Prix de Mazars
Onderzoeksrapport Bestuurders
Inhoud Voorwoord
5
Conclusies
9
Onderzoek 1. Inleiding
13
2. Belang doelstellingen jaarverslag en jaarbericht 2.1 Doelstellingen jaarverslag 2.2 Doelstellingen jaarbericht (= verkorte versie jaarverslag) 2.3 Verschil tussen belang doelstellingen jaarverslag en jaarbericht
13 13 15 16
3. Informatie: belang, beperkte/uitgebreide rapportage en waar 3.1 Belang van informatie 3.2 Verschil in belang tussen ‘makers’ en ‘gebruikers’ jaarverslag 3.3 Een specialistenscan van een aantal jaarverslagen en berichten 3.4 Informatie: publicatie waar en beperkt of uitgebreid
18 18 20 22 23
4. Risico’s / risicocomponenten: belang en voorzien in informatiebehoefte 4.1 Belang van risico’s 4.2 Informatievoorziening over risico’s in relatie tot belang 4.3 Aandacht voor risico-aspecten
25 25 26 28
5. Uitspraak over enige stellingen
29
Bijlage
32
© 2009 Aalt Klaassen bv All rights reserved. No part of this report may be reproduced, stored in a retrieval system, or be disclosed to the public, or transmitted, in any form or by any means, electronically, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of Aalt Klaassen bv. Models, survey data, techniques and tools, including software, used in performance of the assignment or included in the advice or survey results shall remain the property of Aalt Klaassen bv.
3
Voorwoord Jaarverslaggeving en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op dit gebied verandert constant. Naast financiële informatie vragen stakeholders steeds meer niet-financiële informatie in het jaarverslag. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat de hoeveelheid informatie in jaarverslagen aanzienlijk is toegenomen. Meer informatie staat echter niet gelijk aan beter geïnformeerd zijn. Het is en blijft lastig om de informatievoorziening goed af te stemmen op de informatiebehoefte. Mazars onderkent dit belangrijke vraagstuk en is hoofdsponsor van dit onderzoek naar de kwaliteit van de informatievoorziening in jaarverslagen van beursgenoteerde ondernemingen. In dit verband zijn de meningen van gebruikers van jaarverslaginformatie gevraagd en op grond van deze meningen is in september 2008 voor het eerst de Prix de Mazars uitgereikt. Dit is de publieksprijs voor het beste jaarverslag voor beursgenoteerde bedrijven. De winnaars van het beste jaarverslag over 2007 zijn Koninklijke DSM (AEX genoteerde bedrijven) en Koninklijke Boskalis Westminster (Overige genoteerde bedrijven). Een specifieke doelgroep van gebruikers betreft bestuurders van beursgenoteerde bedrijven. Voor deze doelgroep is een separate vragenlijst ontwikkeld. Veelal zijn deze vragen in gesprekken met bestuurders beantwoord. De uitkomsten hiervan zijn weergegeven in dit rapport. In het rapport zijn naast de uitkomsten van de vragen tevens enige bevindingen van de discussies, die zijn gevoerd met een aantal bestuurders, vermeld. Wij danken alle bestuurders die hebben meegewerkt aan dit onderzoek voor het geven van hun waardevolle mening en bevelen het lezen van dit rapport ten zeerste aan.
Jos van Huut, Paul Steman, Bestuursvoorzitter Mazars Nederland Bestuurslid Mazars Nederland
5
Prix de Mazars Onderzoeksrapport bestuurders door Aalt Klaassen
7
Conclusies Doelstellingen jaarverslag/jaarbericht verantwoording afleggen en inzicht geven in toekomstperspectief belangrijkste doelen
1. De twee belangrijkste doelstellingen bij het jaarverslag en het jaarbericht zijn: • verantwoording afleggen en • inzicht geven in de toekomstperspectieven 2. Voor de genoteerde bedrijven komt daar nog bij voor het jaarverslag inzicht geven in de corporate governance en ondersteunen van het Investor Relations beleid. 3. Het jaarbericht lijkt bij de genoteerde bedrijven beter dan het jaarverslag geschikt te zijn voor het: • neerzetten van een actuele corporate brochure • versterken van het marketingproces en • verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt.
Belang van informatie bestuurders sterk gericht op verantwoording afleggen; gebruikers meer in balans met toekomstgerichte informatie
4. Bestuurders kennen het hoogste belang toe aan informatie met een verantwoordings aspect. De jaarrekening is zeer belangrijk en staat bovenaan. 5. Gebruikers van jaarverslagen hechten verhoudingsgewijs meer belang aan informatie met een toekomstdimensie. Ook kennen zij, vergeleken met bestuurders een hoger belang toe aan informatieonderwerpen, die wat te maken hebben met beloning en toekomst. Het eerste onderwerp weerspiegelt deels de tijdgeest. Bij het tweede onderwerp kan worden gedacht aan de onderwerpen ‘markt en marktontwikkelingen’, ‘concurrentiepositie’ en ‘vooruitzichten’. Zeer legitieme onderwerpen voor beleggers. Dit zijn overigens wel de onderwerpen die in de jaarverslagen en de jaarberichten niet tot de sterkste onderdelen behoren.
Publicatie van informatie beperkt of uitgebreid jaarverslag meest uitgebreid website nog onder geschoven kind gebruikers willen in jaarbericht ruim oog voor financiën
6. Bestuurders en gebruikers van jaarverslagen zijn van mening dat de meeste onderwerpen in het jaarverslag uitgebreid aan de orde moeten komen. Het jaarbericht bevat de meeste onderwerpen die beperkt moeten worden behandeld. 7. De website neemt verrassenderwijs een tussenpositie in. De mogelijk complementaire functie van de website wordt noch bij de gebruikers noch bij de bestuurders in voldoende mate onderkend. 8. Opvallend is dat de gebruikers in het jaarbericht meer informatie wensen dan de bestuurders over de financiën in de ruimste zin des woords. In de praktijk blijkt dit onderwerp in het jaarbericht zeer wisselend aan de orde te worden gesteld.
Belangrijkste risico’s en mate van informatievoorziening marktrisico bovenaan qua belang
9. Bestuurders vinden de volgende risico’s het belangrijkst: marktrisico, strategisch risico, operationeel risico grote eenmalige projecten, reputatierisico, integratierisico i.v.m. acquisities en financiële risico’s.
vooral bij integratie- en reputatierisico te weinig informatie gezien belang
10. Het grootste verschil tussen belang en mate van informatievoorziening betreft het integratierisico in verband met acquisities en het reputatierisico. Over het eerste risico kan meer informatie worden verstrekt. Voor het tweede risico kan het probleem van meetbaarheid wel eens een moeilijk te overwinnen barrière zijn.
9
Risico kwantificering van risico’s in jaarverslag nog een brug te ver
accountantsverklaring bij jaarbericht verwacht
11. Gebruikers en bestuurders kennen eenzelfde, hoog belang toe aan opname in het jaarverslag van een beschrijving van de risico’s en hoe deze worden beheerst. Over de kwalificering van de risico’s in het jaarverslag lopen de opvattingen uiteen. Gebruikers zijn voor en bestuurders gemiddeld neutraal. Op dit onderdeel moet in de loop van de tijd een compromis tot stand komen.
Jaarbericht en accountantsverklaring 12. De verwachting is gewettigd dat in de toekomst ook bij het jaarbericht een accountantsverklaring gemeengoed gaat worden.
10
Onderzoek
11
Onderzoek 1. Inleiding onderzoek bij bestuurders
Door Aalt Klaassen bv is in 2008 een onderzoek gehouden bij de ‘aanbieders’ van jaarverslagen. De hoofdsponsor van dit onderzoek is Mazars. Als cosponsors/partners zijn opgetreden het tijdschrift Management Scope, de VEB en CloseContact. De gehanteerde vragenlijst is in overleg met Mazars tot stand gekomen. Het onderzoek is gedeeltelijk afgenomen met behulp van interviews. In het totaal hebben 28 bestuurders (waarvan 7 van een niet-genoteerd bedrijf) hun medewerking verleend. Voor u ligt het resultaat van het eerste onderzoek bij bestuurders. In het rapport zijn tevens opgenomen enige bevindingen van de discussies, die zijn gevoerd met een aantal bestuurders aan de hand van de tussenresultaten. De intentie is van dit onderzoek en de publicatie van de resultaten een jaarlijkse activiteit te maken.
bespreking resultaten
Bij de behandeling van de afzonderlijke onderwerpen wordt allereerst ingegaan op de opvattingen van de bestuurders als totaal. Vervolgens wordt daar, waar zinvol, ingegaan op de meningen van de vertegenwoordigers van de genoteerde en die van de niet-genoteerde bedrijven afzonderlijk. In een beperkt aantal gevallen wordt eveneens een vergelijking gemaakt met de bevindingen van een eerder, eveneens door Mazars gesponsord, gepubliceerd onderzoek bij gebruikers van jaarverslagen1. In de bijlage zijn de integrale resultaten opgenomen.
