Producten boek OC Trompendaal
Inhoudsopgave
pag.nr
Interventies
Residentiële crisishulpverlening voor kinderen van 2 – 12 jaar- - - - - - - - - - - - - - - Residentiële behandelgroepen tot 12 jaar- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Observatie van kinderen in de leeftijd van 2 – 12 jaar in een leefgroep- - - - - - - - - - Sociale vaardigheidstraining (residentieel)- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ouderbegeleiding residentieel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ouderparticipatie op de behandelgroep gericht op thuisplaatsing - - - - - - - - - - - - - - Dagbehandeling voor kinderen in de leeftijd van 0 – 7 jaar- - - - - - - - - - - - - - - - - - Medische begeleiding voor kinderen in de leeftijd van 0 – 7 jaar- - - - - - - - - - - - - - Logopedie diagnostiek MKD- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Logopedie advies/begeleiding MKD- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Logopedie behandeling MKD- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Fysiotherapie diagnostiek- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Fysiotherapie behandeling- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Oudergeleiding MKD- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Begeleiding van ouders met kindgerelateerde verwerkingsproblematiek- - - - - - - - - Videohometraining- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Competentiegerichte Oudertraining- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Gezinsbegeleiding volgens de methodiek van contextueel werken- - - - - - - - - - - - - Intensieve ambulante gezinsbegeleiding/10 voor toekomst- - - - - - - - - - - - - - - - - - Dagbehandeling van kinderen van 6 – 12 jaar (Boddaert)- - - - - - - - - - - - - - - - - - - Sociale vaardigheden Boddaert- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Gezinsdiagnostiek- - - • Videobeelddiagnostiek en Leerbaarheidsonderzoek- - - - - Kort verblijf gezinnen voor kinderen van 0 – 6 jaar (projectgezinnen)- - - - - - - - - - - Kort verblijf gezinnen voor afstandsbaby’s (projectgezinnen)- - - - - - - - - - - - - - - - - Praktische ondersteuning in kort verblijfgezinnen voor kinderen van 0 – 6 jaar- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Gezinshuis voor kinderen van 2- 18 jaar- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Psycho-diagnostisch onderzoek (persoonlijkheidsontwikkeling) voor kinderen van 0 – 12 jaar.- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Psycho-diagnostiscj onderzoek (cognitieve ontwikkeling) voor kinderen van 0 – 12 jaar- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Gastgezinnen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Mediation/ ouderschap blijft- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ambulante Spoedhulp- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Tripple P niveau 4 – groep en individueel- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Pleegzorg- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
4 6 9 12 14 16 19 23 25 27 30 33 35 37 42 44 48 51 53 55 57 59 61 64 67 69 72 74 76 78 85 86 88
VERTAALTABEL LEGER DES HEILS NH 01-04-2011 Modules Verblijf deeltijd MKD Hilversum Boddaert Huizen Verblijf 24-uurs Projectgezinnen Gezinshuizen Hilversum IJsberen Hilversum Hulweg Huizen Pleegzorg Crisiopvang Robbers Hilversum Bevers Hilversum Observatiediagnostiek Observatiediagnostiek voltijd Observatiediagnostiek deeltijd Jeugdhulp OCT Ambulant JHV JHT JHZI JHZG VD V24 PL24 OD
JHT
JHZI
JHZG
VD
x x
x x
x x
x x
x x x x
x x x x
x x X
Zorgaanspraken V24 PLD
PL24
OD
x x x x x
x x
x x
x x
x x x x
x
= JH THUIS IND = JH BIJ ZA IND = JH BIJ ZA GRP = VERBLIJF DEELTIJD = VERBLIJF 24 UUR = PLEEGZORG 24 UUR = OBSERVATIEDIAGNOSTIEK
x x
Residentieel Residentiële crisishulp voor kinderen van 2 – 12 jaar Zorgaanspraak: V24, JHZG / optioneel: JHZI en JHT
INHOUD Visie De residentiële crisisgroep werkt vanuit een orthopedagogisch denken waarbinnen verschillende theoretische verklarings- en benaderingswijzen te herkennen zijn: systeemgericht werken, leertheorie, vraagstellingsgericht werken (Kok), competentiemodel en contactprincipes (VIB). Elk kind komt binnen als een uniek individu met een eigen geschiedenis en persoonlijke hulpvragen. Er wordt vanuit gegaan dat een uithuisplaatsing een zeer ingrijpende ervaring voor het kind is. De groepsopvoedsters zijn er op gericht het kind een veilige plek te bieden waarin het kind serieus genomen wordt en het gevoel kan krijgen ‘ik mag er zijn’. Vanuit deze visie heeft men de training ‘luisteren naar levensvragen van uithuisgeplaatste kinderen’ gevolgd. Tevens wordt er vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kind voor hebben. Contact tussen ouders en het kind wordt als essentieel beschouwd. Ouders worden zoveel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. Het uitgangspunt is dat het verblijf op de leefgroep, met steeds wisselende samenstelling van kinderen, kortdurend moet zijn. Het kind moet zo snel mogelijk, indien verantwoord, (weer) in een gezinssituatie worden opgevoed, bij voorkeur in het gezin van herkomst.
Doelen
De veiligheid van kind is gewaarborgd. Het dagelijks functioneren van het kind is gestabiliseerd. Het kind heeft een periode van rust, regelmaat en veiligheid. Het kind heeft de ruimte zich te uiten over wat hem/ haar bezighoudt. De crisis is verminderd/ opgelost en er is zicht op een passend en haalbaar perspectief voor het kind en gezin.
Functies Crisisopvang, verblijf, verzorging, bieden van een vervangende opvoedende/ vormende relatie en bescherming (bij maatregelhulpverlening).
Activiteiten
Verblijf en leeftijdsadequate verzorging. De kinderen verblijven op een leefgroep waarin rust, regelmaat, aandacht en verzorging wordt geboden in een dagelijkse gestructureerde leefsituatie. Het functioneren van het kind wordt hierdoor gestabiliseerd. Stimulering van (de ontwikkeling van) het kind d.m.v. het aanbieden van ontwikkelingsgericht speelgoed/ activiteiten (puzzels, boekjes voorlezen, bewegingsspel etc). D.m.v. gevarieerd spelaanbod en gesprekjes het kind de mogelijkheid bieden zich in emotionele zin te uiten. Elk kind heeft een mentor die naast het verrichten van praktische zaken het kind extra begeleidt. Voor de schoolgaande kinderen wordt passend onderwijs (extern) gezocht. Er wordt met ouders, indien mogelijk, bij voorkeur al bij opname een bezoek- en belregeling afgesproken. Groepsopvoeders en de teamleider hebben regelmatig gesprekjes met ouders over praktische zaken en (het functioneren van) hun kind op de leefgroep. Indien geïndiceerd extra begeleiding en ondersteuning van een ambulante hulpverlener (aparte module).
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 4
Locatie De leefgroep de ‘Robben’ biedt plek aan 10 kinderen en staat op het terrein van O.C.Trompendaal waar ook een residentiële behandelgroep en enkele dagbehandelinggroepen gesitueerd zijn. Naast de ruime groepsruimte hebben de meeste kinderen een eigen slaapkamer, enkelen delen een slaapkamer. Het terrein is groen en ruim en biedt veel veilige speelmogelijkheden.
Frequentie en intensiteit
24-uur voorziening voor het kind. De frequentie van de contacten tussen ouder(s) en kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/ mogelijkheden van ouder(s) en kind waarbij de plaatser, indien er sprake is van een maatregel, een beslissende stem heeft. Vaak is er enkele malen per week telefonisch contact en eenmaal per week bezoek. De frequentie van de contacten met de ambulante hulpverlener is afhankelijk van de hulpvraag van de ouder(s) en de indicatie door de plaatser.
Duur De crisisplaatsing is voor 6 weken, op indicatie te verlengen met nog eens 6 weken. Ook kan de crisisplaatsing op indicatie worden omgezet in een observatieplaatsing van 3-maanden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 2-12 jaar en hun ouder(s).
Indicaties
Kinderen die in een crisissituatie verkeren. Er is sprake van een ernstige opvoedingsproblematiek/ leefsituatie waardoor voor het kind een onveilige of ongezonde situatie is ontstaan (bijv. verstoorde opvoedingsrelatie, relatieproblemen van de ouders, (dreigend) geweld m.b.t. het kind, verwaarlozing, huisvestingsproblemen (zwervend), psychiatrische problematiek van de ouder(s)). Het kind kan tijdelijk niet bij de ouder/ opvoeder verblijven. Er is een vraag naar acute opvang voor het kind. Er zijn geen directe mogelijkheden voor lichtere vormen van hulp zoals netwerkopvang, crisispleegzorg. Kinderen uit de regio ’t Gooi hebben voorrang boven buitenregionale aanvragen.
Contra-indicaties
Kinderen die ouder zijn dan 12 jaar en/ of niet meer op de basisschool zitten. De 2- en 3-jarigen worden bij voorkeur in een projectgezin van O.C.Trompendaal opgevangen. Lichamelijke handicaps en/ of intensieve medische behandeling/ zorg en/ of verstandelijke handicaps, zodanig dat het leven van het kind temidden van 9 andere kinderen op de leefgroep niet mogelijk is of het kind niet ten goede kan komen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Team van pedagogisch medewerkers (HBO-niveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), gedragswetenschapper (WO-niveau) en indien geïndiceerd ambulante hulpverlener (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking De periode van 6 weken wordt afgesloten met een afrondend hulpverleningsplan welke met de ouder(s) en de plaatser opgesteld/ besproken wordt. Indien de plaatsing wordt omgezet in een observatieplaatsing wordt na 3 maanden de hulpverlening geëvalueerd. De evaluatie en de daarop
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 5
gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan. Bij beëindiging van de plaatsing volgt een eindverslag waarin de hulpverlening geëvalueerd wordt.
Residentiële behandelgroepen tot 12 jaar. Zorgaanspraak: JHZG, V24, JHZI / optioneel : JHT
INHOUD Visie De residentiële behandelgroepen werken vanuit een orthopedagogisch denken waarbinnen verschillende theoretische verklaring- en benaderingswijzen te herkennen zijn: systeemgericht werken, leertheorie, vraagstellingsgericht werken ( Kok), competentiemodel en contactprincipes ( VIB). Elk kind komt binnen als een uniek individu met een eigen geschiedenis en persoonlijke hulpvragen. Er wordt vanuit gegaan dat een uithuisplaatsing een zeer ingrijpende ervaring voor het kind is. De groepsopvoeders zijn er op gericht het kind een veilige plek te bieden waarin het kind serieus genomen wordt en het gevoel kan krijgen ‘ik mag er zijn’. Vanuit deze visie wordt medewerkers de training ‘luisteren naar levensvragen van uithuisgeplaatste kinderen’ aangeboden. Tevens wordt er vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kind voor hebben. Contact tussen ouders en het kind wordt als essentieel beschouwd. Ouders worden zoveel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. Het uitgangspunt is dat het verblijf op de behandelgroep zo kort mogelijk moet zijn. Getracht wordt toe te werken naar terugplaatsing in een gezinssysteem, waar mogelijk het gezin van herkomst.
Doelen Op individueel niveau: Het kind is in staat zich binnen zijn mogelijkheden zo optimaal mogelijk verder te ontwikkelen. De ontwikkelingsmogelijkheden van het kind zijn toegenomen en achterstanden zijn ingehaald of verminderd. Het dagelijks en sociaal-emotionele functioneren van het kind heeft zich gestabiliseerd. Het probleemgedrag is afgenomen en er is een positieve gedragsverandering bewerkstelligd. Het kind heeft eventuele traumatische ervaringen verwerkt. De competentie is vergroot zodat het kind over meer vaardigheden beschikt om zijn ontwikkelingstaken te vervullen. Het kind is op de hoogte van zijn verdere perspectief. Het kind beschikt over voldoende vaardigheden met betrekking tot de vervolgsituatie: wonen in het gezin van herkomst, een pleeggezin/ gezinshuis of een vervolgvoorziening. Op gezinsniveau: Het gezin kan omgaan met de tijdelijke uithuisplaatsing van het kind. Het contact tussen ouder en kind is genormaliseerd. De ouder heeft meer inzicht in het functioneren van het kind. Ouders zijn beter toegerust in het bieden van adequate zorg en de nodige dagstruktuur. De opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn versterkt. Het gezin kan instemmen met het verdere perspectief. Wanneer terugplaatsing naar het gezin van herkomst niet mogelijk is kunnen ouders accepteren dat zij niet meer de opvoedersrol vervullen.
Functies Verblijf, verzorging, opvoeding, het bieden van een orthopedagogisch behandelingsklimaat.
Activiteiten
Verblijf en leeftijdsadequate verzorging. De kinderen verblijven in een behandelgroep waarin rust, regelmaat, aandacht en verzorging wordt geboden in een dagelijkse gestructureerde leefsituatie. Het functioneren van het kind wordt hierdoor gestabiliseerd.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 6
In kaart brengen welke vaardigheden wel of niet beheerst worden ter concretisering van het hulpverleningsplan. Stimulering van (de ontwikkeling van) het kind door middel van het aanbieden van gevarieerd en ontwikkelingsgericht spelmateriaal en ‘ik-versterkende’ activiteiten. Door middel van spelmateriaal en gesprekjes het kind de mogelijkheid bieden zich in emotionele zin te uiten. Elk kind heeft een mentor die naast het verrichten van praktische taken het kind extra begeleidt. Voor schoolgaande kinderen wordt passend onderwijs (extern) gezocht. Er wordt met ouders bij voorkeur al bij de kennismakingsprocedure een bezoek- en belregeling afgesproken. Groepsopvoeders en de teamleider hebben regelmatig gesprekjes met ouders over praktische zaken en het functioneren van hun kind op de behandelgroep. Bezoeken van ouders aan het kind op de leefgroep kunnen door de groepsopvoeders begeleid worden (voor- en nabesproken). Begeleiding en ondersteuning van de ouders door de ambulante hulpverlener. Ouders kunnen op de leefgroep praktische pedagogische vaardigheden en/of verzorgingstaken oefenen waarbij de groepsopvoeders als rolmodel kunnen fungeren. Indien geïndiceerd extra ondersteuning van het kind middels logopedie, fysiotherapie, individuele (spel-)therapie of sociale vaardigheidstraining.
Locatie De residentiële behandelgroep voor kinderen van 2 – 12 jaar staat op het terrein van O.C.Trompendaal, waar ook een crisisopvanggroep en enkele dagbehandelinggroepen gesitueerd zijn. Naast de grote groepsruimte hebben de meeste kinderen een eigen slaapkamer, enkelen delen een slaapkamer. Het terrein is groen en ruim en biedt veel veilige speelmogelijkheden. De Hulweg is gesitueerd in een ruim woonhuis in een gewone woonwijk in het dorp Huizen. Naast de grote gemeenschapsruimtes is er voor ieder kind een eigen kamer.
Frequentie en intensiteit
24-uurs zorg, begeleiding en behandeling voor het kind De frequentie van de contacten van ouder(s) en kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/mogelijkheden van ouder(s) en kind, waarbij de plaatser, indien er sprake is van een maatregel een beslissende stem heeft. Vaak is er enkele malen per week telefonisch contact en eenmaal per week bezoek. De frequentie van de contacten met de ambulante hulpverlener is afhankelijk van de hulpvraag van de ouder(s) en de indicatie door de plaatser.
Duur 1 à 1 1/2 jaar
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen van 2 – 12 jaar en hun ouders.
Indicaties
Kinderen in de leeftijd van 2 tot 12 jaar. Kinderen met een in aanleg normale begaafdheid. Kinderen van regionale herkomst hebben voorrang op buitenregionale aanvragen. Kinderen die in het kader van een justitiële maatregel aangemeld worden hebben voorrang op vrije plaatsingen. Kinderen bij wie sprake is van een ernstige opvoedingsproblematiek waardoor ambulante hulpverlening ontoereikend is en een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Kinderen met een zodanige problematiek dat netwerkopvang of pleeggezinplaatsing niet mogelijk is. Kinderen met een (gedrags-) problematiek waarbij orthopedagogische behandeling in een 24uurs voorziening geïndiceerd is.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 7
Contra-indicaties
Kinderen die ouder zijn dan 12 jaar en/ of niet meer op de basisschool zitten. De 2- en 3-jarigen worden bij voorkeur in een projectgezin van O.C.Trompendaal opgevangen. Kinderpsychiatrische problematiek/ stoornis. Een te laag cognitief niveau. Kinderen met een specifieke ernstige (gedrags-) problematiek zodanig dat een terreinvoorziening is aangewezen. Lichamelijke handicaps en/ of intensieve medische behandeling/ zorg en /of verstandelijke handicaps, zodanig dat het leven van het kind temidden van 9 anderen kinderen op de leefgroep niet mogelijk is of het kind niet ten goede kan komen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Team van pedagogisch medewerkers (HBO-niveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider (HBO-niveau), gedragswetenschapper (WO-niveau) en indien geïndiceerd ambulante hulpverlener (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking
De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin, naast een weergave van het eerste beeld van het kind en zijn gezin, doelen, aandachtspunten en afspraken voor de komende periode worden opgesteld. Dit hulpverleningsplan wordt samen met de plaatser ( casemanager of gezinsvoogd) en, indien mogelijk, met de ouders opgesteld en besproken. Vervolgens vindt ieder half jaar een evaluatie en bijstelling van het hulpverleningsplan plaats. Op teamniveau vindt in aanwezigheid van de gedragswetenschapper en ambulante hulpverlener regelmatig overleg plaats over de voortgang van de individuele hulpverlening aan de hand van de geformuleerde leerpunten en werkafspraken. De mentor heeft zoveel mogelijk tussentijds overleg met de ouders.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 8
Observatie van kinderen in de leeftijd van 2- 12 jaar in een leefgroep Zorgaanspraak: V24, OD.
INHOUD Visie De residentiële crisis /opvang /observatiegroep werkt vanuit een orthopedagogisch denken waarbinnen verschillende theoretische verklarings- en benaderingswijzen te herkennen zijn: systeemgericht werken, leertheorie, vraagstellingsgericht werken (kok), competentiemodel en contactprincipes (VIB). Elk kind komt binnen als een uniek individu met een eigen geschiedenis en persoonlijke hulpvragen. Er wordt vanuit gegaan dat een uithuisplaatsing een zeer ingrijpende ervaring voor het kind is. De groepsopvoedsters zijn er op gericht het kind een veilige plek te bieden waarin het kind serieus genomen wordt en het gevoel kan krijgen ‘ik mag er zijn’. Vanuit deze visie heeft men de training ‘luisteren naar levensvragen van uithuisgeplaatste kinderen’ gevolgd. Er wordt getracht om de geboden hulp zo goed mogelijk af te stemmen op de hulpvraag van het kind en zijn ouders. Observatie wordt gezien als een middel om duidelijkheid te geven in de problematiek van het kind, waardoor er op een meer adequate wijze hulp verleend kan worden aan het kind en zijn ouders. Tevens wordt er vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kind voor hebben. Contact tussen ouders en het kind wordt als essentieel beschouwd. Ouders worden zoveel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. De observatie richt zich specifiek op bepaalde vragen of onduidelijkheden van de ouders/ het kind of de plaatser. Het uitgangspunt is dat het verblijf op de leefgroep, met steeds wisselende samenstelling van kinderen, kortdurend moet zijn. Het kind moet zo snel mogelijk, indien verantwoord, (weer) in een gezinssituatie worden opgevoed, bij voorkeur in het gezin van herkomst.
Doelen
De vaardigheden van het kind zijn geïnventariseerd. Er is zicht op de belevingswereld van het kind. Er is zicht op de algehele ontwikkeling van het kind. Er is zicht op de gezinssituatie/ achtergrond van het kind. Er kan een antwoord gegeven worden op specifieke vragen van plaatsers. De belemmerende en protectieve factoren die bij het kind een rol spelen zijn in kaart gebracht. teneinde advies te kunnen uitbrengen over een toekomstperspectief.
Functies (crisis-) Opvang, observatie, verblijf, verzorging, het bieden van een vervangende, opvoedende/ vormende relatie.
Activiteiten
Verblijf en leeftijdsadequate verzorging. De kinderen verblijven op een leefgroep waarin rust, regelmaat, aandacht en verzorging wordt geboden in een dagelijkse gestructureerde leefsituatie. Het functioneren van het kind wordt hierdoor gestabiliseerd. Stimulering van (de ontwikkeling van) het kind d.m.v. het aanbieden van ontwikkelingsgericht speelgoed/ activiteiten (puzzels, boekjes voorlezen, bewegingsspel etc). D.m.v. gevarieerd spelaanbod en gesprekjes het kind de mogelijkheid bieden zich in emotionele zin te uiten. Elk kind heeft een mentor die naast het verrichten van praktische zaken het kind extra begeleidt. Voor de schoolgaande kinderen wordt passend onderwijs (extern) gezocht. Er wordt met ouders, indien mogelijk, bij voorkeur al bij opname, een bezoek- en belregeling afgesproken. Groepsopvoeders en de teamleider hebben regelmatig gesprekjes met ouders over praktische zaken en (het functioneren van) hun kind op de leefgroep.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 9
Indien geïndiceerd extra begeleiding en ondersteuning van de ouders door ambulante hulpverlener (aparte module). De groepsopvoedsters observeren en rapporteren de lichamelijke gesteldheid /uiterlijke kenmerken van het kind. (Bijv. vitaliteit, zindelijkheid, lichamelijk letsel, lengte en gewicht, mate van zelfverzorging, mimiek, motoriek, taalspraakontwikkeling.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren de sociale vaardigheden van het kind. (Bijv. keuzes maken, hulp vragen, aanpassingsvermogen, op je beurt wachten, aandeel hebben in (groeps-) gesprek, compromissen sluiten, zich aan afspraken houden, overleggen, mening uiten, probleemoplossend vermogen, luisteren, uiten van emoties, mate van assertiviteit.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren de contacten die het kind heeft met ouders en/ andere belangrijke volwassenen. (Bijv. initiatieven, rol van kind /ouder, wijze van benadering en omgang.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren de contacten die het kind heeft met groepsgenoten. (Bijv. initiatieven, parentificatie, positie in de groep, sociale vaardigheden zoals beschreven in het vorige punt.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren de contacten die het kind heeft met volwassenen. (Bijv. mogelijkheden om te differentiëren in het contact, acceptatie van (lichamelijke) nabijheid van volwassenen, omgang met gezagsverhoudingen.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren de spelactiviteiten van het kind. (Bijv. concentratievermogen, taakgerichtheid, mate van creativiteit, aan spelregels houden, het uitvoeren van (meerdere) opdrachten, tempo.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren hoe het kind omgaat met de dagelijkse routine in de groep. (Bijv. omgang met spelsituaties, eetsituaties, overgangssituaties, bedritueel.) De groepsopvoedsters observeren en rapporteren het specifiek gedrag van het kind. (Bijv. agressieregulatie, frustratietolerantie, hechtingsgedrag, trauma's ontwikkelingsachterstand, zelfbeeld.) De module kan indien geïndiceerd gecombineerd worden met de module diagnostiek en /of gezinsdiagnostiek.
Locatie De observatie vindt plaats op de crisis/ opvang/ observatiegroep. Deze leefgroep biedt plek aan 10 kinderen en staat op het terrein van O.C.Trompendaal waar ook een residentiële behandelgroep en enkele dagbehandelinggroepen gesitueerd zijn. Naast de ruime groepsruimte hebben de meeste kinderen een eigen slaapkamer. Het terrein is ruim en groen en biedt veilige speelmogelijkheden.
Frequentie en intensiteit
24-uur voorziening voor het kind De frequentie van de contacten tussen ouder(s) en kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/ mogelijkheden van ouder(s) en kind waarbij de plaatser, indien er sprake is van een maatregel, een beslissende stem heeft. Vaak is er enkele malen per week telefonisch contact en eenmaal per week bezoek. De frequentie van de contacten met de ambulante hulpverleners afhankelijk van de hulpvraag van de ouder(s) en de indicatie door de plaatser. De observatie vindt plaats gedurende de hele dag.
Duur De observatieperiode duurt 3 maanden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 2-12 jaar en hun ouder(s).
Indicaties
Kinderen in de leeftijd van 2 tot 12 jaar. Kinderen die in het kader van een justitiële maatregel aangemeld worden hebben voorrang op vrijwillige plaatsingen.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 10
Kinderen waarbij onduidelijkheid bestaat over de (gedrags)problematiek of over diens functioneren in het gezinssysteem. Er is 24-uursopvang noodzakelijk om de observatie goed uit te kunnen voeren. Kinderen met een zodanige problematiek dat er geen directe mogelijkheden voor lichtere vormen van hulp zijn, zoals netwerkopvang, crisispleegzorg. Kinderen uit de regio ’t Gooi hebben voorrang op buitenregionale aanvragen.
Contra-indicaties
Kinderen die ouder zijn dan 12 jaar en/ of niet meer op de basisschool zitten. Lichamelijke handicaps en/ of intensieve medische behandeling/ zorg en /of verstandelijke handicaps, zodanig dat het leven van het kind temidden van 9 andere kinderen op de leefgroep niet mogelijk is of het kind niet ten goede kan komen. De 2- en 3- jarigen worden bij voorkeur in een projectgezin van O.C.Trompendaal opgevangen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Team van pedagogisch medewerkers (HBO-niveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider HBO-niveau), gedragswetenschapper (WO-niveau) en indien geïndiceerd ambulante hulpverlener (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking De eerste observatieperiode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin naast een weergave van het eerste beeld van het kind, doelen voor de komende periode kunnen worden opgesteld. Dit hulpverleningsplan wordt met de plaatser en indien mogelijk met de ouder(s) opgesteld en besproken. Na 3 maanden wordt de observatieperiode afgesloten met een definitief observatieverslag, welke opnieuw met ouder(s) en de plaatser besproken wordt. Hiermee is de observatieperiode officieel beëindigd.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 11
Sociale vaardigheidstraining (residentieel). Zorgaanspraak: JHZI Deze module kan alleen in combinatie met de module Residentiele Behandelgroep gegeven worden.
INHOUD Visie Veel kinderen die uit huis geplaatst zijn hebben gedragsproblemen of problemen in de psychosociale sfeer die voor een belangrijk deel een gevolg zijn van een tekort aan basale sociale vaardigheden. Dit uit zich o.a. in niet goed kunnen samenspelen, gespannen zijn in de omgang met andere kinderen, een gebrek aan zelfvertrouwen of slecht tegen kritiek kunnen. Uitgangspunt van de sociale vaardigheidstraining is kinderen te leren sociale situaties waarin ze verkeren op een adequate wijze aan te pakken. Bij sociale vaardigheidstraining maakt met gebruik van een combinatie van interventietechieken. Behalve uit de toepassing van operante- en modelingsprincipes, is de training samengesteld uit procedures als gedragsinstructie en gedragsoefening. De training bestaat uit het doen ven gestructureerde rollenspelen of het oefenen van gedrag in lastige sociale situaties. Ook bestaat de training uit interventies als: elkaar commentaar geven op getoond gedrag, oefenen met rolwisselingen en het geven van gericht huiswerk.
Doelen
Het kind verwerft kennis over sociale vaardigheden om beter te weten hoe in lastige sociale situaties te handelen. Het kind beschikt over sociale vaardigheden waardoor het competenter is geworden in sociale situaties. Het kind ervaart minder spanning en beschikt over meer zelfvertrouwen in sociale situaties. Het kind kan het aangeleerde gedrag toepassen in zijn natuurlijke omgeving.
Functies Behandeling en training.
Activiteiten
Voorspelen van de vaardigheid of demonstratie van de vaardigheid met behulp van videobanden. Gestructureerde oefeningen van de vaardigheden met behulp van rollenspelen volgens modelingprincipes. Feedback op de toepassing van vaardigheden in de rollenspelen. Huiswerkopdrachten Instructie over vaardigheden aan de hand van leerpunten. om de vaardigheden ook in het dagelijks leven te leren gebruiken. Bespreken van de gemaakte huiswerkopdrachten.
Locatie De training vindt plaats in de behandelgroep van O.C.Trompendaal.
Frequentie en intensiteit Tweewekelijks een training van 1 uur.
Duur 10 zittingen.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 12
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd tussen 6 en 12 jaar die uit huis geplaatst zijn en op een van de residentiele behandelgroepen van O.C.Trompendaal verblijven.
Indicaties
Kinderen die over weinig kennis van sociale vaardigheden beschikken waardoor ze niet weten hoe ze adequaat in sociale situaties kunnen handelen. Kinderen die over een gebrekkig gedragsrepertoire beschikken en bij wie uitbreiding van hun repertoire aan sociale vaardigheden tot de gewenste gedragverandering leidt. Kinderen die gespannen zijn in sociale situaties, waardoor ze zich niet in lastige situaties durven handelen. Kinderen die moeite hebben met hun sociaal functioneren op grond van een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen.
