Product Informatie Blad – Beroepsbeeldtest AMN PIB230-2012-Beroepsbeeldtest
Doel Ondersteuning voor de deelnemer bij het maken van een geschikte opleidingskeuze. Doelgroep Deelnemers die zich inschrijven voor een opleiding op het MBO. Afname De afname vindt digitaal op school plaats. Afnameduur De beroepsbeeldtest bestaat uit circa 80 vragen. De afnameduur is ongeveer 30 minuten. Beschrijving Door het afnemen van een beroepsbeeldtest kan worden bepaald of de opleiding waarvoor een deelnemer zich heeft ingeschreven goed aansluit bij hem/haar. Een beroepsbeeldtest is vaak opgebouwd uit twee onderdelen. Enerzijds wordt gevraagd naar de specifieke werkaspecten binnen een beroep/opleiding. Anderzijds wordt gevraagd naar de competenties die binnen een beroep/opleiding de kans van slagen vergroten. Na afname wordt door middel van een rapportage een indicatie gegeven of een deelnemer goed past in een beroep/opleiding. De beroepsbeeldtesten worden geconstrueerd in samenwerking met deskundigen van de school (docenten van de opleiding) en experts vanuit het bedrijfsleven. Allereerst wordt er een vraaggesprek gevoerd met de deskundigen van de school, waarin verschillende facetten van de opleiding en het beroep worden besproken. Aan de hand daarvan wordt door de testconstructeurs van AMN een vragenlijst ontwikkeld. Experts uit het bedrijfsleven vullen de vragenlijst in, dit leidt tot de berekening van een expertscore. Vervolgens kan de vragenlijst ingevuld worden door de deelnemer, zijn/haar score wordt vergeleken met deelnemers die zich hebben ingeschreven voor dezelfde opleiding. Daarnaast wordt zijn/haar score ook afgezet tegen de expertscore. Er zijn beroepsbeeldtesten beschikbaar voor een groot aantal opleidingen, maar ook voor een aantal clusters of domeinen. Indien er nog geen beroepsbeeldtest beschikbaar is voor de gewenste opleiding, is het mogelijk deze in samenwerking met de school te construeren.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
1
Scoring Alle onderdelen worden automatisch gescoord en omgezet in een rapportage. Rapportage De resultaten van de deelnemer worden per onderdeel weergegeven in een gedetailleerde rapportage. Er wordt aangegeven hoe een deelnemer scoort op de specifieke werkaspecten en de competenties. Vervolgens wordt per aspect beschreven op welke vragen de deelnemer het meest afwijkend heeft geantwoord. Dit kan zowel positief als negatief zijn, de deelnemer heeft of een heel goed beeld van het beroep of een minder goed beeld van het beroep. De rapportage kan worden gebruikt als uitgangspunt voor een gesprek met de deelnemer en dient niet als selectiemiddel.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
2
Beschikbare Beroepsbeeldtesten Diplomanaam
Crebonr
Niveau
94050
4
Medewerker schilderen (Schilder) 2
91450
2
Medewerker schilderen 3
91460
3
Machinaal houtbewerker
95000
2
Machinaal houtbewerker (Allround machinaal houtbewerker)
95570
3
Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer (Allround meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer)
94570
2
95580
3
Timmerman 2
94920
2
Timmerman 3
94930
3
Assistent operator (Basisoperator)
90452
1
Operator (Operator A)
90311
2
Allround operator (Operator B)
90012
3
Operator C
90240
4
Machinebouw mechatronica (Monteur mechatronica)
91080
2
Metaalbewerken (Metaalbewerker)
94301
2
Metaalbewerken (Basislasser)
94302
2
Installeren (Monteur werktuigkundige installaties)
94272
2
Installeren (Monteur elektrotechnische installaties)
94271
2
Installeren (Eerste monteur werktuigkundige installaties)
94282
3
Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)
94281
3
Infratechniek (Monteur data/elektra Kenteq)
92111
2
Machinebouw mechatronica (Monteur tester mechatronica)
91092
3
Middenkader engineering (Commercieel technicus)
94422
4
Service apparatuur en installaties (Servicemonteur installatietechniek)
94323
3