2. Belang doelstellingen jaarverslag en jaarbericht 2.1 Doelstellingen jaarverslag Tabel 2.1 Belang van doelstellingen jaarverslag (5-puntschaal) doelstellingen
totaal
list
nlist
4,8
4,8
4,9
inzicht geven in de corporate governance van het bedrijf
4,3
4,3
4,1
inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven
4,2
4,3
3,9
verantwoording afleggen over het afgelopen boekjaar
vergroten zichtbaarheid van de onderneming
3,8
3,9
3,7
ondersteunen van het Investor Relations beleid
3,6
4,0
2,6 3,7
neerzetten van een actuele corporate brochure
3,3
3,2
verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt
3,0
2,9
3,3
versterken van het marketingproces
3,0
3,0
3,0
winnen Henri-Sijthoff-prijs
2,6
2,8
2,3
• Belang is weergegeven via een 5-puntschaal met: 1 = volstrekt onbelangrijk, 2 = onbelangrijk, 3 = deels onbelangrijk/deels belangrijk, 4 = belangrijk en 5 = zeer belangrijk • Grijs: verschil in opvattingen van respondenten van genoteerde (= list) en van niet-genoteerde bedrijven (= nlist) ≥ 0,4. Het hoogste belang van de twee subgroepen is grijs gearceerd.
1 Publieksprijs voor verslaggeving door beursgenoteerde bedrijven 2008 door Aalt Klaassen, zie www.mazars.nl.
13
belangrijkste doel jaarverslag: ‘afleggen verantwoording’
De belangrijkste doelstellingen van het jaarverslag betreffen volgens de respondenten: • afleggen van verantwoording; • inzicht geven in de corporate governance; en • inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven. De eerste doelstelling is duidelijk leidend en wordt als ‘zeer belangrijk’ gezien. De beide anderen bevinden zich in de categorie ‘belangrijk’. Overigens zijn de opvattingen van de respondenten ten aanzien van deze drie doelstellingen min of meer homogeen. De opvattingen liggen niet ver uiteen.
winnen Henri Sijthoff-prijs geen doel per se
Het winnen van de Henri Sijthoff-prijs wordt gemiddeld als een onbelangrijke doelstelling gezien voor het jaarverslag. Wel zijn de opvattingen ten aanzien van deze doelstelling bijna heterogeen. Dit wijst op uiteenlopende opvattingen.
.. maar kwaliteitstempel en publieke beloning voor makers
Uit discussies met diverse bestuurders blijkt dat het winnen van genoemde prijs doorgaans niet het primaire doel is, maar dat het winnen van deze prijs wel wordt geapprecieerd. Het is een soort kwaliteitsstempel, waarmee een bedrijf voor de dag kan komen. Daarnaast wordt het winnen van deze prijs min of meer ervaren als een publieke beloning voor alle betrokkenen die een bijdrage hebben geleverd aan het tot stand komen van het jaarverslag. Overigens blijkt menig bedrijf de jaarverslagen van de meest recente winnaars te gebruiken als benchmark bij het maken van een nieuw jaarverslag. Ook worden de criteria van de Henri Sijthoff-prijs en de uitspraken en aanbevelingen van de jury geregeld gehanteerd als een checklijst bij het maken van een jaarverslag.
bij genoteerd bedrijf vooral ondersteunen IR-beleid belangrijker
voor genoteerde bedrijven substantieel belangrijkere doelstellingen Tussen de respondenten werkzaam bij de genoteerde bedrijven en die bij de niet-genoteerde bedrijven manifesteert zich een aantal grote verschillen. De genoteerde bedrijven kennen– vergeleken met de niet-genoteerde bedrijven– een aanmerkelijk hoger belang toe aan het: • ondersteunen van het Investor Relations beleid (= IR-beleid) (+ 1,4); • winnen van de Henri Sijthoff-prijs (+ 0,5); en • inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven (+ 0,4). Wat betreft de eerste doelstelling ligt dit voor de hand. Het jaarverslag van een genoteerd bedrijf is aan meer regels en voorschriften onderworpen dan dat van een niet-genoteerd bedrijf. Verder worden de genoteerde ondernemingen ook geacht zich nadrukkelijker te manifesteren op de kapitaalmarkt ten behoeve van de ondersteuning van hun notering. Het jaarverslag vervult daarbij een basisfunctie in die zin dat daarin één keer per jaar weer eens goed wordt nagedacht over het kader waarbinnen de onderneming opereert en waartegen de prestaties en acties/activiteiten moeten worden afgezet. Alle volgende publicaties en presentaties hebben in meer of mindere mate het jaarverslag dan als vertrekpunt of kader.
pas recent ingestelde Henri Sijthoff-prijs voor niet-genoteerd bedrijf speelt nog niet
Het winnen van de Henri Sijthoff-prijs wordt bij de genoteerde ondernemingen minder onbelangrijk gevonden dan bij de andere subgroep. Gedeeltelijk hangt dit vermoedelijk ook weer samen met de beursnotering en het eerder genoemde kwaliteitsstempel. Bovendien is in de criteria van deze prijs rekening gehouden met opvattingen en wensen van de partijen, die als intermediair of belegger actief zijn op de kapitaalmarkt. Het winnen van de Henri Sijthoff-prijs is dan een bevestiging van het goed omgaan met de informatiewensen van de markt. Voor de niet-genoteerde bedrijven is deze tucht van de kapitaalmarkt minder tot niet relevant. Verder is pas recent bij de Henri Sijthoff-prijs een aparte categorie ingesteld voor de niet-genoteerde ondernemingen. De prijs speelt daardoor zeker nog niet in die mate als bij de genoteerde bedrijven.
door aandelennotering inzicht in toekomst perspectief belangrijk
Het inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven is voor een bedrijf met een aandelennotering belangrijker dan voor een niet-genoteerd bedrijf. Op basis van zijn verwachtingen zal een belegger beslissen een aandeel aan te houden, te kopen of te verkopen. Hij opereert op de secundaire markt van voor het publiek toegankelijke vermogenstitels. Voor een niet-genoteerd bedrijf is een dergelijke situatie niet opportuun. Het opereert op een ander deel van de kapitaalmarkt, namelijk het onderhandse segment. Voor de daar gehanteerde vermogenstitels is een secundaire markt niet of minder opportuun.
14
voor niet-genoteerd bedrijf jaarverslag ook actuele corporate brochure
jaarverslag als corporate brochure wellicht kosteneffectief, maar ook communicatie-effectief?
voor niet-genoteerde bedrijven substantieel belangrijkere doelstellingen Voor een niet-genoteerd bedrijf zijn twee doelstellingen belangrijker dan bij de genoteerde tegenhanger, namelijk het: • neerzetten van een actuele corporate brochure (+ 0,5); en • verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt (+ 0,4). De eerstgenoemde doelstelling komt in de buurt van ‘belangrijk’. De tweede doelstelling kent duidelijk een minder hoge prioriteit en kan als ‘van belang’ worden getypeerd. Doorgaans heeft een niet-genoteerd bedrijf een minder grote zichtbaarheid dan een genoteerd bedrijf. Deze laatste krijgt meestal wel enige, respectievelijk de nodige aandacht van de media vanwege het publiceren van de (half)jaarcijfers. Bij de kleinere, genoteerde bedrijven is deze aandacht geringer en soms primair regionaal van aard. Maar zelfs deze aandacht zal een vergelijkbaar klein niet-genoteerd bedrijf veelal niet hebben. Als er dan toch een jaarverslag gemaakt ‘moet’ worden, is een zekere uitbouw naar een corporate brochure, qua inspanning en out of pocket kosten niet onlogisch. De vraag is evenwel of daarmee wel de communicatiedoeleinden worden bereikt van deze actie. Een jaarverslag heeft een andere uitstraling en associatie dan een corporate brochure.
2.2 Doelstellingen jaarbericht (= verkorte versie jaarverslag) Tabel 2.2 Belang van doelstellingen jaarbericht (5-puntschaal) doelstellingen
totaal
list
nlist
verantwoording afleggen over het afgelopen boekjaar
4,4
4,7
4,0
inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven
4,2
4,3
3,9
neerzetten van een actuele corporate brochure
3,9
3,8
4,1
vergroten zichtbaarheid van de onderneming
3,8
4,0
3,4
ondersteunen van het Investor Relations beleid
3,6
4,1
2,7 3,4
inzicht geven in de corporate governance van het bedrijf
3,5
3,6
versterken van het marketingproces
3,5
3,7
3,1
verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt
3,4
3,3
3,6
• Belang is weergegeven via een 5-puntschaal met: 1 = volstrekt onbelangrijk, 2 = onbelangrijk, 3 = deels onbelangrijk/deels belangrijk, 4 = belangrijk en 5 = zeer belangrijk • Grijs: verschil in opvattingen van respondenten van genoteerde (= list) en van nietgenoteerde bedrijven (= nlist) ≥ 0,4. Het hoogste belang van de twee subgroepen is grijs gearceerd.
ook belangrijkste doel jaarbericht: ‘afleggen verantwoording’
bij genoteerd bedrijf ondersteunen IR-beleid veel belangrijker
De belangrijkste doelstellingen van het jaarbericht betreffen: • afleggen van verantwoording; en • inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven. Het verschil in belang van deze twee doelstellingen is beperkt. Beide worden gekwalificeerd als belangrijk. Het ‘neerzetten van een actuele corporate brochure’ en ‘het vergroten van de zichtbaarheid van de onderneming’ komen beide in de buurt van ‘belangrijk’. De overige doelstellingen kunnen worden omschreven als ‘van belang’. voor genoteerde bedrijven substantieel belangrijkere doelstellingen dan bij de niet-genoteerde Bij het jaarbericht vallen de grote verschillen alle uit ten ‘faveure’ van de genoteerde bedrijven. Het betreft nu vijf van de acht doelstellingen. Het grootste verschil (+ 1,4) heeft weer betrekking op de ondersteuning van het IR-beleid. Verantwoording afleggen (+ 0,7), vergroten zichtbaarheid (+ 0,6) en versterken van het marketingproces (+ 0,6) laten eveneens grote verschillen in belang zien tussen beide subgroepen.