Contra-indicaties Verstandelijke handicaps en/of psychiatrische problematiek zodanig dat de training van het kind temidden van de andere kinderen niet mogelijk is of het kind niet te goede kan komen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Team van pedagogisch medewerkers (HBO-niveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider (HBO-niveau) en gedragswetenschapper (WO-niveau). Het team van pedagogisch medewerkers wordt in het pedagogisch overleg nauw betrokken bij de inhoud van de training en het maken van de huiswerkopdrachten door de kinderen.
Voortgangsbewaking Aan het begin en aan het eind van de training worden vragenlijsten ingevuld. Op deze wijze kan zicht verkregen worden op de mate van effect die de training heeft gehad en kan in overleg met de plaatser besloten worden of de training al dan herhaald kan worden of anderszins een vervolg zou moeten hebben. Het deelnemen aan een sociale vaardigheidstraining maakt onderdeel uit van het hulpverleningsplan. De eerste periode van verblijf op de groep wordt afgesloten met een hulpverleningsplan. Vervolgens vindt ieder half jaar een evaluatie plaats van het hulpverleningsplan plaats, waarin afspraken en taakverdeling vastgelegd worden. Op teamniveau vindt regelmatig overleg plaats over inhoud en voortgang van de sociale vaardigheidstraining en het maken van de huiswerkopdrachten door de kinderen.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 13
Ouderbegeleiding residentieel Zorgaanspraak : JHT Deze module kan alleen worden ingezet in combinatie met de modules ‘Residentiële behandelgroepen (voor kinderen van 2 - 7 jaar en voor kinderen van 5 – 12 jaar)’, ‘Residentiële crisishulp voor kinderen van 2 – 12 jaar’, ‘Gezinshuis voor kinderen van 2 – 18 jaar’, ‘Kort verblijfgezinnen voor afstandsbaby’s (projectgezinnen)’ en ‘Kort verblijfgezinnen voor kinderen van 0 – 6 jaar (projectgezinnen)’.
INHOUD Visie Een kind dat uithuis geplaatst wordt is een uniek individu met een eigen geschiedenis en persoonlijke hulpvragen. De uithuisplaatsing is een zeer ingrijpende ervaring voor het kind. Voor de ouders van het kind is de uithuisplaatsing, die vrijwillig of gedwongen kan zijn, ook een ingrijpende gebeurtenis.. Ouders en kind leven ten tijde van de uithuisplaatsing gescheiden. Zij blijven echter wel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij de ouderbegeleiding wordt gezocht naar de best passende manier om deze verbondenheid vorm te geven. De ouders worden zo veel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. Het verblijf van een kind in een residentiele voorziening is een tijdelijke situatie. Tijdens deze periode moet er zowel voor de ouders al voor het kind veel uitgezocht, geleerd, getraind en verwerkt worden. Zodat de gezinsleden waar mogelijk met elkaar een nieuwe start maken of elkaar los gaan laten met het oog op een perspectief van het kind in een andere leefsituatie. Dit liefst in een gezinssysteem. De gezinsbegeleiding is gericht op het hele gezinssysteem, waaruit het kind afkomstig is. Naast het systeemgericht werken worden het competentiemodel, de contextuele gezinsbenadering en de basiscommunicatie als theoretische kaders gebruikt.
Doelen
Het gezin accepteert de (tijdelijke) uithuisplaatsing van het kind. Ouders kunnen een groot deel van de praktische opvoeding uit handen geven. Ouders zijn vaardiger in het bieden van passende zorg en structuur in het contact met hu kind. Ouders hebben meer zicht op de mogelijkheden van hun kind en wat hun kind nodig heeft. De opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn vergroot. Het gezin stemt in met het verdere perspectief. Wanneer terugplaatsing naar het gezin van herkomst niet mogelijk is: ouders accepteren dat zij de opvoedingsrol niet meer vervullen.
Functies
Begeleiding en bemiddeling. Bemiddeling en afstemming. Crisisinterventie. Diagnostiek (gezins) in de uitvoering.
Activiteiten
Voeren van afstemmingsgesprekken met de ouders n.a.v. de hulpverleningsplannen. Informeren van de ouders over de ontwikkeling en problematiek van hun kind. In kaart brengen van relaties en interacties tussen de verschillende familieleden. Het inwinnen van informatie (anamnese afnemen). Maken van een sterkte- zwakte analyse van de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Een plan maken met de ouders om de opvoedingsvaardigheden te vergroten. Begeleidingsgesprekken gericht op het tijdelijk gescheiden wonen van ouders en jeugdige. Het geven van informatie (de ingeschatte problematiek, de mogelijkheden van de jeugdige, en hoe de hulpverlening daar een rol in speelt).
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 14
Ouders stimuleren en begeleiden in het contact maken en praten met hun kind in de gescheiden opvoedsituatie. Praktische ondersteuning bieden bij activiteiten van ouders om hun gezinsleven beter te laten functioneren. Gezinsgesprekken voeren. Deze module kan gecombineerd worden met de modules ‘Gezinsdiagnostiek’, ‘Videobeelddiagnostiek en leerbaarheidsonderzoek’, ‘Gezinsbegeleiding volgens de methodiek van contextueel werken’, ‘Competentiegerichte oudertraining’, ’Intensieve ambulante gezinsbegeleiding 10 voor Toekomst’, ‘ Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding’ of ‘Videohometraining’.
Locatie In de instelling, in de thuissituatie van het gezin.
Frequentie en intensiteit De gemiddelde frequentie is 1 gesprek van 1½ uur per 3 weken. De intensiteit en frequentie van de contacten wordt vastgesteld in overleg met de plaatser. Voor intensieve contacten worden ander modules geïndiceerd(zie boven).
Duur Van 6 weken(crisisgroep) tot 1½ jaar (behandelgroep, gezinshuis)
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Ouders en familieleden van het opgenomen kind.
Indicaties
Ouders met een kind/ kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar. Ouders waarvan het kind verblijft in een 24-uurs voorziening van O.C.Trompendaal. De opvoedingsproblemen in relatie tot de problematiek van het kind en de gezinsproblematiek overstijgen de draagkracht van de ouders waardoor overname van de opvoedingstaken nodig is. Ouders zijn bereid een samenwerkingsrelatie aan te gaan.
Contra-indicaties
Bij geheime plaatsing van de jeugdige. Bij detentie of psychiatrische opname van de ouder(s). Een dreigende of gewelddadige houding van ouders.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN
Betrokken disciplines Ambulante hulpverlener (HBO-niveau) Afdelingsmanager ((HBO-niveau) Gedragswetenschapper (WO-niveau) Werkbegeleider (HBO-niveau)
Voortgangsbewaking De eerste observatieperiode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin naast een weergave van het eerste beeld van het kind, doelen voor de komende periode kunnen worden opgesteld. Dit hulpverleningsplan wordt met de plaatser en indien mogelijk met de ouder(s) opgesteld en besproken. Bij een crisisplaatsing wordt na 3 maanden de observatieperiode afgesloten met een definitief observatieverslag, welke opnieuw met ouder(s) en de plaatser besproken wordt. Hiermee is de observatieperiode officieel beëindigd. De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan. Bij beëindiging van de plaatsing volgt een eindverslag waarin de hulpverlening geëvalueerd wordt.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 15
Ouderparticipatie op de behandelgroep gericht op thuisplaatsing. Zorgaanspraak: JHZI
INHOUD Visie De residentiële behandelgroepen werken vanuit een orthopedagogisch denken waarbinnen verschillende theoretische verklarings- en benaderingswijzen te herkennen zijn; systeemgericht werken, leertheorie, vraagstellingsgericht werken (kok), competentiemodel en contactprincipes (VIB). Elk kind komt binnen als een uniek individu met een eigen geschiedenis en persoonlijke hulpvragen. Er wordt vanuit gegaan dat een uithuisplaatsing een zeer ingrijpende ervaring voor het kind en de ouders/ verzorgers is. De groepsopvoeders zijn er op gericht een veilig klimaat aan ouders/ verzorgers en kind te bieden. Er wordt vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kind voor hebben. Contact tussen ouders/ verzorgers en het kind wordt als essentieel beschouwd. Bij de geboden hulpverlening staat de hulpvraag van ouders centraal. Ouders/ verzorgers worden zoveel mogelijk bij de hulpverlening betrokken en participeren mee in de structuur op de groep. Op deze manier wordt getracht om de gestelde doelen te behalen en een terugplaatsing in het gezinssysteem mogelijk te maken. Er wordt vanuit gegaan dat succeservaringen en positieve elementen bij ouders/ verzorgers en kind belangrijk zijn. De pedagogische medewerkers dienen als rolmodel wat ouders kan helpen om competenties te vergroten en vaardigheden eigen te maken.
Doelen
Er is zicht op de opvoedingsmogelijkheden van ouders/ verzorgers. De ouder/ verzorger heeft inzicht in de eigen opvoedingsmogelijkheden. De ouder/ verzorger heeft inzicht in het functioneren van het kind. Ouders/ verzorger zijn toegerust in het bieden van adequate zorg en de nodige dagstructuur. Ouders/ verzorger zijn in staat aan te sluiten bij de ontwikkelingstaken en vaardigheden van het kind. Ouders/ verzorger zijn in staat een veilig opvoedingsklimaat aan te bieden. Ouders/ verzorger beschikken over pedagogische vaardigheden om hun opvoedingstaak te vervullen. De opvoedingscompetentie en draagkracht van ouders/ verzorgers is vergroot. Het contact tussen ouders/ verzorgers en kind is genormaliseerd, teneinde hun opvoedingstaak weer volledig te kunnen uitvoeren.
Functies Observatie, begeleiding, behandeling, bemiddeling en afstemming, geven van advies en informatie.
Activiteiten
Ouders/ verzorgers formuleren in overleg met de mentor, de gedragswetenschapper, de teamleider en de maatschappelijk werker een hulpvraag. Vanuit deze hulpvraag worden de korte en lange termijn doelen opgesteld. Dit alles wordt vastgelegd in een hulpverleningsplan. Bovengenoemde hulpverleners brengen (eventueel met ouders/ verzorgers) in kaart welke vaardigheden door ouders/ verzorgers wel of niet beheerst worden ter concretisering van het hulpverleningsplan. Ouders/ verzorgers en groepsopvoeders bespreken en evalueren het verloop van de bezoeken in het kader van het hulpverleningsplan. Ouders/ verzorgers worden m.n. door de mentor geïnformeerd over het beeld van het kind en krijgen tips m.b.t. de aanpak. Ouders/ verzorgers oefenen op de leefgroep praktische pedagogische vaardigheden en / of verzorgingstaken waarbij de groepsopvoeders als rolmodel fungeren. Ouders/ verzorgers draaien mee in de dagstructuur van de behandelgroep, waarbij gedurende het hulpverleningstraject hun rol groter/ actiever wordt en hun verantwoordelijkheid toe neemt. Ouders/ verzorgers en groepsopvoeders werken met het kind aan verschillende (spel)activiteiten.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 16
Extra in te zetten modules 'Ouderbegeleiding residentieel' en 'Video home training'
Locatie De residentiële behandelgroep voor kinderen van 2 tot 7 jaar staat op het terrein van O.C.Trompendaal, waar ook een crisisopvanggroep en enkele dagbehandelinggroepen gesitueerd zijn. De twee residentiële behandelgroepen voor kinderen van 5 tot 12 jaar zijn gesitueerd in een ruim woonhuis in een gewone woonwijk in het dorp Huizen.
Frequentie en intensiteit 24-uurs voorziening, begeleiding en behandeling voor het kind Frequentie en intensiteit van ouderparticipatie op de groep zijn afhankelijk van de hulpvraag (wordt opgebouwd tot ongeveer 2 dagdelen per week).
Duur Dit is afhankelijk van de duur van de plaatsing van het kind en het voortgangsproces van de hulpverlening. Het wordt mede bepaald door de wensen en mogelijkheden van de ouders/ verzorgers.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Ouders/ verzorgers van de kinderen die op de behandelgroepen verblijven, waarbij de genoemde doelen van toepassing zijn.
Indicaties
Het betreft ouders met een hulpvraag met kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. De draagkracht en draaglast van ouders en kind zijn in evenwicht te brengen. Ouders/ verzorgers uiten behoefte aan concrete pedagogische begeleiding Ouders/ verzorgers ervaren pedagogische onmacht en uiten de behoefte aan ondersteuning in deze. Ouders/ verzorgers willen meewerken aan veranderingen binnen het gezin. Ouders/ verzorgers moeten bereid zijn een samenwerkingsrelatie aan te gaan en een groot aantal opvoedingstaken van hun kind tijdelijk met de groepsopvoeders te delen. Ouders/ verzorgers zijn gemotiveerd om middels gesprekken en begeleiding de problemen te bespreken. Het kind beschikt over de noodzakelijke competenties waardoor het in staat is om in een gezinssituatie te kunnen wonen. Het betreffende gezin is woonachtig in het Gooi.
Contra-indicaties Ouders zijn niet in staat tot het maken en nakomen van afspraken. De ouders/ verzorgers zijn (nog) niet toe aan de inzet van deze module. De problematiek van ouders en/ of kind is te complex, waardoor ze geen baat kunnen hebben bij de inzet van deze module.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Direct; team van pedagogische medewerkers (HBO-niveau), Indirect; afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider (HBO-niveau) en gedragswetenschapper (WO-niveau),
Voortgangsbewaking In de beginfase wordt frequent geëvalueerd. Deze evaluaties worden gepland al naar gelang de hulpvraag van ouders/ verzorgers en de voortgang van het hulpverleningstraject. Hierbij zijn de betrokken disciplines, de ouders en indien nodig de plaatser aanwezig. De plaatser wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van het hulpverleningstraject d.m.v. verslaglegging, dit gebeurt in overleg
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 17
met ouders/ verzorgers. De mentor heeft tussentijds zoveel mogelijk overleg met de ouders/ verzorgers. In de hulpverleningsplannen wordt geëvalueerd hoe het hulpverleningsproces verloopt. Uiteindelijk wordt dit proces afgesloten met een beschrijving hiervan in een definitief hulpverleningsplan. De module wordt afgesloten wanneer de doelen behaald zijn of wanneer blijkt dat ouders/ verzorgers niet in staat zijn om de opvoedingstaak weer volledig uit te voeren.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 18
Medisch Kleuterdagverblijf Dagbehandeling voor kinderen van 0 – 7 jaar Zorgaanspraak: VD, JHZI, JHZG / optioneel : JHT
INHOUD Visie Dagbehandeling biedt de mogelijkheid tot intensieve beïnvloeding van de factoren, die van invloed zijn op de ontwikkeling van het kind en/of de gedragsproblematiek. Hierdoor kan complexe problematiek behandeld worden zonder het jonge kind volledig uit zijn / haar omgeving te halen. Uitgangspunt bij de behandeling is, dat het kind deel uit maakt van zijn gezin van herkomst. De hulpverleners zijn zich er van bewust, dat elke handeling ten aanzien van het kind op de groep een reactie teweeg kan brengen in het gezin. Het is belangrijk het kind te leren omgaan met loyaliteiten. Groepsleiding hanteert de principes van de “basiscommunicatie”. Er worden op de groep activiteiten ondernomen, gericht op de ouder-kind interactie. Groepsleiding functioneert als intermediair tussen ouder en kind of de groepsleiding staat als het ware “model” voor ouders (modelling)
Doelen Onder te verdelen in 4 fases: Kennismaking Start van de behandeling De behandeling Afsluiting van de behandeling Kennismaking: Kind en gezin zijn voldoende voorbereid op de plaatsing. Het gezin heeft kennisgemaakt met de voor hen relevante personen binnen de instelling (mentor, ambulante hulpverlener, teamleider, evt. kinderarts, gedragswetenschapper, werkbegeleider). Verwachtingen zijn naar elkaar uitgesproken en op elkaar afgestemd. Informatie is verzameld teneinde te komen tot een gefundeerd hulpverleningsplan. Naast de informatie, die is aangeleverd door Bureau Jeugdzorg zal het in de regel nodig zijn specifiekere informatie te verzamelen. Start van de behandeling: Er wordt een werkrelatie tussen kind en groepsleiding opgebouwd. Het kind moet zich veilig en vertrouwd gaan voelen. Het geplaatste kind went aan de dagelijkse routine, de pedagogisch medewerkers en andere kinderen op de groep. Bij elk onderdeel heeft het kind bepaalde vaardigheden nodig. Het ene kind zal makkelijker kunnen wennen dan het andere, afhankelijk van problematiek, leeftijd en voorgeschiedenis. Het kind kan omgaan met de behandelmethodiek, met de orthopedagogische aanpak. Kinderen zullen regelmatig feedback krijgen op hun gedrag en zullen instructies krijgen ten behoeve van verschillende activiteiten. Dit betekent, dat kinderen soms nieuwe omgangsvormen, en – vaardigheden moeten leren. Er wordt gewerkt aan de individuele behandeldoelen, zoals die zijn opgesteld op basis van werkdoelen in het eerste hulpverleningsplan. Ook kunnen indicaties gesteld worden voor diagnostiek (psycho-diagnostisch, psychiatrisch, logopedisch, medisch, fysiotherapeutisch). De behandeling:
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 19
De gestagneerde ontwikkeling van het kind is (weer) op gang gebracht en/of de gedragsproblematiek is zodanig beïnvloed dat deze hanteerbaar is voor de omgeving c.q. ouders en/of school. Het kind heeft meer leeftijdsadequate vaardigheden dan voorheen en vertoont meer hanteerbaar gedrag. Er is meer duidelijkheid over de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind als persoon en op lichamelijk, emotioneel en cognitief gebied. Ouders hebben meer zicht op de mogelijkheden van hun kind en wat hun kind nodig heeft. Ouders voelen zich meer competent in het pedagogisch handelen.
Afsluiting van de behandeling: Het kind heeft meer leeftijdsadequate vaardigheden dan voorheen en vertoont meer hanteerbaar gedrag. Er is meer duidelijkheid over de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind op sociaal-emotioneel en functioneel gebied. Ouders hebben meer zicht op de mogelijkheden van hun kind en op wat hun kind nodig heeft. Ouders voelen zich meer competent in het pedagogisch handelen. Er is een advies beschikbaar over het vervolg (verwijzing school, aanvullende hulpverlening voor kind en/of gezin).
Functies Belangrijkste functie is behandeling in de vorm van het bieden van een therapeutisch groepsklimaat. Verder worden ook de volgende functies uitgevoerd: verblijf, verzorging, bieden van een vervangende opvoedende/vormende relatie.
Activiteiten De volgende activiteiten vinden plaats. Kennismaking (voor plaatsing): Indien Bureau Jeugdzorg niet voldoende informatie heeft gegeven en / of extra informatie is nodig, wordt aanvullende informatie opgevraagd, met toestemming van ouders, aan relevante personen en instellingen (bijv. school, peuterspeelzaal, (kinder-)arts, therapeuten en/of andere behandelaars). Er vindt een aanmeldingsoverleg plaats tussen gedragswetenschapper, teamleider, ambulante hulpverlener en plaatser teneinde een eerste indruk te krijgen van de problematiek en de groep, waar het kind geplaatst wordt te bespreken. Kennismakingsgesprek met ambulante hulpverlener en mentor. Hierbij is het de bedoeling informatie te geven over de gang van zaken op het M.K.D., het bespreken van praktische zaken en afspraken te maken, zoals datum van plaatsing. Start: Bieden van structuur, veiligheid, opvoeding en verzorging binnen een orthopedagogisch behandelklimaat. Pedagogisch medewerkers helpen het kind wennen aan omgangsvormen en dagelijkse gang van zaken. Observatie t.b.v. verkrijgen van inzicht welke vaardigheden wel of niet beheerst worden. Doen van aanbevelingen t.a.v. het inschakelen van bepaalde onderzoeks- en / of behandelmodules. Aanbieden van algeheel ontwikkelingsprogramma gericht op: aanleren van communicatieve vaardigheden aanleren van sociale vaardigheden verbeteren van zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen (empowerment) taalprogramma onderwijsvoorbereidende activiteiten Bespreking van het eerste hulpverleningsplan, waarbij ouders, mentor, gedragswetenschapper, ambulante hulpverlener en eventuele andere behandelaars aanwezig zijn. De behandeling: Naast bovenstaande activiteiten:
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 20
Concretisering van het hulpverleningsplan. Observatie ten behoeve van inzicht in mate waarin doelen zijn bereikt. Aanvullende activiteiten gericht op de specifieke problematiek van het individuele kind. “Ik-versterkende” activiteiten. Vergroten van de zelfstandigheid van het kind. 1x Per 6 maanden bespreking van het hulpverleningsplan, waarbij ouders, mentor, gedragswetenschapper, ambulante hulpverlener en eventuele andere behandelaars aanwezig zijn.
Afsluiting: Aandacht voor belangrijke personen, zaken in de eigen sociale omgeving (netwerk). Voorbereiden van het afscheid. Voorbereiding plaatsing nieuwe school o.i.d.
Locatie Dagbehandeling vindt plaats in een van de groepen (Orka, Dolfijn, Walrus, Zeepaardje) op de Van Hengellaan 6 te Hilversum (tel. 035- 6215250)
Frequentie en intensiteit De groepen zijn 4 en een halve dag per week geopend. Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 8.45 uur tot 15.15 uur, op woensdag van 8.45 uur tot 12.45 uur.
Duur De module wordt steeds voor 6 maanden toegewezen met de mogelijkheid tot verlenging. De duur is mede afhankelijk van plaatsingsmogelijkheden op vervolgonderwijs.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 - 7 jaar.
Indicaties De MKD doelgroep kenmerkt zich door hulpvragen, die zijn gebaseerd op een combinatie van de volgende factoren: Ziektegeschiedenis van het kind (vroeggeboorte, langdurige of veelvuldige ziekenhuisopname). Ontwikkelingsachterstanden en –stoornissen (senso-motorische ontwikkeling, spraak-/ taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, contactstoornissen, sociale en emotionele ontwikkeling). Gedragsproblemen (zoals bijv. oppositioneel en/of druk gedrag, veel huilen, slecht eten, slapen). Gezinsproblemen (zoals een verstoorde opvoedingsrelatie, hechtingsproblematiek, relatieproblemen ouders en persoonlijke (soms psychiatrische) problematiek ouders). De module dagbehandeling 0 - 7 jaar is bedoeld voor: Gezinnen met jonge kinderen met complexe ontwikkelingsproblematiek en/of ernstige gedragsproblemen, waarvoor ambulante hulp niet (meer) volstaat. Het kind kan niet meer of nog niet profiteren van reguliere voorzieningen, zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of basisschool. De mate van ontwikkelingsachterstand of de ernst van gedragsproblemen maakt een dagelijks gestructureerd aanbod noodzakelijk. De opvoedingsproblemen in relatie met de problematiek van het kind overstijgen de draagkracht van de ouders, waardoor een tijdelijke en partiële overname van de opvoedingstaken helpend is. De ouders zijn bereid een samenwerkingsrelatie met het MKD aan te gaan en de opvoeding te delen.
Contra-indicaties
Kinderen met een gediagnosticeerde ernstig verstandelijke handicap. Kinderen met een ernstig fysieke afwijking/stoornis die daarvoor intensieve en specifieke hulp behoeven.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 21
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
afdelingsmanager (HBO-niveau) werkbegeleider (HBO-niveau) gedragswetenschapper (WO-niveau) pedagogisch medewerkers (HBO-niveau) ambulante hulpverlener (HBO-niveau) plaatser
voor indicaties en diagnose en evt. behandeling: orthopedagoog (WO-niveau) kinderarts (WO-niveau) fysiotherapeut (HBO-niveau) logopedist (WO-niveau)
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 22
Medische begeleiding van kinderen in de leeftijd van 0-7 jaar Zorgaanspraak: Onderdeel JHZI. Deze module is bedoeld voor kinderen die verblijven in kort verblijfgezinnen van O.C.Trompendaal (projectgezinnen) en voor kinderen die zijn geplaatst op het Medisch Kleuter Dagverblijf van O.C.Trompendaal.
INHOUD Visie De ontwikkeling van elk kind wordt beïnvloed door zowel lichamelijke, psychische als milieu factoren. Kinderen met een (chronische) lichamelijke aandoening hebben een verhoogd risico op een niet normaal verlopende ontwikkeling. De kinderarts bewaakt en optimaliseert de gezondheid van kinderen geplaatst op het MKD of in de kort verblijfgezinnen van OC ’ t Gooi. De kinderarts heeft hiertoe de volgende middelen: het verzamelen van anamnestische gegevens, het doen van lichamelijk onderzoek bij plaatsing, begeleiding en behandeling van specifieke ziekten, eventueel opstellen en evalueren van therapiemaatregelen. De kinderarts is eindverantwoordelijk voor de medische zorg rondom de geplaatste kinderen.
Doelen
De medische activiteiten rondom het geplaatste kind zijn gecoördineerd. De pedagogisch medewerkers worden geïnstrueerd en geïnformeerd hoe om te gaan met de specifieke medische problematiek van het geplaatste kind. (Project)ouders ervaren steun en begeleiding bij medische problemen. (Project)ouders hebben voorlichting ontvangen over ziektes, syndromen, medicijnen, groei en lengte en de totale ontwikkeling van hun kind. (Project)ouders zijn op de hoogte van de medische behandeling van hun kind. De totale ontwikkeling van kinderen is in kaart gebracht. Afwijkingen in de ontwikkeling worden gesignaleerd en behandeld. Het kind ontvangt medische zorg.
Functie Medische begeleiding.
Activiteiten
In de kort verblijfgezinnen onderzoekt de kinderarts het geplaatste kind kort naar opname. De kinderarts neemt deel aan het aanmeldingsoverleg en planbesprekingen zover relevant, indien nodig observeert hij het geplaatste kind op de groep. De kinderarts geeft instructie, advisering en begeleiding aan pedagogisch medewerkers van de dagbehandeling/ projectouders, gericht op specifieke medische problematiek van het geplaatste kind. Bijvoorbeeld via een protocol voor het op specifieke wijze toedienen van medicatie en voeding. Ook kan achtergrondinformatie worden gegeven over het ziektebeeld en de gevolgen daarvan voor de algehele ontwikkeling. Door individuele gesprekken met (project)ouders wordt een beeld verkregen van hun kennis en ziekte inzicht en kan kennis over het ziektebeeld worden overgedragen. De kinderarts volgt tijdens de plaatsing de groei en ontwikkeling van het kind. De kinderarts behandelt het zieke kind.
Locatie De kinderarts is onderdeel van het Medisch Kleuter Dagverblijf (MKD) dat gevestigd is op de Van Hengellaan 6 te Hilversum (tel. 035- 6215250)
Frequentie en intensiteit
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 23
Frequentie en intensiteit worden naar behoefte ingevuld. De kinderarts ziet de kinderen minimaal 1 x in de 3 maanden.
Duur De module kan uitsluitend worden aangevraagd in combinatie met de module Dagbehandeling MKD en de module kort verblijfgezinnen van OC ’t Gooi, en is gekoppeld voor de hele duur van de opname.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 - 7 jaar die zijn opgenomen in het MKD. Binnen de kort verblijfgezinnen gaat het om kinderen van 0-6 jaar.
Indicaties De MKD doelgroep kenmerkt zich door hulpvragen, die zijn gebaseerd op een combinatie van de volgende factoren: Kind ontvangt dagbehandeling op het Medisch Kleuter Dagverblijf. Kind is opgenomen in een kort verblijfgezin van OC ’t Gooi. Ziektegeschiedenis van het kind (vroeggeboorte, langdurige of veelvuldige ziekenhuisopname). Ontwikkelingsachterstanden en -stoornissen (senso-motorische ontwikkeling, spraak-/ taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, contactstoornissen, sociale en emotionele ontwikkeling) waarbij het niet duidelijk is wat de achtergrond is van deze ontwikkelingsachterstanden en -stoornissen, dan wel dat deze een medische achtergrond hebben. Gedragsproblemen (zoals bijv. oppositioneel en/of druk gedrag, veel huilen, slecht eten, slapen) in combinatie met een medische problematiek.