Service apparatuur en installaties (Servicemonteur elektrotechniek)
94321
3
Middenkader engineering (Technicus)
94421
4
Middenkader engineering (Commercieel technicus)
94422
4
Elektrotechnische industriële producten en systemen (Monteur)
92390
2
Podium- en evenemententechniek (Podium- en evenemententechnicus)
90330
3
Podium- en evenemententechniek (Podium- en evenemententechnicus Geluid)
93341
4
Podium- en evenemententechniek (Podium- en evenemententechnicus Licht)
93342
4
Podium- en evenemententechniek (Podium- en evenemententechnicus Toneel)
93343
4
AV-productie (Beeldtechnicus KC GOC)
90071
4
AV-productie (Cameraman KC GOC)
90073
4
AV-productie (Fotograaf KC GOC)
90075
4
01. Bouw en infra Middenkaderfunctionaris bouw en infra 02. Afbouw, hout en onderhoud
03. Techniek en procesindustrie
05. Media en vormgeving
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
3
AV-productie (Geluidstechnicus Savantis)
90077
4
AV-productie (Lichttechnicus Savantis)
90078
4
AV-productie (Video-editor Savantis)
90079
4
AV-productie (Allround Medewerker AV-Productie KC GOC)
90061
3
Mediavormgever
90400
4
Mediavormgever (Grafische vormgeving KC GOC)
90413
4
Signmaker (Medewerker sign)
94500
2
Signmaker (Allround signmaker)
94510
3
Mediamanagement
90600
4
Mediatechnologie
90610
4
ICT-medewerker (Medewerker ICT)
95060
2
ICT-medewerker (Medewerker beheer ICT)
95070
3
ICT- en mediabeheer (ICT-beheerder)
95321
4
ICT- en mediabeheer (Netwerkbeheerder)
95323
4
Autotechniek (Autotechnicus)
93410
2
Bedrijfsautotechniek (Bedrijfsautotechnicus)
93440
2
Autospuiter (Autospuiter niveau 2)
91770
2
Autotechniek (Eerste Autotechnicus)
93420
3
Bedrijfsautotechniek (Eerste Bedrijfsautotechnicus)
93450
3
Autospuiter (Autospuiter niveau 3)
91780
3
Logistiek medewerker (Logistiek medewerker KC Handel)
90252
2
Logistiek supervisor
90210
4
Logistiek teamleider (Logistiek teamleider KC Handel)
90201
3
Logistiek teamleider (Logistiek teamleider VTL)
90202
3
Chauffeur goederenvervoer
91830
2
Aankomend verkoopmedewerker
90910
1
Verkoper (Verkoper detailhandel)
93751
2
Interieuradviseur
90940
4
Ondernemer detailhandel
90290
4
Manager handel (Afdelingsmanager)
93491
4
Manager handel (Filiaalmanager)
93492
4
Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel)
90383
3
Manager handel (Vestigingsmanager groothandel) Assistent-manager internationale handel (Assistent-manager internationale handel binnendienst) Assistent-manager internationale handel (Assistent-manager internationale handel buitendienst)
93494
4
90933
4
90932
4
06. Informatie en communicatietechnologie
07. Mobiliteit en voertuigen
08. Transport, scheepvaart en logistiek
09. Handel en ondernemerschap
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
4
10. Economie en administratie Administratief medewerker (Bedrijfsadministratief medewerker)
90471
2
Administratief medewerker (Secretarieel medewerker)
90472
2
Administratief medewerker (Telefonist/receptionist)
90473
2
Secretariële beroepen (Secretaresse)
95380
3
Secretariële beroepen (Juridisch secretaresse)
95392
4
Secretariële beroepen (Medisch secretaresse)
95393
4
Secretariële beroepen (Directiesecretaresse/Managementassistent)
95391
4
Commercieel medewerker (Commercieel medewerker binnendienst ECABO)
90111
3
Commercieel medewerker (Commercieel medewerker buitendienst)
90113
3
Commercieel medewerker ((Junior) accountmanager ECABO)
93801
4
Medewerker marketing en communicatie
90530
4
Medewerker marketing en communicatie (Assistent communicatiemedewerker)
90531
4
Medewerker marketing en communicatie (Marketing medewerker)
90532
4
Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen
90500
4
Juridisch medewerker (Juridisch medewerker zakelijke dienstverlening)
94891
4
Juridisch medewerker (Juridisch medewerker openbaar bestuur)
94892
4
Medewerker personeel en arbeid
94900
4
Medewerker sociale zekerheid
94910
4
Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker)