15
kenmerken jaarbericht: • minder dik • meer hoofdlijnen • geen juridisch • scherpslijpen • leesbaar verhaal • illustraties
Gezien het belang van de doelstellingen bij de genoteerde bedrijven lijkt het erop dat deze bedrijven langzaam maar zeker voor het jaarbericht een rol gaan zien die door het jaarverslag niet of slechts in beperkte mate wordt vervuld. In belangrijke mate zal dit vergeleken met het jaarverslag te herleiden zijn tot de geringere omvang van het jaarbericht (geen uitgebreide toelichting op de jaarrekening, geen bladzijden lang afvinken van het wel of niet voldoen aan de Code Tabaksblat, geen uitgebreide risk management paragraaf en geen uitgebreide staten met allerlei verklaringen als gevolg van toepassing van IFRS), een meer op hoofdlijnen gebaseerd verslag, een mogelijk minder formeel (lees juridisch) taalgebruik, een lossere schrijfstijl en meer illustraties. Dat zouden de kenmerken van een jaarbericht kunnen zijn.
2.3 Verschil tussen belang doelstellingen jaarverslag en jaarbericht Tabel 2.3 Verschil in belang van doelstellingen jaarverslag en jaarbericht (5-puntschaal) doelstellingen
totaal
list
nlist
verantwoording afleggen over het afgelopen boekjaar
0,4
0,1
0,9
inzicht geven in de corporate governance van het bedrijf
0,7
0,8
0,7
inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven
0
0
0
vergroten zichtbaarheid van de onderneming
0
-0,1
0,3
ondersteunen van het Investor Relations beleid
0
-0,1
-0,1
neerzetten van een actuele corporate brochure
-0,6
-0,6
-0,4
verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt
-0,4
-0,4
-0,3
versterken van het marketingproces
-0,5
-0,7
-0,1
• Grijs: verschil in opvattingen van respondenten van genoteerde (= list) en van niet-genoteerde bedrijven (= nlist) ten aanzien van belang jaarverslag en belang jaarbericht ≥ 0,4. • Blauw: het vergelijkbare negatieve verschil ≤ 0,4.
primaat jaarverslag: • verantwoording afleggen; en • inzicht in corporate governance geven
corporate governance op hoofdlijnen in jaarverslag/-bericht. details op website
jaarverslag dominant Bij de vergelijking tussen het belang van de onderzochte doelstellingen voor het jaarverslag en die voor het jaarbericht heeft het jaarverslag min of meer de primaat ten aanzien van: • inzicht geven in de corporate governance van het bedrijf (+ 0,8); en • het afleggen van verantwoording over het afgelopen boekjaar (+ 0,4). Uit deze opvattingen valt enerzijds een basisfunctie van het jaarverslag te distilleren, namelijk het afleggen van verantwoording. Anderzijds is het inspelen op een in de huidige tijd actueel onderwerp waar te nemen, namelijk het geven van inzicht in de corporate governance van het bedrijf. Vooral de respondenten van de niet-genoteerde bedrijven geven blijk van dit verschil in opvattingen ten aanzien van het belang van deze doelstellingen bij beide documenten. De respondenten van de genoteerde bedrijven zien dit verschil alleen bij ‘het inzicht geven in de corporate governance van het bedrijf’. Het inzicht geven in de corporate governance is een sinds een aantal jaren actueel onderwerp. De vraag is of dit onderwerp over bijvoorbeeld 5 jaar nog die aandacht, lees aantal bladzijden in het jaarverslag, zal krijgen, dat er nu vaak aan wordt besteed. In de achtereenvolgende jaren blijkt de informatie bij diverse ondernemingen niet te veranderen. Toch blijven er in het jaarverslag dan nog soms de nodige bladzijden voor het onderwerp corporate governance te worden gereserveerd. Daarmee wordt bijgedragen aan een dik jaarverslag, zonder dat er nieuwe informatie beschikbaar komt. In een dergelijke situatie, waarin er geen wijzigingen zijn opgetreden, is het uit communicatief oogpunt aan te bevelen het onderwerp op hoofdlijnen aan de orde te stellen. De uitgebreide, gedetailleerde behandeling kan dan op de website worden opgenomen. In het jaarverslag/jaarbericht kan dan naar de betrokken plaats op de website worden verwezen.
16
Nu kan zich het risico voordoen, dat sommige bedrijven op die manier een ‘zwakke’ behandeling van corporate governance verstoppen op de website in de veronderstelling dat de meeste lezers niet van het jaarverslag/jaarbericht naar de website gaan. Er zijn evenwel voldoende corrigerende mechanismen om deze gang van zaken aan de orde te stellen. Doen er zich in enig jaar belangrijke mutaties voor in de corporate governance situatie van een bedrijf, dan moet dit niet alleen op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders aan de orde komen, maar ook in het jaarverslag/jaarbericht van het betrokken jaar worden opgenomen. jaarbericht voor: • actuele corporate brochure • steun marketing • betere communicatie arbeidsmarkt
jaarbericht dominant Van een drietal doelstellingen lijkt het aannemelijk dat deze eerder met een jaarbericht worden gerealiseerd dan met een jaarverslag. Dit heeft dan betrekking op: • neerzetten van een actuele corporate brochure; • versterken van het marketingproces; en • verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt. Deze opvattingen worden vooral door de vertegenwoordigers van de genoteerde bedrijven gedeeld. Dit is ook de doelgroep die, meer dan die van de niet-genoteerde bedrijven, wordt geconfronteerd met de ‘omvang-uitwassen’ van het jaarverslag, als gevolg van allerlei voorschriften, richtlijnen en wettelijke bepalingen.
17
3. Informatie: belang, beperkte/uitgebreide rapportage en waar 3.1 Belang van informatie vraag onderzoek
resultaten in bijlage
In het onderzoek is de volgende vraag opgenomen: Kunt u ten aanzien van het jaarverslag van een onderneming aangeven welk belang u hecht aan de opname van informatie over onderstaande onderwerpen / aandachtsgebieden. Hanteer hierbij een 5-puntschaal met 1 = zeer onbelangrijk, 2 = onbelangrijk, 3 = deels onbelangrijk/deels belangrijk, 4 = belangrijk en 5 = zeer belangrijk In tabel 3.1 van de bijlage staan de resultaten per informatieonderwerp weergegeven. Deze laatste is gebaseerd op de opvattingen van de totale groep respondenten.
Tabel 3.1.a Belangrijkste informatieonderwerpen (5-puntschaal) in volgorde van belang Informatieonderwerp
belang totaal
list
nlist
jaarrekening
4,8
4,9
4,7
kernactiviteiten
4,7
4,8
4,7
toelichting op de jaarrekening
4,7
4,8
4,5
gang van zaken afgelopen periode
4,7
4,7
4,7
(bespreking) financiële resultaten
4,7
4,7
4,7
Tabel 3.1.b Minst belangrijke informatieonderwerpen Informatieonderwerp
drie clusters qua belang
belang totaal
list
nlist
concurrentiepositie
3,6
3,8
3,0
niet-financiële prestatiecriteria
3,6
3,7
3,5
marktbewerking/klantrelaties
3,5
3,5
3,5
beloning RvC
3,5
3,9
2,2
Er kan een drietal clusters worden onderscheiden in termen van belangrijkheid ten aanzien van de te verstrekken informatie, nl: • zeer belangrijk (score ≥ 4,5): hierin valt de informatie over de jaarrekening tot en met riskmanagement; • belangrijk (4,0 ≤ score < 4,5): dit betreft corporate governance tot en met aandeelhoudersparagraaf; • zeker van belang ( 3,5 ≤ score < 4,0): human resources tot en met beloning RvC. Alle onderscheiden informatieonderwerpen zijn zeker van belang tot zeer belangrijk.
verantwoording dominant met jaarrekening bovenaan
cluster ‘zeer belangrijk’ • In het hoogste cluster bevinden zich 10 onderwerpen. Bovenaan staat de ‘jaarrekening’. Het instrument bij uitstek in het kader van de verantwoording. • Hierna volgen ‘toelichting op de jaarrekening’, ‘kernactiviteiten’, ‘gang van zaken afgelopen periode’, ‘financiële resultaten’, ‘ondernemingsprofiel’, ‘doelstellingen en strategie’, ‘belangrijkste financiële kengetallen’, ‘accountantsverklaring’ en ‘risk management’. • Bij al deze 10 onderwerpen is het verantwoordingsaspect min of meer dominant. Ten aanzien van doelstellingen en strategie kan worden gesteld dat dit in beginsel ook het toekomstaspect omvat. In mindere mate kan dit ook gelden voor kernactiviteiten, ondernemingsprofiel, risk management en accountantsverklaring.