Contra-indicaties Geen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Kinderarts (WO-niveau)
Voortgangsbewaking De kinderarts overlegt regelmatig met de teamleider van de groep waarin het kind geplaatst is over de voortgang van zaken. Daarnaast is hij onderdeel van het multidisciplinair team van het MKD en heeft hij zitting in het multidisciplinair overleg, waarin hij ontwikkelingen rondom kinderen meldt. (Project)ouders kunnen de kinderarts ook rechtstreeks consulteren. De kinderarts overlegt regelmatig met de gezinsbegeleidster van de projectgezinnen waarin het kind geplaatst is over de voortgang van zaken. Het beleid inzake privacy en dossiervorming van het MKD wordt gevolgd. Er is een apart medisch dossier, dat door de kinderarts wordt bewaard.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 24
Logopedie diagnostiek MKD, onderdeel van observatie diagnostiek deeltijd Zorgaanspraak: OD, VD
INHOUD Visie Afgeleid van de algemene visie van O.C.Trompendaal geldt voor deze module het volgende: De logopedie binnen de daghulp maakt deel uit van het multidisciplinaire hulpaanbod. Het ontdekken en optimaliseren van vaardigheden en het verminderen van problemen op het gebied van spraak, taal en communicatie staat centraal. Taal is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. In interactie met de omgeving leert een kind zich uit te drukken en verwerft het de moedertaal. Een verstoring in de communicatieve ontwikkeling kan verstrekkende gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling (cognitief, emotioneel en sociaal). Logopedie is erop gericht problemen op het gebied van communicatie, taal en spraak zo vroeg mogelijk op te sporen om vervolgens situaties te creëren waarin het kind zijn mogelijkheden op taal- en spraakgebied kan ontdekken en uitbreiden en tevens ervaring kan opdoen met het communicatief inzetten hiervan. Hierbij worden de ouders/ verzorgers en de pedagogisch medewerkers nauw betrokken.
Doelen Het centrale doel van logopedie-diagnostiek is duidelijk te krijgen of het kind gebaat is bij extra zorg t.a.v. de spraak/taal ontwikkeling. Hetzij door regelmatig advies en begeleiding van de logopedist, hetzij door het kind in behandeling te nemen. De belangrijkste doelen die worden nagestreefd, zijn: Het is duidelijk wat het spraak-taal probleem is. Het is duidelijk of er wel-dan niet verder onderzoek nodig is. Het is duidelijk dat de spraak-taal ontwikkeling wel dan niet regelmatig gespecialiseerde behandeling behoeft of niet.
Functie Diagnostisch onderzoek
Activiteiten
Aanmelding voor onderzoek door arts of orthopedagoog in overleg met ouders en pedagogisch medewerkers. Diagnostisch onderzoek.
Locatie Het diagnostisch onderzoek vindt plaats in de speciaal hiervoor bestemde logopediekamer.
Frequentie en intensiteit De frequentie van het diagnostisch onderzoek bestaat uit maximaal vier bijeenkomsten van een half uur tussen kind en logopediste.
Duur Deze module vindt binnen twee maanden na de plaatsing plaats.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 25
Kinderen in de leeftijd van 0 t/m 7 jaar, waarbij er sprake is van een afwijkend en/of vertraagd verlopende communicatieve ontwikkeling en/of taal-/spraakontwikkeling. De module richt zich primair op kinderen, echter ook de ouder(s) zijn betrokken bij de logopedie.
Indicaties Hulpvraag Ouders vragen met betrekking tot hun kind adviezen en/of begeleiding op het gebied van stem, spraak, taal, communicatie, mondmotoriek, articulatie en/of eten en drinken. Het kind en zijn/haar ouders handvatten geven zodat het kind optimaal gebruik kan maken van zijn/haar verbale en non-verbale communicatieve mogelijkheden. Problematiek Kinderen met complexe, diffuse problematiek; Kinderen met medische problematiek (bijvoorbeeld gehoor- of eetproblemen); Kinderen met mondmotorische problematiek; Kinderen met spraakproblematiek (articulatie); Kinderen met taal (verwervings-) problematiek; Kinderen met problemen op communicatief gebied (onder andere autisme of aan autisme verwante contactstoornissen) ; Kinderen met problemen op het gebied van concentratie, aandacht en luisterhouding (onder andere ADHD); Kinderen met problemen op auditief gebied (problemen met gehoor, auditieve verwerking, auditief geheugen); Kinderen met emotionele en gedragsstoornissen en getraumatiseerde kinderen, waarbij sprake is van een sterke verwevenheid met taalverwervingsproblematiek; Baby's en jonge peuters bij wie de (voorwaarden tot de) communicatieve ontwikkeling vertraagd en/of afwijkend verloopt; Kinderen met vloeiendheids problemen; Kinderen met stemproblemen. Leeftijd: Kinderen in de leeftijd van 0 tlm 7 jaar.
Contra-indicaties
Kinderen met een gediagnosticeerde ernstig verstandelijke handicap. Kinderen met een ernstig fysieke afwijking / stoornis die daarvoor intensieve en specifieke hulp behoeven.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Logopedische therapie wordt gegeven door de logopedist (WO-niveau).
Voortgangsbewaking Het eerste specifiek hulpverleningsplan, inclusief plannings-, behandel- en evaluatieafspraken, wordt tijdens het plaatsingsgesprek met alle partijen vastgelegd. Aan het eind van de geïndiceerde module evalueren de uitvoerder met de cliënt de gestelde doelen en stuurt hiervan de verslagen naar de plaatser. Aan de hand van deze evaluatie geeft de logopedist advies voor al dan niet behandeling. Dit wordt besloten tijdens de bespreking van het hulpverleningsplan of tijdens een tussentijdse evaluatie.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 26
Logopedie advies/begeleiding MKD Zorgaanspraak: JHZI
INHOUD Visie Afgeleid van de algemene visie van O.C.Trompendaal geldt voor deze module het volgende: De logopedie binnen de daghulp maakt deel uit van het multidisciplinaire hulpaanbod. Het ontdekken en optimaliseren van vaardigheden en het verminderen van problemen op het gebied van spraak, taal en communicatie staat centraal. Taal is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. In interactie met de omgeving leert een kind zich uit te drukken en verwerft het de moedertaal. Een verstoring in de communicatieve ontwikkeling kan verstrekkende gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling (cognitief, emotioneel en sociaal). Logopedie is erop gericht problemen op het gebied van communicatie, taal en spraak zo vroeg mogelijk op te sporen om vervolgens situaties te creëren waarin het kind zijn mogelijkheden op taal- en spraakgebied kan ontdekken en uitbreiden en tevens ervaring kan opdoen met het communicatief inzetten hiervan. Hierbij worden de ouders/ verzorgers en de pedagogisch medewerkers nauw betrokken.
Doelen Het centrale doel van de het advies en de begeleiding is ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers leren het kind zo optimaal mogelijk leren gebruik te maken van zijn verbale en nonverbale communicatieve mogelijkheden. Afhankelijk van welke stoornis op de voorgrond staat, worden doelen opgesteld voor advies en begeleiding van de ouders/verzorgers en de pedagogisch medewerkers. De belangrijkste doelen die worden nagestreefd zijn: De ouders/begeleiders zijn in staat het kind te stimuleren om de basisregels t.a.v. de communicatie zo goed mogelijk in te zetten. (onder andere beurtwisseling, initiatieven nemen). De ouders/ begeleiders zijn in staat voor het kind alternatieve communicatiemiddelen (bijvoorbeeld gebaren, picto's) in te zetten ter ondersteuning of vervanging van zijn beperkte talige mogelijkheden; De ouders/begeleiders kunnen de aandacht van het kind richten op taalaanbod (concentratie, luisterhouding) om zo de talig en niet-talig aangeboden informatie beter te kunnen opnemen en verwerken. Bovenstaande doelen zijn erop gericht om De communicatiemogelijkheden van het kind te vergroten, wat doorgaans een gunstige invloed heeft op de totale ontwikkeling. Ouders kunnen hun communicatief gedrag (bijvoorbeeld het gebruik van gebaren) en hun taalniveau aanpassen aan de communicatieve mogelijkheden van het kind; Het kind wordt door een gespecialiseerde therapeut gevolgd, maar de behandeling vindt plaats tijdens de dagelijkse gang van zaken door ouders en begeleiders.
Functie Begeleiding en advies.
Activiteiten Indirecte therapie Deze vorm richt zich op de begeleiding en/of advisering van de ouders en/of de pedagogisch medewerker meestal in samenspraak met de ouderbegeleider en de gedragswetenschapper . Er wordt een plan voor op de groep en/of thuis gemaakt, wat regelmatig geëvalueerd wordt.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 27
Locatie De logopedische begeleiding vindt plaats op de groep en/of in een gesprek tussen logopedist en ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers.
Frequentie en intensiteit De frequentie van de indirecte behandeling is maximaal 12 keer.
Duur De indirecte behandeling is kortdurend, namelijk maximaal 4 maanden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 tlm 7 jaar, waarbij er sprake is van een afwijkend en/of vertraagd verlopende communicatieve ontwikkeling en/of taal-/spraakontwikkeling. De module richt zich primair op de ouder/verzorgers en de pedagogisch medewerkers.
Indicaties Hulpvraag Ouders vragen met betrekking tot hun kind adviezen en/of begeleiding op het gebied van stem, spraak, taal, communicatie, mondmotoriek, articulatie en/of eten en drinken. Het kind en zijn/haar ouders handvatten geven zodat het kind optimaal gebruik kan maken van zijn/haar verbale en non-verbale communicatieve mogelijkheden. Problematiek Kinderen met complexe, diffuse problematiek; Kinderen met medische problematiek (bijvoorbeeld gehoor- of eetproblemen); Kinderen met mondmotorische problematiek; Kinderen met spraakproblematiek (articulatie); Kinderen met taal(verwervings)problematiek; Kinderen met problemen op communicatief gebied (onder andere autisme of aan autisme verwante contactstoornissen) ; Kinderen met problemen op het gebied van concentratie, aandacht en luisterhouding (onder andere ADHD); Kinderen met problemen op auditief gebied (problemen met gehoor, auditieve verwerking, auditief geheugen); Kinderen met emotionele en gedragsstoornissen en getraumatiseerde kinderen, waarbij sprake is van een sterke verwevenheid met taalverwervingsproblematiek; Baby's en jonge peuters bij wie de (voorwaarden tot de) communicatieve ontwikkeling vertraagd en/of afwijkend verloopt; Kinderen die stotteren; Kinderen met stemproblemen. Leeftijd Ouders en verzorgers van kinderen die het MKD bezoeken in de leeftijd van 0 tlm 7 jaar.
Contra-indicaties Geen
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Logopedisch advies en begeleiding wordt gegeven door de logopedist (WO-niveau).
Voortgangsbewaking
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 28
Het eerste specifiek hulpverleningsplan, inclusief planning-, behandel/advies-begeleiding- en evaluatieafspraken, wordt tijdens het plaatsingsgesprek met alle partijen vastgelegd. (binnen 6 weken na plaatsing). Halverwege en aan het eind van de geïndiceerde duur van de module evalueren de uitvoerder met de cliënt de gestelde doelen en stuurt hiervan de verslagen naar de plaatser. Aan de hand geeft de logopedist advies voor al dan niet voortzetting. Dit wordt besloten tijdens de bespreking van het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 29
Logopedie behandeling MKD Zorgaanspraak: JHZI
INHOUD Visie Afgeleid van de algemene visie van O.C.Trompendaal geldt voor deze module het volgende: De logopedie binnen de daghulp maakt deel uit van het multidisciplinaire hulpaanbod. Het ontdekken en optimaliseren van vaardigheden en het verminderen van problemen op het gebied van spraak, taal en communicatie staat centraal. Taal is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. In interactie met de omgeving leert een kind zich uit te drukken en verwerft het de moedertaal. Een verstoring in de communicatieve ontwikkeling kan verstrekkende gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling (cognitief, emotioneel en sociaal). Logopedie is erop gericht problemen op het gebied van communicatie, taal en spraak zo vroeg mogelijk op te sporen om vervolgens situaties te creëren waarin het kind zijn mogelijkheden op taal- en spraakgebied kan ontdekken en uitbreiden en tevens ervaring kan opdoen met het communicatief inzetten hiervan. Hierbij worden de ouders/ verzorgers en de pedagogisch medewerkers nauw betrokken.
Doelen Het centrale doel van de logopedie is het leveren van een bijdrage aan een optimaal gebruik door het kind van zijn verbale en non-verbale communicatieve mogelijkheden. Afhankelijk van welke stoornis op de voorgrond staat, worden doelen opgesteld voor logopedische therapie. De belangrijkste doelen die worden nagestreefd, zijn: Het kind is in staat de basisregels van communicatie zo goed mogelijk in te zetten voor alledaagse communicatie (onder andere beurtwisseling, initiatieven nemen); Het kind kan alternatieve communicatiemiddelen (bijvoorbeeld gebaren, picto's) inzetten ter ondersteuning of vervanging van zijn beperkte talige mogelijkheden; Het kind kan zijn aandacht richten op taalaanbod (concentratie, luisterhouding) om zo de talig en niet-talig aangeboden informatie beter te kunnen opnemen en verwerken; Het kind kan op een (ontwikkelings-) leeftijdsadequaat niveau taal begrijpen; Het kind kan taal produceren (zinsopbouw, grammaticale regels, woordvorming) die past bij zijn/haar ontwikkelingsleeftijd; Het kind beschikt over een passieve en actieve woordenschat die past bij zijn/haar ontwikkelingsleeftijd; Het kind kan taal adequaat gebruiken in verschillende situaties; Het kind kan optimaal gebruik maken van zijn/haar mondmotorische mogelijkheden om ze zo goed mogelijk in te kunnen zetten voor het kauwen, slikken en spreken; Het kind kan optimaal gebruik maken van zijn/haar articulatorische mogelijkheden om ze zo goed mogelijk in te kunnen zetten voor het verstaanbaar spreken; Het kind kan op een functionele manier gebruik maken van adem en stem. Bovenstaande doelen zijn erop gericht het zelfvertrouwen en het plezier van het kind in de communicatie te vergroten, wat doorgaans een gunstige invloed heeft op de totale ontwikkeling van het kind. Naast de hiervoor genoemde kindgerichte doelen bestaan er ook een omgevingsgerichte doelen: Ouders kunnen hun communicatief gedrag (bijvoorbeeld het gebruik van gebaren) en hun taalniveau aanpassen aan de communicatieve mogelijkheden van het kind; Ouders kunnen adviezen op het gebied van stem, spraak, taal, communicatie, mondmotoriek, articulatie en eten en drinken toepassen en zodoende deze gebieden zo optimaal mogelijk stimuleren in de dagelijkse situatie.
Functie Behandeling.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 30
Activiteiten Directe therapie. Deze vorm bestaat uit individuele logopedische behandeling of in groepsverband van maximaal drie kinderen. Overdracht en afstemming van de therapie naar de thuis- en groepssituatie, en vice versa, kan op verschillende manieren plaatsvinden (bijvoorbeeld mondeling, via een logopedieschrift of d.m.v. het bespreken van een video-opname van de behandeling) . Soms wordt ervoor gekozen om bij directe logopedische therapie de ouder(s) intensief te betrekken. Er wordt dan gesproken van 'logopedische ouder-kindtherapie'.
Locatie De logopedische therapie vindt plaats in de logopediekamer, spelkamer of groepsruimte van het MKD.
Frequentie en intensiteit De frequentie van logopedische therapie is 1 keer per week. De therapie duurt gemiddeld een half uur.
Duur De logopedische therapie bestaat uit maximaal 24 behandelingen, zonodig meer.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 tlm 7 jaar, waarbij er sprake is van een afwijkend en/of vertraagd verlopende communicatieve ontwikkeling en/of taal-/spraakontwikkeling. Logopedie wordt individueel of in een kleine groep gegeven, afhankelijk van de problematiek. De module richt zich primair op kinderen, echter ook de ouder(s) zijn betrokken bij de logopedie.
Indicaties Hulpvraag Ouders vragen met betrekking tot hun kind adviezen en/of begeleiding op het gebied van stem, spraak, taal, communicatie, mondmotoriek, articulatie en/of eten en drinken. Het kind en zijn/haar ouders handvatten geven zodat het kind optimaal gebruik kan maken van zijn/haar verbale en non-verbale communicatieve mogelijkheden. Problematiek Kinderen met complexe, diffuse problematiek; Kinderen met medische problematiek (bijvoorbeeld gehoor- of eetproblemen); Kinderen met mondmotorische problematiek; Kinderen met spraakproblematiek (articulatie); Kinderen met taal (verwervings-) problematiek; Kinderen met problemen op communicatief gebied (onder andere autisme of aan autisme verwante contactstoornissen) ; Kinderen met problemen op het gebied van concentratie, aandacht en luisterhouding (onder andere ADHD); Kinderen met problemen op auditief gebied (problemen met gehoor, auditieve verwerking, auditief geheugen); Kinderen met emotionele en gedragsstoornissen en getraumatiseerde kinderen, waarbij sprake is van een sterke verwevenheid met taalverwervingsproblematiek; Baby's en jonge peuters bij wie de (voorwaarden tot de) communicatieve ontwikkeling vertraagd en/of afwijkend verloopt; Kinderen die stotteren; Kinderen met stemproblemen. Kinderen in de leeftijd van 0 tlm 7 jaar.
Contra-indicaties
Kinderen met een gediagnosticeerde ernstige verstandelijke handicap.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 31
Kinderen met een ernstig fysieke afwijking / stoornis die daarvoor intensieve en specifieke hulp behoeven.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Logopedische therapie wordt gegeven door de logopedist (WO-niveau).
Voortgangsbewaking Het eerste specifiek hulpverleningsplan, inclusief plannings-, behandel- en evaluatieafspraken, wordt tijdens het plaatsingsgesprek met alle partijen vastgelegd. (binnen 6 weken na plaatsing) Halverwege en aan het eind van de geïndiceerde duur van de module evalueren de uitvoerder met de cliënt de gestelde doelen en stuurt hiervan de verslagen naar de plaatser. Aan de hand van deze evaluatie geeft de logopedist advies voor al dan niet voortzetting. Dit wordt besloten tijdens de bespreking van het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 32
Fysiotherapie diagnostiek Zorgaanspraak: onderdeel van OD, VD Deze module kan alleen ingezet worden bij kinderen die verblijven op het MKD.
INHOUD Visie Afgeleid van de algemene visie van O.C.Trompendaal geldt voor deze module het volgende; De fysiotherapie binnen de daghulp maakt deel uit van het multidisciplinaire hulpaanbod. Het ontdekken en optimaliseren van vaardigheden en het verminderen van problemen van de motorische en sensomotorische ontwikkeling. Bewegen is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. Een verstoring van de motorische ontwikkeling kan gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling. Fysiotherapie is erop gericht motorische problemen en eventuele afwijkingen in het gehele bewegingsapparaat zo vroeg mogelijk op te sporen en om vervolgens situaties te creëren waarin het kind zijn of haar mogelijkheden zo goed mogelijk kan benutten, uitbreiden en zo mogelijk verbeteren. Hierbij worden de ouders/ verzorgers en de pedagogisch medewerkers nauw betrokken. Aanmelding voor onderzoek door arts na overleg met de ouders, pedagogisch medewerkers.
Doelen Het centrale doel van de fysiotherapie-diagnostiek is duidelijk krijgen of het kind gebaat is bij extra zorg t.a.v. de motorische ontwikkeling. Hetzij door een eenmalig advies t.a.v. het gebruik van speciaal meubilair, schoeisel e.d. Hetzij door het kind in behandeling te nemen. Belangrijkste doelen die worden nagestreefd zijn; Het is duidelijk of het kind een motorisch/sensomotorisch probleem heeft. Het is duidelijk of er wel dan niet verder onderzoek nodig is. Het is duidelijk of de motorische ontwikkeling van het kind wel dan niet regelmatig gespecialiseerde behandeling behoeft. Naast de hierboven omschreven kindgerichte doelen bestaan er ook omgevingsgerichte doelen. De ouders en pedagogisch medewerkers van de groep zijn op de hoogte van de motorische ontwikkeling van een kind De ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers kunnen adviezen t.a.v.aanpak, materiaalkeuze e.d. aanpassen om het kind zo optimaal mogelijk te stimuleren in de dagelijkse gang van zaken.
Functie Diagnostisch onderzoek.
Activiteiten Diagnostisch onderzoek vindt plaats middels motoscopie en metometrie. Motoscopie beschrijft de kwaliteit van de beweging. Motometrie meet de kwaliteit van de motoriek.
Locatie De fysiotherapie diagnostiek vindt plaats in de fysiotherapie locatie op het terrein van MKD OC ’t Gooi, Van Hengellaan 6, in Hilversum.
Frequentie en intensiteit Het diagnosticeren neemt maximaal vier bijeenkomsten van een half uur in beslag.
Duur Het diagnosticeren duurt maximaal 2 uur.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 33
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar, waarbij sprake is van een afwijkende dan wel een vertraagde motorische ontwikkeling. De module richt zich primair op de kinderen, maar ook de ouders en de pedagogisch medewerker worden betrokken bij de diagnostisering.
Indicaties Het kind is geplaatst op het MKD OC ’t Gooi Hulpvraag Ouders dan wel pedagogisch medewerkers zien afwijkend dan wel vertraagd motorisch gedrag bij het kind. Zij willen weten hoe zij de motorische ontwikkeling van het kind kunnen stimuleren Verwijzing door (kinder)arts Problematiek Kinderen met een afwijkende tonus. Kinderen die een duidelijke achterstand laten zien w.b. de fijne motoriek. Kinderen die een duidelijke achterstand laten zien w.b. de grove motoriek. Kinderen met een afwijkend looppatroon. Kinderen met een neurologische afwijking. Kinderen met een afwijking in het bewegingsapparaat. Kinderen met een afwijking in het houdingsapparaat. Kinderen met een longproblematiek.
Contra-indicaties
Zijn er niet voor kinderen die reeds op O.C.Trompendaal verblijven. Geen verwijzing door (kinder-)arts (WO-niveau)
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
De fysiotherapeut (HBO-niveau) De kinderarts (WO-niveau) De orthopedagoog (WO-niveau) De pedagogisch medewerkers (HBO-niveau)
Voortgangsbewaking Als de diagnostiek heeft plaatsgevonden zijn er een aantal mogelijkheden voor een vervolgtraject: het kind komt niet in aanmerking voor fysiotherapie. Pedagogisch medewerkers en ouders worden hiervan mondeling op de hoogte gebracht. De fysiotherapeute geeft mondeling advies aan de pedagogisch medewerkers en ouders hoe de ontwikkeling van het kind te stimuleren De fysiotherapeute behandelt het kind (zie module fysiotherapie behandeling). De diagnostiek vindt plaats op cyclische wijze.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 34
Fysiotherapie behandeling Zorgaanspraak: JHZI De module fysiotherapie kan alleen worden aangevraagd in combinatie met de module dagbehandeling MKD.
INHOUD Visie Afgeleid van de algemene visie van O.C.’t Gooi geldt voor deze module het volgende: De fysiotherapie binnen de daghulp maakt deel uit van het multidisciplinaire hulpaanbod. Het ontdekken en optimaliseren van de vaardigheden en het verminderen van problemen op het gebied van de motorische en sensomotorische ontwikkeling. Bewegen is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. Een verstoring van de motorische ontwikkeling kan gevolgen hebben voor de totale ontwikkeling. Fysiotherapie is erop gericht motorische problemen en eventuele afwijkingen van het gehele bewegingsapparaat zo vroeg mogelijk op te sporen. Om vervolgens situaties te creëren waarin het kind zijn mogelijkheden zo goed mogelijk leert benutten, uitbreiden en zo mogelijk verbeteren. Hierbij worden de ouders/verzorgers en de pedagogisch medewerkers nauw betrokken.
Doelen Het centrale doel van de fysiotherapie is het leveren van een bijdrage aan een zo optimaal mogelijk gebruik door het kind van zijn motorische en senso-motorische mogelijkheden. Afhankelijk van de mogelijkheden worden er doelen opgesteld door de fysiotherapeut. De belangrijkste doelen die worden nagestreefd zijn; Het kind kan zijn motorische mogelijkheden inzetten binnen zijn eigen mogelijkheden. Het kind kan zijn motorische vaardigheden functioneel inzetten. Het kind kan binnen zijn mogelijkheden leeftijdsadequaat functioneren. De doelen zijn erop gericht om het kind zelfvertrouwen te geven en plezier te laten beleven in het gebruikmaken van motorische vaardigheden. Naast de hierboven genoemde kindgerichte doelen bestaan er ook omgevingsgerichte doelen. De ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers kunnen hun verwachtingen en eisen op motorisch en sensomotorisch gebied aanpassen aan de mogelijkheden van het kind en zonodig bijstellen. De ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers kunnen adviezen t.a.v. aanpak, materiaal keuze e.d. aanpassen om het kind zo optimaal mogelijk te stimuleren in de dagelijkse gang van zaken.
Functie Behandeling.
Activiteiten
Directe individuele therapeutische behandeling. Door middel van spel wordt gewerkt aan grove motoriek, fijne motoriek en balvaardigheden. Ouders worden door middel van gesprekken met de fysiotherapeut op de hoogte gehouden en zonodig geïnstrueerd.
Locatie De fysiotherapie vindt plaats in een speciaal hiervoor bestemde therapie kamer.
Frequentie en intensiteit Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 35
De frequentie van de fysiotherapie is 1 keer per week een half uur.
Duur De fysiotherapie bestaat uit 24 behandelingen en zonodig meer.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten
Kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar, waarbij sprake is van een afwijkende dan wel traag verlopende motorische ontwikkeling. De module richt zich primair op kinderen, echter ook de ouders/verzorgers en de pedagogisch medewerkers worden betrokken bij de fysiotherapie.
Indicaties Kinderen ontvangen dagbehandeling op MKD OC ’t Gooi. Problematiek. Kinderen met een complexe diffuse problematiek. Kinderen met motorische aangeboren afwijkingen. Kinderen met een vertraagde grove en/of fijne motorische ontwikkeling (b.v. ADHD). Kinderen met een afwijkende tonus.(o.a. C.D) Kinderen met een afwijking in het houdingsapparaat. Kinderen met een afwijken in het bewegingsapparaat. Kinderen met een neurologische afwijking. Kinderen met een longproblematiek. Leeftijd: Kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar.
Contra-indicaties Kinderen die door hun gedrag of stoornis niet in staat zijn mee te werken aan de therapie. Er kan hierbij gedacht worden aan acting out gedrag of een ernstige vorm van een contactstoornis
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Kinderfysiotherapie wordt gegeven door een geregistreerd kinderfysiotherapeut (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking Het eerste specifieke hulpverleningsplan, inclusief planning van behandel en evaluatie afspraken wordt tijdens het plaatsingsgesprek met alle partijen vastgelegd binnen 6 weken na plaatsing. Halverwege en aan het eind van de geïndiceerde module evalueren de uitvoerder met de cliënt de gestelde doelen. Aan de hand van deze evaluatie geeft de fysiotherapeut advies voor al dan niet voorzetting van de behandeling wat besproken wordt tijdens de halfjaarlijkse hulpverleningsplan bespreking. Eenmaal per zes maanden vind er een op papier gezet evaluatiemoment plaats.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 36
Ouderbegeleiding (MKD). Zorgaanspraak: JHT Deze module kan alleen worden ingezet in combinatie met de module ‘Dagbehandeling voor kinderen van 0-7 jaar (MKD).’