93200
3
Financiële beroepen (Assistent-accountant)
93211
4
Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur)
93212
4
Financiële beroepen (Salarisadministrateur)
93213
4
Medewerker marketing en communicatie (Medewerker evenementenorganisatie)
90534
4
Commercieel medewerker (Commercieel medewerker binnendienst KC Handel)
90112
3
Commercieel medewerker (Commercieel medewerker buitendienst)
90113
3
Commercieel medewerker ((Junior) accountmanager KC Handel)
93802
4
Particuliere beveiliging (Beveiliger)
94850
2
Particuliere beveiliging (Coördinator beveiliging)
90550
3
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden)
95081
2
Veiligheid en vakmanschap (Aankomend onderofficier grondoptreden)
95091
3
Sport en bewegen (Sport- en bewegingsbegeleider)
95300
2
Sport en bewegen (Sport- en bewegingscoördinator)
95290
4
Assistent bakker
90640
1
Brood en banket (Brood- en banketbakker)
94221
2
Brood en banket (Banketbakker)
94222
2
Brood en banket (Allround broodbakker)
94231
3
Brood en banket (Allround banketbakker)
94232
3
11. Veiligheid en sport
12. Uiterlijke verzorging Kapper 13. Horeca en bakkerij
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
5
Facilitaire dienstverlener (Facilitair leidinggevende)
94180
4
Facilitaire dienstverlener (Facilitair medewerker)
94170
2
Medewerker bediening/café-bar (Gastheer/-vrouw)
94140
2
Medewerker bediening/café-bar (Leidinggevende bediening)
94161
4
Medewerker bediening/café-bar (Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw)
94153
3
1
1 Kok
90760
2
Kok (Zelfstandig werkend kok)
95420
3
Kok (Leidinggevende keuken)
95102
4
Ondernemer horeca/bakkerij (Manager/ondernemer horeca)
90303
4
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality assistant)
94110
2
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality host)
94120
3
Leisure & hospitality (Leisure & hospitality executive)
94130
4
Frontofficemedewerker (Hoofd informatie)
94071
4
14. Toerisme en recreatie
Frontofficemedewerker (Informatiemedewerker)
90621
3
Reizen (Verkoper reizen)
94090
3
Reizen (Manager verkoop reizen)
94100
4
Mbo-Verpleegkundige
95520
4
Verzorgende-IG
95530
3
Apothekersassistent
91300
4
Doktersassistent
91310
4
Tandartsassistent
91410
4
Helpende zorg en welzijn
92640
2
Onderwijsassistent
93500
4
Medewerker Maatschappelijke Zorg
92650
3
Medewerker Maatschappelijke Zorg
92660
4
Medewerker Maatschappelijke Zorg (gehandicaptenzorg)
92661
4
Medewerker Maatschappelijke Zorg (volwassenenwerk)
92661
4
Pedagogisch Werker
92620
3
Pedagogisch Werker (gespecialiseerde kinderopvang
92631
4
Onderwijsassistent basisjaar welzijn
93500
4
15. Zorg en welzijn
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
6
Toelichting Voorbeeldrapportage Beroepsbeeldtest
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
7
Opbouw rapportage De rapportage van de Beroepsbeeldtest bestaat uit drie onderdelen: Onderdeel 1: Rapportage op aspectniveau In dit onderdeel wordt de score van de deelnemer op de verschillende aspecten weergegeven. Dit zijn de aspecten die eerder in de sessie met de docenten van de opleiding en de psycholoog van AMN zijn vastgesteld. De score van de deelnemer wordt vergeleken met de scores van andere deelnemers die de test hebben ingevuld. Onderdeel 2: Rapportage op competentieclusterniveau Omdat de meeste scholen en opleidingen met competenties werken, worden de scores van de deelnemer ook op de acht competentieclusters weergegeven. Ook hier wordt de score van de deelnemer vergeleken met de scores van andere deelnemers die dezelfde test hebben ingevuld. Onderdeel 3: Rapportage op itemniveau In dit onderdeel worden per aspect de drie constateringen weergegeven, waarop de score van de deelnemer het meest afwijkt van de criteria van de experts. Dit onderdeel kan gezien worden als verdieping op het eerste onderdeel en biedt aanknopingspunten voor een (intake)gesprek met de deelnemer.
