Progress for children 2015 Samenvatting
Voorwoord Lessen trekken uit de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling “[We hebben] een plicht jegens alle mensen ter wereld en vooral jegens de kwetsbaarsten, in het bijzonder de kinderen, aan wie de toekomst toebehoort.” – Millenniumverklaring van de Verenigde Naties Met deze woorden, die de regeringen van de hele wereld uitspraken bij het prille begin van het nieuwe millennium, besloot de wereldwijde gemeenschap werk te maken van verregaande veranderingen voor miljoenen mensen, om te bouwen aan een wereld met meer vrede, welvaart en rechtvaardigheid voor de kinderen die haar zullen erven en voor alle volgende generaties. Sinds 2000 zijn de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling (MDG’s) de stuwende kracht geweest achter de enorme vooruitgang die voor kinderen werd gerealiseerd. Op die manier hebben we bewezen hoeveel we kunnen bereiken als we wereldwijd de krachten bundelen om aan concrete, gemeenschappelijke doelstellingen te werken. Heel wat van deze vooruitgang wordt in dit rapport toegelicht. Maar het gaat hier om meer dan statistieken. Elk kind dat van ziekte of ondervoeding wordt gered, elke baby die tegen hiv wordt beschermd, elk meisje dat naar school kan, elke gemeenschap die toegang krijgt tot een veiligere waterbron, elk gezin dat aan de verpletterende armoede kan ontsnappen, … is een overwinning! Maar hoe blij we ook zijn met al deze successen, we kunnen – en mogen – niet naast de mislukkingen kijken. Ondanks alle vooruitgang die we boekten, zijn we ook echt tekortgeschoten ten aanzien van miljoenen kinderen: de meest kwetsbare kinderen voor wie we ons het hardst zouden moeten inspannen. Ook al werd op een aantal domeinen de kloof wat minder groot, op andere domeinen bleef de ongelijkheid bestaan of werd ze nog groter, zelfs in de landen waarvan de nationale cijfers op vooruitgang wijzen. Wat kunnen we hieruit leren? Het probleem is niet wat u misschien denkt: dat we te ambitieus waren of te hoog hebben gemikt, en zo natuurlijk niet ieder kind bereikten dat we dachten te kunnen bereiken. Het probleem is niet dat we te ambitieus geweest zijn, maar veeleer dat we niet ambitieus genoeg waren. Door brede wereldwijde doelstellingen voorop te stellen, moedigden de MDG’s landen onbedoeld aan om de vooruitgang te meten met behulp van nationale gemiddelden. In hun haast om vorderingen te maken, focusten vele landen daarom op de makkelijkst te bereiken kinderen en gemeenschappen, en niet op de kinderen en gemeenschappen die in de grootste nood verkeerden. Hierdoor werd de nationale vooruitgang mogelijk vertraagd. Er schortte dus wat aan onze strategie. Pogingen om tot de moeilijkst te bereiken groepen door te dringen, werden ooit onrealistisch genoemd, maar nu weten we dat investeren in de meest achtergestelde kinderen eigenlijk een stuk rendabeler kan zijn, zoals we al uiteenzetten in de studie uit 2010: Narrowing the Gaps to Meet the Goals. In de vijf jaar die sedertdien verstreken zijn, zijn er steeds meer elementen aan het licht gekomen die aantonen dat een gelijkheidsbenadering – gegevens uitsplitsen, programma’s op de meest
2
achtergestelden richten en de barrières overwinnen die hen de toegang tot essentiële dienstverlening beletten – de vooruitgang kan versnellen. Het ontbrak ons ook aan een voldoende brede kijk. De gegevens uit het rapport tonen aan dat rechtvaardige vooruitgang meer dan mogelijk is. De praktijk wijst uit dat het kan. Programma’s die op gelijkheid focussen, kunnen een enorm verschil maken voor de levens van miljoenen kinderen. We kunnen op tal van domeinen de kloof verkleinen tussen de groep die in haast elk opzicht hulpbehoevend is en de groep die op praktisch geen enkel domein hulp nodig heeft. Waarom is dit belangrijk? Omdat de ongelijkheid van vandaag de basis legt voor de achterstelling van morgen. De aanhoudende kansongelijkheid – tussen arme en rijke