INHOUD Visie Dagbehandeling biedt de mogelijkheid tot intensieve beïnvloeding van de factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van het kind en/ of de gedragsproblematiek. Hierdoor kan complexe problematiek behandeld worden zonder het jonge kind volledig uit zijn of haar omgeving te halen. Uitgangspunt bij de behandeling is dat het kind deel uit maakt van zijn gezin van herkomst. De hulpverleners zijn zich er van bewust dat elke handeling ten aanzien van het kind op de groep een reactie teweeg kan brengen in het gezin. Het is belangrijk het kind te leren omgaan met loyaliteiten. Alle ouders met een kind op het MKD ontvangen ouderbegeleiding van een ambulant hulpverlener. Hiervoor zijn een aantal redenen. Ten eerste is een voortdurende afstemming over de behandeldoelen voor het kind in een open dialoog met de ouders noodzakelijk. Om deze dialoog zo goed mogelijk vorm te geven hebben de ouders een eigen aanspreekpunt binnen de instelling: de ambulante hulpverlener. Tegelijkertijd is het voor de behandeling op de groep voor de groepsleiding en de gedragswetenschapper van belang op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de thuissituatie die mogelijk van invloed kunnen zijn op de behandeling van het kind. De ambulante hulpverlener functioneert daarom als intermediair tussen het gezin en de instelling. Ten tweede hebben de meeste ouders een hulpvraag met betrekking tot de opvoeding van het kind in het gezin. De factoren in de thuissituatie die helpen de ouders hun rol als opvoeder zo goed mogelijk vorm te geven dienen geactiveerd en ondersteund te worden. Uitgangspunt bij de ouderbegeleiding is dat de ouderbegeleider naar het kind kijkt binnen de context van het gezin. De positie van ouders, als hulpvragers en eindverantwoordelijken voor het welzijn van hun kind, is van wezenlijk belang. Vanuit hun besef van verantwoordelijk zijn vragen zij hulp aan. In de hulpverlening zijn ouders gelijkwaardige partners. De methoden en technieken van de ouderbegeleider zijn ontleend aan een breed theoretisch kader en zijn onder meer gebaseerd op: systeemtheorie ontwikkelingstheorie communicatietheorie contextuele gezinstherapie (Nagy)
Doelen
Ouders hebben zicht op de mogelijkheden en behoeften van hun kind. Ouders zijn competent in het pedagogisch handelen. Ouders zijn in staat middels extra pedagogische vaardigheden tegemoet te komen aan de speciale behoeften van hun kind. Positieve factoren op diverse levensgebieden (dagelijkse routine, ontwikkeling ouders, sociale netwerk) zijn versterkt en negatieve factoren zijn opgeheven of geneutraliseerd. Ouders hebben zicht op hun eigen geschiedenis in relatie tot de opvoeding van hun kind. Ouders hebben kennis van de specifieke problematiek van hun kind. Ouders accepteren hun kind en zijn of haar problematiek. De verstoorde hiërarchie in het gezin is hersteld en ouders hebben hun ouderpositie ingenomen.
Functies Begeleiding en behandeling.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 37
Activiteiten
Voeren van afstemmingsgesprekken met de ouders n.a.v. de hulpverleningsplanbespreking (HVP). Verstrekking van informatie aan ouders over de ingeschatte problematiek, de mogelijkheden en perspectieven van het kind en de aanpak van het kind op het MKD. In kaart brengen van relaties en interacties tussen de verschillende gezinsleden d.m.v. gesprekken. Maken van een inventarisatie met ouders wat nodig is voor ouders om de opvoeding weer zelf aan te kunnen. Afhankelijk van uitkomsten van inventarisatie prioriteiten stellen en aanpak vaststellen en toepassen/ uitproberen binnen de thuissituatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ervaringen in de omgang met het kind op de groep. Met de ouders zoeken naar en aanmelden bij een geschikte vervolgplaats of school. Twee maal in het gezin filmen en de opname met de ouders nabespreken.
Extra in te zetten modules: Videohometraining Video Interactie Begeleiding Competentiegerichte Oudertraining
Locatie Bij het gezin thuis.
Frequentie en intensiteit Gemiddeld twee wekelijks een gesprek van 1,5 uur. De feitelijke frequentie en duur zijn variabel. Deze zijn afhankelijk van de fase waarin de hulpverlening zich bevindt en van de problematiek en de hulpvragen van het gezin.
Duur De module wordt steeds voor zes maanden toegewezen met de mogelijkheid tot verlenging. De duur is mede afhankelijk van plaatsingsmogelijkheden op vervolgonderwijs.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar, die zijn opgenomen in de dagbehandeling MKD.
Indicaties Daar de module ouderbegeleiding MKD gekoppeld is aan de module ‘ Dagbehandeling voor kinderen van 0-7 jaar (MKD)’ zijn de indicaties en contra-indicaties voor beide modules gelijk. Ziektegeschiedenis van het kind (vroeggeboorte, langdurige of veelvuldige ziekenhuisopname). Ontwikkelingsachterstanden en –stoornissen (sensomotorische ontwikkeling, spraak/ taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, contactstoornissen, sociale- en emotionele ontwikkeling). Gedragsproblemen (zoals bijv. oppositioneel en/ of druk gedrag, veel huilen, slecht eten, slapen). Gezinsproblemen (zoals een verstoorde opvoedingsrelatie, hechtingsproblematiek, relatieproblemen ouders en persoonlijke (soms psychiatrische) problematiek ouders). De module dagbehandeling 0 - 7 jaar is bedoeld voor: Gezinnen met jonge kinderen met complexe ontwikkelingsproblematiek en/ of ernstige gedragsproblemen, waarvoor ambulante hulp niet (meer) volstaat. Het kind kan niet meer of nog niet profiteren van reguliere voorzieningen, zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of basisschool. De mate van ontwikkelingsachterstand of de ernst van gedragsproblemen maakt een dagelijks gestructureerd aanbod noodzakelijk. De opvoedingsproblemen in relatie met de problematiek van het kind overstijgen de draagkracht van de ouders, waardoor een tijdelijke en partiële overname van de opvoedingstaken helpend is.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 38
Ouders zijn bereid een samenwerkingsrelatie met het MKD aan te gaan en de opvoeding te delen.
Contra-indicaties
Kinderen met een gediagnosticeerde ernstig verstandelijke handicap. Kinderen met een ernstig fysieke afwijking/ stoornis die daarvoor intensieve en specifieke hulp behoeven.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Een ambulante hulpverlener (HBO-niveau), gedragswetenschapper (WO-niveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider (HBO-niveau), pedagogisch medewerkers (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking Registratie vindt plaats in KLAVER/ CLEVER. De observaties en werkdoelen van de module ‘Dagbehandeling voor kinderen van 0-7 jaar (MKD)’ en de module ‘Ouderbegeleiding’ worden beschreven in één hulpverleningsplan (HVP). De eerste HVP verschijnt binnen zes weken na aanvang van de plaatsing. Vervolgens wordt er elke zes maanden een vervolg hulpverleningsplan geschreven waarin de doelen worden geëvalueerd en nieuwe werkpunten worden geformuleerd. Het hulpverleningsplan wordt besproken met de ouders en de plaatser tijdens de hulpverleningsplanvergadering. Na iedere multidisciplinaire bespreking is er een afstemmingsgesprek met de ouders door de ambulante hulpverlener en worden behaalde doelen en eventuele wijzigingen in het hulpverleningsplan besproken en vastgelegd na overleg met de case-manager van de plaatsende instantie. Het beleid inzake privacy en dossiervorming van het MKD wordt gevolgd.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 39
Videobeelddiagnostiek en leerbaarheidsonderzoek Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie Videobeelddiagnostiek en leerbaarheidsonderzoek is één van de methodes om de problematiek van kinderen en gezinnen te verhelderen. Videobeelddiagnostiek kan worden ingezet bij gezinnen waar geen goede beslissing genomen kan worden over een voor het gezin geschikte vorm van hulpverlening. De videobeelddiagnostiek is gebaseerd op de methode videohometraining (VHT). Ouders en kinderen willen graag een goed contact met elkaar hebben. Zelfs als de relatie gedurende langere tijd verstoord is, blijft dit verlangen vrijwel altijd intact. Videohometraining sluit aan bij de natuurlijke wens van ouders om contact met hun kinderen te hebben. Kinderen, met name jonge kinderen, blijven hun ouders uitnodigen tot positief contact, zelfs in de meest zorgelijke pedagogische omstandigheden. Middels videobeelden kan de videohometrainer de ouder attent maken op contactinitiatieven van hun kinderen, zowel in gesproken als in lichaamstaal. Door ouders op deze momenten te wijzen, kunnen ouders deze initiatieven ontvangen en ze instemmend benoemen. Ouders genieten van de momenten waarop het contact met het kind goed is verlopen. Het zien van positieve interacties op videobeelden vormt de drijfveer om positieve elementen verder uit te bouwen en helpt de ouders te komen tot positief leiding geven. Door de videobeelden te analyseren wordt inzicht verkregen in de wijze waarop ouders de basiscommunicatie hanteren en welke rol de basiscommunicatie speelt in de aangemelde problematiek. (Werkwijze A). Door het maken en nabespreken van drie opnames in een gezin kan er tevens zicht verkregen worden op de leerbaarheid van de ouders in hun communicatieve en opvoedkundige vaardigheden (Werkwijze B).
Doelen Werkwijze A en B Er is zicht op de wijze waarop de ouder/ ouders de basiscommunicatie hanteren in het contact met hun kind/ kinderen. De invloed van de wijze waarop de ouder/ ouders de basiscommunicatie hanteren op de aangemelde problematiek is helder. Het is helder hoe het kind/ de kinderen functioneren in de gezinssituatie. De hulpvraag van de ouders en de (nadere) invulling van het behandelaanbod zijn duidelijk. Werkwijze B Het is duidelijk of de ouder in staat is/ de ouders in staat zijn te leren van de aangeboden begeleiding.
Functies Consultatie en advies.
Activiteiten Werkwijze A: De ambulante hulpverlener maakt één opname in het gezin. Tijdens het tweede bezoek wordt de opname bespoken. (zie module VHT). Werkwijze B: De ambulante hulpverlener maakt drie opnames in het gezin en bespreekt deze na volgens de methode VHT. Werkwijze A en B: Zonodig informatie opvragen bij indicerende of verwijzende instelling.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 40
Interpretatie van de informatie en de videobeelden ter verheldering van de problematiek. Maken van een verslag van blok 1 van de VHT: de basiscommunicatie, aangevuld met eventuele belangrijke observaties, een samenvatting en conclusie. Bespreken van het verslag met de ouders en de indicerende instelling.
Extra in te zetten module: ‘Gezinsdiagnostiek’
Locatie In het gezin.
Frequentie en intensiteit Werkwijze A: Twee huisbezoeken van elk anderhalf uur. Werkwijze B: Zeven huisbezoeken van elk anderhalf uur.
Duur Werkwijze A: Vier weken, inclusief rapportage en overleg. Werkwijze B: Twee maanden, inclusief rapportage en overleg.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Gezinnen met een kind/ kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar.
Indicaties
Ouders uiten behoefte aan concrete pedagogische begeleiding. Bij de indicerende instelling is onzekerheid over de in te zetten vorm van hulpverlening. Videohometraining wordt overwogen. De indruk bestaat dat het gedrag van het kind sterk wordt bepaald door de interacties binnen het gezin. Verduidelijking van de hulpvraag van ouders is gewenst. Ouders willen meewerken aan videobeelddiagnostiek. Het is onduidelijk of de ouders in pedagogisch opzicht leerbaar zijn. Het gezin is woonachtig in het Gooi.
Contra-indicaties
Er is sprake van een crisissituatie in het gezin. Het gezin heeft geen bewoonbare huisvesting of het gezin ervaart de woonplek niet als thuis. Verslavings- of psychiatrische problematiek van (een van) de ouders, die de behandeling zouden verstoren.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
De videobeelddiagnostiek wordt uitgevoerd door een ambulante hulpverlener (HBO-niveau) die is opgeleid als videohometrainer. De ambulante hulpverlener werkt onder leiding en supervisie van de afdelingsmanager (HBOniveau en werkbegeleider (HBO-niveau) afdeling Intensief Ambulant.
Voortgangsbewaking De ambulante hulpverlener schrijft een rapport over de bevindingen. Het verslag wordt door de ambulant hulpverlener met de ouders besproken. De uitkomsten van de videobeelddiagnostiek en het verslag worden besproken met de indicerende instelling.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 41
Begeleiding van ouders met kindgerelateerde verwerkingsProblematiek Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie Wanneer ouders opvoedingsproblemen ervaren met hun kinderen roept dit veel emoties en verdriet op. Ouders ervaren het verlies van hun ‘opvoedingsideaal’ en ‘ideale kindbeeld’. Dit leren accepteren en het verdriet een plaats geven in het leven van de ouders is belangrijk om als ouders en gezin zich verder te kunnen ontwikkelen. Met name bij ouders die ervaren dat hun kind anders is dan het gemiddelde kind speelt dit een grote rol. Ook wanneer ouders een trauma of heftige gebeurtenis met hun kind hebben meegemaakt komt dit voor. Het accepteren van deze problematiek is voor ouders moeilijk. Onverwerkt verdriet kan de hulpverlening en de ontwikkeling van het gezin/ de gezinsleden belemmeren. Wanneer één of meerdere personen rouwen binnen het gezin is het voor de anderen moeilijk om gewoon door te leven. Er wordt gewerkt vanuit het basisschema van rouwverwerking, uitgaande van de volgende fasen: Ontkennen van de problematiek Boosheid en verdriet om het probleem Marchanderen Depressie Acceptatie Deze vijf fasen worden, niet perse in dezelfde volgorde, telkens weer aangetroffen bij mensen die op wat voor manier dan ook te maken krijgen met verwerking. Dit kan bij het verlies van een dierbare zijn, scheiding van ouders, aanvaarden van een handicap of het accepteren van het feit dat je kind anders is dan anderen. De module verwerking is vaak gekoppeld aan de module ‘Ouderbegeleiding residentieel’ of ‘ Dagbehandeling voor kinderen van 0 – 7 jaar’.
Doelen
Ouders hebben hun verdriet een plaats in hun leven geven. Ouders en kinderen kunnen over hun gezamenlijke verdriet praten. Ouders kunnen hun kind accepteren zoals het is met zijn eigen persoonlijkheid, mogelijkheden en beperkingen. Ouders kunnen op langere termijn plannen maken gericht op de ontwikkeling van het kind, zichzelf en het gezinssysteem.
Functies Begeleiding.
Activiteiten
Het voeren van gesprekken over het verdriet en de verlieservaring met de ouders. Ouders stimuleren hun verdriet te delen met elkaar met respect voor ieders eigen manier van rouwverwerking. Ouders activeren om bij hen passende symbolen en rituelen te bedenken en uit te voeren gericht op de rouwverwerking. Gesprekken vinden met ouders plaats. Ook het kind kan apart gesprekken hebben met de ambulante hulpverlener. Er wordt naar het gezinssysteem gekeken om zo goed mogelijk hulp te kunnen bieden. Ouders stimuleren om over hun verlies en verdriet te praten. Verschillen in omgang met verdriet tussen partners en kinderen bespreekbaar maken. Gezinsgesprekken.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 42
Locatie In de thuissituatie van het gezin of op O.C.Trompendaal.
Frequentie en intensiteit Een gesprek van anderhalf uur per veertien dagen.
Duur Variërend van 3 tot 6 maanden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Gezinnen met een kind/ kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar.
Indicaties
Het gezin is woonachtig in het Gooi. Ouders die begeleiding nodig hebben bij het verwerken van emoties ten gevolge van factoren bij het kind en/ of opvoedingsproblemen, die de draagkracht van het gezin te boven gaan.
Contra-indicaties
Psychiatrische problematiek bij één van de ouders. Verslavingsproblematiek bij een van de ouders.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
Ambulante hulpverlener (HBO-niveau) Afdelingsmanager (HBO-niveau) Gedragswetenschapper (WO-niveau) Werkbegeleider (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin de hulpvraag van de ouders en de doelen en werkwijze worden beschreven. Dit hulpverleningsplan wordt opgesteld met de ouders en de verwijzer en met hen besproken. Elke vier maanden vindt er een evaluatie plaats waarbij nieuwe doelen en werkpunten worden geformuleerd. Tijdens de bespreking van het eerste en volgende hulpverleningsplannen zijn de ouders, de verwijzer, de ambulant hulpverlener, de werkbegeleider en alle betrokken hulpverleners aanwezig. Als alle doelen zijn bereikt wordt de hulpverlening afgesloten en wordt een eindverslag geschreven.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 43
Videohometraining Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie Ouders en kinderen willen graag een goed contact met elkaar hebben. Zelfs als de relatie gedurende langere tijd verstoord is, blijft dit verlangen vrijwel altijd intact. Videohometraining (VHT) sluit aan bij deze natuurlijke wens van ouders om contact met hun kinderen te hebben. Kinderen, met name jonge kinderen, blijven hun ouders uitnodigen tot positief contact, zelfs in de meest zorgelijke pedagogische omstandigheden. Middels videobeelden kan de videohometrainer de ouder attent maken op contactinitiatieven van hun kinderen, zowel in gesproken als in lichaamstaal. Door ouders op deze momenten te wijzen, kunnen ouders deze initiatieven ontvangen en ze instemmend benoemen. Ouders genieten van de momenten waarop het contact met het kind goed is verlopen. Het zien van positieve interacties op videobeelden vormt de drijfveer om positieve elementen verder uit te bouwen en helpt de ouders te komen tot positief leiding geven.
Doelen
De basiscommunicatie in het gezin is op gang gebracht, verbeterd of hersteld. Indien er sprake is van een ontwikkelingsachterstand: ouders kunnen aansluiten bij het niveau van het kind en hebben daarmee het contact met het kind verbeterd. Ouders kunnen de basiscommunicatievaardigheden adequater bij specifieke kindproblematiek toepassen. Te denken valt aan: contactstoornissen, hechtingsstoornissen, spraak/ taalproblemen, ADHD en (psycho-)somatische problematiek. Ouders kunnen de basiscommunicatievaardigheden adequater toepassen bij specifieke gezinsproblematiek (bijvoorbeeld allochtone achtergrond, samengesteld gezin). Ouders kunnen de basiscommunicatievaardigheden adequater toepassen in relatie tot het sociale netwerk.
Functies Begeleiding en behandeling
Activiteiten Het behandelklimaat: De behandeling vindt plaats in de thuissituatie (de concrete opvoedingssituatie), waarbij de videohometrainer participeert in het gezin. Hij/ zij voegt zich als het ware in, waarbij hij/ zij een vertrouwelijke, veilige sfeer probeert te creëren. De videohometrainer hanteert zelf de contactprincipes in de omgang met het cliëntsysteem en vervult daarbij een voorbeeldfunctie voor de ouder(s). De vragen die het gezin stellen staan centraal, niet de problemen die de videohometrainer signaleert. De intentie is de gezinnen te stimuleren en te activeren bij het vinden van eigen oplossingen voor hun problemen door middel van het geven van uitleg en voorlichting over het probleemgedrag, het leren herkennen van de communicatiepatronen en het bekrachtigen van positief gedrag van de gezinsleden. De aanpak van de videohometrainer is niet probleemgericht. De aanpak is er op gericht om op het niveau van de basiscommunicatie de mogelijkheden en positieve krachten van het gezin/ de ouders te benadrukken. Specifiek behandelaanbod: Video-opnamen nemen een belangrijke sturende plaats in. Van alledaagse gezinssituaties worden video-opnamen gemaakt. Deze opnamen worden met de ouders besproken nadat de videohometrainer van tevoren zelf de band heeft geanalyseerd. De interactieanalyse vindt plaats aan de hand van de volgende aandachtpunten: Welke initiatieven tot contact zijn te zien? Welke contactinitiatieven worden ontvangen?
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 44
Wat zijn de geslaagde interacties? Hoe wordt de inbreng van de videohometrainer verwerkt, is er groei zichtbaar? Aan de hand van deze analyse worden haalbare stappen geformuleerd in de ontwikkeling van vaardigheden met betrekking tot de basiscommunicatie. Daarnaast is er ruimte om stil te staan bij de inhoud van het contact al ligt de nadruk op de vorm van de communicatie: hoe wordt er gecommuniceerd. Een selectie van de opnamen wordt met de ouders beeld voor beeld bekeken. Het accent ligt in de eerste contacten op het herkennen van de contactinitiatieven van het kind, het benoemen en het vermeerderen van geslaagde interactiemomenten. Het opbouwen of herstellen van de basiscommunicatie tussen gezinsleden staat dus centraal. Daarin wordt een specifieke opbouw in aandachtsvelden (blokken) gehanteerd. Deze aandachtsvelden zijn: blok 1: basiscommunicatie; blok 2: dagelijkse gang van zaken; blok 3: ontwikkeling van het kind; blok 4: ontwikkeling van de ouders; blok 5: sociaal netwerk. In hoeverre er aandacht wordt besteed aan een blok is afhankelijk van de hulpvraag, de specifieke gezinssituatie, de (kind)problematiek, de ontwikkelingsfase van het kind en de mate waarin bepaalde vaardigheden al beheerst worden door de ouders. Een aantal gezinnen kan na training van de basiscommunicatie eventuele problemen in andere blokken zelfstandig oplossen.
Basiscommunicatie: de kernelementen van de basiscommunicatie wordt gevormd door de contactinitiatieven van het kind, de ontvangstbevestiging daarvan door de ouders en de beurtverdeling. Daarnaast komen andere contactprincipes als converseren (babbelen), coöperatief zijn, positief leiding geven, overleggen en conflicthantering aan de orde. De videohometrainer gebruikt de basiscommunicatie in het leidinggeven aan de communicatie in het gezin en draagt dit over aan de ouders via de videobeelden, zodat zij zelf (weer) in staat zijn op positieve wijze geslaagde interacties te bewerkstelligen. Dagelijkse gang van zaken: in dit blok leert de videohometrainer de ouders gebruik te maken van de basiscommunicatie en de interactieprincipes in het vormgeven van de dagelijkse gang van zaken in het gezin. Het vereist het kunnen overzien van langere tijdseenheden, het overzicht in allerlei aspecten op het gebied van de huishouding, verzorging, voeding en opvoeding. De videohometrainer vult (indien wenselijk) samen met de ouders een formulier in over de dagelijkse routine in het gezin op naam van elk individueel kind. Er wordt aan de hand van dit formulier gekeken naar de dagelijkse routine van het kind en nagedacht over de gewenste routine. Soms stelt de videohometrainer gezamenlijke activiteiten of veranderingen in de dagelijkse routine van het gezin voor, bijvoorbeeld gezamenlijk thee drinken of aan de eettafel eten in plaats van voor de televisie. Ontwikkeling van het kind: hulpvragen van de ouders met betrekking tot het verbeteren van het contact met hun kind kunnen te maken hebben met specifieke kindproblematiek, zoals spraak-/ taalproblemen, een contactstoornis, een hechtingsstoornis, ADHD of (psycho)somatische problematiek. Doormiddel van de basiscommunicatie kunnen de ouders leren heel specifiek gebruik te maken van de contactprincipes, om afstemming op leeftijdsfase en ontwikkelingsniveau van kinderen te realiseren. Als er sprake is van een ontwikkelingsachterstand / specifieke kindproblematiek, zal de videohometrainer voorlichting geven over het gedrag, samen met de ouders het niveau waarop het kind functioneert bekijken, de ouders helpen aan te sluiten bij dat niveau door het toepassen van de principes van de basiscommunicatie en daarmee het contact met het kind verbeteren of herstellen. Naast videohometraining in de thuissituatie wordt zo nodig en zo mogelijk ook afgestemd met en/ of gefilmd bij de kinderopvang/ peuterspeelzaal of in de klas op school. Ontwikkeling van de ouders: als het contact tussen ouders en kind(eren) verbetert, komt er vaak meer ruimte voor de ouders om na te denken over hun eigen functioneren, hun eigen voorgeschiedenis. Het kan gebeuren dat ouders vanwege die voorgeschiedenis een blokkade ervaren in het maken van contact met hun kind(eren). Zij worden zich bewuster van het feit dat hun eigen historie in verband staat met het gezinsfunctioneren. Benoemen ouders dit, dan zal de videohometrainer samen met de ouders bekijken wat dit betekent voor het toepassen van de basiscommunicatie in hun rol als
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 45
opvoeder. In overleg met de ouders wordt er bekeken op welke wijze hiermee kan worden omgegaan, bijvoorbeeld in de vorm van aanvullende begeleiding door een maatschappelijk werkende. Indien ouders relatieproblemen hebben zal er gekeken worden of de communicatie tussen de ouders verbeterd kan worden. Er worden opnames gemaakt van het overleg en besproken met de ouders uitgaande van positieve interacties. Bij complexe ouderproblematiek zal er ondersteuning geboden worden bij het zoeken naar andere hulpverleningsmogelijkheden. Sociaal netwerk: gedurende de VHT wordt er aandacht besteed aan het (opbouwen van - of uitbreiden van een) sociaal netwerk. Ouders kunnen hierbij ondersteund worden door ze te laten zien dat ze de principes van de basiscommunicatie niet alleen kunnen toepassen binnen het gezin, maar ook in relatie met het sociaal netwerk (buren, huisarts, school, consultatiebureau e.d.). De videohometrainer geeft in dezen praktische adviezen en ondersteuning. De aanwezigheid van een sociaal netwerk heeft een belangrijke functie bij de afronding van de VHT. Ouders hebben in hun sociaal netwerk mensen waar ze terechtkunnen zodat de kans op afhankelijkheid van de hulpverlening minimaal wordt.
Locatie In het gezin.
Frequentie en intensiteit De videohometrainer komt wekelijks op bezoek. Elk huisbezoek duurt ongeveer anderhalf uur. In de afbouwfase vindt de VHT vaak minder frequent plaats. Na afsluiting van de VHT vindt er na drie maanden, na een jaar, na twee jaar en na vijf jaar nog een follow-up contact plaats.
Duur De duur van de VHT (geïndiceerde hulp) varieert van een half jaar tot twee jaar. Ouders en videohometrainer zijn het met elkaar eens dat de VHT afgerond kan gaan worden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Gezinnen met een kind/ kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar.
Indicaties
Het betreft een hulpvraag van ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar. Ouders ervaren het contact met het kind overwegend negatief en hebben een hulpvraag met betrekking tot het verbeteren van dit contact. Ouders ervaren pedagogische onmacht en uiten de behoefte aan ondersteuning in dezen. Het verbeteren van de communicatie draagt positief bij aan de ervaren kind- en gezinsproblemen. De kindproblematiek vraagt extra vaardigheid in de basiscommunicatie. Het betreft hier pedagogische hulpvragen met betrekking tot ADHD, contactstoornissen, hechtingsstoornissen, sociaal onvaardige kinderen, verminderd begripsvermogen, (psycho-)somatische problematiek en hulpvragen met betrekking tot ontwikkelingsachterstanden, zoals taal/ spraakproblemen. Het gezin is woonachtig in het Gooi.
Contra-indicaties
Het gezin heeft geen bewoonbare huisvesting of het gezin ervaart de woonplek niet als eigen huis. Ernstige relatieproblematiek van de ouders. Crisissituaties. Ouders zijn niet gemotiveerd voor VHT, willen niet gefilmd worden. Ouders zijn niet in staat tot het maken en nakomen van afspraken.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 46
een ambulante hulpverlener (HBO-niveau) gedragswetenschapper (WO-niveau) afdelingsmanager (HBO-niveau) werkbegeleider (HBO-niveau)
Voortgangsbewaking De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin de hulpvraag van de ouders, informatie over het functioneren van het gezin binnen de vijf blokken en de doelen en werkpunten per blok worden beschreven. Dit hulpverleningsplan wordt opgesteld met de ouders en de verwijzer en met hen besproken. Elke vier maanden vindt er een evaluatie plaats waarbij nieuwe doelen en werkpunten worden geformuleerd. Aan de hand van een concept volgend hulpverleningsplan worden met de ouders en de verwijzer de voortgang en resultaten van de hulpverlening besproken. Tijdens de bespreking van het eerste en volgende hulpverleningsplannen zijn de ouders, de verwijzer, de ambulant hulpverlener, de werkbegeleider en alle betrokken hulpverleners aanwezig. Als alle doelen zijn bereikt wordt de hulpverlening afgesloten en wordt een eindverslag geschreven. De ouders krijgen de videoband met de beelden van hun gezin.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 47
Competentiegerichte Oudertraining Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie De competentiegerichte oudertraining is afgeleid van het taak-vaardigheidsmodel. In dit model worden de opvoedingsproblemen van ouders beschouwd als een teken van onbalans tussen de taken waarvoor de ouders worden gesteld en de vaardigheden die zij hiervoor nodig hebben. Het uit balans zijn kan duiden op te zware taken of op een tekort aan vaardigheden. De cursus is gebaseerd op leertheoretische principes. In de leertheorie wordt er vanuit gegaan dat het gedrag dat kinderen vertonen is aangeleerd, dat gedrag een functie heeft (gehad) en dat de directe omgeving een rol speelt bij het leren van nieuw, competent gedrag.
Doelen
Ouders kennen zes basale opvoedingstechnieken en kunnen deze toepassen. Ouders zijn in staat een positieve gedragsverandering bij het kind te bewerkstelligen. Ouders kunnen de opvoedingstechnieken inzetten om het kind nieuwe vaardigheden te leren. De relatie tussen de ouders en het kind is goed. Er is sprake van een positief opvoedingsklimaat: ouders straffen hun kinderen niet meer fysiek of de fysieke straffen zijn sterk afgenomen. Ouders zijn in staat om hun kinderen zelfstandig op te voeden.