18
meeste onderwerpen in cluster ‘belangrijk’; toekomstcomponent sterker
human resources nog geen topprioriteit
hoger belang bij genoteerde bedrijven
cluster ‘belangrijk’ • De meeste informatieonderwerpen (12) zijn te vinden in het cluster ‘belangrijk’. De lijst wordt aangevoerd door ´corporate governance´. Hierna volgen ´verslag van de RvC´, ´belangrijkste niet-financiële kengetallen´, ´meerjarenoverzicht´, ‘(des)investeringen’, ‘vooruitzichten’, ‘producten / diensten’, ‘markt en marktontwikkelingen’, ‘onderneming-/ cultuurwaarden’,’ MVO/duurzaam ondernemen’, ‘innovatie’ en ‘aandeelhoudersparagraaf’. • In dit cluster is er wat meer evenwicht tussen de verantwoordings- en de toekomst dimensie. ‘Vooruitzichten’ is als onderwerp zelfs 100% toekomstgericht. cluster ‘zeker van belang’ • Van de resterende 9 onderwerpen in dit cluster komt ‘human resources’ met een 3,9 op de eerste plaats. Daarmee heeft dit onderwerp een belang gekregen dat doorgaans hoger is bij gebruikers van jaarverslagen dan bij beleggers. Wel is het ook nu geen onderwerp dat een topprioriteit heeft. • Als laatste onderwerpen zijn genoemd: ‘concurrentiepositie’, ‘niet-financiële prestatiecriteria’ als onderdeel van de bestuurdersbeloning, ‘marktbewerking/klantrelaties’ en ‘beloning RvC’. • Binnen deze categorie is één onderdeel volledig in te delen in de rubriek verantwoording. De andere 8 onderdelen bevatten zowel een verantwoordings- als een toekomstcomponent. onderscheid genoteerde bedrijven versus niet-genoteerde bedrijven • Op alle afzonderlijke onderwerpen is het gemiddelde belang van de informatieonderwerpen bij de genoteerde bedrijven gelijk aan of hoger dan het corresponderende belang bij de niet-genoteerde bedrijven.
verslag RvC bij genoteerde bedrijven wordt belangrijker
• •
concurrentiegevoeligheid en privacy: deel basis terughoudendheid nietgenoteerd bedrijf
•
De grootste verschillen (i.e. ≥ 1,0) betreffen: • beloning RvB; • beloning RvC; • verslag van de RvC; en • aandeelhoudersparagraaf. Wat de eerste twee punten betreft, is dit duidelijk een weerslag van de publieke discussie. Deze betreft primair genoteerde bedrijven en ook een aantal wat meer ‘maatschappelijke’ instanties en aan de overheid gelieerde ondernemingen. • In het kader van verdere ontwikkelingen op het terrein van corporate governance staat zeker bij de genoteerde bedrijven de verhouding tussen de RvB en de RvC aan de vooravond van een verdere verzakelijking. Vanuit de kapitaalmarkt neemt de druk toe op de RvC om meer inzicht te geven in de wijze waarop de RvC invulling geeft aan haar rol als commissaris. Dit impliceert dat de RvC meer dan in het verleden verantwoording moet afleggen voor het gehouden toezicht en ook meer een ‘eigen’ geluid moet laten horen. Ook de jury van de Henri Sijthoff-prijs heeft aangegeven, dat zij meer eisen stelt aan het verslag van de RvC dan in het verleden gebruikelijk was. • De aandeelhoudersparagraaf, tenslotte, speelt bij de meeste niet-genoteerde ondernemingen geen rol van betekenis. De aandeelhouders zijn doorgaans bekend. Bij de genoteerde bedrijven kunnen de meeste aandeelhouders zich nog verschuilen in de anonimiteit. Dit is dan ook de verklaring voor het grote verschil in belang tussen beide groepen bedrijven. Minder grote verschillen (i.e. tussen de 0,5 en de 1,0) hebben betrekking op: • doelstellingen en strategie; • markt en marktontwikkelingen; • concurrentiepositie; • ondernemings-/cultuurwaarden; • vooruitzichten; • risk management; • personalia RvB en RvC; en • meerjarenoverzicht.
19
1
• E en deel van deze informatie zal vanuit de optiek van de niet-genoteerde bedrijven worden gekwalificeerd als mogelijk concurrentiegevoelige informatie (markt en marktontwikkelingen, concurrentiepositie, vooruitzichten en risk management). Bij kleinere bedrijven en bij bedrijven met een beperkte product-/dienstportefeuille kan hiervoor begrip worden opgebracht. • Een ander deel kan worden gerangschikt onder het label ‘dat gaat ze niets aan’ (personalia). • Ten aanzien van een aantal van deze informatiecomponenten is het aannemelijk dat in de nabije toekomst meer openheid gaat worden betracht dan thans gebruikelijk. De praktijk wijst uit dat veelal bij de genoteerde ondernemingen bepaalde ontwikkelingen eerder hun beslag krijgen. Na een korte gewenningsperiode volgen dan ook de nietgenoteerde bedrijven. De acceptatie van de Code Tabaksblat is een dergelijk recent voorbeeld. verdeelde mening bij genoteerd bedrijf over MVO/duurzaam ondernemen
beschikbaarheid relevante informatie is vaak een probleem
deel niet-genoteerde bedrijven legt meetlat op niveau beursnotering
diversiteit in opvattingen • De opvattingen van de genoteerde bedrijven zijn doorgaans tamelijk homogeen. Alleen ten aanzien van ‘MVO/duurzaam ondernemen’ zijn de opvattingen divers. Met dit onderwerp blijken diverse bedrijven nog te worstelen. De discussie heeft onder andere betrekking op wat waar moet worden opgenomen. De volgende opties worden aangetroffen: • niets in het jaarverslag en verwijzing naar duurzaamheidverslag; • hoofdlijnen in het jaarverslag en verdere details in duurzaamheidverslag; • hoofdlijnen en details in het jaarverslag en zie ook duurzaamheidverslag; • alles in het jaarverslag en geen duurzaamheidverslag; en • niets in jaarverslag en ook geen duurzaamheidverslag. • Deze laatste optie is een ‘uitstervend ras’. • Eén van de problemen, waarmee zowel de genoteerde als de niet-genoteerde bedrijven worden geconfronteerd ten aanzien van MVO/duurzaam ondernemen, betreft het publiceren van de relevante informatie. Het probleem is dan niet zozeer het wel of niet publiceren, maar het ter beschikking hebben van de relevante informatie. De bedrijfsvoering is veelal niet ingesteld op het genereren van de gewenste informatie en historische gegevens ontbreken veelal. Er moet nu een keuze worden gemaakt ten aanzien van de te verzamelen informatie en de vorm van publicatie (bijvoorbeeld als performance indicatoren). Alvorens hiertoe over te gaan zal eerst gevoel ontwikkeld moeten worden bij de relevantie, de robuustheid en de betrouwbaarheid van de te genereren en publiceren informatie. Diverse bedrijven zijn op dit moment volop bezig met dit proces. Ogenschijnlijk lijkt het dan soms dat er op dit gebied niets geschiedt. • B ij de niet-genoteerde bedrijven blijken heterogene opvattingen zich vooral voor te doen bij die onderwerpen, waarbij het verschil in belang tussen de genoteerde en de nietgenoteerde bedrijven (zeer) groot is. Dit is een indicatie dat een aantal niet-genoteerde bedrijven al over de drempel van concurrentiegevoeligheid en privacy is heengestapt. Zij wensen nu al te voldoen aan de eisen die aan de beursgenoteerde bedrijven worden gesteld.
3.2 Verschil in belang tussen ‘makers’ en ‘gebruikers’ jaarverslag belang bij bestuurders vaker hoger dan bij gebruikers
• B ij de gebruikers van het jaarverslag is over minder informatieonderwerpen (i.c. 25) een oordeel gevraagd dan bij de bestuurders (i.c. 31). Bij de vergelijkbare onderwerpen (24) gaven de bestuurders ten opzichte van de gebruikers: • 15 keer een hogere score voor belang. Daarbij hadden de grootste verschillen (i.e. ≥ 0,5) betrekking op ondernemingsprofiel, accountantsverklaring, MVO/duurzaam ondernemen en human resources; • 2 maal een gelijke waardering (i.c. doelstellingen en strategie en belangrijkste financiële kengetallen; en • 7 keer een lagere waardering. De grootste verschillen (i.c. ≥ 0,5) betreffen nu beloning RvB, concurrentiepositie en beloning RvC.
20
Tabel 3.2.aBelangrijkste informatieonderwerpen (5-puntschaal) in volgorde van belang (corporates) vergeleken met scores gebruikers Informatieonderwerp
belangrijkste corporates
gebruikers
jaarrekening
4,8
4,5
toelichting op de jaarrekening
4,7
4,4
kernactiviteiten
4,7
4,4
gang van zaken afgelopen periode
4,7
nvt
(bespreking) financiële resultaten
4,7
4,6
Tabel 3.2.b Minst belangrijke informatieonderwerpen (corporates) Informatieonderwerp
belangrijkste corporates
gebruikers
concurrentiepositie
3,6
4,1
niet-financiële prestatiecriteria (honorering)
3,6
4,0
marktbewerking/klantrelaties
3,5
nvt
beloning RvC
3,5
4,0
Grijs: verschil ≥ 0,5 • Bij de 5 volgens de bestuurders belangrijkste onderwerpen is het verschil met de corresponderende scores van de gebruikers ≤ 0,3. Het belang wordt steeds hoger aangeslagen door de bestuurders. • Bij de 4 minst belangrijke scores zijn de verschillen groter en is het belang telkens hoger bij de gebruikers.
• b estuurder vooral verantwoording • gebruiker meer oog voor toekomst
• W anneer de 10 belangrijkste onderwerpen van de bestuurders worden vergeleken met de 10 belangrijkste onderwerpen bij de gebruikers, blijkt dat bij de • Bestuurders 5 onderwerpen primair een verantwoordingdimensie hebben en 5 een verantwoordings- en een toekomstdimensie. • Gebruikers van het jaarverslag 4 onderwerpen primair een verantwoordingsdimensie, 5 een verantwoordings- en toekomstdimensie hebben. Eén onderwerp, vooruitzichten, heeft uitsluitend een toekomstdimensie.
