blz. 1 van memo d.d. 3-2-2011 030211STOWA_kvkt2 Rob Ruijtenberg, Michelle Talsma Ad Jeuken producten, planning & organisatie KvK thema 2 2 februari 2011 consortium thema 2, betrokken waterschappen, Emiel van Velzen, Neeltje Kielen Afhandeling: 2e CONCEPT Aan Van Betreft Datum Kopie
: : : : :
STOWA heeft samen met de betrokken waterschappen (Schieland en de Krimpenerwaard, Scheldestromen, Hollandse Delta, Brabantse Delta, Delfland en Rijnland) een aantal vragen opgesteld die ze in het kader van het programma Deltaproof wil neerleggen bij het Kennis voor Klimaat programma tranche 2, thema 2: Zoetwatervoorziening op landelijke en regionale schaal. Op een gebruikersbijeenkomst 17 september j.l. is afgesproken dat het uitvoerend consortium van thema 2 een overzicht zal opstellen van: - In welke projecten en met welke producten wordt aan de gestelde vragen tegemoet gekomen. - Wat is de planning van de projecten en producten - Welke partijen en personen zijn betrokken en hoe wordt kennisontsluiting georganiseerd. Onderhavig memo is een uitwerking van dit overzicht. Producten bij de gestelde vragen Bij alle gestelde vragen aangaande de oplossingen voor de zoetwatervoorziening is het de vraag wat is de omvang van de opgave, welk tekort moet worden overbrugd, wat is de range in onzekerheden hierin. De opgave wordt enerzijds bepaald door veranderingen in de watervraag en anderzijds door veranderingen in het wateraanbod. Het laatste wordt voor een groot deel bepaald door de hydrologische randvoorwaarden voor Nederland en verder gespecificeerd naar regios. De watervraag hangt o.a. samen met de economische ontwikkelingen van de landbouwsectoren in Nederland en de perspectieven en kansen daarbinnen voor ondernemers. In werkpakket 1 worden beide, de hydrologische en economische randvoorwaarden voor Nederland en de geselecteerde casestudiegebieden en sectoren beschouwd. De hydrologische analyse levert in eerste instantie parallel aan het Deltaprogramma randvoorwaarden op landelijk en regionaal niveau met behulp van NHI op basis van de binnen het Deltaprogramma gekozen range aan klimaatscenario’s en voor samengestelde tijdseries van in eerste instantie 30 jaar voor een goede statistiek. In samenspraak met de betrokkenen van de casestudiegebieden worden deze resultaten getoetst, en worden aanvullende analyses voor mogelijke maatregelstrategieen in het hoofdwatersysteem gedaan (waarschijnlijk tzt ook wel beschikbaar uit DP). Deze randvoorwaarden komen de 1e (zonder maatregelen HWS) en 2e helft van 2011 beschikbaar. Komen de resultaten zowel uit het DP als KvK beschikbaar. Daarnaast zal een analyse gedaan worden in samenwerking met het Duitse KLIWAS project van de bovenstroomse droogterisico’s, de mogelijke maatregelen in Duitsland en de gevolgen hiervan voor Nederland. Deze analyse zal in 2012 worden afgerond. De economische analyse start met een literatuurstudie naar de macro economische effecten van droogte op sectoren in de EU en NL in het bijzonder. De greenports krijgen daarbij speciale aandacht.