Functies Training en begeleiding
Activiteiten De competentiegerichte oudertraining bestaat uit twee delen: de basiscursus en de toegepaste cursus. Werkwijze is het leren en trainen van opvoedingsvaardigheden d.m.v. instructie, modeling, shaping en feedback. De competentiegerichte oudertraining wordt gegeven door een ambulante hulpverlener bij het gezin thuis. Het kind is bij het toetsgedeelte van de training aanwezig. De basiscursus In de basiscursus leren de ouders zes basistechnieken volgens een vaste opbouw in de les. Er wordt gestart met basistechnieken gericht op gewenst gedrag, daarna volgt de aanpak van ongewenst gedrag. De ouders oefenen zelfstandig met de technieken. Er wordt nog niet gestreefd naar gedragsverandering van het kind. Het gaat om de volgende technieken: leuke dingen zeggen prijzen belonen apart zetten zinvol straffen instructie geven De basiscursus bestaat uit de volgende onderdelen: Het introductie gesprek met de ouders waarin uitleg wordt gegeven over de training. Het invullen van het formulier van de dagelijkse routine, door ouders en ambulante hulpverlener. Uitleg over de technieken, tonen van de voorbeeldfilm. Toetsing van technieken en uitreiken van diploma
De toegepaste cursus
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 48
De toegepaste cursus bestaat uit: Samen met ouders de sterke en zwakke kanten van het gedrag van het kind beschrijven. In overleg met ouders formuleren van een makkelijk en een moeilijk werkpunt voor twee weken. In overleg met ouders een keuze maken voor de in te zetten technieken. Ouders vullen het toepassingsformulier in. Na twee weken: evaluatie werkplan en formuleren nieuwe werkpunten samen met de ouders. Zonodig oefenen van technieken, gekoppeld aan de werkpunten.
Locatie De training wordt bij het gezin thuis gegeven.
Frequentie en intensiteit De basiscursus bestaat uit 8 wekelijkse bijeenkomsten van 1 uur. De toegepaste cursus bestaat uit tweewekelijkse bijeenkomsten van 1 uur.
Duur De basiscursus duurt in totaal 8 weken. De toegepaste cursus duurt, afhankelijk van het aantal werkpunten, 3 maanden tot 1 jaar, gemiddelde duur is een half jaar.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten De module wordt aangeboden aan gezinnen.
Indicaties
Het betreft ouders met een kind in de leeftijd van 3-12 jaar met gedragsproblematiek. Ouders hebben onvoldoende opvoedingsvaardigheden in relatie tot de gedragsproblemen van het kind. Ouders hebben een gerichte hulpvraag m.b.t. de opvoeding van het kind. Ouders zijn opvoeder of willen dat worden en zijn bereid om hun gedrag als opvoeder te veranderen. Ouders zijn gemotiveerd om zelf te oefenen met de basistechnieken. Er is een basale dagelijkse routine met voldoende veiligheid voor het kind. Ouders beheersen de Nederlandse taal voldoende. Het gezin is woonachtig in de regio Gooi en Vechtstreek.
Contra-indicaties
Ernstige verslavings- of psychiatrische problematiek van (een van) de ouders waardoor zij nieuwe informatie niet kunnen opnemen en het niet lukt elke dag te oefenen. Ouders wijzen, vanwege hun culturele of religieuze achtergrond, de basistechnieken als opvoedingsvaardigheden af.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
De training wordt uitgevoerd door een ambulante hulpverlener (HBO-niveau) die getraind is in het werken met competentiegerichte oudertraining. De ambulante hulpverlener werkt onder de verantwoordelijkheid van de afdelingsmanager (HBOniveau), werkbegeleider (HBO-niveau) en onder de supervisie van de gedragswetenschapper (WO-niveau).
Voortgangsbewaking Middels invullen van formulieren behorende bij de competentietraining en de HVP-verslagen en besprekingen.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 49
Voor de basiscursus: Formulier dagelijkse routine aan begin van training, door ouders en ambulante hulpverlener. Oefenformulier, door de ouders. Toetsformulier basistechnieken, door ambulante hulpverlener. Voor de toegepaste cursus: Gedragsbeschrijving n.a.v. de dagelijkse routine, door ouders en ambulante hulpverlener. Werkplan, door ouders en ambulant hulpverlener. Toepassingsformulier, door ouders. Evaluatie werkplan, door ouders en ambulante hulpverlener. Formulier dagelijkse routine aan einde van training, door ouders en ambulante hulpverlener. De competentietraining wordt geëvalueerd op een bijeenkomst waarbij aanwezig zijn: de ouders, de ambulante hulpverlener, de unitcoordinator en de casemanager van de plaatstende instantie. Deze bespreking wordt de hulpverleningsplanbespreking (HVP) genoemd. Voor de HVP schrijft de ambulant hulpverlener een HVP-verslag. De HVP1 vindt plaats zes weken na start van de training. Vervolgens is er elke vier maanden een HVP2, 3 etc. waarin de training wordt geëvalueerd en besloten wordt de training te beëindigen dan wel voort te zetten.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 50
Gezinsbegeleiding volgens de methodiek van contextueel werken. Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie De band tussen ouder en kind is uniek en onvervangbaar en blijft zijn kracht behouden. Het is een extentiele onverbrekelijke band. In het werken met gezinnen staat deze verbondenheid centraal. In het contextueel werken wordt gekeken naar de feiten, de psychologie van de verschillende leden van het gezin, de transacties (communicatie) tussen de leden en de relationele ethiek waarin begrippen als loyaliteit en de balans tussen geven en nemen naar voren komt. De basis voor een relatie is betrouwbaarheid. Er is oog voor elkaars behoeften en belangen. In een verstoorde ouder-kindrelatie is de relatie niet betrouwbaar. De ouder kan zich moeilijk afstemmen op de behoefte van haar kind.
Doelen
De balans van geven en nemen tussen de gezinsleden komt weer in beweging, zij voelen zich prettig in het onderlinge contact. Ouders krijgen oog voor wat het kind hen geeft en geven hier erkenning voor. Ouders krijgen oog voor wat ze zelf aan het kind geven. De ouders kunnen zich goed afstemmen op de behoefte van het kind. Het voorkomt herhaling van gezinsgeschiedenissen die negatief zijn voor de ouder-kindrelatie. Verwerking van het verleden van de ouders. De ouders hebben zicht op de balans van geven en nemen in relatie tot hun ouders.
Functies Behandeling, begeleiding, bemiddeling
Activiteiten
Door middel van gesprekken met de ouders de feiten verzamelen zoals: gezinssamenstelling in het gezin van oorsprong, de feiten van de levensgeschiedenis, de sociale omstandigheden. Samen met de ouder(s) een genogram maken. Door het maken van video-opnames de behoeftes van het kind in beeld brengen om tot een juiste afstemming te komen. Door het maken van opnames de balans van geven en nemen in beeld brengen en bespreekbaar maken om te komen tot een beter evenwicht. Gesprekken voeren met voor de klant belangrijke personen uit het relationele netwerk van deze klant. Eventueel uitvoeren van rituelen zoals: afscheidsritueel zoals het schrijven van een brief aan een overleden ouder en deze brief samen naar het graf brengen of verbranden.
Locatie Bij het gezin thuis
Frequentie en intensiteit 1 x per week een gesprek van ongeveer anderhalf uur.
Duur Per geïndiceerde periodes van een half jaar.
ONTVANGERS VAN DE MODULE
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 51
Betrokken cliënten Kind, ouders, grootouders. Mogelijk de hele familie van de cliënt
Indicaties
Intergenerationele problematiek. Interferentie tussen actuele opvoedingsproblematiek en de ‘erfenis’ uit de eigen opvoeding van ouders of het actuele leven van ouders. Bereidheid eigen verleden te bespreken.
Contra-indicaties
Psychiatrische problemen van ouders. Onstabiele dagelijkse leefsituatie zoals bijvoorbeeld geen vaste woon/ verblijfplaats.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
Ambulante hulpverlener (HBO-niveau) Gedragswetenschapper (WO-niveau) Afdelingsmanager (HBO-niveau) Werkbegeleider (HBO-niveau)
Voortgangsbewaking Per half jaar evalueren.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 52
Intensieve ambulante gezinsbegeleiding “10 voor toekomst” Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie De band tussen ouder en kind is uniek en onvervangbaar en blijft zijn kracht behouden. Het is een existentiële onverbrekelijke band. Door allerlei interne en externe problemen kan een gezin in een situatie belanden waardoor deze onderlinge band bedreigd wordt en er sprake kan zijn van verlies van zelfstandig functioneren. In deze gezinnen is vaak sprake van meervoudige complexe problematiek op verschillende levensgebieden. Zowel vanuit de praktijk als de theorie over multiproblem gezinnen zijn deze 10 punten voortgekomen. Deze gebieden zijn vertaald in tien punten (zie activiteiten). Door een integraal, intensief en gefaseerd hulpaanbod in de thuissituatie kan er zorg gedragen worden voor het intact houden van het gezinssysteem en het behoud van zelfstandig functioneren. Met het gezinssyteem worden alle betrokken gezinsleden bedoeld, die met elkaar een leefeenheid vormen. Zij vormen met elkaar een systeem van krachten dat elkaar in evenwicht houdt. Er wordt onder andere gewerkt vanuit de systeemtheorie, de contextuele theorie en de sociale leertheorie. Het hulpaanbod is outreachend en onbegrensd in duur.
Doelen
Intact houden van het gezinssysteem. Het gezin is in staat zelfstandig te wonen binnen maatschappelijk aanvaarde kaders. Het gezin is in staat zelfstandig of met eenvoudige hulp een sociaal netwerk te onderhouden. Het gezin is in staat een eigen inkomen te verwerven. Het gezin is in staat zelfstandig of met eenvoudige ondersteuning gebruik te maken van gespecialiseerde zorg.
Functies Behandeling, begeleiding, bemiddeling.
Activiteiten
Huishoudelijke ondersteuning. Hulp bij administratie en financieel beheer. Ondersteuning in zorgtaken. Opvoedingsondersteuning. Educatie (informatie, advies, inzicht geven). Hulp bij het vinden van een goede daginvulling. (Eventueel) noodzakelijke gedragsinterventies bij zowel ouders als kinderen. Aandacht voor psychische- en/ of verslavingsproblematiek. Sociale netwerkversterking. Begeleiding gericht op duurzame verandering in het gedrag van de gezinsleden.
Naast het aanbod van concrete extra in te zetten modules kan er zeer praktische ondersteuning worden geboden door samen met een gezinslid bijvoorbeeld de kamer op te ruimen of naar een instantie te gaan voor een uitkering. Extra in te zetten modules: Videohometraining. Competentiegerichte Oudertraining. Gezinsbegeleiding volgens de methodiek van contextueel werken. Sociale vaardigheidstraining.
Locatie In de thuissituatie van het gezin.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 53
Frequentie en intensiteit De intensiteit en frequentie van de contacten die een ambulante hulpverlener met een gezin heeft, verschillen per gezin van 6 tot 12 uur per week. Dit is afhankelijk van de hulpvraag. De intensiteit en frequentie van de geboden hulp zal middels evaluaties van het proces telkens aan de orde komen en zonodig bijgesteld.
Duur De duur van de hulp kan per gezin verschillen. Langdurige ondersteuning kan geboden worden. Iedere drie maanden vindt er een evaluatie plaats waarin de voortgang van de hulp geëvalueerd wordt. De hulpverlening kan op een lage frequentie lange tijd, oplopend tot 3 jaar, nodig zijn en geboden worden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Alle leden van het aangemelde gezinssysteem.
Indicaties
Al dan niet volledige gezinnen met kinderen tussen de 0 en 13 jaar. Gezinnen die hun zelfstandigheid dreigen te verliezen. Gezinnen die maatschappelijk gemarginaliseerd dreigen te raken. Gezinnen die de kans lopen om langdurig uitgesloten te worden van een regulier maatschappelijk leven en wonen. Gezinnen waar sprake is van een meervoudige en complexe problematiek. Het gezin is woonachtig in het Gooi.
Contra-indicaties
Het gezin is reeds dakloos. Het gezin weigert mee te werken aan de intensieve begeleiding en ondersteuning. Het gezin woont buiten de regio van het project “10 voor toekomst”.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
Ambulante werker (HBO-niveau) Gedragswetenschapper (WO-niveau) Afdelingsmanager (HBO-niveau) Werkbegeleider HBO-niveau)
Voortgangsbewaking Na twee weken wordt er samen met het gezin, door de ambulante werker een voorlopig hulpverleningsplan opgesteld waarin de hulpvraag van de ouders wordt vermeld en de eerste doelen waaraan gewerkt zal gaan worden met daarbij de werkwijze. De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een definitief hulpverleningsplan waarin de hulpvraag van de ouders, informatie over het functioneren van het gezin binnen de vijf blokken en de doelen en werkpunten per blok worden beschreven. Dit hulpverleningsplan wordt opgesteld met de ouders en de verwijzer en met hen besproken. Elke drie maanden vindt er een evaluatie plaats waarbij nieuwe doelen en werkpunten worden geformuleerd. Aan de hand van een concept volgend hulpverleningsplan worden met de ouders en de verwijzer de voortgang en resultaten van de hulpverlening besproken. Tijdens de bespreking van het eerste en volgende hulpverleningsplannen zijn de ouders, de verwijzer, de ambulante hulpverlener, de gedragswetenschapper en alle betrokken hulpverleners aanwezig.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 54
Boddaert Dagbehandeling voor kinderen van 6 tot 12 jaar (Boddaert) Zorgaanspraak: VD, JHZG, JHZI / optioneel: JHT
INHOUD Visie Het Boddaert Centrum richt zich op de verbetering van het sociaal-emotioneel functioneren van het kind en op het vergroten van de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Als theoretische achtergrond maakt het Boddaert Centrum gebruik van het competentiemodel, het systeemgericht werken en leertheoretische principes. De nadruk ligt voor het kind op het verhogen van de zelfwaardering en zelfbesef, het leren omgaan met emoties en het adequaat uiten daarvan, het goed leren omgaan met leeftijdgenoten en het op een goede manier om gaan met volwassenen. Het aanbod wordt afgestemd op de specifieke mogelijkheden en moeilijkheden van het kind. Kinderen die het Boddaert Centrum bezoeken blijven deel uit maken van hun eigen sociale milieu. Ouders blijven hoofdopvoeder en worden ondersteund in hun functioneren als gezinssysteem en het leren omgaan met de specifieke vragen die het kind bij hen oproept. Het Boddaert Centrum ondersteunt de ouders in het contact met school.
Doelen Op gezinsniveau: Ouders geven op een bij de leeftijd passende, positieve manier leiding aan hun kind. De opvoedingsvaardigheden van ouders zijn toegenomen. Ouders hanteren in de thuissituatie een voor het kind duidelijke en passende dagstructuur. Ouders hebben zicht op de mogelijkheden en behoeften van hun kind. Ouders kunnen op een rustige en consequente manier om gaan met het gedrag van hun kind. Op individueel niveau: Het probleemgedrag van het kind is zodanig verminderd, dat het de ontwikkeling niet meer in de weg staat. Het kind uit wat haar/hem bezighoudt. Het kind gaat op een adequate manier om met leeftijdgenoten (is in staat vriendjes te maken, pest minder/wordt minder gepest). Het kind kan voldoen aan redelijke vragen van volwassenen (beter omgaan met gezag).
Functies Bieden van een therapeutisch klimaat, dagbesteding.
Activiteiten
Observatie van de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind (vanuit het dagelijks functioneren). Verblijf, verzorging en opvoeding van het kind, in een structurerende en uitnodigende omgeving met een vaste dagelijkse routine. Individuele begeleiding van het kind d.m.v. mentorgesprekken en op het kind afgestemde doelen en werkwijzen. Groepsactiviteiten. Een aanbod van spelactiviteiten gericht op de ontwikkeling van het kind. Ouderbegeleiding. Ondersteuning van ouders/ verzorgers in het contact met school.
Extra in te zetten modules. Videohometraining.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 55
Sociale vaardigheidstraining Boddaert.
Locatie Het Boddaert Centrum bestaat materieel uit twee geschakelde eengezinswoningen in een woonwijk in Huizen. Het centrum biedt plaats aan 9 kinderen.
Frequentie en intensiteit Kinderen zijn ongeveer 4 uur per dag, aansluitend op de school, op het Boddaert Centrum. De plaatsing is tussen de 3 en de 5 dagen per week (afhankelijk van de vraagstelling/behoeften van ouders en de fase van de behandeling).
Duur Een plaatsing op het Boddaert Centrum duurt gemiddeld anderhalf jaar.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar en hun ouders/verzorgers.
Indicaties
Kinderen die in hun ontwikkeling vast dreigen te lopen. De mate van de ontwikkelingsachterstand is zodanig dat een dagelijkse oefensituatie haalbaar en nodig is. Dit is zichtbaar in de sociaal-emotionele ontwikkeling door teruggetrokken gedrag, zich moeilijk kunnen uiten of juist acting-out gedrag. Er kan sprake zijn van contactproblemen, een beperkte ik-ander differentiatie en agressief/impulsief gedrag. Er zijn moeilijkheden in de omgang met leeftijdgenoten. Met betrekking tot volwassenen/ouders is er veelal sprake van gezagsproblemen. Bij ouders is sprake van een -voor de situatie- tekort aan pedagogische vaardigheden en de bereidheid deze vaardigheden te leren uitbreiden. Training van het kind en advies voor ouders met betrekking tot specifiek opvoeden is nodig. De opvoedingsproblemen overstijgen de draagkracht van de ouders, waardoor negatieve interacties zijn gaan overheersen.
Contra-indicaties
Verstandelijke handicaps. Agressief gedrag wat onvoldoende door de geboden methodiek om te buigen is. Onvoldoende bereidheid of mogelijkheden van ouders om het hulpverleningscontact aan te gaan en te continueren. Het ontbreken van een vaste woonplek van het kind.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Aan het Boddaert Centrum zijn een aantal pedagogisch medewerkers (HBO-niveau), een afdelingsmanager (HBO-niveau), een afdelingsmanager, een ambulante hulpverlener (HBO-niveau) en een gedragswetenschapper (WO-niveau) verbonden.
Voortgangsbewaking De voorgenomen hulpverlening wordt vastgelegd in een hulpverleningsplan, welke met de plaatser en ouders wordt besproken. In het plan worden de doelen en werkwijzen geformuleerd voor het kind en het gezin. Het kind is op de hoogte en denkt op eigen niveau mee over de doelen. De zo vastgelegde doelen en werkwijzen worden halfjaarlijks geëvalueerd en bijgesteld, telkens in overleg met betrokkenen.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 56
Sociale vaardigheidstraining Boddaert Zorgaanspraak: JHZI
INHOUD Visie Het Boddaert Centrum wordt bezocht door kinderen die sociaal niet zo vaardig zijn. Dit uit zich in niet goed kunnen samen spelen, pest gedrag ( pesten of gepest worden) en moeilijkheden in de omgang met anderen. Het Boddaert Centrum gaat er van uit dat de sociale onhandigheid vaak samenhangt met: weinig besef van zichzelf en de ander niet voldoende als een ander kunnen beleven. Dit heeft invloed op het niet kunnen inschatten van de gevolgen van eigen gedrag en de beleving van een ander. De training zoals het Boddaert Centrum die aanbiedt, is in eerste instantie gericht op het aanleren van deze interne vaardigheden. Het trainen van de praktische sociale vaardigheden volgt hierop.
Doelen
Het zelfbeeld van het kind is verbeterd: het kind kan inschatten wat het wel en niet kan. Het kind is in staat de gevolgen van zijn gedrag goed in te schatten. Het kind kan de beleving van de ander goed in schatten. Het kind kan zich in een veel voorkomende sociale situaties op een adequate manier redden (kan bijv. op een juiste wijze vragen of het mee mag spelen, dat het iets niet leuk vindt).
Functies Behandeling en training
Activiteiten De training bestaat uit twee delen: Deel 1 van de training (6 zittingen): - Door middel van gestructureerde oefeningen wordt de deelnemers aan de training geleerd naar zichzelf te kijken en zichzelf te omschrijven. - Er wordt geoefend met emotieherkenning en het leren inschatten van intenties en emoties van anderen. Deel 2 van de training (6 zittingen): - Dit deel van de training is gericht op de praktische sociale vaardigheden zoals die in het dagelijks leven van de kinderen nodig zijn (leren luisteren, leren hoe je op een goede manier zegt dat je last hebt van een ander etc.). - Aan de training zijn ouderavonden verbonden en wordt een koppeling gemaakt met de thuisomgeving: ouders krijgen uitleg over de oefeningen en gaan een aantal dingen met hun kind oefenen.
Locatie De trainingen worden op locatie gegeven in het Boddaert Centrum.
Frequentie en intensiteit 12 zittingen van 5 kwartier. De zittingen zijn wekelijks. In het midden van de training is een pauze.
Duur 3½ maand
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 57
Alle kinderen die het Boddaert Centrum bezoeken volgen de training. Hun ouders of verzorgers volgen de avonden die eraan verbonden zijn.
Indicaties
Kinderen in de leeftijd van 6 – 12 jaar die het Boddaert Centrum bezoeken. Kinderen die moeite hebben met hun sociaal functioneren. Er is sprake van een laag zelfbeeld, het niet kunnen inschatten van de gevolgen van gedrag en een gebrekkig gedragsrepertoire.
Contra-indicaties
Verstandelijke handicaps. Agressief gedrag wat onvoldoende door de geboden methodiek om te buigen is. Onvoldoende bereidheid of mogelijkheden van ouders om het hulpverleningscontact aan te gaan en te continueren. Het ontbreken van een vaste woonplek van het kind.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Team van pedagogisch medewerkers (HBO-niveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider (HBO-niveau) en gedragswetenschapper (WO-niveau).
Voortgangsbewaking De voorgenomen hulpverlening wordt vastgelegd in een hulpverleningsplan, welke met de plaatser en ouders wordt besproken. In het plan worden de doelen en werkwijzen geformuleerd voor het kind en het gezin. Het kind is op de hoogte en denkt op eigen niveau mee over de doelen. De zo vastgelegde doelen en werkwijzen worden halfjaarlijks geëvalueerd en bijgesteld, telkens in overleg met betrokkenen. Het deelnemen aan de sociale vaardigheidstraining maakt onderdeel uit van het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 58
Intensief ambulant. Gezinsdiagnostiek Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Visie Gezinsdiagnostiek kan worden ingezet bij gezinnen waar, door een gebrek aan informatie, geen goede beslissing genomen kan worden over een voor het gezin geschikte vorm van hulpverlening. Gezinsdiagnostiek kan tevens worden ingezet bij specifieke vragen vanuit de gezinsvoogdij of vanuit Bureau Jeugdzorg. Gezinsdiagnostiek kan ook plaatsvinden nadat de hulpverlening, in de vorm van een vrijwillige crisisplaatsing, is gestart. Voor gestart wordt met hulpverlening aan een gezin is het van belang de actuele problemen van het gezin in een breder kader te plaatsen. Door de gezinsdiagnostiek ontstaat een genuanceerd beeld van het gezin. De sterke en zwakke kanten van de kind(eren) en hun ouder(s) komen aan de orde (competentiemodel). Het is belangrijk recht te doen aan het verhaal van de ouder(s). De geschiedenis van de ouder(s) en hun gezin van herkomst wordt in beeld gebracht (contextueel denkkader). De bevindingen uit het onderzoek worden zorgvuldig beschreven in een gezinsdiagnostisch verslag. De visie van de ambulant hulpverlener op de problematiek en de mogelijkheden van het gezin wordt in het verslag opgenomen. Het verslag wordt besloten met een advies t.a.v. de hulpverlening aan het gezin.
Doelen
Knelpunten binnen de dagelijkse gang van zaken zijn in kaart gebracht. De ontwikkelingsgeschiedenis en de sterke en zwakken kanten van de kind(eren) zijn in kaart gebracht. Het is helder welke factoren vanuit het kind bijdragen aan het ontstaan of instandhouden van de problemen binnen het gezin. Er is meer duidelijkheid over het functioneren van de ouder(s). Hoe is hun voorgeschiedenis, hoe is de relatie tot hun gezin van herkomst, wat zijn hun sterke en zwakke eigenschappen en welke groeimogelijkheden hebben de ouder(s). Er is meer zicht op de relatie van de ouders. Er is duidelijkheid over de hulpverleningsgeschiedenis van het gezin. Er is zicht op de het sociale netwerk van het gezin. De verkregen informatie is geanalyseerd. De factoren die bijdragen aan het ontstaan of instandhouden van de problemen in het gezin zijn helder. De analyse van de problematiek in het gezin en de sterke kanten van ouders en kinderen zijn vertaald naar een passend en haalbaar behandelaanbod waar de ouders mee kunnen instemmen.
Functie Consultatie en advies.
Activiteiten
Afnemen vragenlijst ‘dagelijkse routine in het gezin’, analyseren van de knelpunten. Afnemen anamnese van de kind(eren) d.m.v. het invullen van een vragenlijst. Contact met de scholen van de kind(eren). Gesprekken met de ouder(s) over de volgende onderwerpen: De geschiedenis van de ouder(s) en hun gezin van herkomst. Hulpverleningsgeschiedenis van het gezin. Huidige problematiek in het gezin, mogelijke oorzaken (mogelijk d.m.v. interviewlijst). Indien nodig kan een netwerkonderzoek plaatsvinden. Verslaglegging. Adviesgesprek waarbij de ouder(s), ambulantehulpverlener, gedragswetenschapper en plaatsende instantie aanwezig zijn.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 59
Extra in te zetten modules: Module ‘Videobeelddiagnostiek en leerbaarheidsonderzoek’ en de modules ‘Psychodiagnostiek’.
Locatie Kantoor afdeling Intensieve Thuisbehandeling, van Hengellaan 6, Hilversum, of bij het gezin thuis.
Frequentie en intensiteit De vragenlijsten, de gesprekken met de ouders, de contacten met scholen en het netwerkonderzoek worden uitgevoerd door een ambulante hulpverlener. De ambulante hulpverlener heeft hiertoe wekelijks contact met het gezin. Duur per gesprek: anderhalf uur.
Duur Maximaal drie maanden.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Gezinnen met kind(eren) in de leeftijd van 0 t.m. 12 jaar.
Indicaties
In de relatie van de kind(eren) en hun ouder(s) is sprake van een complexe problematiek waarbij de samenhang tussen de verschillende factoren onduidelijk is. Het perspectief voor het gezin is onduidelijk. De ouder(s) willen meewerken aan het gezinsonderzoek en geven toestemming voor het opvragen van informatie bij betrokken hulpverlenende instanties, scholen. Het gezin is woonachtig in het Gooi.
Contra-indicatie
Er heeft in de voorafgaande twee jaar een gezinsonderzoek plaatsgevonden. Dit geldt niet als ouders om een second opinion gevraagd hebben.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
De gezinsdiagnostiek wordt uitgevoerd door een ambulante hulpverlener (HBO-niveau). De ambulante hulpverlener werkt onder supervisie van de gedragswetenschapper (orthopedagoog) (WO-niveau) en onder leiding van de afdelingsmanager (HBO-niveau)en de werkbegeleider (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking Het verslag van de gezinsdiagnostiek en het uit het onderzoek voortvloeiende advies worden besproken in een overleg waarbij de ouder(s), de ambulante hulpverlener, de plaatsende instantie en de gedragswetenschapper aanwezig zijn. Het overleg- en adviesgesprek vindt binnen twee maanden na aanvang van het onderzoek plaats.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 60
Projectgezinnen / gezinshuizen Kort verblijfgezinnen voor kinderen van 0 – 6 jaar (projectgezinnen) Zorgaanspraak: V24 / optioneel: JHZI en JHT
INHOUD Visie O. C. Trompendaal wil (zeer) jonge kinderen die in een crisissituatie verkeren en (tijdelijk) niet meer thuis kunnen wonen zo veel mogelijk in gezinnen opnemen. De instelling beschikt over een poule van ervaren gezinnen die worden ondersteund en begeleid vanuit het Orthopedagogisch Centrum. In nauwe samenwerking met de plaatsende instantie kan gedurende de plaatsing worden onderzocht waar het perspectief van het opgenomen kind ligt. Hiertoe worden vooraf afspraken gemaakt in het hulpverleningsplan. Er wordt vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kinderen voor hebben. Vandaar dat er altijd een bezoekregeling mogelijk is en wij proberen de ouders zo veel mogelijk bij de hulpverlening te betrekken. Uitgangspunt is dat het verblijf van het kind in het projectgezin zo kort mogelijk is. Zo spoedig mogelijk en in overleg met alle betrokkenen wordt gewerkt aan een meer definitieve vervolgplek voor het kind. Wij adviseren bij voorkeur om een kind terug te plaatsen bij de biologische ouders. Indien wij hiertoe geen mogelijkheden zien wordt door ons een (netwerk) pleeggezin of een vorm van behandeling geadviseerd. In het algemeen worden jonge kinderen die tijdelijk uit huis geplaatst moeten worden bij voorkeur in gezinnen opgevangen. Het is voor elk kind van groot belang dat het de mogelijkheid heeft zich aan een volwassene te hechten (o.a. Bowlby). Een veilige hechting is de basis voor een goede sociaalemotionele, cognitieve en persoonlijkheidsontwikkeling. Om tot hechtingsgedrag te kunnen komen moet het kind de ene volwassene van de andere kunnen onderscheiden. Dit is alleen mogelijk als de verzorgers vertrouwd kunnen worden met het kind. Dit komt tot stand door vaste patronen in zowel zorg als interactie. In een gezinssituatie is door de aanwezigheid van vaste verzorgers een grote mate van continuïteit en stabiliteit in de opvoeding mogelijk. Het kind heeft in een dergelijke situatie meer mogelijkheden om zich uiteindelijk te gaan hechten aan de vaste verzorgers dan bijv. in een leefgroep. Daar O.C.Trompendaal de hechting van de geplaatste kinderen van zeer groot belang achten hanteren wij een zorgvuldige kennismakingsprocedure bij de doorplaatsing. Tevens is het mogelijk om tijdens de plaatsing of, na afloop als een vorm van nazorg, een module ouderbegeleiding via onze ambulante afdeling in te zetten. Een laatste fase in het traject terug naar huis kan bestaan uit een opname in ons project “Alleen Samen” (zie hiervoor ook de aparte module)
Doelen
De veiligheid van het kind is gewaarborgd. Het dagelijks functioneren van het kind is gestabiliseerd. Door middel van een gerichte observatie in het projectgezin is inzicht verkregen in de algehele ontwikkeling en de hechtingsmogelijkheden van het kind. De band tussen de ouders en het kind blijft intact, indien dit mogelijk is, is de relatie hersteld. Soms is het direct al duidelijk dat het perspectief niet bij de ouders ligt. Bijvoorbeeld bij ouders met een ernstige psychiatrische aandoening. Een belangrijk doel is dan: acceptatie bij de ouders dat zij niet de opvoeders kunnen zijn, maar wel altijd ouder blijven.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 61
Er is zicht op de interactie tussen ouder en kind d.m.v. observatie tijdens de bezoeken.
