangen. Jezus vraagt om het hele leven van de jongeren. Hun bereidheid om alles los te laten en aan Jezus alleen genoeg te hebben.11 ‘En toen Hij de menigte met Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Laat wie achter Mij wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden.’ (Mar. 8:34-35)
9
Bonhoeffer, D., Navolging (Kampen: Uitgeverij Ten Have, 2009) p. 30. (zie ook pag. 31 en 34) Dekker, W., Marginaal en missionair. Kleine theologie voor een krimpende kerk (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 2011) p. 38. 11 Bonhoeffer, D., Navolging (Kampen: Uitgeverij Ten Have, 2009) pp. 8-10, 25-26, 29-31, 33-34 en 96. 10
61
Deze roep tot geloof en navolging heeft maar één doel: in gemeenschap leven met Christus. Hij is Zelf het doel van alle geboden, het gaat om de verbondenheid met Hem. Juist wanneer de jongeren één zijn met Christus, zijn ze door Hem rechtvaardig, heilig en verlost. De jongeren zullen in hun navolging vervolgens steeds meer ‘als Christus’ worden.126 (2 Kor. 3:18) Op deze manier is het leven van Jezus op aarde ook nog niet ten einde, want Hij leeft verder in het leven van iedereen die Hem navolgt. ‘Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.’ Hoe geweldig zou het zijn als dat het doel van je jongeren is? Christus levend in hen. ‘Wees dan navolgers van God, als geliefde kinderen.’ (Ef. 5:1) Hart voor de Heere en hart voor elkaar Wat vraagt God van de kinderen en jongeren uit de gemeente? Dat zij Hem liefhebben met heel hun hart, heel hun ziel, al hun kracht en hun hele verstand. Dat zij de mensen om hen heen even veel liefhebben als zichzelf. Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament klinkt dit gebod steeds weer.12 Het gaat om liefde, liefde voor God en liefde voor de mensen om ons heen. Dit gebod vraagt om een onverdeeld hart, God neemt (oneerbiedig gezegd) geen genoegen met een plaatsje aan de zijlijn, maar Hij vraagt aan de jongeren om hun hele hart, om hun liefde, om hun leven. Bonhoeffer verbindt dit met de bergrede: waar je schat is, daar zal ook je hart zijn (Mat. 6:21). Waar je schat is, daar is ook je vertrouwen, je zekerheid. Je kunt geen twee heren dienen.13 Of God is het belangrijkste in het leven van de jongeren, of iets anders. Waar hebben zij hun vertrouwen op gesteld? Wim Dekker schrijft heel treffend vanuit zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus: ‘Dit is mijn enige troost: dat ik het eigendom ben van Jezus Christus. Als dat niet het ‘unique selling point’ van de kerk is, dan weet ik niet of de kerk verder wel echt interessant is.’14 Hart voor Zijn werk in deze wereld Vanuit de liefde voor God, ontstaat de liefde voor de ander en de wereld. Zoals ook verwoord in ‘Christelijke Dogmatiek´: ‘Wanneer we eenmaal met Jezus Christus bekend zijn geraakt en deel hebben gekregen aan de gemeenschap die Hij sticht rondom de avondmaalstafel, zullen we willen leven vanuit de noties van vergeving, verzoening, vernieuwing en gerechtigheid die in leven en opstanding van Jezus Christus vorm kregen. Het geloof in Jezus Christus leidt dus niet tot een terugtocht uit de wereld, maar eerder tot engagement en betrokkenheid op deze wereld.’15 Verder werken zij nog uit dat we zelf het Koninkrijk van God niet kunnen organiseren, wij zijn slechts ontvangers. Maar juist als ontvangers van Gods genade worden we wel ingeschakeld bij Zijn werk in de wereld. Zoals Paulus zichzelf en ook als medewerkers van God aanduidt. Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú. (1 Kor. 3:9) 12
Zie hiervoor: Lev. 19:18, Deut. 6:5, Deut. 10:12, Deut. 30:6, Mat. 22:34-40, Mar. 12:28-34, Luc. 10:27, Rom. 13:9, Gal. 5:14 en Jak. 2:8. 13 Bonhoeffer, D., Navolging (Kampen: Uitgeverij Ten Have, 2009) pp. 122, 161. 14 Dekker, W., Marginaal en missionair. Kleine theologie voor een krimpende kerk (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 2011) p. 140. 15 Brink, G. vd & Kooi, C. vd, Christelijke Dogmatiek (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 2012) p. 647.