Hieronder zullen de drie onderdelen met behulp van een voorbeeld nader worden toegelicht.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
8
Onderdeel 1: Rapportage op aspectniveau
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
9
Toelichting In dit onderdeel zijn de scores van de deelnemer op de verschillende aspecten te zien. Dit zijn de aspecten die met de docenten van de opleiding en de psycholoog van AMN zijn vastgesteld. Deze aspecten worden als essentieel gezien voor de opleiding en het beroep in kwestie. Naast de naam is hier ook een korte omschrijving van de verschillende aspecten te zien. De score van de deelnemer wordt als balkje weergegeven. Er zijn drie mogelijke scores: matig, redelijk en goed. Berekening van de scores Per aspect heeft de deelnemer aangegeven in hoeverre een aantal constateringen (bijvoorbeeld: Ik werk graag alleen) op hem of haar van toepassing zijn. De antwoorden van de deelnemer worden omgezet in scores, die vergeleken worden met de scores van andere deelnemers die dezelfde test hebben gemaakt (de normgroep). Op deze manier worden de scores van de deelnemer ingedeeld in een van de drie mogelijke categorieën: Matig: Hoort de score van de deelnemer op een bepaald aspect bij de 30% laagste scores, dan valt zijn score in de categorie ‘matig’. Dat wil dus zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers relatief laag scoort op het betreffende aspect. 70% van de deelnemers scoort immers hoger. Redelijk: Hoort de score van de deelnemer op een bepaald aspect bij de 40% scores die in het midden liggen, dan valt zijn score in de categorie ‘redelijk’. Dat wil zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers gemiddeld scoort. Goed: Hoort de score van de deelnemer op een bepaald aspect bij de 30% hoogste scores, dan valt zijn score in de categorie ‘goed’. Dat wil zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers relatief hoog scoort op het betreffende aspect. 70% van de deelnemers scoort immers lager. Voorbeeld Als we kijken naar bovenstaande voorbeeldrapportage, dan is te zien dat de deelnemer op slechts twee aspecten (‘Begeleiden’ en ‘Plannen en organiseren’) goed scoort. In vergelijking met andere deelnemers vindt de deelnemer het leuk om anderen te begeleiden en is zij goed in het plannen en organiseren van dingen. Op de aspecten ‘Sociale vaardigheden en samenwerken’, ‘Communicatieve vaardigheden’, ‘Gedrevenheid’, ‘Beroepshouding’ en ‘Werktijden’ scoort de deelnemer redelijk. De deelnemer is redelijk gedreven en beschikt over een gemiddelde beroepshouding. Het samenwerken gaat haar best goed af. Daarnaast beschikt zij over redelijke communicatieve en sociale vaardigheden. De deelnemer kan zich enigszins vinden in de werktijden die verbonden zijn aan het beroep. Zij steekt op deze aspecten niet uit boven andere deelnemers, maar zal waarschijnlijk ook geen grote problemen ervaren. Op de aspecten ‘Instructies en procedures opvolgen’, ‘Stabiliteit’, ‘Werkomgeving’ en ‘Werkzaamheden’ scoort de deelnemer matig. De deelnemer vindt het lastig om instructies en procedures van anderen op te volgen. Zij staat niet heel stevig in haar schoenen. Op de aspecten die specifiek betrekking hebben op de opleiding en het beroep, zoals werkomgeving en werkzaamheden, scoort zij matig. Dit duidt erop dat de opleiding of het beroep mogelijk niet zo goed bij haar past.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
10
Onderdeel 2: Rapportage op competentieclusterniveau
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
11