blz. 2 van memo d.d. 3-2-2011 Daarna zal er een vergelijkende studie worden gedaan naar meso-schaal methoden (is nationale schaal) op basis waarvan een aangepaste methode wordt ontwikkeld en getest voor NL en de casestudiegebieden. Uiteindelijke resultaat van deze studie is een verbeterde economische landbouw module voor NHI (nu AGRICOM). Tot slot word afgedaald naar micro niveau en worden de perspectieven van ondernemers in kaart gebracht (survey) en wordt van daaruit een analyse gedaan. Zie verder product beschrijving WP1 in productentabel Met welke maatregelen kan het regionale waterbeheer worden geoptimaliseerd op het langer, in ruimere mate en efficiënter vasthouden en gebruiken van zoetwater in het eigen gebied Voor Rijnland hebben de vragen met name betrekking hebben op interne verzilting en wat verzilting betekent voor landbouw en natuur. Voor Zeeland gaat het met name om mogelijkheden om regenwaterlenzen langer te kunnen gebruiken. Brabantse Delta wil de basisafvoer van de beeksystemen langer op niveau houden. Zodat in droge periode langer van een ‘natuurlijke aanvoer ’tbv zoetwatervoorziening in droge periode voorzien kan worden In werkpakket 2 worden strategieën voor peilbeheer, doorspoelen, waterberging van perceelsniveau, tot op regionaal niveau onderzocht. Met verbeterde gekoppelde grondoppervlaktewatermodellen ondersteund door veldmetingen wordt gekeken naar de efficientie van genoemde maatregelen (welke). Inventariseren gebruik van inlaten (ook particuliere) van zoetwater De waterbalans op polderniveau is o.h.a slecht bekend, onder andere door gebrek aan gegevens tav de inlaat van water. Afgesproken met Rijnland is om in de case-studie de invloed van -particuliere inlaten als een extra interne onzekerheid mee te nemen. Dit kan pas nadat de case is gedefinieerd verder worden uitgewerkt. Boven genoemde producten uit werkpakket 2 leveren bijdrage aan case studies Groene Ruggengraat en Zuidwestelijke Delta en dragen zo direct bij aan de vragen van Rijnland, Zeeland en West-Brabant. Daarnaast worden de resultaten generiek vertaald naar effecten van klimaatverandering en effectiviteit van maatregelen voor gebieden met vergelijkbare ondergrond, waterbeheer etc. Zie verder product beschrijving WP2 en 6 in productentabel. Hoe kunnen landbouw en natuur zich aanpassen (of wellicht beter aangepast zijn dan we nu denken) aan veranderende zoet-zout-, droog-nat omstandigheden Deze vraag staat centraal in WP3. STOWA ziet de ontwikkelde kennis graag vertaald worden naar praktische toepassingen waarmee inzicht geboden wordt in zout en droogtetoleranties van gewassen en gevolgen voor Natuur(doeltypen), leefgemeenschappen. Gevolgen voor KRW. Gedurende droogte periode is tijdelijk inlaten van water met verhoogde chloridegehalten acceptabel (met voorstel voor welke verhoogde concentratiewaarde en gedurende welke perioden). Daarbij wordt dus tijdelijk niet de MTR-doelstelling voor chloridegehalte (200 mg/l) gehaald. Achterliggende vraag is wat is de seizoensvariatie in tolerantie van functies landbouw en natuur in een gebied en kan daar het waterbeheer beter op worden geoptimaliseerd – met een focus op lokale maatregelen
blz. 3 van memo d.d. 3-2-2011
. In de casestudie Groene Ruggengraat (project 6.1) worden de uitkomsten gerelateerd aan geldende normen (MTR)en doelen (Natura2000 en KRW) en wordt uitgewerkt hoe met waterbeheer optimaal kan worden ingesprongen op gevonden drempelwaarden. Voor de in deze gebieden onderzochte vegetatietypen is daarmee ook praktische informatie beschikbaar om op te nemen in een eventueel handboek. Zie verder product beschrijving WP3 en 6 in productentabel. Welke watertechnologische oplossingen dragen in welke mate bij aan regionale adaptatiestrategieën. De technieken die onderzocht worden, zijn ondergrondse opslag van zoetwater, zuivering en hergebruik van afvalwater en ontzilting Voor de casestudie Haaglanden (glastuinbouw en industrie) wordt in de projecten 4.1, 4.2 en 6.2 worden de volgende producten opgeleverd: - gedetailleerd beeld van de regionale watervraag (kaarten) - gedetailleerd beeld van de beschikbare waterbronnen (kaarten). - potentie (effecten, kosten, optimalisatie) van verschillende technieken(hergebruik afvalwater, memstill, ASR) om het aanbod voor de lange termijn ook zeker te kunnen stellen. Wat is daarbij de consequentie voor o.a. de waterbeheerder. - welke technische, milieu (brijn)- of juridische bezwaren kleven aan de technologieen en welke mogelijkheden zijn er om deze te voorkomen. In project 6.3 (in combinatie met 4.1), case studie Zuidwestelijke delta worden eveneens de mogelijkheden voor ASR in het gebied (Tholen en/of Zuid-Beveland) onderzocht. Samengevat wordt de potentie van watertechnologische maatregelen (ook de relatieve bijdrage aan andere bronnen/oplossingen) in beeld gebracht voor 2 casestudie gebieden. Zie verder product beschrijving WP4 en 6 in productentabel Hoe dragen de maatregelen uit de vorige punten bij aan een strategie en op welke wijze gaan deze strategieën om met onzekerheden. Hierbij wordt gedacht aan 2 soorten resultaten: Welke strategieën en maatregelen werken goed in welke gebieden cq zorgen voor vergroting van de veerkracht en bij welke maatregelen is het risico op des-investeringen het kleinst gespecificeerd naar type (stroom)gebied. Een Handreiking en (communicatie-instrumenten) hoe invulling te geven aan beoordelingscriteria om afweging te maken of maatregelen voor de toekomst klimaatbestendig zijn. In werkpakket 5 zullen de mogelijke oplossingsstrategieën: waterbeheer, landgebruik, technologie etc. ook bezien worden vanuit hoe goed ze overweg kunnen met onzekerheid. De begrippen robuustheid, veerkracht en flexibiliteit van maatregelen worden praktisch inzichtelijk gemaakt door kosten, effecten en aanpasbaarheid uit te zetten tegen een mogelijke range aan externe veranderingen. Dus ja alle maatregelen die aan bod komen in de cases en werkpakketten worden ook getoetst aan de in WP5 te ontwikkelen criteria en maatlatten. Zie verder product beschrijving WP5 in productentabel Specifiek voor de fruitteelt: welke mogelijkheden zijn er om fruitteelt meer zelfvoorzienend te maken oa. door waterbesparing in het totale productieproces. Kosten en baten (geld en m3, haalbaar?)