62
En zoals Jezus Christus na Zijn opstanding de discipelen de opdracht heeft gegeven om de wereld in te gaan en aan alle mensen het Evangelie te vertellen. Zo roept God ook onze kinderen en jongeren op om van Hem te getuigen in de wereld. ‘En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.’ (Mar. 16:15) 3. De woorden van God inprenten Als laatste lijn wil ik aan de visie van de JBR graag nog een gedeelte uit Deuteronomium toevoegen, wat specifiek spreekt over de geloofsopvoeding. ‘Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.’ (Deut. 6:4-9) Eerst komt het credo van Israël: ‘Luister Israël, de Heere onze God is één.’ En dan komt weer het grote gebod, wat al eerder is genoemd: Heb de Heere Uw God lief met alles wat je bezit. Opvallend is dat de Bijbeltekst zegt dat deze woorden in je hart moeten zijn. Als de ouders in de gemeente de woorden van God wel kennen, maar er zelf niet uit leven heeft het geen zin. Maar waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. Als ouders de woorden van God in hun hart bewaren, zullen ze er ook over spreken met de kinderen. En dat spreken kan overal, thuis, onderweg, bij het slapen en opstaan. En de tekst gaat nog verder, bind het als een teken op je hand, schrijf het op je deurposten. Laat heel het gezinsleven doordrenkt zijn met de woorden van God. ‘Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere.’ (Efeze 6:1-4) De opdracht wordt in de brief aan Efeze herhaalt, om de kinderen op te voeden in de onderwijzing en terechtwijzing van de Heere. Hieruit blijkt nogmaals de grote taak en verantwoordelijkheid van de ouders bij het geloofsonderwijs aan de kinderen. Dan zullen de kinderen, zoals beschreven in psalm 78, de loffelijke daden van de Heere en Zijn geboden leren kennen en daaruit leven.
63
Bijlagen Bijlage 1. Projectplan gezinnen, kerk en geloof in Hervormd Barneveld Plan om alle ouders in wijk 1 van Hervormd Barnevel d op te zoeken Rol van ouders Alle onderzoeken die ik gelezen heb wijzen uit dat ouders verreweg de meeste invloed hebben op het geloof van hun kinderen en jongeren geven dit zelf ook aan.i Het geloof van de kinderen ligt praktisch altijd in het verlengde van het geloof van de ouders. Als ouders niet veel met geloven bezig zijn en weinig betrokken zijn bij de kerk, zal hun kind dit overnemen, op een enkele uitzondering na. Andersom werkt het minder automatisch, als de ouders geloven belangrijk vinden en betrokken zijn bij de kerk, nemen hun kinderen dit niet zomaar over.ii Daarom wil ik zeker niet suggereren dat als kinderen afhaken de oorzaak sowieso bij de Investeren in de ouders is ouders ligt. Er kunnen tal van andere oorzaken en redenen meespelen. ‘effectiever’ dan investeren De invloed van ouders op het geloof van hun kinderen blijft echter wel in het jeugdwerk. het grootste. Het is belangrijk om zo goed mogelijk jeugdwerk neer te zetten. Jeugdwerk waar de kinderen en tieners zich thuis voelen en waar ze geholpen worden om Christus in hun leven na te volgen. Hier zal de gemeente zich altijd voor moeten inzetten. Maar dit moet mijns inziens steeds gepaard gaan met ondersteuning van de ouders en gezinnen thuis. ´Pas vanuit de derde cirkel heeft de kerk met haar programma’s invloed in het leven van het kind en hoewel dit ook goede programma’s zijn, hebben deze weinig invloed op de totale geestelijke ontwikkeling van het kind. Ouders kunnen in de geloofsopvoeding de meeste invloed uitoefenen. Zij doen dit door met zorg en grote betrokkenheid te investeren in de morele en geestelijke groei van hun kind.´iii Het geloof van ouders Met zorg en betrokkenheid de kinderen helpen geestelijk te groeien is echter voor lang niet alle ouders even vanzelfsprekend. Steeds meer ouders weten zelf niet zo goed (meer) wat ze geloven. En het wordt moeilijk om iets over te dragen, wat je zelf niet echt gelooft. ‘Geloofsopvoeding kan alleen dan gebeuren als de opvoeder die overdraagt of onderwijst, zelf ook een relatie heeft met zijn Schepper.’iv Sommige ouders willen hun kinderen ook vooral niet het geloof opdringen, kinderen moeten zelf in alle vrijheid hun keuze kunnen maken. Maar achter dit motto van de vrijheid, gaat vaak bij henzelf een bepaalde