Functies (Crisis) opvang, observatie, verblijf, verzorging, het bieden van een vervangende opvoedende/vormende relatie.
Activiteiten
Verblijf in een gezin en leeftijdsadequate verzorging. Er wordt rust, regelmaat, aandacht en verzorging geboden. Het functioneren van het kind wordt gestabiliseerd. De projectouders stellen zich neutraal en positief op in de contacten met de biologische ouders. Gerichte observatie en verslaglegging door de projectouders t.b.v. de verschillende overlegmomenten. Praktische pedagogische ondersteuning door de gezinsbegeleider of de projectouders. Hierbij kunnen de projectouders als rolmodel fungeren. Er wordt met de ouders, zo spoedig mogelijk een bezoekregeling opgesteld. De bezoeken vinden plaats bij O.C.Trompendaal en indien mogelijk bij de projectouders thuis. De bezoeken worden begeleid door de gezinsbegeleidster. In overleg met de plaatsende instantie wordt een hulpverleningsplan gemaakt, de ambulante hulpverlener is verantwoordelijk voor de voortgangsbewaking, het onderhouden van de contacten met de ouders, de plaatsende instantie, de pleegzorg e.d. Voor schoolgaande kinderen wordt passend onderwijs in de buurt gezocht. Deeltijdplaatsing.
Extra in te zetten modules: Indien geïndiceerd is extra ondersteuning van het kind, middels diagnostiek, begeleiding door de aan O.C.Trompendaal verbonden kinderarts, fysiotherapie of video-interactie begeleiding, mogelijk. Indien het duidelijk is dat een kind terug kan keren naar de eigen ouders is een tijdelijke opname (op indicatie) in het project “Alleen Samen” mogelijk. Indien geïndiceerd is er extra ambulante begeleiding voor de biologische ouders mogelijk.
Locatie De kinderen worden gehuisvest in de woning van de projectouders en hebben in principe een eigen kamer. Daar het vaak crisisopnames betreft van soms meerdere kinderen is dit echter niet altijd mogelijk. Tenzij anders wordt overeengekomen zijn de adressen van de projectgezinnen geheim.
Frequentie en intensiteit Het betreft een 24-uursvoorziening voor het kind. De frequentie van de contacten van de biologische ouders en het kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/mogelijkheden van ouders en kind en vastgelegd in het hulpverleningsplan. Er wordt rekening gehouden met de gezinssituatie van de projectouders en de visie van de plaatser De frequentie van de contacten die de ambulante hulpverlener heeft met de ouders is afhankelijk van de hulpvraag van de ouders en de indicatie van de plaatser. De ouders worden geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het hulpverleningstraject.
Duur De kinderen worden voor een periode van maximaal 6 maanden opgenomen. Na 3 maanden ligt er een advies. Indien een langduriger verblijf is geïndiceerd kan de plaatsing met nog eens 6 maanden worden verlengd. Indien het kind midden in de hechtingsfase verkeert wordt geen overplaatsing gerealiseerd en het verblijf verlengd.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen van 0-6 jaar en hun ouders/ verzorgers.
Indicaties
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 62
Het betreft kinderen van 0-6 jaar die in nood verkeren of om andere redenen tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Gezinsproblemen zoals een verstoorde opvoedingsrelatie, hechtingsproblematiek, relatieproblemen van de ouders, persoonlijke (psychiatrische) problematiek van de ouders of verslavingsproblematiek van de ouders. Gedragsproblemen voor zover deze hanteerbaar zijn in een gezinssituatie. De opvoedingsproblemen in relatie met de problematiek van het kind overstijgen de draagkracht van de ouders zodat er tijdelijk een intensieve vorm van hulp nodig is. Kinderen van ouders die zijn teruggekomen op de voorgenomen afstand en waarvan het perspectief nog niet duidelijk is. Voor de afstandsbaby’s is een aparte module ontwikkeld. Kinderen met een lichte handicap of bijv. het syndroom van Down die de ouders op dat moment niet kunnen aanvaarden. Kinderen die “in transit” zijn en waarvan de identiteit (nog) niet vaststaat of waarvan de ouders bij aankomst worden gedetineerd (de zgn. ‘Schiphol-kinderen’). Kinderen met een ernstige lichamelijke handicap of die zeer intensieve medische behandeling behoeven kunnen pas na overleg met alle betrokkenen worden opgenomen. Het hulpaanbod is in eerste instantie gericht op de eigen regio. Indien een buitenregionale aanmelding een uithuisplaatsing in het kader van een kinderbeschermingmaatregel betreft, zullen wij indien er plaats is handelen conform de wet op de jeugdhulpverlening en overgaan tot opname.
Contra-indicaties
Ernstige gedragsproblemen die in een gezinssituatie niet hanteerbaar zijn.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines De projectouders, de ambulante hulpverlener (HBO-niveau), de afdelingsmanager (HBO-niveau), de werkbegeleider (HBO-niveau) en, indien geïndiceerd, een orthopedagoog (WO-niveau), een video interactie begeleider (HBO-niveau) en een kinderarts (WO-niveau).
Voortgangsbewaking De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin, naast een weergave van het eerste beeld van het kind, doelen voor de komende periode kunnen worden opgesteld. Dit hulpverleningsplan wordt samen met de plaatser en, indien mogelijk met de ouders, opgesteld en besproken. Registratie vindt plaats middels Clever. Vervolgens wordt, gezien de jonge leeftijd van onze cliënten de hulpverlening elke 3 maanden geëvalueerd met de betrokkenen. De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 63
Kort verblijfgezinnen voor afstandsbaby’s (projectgezinnen) Zorgaanspraak: V24 / optioneel: JHZI en JHT
INHOUD Inleiding Als ouders aangeven dat zij overwegen afstand te doen van hun baby wordt er door de kinderrechter een zogenaamde Voorlopige Voogdijmaatregel uitgesproken en een voogd benoemd. Het Fiom is in eerste instantie verantwoordelijk voor de begeleiding van de ouders. O.C.Trompendaal stelt zich tot doel, ook gezien de ervaring die er binnen de instelling aanwezig is m.b.t. de zeer jonge kinderen, optimale faciliteiten aan te bieden t.b.v. de opvang en verzorging van de baby’s. O.C.Trompendaal heeft met een aantal Gezinsvoogdij-instellingen en Bureaus Jeugdzorg in een convenant geregeld dat deze kinderen gedurende een periode van 3 maanden in een zgn. projectgezin kunnen verblijven omdat ouders pas na een overdenkingperiode van 3 maanden definitief afstand kunnen doen (d.m.v. het tekenen van een akte van berusting).
Visie In het algemeen worden jonge kinderen die tijdelijk uit huis geplaatst moeten worden bij voorkeur in gezinnen opgevangen. Het is voor elk kind van groot belang dat het de mogelijkheid heeft zich aan een volwassene te hechten (o.a. Bowlby). Een veilige hechting is de basis voor een goede sociaalemotionele, cognitieve en persoonlijkheidsontwikkeling. Om tot hechtingsgedrag te kunnen komen moet het kind de ene volwassene van de andere kunnen onderscheiden. Dit is alleen mogelijk als de verzorgers vertrouwd kunnen worden met het kind. Dit komt tot stand door vaste patronen in zowel zorg als interactie. In een gezinssituatie is door de aanwezigheid van vaste verzorgers een grote mate van continuïteit en stabiliteit in de opvoeding mogelijk. Het kind heeft in een dergelijke situatie meer mogelijkheden om zich uiteindelijk te gaan hechten aan de vaste verzorgers dan bijv. in een leefgroep. Als een uit huis geplaatst kind in een tijdelijke gezinssituatie, zoals in een projectgezin, wordt geplaatst zal de ontstane hechting bij doorplaatsing weer verbroken worden. Het verbreken van een tijdelijke hechtingsrelatie blijkt echter minder schadelijk te zijn voor een kind dan het ontbreken van een dergelijke relatie (Junger-Tas). Indien ouders hun kindje willen zien is dit altijd mogelijk. De medewerkers en projectouders stellen zich terughoudend en respectvol op teneinde de ouders alle ruimte te bieden voor het nemen van hun beslissing. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat veel ouders gedurende de overdenkingperiode terugkomen op de afstand en besluiten zelf de zorg voor hun kind op zich te gaan nemen. O C ’t Gooi biedt dan een zorgvuldig kennismakingstraject op maat aan, naar wens van de ouders op neutraal terrein of in het projectgezin. Ook komt het voor dat ouders terugkomen op de afstand maar de zorg voor hun kindje (nog) niet op zich kunnen nemen. Meestal wordt dan een traject richting pleegzorg ingezet. Het verblijf van het kind in het projectgezin kan dan worden verlengd. (zie ook specifieke module ‘Kort verblijfgezinnen voor kinderen van 0-6 jaar’).
Doelen
De verzorging van het kind in een zo optimaal mogelijke omgeving is gewaarborgd. De ouders hebben een weloverwogen beslissing genomen m.b.t. wel of geen afstand doen. Ouders hebben, zoveel mogelijk naar hun wens, afscheid van hun kind genomen.
Functies (Crisis-) opvang, observatie, verblijf, verzorging en het bieden van een vervangende opvoedende/ vormende relatie.
Activiteiten
Bij overplaatsing van de baby naar adoptief of pleegouders vindt een zorgvuldige kennismakingsprocedure plaats.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 64
In overleg met de plaatsende instantie wordt een hulpverleningsplan opgesteld. De gezinsbegeleider is verantwoordelijk voor de voortgangsbewaking, het onderhouden van de contacten met de ouders, de plaatsende en begeleidende instanties, de pleegzorg e.d.
Extra in te zetten modules: Er is intensieve praktische pedagogische ondersteuning mogelijk, waarbij de projectouders als rolmodel kunnen fungeren en de biologische ouder bij het projectgezin thuis het kind kan leren verzorgen. Het projectgezin wordt hierbij gecoacht door de ambulante hulpverlener. Indien geïndiceerd is (in een vervolgtraject) extra ondersteuning van het kind, middels diagnostiek, begeleiding door de aan O.C.Trompendaal verbonden kinderarts, fysiotherapie of video-interactie begeleiding, mogelijk. Indien het duidelijk is dat een kind terug kan keren naar de eigen ouders is een tijdelijke opname (op indicatie) in het project “Alleen Samen” mogelijk. Indien geïndiceerd is er extra ambulante begeleiding voor de biologische ouders mogelijk.
Locatie De kinderen verblijven in de woning van de projectouders en hebben in principe een eigen kamer. Tenzij anders wordt overeengekomen zijn de adressen van deze gezinnen geheim.
Frequentie en intensiteit Het betreft een 24-uursvoorziening voor het kind. De frequentie van de contacten van de biologische ouders en het kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/mogelijkheden van ouders en kind en vastgelegd in het hulpverleningsplan. Er wordt rekening gehouden met de gezinssituatie van de projectouders en de visie van de plaatser. De frequentie van de contacten die de ambulante hulpverlener heeft met de ouders is afhankelijk van de hulpvraag van de ouders en de indicatie van de plaatser. De ouders worden geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het hulpverleningstraject.
Duur De kinderen worden voor een periode van in principe 3 maanden opgenomen. Na 3 maanden hebben ouders de beslissing, om al dan niet afstand te doen, genomen. Indien een langduriger verblijf is geïndiceerd kan de plaatsing worden verlengd. Indien het kind midden in de hechtingsfase verkeert wordt geen overplaatsing gerealiseerd en het verblijf verlengd.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Afstandsbaby’s en hun ouders.
Indicaties Het betreft, over het algemeen, pasgeboren baby’s waarvan de ouders hebben aangegeven afstand te willen doen of dit te overwegen.
Contra-indicaties Geen
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines De projectouders, de gezinsbegeleider (HBO-niveau), de afdelingsmanager (HBO-niveau), de werkbegeleider (HBO-niveau) en, indien geïndiceerd een orthopedagoog (WO-niveau), een video interactiebegeleider (HBO-niveau), de ambulante hulpverlener (HBO-niveau) en een kinderarts (WOniveau).
Voortgangsbewaking
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 65
De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin, naast een weergave van het eerste beeld van het kind, doelen voor de komende periode kunnen worden vastgesteld. Dit hulpverleningsplan wordt samen met de plaatsende/begeleidende instantie opgesteld en met de ouder(s) besproken. Registratie vindt plaats middels Clever. Na 3 maanden wordt door de ouder(s) al dan niet de akte van berusting getekend. Als de plaatsing wordt verlengd wordt, gezien de jonge leeftijd van onze cliënten, de hulpverlening elke 3 maanden geëvalueerd met de betrokkenen. De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 66
Praktische pedagogische ondersteuning in kort verblijfgezinnen voor kinderen van 0 – 6 jaar (projectgezinnen) Zorgaanspraak: JHZI
INHOUD Visie O.C.Trompendaal wil (zeer) jonge kinderen die tijdelijk niet meer thuis kunnen wonen zo veel mogelijk in gezinnen opnemen. De instelling beschikt over een poule van ervaren gezinnen die worden ondersteund en begeleidt vanuit het Orthopedagogisch Centrum. O.C.’ t Gooi gaat er van uit dat ouders en kinderen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Indien het toekomstperspectief bij de biologische ouders ligt, wil O.C.’ t Gooi graag meewerken aan het ontwikkelen van verzorgings- en opvoedingsvaardigheden van de ouders. Praktische pedagogische ondersteuning kan gegeven worden in een situatie waarin het kind in een projectgezin opgenomen wordt en de ouder(s) een aantal dagdelen in de week meelopen met de projectouders teneinde de verzorging en opvoeding uiteindelijk over te nemen. De projectouders fungeren als rolmodel en helpen ouders bij het tot stand brengen of versterken van een hechtings- en opvoedingsrelatie met hun kind. De projectouders gaan er hierbij vanuit dat succeservaringen en positieve elementen bij moeder en kind belangrijk zijn.
Doelen
De ouder(s) zijn in staat hun kind bescherming en veiligheid te bieden. De verzorgings- en opvoedingsvaardigheden van de ouder(s) zijn toegenomen. Er zijn meer positieve interactie momenten tussen de ouder(s) en kind. Er is veilige gehechtheid tussen de ouder(s) en het kind. Thuisplaatsing wordt gerealiseerd.
Functies
Met betrekking tot de ouders: therapeutisch klimaat. Met betrekking tot het kind: (crisis) opvang, observatie, verblijf en (medische) verzorging.
Activiteiten
Verblijf in een gezin en leeftijdsadequate verzorging van het kind. Er wordt rust, regelmaat, aandacht en verzorging geboden. Het functioneren van het kind wordt gestabiliseerd. De projectouders stellen zich neutraal en positief op in de contacten met de biologische ouders. Praktische pedagogische ondersteuning door de projectouders die als rolmodel fungeren. Intensieve begeleiding van zowel de biologische ouders als de projectouders door de gezinsbegeleider. Gerichte observatie en verslaglegging door de projectouders t.b.v. de verschillende overlegmomenten. In overleg met de biologische ouders en de projectouders wordt een stappenplan opgesteld. In overleg met de plaatsende instantie wordt een hulpverleningsplan opgesteld. De gezinsbegeleidster is verantwoordelijk voor de voortgangsbewaking, het onderhouden van contact met de plaatsende instantie. Voor schoolgaande kinderen wordt passend onderwijs in de buurt gezocht. Deeltijdplaatsingen behoren tot de mogelijkheid.
Extra in te zetten modules: Indien geïndiceerd is (bij een thuisplaatsing) extra ondersteuning van het kind, middels diagnostiek, begeleiding door de aan O.C.’t Gooi verbonden kinderarts, fysiotherapie of video-interactie begeleiding, mogelijk. Indien geïndiceerd is er extra ambulante begeleiding voor de biologische ouders mogelijk
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 67
Locatie De kinderen worden gehuisvest in de woning van de projectouders en hebben in principe een eigen kamer. De ouder(s) komen in de woning van het projectgezin ‘meelopen’ teneinde de verzorging en opvoeding weer op zich te nemen.
Frequentie en intensiteit Het betreft een 24-uursvoorziening voor het kind. De ouder(s) komen een in overleg te bepalen aantal dagdelen in de week in het projectgezin.
Duur De kinderen worden voor een periode van in principe drie maanden opgenomen. Na drie maanden wordt de hulpverlening geëvalueerd. Indien geïndiceerd kan de plaatsing met nog eens drie maanden worden verlengd.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen van 0-6 jaar en hun ouders/ verzorgers.
Indicaties
Het betreft kinderen van 0-6 jaar die tijdelijk niet bij de ouder(s) kunnen wonen maar waar het toekomstperspectief wel thuis ligt. De inschatting is dat de ouders nog enkele verzorgings- en/of opvoedingsvaardigheden onvoldoende ontwikkeld hebben, maar wel capabel en gemotiveerd zijn om deze vaardigheden te ontwikkelen. Ouders hebben praktische pedagogische ondersteuning nodig. Kinderen met een ernstige lichamelijke handicap of die zeer intensieve medische behandeling behoeven kunnen pas na overleg met alle betrokkenen worden opgenomen. Het hulpaanbod is in eerste instantie gericht op de eigen regio. Indien een buitenregionale aanmelding een uithuisplaatsing in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel betreft, zal O.C.Trompendaal indien er plaats is, handelen conform de wet op de Jeugdhulpverlening en overgaan tot opname.
Contra-indicaties
Ernstige gedragsproblemen die in een gezinssituatie niet hanteerbaar zijn.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines De projectouders, de gezinsbegeleider (HBO-niveau), de afdelingsmanager (HBO-niveau), de werkbegeleider (HBO-niveau) en indien geïndiceerd, een orthopedagoog (WO-niveau), de ambulante hulpverlener (HBO-niveau), een video-interactie begeleider (HBO-niveau) en een kinderarts (WOniveau).
Voortgangsbewaking Er wordt een stappenplan opgesteld. De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin, naast een weergave van het eerste beeld van het contact tussen de biologische ouders en het kind, doelen voor de komende periode kunnen worden opgesteld. Dit hulpverleningsplan wordt samen met de plaatser en met de ouders, opgesteld en besproken. Registratie vindt plaats middels Clever. Vervolgens wordt, gezien de jonge leeftijd van onze cliënten de hulpverlening elke 3 maanden geëvalueerd met de betrokkenen. De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 68
Gezinshuis voor kinderen van 2 – 18 jaar Zorgaanspraak: V24, JHZI / optioneel: JHT
INHOUD Visie Het gezinshuis bestaat naast een viertal geplaatste kinderen (bedoeld wordt: kinderen/ jongeren) uit een ouderpaar en (eventueel) eigen kinderen. In deze kleinschalige vorm van hulpverlening staat het ‘gewone’ dagelijkse leven centraal. Er is sprake van een gezinsleven en de woning staat in een gewone wijk. Elk kind komt binnen als een uniek individu met een eigen geschiedenis en persoonlijke hulpvragen. De gezinshuisouders zijn er op gericht het kind een veilige plek te bieden waarin het kind serieus genomen wordt en het gevoel kan krijgen ‘ik mag er zijn’. Het kind heeft baat bij het opdoen van positieve gezinservaring, de geplaatste kinderen hebben dit veelal (tijdelijk) moeten ontberen. Er wordt vanuit gegaan dat het kind door middel van deze positieve gezinservaring zich verder op positieve wijze kan gaan ontwikkelen in het leven. Tevens wordt er vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kind voor hebben. Contact tussen de ouder(s) en het kind wordt als essentieel beschouwd. Een plaatsing in een gezinshuis heeft louter kans van slagen als ouders achter de plaatsing kunnen staan. Ouders worden bij de hulpverlening betrokken. Uiteindelijk wordt er toegewerkt naar een vervolgplek. Afhankelijk van de leeftijd en mogelijkheden van het kind betekent dit bij voorkeur: plaatsing bij de ouder(s), in een pleeggezin of een vorm van zelfstandigheid (begeleid kamer wonen, op kamers).
Doelen
Het kind heeft positieve gezinservaring opgedaan. Het dagelijks functioneren van het kind is gestabiliseerd. De ontwikkelingsmogelijkheden van het kind zijn vergroot en/ of Ontwikkelingsachterstanden zijn voorkomen/ verminderd en/ of Sociaal/ emotionele problematiek is verwerkt/ verminderd en/ of Een positieve gedragsverandering is bewerkstelligd. De band tussen de ouders en het kind blijft intact en indien mogelijk wordt de relatie hersteld.
Functies Verblijf, verzorging, bieden van vervangende opvoedende/ vormende relatie.
Activiteiten
Verblijf in een gezin en leeftijdsadequate verzorging. Er wordt rust, regelmaat, aandacht en verzorging geboden. Het functioneren van het kind wordt hierdoor gestabiliseerd. Een gezinsleven met vaste opvoeders die zich positief/ neutraal ten opzichte van de ouder(s) van het kind opstellen. D.m.v. een gevarieerd activiteiten/ spelaanbod en gesprekjes het kind de mogelijkheid bieden zich in emotionele zin te uiten. Begeleiding en vorming van het kind d.m.v. ontwikkelingsstimulerende en zelfredzaamheid vergrotende activiteiten. Voor de schoolgaande kinderen wordt passend onderwijs in de buurt gezocht. Externe activiteiten (clubs, sport) worden gestimuleerd. Indien geïndiceerd extra ondersteuning van het kind middels (extern) individuele (spel-)therapie, logopedie, fysiotherapie of sociale vaardigheidstraining. Er wordt met ouders, bij voorkeur tijdens de kennismakingsprocedure, een bel- en bezoekregeling afgesproken. De bezoeken vinden plaats in het gezinshuis en/ of bij de ouders thuis. Het is wenselijk, indien mogelijk, dat het kind ook weekendjes/ een deel van de vakanties thuis bij ouders doorbrengt.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 69
De gezinshuisouders en indien nodig de gezinshuisbegeleider hebben regelmatig contact met ouders over praktische zaken, (het verloop van) de bezoekregeling en (het functioneren van) het kind. Ouders worden op deze wijze ondersteund bij een positief contact met hun kind. Indien geïndiceerd extra ouderbegeleiding door een ambulante hulpverlener (aparte module).
Locatie Een ruime woning met voor elk geplaatst kind een eigen slaapkamer. Er zijn momenteel een drietal gezinshuizen; gezinshuis Hobbemalaan, gezinshuis Loosdrechtseweg en gezinshuis Joh. de Witstraat, allen in Hilversum.
Frequentie en intensiteit 24-uurs voorziening voor het kind. De frequentie van de contacten tussen ouder(s) en kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/ mogelijkheden van ouder(s) en kind waarbij er rekening gehouden moet worden met de gezinshuissituatie en de visie van de plaatser. Er is veelal wekelijks contact tussen kind en ouders. De frequentie van de contacten met de ambulante hulpverlener is afhankelijk van de hulpvraag van de ouder(s) en de indicatie van de plaatser.
Duur Er zijn een tweetal plaatsingen: Termijnplaatsing: een verblijfsduur van maximaal 2 jaar (of korter). Overige plaatsingen: in specifieke gevallen kan de verblijfsduur langer zijn. Bijvoorbeeld bij een jongere in de puberleeftijd die niet meer terug naar huis kan en voor wie er geen pleeggezin gevonden kan worden. De jongere kan dan in het gezinshuis blijven tot hij toe is aan een vorm van zelfstandigheid.
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen/ jongeren in de leeftijd van 2 – 18 jaar en hun ouder(s).
Indicaties
Het betreft kinderen en ouders waarbij er veelal sprake is van een gezinsproblematiek; verstoorde opvoedingsrelatie, hechtingsproblemen, relationele problemen ouders, persoonlijke (psychiatrische) problematiek van de ouder(s), verslavingsproblematiek. Gedragsproblematiek bij het kind (bijv. druk gedrag, veel huilen, slecht eten/ slapen). Sociaal-emotionele problematiek bij het kind (bijv. angstig, tekort aan sociale vaardigheden, belastend verleden). Het kind is niet (meer) op zijn plaats in een leefgroep omdat het gebaat is bij een kleinschalige en meer continue opvoedingssituatie. Plaatsing bij de ouder(s) of in een pleeggezin is (nog) niet gewenst door factoren in of buiten het kind gelegen. Het kind en de ouder(s) zijn het met de plaatsing eens. Kinderen uit de regio ’t Gooi hebben voorrang boven buitenregionale aanvragen.
Contra-indicaties
Lichamelijke handicaps en/ of intensieve medische behandeling/ zorg en/ of verstandelijke handicaps en/ of psychiatrische problematiek, zodanig dat het voor de gezinshuisouders niet hanteerbaar is of het kind niet of moeizaam kan functioneren in de gezinssituatie. De gedragsproblemen zijn niet hanteerbaar in een gezinssituatie. Relationele nabijheid is te bedreigend voor het kind.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 70
Gezinshuisouders, gezinsbegeleider (HBO-niveau) (t.b.v. de gezinshuisouders), orthopedagoog (WOniveau), afdelingsmanager (HBO-niveau), werkbegeleider (HBO-niveau) en indien geïndiceerd ambulante hulpverlener (HBO-niveau).
Voortgangsbewaking De eerste periode van 6 weken wordt afgesloten met een hulpverleningsplan waarin naast het eerste beeld van het kind doelen voor de komende periode opgesteld worden. Dit hulpverleningsplan wordt met de ouder(s) en de plaatser opgesteld/ besproken. Vervolgens wordt de hulpverlening elke 6 maanden geëvalueerd met betrokkenen. De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 71
Psycho-diagnostisch onderzoek (persoonlijkheidsontwikkeling) voor kinderen van 0-12 jaar Zorgaanspraak: OD, in combinatie met V24 of VD
INHOUD Visie Diagnostiek van het kind richt zich op het in kaart brengen van de verschillende aspecten van de kinderlijke ontwikkeling, waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkelingsfase waarin een kind verkeert (ontwikkelingspsychologisch denkkader), de sterke en zwakke kanten van het kind (competentiemodel) en de psychopathologie van het kind. Het uitgangspunt is het hypothesetoetsend model. Bij een aantal kinderen zijn er vragen met betrekking tot de hechtingsmogelijkheden, de persoonlijkheidsontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de beleving van het kind, (de oorzaak van) specifieke gedragingen, psychopathologie etc. Het is van belang dat hierover in een vroeg stadium duidelijkheid komt, ten einde de juiste hulp te kunnen aanbieden. Psycho-diagnostisch onderzoek kan beeldvormend en/of verklarend en/of adviserend en/of indicerend zijn. Op basis van het onderzoek kan bijv. nader onderzoek en/of behandeling/therapie geïndiceerd worden. De kinderen verblijven in een van de hulpverleningsvarianten van O.C.Trompendaal. De plaatser indiceert een psychodiagnostisch onderzoek en formuleert (bij voorkeur in overleg met de psychodiagnosticus van O.C.Trompendaal) de vraagstellingen.