blz. 4 van memo d.d. 3-2-2011 Voor de fruitteelt op Zuid Beveland wordt dit specifiek in WP6.2 uitgewerkt in wateroptimaliseringsplannen met daarin innovatieve oplossingen van lokaal tot regionaal niveau. Daarbij richt het consortium zich met name op mogelijkheden voor opslag en de ZLTO en deelnemende ondernemers op besparing in het bedrijfsproces. Zie verder product beschrijving WP6 in productentabel Integratieproducten Zoals hierboven beschreven worden in ieder geval de partijen rondom de casestudies direct bediend met antwoorden op vragen. Daarnaast gaat het consortium ook de resultaten (systeemkennis , effecten van maatregelen) op schalen naar (potenties op) het landelijke niveau, en door te vertalen naar generieke kennis voor vergelijkbare gebieden en functies (zoals ook meerdere keren aangegeven hierboven). Regionale zelfvoorzienendheid, hetgeen geen doel op zich is, wordt daarbij ook afgezet tegen maatregelen op landelijke schaal. Een dergelijk integratierapport is gepland kort na aanvang van het programma en aan het eind bij afronding van het programma. Het eerste rapport, ‘wat kunnen we nu al zeggen op basis van bestaande kennis’, wordt halverwege 2011 uitgebracht. Hierin komen ook alle ‘state of the art’ literatuur reviews die elke startende onderzoeker in zijn of haar project zal doen samen. Het verdient aanbeveling om dit rapport in samenwerking met STOWA Deltaproof en Deltaprogramma Zoetwatervoorziening uit te brengen om het zo ook goed aan te laten landen. Over alle werkpakketten heen worden de volgende producten uitgebracht • Half-jaarlijkse voortgangsrapportages van het onderzoek • Half-jaarlijkse nieuwsbrief Planning Het hele programma loopt van juli 2010 tot juli 2014. De maanden augustus en september van dit jaar zijn gebruikt voor het opstarten van de projecten: werven aio’s, maken werkplannen etc. Begin 2011 worden de eerste tussen producten verwacht. Tabel (annex2) geeft de planning van de producten van de hierboven genoemde projecten weer. gebruikersbijeenkomsten zullen nieuwe resultaten worden verspreid en bediscussieerd. Organisatie Alle projecten kennen begeleidingsgroepen. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke partijen daarin zitting hebben. Daarnaast is er op programmaniveau een stuurgroep (zie bijlage I) Project 2.2 zoetwaterlenzen Gualbert Oude Essink Pieter Pauw
3.1 zouttolerantie landbouw Sjoerd van der Zee Lodewijk Stuyt e.a.