onverschilligheid schuil. Kinderen krijgen ook direct de indruk dat het geloof weinig te betekenen heeft, als ze merken dat hun ouders er wel van alles over beweren, maar er door de dag heen zelf niets mee doen. Dit stelt ouders onder kritiek, maar ook zeker de kerk zelf. Geloven we nog dat we een waardevolle boodschap hebben die bepalend is voor het leven? Willen we er alles aan doen dat onze kinderen Jezus leren kennen? Vinden we het erg als kinderen uiteindelijk een weg inslaan zonder God en de kerk? ´Als we dat wel erg vinden, moet er niet alleen iets gedaan worden aan toerusting of jeugdwerk, maar eerst en vooral aan de eigen geloofsidentiteit en verdieping daarvan.´v 64
Ouders in Hervormd Barneveld Geldt alles wat ik hierboven geschreven heb dan ook voor de ouders in Hervormd Barneveld? Ja, waarschijnlijk wel. Tegelijkertijd is iedere ouder en iedere gemeente weer anders, waarin ook Hervormd Barneveld haar eigen context heeft. Hoe gaat het met de gezinnen thuis? Hoe beleeft men de kerk? Welke rol speelt het geloof? Waar loopt men tegenaan als het gaat om geloofsopvoeding? En hoe zou de kerk hen verder kunnen helpen? Deze vragen zou ik graag in algemene zin aan alle ouders in Hervormd Barneveld willen voorleggen. Hoe beter we weten hoe de ouders zich verhouden tot de kerk en het geloof, welke Hoe beter we de ouders en problemen en behoeften ze hebben, hoe beter we als gemeente bij hun gezinnen kennen, hoe hen aan kunnen sluiten. Dat betekent primair ondersteunen, maar beter we kunnen aansluiten. misschien ook wel eens informeren en confronteren. Actieplan – alle ouders in wijk 1 bezoeken Omdat ouders zo belangrijk zijn, lijkt het mij een goed plan om alle ouders in Hervormd Barneveld te bezoeken en de bovenstaande vragen aan hen voor leggen. Omdat de gemeente echter zo groot is, is het meer haalbaar om één wijk te kiezen, waarin alle ouders benaderd worden voor een gesprek. In overleg met een aantal leden van de jeugdbeleidsraad lijkt wijk 1 een geschikte wijk te zijn, zij is divers qua betrokken gezinnen versus gezinnen die meer aan de rand staan en gezinnen uit de plaats Barneveld versus gezinnen die in het buitengebied wonen. Er zijn in totaal 173 gezinnen in wijk 1 van Hervormd Barneveld met minimaal één kind van 18 jaar of jonger. In werkelijkheid zal het aantal gezinnen dat bezocht kan worden, lager liggen, omdat sommige ouders weinig tot niets meer met geloof en de kerk hebben. De bovengrens kan eventueel verlaagd worden naar 16 jaar, omdat de invloed van de ouders op de kinderen naar mate ze ouder worden, steeds kleiner wordt. Ervaringen in een andere gemeente In een gemeente in Amersfoort ben ik op het moment een soortgelijk onderzoek aan het afronden, het is bijzonder om te zien dat alleen al het onderzoek op zichzelf een (denk)proces opgang brengt bij de ouders en de gemeente. Zeker bij de ouders die meer aan de rand van de gemeente staan, ging vaak het balletje rondom de kerk en het geloof (weer) rollen. Ook heeft het erg veel informatie gegeven over de gemeente zelf en het jeugdwerk (sterkte-zwakte analyse), de geloofsbeleving van de ouders en kinderen (welke aspecten van geloof men bijv. lastig vindt) en welke behoeften men heeft rondom de geloofsopvoeding. Hierdoor Het onderzoek zelf geeft al kunnen we als gemeente heel nauw aansluiten bij de context van de een eerste stimulans in de gezinnen. Ik verwacht dat een soort gelijk proces ook in Barneveld op gang gemeente en gezinnen. kan komen.16 Bezoekteam samenstellen Het onderzoek zal het meest effectief verlopen als veel gemeenteleden een aantal bezoeken willen afleggen, met hen wordt het bezoekteam gevormd. Dit kunnen leiding in het jeugdwerk zijn, ouders, of gemeenteleden die zich op een andere manier betrokken voelen bij dit project. Belangrijk is wel dat het in gesprek gaan met ouders de bezoekers ligt, de ene persoon is hier meer geschikt voor, dan de ander. Als ik mijn ervaringen vanuit Amersfoort extrapoleer naar Barneveld, zouden we met 30 à 16
In deze gemeente hebben we uiteindelijk een derde van de ‘randkerkelijke’ ouders kunnen bezoeken en 80% van de meer betrokken ouders. Een groot gedeelte van de ouders blijkt dus open te staan voor een gesprek.