‘toekomst’ en beloning hogere prioriteit bij gebruikers
• D e onderwerpen, waarbij het belang bij de gebruikers hoger ligt dan bij de bestuurders, betreffen hetzij ‘beloningen’, hetzij onderwerpen met een toekomstdimensie. • Wat betreft de beloning komt hierin toch wel een maatschappelijke onvrede naar boven. Opvallend is dat de professionele gebruikers vooral, en ons inziens terecht, meer zijn geïnteresseerd in de onderliggende prestatiecriteria dan in de uiteindelijke beloning. Deze prestatiecriteria kunnen namelijk veel zeggen over de besturingsfilosofie van het betrokken bedrijf en over de belangrijkste aandachtsgebieden. • De onderwerpen met de toekomstdimensie zijn ‘markt en marktontwikkelingen’, ‘concurrentiepositie’ en ‘vooruitzichten’. Dit zijn de onderwerpen die in het jaarverslag doorgaans ook het minst uit de verf komen. Bestuurders tonen hier een te grote terughoudendheid. Regelmatig wordt in de analistenpresentatie van de jaarcijfers op in ieder geval ‘markt en marktontwikkelingen’ en ‘concurrentiepositie’ meer informatie verstrekt dan in het jaarverslag.
21
3.3 Een specialistenscan van een aantal jaarverslagen en berichten Tabel 3.3 Beoordeling aantal jaarverslagen 2007 en jaarberichten 2007 jaarbericht
jaarverslag
genoteerd
•
niet-genoteerd
genoteerd
informatieonderwerpen
hoogste
‘07
hoogste
‘07
hoogste
‘07
5
4,0
4,5
3,6
4,5
4,1
core activities
4
3,2
4
2,4
4
3,6
goals & strategy
4,5
2,9
4,5
2,1
4,5
2,9
market developments
2
1,3
3
1,6
3,5
1,8
competitive position
3
2,7
3,5
2,8
4
3,5
execution strategy
5
3,9
4,5
3,8
5
4,5
financial results
4
2,6
3
2,1
4
3,4
risk management
3
2,3
3,5
2,0
3,5
2,6
CSR
4
2,9
4
2,6
3,5
3,3
products / services
5
3,0
4
2,3
4
3,0
prospects
4
2,6
4,5
2,8
4
3,8
corporate governance
3
2,0
3,5
2,3
3,5
2,7
HR
4,5
2,4
3,5
2,0
4,5
3,7
remuneration
4,5
2,8
3,5
1,9
4,5
3,4
shareholder chapter
3
1,8
4
2,5
2,5
2,0
KPI’s in key figures overview
4
2,3
3,5
2,1
4
2,9
report supervisory board
Door Aalt Klaassen bv is per onderwerp een oordeel gegeven van de mate waarin de informatie over het betrokken onderwerp voldoende is. Hierbij geldt een 5-puntschaal met 1 = volstrekt onvoldoende, 2 = onvoldoende, 3 = deels onvoldoende/deels voldoende, 4 = voldoende en 5 = volstrekt voldoende.
•
Jaarverslag genoteerde bedrijven. Het gemiddelde ’07 betreft de jaarverslagen 2007 van 12 aan Euronext Amsterdam genoteerde bedrijven.
•
Jaarverslag niet-genoteerde bedrijven. Het gemiddelde betreft de jaarverslagen 2007 van 6 niet genoteerde bedrijven.
•
Jaarbericht. Het gemiddelde ’07 betreft de jaarberichten 2007 van 6 aan Euronext Amsterdam genoteerde bedrijven.
•
Indien de absolute waardering lager is dan 3,0, dan is de informatie over het betrokken onderwerp een punt van aandacht. Dit is voor de gemiddelde waarderingen 2007 met grijs gearceerd.
•
beursgenoteerd bedrijf beter jaarverslag
slechts 2 onderwerpen gemiddeld voldoende bij elk document
hoogste: hoogste score van een afzonderlijk bedrijf op het betrokken informatieonderwerp
• G emiddeld behalen de genoteerde bedrijven voor alle informatieonderwerpen gezamenlijk een 3,2 tegen een 2,4 voor de niet genoteerde bedrijven en een 2,7 voor de jaarberichten. Daarmee is de gemiddelde kwaliteit van de jaarverslagen van de beursondernemingen qua informatievoorziening hoger dan die van beide andere documenten • De absolute waardering is met een 3,2 evenwel bepaald niet hoog te noemen. • Van de 16 onderscheiden onderwerpen is bij de genoteerde bedrijven bij 6 sprake van een onvoldoende. Dit betreft de onderwerpen die ook bij de jaarverslagen van de niet-genoteerde bedrijven en bij de jaarberichten gemiddeld als onvoldoende worden beoordeeld. • Bij de jaarverslagen van de niet-genoteerde bedrijven en bij de jaarberichten is het aantal onderwerpen, waarbij de informatie als tekortschietend mag worden beschouwd nog hoger. • Overigens geven de hoogste scores per onderwerp per documentcategorie aan dat er beslist wel bedrijven zijn die op de afzonderlijke onderwerpen (volstrekt) voldoende informatie verstrekken. • Alleen de informatie over de kernactiviteiten en de financiële resultaten mag in alle documenten gemiddeld als voldoende worden beschouwd.
22
3.4 Informatie: publicatie waar en beperkt of uitgebreid vraag onderzoek
• E en vraag betrof de plaats (jaarverslag, jaarbericht of website) waar de informatie moet worden gepubliceerd en of dit in beperkte (= BP) of extensieve (= Ext) mate zou moeten geschieden.
quotiënt: indicator voor beperkte of extensieve weergave
• P er document/medium is het aantal respondenten dat bij een bepaald onderwerp ‘beperkt’ heeft ingevuld gedeeld door het aantal respondenten dat ‘extensief’ heeft ingevuld. Als dit quotiënt 1 is betekent dit dat de respondenten ten aanzien van dat onderwerp in evenwicht zijn. Is de waarde (veel) < dan 1, dan zijn er meer respondenten die dit onderwerp in extensieve mate behandeld willen hebben. Een waarde van 0,8 impliceert dat 20% meer respondenten voor de uitgebreide versie gaan. Is de waarde (veel) > dan 1 dan zijn er meer respondenten die het betrokken onderwerp juist beperkt aan de orde willen zien komen. Een quotiënt van 1,2 impliceert dat 20% meer respondenten voor de verkorte weergave gaan.
drietal klassen: • beperkt • midden • uitgebreid
• In onderstaande figuur is een drietal klassen onderscheiden. De eerste klasse betreft het aantal onderwerpen waar het quotiënt ‘BP/Ext’ ≤ 0,75 is. Het aantal respondenten dat een voorkeur heeft voor een extensieve rapportage, overtreft het aantal respondenten dat een voorkeur heeft voor een verkorte rapportage met meer dan 25%. Een tweede klasse bevat het aantal onderwerpen, waarbij het quotiënt ‘BP/Ext’ ≥ 1,25. Nu overtreft het aantal respondenten met een voorkeur voor een beperkte rapportage het aantal respondenten met een extensieve rapportage met meer dan 25%. Het middensegment tenslotte is het gedeelte, waar het quotiënt binnen een bandbreedte ligt met een afwijking van 25% rond de evenwichtswaarde van 1,0.
Figuur III Aantal onderwerpen per medium/document in afzonderlijke klassen (in %) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
corp
geb
jaarverslag
corp
geb
jaarbericht
uitgebreid
midden
corp
geb website
beperkt
Legenda: beperkt: quotiënt ≥ 1,25; midden: 0,75 < quotiënt < 1,25; uitgebreid: quotiënt ≤ 0,75 corp: opvattingen bestuurders en geb: opvattingen gebruikers jaarverslag uitgebreid jaarbericht kort
• D e bestuurders kwalificeren het jaarverslag als het document waarin verhoudingsgewijs het vaakst uitgebreid op de onderwerpen dient te worden ingegaan. De website is in dit opzicht een goede tweede. • Het jaarbericht dient ook daadwerkelijk beperkt te zijn. • Qua hoofdaccenten zijn de opvattingen van de bestuurders vergelijkbaar met die van de gebruikers. Wel is de algemene teneur bij de gebruikers dat zij doorgaans bij elk medium/ document gemiddeld meer informatie wensen dan de gebruikers denken te moeten geven.
website nog onvoldoende in beeld
• B ij deze opvattingen zijn enige kanttekeningen te plaatsen. De omvang van de jaarverslagen heeft de laatste jaren de neiging gehad alleen maar toe te nemen. In het algemeen leent de website zich ervoor om meer informatie te verstrekken en deze ook
23
eerder te actualiseren dan bijvoorbeeld een jaarverslag. Het zou dan ook voor de hand liggen om bij de website te kiezen voor een meer uitgebreide behandeling. repeterende zaken: hoofdlijn in jaarverslag, details op website
• D e complementariteit van de website ten opzichte van het jaarverslag maakt het mogelijk om op bepaalde onderwerpen die door de jaren heen nauwelijks veranderen, beperkt en op hoofdlijnen in het jaarverslag te rapporteren en naar de website te verwijzen voor een meer uitgebreide toelichting. Onderwerpen, waarbij dit het geval zou kunnen zijn, betreffen corporate governance en remuneratie. Dit zijn onderwerpen met een hoog repeterend karakter en van jaar tot jaar weinig nieuwe informatie. In een aantal gevallen blijken diverse ondernemingen al voor een dergelijke aanpak gekozen te hebben.
grootste winst in blz. jaarbericht door weglaten toelichting op jaarrekening
• B ij het jaarbericht kan volgens de bestuurders 84% van de onderwerpen in verkorte vorm worden behandeld. Slechts 3% hoeft nog uitgebreid aan de orde te komen. Bij de gebruikers zijn deze percentages 64% (verkort) en 12% (uitgebreid). • De snelste winst qua omvang is te realiseren door sterk te snijden in de toelichting op de jaarrekening. Bij de per 1 februari 2008 in de AMX opgenomen bedrijven maakt de toelichting op de jaarrekening namelijk 40% uit van het totaal aantal bladzijden. Bij de op die datum genoteerde AEX-bedrijven was dit percentage 38%. Bij een gemiddelde omvang van het AEX-jaarverslag van 175 bladzijden scheelt dit 69 bladzijden.
gebruiker meer oog voor website als medium
• D e bestuurders zien ook voor de website meer in beperkte informatie (58%) dan in uitgebreide behandeling van onderwerpen (26%). Bij de gebruikers liggen deze accenten wat anders. Aan 44% van de onderwerpen dient uitgebreid aandacht te worden besteed en aan 4% beperkt.