gezinnen, stads- en plattelandsgemeenschappen, jongens en meisjes, meerderheids- en minderheidsgroepen – bestendigt de vicieuze intergenerationele cirkel van ontbering en achterstelling en verscherpt de tegenstellingen binnen de samenleving waar niemand beter van wordt. Op het ogenblik waarop we dit rapport publiceren, denkt de wereldwijde gemeenschap in toenemende mate na over de sociale, economische, politieke en menselijke kostprijs van ongelijkheid. De media overstelpen ons met berichten hierover. Over het verschil in levensverwachting voor kinderen die op amper enkele straten van elkaar worden geboren in eenzelfde stad die door economische, etnische en sociale ongelijkheid wordt verscheurd. Over torenhoge werkloosheid. Over bendegeweld van jongeren aan wie de toegang tot kwaliteitsonderwijs of de mogelijkheid om te participeren in de maatschappij wordt ontzegd. Vaak gaat het om toestanden die zich in rijke landen voordoen. Ongelijkheid is een ziekte waarvan de symptomen in bijna elke samenleving terug te vinden zijn. Zij laat zich afmeten aan het aantal vergooide levens en gemiste kansen, en komt tot uiting in een lagere productiviteit, tragere groei en sociale wrevel. Maar zoals de economist Joseph Stiglitz recent schreef, is ongelijkheid niet onvermijdelijk. Het is een ziekte die kan worden genezen, zij het alleen als we de voornaamste oorzaak aanpakken: de kansongelijkheid die de toekomst van kinderen vanaf hun eerste levensdagen hypothekeert. Elk kind verdient een eerlijke kans in het leven. Onze toekomst hangt hiervan af. Wanneer de wereldwijde gemeenschap zich achter de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling schaart, moet onze aandacht eerst en vooral uitgaan naar de kinderen die uit de boot zijn gevallen bij het nastreven van de MDG’s. Dat betekent dat onze gegevensvergaring een stuk beter moet. We hebben gegevens nodig om na te gaan wie de meest kwetsbare en uitgesloten kinderen zijn en waar zij zich bevinden. Dit betekent dat we de barrières uit de weg moeten ruimen die hen hinderen, inclusief door de lokale gezondheidszorg- en onderwijssystemen te versterken en de sociale bescherming te verbeteren. Het betekent dat we werk moeten maken van programma’s, diensten en investeringen die rechtstreeks op de behoeften van de meest achtergestelden afgestemd zijn. Het betekent ook dat we onze vooruitgang ten aanzien van de wereldwijde ontwikkelingsdoelstellingen niet alleen moeten afmeten aan statistische gemiddelden, maar ook aan de mate waarin deze vooruitgang de meest achtergestelde kinderen ten goede komt.
3
Ontwikkeling kan slechts echt duurzaam zijn wanneer zij ook billijk is en elk kind probeert te bereiken. Kinderen die gelijke kansen hebben, zullen op hun beurt namelijk ook grotere kansen creëren voor hun eigen kinderen en de volgende generaties. Dit mag niet worden gezien als een mogelijke optie. Er staat enorm veel op het spel en de noden zijn verschrikkelijk groot, vooral nu de bevolking snel aangroeit op de plaatsen waar kinderen al het meest achtergesteld zijn. Daarbij komen nog de gevolgen van de klimaatverandering die zich sterker laten voelen en het toenemende aantal conflicten, rampen en andere humanitaire crisissituaties die jaarlijks miljoenen kinderen treffen. Innovatie, nieuwe technologieën, betere gegevens over de levens en behoeften van de meest achtergestelde kinderen en efficiëntere samenwerkingsvormen vergroten onze mogelijkheden om de meest kwetsbaren te bereiken en hen te helpen om tot ons door te dringen en hun stem te laten horen bij hun regeringen. We kunnen nu lessen trekken uit de MDG’s om de vicieuze intergenerationele cirkel van achterstelling te doorbreken en een positieve spiraal van kansen en echt duurzame ontwikkeling op gang te brengen. Het ogenblik is aangebroken om die kans te grijpen. De toekomstige generaties zullen ons – terecht – verantwoordelijk stellen als we deze opdracht niet tot een goed einde brengen.