65
35 vrijwilligers genoeg mensen hebben om alle gezinnen te benaderen en te bezoeken. Hierbij staat voorop dat iedereen naar zijn of haar eigen situatie kan helpen. Dat betekent dat de één misschien twee ouders bezoekt en een ander misschien wel vijf. Dat betekent ook dat de één graag bepaalde families wel bezoekt, terwijl de ander dat niet prettig zou vinden. Er is alle ruimte om met elkaar op maat te kijken wie welke gezinnen bezoekt. Handleiding Iedereen die het bezoekteam wil versterken en een aantal ouders op wil zoeken, krijgt een handleiding mee met een paar vaste vragen, zie hiervoor bijlage 1. Dit kan de bezoeker helpen om richting aan het gesprek te geven en een inhoudelijk gesprek op gang te brengen. Het geeft niet als het gesprek een beetje een karakter krijgt van een interview, als men maar aangeeft dat we als kerk graag willen weten hoe het met de ouders gaat en wat zij nodig hebben. Oprechte belangstelling en het willen begrijpen van de ouders staat daarbij voorop. De vaste vragen helpen mij ook om na afloop van alle gesprekken duidelijker in beeld te brengen wat er onder de ouders leeft. Het is de bedoeling dat iedereen die een aantal ouders bezoekt over deze vragen een kort verslagje schrijft. Belangrijk is om vooraf aan het gesprek te vragen of de ouders het goed vinden als de informatie met derden gedeeld wordt. Duur en verloop van het onderzoek De eerste maanden, februari t/m april, zullen nodig zijn voor het creëren van draagvlak en het samenstellen van een bezoekteam. Eind april zal er een gezamenlijke avond worden georganiseerd, waar de bezoekers extra informatie krijgen en toerusting om de gesprekken te gaan voeren. De bezoeken kunnen vervolgens in de maand mei worden afgelegd door het bezoekteam. Hierna zal ik zelf alle gesprekken gaan analyseren, wat ik zal rapporteren aan de kerkenraad met daarbij behorende aanbevelingen en adviezen. In deze fase kunnen we ook kijken welke elementen specifiek betrekking hebben op wijk 1 en welke elementen doorgetrokken kunnen worden naar de hele gemeente. Ik zal vervolgens nog het hele seizoen 2014/2015 in de gemeente aanwezig zijn, om de resultaten en aanbevelingen vanuit het onderzoek te helpen implementeren in de gemeente. Als de HEERE het huis niet bouwt Ik hoop van harte dat dit project ter opbouw van de gemeente zal zijn en de gezinnen zal helpen in de geloofsopvoeding. Geloof is niet maakbaar en is het uiteindelijk Gods Geest die de harten van de ouders en de kinderen moet werken. Daarom wil ik graag afsluiten met een citaat uit Ps. 127:1-2. Laten we het hele project door, ons vertrouwen op God blijven stellen en het van Hem verwachten. Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan; als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. Het is tevergeefs dat u vroeg opstaat, laat opblijft, brood eet waarvoor u moet zwoegen: de HEERE geeft het Zijn beminden in de slaap.