Tabel 3.4 Quotiënt aantal voorstanders beperkte/aantal voorstanders uitgebreide informatie corporates
gebruikers
jaar verslag
jaar bericht
website
jaar verslag
jaar bericht
website
0,1
4,7
0,7
0,2
0,9
0,5
kernactiviteiten
0,3
0,6
0,1
0,3
1,2
0,2
• gang van zaken afgelopen periode
0,2
2,3
1,6
• financiële resultaten
0,1
1,9
0,5
0,1
0,4
0,4
0
7
0,4
0,3
1,9
0,9
informatieonderwerp jaarrekening
toelichting op de jaarrekening ondernemingsprofiel
0,6
0,8
0,4
0,5
1,7
0,4
belangrijkste financiële kengetallen
0,3
1,2
2,2
0,1
0,6
0,4
belangrijkste niet-financiële kengetallen
0,9
3
4,3
0,7
1,7
0,8
meerjarenoverzicht
0,5
1,8
1,1
0,5
1,2
0,5
• vooruitzichten
1,3
2,2
1,4
0,3
0,8
0,5
markt en marktontwikkelingen
0,5
1,9
1,6
0,3
1,1
0,7
• MVO / duurzaam ondernemen
0,9
1,1
1
1,4
3,4
0,9
•financiële prestatiecriteria
1,1
6
2,3
0,4
1,6
0,8
beloning RvB en onderliggende
1
13
2
0,3
1,0
0,9
personalia RvB en RvC
2,1
12
2,8
concurrentiepositie
3,3
7,5
3,3
0,4
1,3
0,9
•niet-financiële prestatiecriteria
1,2
3,7
2
0,6
2,2
1,2
• marktbewerking/klantrelaties
4,2
17
1,7
beloning RvC
1,2
12
3,3
0,5
1,4
1,0
gemiddelde
1,0
5,2
1,7
0,5
1,6
0,7
hoogste
4,2
18
4,3
2,0
4,7
1,3
laagste
0
0,6
0,1
0,1
0,4
0,2
* in de tabel zijn van de belangrijkste en de minst belangrijke onderwerpen de quotiënten weergegeven. De integrale resultaten van de corporates staan in de bijlage. **met grijs is aangegeven, dat er per document/medium een verschil in omslagpunt is(beperkt of uitgebreid) tussen corporates en gebruikers. De betrokken informatieonderwerpen staan dan eveneens in deze tabel.
24
verschillen vergelijkbaar met verschillen bij belang van informatie
meer oog voor financiën bij gebruikers
ook op website uitgebreid aandacht voor ‘samenvattingen’ en voor markt en concurrentie
verschil tussen corporates en gebruikers bij jaarverslag • In grote lijnen vallen de verschillen hier samen met de verschillen tussen beide subgroepen betreffende het belang van bepaalde informatie. • De uitzondering hierop is de informatie over MVO/duurzaam ondernemen. De bestuurders zijn, terecht, geneigd daarover meer informatie te verstrekken dan de gebruikers nu nodig vinden. verschil tussen corporates en gebruikers bij jaarbericht • Afgezien van de reeds eerder genoemde onderwerpen betreffende de toekomstdimensie en de beloning willen de gebruikers meer financiële informatie in het jaarbericht dan de bestuurders. Dit betreft dan de jaarrekening, de belangrijkste financiële kengetallen en (een bespreking van) de financiële resultaten. verschil tussen corporates en gebruikers bij website • Opvallende verschillen betreffen nu onder andere de ‘samenvattende’ informatiecomponenten als belangrijkste financiële en niet-financiële kengetallen en een meerjarenoverzicht. De gebruikers vinden, terecht, dat deze op de website uitgebreider aan de orde kunnen komen dan de bestuurders oordelen. • Ook voor de markt en marktontwikkelingen alsmede voor de concurrentiepositie zien de gebruikers begrijpelijkerwijs mogelijkheden om daar op de website uitgebreid in te gaan. Diverse bedrijven doen dat ook, maar het is bepaald nog geen gemeengoed.
4. Risico’s / risicocomponenten: belang en voorzien in informatiebehoefte 4.1 Belang van risico’s Tabel 4.1.a Belangrijkste risico’s (5-puntschaal) in volgorde van belang risico
belang totaal
lst
nlst
markt risico
4,6
4,5
4,9
strategisch risico
4,3
4,3
4,3
operationeel risico grote, eenmalige projecten
4,2
4,1
4,3
reputatierisico
4,1
4,0
4,3
integratierisico i.v.m. acquisities
4,0
4,1
3,7
financiële risico’s (rente, valuta, derivaten, debiteuren, liquiditeit)
4,0
3,9
4,4
Tabel 4.1.b Minst belangrijke risico’s risico
risico i.v.m. corporate governance (relatie¬beheer met overige belanghebbenden) inflatierisico
25
belang totaal
lst
nlst
3,4
3,5
3,0
3,2
3,3
3,0
marktrisico zeer belangrijk
• H et gemiddeld belang van de 21 onderscheiden risico’s varieert bij het totaal van de bedrijven van 4,6 (zeer belangrijk) tot 3,2 (licht van belang). • Marktrisico wordt als zeer belangrijk (4,6) gezien.
meeste risico’s ‘zeker van belang’
• I n de cluster ‘belangrijk’ bevinden zich 5 risico’s, die met bijbehorende scores eveneens zijn opgenomen in tabel 4.1.a. • De meeste risico’s worden op grond van de gemiddelde score gekwalificeerd als ‘zeker van belang’. • Slechts 2 risico’s worden als ‘licht van belang’ getypeerd. onderscheid genoteerde bedrijven versus niet-genoteerde bedrijven • De genoteerde bedrijven kennen aan 8 risico’s een hoger belang toe dan de niet-genoteerde bedrijven. • Het grootste verschil (0,5) betreft ‘risico i.v.m. corporate governance (relatiebeheer met overige belanghebbenden)’. Dit risico wordt overigens als één van de minst belangrijke risico’s gezien.
Tabaksblat, Frijns, SOX en maatschappelijke druk: basis verschil in belang risico
• D e niet-genoteerde bedrijven kennen aan 11 risico’s een hoger belang toe dan de genoteerde bedrijven. • De grootste verschillen (≥ 0,5) betreffen: ‘verslagleggingrisico’s’, ‘financiële risico’s’, ‘risico vanwege handelen in strijd met bedrijfscode’ en ‘compliance risico’. Al deze risico’s zijn qua belang gecentreerd rond de score 4,0 en daarmee min of meer belangrijk bij de niet-genoteerde bedrijven. • Opvallend is dat deze risico’s niet zozeer betrekking hebben op het ‘primaire, operationele’ bedrijfsproces, maar meer op afgeleide risico’s. Deels hebben deze een wat meer ethische achtergrond. De interpretatie kan zijn, dat deze risico’s tezamen met het verslagleggingrisico bij beursgenoteerde bedrijven een lager belang hebben, omdat daaraan als gevolg van de Code Tabaksblat, de richtlijnen van de monitoring commissie Frijns, SOX en maatschappelijke druk eerder en uitgebreider aandacht is geschonken dan bij de niet-genoteerde ondernemingen. Deze laatste moeten het risico management met betrekking tot deze risico’s nog op de rails zetten. En aan iets waarmee nog geen ervaring is opgedaan, wordt geregeld een hoger gewicht toegekend dan noodzakelijk is.