4
Inleiding Een kind dat in 2015 geboren wordt, heeft een veel grotere kans om te overleven en op te groeien dan het geval was toen de wereldwijde gemeenschap zich in 2000 engageerde voor de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling (MDG’s). Uit de gegevens blijkt dat er heel wat vooruitgang is geboekt op uiteenlopende domeinen zoals de overleving van kinderen, voeding, moeder-kindtransmissie van hiv, toegang tot basisonderwijs, enz. De resultaten zijn indrukwekkend, maar ze vertellen slechts één deel van het verhaal. Dit rapport toont aan dat er ook vooruitgang werd geboekt voor de meest kwetsbare groepen, wat bewijst dat een eerlijkere wereld een haalbare kaart is. Maar ondanks alle vooruitgang zijn miljoenen van de meest hulpbehoevende kinderen in de kou blijven staan. Het gaat om de meest gemarginaliseerde en kwetsbare kinderen van wie de toekomst moest worden veiliggesteld door de MDG’s. De kinderen uit de armste gezinnen maken bijvoorbeeld 30% minder kans om ter wereld te komen met de hulp van een geschoolde zorgverlener, terwijl ze tweemaal zoveel kans hebben om vóór hun vijfde verjaardag te overlijden dan de kinderen uit de rijkste gezinnen. Het is ook veel minder waarschijnlijk dat ze de minimale studienormen halen. Indien we deze kinderen aan hun lot overlaten, dan heeft dit niet alleen ernstige gevolgen voor hun levens maar op lange termijn ook voor de sterkte en stabiliteit van de landen waarin ze wonen. De wereld kan ervoor zorgen dat de kansongelijkheid tussen kinderen op één generatie sterk wordt teruggedrongen, als zij de onderliggende oorzaken van de ongelijkheid aanpakt. Dit betekent dat we moeten investeren in programma’s en beleidsstrategieën die op gelijkheid focussen en vertrekken van degelijke cijfers waarmee de kinderen die nu uit de boot vallen, kunnen worden geïdentificeerd. Dit betekent dat we moeten inzetten op innovatiever denkwerk, betere manieren om gemeenschappen bij dit werk te betrekken en sterkere gezondheidszorg-, onderwijs- en beschermingssystemen. Nu we lessen kunnen trekken uit de successen en mislukkingen van de voorbije 15 jaar en onze koers aan het uitzetten zijn om de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling tot een goed einde te brengen, staan we voor een keuze: focussen op de moeilijkst te bereiken kinderen of hen nog een keer in de kou laten staan. Nu de juiste keuze maken, is het beste wat we kunnen doen om de toekomstige generaties een duurzame toekomst te bezorgen.
Een eerlijke start in het leven Nog vóór een baby een eerste keer zijn longetjes vol lucht zuigt, liggen zijn kansen in het leven al vast door omstandigheden waar hij geen vat op heeft, zoals zijn geslacht, zijn geboorteplaats of de sociaaleconomische situatie van zijn ouders. Een slechte start in het leven kan onuitwisbare sporen nalaten bij een kind. Deze start bepaalt of een kind overleeft dan wel aan een kinderziekte overlijdt, of het al dan niet krijgt wat het nodig heeft om zich mentaal en fysiek goed te ontwikkelen, en of het al dan niet beschermd wordt tegen risico’s. Al deze dingen hebben op lange termijn belangrijke gevolgen voor de sterkte van de samenleving waarin het opgroeit.