Doelen
Er is een duidelijk beeld ten aanzien van het sociaal-emotionele functioneren/de persoonlijkheidsontwikkeling/beleving/hechtingsmogelijkheden/specifieke gedragsproblemen/eventuele psychopathologie m.b.t. het kind. Er is zicht op de condities die het probleemgedrag veroorzaken en/of in stand houden. Er is zicht op de sterke en zwakke kanten van het kind. Er is zicht op welke specifieke hulp/ondersteuning het kind behoeft. De specifieke vraagstelling van de plaatser is beantwoord.
Functies Consultatie en advisering.
Activiteiten
Afhankelijk van de specifieke vraagstelling van de plaatser kunnen de activiteiten zijn: Bestuderen van de voorgeschiedenis aan de hand van eerder onderzoek, diverse rapportage en vooroverleg met andere hulpverleners. Gerichte observatie van het kind in de (leef-)groep/het verblijfgezin door de groepsopvoeders/verzorgers of door de psychodiagnosticus. Persoonlijkheidsonderzoek van het kind dat kan bestaan uit: projectieve tests, vragenlijsten, tekeningen, gezinsbelevingstests, spelobservatie en observatie van kind (afscheid/begroeting met de vertrouwde opvoeders/verzorgers, contactname met de onderzoeker, gedrag gedurende het onderzoek etc.). Verslaglegging van de bevindingen. Adviesgesprek met de ouders en advisering van de groepsopvoeders/ tijdelijke verzorgers en andere betrokken hulpverleners van het kind met betrekking tot de beeldvorming en benaderingswijze van het kind. Indien voortvloeiend uit het psychodiagnostisch onderzoek indicatiestellingen m.b.t. eventueel vervolgonderzoek of specifieke therapieën schrijven.
Extra in te zetten modules: Gezinsdiagnostiek.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 72
Logopedische diagnostiek MKD. Fysiotherapie diagnostiek. Medische begeleiding van kinderen in de leeftijd van 0 – 7 jaar. Psycho-diagnostisch onderzoek (cognitieve ontwikkeling) voor kinderen van 0 – 12 jaar.
Locatie In de onderzoekskamer, de spelkamer of op de groep van O.C.Trompendaal.
Frequentie en intensiteit Het psychodiagnostisch onderzoek vindt eenmalig plaats en kan, op indicatie, na verloop van tijd herhaald worden. Het onderzoek kan in 2 keer worden afgenomen.
Duur Afhankelijk van de leeftijd van het kind duurt een dergelijk onderzoek tussen de 2 en 3 uur (exclusief voorbereidende activiteiten en verslaglegging).
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken clienten Kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.
Indicaties
Het kind maakt gebruik van een van de hulpverleningsvarianten (modules) van O.C.Trompendaal. Er zijn vragen ten aanzien van de hechtingsmogelijkheden, de persoonlijkheidsontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de beleving van het kind, (de oorzaak van) specifieke gedragingen, psychopathologie etc. die niet of onvoldoende middels observatie op de (leef-) groep/het opvanggezin beantwoord kunnen worden. Bovengenoemde vragen kunnen voortkomen uit o.a. problemen in de relatie met de ouders/andere volwassenen, andere kinderen, gedragsproblematiek, angsten, problemen in de dagelijkse situatie (zoals eten/slapen/regels). De plaatser indiceert het psycho-diagnostisch onderzoek.
Contra-indicaties
Geen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Psychodiagnosticus (gedragswetenschapper) (WO-niveau) en groepsopvoeders.
Voortgangsbewaking De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd in een psycho-diagnostisch onderzoeksverslag dat met alle relevante betrokkenen besproken wordt. De informatie van het onderzoek wordt verwerkt in het hulpverleningsplan dat samen met de ouder(s) en de plaatser opgesteld/besproken wordt. Vervolgens wordt het hulpverleningsplan (afhankelijk van de hulpverleningsvariant) elke 3 of elke 6 maanden geëvalueerd De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het nieuwe hulpverleningsplan. Indien geïndiceerd kan een herhalingsonderzoek ergens in deze cyclus plaatsvinden.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 73
Psycho-diagnostisch onderzoek (cognitieve ontwikkeling) voor kinderen van 0-12 jaar. Zorgaanspraak:
INHOUD Visie Diagnostiek van het kind richt zich op het in kaart brengen van de verschillende aspecten van de kinderlijke ontwikkeling, waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkelingsfase waarin een kind verkeert (ontwikkelingspsychologisch denkkader), de sterke en zwakke kanten van het kind (competentiemodel) en de psychopathologie van het kind. Het uitgangspunt is het hypothesetoetsend model. Er is een groep kinderen waarbij er vermoedens zijn van een ontwikkelingsachterstand. De achterstand kan enkel een rijpingsachterstand zijn, maar het is ook mogelijk dat deze voortkomt uit een ontwikkelingsstoornis, een verstandelijke handicap of belemmerende psychosociale factoren. Het is van belang dat hierover in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijkheid komt, ten einde de juiste hulp te kunnen aanbieden. Psycho-diagnostisch onderzoek kan beeldvormend en/of verklarend en/of adviserend en/of indicerend zijn. Op basis van het onderzoek kan bijv. nader onderzoek en/of behandeling/therapie geïndiceerd worden. De kinderen verblijven in een van de hulpverleningsvarianten van O.C.Trompendaal. De plaatser indiceert een psychodiagnostisch onderzoek en formuleert (bij voorkeur in overleg met de psychodiagnosticus van O.C.Trompendaal) de vraagstellingen.
Doelen
Er is duidelijkheid over het cognitieve functioneren van het kind. Er is zicht op de sterke en zwakke kanten van het kind. Er is zicht op welke specifieke hulp/ondersteuning het kind behoeft. De specifieke vraagstelling van de plaatser is beantwoord.
Functies Consultatie en advisering.
Activiteiten
Afhankelijk van de specifieke vraagstelling van de plaatser kunnen de activiteiten zijn: Bestuderen van de voorgeschiedenis aan de hand van eerder onderzoek, diverse rapportage en vooroverleg met andere hulpverleners. Gerichte observatie van het kind in de (leef-)groep/het verblijfgezin door de groepsopvoeders/verzorgers of door de psychodiagnosticus. Psychodiagnostisch onderzoek van het kind ten aanzien van het (functie-/ cognitieve-) ontwikkelingsniveau van het kind en de (werk)houding (o.a. concentratie, motivatie) met behulp van de daartoe geëigende gestandaardiseerde tests en gerichte observaties. Verslaglegging van de bevindingen. Adviesgesprek met de ouders en advisering van de groepsopvoeders/ tijdelijke verzorgers en andere betrokken hulpverleners van het kind met betrekking tot de beeldvorming en benaderingswijze van het kind. Indien voortvloeiend uit het psychodiagnostisch onderzoek indicatiestellingen m.b.t. eventueel vervolgonderzoek of specifieke therapieën schrijven.
Extra in te zetten modules: Gezinsdiagnostiek. Logopedie diagnostiek MKD. Fysiotherapie diagnostiek. Medische begeleiding van kinderen in de leeftijd van 0 – 7 jaar.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 74
Psycho-diagnostisch onderzoek (persoonlijkheidsontwikkeling) voor kinderen van 0 – 12 jaar.
Locatie In de onderzoekskamer, de spelkamer of op de groep van O.C.Trompendaal.
Frequentie en intensiteit Het psychodiagnostisch onderzoek vindt eenmalig plaats en kan, op indicatie, na verloop van tijd herhaald worden. Het onderzoek kan in 2 keer worden afgenomen.
Duur Afhankelijk van de leeftijd van het kind duurt een dergelijk onderzoek tussen de 1 en 2 uur (exclusief voorbereidende activiteiten en verslaglegging).
ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.
Indicaties
Het kind maakt gebruik van een van de hulpverleningsvarianten (modules) van O.C.Trompendaal. Er zijn vragen ten aanzien van het cognitieve functioneren ontwikkelingsniveau van het kind. Dit kan voortkomen uit o.a. problemen op het gebied van de taal-/spraakontwikkeling, problemen op het gebied van de motorische ontwikkeling, problemen in het mee kunnen komen op school/in de groep en/of het opvanggezin. De plaatser indiceert het psycho-diagnostisch onderzoek.
Contra-indicaties
Geen.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines Psychodiagnosticus (gedragswetenschapper) (WO-niveau) en groepsopvoeders.
Voortgangsbewaking De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd in een psycho-diagnostisch onderzoeksverslag dat met alle relevante betrokkenen besproken wordt. De informatie van het onderzoek wordt verwerkt in het hulpverleningsplan dat samen met de ouder(s) en de plaatser opgesteld/besproken wordt. Vervolgens wordt het hulpverleningsplan (afhankelijk van de hulpverleningsvariant) elke 3 of elke 6 maanden geëvalueerd De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het nieuwe hulpverleningsplan. Indien geïndiceerd kan een herhalingsonderzoek ergens in deze cyclus plaatsvinden.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 75
Gastgezinnen Geen aparte zorgaanspraak. Kan onderdeel zijn van V24
INHOUD Visie O.C.Trompendaal vindt het belangrijk dat kinderen zo veel mogelijk opgevangen worden in gezinnen, ook als de opvang zich beperkt tot weekenden en vakanties. In een gastgezin doet deze mogelijkheid zich voor. Ideaal gesproken blijft het contact tussen het kind en het gastgezin lange tijd bestaan als een soort ‘oom en tante’. Door het verblijf in het gastgezin wordt het primaire leefmilieu van het kind ontlast en kunnen de opvoeders even tot rust komen. Een gastgezin kan zowel ingezet worden voor kinderen die bij hun eigen ouder(s) wonen als voor kinderen die in een residentiele voorziening wonen. Het kind kan in het gastgezin ervaren hoe het in een (ander) gezin toegaat. Het is belangrijk dat het kind zich ‘thuis’ voelt in het gastgezin. Een goede weekend regeling kan ertoe bijdragen dat ouders ontlast worden van hun soms zware opvoedende taak. Zij kunnen tot rust komen en kracht opdoen waardoor de verhouding tussen draagkracht en draaglast in evenwicht komt of blijft. Bij de koppeling tussen kind en gastgezin staat het kind centraal, er wordt een gezin gezocht wat past bij de behoeften van het kind. Voor het gastgezin is het belangrijk goed te kunnen omgaan met loyaliteitsgevoelens van het kind dat bij hen logeert. De gastgezinnen worden aangeboden aan kinderen die al via een andere module contact hebben met O.C.Trompendaal.
Doelen
Het kind doet positieve gezinservaring op in een ander dan het eigen gezin en leert hoe het ergens anders toegaat. Het primaire leefmilieu heeft een ‘weekend vrij’ en komt tot rust. Het evenwicht tussen draagkracht en draaglast van de eigen ouder(s) van het kind komt of blijft in balans.
Functies Verblijf, verzorging, het bieden van een vervangende vormende relatie.
Activiteiten
Verblijf in een gezin en leeftijdsadequate verzorging. Er wordt rust, regelmaat, aandacht en verzorging geboden. Het maken van afspraken tussen de ouders of verzorgers van het kind en het gastgezin. Het evalueren van de weekendregeling en eventueel bijstellen van de afspraken. Het bieden van begeleiding en ondersteuning aan het gastgezin.
Locatie In de thuissituatie van het gastgezin. Het adres van het gastgezin is bekend bij het primaire leefmilieu van het kind. De gesprekken rond de screening van het gastgezin, over het verblijf van het kind en de begeleiding van het gezin vinden mogelijk plaats in de instelling.
Frequentie en intensiteit Het betreft een weekend of vakantievoorziening van 2 tot 4 maal 24 uur per maand. De vakantieperiodes kunnen hierop een uitzondering vormen. Het kind kan dan eventueel een langere periode gast zijn in het gastgezin. De frequentie van de contacten van de ambulante hulpverlener met het gastgezin is rond de selectie van het gastgezin en de koppeling aan het kind hoger dan tijdens een langer lopend traject. Er is dan wekelijks contact.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 76
De minimale frequentie van de begeleiding is iedere maand telefonisch contact tussen de ambulante hulpverlener en het gastgezin en eens per 4 maanden een evaluatiegesprek. Als er meer behoefte is aan begeleiding is dit mogelijk.
Duur Gemiddeld 12-18 maanden in het gastgezin. Daarna wordt het contact tussen het gastgezin en de primaire verzorgers van het kind door hen zelf onderhouden, de begeleiding stopt. Het kind verblijft minimaal een weekend per maand in het gastgezin en maximaal 2 weken achter elkaar per jaar.
ONTVANGERS VAN DE MODULE. Betrokken cliënten Kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar.
Indicaties
Kinderen uit gezinnen waar het evenwicht tussen de draaglast de draagkracht van de ouders wordt bedreigd. Het kind kan profijt hebben van de ervaring in het gastgezin. Het gezin is woonachtig in het Gooi of het kind verblijft in een residentiele voorziening van O.C.Trompendaal.
Contra-indicaties
Ernstige gedragsproblemen die in een gezin niet hanteerbaar zijn. Het kind verdraagt deze aanvullende vorm van hulp niet. De biologische ouders zijn het niet eens met de opvang in het gastgezin, in geval het kind in een residentiele voorziening verblijft.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines
ambulante hulpverlener (HBO-niveau) gedragswetenschapper (WO-niveau) afdelingsmanager (HBO-niveau) werkbegeleider (HBO-niveau) gastgezin
Voortgangsbewaking Bij de start van de plaatsing in het gastgezin wordt er een overeenkomst gesloten tussen de verzorger/ ouders van het kind en de gastouders. Hierin worden de begeleidingsafspraken die gemaakt worden opgenomen. De plaatsing in het gastgezin wordt na 6 maanden, 12 maanden en 18 maanden geëvalueerd. De ouders, gastouders, plaatser en de betrokken hulpverleners zijn hierbij aanwezig. De afspraken uit de begeleidingsovereenkomst worden bijgesteld als dat nodig is. Als na 18 manden het contact naar wens verloopt stopt de begeleiding vanuit de instelling en wordt het gastgezin een regulier ‘logeergezin’ voor het kind.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 77
Mediation/ouderschap blijft Zorgaanspraak:JHT
INHOUD Visie Kinderen hebben hun beide ouders nodig om tot een gezonde groei en ontwikkeling te komen. In deze staan de rechten en belangen van het kind voorop. Deze rechten komen tot uiting in het internationaal Verdrag inzak de Rechten van het kind (Verenigde naties, 1989) Uit vele onderzoeken en studies over echtscheiding en de gevolgen hiervan is bekend dat echtscheiding leidt of kan leiden tot problemen bij kinderen. Op korte termijn kunnen bijvoorbeeld schoolproblemen, slaapproblemen, opstandig of teruggetrokken gedrag of depressieve gevoelens het gevolg zijn. Gevolgen op langer termijn kunnen zijn; problemen in de relatievorming, aarzelen met het aangaan van vaste relaties, vroegtijdig het huis verlaten, drugs- en alcoholgebruik, er lijkt sprake van een verhoogde kans op crimineel gedrag en er is een tweemaal zo grote kans om later zelf te scheiden in vergelijking met kinderen uit complete gezinnen. Het blijkt dat kinderen uit gescheiden gezinnen vier tot zes jaar na de scheiding dubbel zoveel gedragsproblemen vertonen als die geen echtscheiding hebben meegemaakt. Onderzoek heeft ook aangetoond dat bij kinderen die zijn aangewezen op jeugdhulpverlening, relatief veel moeizame scheidingen in hun anamnese voorkomen. Reden om echtscheiding als risicofactor serieus te nemen. De hulpverleningspraktijk leert dat voortdurende scheidingsproblemen het effect van hulp bij ontwikkelingsproblemen(schoolproblemen;slaapproblemen, opstandig of teruggetrokken gedrag, depressie) flink beperkt. Voorwaarde om deze om deze ontwikkelingsproblemen te verhelpen is om in deze gevallen eerst de echtscheidingsproblemen aan te pakken. Een goede omgangsregeling werkt preventief op het mogelijk ontstaan van problemen en curatief op het wegnemen van ontwikkelingsproblemen als gevolg van echtscheiding. Ouders die in staat zijn om tot afspraken te komen en in staat zijn met elkaar positief te communiceren beperken hiermee de schadelijke gevolgen van de scheiding beperken voor de kinderen en henzelf. Het rouwproces zal hiermee beter worden doorlopen en de kans op volledig herstel wordt hiermee groter. Herhaling van zetten in een tweede relatie kunnen hiermee worden voorkomen. Binnen het hulpaanbod “ouderschap blijft” wordt gebruik gemaakt van leertheorie, systeembenadering, communicatietheorie en mediation- technieken.
Doelen Samen met ouders die door de scheiding problemen ervaren om met elkaar na hun scheiding invulling te geven aan het ouderschap tot een helder plan te komen met door beiden gedragen afspraken rondom dit ouderschap. Onderwerpen kunnen zijn afspraken rondom de omgang; informatieverstrekking; contacten derden; regels en grenzen.
Functies Jeugdzorg
Activiteiten
In een 5-tal contacten verdeeld over een periode van 3 tot 6 maanden wordt samen met ouders aan een plan gewerkt waar beide ouders zich in kunnen vinden. De contacten zijn opgebouwd uit intake; 3tal inhoudelijke contacten en eindgesprek over eindproduct en ondertekening hiervan De gesprekken zullen in besloten kring plaats vinden
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 78
Alle informatie tijdens het proces is vertrouwelijk, hiervoor wordt door beide ouders een geheimhoudingsclausule getekend Alleen het eindproduct mogen ouders openbaar maken. Er zal gebruik worden gemaakt van een vooraf ingevuld werkblad door beide ouders. Indien gewenst zal er aan beide partijen educatie worden geboden over de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind. Als eindproduct wordt toegewerkt naar een ouderschapsplan met door beide ouders gedragen afspraken.
Locatie Hoofdkantoor OC-Trompendaal van Hengellaan 6 1217AS Hilversum
Frequentie en intensiteit 1 tot 5 gesprekken verdeeld over een periode van 3 tot 6 maanden.
Duur Maximaal 6 maanden
ONTVANGERS VAN DE MODULE Doelgroep Ouders die zijn gescheiden invulling willen geven aan hun ouderschap en hierin ondersteuning behoeven
Indicaties Ouders kunnen via BJZ regio Hilversum een indicatie aanvragen voor deze vorm van ondersteuning. BJZ zal een zorgaanspraak “Jeugdhulp thuis” afgeven met als zorgvorm “ouderschap blijft” Het gezin dient woonachtig te zijn in het Gooi om aanspraak op jeugdzorg in deze regio te maken.
Contra indicaties
Ouders die niet samen kunnen of willen werken aan het maken van afspraken rondom hun kinderen. De veiligheid van een ieder (ouders en of bemiddelaar) niet kan worden gewaarborgd Ouders niet in staat zijn om op locatie te verschijnen Er op het moment van aanvraag/ inzet hulp over hetzelfde onderwerp een rechtszaak loopt. Deze zal dan opgeschort dienen te worden.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN Betrokken disciplines De contacten vinden plaats onder geheimhouding van informatie gedurende het proces. Het eindproduct (het ouderschapsplan) kunnen ouders op eigen initiatief delen met derden. Eindverantwoordelijke is de afdelingsmanager afdeling ambulant
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 79
“10“ voor Toekomst Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Inleiding Deze productbeschrijving stelt zich ten doel een helder beeld te geven van de hulpverleningsvorm ‘10’ voor Toekomst, onderdeel van het hulpverleningsaanbod van het Leger des Heils. De Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg (verder te noemen ‘W&G’) is verantwoordelijk voor de professionele gezondheidszorg en het welzijnswerk van het Leger des Heils in Nederland. Het werk gebeurt vanuit een christelijke motivatie. Op vele punten is de hulpverlening van het Leger des Heils vergelijkbaar met de hulp die andere organisaties bieden. Maar bijzonder zijn de uiteenlopende gebieden waarop de werkeenheden actief zijn: maatschappelijke opvang, verslavingszorg, reclassering, gezondheids- en ouderenzorg, jeugdbescherming, jeugdhulpverlening en preventie en maatschappelijk herstel. W&G kan hierdoor integrale, ‘ontschotte’ hulp verlenen: dat wil zeggen dat in de hulp en begeleiding van mensen die aankloppen gebruik gemaakt wordt van de expertise uit deze verschillende gebieden. W&G richt zich met name op mensen die nergens anders terecht kunnen. Deze productbeschrijving is de basis voor alle afdelingen ‘10’ voor Toekomst van W&G. Per afdeling kunnen er kleine verschillen voorkomen. Dit is afhankelijk van de financieringsstromen, de wettelijke voorschriften (bijvoorbeeld de Wet op de Jeugdzorg, de Algemene Wet op de Bijzondere Ziektekosten, de Welzijnswet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en de eisen die regionale overheden kunnen stellen aan een interventie als ‘10’ voor Toekomst. Methodiek is per definitie geen statisch gegeven. Daarom zullen in de komende tijd zeker dingen blijven veranderen in de hulpverlening aan multi-probleemgezinnen en nieuwe initiatieven worden ontwikkeld.
Visie De multi-probleemgezinnen, die ‘10’ voor Toekomst in de praktijk tegenkomt, hebben integrale hulpverlening nodig. Op alle leefgebieden van een gezin dient intensieve en langdurige hulp te worden geboden. ‘10’ voor Toekomst hanteert het W&G-brede uitgangspunt dat de vraag van de cliënt centraal staat. De naam ‘10’ voor Toekomst staat voor de 10 aandachtsgebieden waarop de ondersteuning en begeleiding zich richten (zie: Methodisch handelen). Daarnaast verwijst de naam ook naar een goede toekomst. Helaas is het vaak zo dat gezinsleden meer bekend zijn met het halen van onvoldoendes dan met het halen van een 10. Door bemoediging en het geven van ondersteuning op maat lukt het gezinsleden ervaringen van succes te beleven. Daarnaast gaan we uit van de krachten van het gezin om hen vertrouwen te geven dat het goed komt in de toekomst. Een ‘10’ voor Toekomst!
Doelgroep ‘10’ voor Toekomst richt zich op gezinnen met kinderen in de leeftijd tot en met 18 jaar waarbij sprake is van meervoudige en complexe problematiek ‘10’ voor Toekomst richt zich op gezinnen met kinderen in de leeftijd tot en met 18 jaar waarbij sprake is van meervoudige en complexe problematiek. De aard van de problematiek1 bij multi-probleem gezinnen is:
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 80
- veelvuldig - complex en onderling verweven - langdurig (chronisch) - transgenerationeel - weerbarstig voor hulp van buiten
Doelstelling Doel van de hulpverlening door ‘10’ voor Toekomst is het behoud van de zelfstandigheid van het gezin als geheel en het zelfstandig blijven wonen binnen algemeen aanvaarde maatschappelijke grenzen. Samen met het gezin wordt gewerkt aan het beheersbaar maken en verminderen van de problemen. Nadruk ligt op het stimuleren en versterken van de eigen mogelijkheden van het gezin, zodat er weer perspectief voor de toekomst is.
Expliciete doelen zijn:
het voorkomen van huisuitzetting; het intact houden van het gezinssysteem; het aanleren van praktische vaardigheden ten einde een huishouding te kunnen voeren; ouders leren greep te krijgen op hun financiële uitgaven; het verwerven van een eigen inkomen; het vergroten van de opvoedingsvaardigheden; het gezin leren zelfstandig te wonen binnen maatschappelijk aanvaarde kaders; het gezin leren zelfstandig of met eenvoudige hulp een sociaal netwerk te onderhouden; het gezin leren zelfstandig of met eenvoudige ondersteuning gebruik te maken van gespecialiseerde zorg; het vergroten van veiligheid en welzijn van de kinderen. Samen met het gezin worden de bovenstaande doelen specifiek gemaakt voor hun situatie.
Methodisch handelen Het methodisch handelen is gebaseerd op de leertheorie, de systeemtheorie, de contextuele benadering, de directieve benadering en het oplossingsgericht werken. De 10 aandachtspunten: ‘10’ voor Toekomst richt zich op verschillende aspecten van het gezinsleven, welke zijn ondergebracht in de hieronder genoemde 10 aandachtsgebieden. 1. Huishoudelijke ondersteuning Hierbij kan gedacht worden aan begeleiding gericht op dagritme met duidelijke huisregels, een betere hygiëne en het vergroten van de woonvaardigheden. 2. Hulp bij administratie en financieel beheer Bijvoorbeeld het ordenen/structureren van financiën en het toeleiden tot budgettering. 3. Ondersteuning in de kind- en zelfzorg Te denken valt aan leeftijdsadequate verzorging van een kind met betrekking tot veiligheid, voeding, hygiëne en kleding. 4. Opvoedingsondersteuning Belangrijke zaken zijn de basisveiligheid van het kind, liefde en aandacht, een goede communicatie, discipline, duidelijke huisregels, gezamenlijk oplossen van conflicten, herstellen van de hiërarchie in het gezin, etc. 5. Educatie Dat wil zeggen begeleiding gericht op het mobiliseren van reeds
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 81
aanwezige kennis, voorlichting en voorbeeldgedrag, deelname aan cursus en trainingen en psycho-educatie. 6. Hulp bij het vinden van een goede daginvulling Het gaat om het bewerkstelligen van een goede verhouding tussen inspanning en ontspanning. Te denken valt aan het zoeken van (vrijwilligers)werk, (sport)activiteiten en buitenschoolse opvang. 7. Ontwikkeling van het kind Samen met de ouder wordt onderzocht op welke wijze de ontwikkeling van het kind gestimuleerd kan worden. Er is extra aandacht voor gedragsproblemen of ontwikkelingsstoornissen en zonodig wordt consultatie van buitenaf aangevraagd. 8. Aandacht voor psychische en/of verslavingsproblematiek Hierbij gaat het om de eerste signalering en motiveren, daarnaast om het verwijzen en toeleiden naar andere instanties die meer geëigend zijn om deze specifieke begeleiding uit te voeren. 9. Netwerkversterking Intensieve ondersteuning en begeleiding in het opbouwen, onderhouden van contacten met familie, kennissen en instanties, etc. 10. Zorgcoördinatie De gezinscoach coördineert de verschillende vormen van hulpverlening en maakt met betreffende instanties en instellingen goede samenwerkingsafspraken. De doelstelling is dat het gezin dit zoveel mogelijk zelf oppakt. Bepalend voor de werkwijze van ‘10’ voor Toekomst is daarbij vooral de basishouding van de gezinscoaches. De gezinscoaches zijn vasthoudend en flexibel, ze werken transparant en vanuit de empowerment-gedachte (d. w.z. de positieve krachten in het gezin worden benoemd en vormen het uitgangspunt voor de hulpverlening). Alle gezinscoaches zijn (post-)HBO geschoold en getraind in de werkwijze van ‘10’ voor Toekomst. Het merendeel van de medewerkers is getraind in de Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding. De basishouding en het methodisch handelen van de gezinscoaches krijgen vorm en inhoud met behulp van de volgende uitgangspunten:
de hulp dient outreachend te zijn; de hulp dient langdurig te worden ingezet; de hulp dient integraal te zijn; de hulp dient systeemgericht te zijn; de hulp is vraaggericht; de hulp is hier-en-nu gericht; de hulp is laagdrempelig.
Het hulpverleningstraject Aanmelding en kennismaking c.q. intake De wijze van aanmelding is afhankelijk van de vorm van financiering en kan per werkeenheid verschillen. De aanmelding kan geschieden door verschillende verwijzers, waaronder Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, Ouder- en Kindzorg , woningbouwvereniging, wijkpolitie, school, (huis-)arts, GGz, MEE, verslavingszorg, Ambulant Maatschappelijk Werk en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Ook kan het gezin zichzelf aanmelden. Bij aanmelding wordt getoetst of het gezin binnen de doelgroep valt. Na een intakeprocedure wordt er indien mogelijk direct een gezinscoach aangewezen. Is dit niet mogelijk dan wordt het gezin op de wachtlijst geplaatst. Wanneer de gezinscoach is toegewezen aan een gezin gaat deze op kennismakings-/ intakegesprek. Dit gebeurt zoveel mogelijk in
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 82
aanwezigheid van de aanmelder.