4.2 Informatievoorziening over risico’s in relatie tot belang info-voorziening gemiddeld mager
info over risico’s met menwerkingscomponent onvoldoende
mate van informatievoorziening • De meeste informatie wordt verstrekt over: • financiële risico’s (3,9); • verslagleggingrisico (3,8); • markt risico (3,5); en • betrouwbaarheidsrisico financiële rapportages (3,5). • Gemiddeld voor alle risico’s neigt de informatievoorziening met een score van 3,2 naar een magere voldoende. Voor geen van de afzonderlijke risico’s wordt de informatievoorziening zonder meer als voldoende (4,0 of hoger) getypeerd. • Bij de genoteerde bedrijven komt de informatievoorziening over de afzonderlijke risico’s gemiddeld op een 3,3 en bij de niet-genoteerde bedrijven op een 2,9. Dit laatste cijfer tendeert naar een onvoldoende. • B ij twee risico’s is de informatievoorziening volgens de totale populatie zelfs onvoldoende. Dit gaat dan om het: • risico door samenwerking met externe (keten) partners (2,9); en • integratierisico i.v.m. acquisities (2,8). • Beide risico’s hebben te maken met een vorm van samenwerking tussen zelfstandige entiteiten met een eigen cultuur. Een rapportage over deze beide risico’s zou vermoedelijk meer aandacht vereisen voor informatie over de proceskant en over de onderliggende ondernemingswaarden van de betrokken organisaties. Dergelijke informatie wordt doorgaans niet of slechts in beperkte mate verzameld en dan veelal ook nog buiten de financiële kolom. Vandaar dat informatie hierover nauwelijks doordringt tot
26
een jaarverslag. De informatievoorziening over deze risico’s is daarmee nog een braakliggend terrein. Misschien zou een ‘publicatiestimulans’ op dit gebied bedrijven meer oog geven voor het succesvol managen van samenwerkingsverbanden in de ruimste zin des woords. verhouding belang risico en mate van informatievoorziening • In tabel 4.2 wordt de score voor belang vergeleken met de score of er in voldoende mate in de informatiebehoefte wordt voorzien. Beide schalen zijn een 5-puntsschaal. De schalen verschillen qua meeteenheid (belang versus voldoende zijn van informatie), maar intuïtief blijken de respondenten in absolute termen vergelijkbare betekenis toe te kennen aan de absolute cijfers.
Tabel 4.2 Quotiënt belang risico en mate van informatievoorziening risico
quotiënt totaal
lst
nlst
integratierisico i.v.m. acquisities
1,5
1,5
1,5
reputatierisico
1,4
1,3
1,5
operationeel risico grote, eenmalige projecten
1,3
1,2
1,8
markt risico
1,3
1,3
1,5
strategisch risico
1,3
1,2
1,5
informatiebeheer (IT) risico
1,3
1,2
1,4
gemiddelde
1.2
1.1
1.3
onvoldoende informatie over belangrijkste risico’s, behalve bij financiële risico’s
• G emiddeld is de score voor het belang van de onderzochte risico’s bij de genoteerde bedrijven 10% hoger dan de gemiddelde score voor de mate van informatievoorziening (1,1). Bij de niet-genoteerde bedrijven is dat 30% (1,3). • In tabel 4.2 zijn de 6 quotiënten getoond met de hoogste waarden (waarde voor de totale populatie ≥ 1,3). Van de 6 belangrijkste risico’s (zie bijlage tabel 3.1) behoren er 5 tot de risico’s met de hoogste waarde voor het quotiënt. Dit impliceert dat de informatievoorziening onvoldoende correspondeert met het eraan toegekende belang. • Van de belangrijkste risico’s behoort het quotiënt van de financiële risico’s (met een waarde van 1,0) tot een risico, waarbij er sprake is van een evenwicht tussen belang en informatievoorziening.
bij integratierisico en reputatierisico grootste lacune in info-voorziening
• D e grootste afwijkingen tussen belang en mate van informatievoorziening doen zich voor de totale populatie voor bij het ‘integratierisico i.v.m. acquisities’ en bij het ‘reputatierisico’. De waarden van de quotiënten zijn 1,5 respectievelijk 1,4. • Ook het quotiënt bij ‘informatiebeheer (IT) risico’ is aan de te forse kant (1,3). Daarmee is dit een risico, waarbij ook sprake is van een onbalans, maar een risico dat niet behoort tot de belangrijkste risico’s. • I n de discussie met een aantal bestuurders, die veel ervaring hebben met acquisities en de integratie ervan, is een aantal opmerkingen gemaakt over het beheersen van het integratierisico. De belangrijke ‘volkswijsheid’ op dit gebied luidt: ‘bezint eer ge begint’. Zo wordt gesteld, dat het van belang is dat je een eventuele overname target al langer in het vizier hebt, waardoor je al gevoel kunt ontwikkelen bij het bedrijf en management. Op het moment dat dan de koop kan worden geëffectueerd (soms jaren nadat het betrokken bedrijf als doelwit is geoormerkt), ligt de marsroute voor de due diligence en de eventuele integratie al klaar. Ook aan de due diligence moeten specifieke eisen worden gesteld. Het werken met een vast acquisitieteam en selectiecriteria en –procedures wordt aangeraden. Op die manier kunnen risico’s worden voorkomen. • In dit verband wordt eveneens opgemerkt dat een beleidslijn om risico’s te beheersen ook kan zijn dat er alleen gezonde bedrijven worden overgenomen al dan niet met het zittend management. Turn-arounds moeten worden vermeden. Die leiden af van de business en kosten veel tijd van het management of het nu kleine of grote overnames zijn. Eén van de gesprekspartners gaf aan dat als ‘usp’ bij overnames wordt gehanteerd
27
dat er zoveel mogelijk een constructie wordt gekozen dat het zittend management bij een overname mee gaat en blijft zitten. Dit uitgangspunt kan met feiten worden onderbouwd. Op deze manier kunnen inderdaad risico’s worden beheerst. • Bij de niet-genoteerde bedrijven overtreft het quotiënt de 1,5 bij twee risico’s, namelijk: • operationeel risico grote, eenmalige projecten (1,8); en • human resource risico (2,0). De verhouding belang en voldoende informatie is hier nog verder uit balans.
4.3 Aandacht voor risico-aspecten Tabel 4.3 Mate van instemming met enige stellingen rond risico (5 puntschaal) gebruikers
corporates In de risicomanagement paragraaf van het jaarverslag moeten genoteerde bedrijven:
4.3
4.4
• de voor hun onderneming relevante risico’s in kaart brengen;
4.3
4.3
• aangeven hoe zij deze risico’s beheersen;
4.1
3.1
• een kwantitatieve indicatie geven van de mogelijke gevolgen van de risico’s.
1 = volstrekt oneens, 2 = oneens, 3 = deels oneens/deels eens, 4 = eens, 5 = volstrekt eens
kwantificering van gevolgen risico’s voor bedrijven nog een brug te ver
• Z owel de gebruikers van jaarverslagen als de bestuurders zijn van mening dat een onderneming in de risicomanagement paragraaf de voor een onderneming relevante risico’s in kaart moet brengen en moet aangeven hoe de onderneming deze risico’s beheerst. • Over het verstrekken van een kwantitatieve indicatie van de mogelijke gevolgen lopen de opvattingen uiteen. De gebruikers vinden dit eveneens belangrijk, terwijl de bestuurders daarover nog niet uit zijn. Opvallend is dat de bestuurders van de niet-genoteerde bedrijven daar eerder naar instemming neigen gezien hun 3,6 dan hun collega’s van de genoteerde bedrijven. Dezen komen gemiddeld niet verder dan een 3,0.
beheersing van risico’s onvoldoende concreet toegelicht
• D e meeste aandacht in de jaarverslagen gaat uit naar het in kaart brengen van een deel van de risico’s. • Het onderdeel dat betrekking heeft op het aangeven hoe de bedrijven de risico’s beheersen, munt vaak uit in algemeenheden en weinig concrete informatie. • De kwantificering, tenslotte, beperkt zich doorgaans tot een deel van de financiële risico’s. Nu blijkt dit onderdeel ook niet tot de gemakkelijkste onderdelen te behoren. Maar gedeeltelijk heeft dit vermoedelijk ook te maken met een nieuwe ontwikkeling, waarop zowel de bedrijven als ook de beleggers hun weg nog moeten vinden. De bedrijven schieten automatisch in het defensief en de beleggers en analisten denken nog wel eens te licht over de kwantificering en de subjectieve keuzes die daarbij moeten worden gemaakt. Vermoedelijk denken beide partijen ook nog onvoldoende na over “hoe een en ander communicatief in goede banen moet worden geleid”. In dit verband zijn de recente ontwikkelingen bij de financiële instellingen wellicht een mooie illustratie van het hier geschetste probleem. Wie had 2 jaar geleden kunnen denken dat bedrijven als ING Group, Aegon en SNS Reaal aan het overheidsinfuus zouden liggen, mede omdat er een flinke hapering is gekomen in het functioneren van ons financiële systeem? En als er al iemand was die dit zag aankomen, was deze persoon dan ook in staat de gevolgen te kwantificeren?
rapportage over risico’s nog in ontwikkeling
• O nze impressie is dat op de drie onderscheiden aandachtsgebieden van rapportage over risico’s de nodige ontwikkelingen nog moeten plaatsvinden. Dat is een proces waar markt en bedrijf elkaar met een interactief proces moeten helpen. Zoals bedrijven soms te terughoudend zijn, zijn beleggers en analisten soms wel eens te veeleisend.
28
5. Uitspraak over enige stellingen Tabel 5.1 Enige stellingen (5 puntschaal) lst
nlst
3,0
3,4
Ook bij een jaarbericht dient een accountantsverklaring te worden gegeven.
3,4
2,4
Door invoering van IFRS zijn de resultaten van bedrijven beter vergelijkbaar geworden.
3,1
2,7
Invoering van IFRS leidt tot een betere presentatie van de financiële resultaten van bedrijven.