5
De MDG’s bevatten streefdoelen waaraan de geboekte vooruitgang voor kinderen kan worden afgemeten en waarvoor de wereldwijde gemeenschap verantwoordelijkheid draagt. Dankzij bijna 15 jaar van gezamenlijke inspanningen konden enorme stappen voorwaarts worden gezet om miljoenen kinderen een betere start in het leven te bezorgen. Zoals uit dit rapport blijkt, heeft een kind dat vandaag wordt geboren heel wat voor op de kinderen van een generatie geleden. Het maakt veel meer kans om zijn vijfde verjaardag te halen, loopt een minder groot risico om het slachtoffer te worden van stunting, en maakt meer kans om naar school te gaan. Onderwijs verkleint dan weer het risico dat meisjes het slachtoffer worden van kindhuwelijken en al zeer jong zelf moeder worden, terwijl hun kinderen op hun beurt meer kans maken om gezond te zijn en onderwijs te genieten1. Hoewel de ongelijkheid op vele punten nog steeds groot is, werd heel wat vooruitgang geboekt voor de kwetsbare groepen. De kindersterfte nam in absolute cijfers sterker af bij arme gezinnen dan bij rijke gezinnen. De verschillen tussen kinderen in de stad en die op het platteland zijn kleiner geworden op het vlak van stunting, malariapreventie en toegang tot betere sanitaire voorzieningen. Ook volgen nu in vier regio’s evenveel jongens als meisjes basisonderwijs, terwijl in elke regio nu meer kinderen – zowel van de rijkste als van de armste gezinnen – naar school gaan. Uit de gegevens blijkt echter ook overduidelijk dat miljoenen van de meest kwetsbare kinderen ter wereld, uit de boot gevallen zijn. Vele metingen – van uiteenlopende factoren als prenatale zorg, onderwijs voor de allerkleinsten en kindhuwelijken – tonen dat de kloof tussen de bevoordeelde en de achtergestelde groepen nog steeds erg breed is. In Afrika en Zuid-Azië, de twee regio’s waar de helft van alle kinderen ter wereld wonen, treffen de nog bestaande problemen de allerarmste en meest achtergestelde kinderen en gemeenschappen onevenredig hard. Hoewel deze ongelijkheden in alle regio’s nog steeds bestaan, dreigen de demografische veranderingen die in Afrika en Zuid-Azië al op gang zijn gekomen, het aantal achtergestelde kinderen nog te doen toenemen2. Indien de meest achtergestelde jonge kinderen geen gelijke basiskansen krijgen, kunnen ze nog verder achterop geraken en kunnen de bestaande kloven nog breder worden. Initiële ongelijkheden kunnen, wanneer kinderen opgroeien, leiden tot slechtere gezondheidsresultaten, slechtere leerresultaten en lagere tewerkstellingscijfers3. Uiteindelijk wegen deze ongelijke resultaten op de algemene economische groei en welvaart4. Investeren in het scheppen van eerlijke kansen voor elk kind, is investeren in de strijd tegen ongelijkheid waardoor het potentieel wordt gecreëerd waarvan zowel kinderen als samenlevingen onmiddellijk en op lange termijn de vruchten plukken. Deze elfde editie van Progress for Children bevat gegevens waaruit blijkt dat deze visie terrein wint.
Wereldwijde verwezenlijkingen, maar niet voor elk kind De MDG’s gaven de landen een streefdoel om naartoe te werken, met de cijfers van 1990 als uitgangspunt waaraan de resultaten zouden worden afgemeten. In heel wat gevallen verborgen de wereldwijde cijfergemiddelden echter verschillen op regionaal, nationaal en subnationaal niveau. Ondanks de resultaten die tijdens de MDG-periode werden geboekt, 1
Education for All Global Monitoring Report 2013/4, Teaching and Learning: Achieving quality for all: Gender Summary 2 http://www.unicef.org/publications/files/Generation_2030_Africa.pdf 3 http://www.childtrends.org/wp-content/uploads/2013/11/2009-11ChildreninPoverty.pdf 4 http://www.oecd.org/els/soc/Focus-Inequality-and-Growth-2014.pdf
6
vielen door deze aanpak miljoenen van de meest achtergestelde kinderen uit de boot. Dit was deels te wijten aan een gebrekkige coördinatie van de inspanningen om de resultaten uit te splitsen per groep, waardoor ongelijkheden onopgemerkt blijven. Indien we de gegevens van 1990 naar 2015 projecteren, zien we bijvoorbeeld het volgende: • Kinderen uit het armste quintiel maken tweemaal zoveel kans om vóór hun vijfde verjaardag te overlijden als kinderen uit de rijkste gezinnen; • In alle regio’s maken kinderen uit de armste gezinnen veel minder kans om de minimale studienormen te halen dan de kinderen uit de rijkste gezinnen; • In de meeste landen van Sub-Saharaans Afrika blijven de meisjes uit de armste gezinnen het sterkst achtergesteld op het vlak van onderwijsparticipatie; • Tienermeisjes worden onevenredig vaak getroffen door hiv en waren in 2013 goed voor bijna twee derde van alle nieuwe hiv-infecties bij adolescenten5; • De ongelijkheid op het vlak van moeder- en kindgezondheid is groot en blijft voortbestaan. Vrouwen uit het rijkste quintiel maken bijna driemaal zoveel kans als vrouwen uit het armste quintiel om tijdens een bevalling door een geschoolde zorgverlener te worden bijgestaan. Deze ongelijkheid is in de voorbije vijftien jaar niet gewijzigd; • Tijdens de voorbije twee decennia is de kloof tussen het totale aantal kindhuwelijken in het rijkste quintiel en het armste quintiel enorm verbreed.