Toelichting In het kader van het Competentiegericht onderwijs, werken de meeste scholen en opleidingen met competenties. In totaal zijn er 25 competenties, die onderverdeeld zijn in 8 competentieclusters. Dit zijn de competenties die door SHL voor het MBO zijn ontwikkeld. In dit onderdeel van de rapportage worden de scores van de deelnemer weergegeven in termen van competentieclusters. Naast de namen van de competentieclusters die van toepassing zijn, wordt hier ook een korte omschrijving van de onderliggende competenties gegeven. Net als in het eerste onderdeel wordt de score van de deelnemer daarbij weergegeven middels een balkje. Er zijn drie mogelijke scores: matig, redelijk en goed. Berekening van de scores De constateringen uit de test zijn dus niet alleen gekoppeld aan een aspect, maar ook aan een competentiecluster. De antwoorden van de deelnemer op de constateringen die bij een bepaald competentiecluster horen worden omgezet in scores, die vergeleken worden met de scores van andere deelnemers die dezelfde test hebben gemaakt (de zogenoemde normgroep). Op deze manier worden de scores van de deelnemer ingedeeld in een van de drie mogelijke categorieën. De indeling in de categorieën werkt daarbij op precies dezelfde manier als bij onderdeel 1: Matig: Hoort de score van de deelnemer op een bepaald competentiecluster bij de 30% laagste scores, dan valt zijn score in de categorie ‘matig’. Dat wil dus zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers relatief laag scoort op het betreffende competentiecluster. 70% van de deelnemers scoort immers hoger. Redelijk: Hoort de score van de deelnemer op een bepaald competentiecluster bij de 40% van de scores, die in het midden liggen, dan valt zijn score in de categorie ‘redelijk’. Dat wil zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers gemiddeld scoort. Goed: Hoort de score van de deelnemers op een bepaald competentiecluster bij de 30% hoogste scores, dan valt zijn score in de categorie ‘goed’. Dat wil zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers relatief hoog scoort op het betreffende competentiecluster. 70% van de deelnemers scoort immers lager. Voorbeeld Als we kijken naar de voorbeeldrapportage, dan is te zien dat de deelnemer op één competentiecluster (‘Zorgvuldig en systematisch werken’) goed scoort. Dat wil zeggen dat de deelnemer in vergelijking met andere deelnemers naar verwachting tijdens de opleiding goed zal presteren op de competenties, die horen bij dit cluster. Daarnaast scoort de deelnemer redelijk op de competentieclusters ‘Samenwerken en omgaan met mensen’, ‘Vakdeskundig denken en werken’ en ‘Leren en vernieuwen’. Dat betekent dat er weinig problemen te verwachten zijn met betrekking tot de competenties die verborgen liggen onder deze clusters. De deelnemer scoort echter matig op de clusters ‘Beslissingen nemen en anderen aansturen’, ‘Netwerken en presenteren’ en ‘Omgaan met verandering en spanning’. Naar verwachting zal de deelnemer, in vergelijking met andere deelnemers, op deze gebieden wat meer moeite hebben.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
12
Als we kijken naar de inhoud van deze competentieclusters en de aspecten van het eerste onderdeel van de rapportage, dan is te zien dat de uitkomsten van deze twee onderdelen goed overeenkomen. Zo scoort de deelnemer bijvoorbeeld hoog op het aspect ‘Plannen en organiseren’ in het eerste onderdeel, wat inhoudelijk goed overeenkomt met de hoge score op het competentiecluster ‘Zorgvuldig en systematisch werken’ in het tweede onderdeel. Zo is ook de lage score op het aspect ‘Stabiliteit’ in overeenstemming met de lage score op het competentiecluster ‘Omgaan met verandering en spanning’. De twee onderdelen van de rapportage geven dus in principe dezelfde informatie, namelijk de antwoorden van de deelnemer, op een andere manier weer: in termen van aspecten (onderdeel 1) of in termen van competentieclusters (onderdeel 2).