66
Bijlage 2. Handleiding voor de bezoekers Deze handleiding is in het meervoud geschreven, bij sommige gezinnen zal er een gesprek met één van de ouders plaats vinden en zijn de vragen in enkelvoud bedoeld. Het is de bedoeling dat in het korte verslagje de blauwe vragen beantwoord worden. De vragen die daar steeds onder staan, zijn om je te helpen het gesprek vorm te geven. Hoe verhouden de ouders zich tot de gemeente van Hervormd Barneveld? - Voelen jullie je thuis in de gemeente? - Bezoeken jullie bepaalde activiteiten in de gemeente? - Wat vinden jullie van de activiteiten die jullie bezoeken? - Lopen jullie ergens tegen aan in de gemeente? - Wat vinden jullie mooi aan de gemeente? - Welke dingen zouden jullie graag anders zien in de gemeente? Hoe verhouden de kinderen zich tot de gemeente van Hervormd Barneveld? - Voelen jullie kinderen zich thuis in de gemeente? - Bezoeken jullie kinderen bepaalde activiteiten in de gemeente? - Wat vinden jullie kinderen van de activiteiten die ze bezoeken? - Is er iets wat jullie kinderen missen of lastig vinden in de gemeente? - Gaan jullie kinderen met plezier naar kerk? Zo ja, wat waarderen ze het meeste? Hoe is het geloof van de ouders? - Speelt het geloof een (grote) rol in jullie leven? - Hoe zouden jullie je geloof omschrijven? - Zijn er aspecten van het geloof die jullie moeilijk vinden? - Wat maakt het geloof voor jullie waardevol? Hoe is het geloof van de kinderen? - Speelt het geloof een (grote) rol in het leven van jullie kinderen? - Hoe zouden jullie het geloof van jullie kinderen omschrijven? - Zijn er aspecten van het geloof die jullie kinderen moeilijk vinden? - Wat maakt het geloof voor jullie kinderen waardevol? Hoe is de huidige geloofsopvoeding? - Is het belangrijk voor jullie dat jullie kinderen (gaan) geloven? - Zo ja, op welke manier proberen jullie je kinderen in het geloof op te voeden? - Praten jullie wel eens met jullie kinderen over het geloof? Zo ja, hoe gaat dat? - Lezen jullie wel eens met jullie kinderen uit de Bijbel? Zo ja, hoe gaat dat? - Bidden jullie wel eens met jullie kinderen? Zo ja, hoe gaat dat? Welke behoeften hebben de ouders als het gaat om de geloofsopvoeding? - Waar lopen jullie tegen aan als het gaat om de geloofsopvoeding? - Wat zou de gemeente voor jullie kunnen betekenen als het gaat om geloofsopvoeding? - Hoe zouden jullie het vinden om met ouders in gesprek te zijn over de geloofsopvoeding? - Hebben jullie behoefte aan meer kennis op dit gebied? In de preek of een cursus? Is er iets wat nog niet gevraagd is, wat jullie wel graag kwijt willen?
67
i
Zie o.a.: Gier, H. de, e.a., Handboek voor jeugdleiders (Amsterdam: Buijten en Schipperheijn Motief, 2009) p. 54; Burger, J. e.a., Handboek voor kinderwerkers (Amsterdam: Buijten en Schipperheijn Motief, 2012) p. 22; Heijden, S. van der, Kerk voor een nieuwe generatie (Heerenveen: Uitgeverij Medema, 2012) p. 93; Kock, A. de, ‘Religieuze identiteitsontwikkeling en vorming van christenjongeren in een moderne context’ (Scriptie Universiteit Utrecht, 2008) p. 34; Heijden, S. van der, Kerk voor een nieuwe generatie (Heerenveen: Uitgeverij Medema, 2012) p. 93; Mak, F., ‘Geloofsontwikkeling van jongeren. Welke factoren binnen school, gezin en kerk beïnvloeden de geloofontwikkeling van jongeren’ (Afstudeerscriptie Christelijke Hogeschool Ede, 2010) p. 35; Dean, K.C., ‘Numb and numb-er: Youth and the church of “Benign whatever-ism”’ (Princeton Theological Seminary, 2005) pp. 6-7. ii Dijk-Groeneboer, M. van (red.), Handboek jongeren en religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland (Utrechtse studies, deel XIV; Almere: Uitgeverij Parthenon, 2010) p. 97. iii Baat, R. de & Nijburg, A., Kinderwerk Meesterwerk. Handboek voor kinderwerkers en opvoeders in de gemeente van Christus (Amersfoort: Inside Out Publishers, 2012) p. 194. iv Baat, R. de & Nijburg, A., Kinderwerk Meesterwerk. Handboek voor kinderwerkers en opvoeders in de gemeente van Christus (Amersfoort: Inside Out Publishers, 2012) p. 19. v Horst, W. ter & Kooi, M. van der, Als kinderen andere wegen gaan (Heerenveen: Uitgeverij Filippus, 2009) p. 146.
68