5
UNICEF analysis of UNAIDS 2001 and 2013 HIV and AIDS estimates
7
8
Gegevens voor elk kind De vooruitgang met betrekking tot de realisatie van de MDG’s danken we in de eerste plaats aan politieke wil en het streven van gemeenschappen om hun eigen levens te verbeteren. Het succes is echter ook in belangrijke mate toe te schrijven aan de geloofwaardigheid, de beschikbaarheid en de reikwijdte van de gegevens die sinds 1990 exponentieel verbeterd zijn. Heel wat van de recente vooruitgang op het vlak van gegevens voor kinderen werd tijdens de twee voorbije decennia ondersteund door de snelle expansie en innovatie van programma’s voor internationale gezinsstudies, zoals het Multiple Indicator Cluster Surveyonderzoek waaraan UNICEF zijn steun verleent. Dergelijke onderzoeksprogramma’s zijn van cruciaal belang om aandachtspunten voor de gelijkheidsagenda te identificeren en op te sporen via het uitsplitsen van informatie volgens rijkdom, geografische zone, geslacht, etnische achtergrond, taal, religie, leeftijd en andere factoren die parameters van achterstelling aan het licht kunnen brengen. Gezinsstudies hebben inzichten opgeleverd – en niet alleen uitgesplitste gegevens – die onze kennis over het leven en de houding van adolescenten sterk hebben uitgebreid en waarmee we betere programma’s konden uitwerken rond genderproblemen (zoals vrouwelijke genitale verminking/besnijdenis). De ongeziene toename van de hoeveelheid beschikbare gegevens sinds 1990 zorgde voor een betere rapportering en monitoring van de beleidsstrategieën en programma’s, waardoor ze konden worden toegespitst op groepen die eerder niet werden bereikt. Bovendien vormen deze gegevens ook bewijsmateriaal waarnaar het maatschappelijk middenveld kan verwijzen wanneer het opkomt voor kinderen en waarop burgers zich kunnen beroepen om hun regeringen ter verantwoording te roepen. Ondanks de opmerkelijke kwalitatieve en kwantitatieve vooruitgang qua beschikbare gegevens en de wijze waarop ze worden geanalyseerd, blijven er nog steeds enkele kritieke lacunes bestaan in onze kennis over de meest hulpbehoevende kinderen en onze mogelijkheden om te meten in hoeverre we hen bereiken. Om deze kinderen een stem te geven, moeten we samen investeren in de verbetering van de gegevensvergaringsmethoden en –systemen, zodat we de kinderen kunnen laten meetellen die tot nu toe over het hoofd werden gezien. De impact van een veranderende wereld op de meest achtergestelde kinderen Gegevens kunnen aantonen in welke mate gelijke kansen in het leven worden ontzegd aan de meest achtergestelde en gemarginaliseerde kinderen. Gegevens kunnen ook de trends en de problemen aangeven die mee vorm geven aan de wereld waarin kinderen leven en in de toekomst zullen leven. Van bevolkingsaangroei en technologische vooruitgang tot de gevolgen van aanslepende gewelddadige conflicten en klimaatverandering: de wijze waarop de wereld zich aan al deze trends aanpast, zal een invloed hebben op de (verre) toekomst van de kinderen van nu. Bevolkingsaangroei Tegen 2030 zal de wereldbevolking naar verwachting met één miljard mensen aangroeien. Tegen 2050 zullen er waarschijnlijk 9,5 miljard mensen op onze planeet leven6. De wereldwijde jongerenpopulatie (onder de 18) zal tegen 2030 met slechts 5% stijgen (toename van 2,2 miljard in 2015 tot 2,4 miljard in 2030) en zal in 2050 op een vergelijkbaar 6
http://www.un.org/en/development/desa/population/publications/trends/wpp2012.shtml
9