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
13
Onderdeel 3: Rapportage op itemniveau
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
14
Toelichting In dit onderdeel worden per aspect de drie constateringen weergegeven waarop het antwoord van de deelnemer het meeste afwijkt van de criteria, zoals vastgesteld door een aantal experts. Oftewel de score van de deelnemer op een item wordt afgezet tegen de score van de experts. Daarnaast wordt ook de gemiddelde afwijking per aspect weergegeven. De informatie in dit onderdeel kan gezien worden als een verdieping op het eerste onderdeel van de rapportage. De beoordelaar krijgt gedetailleerde informatie over de antwoorden die een deelnemer binnen de verschillende aspecten heeft gegeven. Deze informatie kan nuttig zijn voor bijvoorbeeld een (intake)gesprek met de deelnemer, waarin de constateringen als gespreksonderwerpen gebruikt kunnen worden.
Berekeningswijze Voordat de test door de deelnemers wordt ingevuld, wordt aan een groep experts gevraagd om voor elke constatering uit de test aan te geven hoe belangrijk het betreffende aspect is voor de opleiding/het beroep. De antwoorden van de experts worden omgezet in scores en per constatering wordt de gemiddelde expertscore berekend. Daarbij geldt, hoe hoger de expertscore des te belangrijker wordt het betreffende aspect door de experts ervaren. De individuele antwoorden van de deelnemers op de constateringen worden vergeleken met deze expertscores. Binnen een aspect worden de drie constateringen met de grootste afwijking geselecteerd. De score van de deelnemer kan daarbij op twee manieren afwijken van de experts: Scoort de deelnemer op een constatering hoger dan de gemiddelde expertscore, dan is er achter de constatering een (+) te zien Scoort de deelnemer op een constatering lager dan de gemiddelde expertscore, dan is er achter de constatering een (-) te zien Naast de afwijking per constatering wordt ook de gemiddelde afwijking van de expertscores per aspect weergegeven. De gemiddelde afwijking kan maximaal drie zijn. Hoe hoger het getal, des te hoger de gemiddelde afwijking. Als vuistregel kan daarbij aangehouden worden, dat een gemiddelde afwijking van 1 of meer als groot beschouwd kan worden. Het is echter belangrijk om te beseffen, dat een grote afwijking niet per se negatief hoeft te zijn. Een grote gemiddelde afwijking kan immers ook het gevolg zijn van veel constateringen waarop de leerling duidelijk hoger scoort dan de experts belangrijk vinden!
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
15
Voorbeeld Als we kijken naar de voorbeeldrapportage, dan zijn vooral de aspecten interessant waarop de deelnemer laag heeft gescoord (‘Instructies en procedures opvolgen’, ‘Stabiliteit’, ‘Werkomgeving’ en ‘Werkzaamheden’). Kijken we bijvoorbeeld naar ‘Stabiliteit’ dan is te zien dat de gemiddelde afwijking relatief hoog is (1,64). Op een schaal van 0 tot 3 is de gemiddelde afwijking ten opzichte van de expert op ‘Stabiliteit’ dus 1,64. Kijken we naar de constateringen met de hoogste afwijkingen, dan zien we dat de deelnemer op alle drie constateringen lager scoort dan de experts belangrijk vinden. Aan de constateringen is te zien, dat de deelnemer haar geduld slecht kan bewaren, geen nee kan zeggen en er slecht tegen kan als kinderen brutaal zijn of niet luisteren. Ook op ‘Instructies en procedures opvolgen’, ‘Werkomgeving’ en op ‘Werkzaamheden’ is de gemiddelde afwijking relatief hoog (respectievelijk 1,24, 1,16 en 1,17). Bij zowel ‘Instructies en procedures opvolgen’, als bij ‘Werkzaamheden’ wijkt de deelnemer op alle drie constateringen negatief af van de experts. Bij ‘Werkomgeving’ zijn er twee constateringen waarop de deelnemer slechter scoort dan de experts belangrijk vinden. Maar op één constatering scoort de deelnemer hoger dan de experts. Dit betekent dat de deelnemer het belangrijker vindt om er verzorgd uit te zien, dan dat de experts dat vinden. Bij het aspect ‘Plannen en organiseren’ zien we juist dat de deelnemer op de drie getoonde constateringen positief afwijkt. De deelnemer vindt het bijvoorbeeld belangrijker om doelen en deadlines te halen, dan dat de experts dat vinden in dit beroep. Eerder in de rapportage zagen we dan ook dat de deelnemer hoog heeft gescoord op ‘Plannen en organiseren’, dit is dus in overeenstemming met de constateringen.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
16
Procedure ontwikkeling Beroepsbeeldtest (BBT) Voor het ontwikkelen van een beroepsbeeldtest (BBT) is het noodzakelijk om een procedure te volgen. Onderstaande procedure is een in de praktijk bewezen effectieve werkwijze waarbij deskundigen (docenten van de opleiding) van de school, experts vanuit het bedrijfsleven en adviseurs van AMN samen werken aan het ontwikkelen van een beroepsbeeldtest. De totale procedure duurt over het algemeen minimaal 7 weken. Hieronder worden de verschillende stappen nader toegelicht.