6.1 Groene Ruggengraat 5.2 veerkracht van natuur 3.2 zouttolerantie natuur 2.1 gw-ow interactie Jeroen Veraart, Arie de Jong,
lid begeleidingsgroep
organisatie
Brigitta van der Wateren Acronius Kramer Lein Kaland
Rijnland Scheldestromen Prov. Zeeland
Neeltje Kielen Rob Ruijtenberg
V&W Deltaprogramma STOWA LTO?? Schieland en de Krimpenerwaard Rijnland Prov. Zuid Holland Projectbureau Groene Hart LNV
Michiel Lips Dolf Kern Erik de Haan Mariken Fellinger Annegien Helmens
blz. 5 van memo d.d. 3-2-2011 Sjoerd van der Zee, Gualbert Oude essink, Joost Delsman
6.2 Haaglanden 4.2 Watertechnologie 4.1 ASR Marcel Paalman, Raymond Creusen Koen Zuurbier, Pieter Stuyfzand
6.3 Zuidwestelijke Delta 4.1 ASR 2.1 gw-ow interactie Arjen de Vries Koen Zuurbier Oude Essink Jeroen Veraart Gualbert Oude Essink
5. Omgaan met onzekerheid Will Thissen, Jeroen v/d Sluis Marjolein Mens, Arie de Jong
Hans Burgers
project Groene Ruggengraat
Marc Schepers Anemarie van Hoorn Rob Ruijtenberg Petra Souwrebren Brigitta van de Wateren Fincent van Woerden Robin van Assem Dennis Ruijgt Jorien Burger Martijn Vossen Karssemeijer Mulder Rob Ruijtenberg
Natuurmonumenten LNV-west STOWA Staatsbosbeheer Rijnland Delfland
Klaas-Jan Douben Jan Smits Acronius Kramer Neeltje Kielen Annegien Helmens Koos Beurskens Ies de Vries Vincent Klap Rob Ruijtenberg ? Carla Michielsen Neeltje Kielen
gemeente Westland waterkader Haaglanden Provincie Zuid Holland LNV Evides STOWA Brabantse Delta Hollandse Delta Scheldestromen V&W Deltaprogramma LNV Provincie Brabant Deltares Provincie Zeeland STOWA Evides ZLTO V&W Deltaprogramma
Rob Ruijtenberg Klaas Jan Douben Neeltje Kielen
STOWA Brabantse Delta RWS Waterdienst
Deze lijst is nog niet definitief en behoeft nog aanvulling. Communicatie Kennis voor Klimaat en ook het thema zoetwatervoorziening kent zijn eigen kanalen voor communicatie. Daarmee wordt beoogd zowel de kenniswereld als de maatschappelijke stakeholders te bereiken. Voor het thema zoetwatervoorziening zijn deze stakeholders samen te vatten als: - het Deltaprogramma - de afzonderlijke waterschappen in de gebiedspilots - STOWA en UvW - de provincies en gemeenten in de gebiedspilots - land en tuinbouworganisaties - waterbedrijven - waterschappen, provincies en gemeenten buiten de gebiedspilots Nagenoeg al deze stakeholders zijn betrokken in de begeleiding van de diverse pilots. daarnaast wordt er 2 jaarlijks een digitale nieuwsbrief verspreid (inschrijven kan via de website van Kennis voor Klimaat) en wordt er jaarlijks een gebruikers workshop georganiseerd die open staat voor iedereen.
blz. 6 van memo d.d. 3-2-2011 Voorstel voor een afgestemde communicatie met STOWA Deltaproof en de waterschappen is om: - in de nieuwsbrieven ook ruimte te laten voor Deltaproof - de website van STOWA ook te gebruiken als communicatiekanaal - in de communicatie vanuit Deltaproof ook ruimte te laten voor Kennis voor Klimaat. - enkele gebruikersdagen gezamenlijk te organiseren (in afstemming met het Deltaprogramma) - enkele producten in samenwerking uit te brengen: zie integratierapporten,maar denk ook aan bijv. H2O artikelen. Communicatie wordt in gezamenlijkheid nog verder ingevuld.
blz. 7 van memo d.d. 3-2-2011 Bijlage I Samenstelling stuurgroep Kennis voor Klimaat, thema 2 “Zoetwatervoorziening en waterkwaliteit op landelijke en regionale schaal” -
Siebe Schaap (o.a. TU-Delft, voorzitter),
[email protected] Eelco van Beek / Ad Jeuken (secretaris, namens het consortium) Cor von Meyenfeldt (LNV, vertegenwoordiger ministeries),
[email protected] Jos van Dalen (Deltaprogramma Zoetwatervoorziening, cofinancier),
[email protected] Jan Smits (Waterschap Hollandsche Delta, Hotspot Zuidwestelijke Delta),
[email protected], vervanger Nico Landsman (Provincie Zeeland, hotspot Zuidwestelijke Delta, lid),
[email protected] Jorien Burger (Waterkader Haaglanden),
[email protected] Jacques Vermaas (Provincie ZH, Hotspot Rotterdam),
[email protected] Rob Ruijtenberg (STOWA, cofinancier),
[email protected] Sjaak Rijk (Evides, cofinancier),
[email protected] Theo Olsthoorn (TU-Delft, wetenschap),
[email protected] Monique Slegers (projectbegeleider Kennis voor Klimaat)