niveau zitten7. Er wordt een scherpe groei van deze groep verwacht in Sub-Saharaans Afrika, terwijl de kinderpopulatie in andere regio’s zal dalen of stabiel zal blijven8. Tegen 2030 zal ongeveer een kwart van de bevolking jonger dan 189 – en één op drie van de kinderen jonger dan vijf – in deze regio leven10. Dergelijke snelle demografische verschuivingen houden potentiële voordelen in, maar een snel stijgende fertiliteitsgraad betekent dat vele landen in Sub-Saharaans Afrika nog sneller vooruitgang zullen moeten boeken op het vlak van kinderen om gelijke tred te kunnen houden met de bevolkingsaangroei. In West en Centraal-Afrika is de neonatale sterfte tussen 1990 en 2013 toegenomen omdat de neonatale mortaliteit onvoldoende werd teruggedrongen om het stijgende geboortecijfer in de regio te kunnen bijhouden.
7
UNICEF analysis based on the United Nations, Department of Economic and Social Affairs, Population Division, World Population Prospects: The 2012 Revision, United Nations, New York, 2013 8 http://www.un.org/en/development/desa/population/publications/trends/wpp2012.shtml 9 http://data.unicef.org/gen2030/ 10 http://data.unicef.org/gen2030/
10
Verstedelijking De wereld raakt alsmaar meer verstedelijkt. Tegen 2050 zal naar verwachting nog eens 2,5 miljard mensen in Afrika en Azië in de stad gaan wonen, wat meteen goed is voor bijna 90% van de wereldwijde toename van de stedelijke bevolking11. Tegen 2018 zullen in Azië meer mensen in stedelijke gebieden wonen dan op het platteland. Vanaf 2037 zal dat ook in Afrika het geval zijn12. Hoe kan de wereld ervoor zorgen dat de meest kwetsbaren bij deze overgang niet uit de boot vallen? Als we niet in staat zijn om de ervaringen van kinderen in stedelijke sloppenwijken te identificeren en hierover verslag uit te brengen, hoe kunnen we er dan voor zorgen dat in hun behoeften wordt voorzien? Technologische vooruitgang De armste en meest gemarginaliseerde kinderen wonen vaak in geografisch moeilijk te bereiken gemeenschappen. Dankzij nieuwe technologieën is een op gelijkheid gebaseerde aanpak nu meer dan ooit mogelijk. Mobiele technologie biedt bijkomende mogelijkheden voor de toegang op afstand tot gezondheidszorg en onderwijs, en door de opkomst van de sociale media beginnen mensen op een andere manier ideeën uit te wisselen, samen te werken en zich te organiseren13. Vernieuwers baseren zich op onconventionele bronnen van kennis en samenwerking, zetten bestaande processen en structuren op hun kop, en maken creatief gebruik van beschikbare middelen om praktische oplossingen te ontwikkelen die een hogere kwaliteit of grotere impact garanderen voor een lagere kostprijs14. Conflicten De gevolgen van conflicten onderstrepen de dringende nood aan een billijke benadering van ontwikkeling. De vooruitgang voor kinderen – bijvoorbeeld op het vlak van onderwijs – verloopt het traagst in fragiele en door conflicten geteisterde staten15, en de zwaarste last rust op de schouders van de meest gemarginaliseerde kinderen en gezinnen. Kinderen en jongeren die in conflictgebieden wonen, hebben meer kans om arm en ondervoed te zijn, niet naar school te gaan of een slechte algemene gezondheid te hebben. De interactie tussen conflicten, armoede en discriminatie leidt vaak tot schadelijke gevolgen voor kinderen16. Over de hele wereld leven naar schatting 230 miljoen kinderen op dit ogenblik in landen en gebieden die door gewapende conflicten geteisterd worden17. Deze kinderen zijn vaak getuige en slachtoffer van geweld, of worden gedwongen om zich bij gewapende groepen aan te sluiten. Naarmate zij minder toegang krijgen tot gezondheidszorg, voeding, veilig water en sanitaire voorzieningen, worden ze ook kwetsbaarder voor ziekten. Wanneer ze uit hun huizen verdreven worden of gedwongen worden om hun land te ontvluchten, kunnen ze vaak niet meer naar school en lopen ze – doordat ze van hun familie gescheiden zijn – een groter risico op uitbuiting, geweld en misbruik.