VOORBEREIDEN Voor de voorbereiding is er minimaal 0,5 week nodig. 1. Vooraf wordt een contactpersoon van de school aangewezen om alle informatie uit te wisselen tussen AMN en de klankbordgroep van docenten. Tijdens een voorbereidend overleg bepalen we de omvang van het project zodat helder is welke beroepsbeeldtesten we moeten ontwikkelen en maken we een planning. 2. AMN bereidt de sessie met de docenten voor door de kwalificatiedossiers van de betreffende opleiding(en) te bestuderen en vragen voor de docenten op te stellen.
ONTWIKKELEN De sessie met de docenten duurt ongeveer een uur tot anderhalf uur per beroepsbeeldtest. Het is mogelijk om meerdere sessies op één dag te plannen. 3. Tijdens een sessie ondervragen we een team van docenten (ongeveer 5) over het beroepsbeeld. De groep moet klein genoeg zijn om goed met elkaar bij de kern te blijven. In grote lijnen vragen we om de leuke en minder leuke aspecten en het geromantiseerde beeld van het beroep. Ook kijken we welke persoonlijke kwaliteiten de toekomstige deelnemer moet bezitten voor het betreffende beroep. CONSTRUEREN en VASTSTELLEN In totaal duurt het minimaal 5 weken voordat de test door de eerste deelnemers kan worden ingevuld. Hoe snel de rapportage beschikbaar zal zijn is, zal afhankelijk zijn van hoe snel er voldoende afnames zijn voor het berekenen van de normen. 4. De testconstructeurs ontwikkelen een vragenlijst en leggen deze voor aan het docententeam. De feedback wordt verwerkt in de vragenlijst. Onze ervaring is dat de definitieve versie dan klaar is voor de expertafname.
5. De contactpersoon zorgt voor het aandragen van experts (minimaal 25 per opleiding). Dit zijn docenten en deskundigen uit het bedrijfsleven. AMN zet de test online in de expertafname. Productomschrijving Beroepsbeeldtest
17
De experts ontvangen een uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. Hoeveel tijd er voor deze stap nodig is, is afhankelijk van hoe snel de experts worden aangedragen en de vragenlijsten worden ingevuld. Over het algemeen moet hier ongeveer 3 weken tijd voor worden ingepland. 6. De expertscores worden psychometrisch berekend door de psychologen van AMN. 7. De leerlingafname wordt door AMN klaar gezet. Voor de afname wordt een URL aangemaakt waarmee de school de test kan beheren via het sessiemanagement. Zodra voldoende leerlingen/deelnemers (minimaal 50) de test hebben ingevuld, worden door AMN, op basis van de expert- en leerlingscores, de normen berekend. Hoe snel de normen berekend kunnen worden is afhankelijk van hoe snel er voldoende leerlingen de test hebben ingevuld. 8. Nadat de normen zijn berekend kan de rapportage beschikbaar worden gesteld. Vanaf nu kan de rapportage meteen na afname worden bekeken en uitgeprint. Voor het berekenen van de normen en het beschikbaar stellen van de rapportage is ongeveer 1 week nodig.
EVALUEREN EN VALIDEREN
9. De school neemt de test af en evalueert de testgegevens. Eventueel zorgt AMN voor een bijstelling van de normen en/of de vragenlijst.
Productomschrijving Beroepsbeeldtest
18