Startfase De eerste interventies zijn erop gericht om de crisissituatie beheersbaar te maken en de opvoedingssituatie veiliger. De in dit opzicht te realiseren doelen worden met de gezinsleden samen geformuleerd. Daarnaast is de hulpverlening in deze fase gericht op het opbouwen van vertrouwen en een goede werkrelatie tussen het gezin en de gezinscoach. Afhankelijk van de hulpvraag wordt de hulpverlening meer of minder intensief ingezet. Gemiddeld komt de gezinscoach 4 tot 12 uur per week in het gezin, afhankelijk van de hulpvraag van het gezin. Binnen zes weken wordt het hulpverleningsplan samengesteld door de ouders en de gezinscoach. Regelmatig zijn er met de ouder(s), in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de verwijzende instantie, tussentijdse evaluaties over de voortgang van het proces. Hulpverleningsfase Deze fase is gericht op het veranderen van gedrag, het aanleren van nieuwe vaardigheden en het beklijven van het aangeleerde gedrag en de aangeleerde vaardigheden. Afhankelijk van de veelheid en de ernst van de gezinsproblemen bepaalt de gezinscoach, in overleg met ouders, de duur en de frequentie van de (huis)bezoeken. Zo nodig gaat de gezinscoach met het gezin mee naar afspraken met externe contacten. Overige mogelijk in te zetten middelen zijn: Video Interactie Begeleiding (VIB), Competentie gerichte oudertrainingen, cursus ‘Opvoeden zó’, contextueel werken, het werken met genogrammen, het werken met sociaal netwerkkaarten, agressie regulering. Deze middelen kunnen variëren per afdeling. Daarnaast is er ook ruime aandacht voor (het welbevinden van) de kinderen, bijvoorbeeld door het ondernemen van activiteiten met hen. Na een periode van intensieve hulpverlening stimuleert de gezinscoach ouders zoveel mogelijk zelfstandig aan de slag te gaan. In nagenoeg alle gezinnen staan er verschillende eerstelijns instellingen rondom het gezin. De gezinscoach coördineert de hulp en ondersteuning die door de instanties geboden wordt en zorgt voor een goede afstemming van de uitvoering van de verschillende onderdelen van het hulpverleningsplan.
Afbouw en/of beëindiging Als in de evaluatiebespreking bij het beoordelen van de voortgang van de vastgelegde doelen wordt vastgesteld dat de meeste doelen behaald zijn, wordt beoordeeld of de hulpverlening afgebouwd zal worden, een vorm van nazorg geleverd kan worden en of toegeleid kan worden naar een andere vorm van hulpverlening. Het moment van beëindiging van de hulpverlening wordt door de gezinscoach in samenspraak met de ouders en de leidinggevende bepaald. De duur van de hulp kan per gezin verschillen. Ter afsluiting wordt met de ouders, gezinscoach en eventueel nog betrokken aanmelder de begeleiding geëvalueerd en de beëindiging gemotiveerd aan de hand van het door de gezinscoach geschreven eindrapport.
Nazorg Gezinnen die langere tijd zijn begeleid door ‘10’ voor Toekomst kunnen een vorm van nazorg krijgen. De hulpverlening in de nazorgperiode is vooral preventief van aard. Het is er op gericht om terugval van de problematiek te voorkomen. Mocht er sprake zijn van terugval dan kan de intensiteit van de hulpverlening weer worden verhoogd.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 83
Grenzen in de hulpverlening Grenzen in de hulpverlening zijn: de veiligheid van de kinderen komt ernstig in gevaar; het aantoonbaar afwijzen van en niet meewerken aan hulpverlening door ‘10’ voor Toekomst; fysiek en grof verbaal geweld van de gezinsleden gericht tegen de gezinscoach; de cliënt woont buiten de regio. In bovenstaande gevallen wordt in goed overleg met andere hulpverleners naar een alternatieve hulpverleningsvorm voor het gezin gezocht.
Financiering van ‘10’ voor Toekomst De afdelingen van ‘10’ voor Toekomst in het land worden op verschillende manieren gefinancierd. Dit kan zijn in het kader van gemeentelijke middelen, de doeluitkering Jeugdzorg in beheer bij de provincies of stadsregio’s, middelen van woningbouwcorporaties en de mogelijkheden die de functies in de AWBZ-zorg-zonder-verblijf en het persoonsgebonden budget (PGB) bieden alsmede financiering m.b.v. middelen van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
Kenmerken van de begeleiding door ‘10’ voor Toekomst
Naast opvoedingsondersteuning wordt uitgebreid aandacht geboden aan overige aandachtsgebieden. De hulpverlening op meerdere aandachtsgebieden wordt zoveel mogelijk door één gezinsoach geboden, wanneer dit niet haalbaar is coördineert hij/zij de hulp van alle zorgaanbieders rondom het gezin. De hulpverleningsvorm kan zeer langdurig ingezet worden. De ondersteuning en begeleiding kent een hoge intensiviteit. Toeleiding naar en intensieve ondersteuning van de cliënt in contacten met instanties.
Het programma Stabiel Het programma ‘Stabiel’ is een begeleidingsvorm die voortbouwt op de methodiek van ‘10’ voor Toekomst. Het richt zich op intensieve gezinsondersteuning - maar dan onder dwang en drang - van multiprobleemgezinnen die door normoverschrijdend gedrag nauwelijks meer te handhaven zijn. Daarbij gaat het veelal om gezinnen waar eerdere, vrijwillige hulpverlening niet afdoende heeft gewerkt en waar dwang nodig is. De begeleiding kan aan het gezin worden opgelegd zonder dat de instemming van de cliënt nodig is. Hulpverlening onder dwang betekent in het geval van Stabiel dat het programma binnen een justitieel kader wordt opgelegd en dat een sanctie volgt op niet meewerken aan het programma. Tussen ‘10’afdelingen van ‘10’ voor Toekomst en Stabiel kan over en weer worden doorverwezen, bijvoorbeeld voor vervolghulpverlening of als nazorg.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 84
Ambulante Spoedhulp Zorgaanspraak: JHT
INHOUD Ambulante spoedhulp U ziet het niet meer zitten en weetniet hoe het verder moet. Als erbinnen uw gezin acute problemen zijn met één of meerdere kinderen of u maakt zich grote zorgen overuw kind(eren), dan kunt u gebruikmaken van ambulante spoedhulp. Hulp voor als u zich in een crisis of spoedeisende situatie bevindt.
Wat is spoed? Als u denkt dat een kind zich ineen onveilige situatie bevindt,waarbij direct zorg of ingrijpen nodig is. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarbij de spanning hoog oploopt ten gevolge van steeds erger wordende ruzies, echt niet meer luisteren, het weglopen van een kind, mishandeling, huiselijk geweld of seksueel misbruik.
Waar kunt u terecht? De crisisdienst van Bureaujeugdzorg is altijd bereikbaar voor iedereen. U kunt er 7 dagen in de week, 24 uur per dag directe hulp inroepen of advies krijgen als kinderen acuut in de knel komen. Loos alarm komt niet voor. Uw telefoontje is nooit te vroeg en nooit ongewenst. De crisishulpverlener beoordeelt aan de hand van uw verhaal de ernst van de situatie, welke actie eventueel nodig is en/of met welk advies hij/zij u kan helpen.
Begeleidingsperiode Eén van de mogelijkheden is het inzetten van ambulante spoedhulp waarbij wij samen met u gedurende 4 weken (2 à 3 bezoeken per week) intensief werken aan het beëindigen van de crisis of spoedeisende situatie. Soms kan een gezin hierna verder zonder hulp. Soms is vervolghulp nodig.
Hoe werkt ambulante spoedhulp? Nadat uw gezin is aangemeld, komt de hulpverlener bij u thuis. Samen met u zal hij/zij: Bekijken wat het probleem is en kijken wat er nodig is om de situatie weer rustig te krijgen. Zorgen dat het voor iedereen veilig is. Praten met iedereen die bij de crisis betrokken is. Iedereen mag zeggen wat hij/zij vindt. Ook al ben je het niet met elkaar eens. Verkennen wat goed gaat, hoe dit benut kan worden en wie uit de eigen omgeving daarbij kan helpen. Vaststellen of er vervolghulp nodig is en hoe dat eruit zou moeten zien. Dit wordt vastgelegd in een schriftelijk advies.
Informatie Ambulante spoedhulp wordt in de regio ‘t Gooi uitgevoerd door Zandbergen en OC Trompendaal.
Zandbergen Jeugd & Opvoedhulp Carla Droogh en Ineke Eckhardt Telefoon: 035 - 624 05 41
OC Trompendaal Mirjam Elfrink, Ilse Broek Telefoon: 035 - 621 52 50
Aanmelden Wilt u in aanmerking komen voor ambulante spoedhulp, dan kunt u zich uitsluitend aanmelden via de crisisdienst van Bureau Jeugdzorg.
Telefoon: 088 - 777 88 88
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 85
Tripple P niveau 4 Zorgaanspraak: JHT Inhoud: Het Triple P programma niveau 4 heeft als doel 'het versterken van kennis, opvoedingsvaardigheden en zelfvertrouwen van ouders', zodat gedrags- en emotionele problemen bij het kind verminderen of ouders in ieder geval effectieve manieren kennen om hiermee om te gaan. Het kan worden ingezet als ambulante interventie. Het Triple P programma richt zich op ouders van kinderen van 0 -12 jaar. Triple P niveau 4 richt zich op ouders die een gerichte training in opvoedvaardigheden nodig hebben voor het omgaan met de matige tot ernstige gedrags- en emotionele problemen van hun kind.
Doelen:
Meer inzicht in de ontwikkeling van kinderen, het gedrag en mogelijke oorzaken van probleemgedrag.
Toename van het gebruik van positieve opvoedvaardigheden.
Handvatten voor het omgaan met de specifieke problemen van het kind.
Vaardigheden breed in kunnen zetten: zowel binnen- als buitenshuis en in situaties met verhoogd risico.
Stimuleren van het zelfregulerend vermogen bij ouders.
Stimuleren van een positief opvoedklimaat.
Indicatiecriteria:
Er is een duidelijk tekort aan opvoedingsvaardigheden bij ouders.
Kind heeft matige tot ernstige gedragsproblemen als driftbuien, slaap en eetproblemen, ongehoorzaamheid en agressief gedrag; of emotionele problemen (internaliserende problematiek) zoals overmatig huilen, (faal)angsten en weinig zelfvertrouwen, contactproblemen en zich terugtrekken.
Ouders kunnen een 8-10 weken durend individueel of groepsprogramma volgen.
Het programma is geschikt voor alle opleidingsniveaus, echter ouders met een lager opleidingsniveau hebben meer baat bij het individuele aanbod.
Contra-indicatiecriteria:
Er is sprake van dermate problemen bij de ouders (relatieproblemen of psychopathologie) dat deelname aan de interventie bemoeilijkt wordt.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 86
Kind heeft gedrags- en/of stemmingsstoornissen volgens de DSM criteria. In aanvulling op een interventie voor het kind kan Triple P ouders in dit geval wel ondersteunen in het omgaan met de gedrags- of stemmingsstoornis.
Ouders zijn vanwege de tijdsinvestering of andere praktische redenen niet in staat om een 810 weken durend programma te volgen.
Aanpak Triple P traint ouders in het toepassen van de 5 basisprincipes en 17 opvoedvaardigheden voor positief opvoeden. Het programma onderscheidt vijf niveaus van ondersteuning met daarbij variabele aanbiedingsvormen. Samen bieden zij een samenhangend systeem van interventies dat ouders steun op maat kan bieden. Triple P niveau 4 is één van de intensievere niveaus. De ondersteuning op niveau 4 wordt in drie verschillende vormen aangeboden: individueel (8-10 sessies) en groepsgericht (5 groepssessies en 3 telefonische sessies). Het programma op niveau 4 richt zich allereerst op verheldering van het probleemgedrag, mogelijke oorzaken en doelen voor verandering. Daarna leren ouders opvoedingsvaardigheden aan om positief gedrag te stimuleren, gevolgd door vaardigheden om ongewenst gedrag te hanteren. Deze vaardigheden vormen de basis voor een stappenplan voor de aanpak van het opvoedprobleem van de ouder in de thuissituatie. Wanneer een ouder de vaardigheden voor positief opvoeden goed beheerst wordt gekeken naar het toepassen van de vaardigheden in situaties die een hoog risico met zich meebrengen, bijvoorbeeld buitenshuis of wanneer er visite is. In de afsluitende sessie wordt aandacht besteed aan het vasthouden van de bereikte veranderingen, nu en in de toekomst. Elke bijeenkomst behandelt een thuisopdracht die in de voorafgaande week door de ouders is uitgevoerd. De thuisopdrachten zijn bedoeld om de geleerde vaardigheden in de praktijk te kunnen oefenen en aanleren.
Duur, frequentie en intensiteit Triple P niveau 4 individueel bestaat uit 8-10 op elkaar voortbouwende sessies van ongeveer anderhalf uur. Bij voorkeur vinden de sessies een keer per week plaats waardoor het totale programma 2,5 maand duurt. Het groepsgerichte programma omvat ongeveer vier wekelijkse groepsbijeenkomsten van ongeveer twee uur, drie aanvullende individuele telefonische consulten van 15-30 minuten en een terugkombijeenkomst met de hele groep. Bij voorkeur vinden de sessies 1 keer per week plaats, waardoor het totale programma 2 maanden duurt. De methodiek geeft geen vaste richtlijnen voor het aantal deelnemers per cursus. Uit de praktijk is bekend dat er gemiddeld 8 tot 14 ouders per keer deelnemen.
Locatie In de thuissituatie van het gezin.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 87
Pleegzorg Inhoud. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind bepaalt dat een kind het recht heeft op te groeien bij de eigen ouders. Pleegzorg voorziet in een alternatief, uitgaande van het recht van het kind op te groeien en zich optimaal te ontwikkelen tot een zelfstandig functionerend individu binnen een gezinssituatie. Kinderen kunnen met heel verschillende achtergronden en problemen en dus met verschillende hulpvragen met pleegzorg in aanraking komen. Daarom heeft pleegzorg Leger des Heils een gedifferentieerd aanbod. In grote lijnen zijn er twee typen van pleegzorg: de hulpverleningsvariant en de opvoedingsvariant. Het eerste is bedoeld om kinderen te helpen in hun ontwikkeling terwijl ondertussen hard gewerkt wordt aan de verbetering van de situatie in het eigen gezin, of gezocht wordt naar een opvoedingsarrangement voor langere duur. Deze vorm van ambulante hulp is intensiever dan de opvoedingsvariant omdat er veel energie in gestoken wordt om het kind binnen (maximaal) twee jaar weer naar huis te laten gaan. In deze vorm van hulp wordt intensief samengewerkt met de (gezins)voogdijwerkers. De zorgprogramma’s waarmee gewerkt wordt hebben ieder een eigen doel en de daarmee samenhangende werkwijze. Als al duidelijk is bij het begin van de plaatsing dat het kind terug naar huis kan, wordt met het programma ‘terug naar huis’ gewerkt. ‘Overbrugging’ wordt ingezet als duidelijk is dat het kind over een korte tijd naar een andere voorziening zoals een leefgroep of een project voor zelfstandigheidtraining zal gaan. De module ‘crisispleegzorg’ wordt ingezet als direct een combinatie van opvang en bescherming noodzakelijk is, zodat ondertussen gewerkt kan worden aan een andere oplossing.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 88
Crisispleegzorg Zorgaanspraak: PL24 Inhoud: Wanneer er onmiddellijke behoefte is aan een vervangende opvoedingssituatie voor een kind, wordt crisispleegzorg ingezet. Crisispleegzorg is een vorm van hulpverlening die bestaat uit het per direct (binnen 24 uur) opnemen van een kind in een pleeggezin. Het gaat om 24-uurs plaatsing (dag en nacht), in principe voor de duur van maximaal vier weken.
Doelen:
Het kind wordt tijdelijk opgevangen en verzorgd in een gezinssituatie.
Het vervolgperspectief van het kind is duidelijk.
Het kind heeft een bij hem passend contact met zijn ouders.
Het kind wordt begeleid bij overplaatsing naar zijn vervolgplek.
Indicaties:
Het kind kan functioneren in en profiteren van een gezinssituatie
Het kind is in staat tot wederkerigheid in contact
Ouders zijn bereid samen te werken aan de hulpverlening
Ouders hebben een bepaalde mate van acceptatie ten aanzien van de plaatsing in het pleeggezin
Ouders zijn bereid tot samenwerking ten aanzien van de ontwikkeling van het perspectief van het kind
Contra-indicaties:
Het kind vertoont extreem externaliserend gedrag
Het kind heeft ernstige verslavingsproblematiek
Het kind heeft ernstige psychiatrische problematiek
Het kind kan het wonen in een pleeggezin niet (meer) verdragen
Het kind onderhoudt een meer dan vriendschappelijke relatie met één van de leden van het pleeggezin
Van de oorspronkelijke opvoedingssituatie van het kind gaat een dermate dreiging uit dat de veiligheid van het pleeggezin niet gewaarborgd kan worden.
Activiteiten De belangrijkste taak van de pleegouders is het opvangen en verzorgen van het kind en het kind tot rust te laten komen. Door middel van het bieden van structuur, stabiliteit en veiligheid wordt hieraan gewerkt. De pleegouders geven het kind de ruimte om te wennen aan de nieuwe situatie. Ze laten het kind kennismaken met de basisregels van het gezin en leren het zich aan deze regels te houden. Daarnaast wordt tijdens de plaatsing het toekomstperspectief van het kind verhelderd. Dit gebeurt onder andere door het observeren en signaleren van het gedrag en de ontwikkeling van het kind en het
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 89
verkrijgen van nadere informatie over het kind en zijn situatie. Er wordt open en transparant ingegaan op vragen van het kind rond de situatie. Het kind wordt gestimuleerd in en ondersteund bij het onderhouden van contact met zijn ouders. Het kind wordt begeleid wanneer het wordt overgeplaatst naar een vervolgplek.
Taken pleegzorgbegeleider en pleegouders
De pleegzorgbegeleider: Heeft begeleidingsgesprekken met pleegouders ter ondersteuning van de uitvoering van het specifieke hulpverleningsplan pleegzorg:
Begeleidt waar nodig de omgangsregeling met ouders
Informeert pleegouders over regelgeving en procedures
Heeft waar nodig begeleidingsgesprekken met het kind
Legt en onderhoudt externe contacten rondom het kind, gericht op de ontwikkeling en voortgang van het kind
Informeert de (gezins)voogdijwerker over de ontwikkeling en voortgang van het kind
Verzamelt en analyseert informatie over het kind en zijn situatie
Geeft advies met betrekking tot het vervolg van de plaatsing
De pleegouders:
Bieden opvang en verzorging door middel van structuur, stabiliteit en veiligheid
Bieden rust binnen de tijdsduur van de crisisplaatsing
Signaleren en beschrijven gedrag en ontwikkeling van het kind
Leggen en onderhouden externe contacten rondom het kind
Stimuleren en ondersteunen het kind bij het onderhouden van contact met zijn ouders
Informeren de pleegzorgbegeleider over de voortgang en ontwikkeling van het kind
Begeleiden en ondersteunen het kind bij overplaatsing naar zijn vervolgplek.
Locatie In een pleeggezin zo mogelijk dichtbij de actuele opvoedingssituatie.
Frequentie en duur 24-uurs plaatsing (dag en nacht). Voor de duur van maximaal vier weken.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 90
Opvoedingsvariant Zorgaanspraak: PL24 Inhoud Wanneer duidelijk is dat het toekomstperspectief van het kind voor wat betreft de opvoeding niet ligt bij het oorspronkelijke gezin, kan de opvoedingsvariant worden ingezet. De opvoedingsvariant is een vorm van hulpverlening die bestaat uit het verblijf van een kind in een pleeggezin met een langdurig, zo mogelijk definitief, karakter. Voor alle betrokkenen, het kind vooropgesteld, is er duidelijkheid omtrent het opgroeien in een pleeggezin. De doelstelling is het kind in een perspectiefvolle opvoedingssituatie te brengen en te houden. Het bieden van continuïteit, rust, veiligheid en stabiliteit staat hierbij voorop. Omdat het kind langdurig en mogelijk definitief in een nieuw gezin gaat opgroeien is het belangrijk dat het kind leert en in staat wordt gesteld de relatie met zijn ouders te herdefiniëren. Ook dient het kind te leren om te gaan met verschillende loyaliteiten. Voor de ouders is het belangrijk dat zij in staat zijn hun rol als ouders op afstand in te vullen. Ouders vervullen, hoe groot of hoe klein ook, een rol in het leven van hun kind. Ouders dienen begeleid te worden in het vorm geven aan deze nieuwe rol. In de uitvoering van de opvoedingsvariant staan dan ook de begeleiding van het kind, de ouders en de pleegouders centraal. Het met elkaar vormgeven aan een nieuwe gezinssituatie en een invulling geven aan nieuwe rollen en taken voor alle betrokkenen is hierbij het doel.
Doelen
Het kind wordt verzorgd en opgevoed in een perspectiefvolle opvoedingssituatie.
Het kind heeft vaardigheden die nodig zijn voor de ontwikkelingstaken, passend bij zijn leeftijd of ontwikkelingsfase.
Het kind heeft vaardigheden om een bij hem passend contact met zijn ouders te onderhouden.
Het kind is in staat de relatie met zijn ouders te herdefiniëren.
Het kind is in staat om te gaan met verschillende loyaliteiten.
De ouders zijn in staat hun rol als ouders op afstand in te vullen.
Indicatie:
Het kind kan functioneren in en profiteren van een gezinssituatie.
Het kind is in staat tot wederkerigheid in contact.
Ouders zijn enigszins bereid samen te werken aan de hulpverlening.
Ouders hebben een bepaalde mate van acceptatie ten aanzien van de plaatsing in het pleeggezin.
Contra-indicaties:
Het kind vertoont extreem externaliserend gedrag.
Het kind heeft ernstige verslavingsproblematiek.
Het kind heeft ernstige psychiatrische problematiek.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 91
Het kind kan het wonen in een pleeggezin niet (meer) verdragen.
Het kind onderhoudt een meer dan vriendschappelijke relatie met één van de leden van het pleeggezin.
Het kind heeft geen (uitzicht op) zinvolle dagbesteding.
Van de oorspronkelijke opvoedingssituatie van het kind gaat een dermate dreiging uit dat de veiligheid van het pleeggezin niet gewaarborgd kan worden.
Taken (gezins)voogdijwerker, pleegzorgbegeleider en pleegouders Het is van belang dat er een duidelijke taakverdeling is tussen de (gezins)voogdijwerker, de pleegzorgbegeleider en de pleegouders. Het verdient aanbeveling de begeleiding van de ouders en pleegouders door één persoon uit te laten voeren, logischerwijs door de pleegzorginstelling, de pleegzorgbegeleider.
Taken pleegzorgbegeleider
Heeft begeleidingsgesprekken met pleegouders ter ondersteuning van de uitvoering van het specifieke hulpverleningsplan pleegzorg.
Heeft begeleidingsgesprekken met de eigen kinderen van de pleegouders.
Begeleidt de omgangsregeling met ouders.
Informeert pleegouders over regelgeving en procedures.
Heeft begeleidingsgesprekken met het kind.
Legt en onderhoudt externe contacten rondom het kind, gericht op de ontwikkeling en voortgang van het kind.
Informeert de (gezins)voogdijwerker over de ontwikkeling en voortgang van het kind.
Verzamelt en analyseert informatie over het kind en zijn situatie ten behoeve van het specifieke hulpverleningsplan pleegzorg.
Onderhoudt contacten met de school vóór de evaluatie.
Taken pleegouders
Bieden verzorging en opvoeding door middel van structuur, stabiliteit en veiligheid.
Stimuleren, begeleiden en ondersteunen het kind bij de specifieke leersituaties.
Informeren ouders over de ontwikkeling en voortgang van het kind.
Signaleren en beschrijven gedrag en ontwikkeling van het kind.
Leggen en onderhouden externe contacten rondom het kind.
Stimuleren en ondersteunen het kind bij het onderhouden van contact met zijn ouders.
Informeren de pleegzorgbegeleider over de voortgang en ontwikkeling van het kind.
Locatie In een pleeggezin geografisch zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke opvoedingssituatie.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 92
Weekendpleegzorg (deeltijdpleegzorg) Zorgaanspraak: PL24/VD Inhoud: Weekendpleegzorg is een vorm van hulpverlening die bestaat uit het verblijf van een kind in een pleeggezin, gedurende 1 tot 4 weekenden per maand of gedurende vakantie periodes. Weekend/deeltijd pleegzorg kan worden ingezet om een opvoedgezin (het gezin waar het kind doordeweeks verblijft; de biologische ouders/de oorspronkelijke gezinssituatie of het pleeggezin) dat het zwaar heeft gedeeltelijk te ontlasten, of om kinderen die residentieel geplaatst zijn met enige regelmaat de structuur en aandacht van een gezinssituatie te geven. Weekend/deeltijd pleegzorg kan zowel tijdelijk als structureel worden ingezet. Het kind wordt met een bepaalde frequentie opgevangen en verzorgd in een gezinssituatie Het hoofddoel van weekendpleegzorg voor het opvoedgezin is het ontlasten van het opvoedgezin. Hierdoor kunnen de ouders of pleegouders in staat worden gesteld de volledige opvoeding van het kind te hervatten.
Doelen:
Het kind is in staat gesteld te profiteren van een gezinssituatie
Het kind is in staat gesteld te profiteren van specifieke leersituaties, afgestemd op zijn ontwikkelingsbehoefte
Het kind is in staat gesteld de band met broer of zus die in het pleeggezin woont te behouden (indien van toepassing)
Het kind is in staat gesteld de band met het voorgaand pleeggezin te behouden (indien van toepassing).
Indicaties:
Het kind kan functioneren in en profiteren van een gezinssituatie
Het kind is in staat tot wederkerigheid in contact
Ouders zijn bereid samen te werken aan de hulpverlening
Ouders hebben een bepaalde mate van acceptatie ten aanzien van de plaatsing in het pleeggezin
Ouders zijn bereid tot samenwerking ten aanzien van de ontwikkeling (van het perspectief) van het kind
Contra-indicaties:
Het kind vertoont extreem externaliserend gedrag
Het kind heeft ernstige verslavingsproblematiek
Het kind heeft ernstige psychiatrische problematiek
Het kind kan het wonen in een pleeggezin niet (meer) verdragen
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 93
Het kind onderhoudt een meer dan vriendschappelijke relatie met één van de leden van het pleeggezin
Van de oorspronkelijke opvoedingssituatie van het kind gaat een dermate dreiging uit dat de veiligheid van het pleeggezin niet gewaarborgd kan worden.
Activiteiten Doel van de weekendplaatsing is dat het kind meedraait in het gezinssysteem en dat het rust, veiligheid en structuur kan ervaren. Het kind moet kunnen genieten van familiemomenten. Weekendpleegouders zorgen er voor dat het kind (meer) aandacht krijgt, dat het kind leuke dingen kan doen met (leden van) het gezin en in verenigingsverband (sportclub) en dat er contacten zijn met leeftijdgenoten en/of mogelijk broer/zus die in dat pleeggezin woont. Vanuit de familiemomenten en de activiteiten met het kind zullen specifieke leersituaties voor hem/haar ontstaan. Ook kunnen weekendpleegouders leersituaties creëren, afgestemd op de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. De weekendpleegouders stimuleren, begeleiden en ondersteunen het kind bij deze leersituaties.
Taken van de pleegzorgbegeleider
De pleegzorgbegeleider:
heeft begeleidingsgesprekken met weekendpleegouders ter ondersteuning van de uitvoering van het specifieke pleegzorgplan
informeert weekendpleegouders over regelgeving en procedures
heeft begeleidingsgesprekken met het kind
legt en onderhoudt externe contacten rondom het kind, gericht op de ontwikkeling en voortgang van het kind
informeert de (gezins)voogdijwerker over de ontwikkeling en voortgang van het kind
verzamelt en analyseert informatie over het kind en zijn situatie
Taken van de weekendpleegouders
bieden opvang en verzorging door middel van structuur, stabiliteit en veiligheid
creëren specifieke leersituaties afgestemd op de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind
stimuleren, begeleiden en ondersteunen het kind bij de specifieke leersituaties
informeren (pleeg)ouders of groepsleiding over het kind
fungeren voor ouders als rolmodel
signaleren en beschrijven gedrag en ontwikkeling van het kind
leggen en onderhouden externe contacten rondom het kind
Locatie In een pleeggezin zo mogelijk dichtbij de actuele opvoedingssituatie.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 94
Frequentie en duur Weekend/deeltijd pleegzorg kan worden ingezet voor 1 tot 4 weekenden per maand of gedurende vakantie periodes, voor de duur van de indicatie.
Modules van O.C. Trompendaal
Pagina 95