11
http://esa.un.org/unpd/wup/Highlights/WUP2014-Highlights.pdf UNICEF analysis based on the United Nations, Department of Economic and Social Affairs, Population Division, World Urbanization Prospects: The 2014 Revision, United Nations, New York, 2014 13 UNICEF 4.0 discussion paper 14 SOWC 2015: Reimagine the future 15 UNESCO Education for All Global Monitoring Report, 2015 16 http://www.unicef.org/publications/files/Machel_Study_10_Year_Strategic_Review_EN_030909.pdf p. 18 17 http://www.unicef.org/media/files/UNICEF_Children_and_Emergencies_2014_fact_sheet.pdf 12
11
Ziekte, epidemieën en andere crisissituaties Op elk moment kunnen ziekten uitbreken met catastrofale gevolgen voor de gemeenschappen, landen en regio’s die over de zwakste gezondheidszorgsystemen beschikken. De allerarmsten ervaren het sterkst de gevolgen van deze crisissituaties op lange termijn18. De snelle verspreiding van het ebolavirus – dat tot op heden al 9,8 miljoen kinderen en jongeren onder de 20 bedreigde19 – werd nog in de hand gewerkt door de slecht uitgeruste gezondheidszorgsystemen van de zwaarst getroffen landen. Een gebrek aan goede infrastructuur, kennis en capaciteit vormde samen met de povere hygiënische en sanitaire praktijken een groot obstakel voor de betrokken landen om de ziekte aan te pakken. Sterkere gezondheidszorgsystemen die op de belangrijkste risicogroepen focussen, kunnen de kwetsbaarheid van een land voor dergelijke crisissituaties aanzienlijk beperken. Ook natuurrampen en de gevolgen van de klimaatverandering bedreigen de geboekte vooruitgang voor kinderen. Tussen 1990 en 2000 troffen met de klimaatverandering gerelateerde natuurrampen jaarlijks ongeveer 66,5 miljoen kinderen, van wie maar liefst 600.000 kinderen omkwamen. In het komende decennium zou dit cijfer volgens de prognoses oplopen tot 175 miljoen kinderen per jaar20. Van de aardbeving in Haïti tot de tyfoon Haiyan op de Filippijnen: dit soort rampen laat zich nog generaties lang voelen in de getroffen landen en gemeenschappen. Net als bij conflicten het geval is, komt ook de last van natuurrampen – met de bijbehorende verschuiving in de landbouwpatronen, gronderosie, enz. – in onevenredig grote mate terecht op de schouders van de meest gemarginaliseerde kinderen en gezinnen. Massale migratie Natuurrampen en conflicten overal ter wereld hebben nog een ander gevolg: massale migratie en interne ontheemding. In 2013 waren opmerkelijk veel mensen gedwongen hun huis te verlaten: er werden maar liefst 33,3 miljoen interne ontheemden en 16,7 miljoen vluchtelingen geteld, van wie de helft jonger dan 1821. Kinderen kunnen als gevolg van migratie of ontheemding het slachtoffer worden van allerlei problemen waaronder een moeizame toegang tot sociale diensten, moeilijkheden om hun rechten op het vlak van nationaliteit en identiteit te laten erkennen, en het gevaar op sociale uitsluiting22. En dan hebben we het nog niet gehad over de elkaar versterkende problemen op het vlak van demografische verschuivingen, natuurrampen, armoede, conflicten en instabiliteit. Zij kunnen een val vormen waaruit het steeds moeilijker wordt om te ontsnappen. Als we in de komende decennia zinvolle vooruitgang willen boeken voor kinderen, moeten we bijzondere aandacht hebben voor de meest hulpbehoevende kinderen, gezinnen en gemeenschappen in de landen en regio’s waar deze tendensen het sterkst voelbaar zijn.
18
Overseas Development Institute, The geography of poverty, disasters and climate extremes in 2030, Oct 2013 This refers to Guinea, Sierra Leone and Liberia. http://www.unicef.org/appeals/ebola_response.html 20 The Challenges of Climate Change: Children on the front line http://www.unicef.org/publications/index_74647.html 21 UNHCR Global Trends 2013 http://www.unhcr.org/5399a14f9.html 22 Children of International Migrants in Indonesia, Thailand, and the Philippines: A review of evidence and policies, Innocenti Working Papers 2005-05 19
12
Een eerlijke kans voor elk kind Een eerlijke start in het leven voor elk kind, is niet alleen een recht. Het is ook nodig om de wereldwijde ontwikkelingsdoelstellingen te kunnen realiseren. Vijf jaar geleden toonde UNICEF met een casestudy over kindermortaliteit aan dat voorrang geven aan de meest achtergestelde kinderen en de meest hulpbehoevende landen niet alleen rendabeler is maar ook voor snellere vooruitgang zorgt ten opzichte van de wereldwijde doelstellingen23. Individuele landen die vooruitgang boeken op het vlak van gelijkheid – of er niet in slagen om dit te doen –, zullen de repercussies hiervan op hun stabiliteit en economische groei blijven voelen. Studies hebben uitgewezen dat een grotere ongelijkheid op sleuteldomeinen zoals onderwijs het risico op conflicten kan doen toenemen24. Lage ongelijkheidsniveaus worden daarentegen sterk geassocieerd met langere en duurzamere economische groei. Deze bevindingen tonen duidelijk aan dat we slechts meer vrede en welvaart kunnen creëren als we allemaal samen op weg gaan. Tenzij we het tempo van onze huidige vooruitgang kunnen optrekken, zullen nog eens miljoenen kinderen uit de boot vallen. Door de bevolkingstoename in de regio’s die het al niet zo goed doen op het vlak van onderwijs, zal het aantal kinderen dat niet naar school kan tegen 2030 amper dalen. Indien stunting tegen het huidige tempo blijft afnemen, zullen tegen 2030 nog steeds 119 miljoen kinderen hier het slachtoffer van zijn waardoor hen een eerlijke kans wordt ontzegd om te overleven, op te groeien en zich te ontwikkelen. Als we op de huidige weg verdergaan, zal over 15 jaar nog altijd een half miljard mensen in open lucht zijn behoefte moeten doen. Als we ontlasting in open lucht tegen 2030 uit de wereld willen hebben, moet de terugdringing van deze praktijk dubbel zo snel verlopen25. Maar zo hoeft het niet te gaan. Als we voldoende investeren in de meest achtergestelde kinderen en gemeenschappen, en kunnen rekenen op een geëngageerd leiderschap, kunnen we grootse dingen realiseren. Als we focussen op meer investeringen en bijzondere aandacht tonen voor de moeilijkst te bereiken groepen – met betere, inclusievere en uitgesplitste gegevens, sterkere systemen, innovatie en lokaal engagement om de laatste hindernissen te overwinnen –, dan kunnen we een gigantisch en blijvend verschil maken in de levens van miljoenen uitgesloten kinderen. Focussen op gelijkheid is de enige manier om onze wereldwijde ontwikkelingsdoelstellingen te realiseren op een echt duurzame manier. En op een manier die voor iedereen echt eerlijk is.
23
http://www.unicef.org/publications/files/Narrowing_the_Gaps_to_Meet_the_Goals_090310_2a.pdf United Nations Children’s Fund, The Investment Case for Education and Equity, UNICEF, New York, January 2015, p.13 25 UNICEF analysis based on global databases 2015 24
13