1 = volstrekt oneens, 2 = oneens, 3 = deels oneens/deels eens, 4 = eens, 5 = volstrekt eens
meer accountantsverklaringen bij jaarbericht aannemelijk
• A lleen de niet-genoteerde bedrijven neigen licht naar instemming met de stelling dat bij het jaarbericht ook een aparte accountantsverklaring nodig is. • In de jaarberichten wordt verschillend omgegaan met een accountantsverklaring. De variaties die zijn aangetroffen, betreffen: • Geen enkele vermelding van een accountantsverklaring; • Een vermelding dat de accountantsverklaring is afgegeven bij het jaarverslag en daarin is opgenomen; • Een ‘soort’ verklaring dat in ieder geval ‘de cijfers’ in het jaarbericht in overeenstemming zijn met ‘de cijfers’ in het jaarverslag. • Gezien de ontwikkeling van een toenemend aantal jaarberichten en het toenemend belang van dit document in de communicatie met de kapitaalmarkt voorzien wij dat een vorm van accountantsverklaring bij het jaarbericht actueel zal worden.
IFRS voor niet-genoteerd bedrijf nog niet beloofd walhalla
• I FRS kan bij genoteerde bedrijven op iets meer sympathie rekenen wat betreft behaalde resultaten dan bij de niet-genoteerde bedrijven. Deze laatste zijn het met beide stellingen oneens. Overigens gaat voor beide subgroepen de gemiddelde score gepaard met een min of meer heterogeen oordeel. De opvattingen divergeren derhalve nog al.
betere vergelijkbaarheid cijfers door IFRS lijkt pluspunt bij genoteerd bedrijf
• V ooral de vergelijkbaarheid van de cijfers als gevolg van het werken met IFRS wordt door de genoteerde bedrijven met een lichte instemming beoordeeld. • De afwijzende houding van de niet-genoteerde bedrijven ten aanzien van deze beide stellingen betreffende IFRS is wellicht ingegeven doordat zij nog niet met IFRS hoeven te werken en het beeld hebben dat invoering van IFRS veel sores oplevert en weinig winst. Daarnaast blijkt ook binnen IFRS de nodige ruimte te bestaan voor het maken van subjectieve schattingen, waardoor vergeleken met andere waarderingsystemen er nog niet zoveel winst wordt gemaakt in het vergelijkbaar maken van cijfers.
29
Bijlage
31
Tabel 2.1 Belang doelstellingen jaarverslag en jaarbericht jaarverslag
jaarbericht
tot
lst
nlst
4,8
4,8
4,9
4,2
4,3
3,9
tot
lst
nlst
verantwoording afleggen over het afgelopen boekjaar
4,4
4,7
4,0
inzicht verschaffen in de toekomstperspectieven
4,2
4,3
3,9
4,3
4,3
4,1
inzicht geven in de corporate governance van het bedrijf
3,5
3,6
3,4
3,6
4,0
2,6
ondersteunen van het Investor Relations beleid
3,6
4,1
2,7
3,0
2,9
3,3
verbeteren van de communicatie met de arbeidsmarkt
3,4
3,3
3,6
3,0
3,0
3,0
versterken van het marketingproces
3,5
3,7
3,1
3,3
3,2
3,7
neerzetten van een actuele corporate brochure
3,9
3,8
4,1
3,8
4,0
3,4
3,8
3,9
3,7
vergroten zichtbaarheid van de onderneming
2,6
2,8
2,3
winnen Henri-Sijthoff-prijs
Gehanteerde 5-puntschaal met: 1 = volstrekt onbelangrijk, 2 = onbelangrijk, 3 = deels onbelangrijk/deels belangrijk, 4 = belangrijk en 5 = zeer belangrijk. Tot: totaal van de respondenten; lst: respondenten genoteerde bedrijven; nlst: respondenten niet-genoteerde bedrijven
32
Tabel 3.1 Belang van informatie (5-puntschaal) belang informatieonderwerp
totaal
lst
nlst
ondernemingsprofiel
4,6
4,7
4,5
kernactiviteiten
4,7
4,8
4,7
doelstellingen en strategie
4,6
4,7
4,2
markt en marktontwikkelingen
4,0
4,2
3,5
producten / diensten
4,1
4,2
4,0
concurrentiepositie
3,6
3,8
3,0
• gang van zaken afgelopen periode
4,7
4,7
4,7
• marktbewerking/klantrelaties
3,5
3,5
3,5
• management operationele processen
3,8
3,8
3,8
• (des)investeringen
4,2
4,2
4,2
• human resources
3,9
3,9
3,8
• ondernemings-/cultuurwaarden
4,0
4,1
3,5
• MVO / duurzaam ondernemen
4,0
4,0
4,0
• innovatie
4,0
4,1
3,7
• financiële resultaten
4,7
4,7
4,7
• vooruitzichten
4,2
4,4
3,7
risk management
4,5
4,6
4,0
uitvoering strategie
corporate governance
4,3
4,4
4,3
beloning RvB en onderliggende
3,7
4,1
2,3
• financiële prestatiecriteria
3,9
4,0
3,7
• niet-financiële prestatiecriteria
3,6
3,7
3,5
beloning RvC
3,5
3,9
2,2
personalia RvB en RvC
3,7
3,9
3,2
verslag van de RvC
4,3
4,6
3,5
aandeelhoudersparagraaf
4,0
4,3
3,3
belangrijkste financiële kengetallen
4,6
4,6
4,5
belangrijkste niet-financiële kengetallen
4,3
4,4
4,2
meerjarenoverzicht
4,3
4,5
3,8
jaarrekening
4,8
4,9
4,7
toelichting op de jaarrekening
4,7
4,8
4,5
accountantsverklaring
4,6
4,7
4,5
1 = zeer onbelangrijk, 2 = onbelangrijk, 3 = deels onbelangrijk/deels belangrijk, 4 = belangrijk en 5 = zeer belangrijk
33
Tabel 3.2 Quotiënt aantal respondenten voor beperkte / voor uitgebreide weergave quotiënt informatieonderwerp
jaarverslag
jaarbericht
website
ondernemingsprofiel
0,6
0,8
0,4
kernactiviteiten
0,3
0,6
0,1
doelstellingen en strategie
0,2
1,0
0,3
markt en marktontwikkelingen
0,5
1,9
1,6
producten / diensten
0,8
1,4
0,3
concurrentiepositie
3,3
7,5
3,3
uitvoering strategie • gang van zaken afgelopen periode
0,2
2,3
1,6
• marktbewerking/klantrelaties
4,2
17,0
1,7
• management operationele processen
1,8
16,0
4,3
• (des)investeringen
0,8
18,0
3,5
• human resources
1,4
2,0
1,0
• ondernemings-/cultuurwaarden
2,3
3,5
1,3
• MVO / duurzaam ondernemen
0,9
1,1
1,0
• innovatie
1,1
2,6
1,8
• financiële resultaten
0,1
1,9
0,5
• vooruitzichten
1,3
2,2
1,4
risk management
0,1
2,6
1,3
corporate governance
0,4
3,5
0,5
beloning RvB en onderliggende
1,0
13,0
2,0
• financiële prestatiecriteria
1,1
6,0
2,3
• niet-financiële prestatiecriteria
1,2
3,7
2,0
beloning RvC
1,2
12,0
3,3
personalia RvB en RvC
2,1
12,0
2,8
verslag van de RvC
0,3
4,0
1,2
aandeelhoudersparagraaf
0,4
2,8
1,1
belangrijkste financiële kengetallen
0,3
1,2
2,2
belangrijkste niet-financiële kengetallen
0,9
3,0
4,3
meerjarenoverzicht
0,5
1,8
1,1
jaarrekening
0,1
4,7
0,7
toelichting op de jaarrekening
0,0
7,0
0,4
accountantsverklaring
0,3
4,0
2,3
gemiddelde
1,0
5,2
1,7
hoogste
4,2
18
4,3
laagste
0
0,6
0,1
Tabel 3.3 Aantal onderwerpen per medium/document in klasse beperkt, uitgebreid of middensegment (in %) beperkte/uitgebreide informatie
corporates
gebruikers
jaarverslag
jaarbericht
website
jaarverslag
jaarbericht
website
uitgebreide behandeling (quotiënt ≤ 0,75)
48
3
26
92
12
44
middengebied (0,75 < quotiënt < 1,25)
29
13
16
0
24
52
beperkte behandeling (quotiënt ≥ 1,25)
23
84
58
8
64
4
34
Tabel 4.1 Belang van risico’s en of daarover voldoende informatie is verstrekt (5-puntschaal) belang tot
risico
lst
nlst
4,6
4,5
4,9
4,3
4,3
4,3
voldoende informatie tot
lst
nlst
markt risico
3,5
3,6
3,2
strategisch risico
3,4
3,5
2,8 2,4
4,2
4,1
4,3
operationeel risico grote, eenmalige projecten
3,2
3,4
4,1
4,0
4,3
reputatierisico
3,0
3,0
2,8
4,0
4,1
3,7
integratierisico i.v.m. acquisities
2,8
2,8
2,4
4,0
3,9
4,4
financiële risico’s (rente, valuta, derivaten, debiteuren, liquiditeit)
3,9
3,9
3,8
3,9
3,9
3,7
operationeel risico day to day business
3,3
3,4
2,6
3,9
3,8
4,0
informatiebeheer (IT) risico
3,0
3,1
2,8
3,8
3,8
3,7
inkoopmarkt risico
3,0
3,2
2,6
3,8
3,8
3,7
betrouwbaarheidsrisico financiële rapportages
3,5
3,6
2,8
3,6
3,5
3,9
politiek risico
3,0
3,1
2,6
3,6
3,6
3,6
Human Resource risico (capaciteit en kwaliteit)
3,0
3,3
1,8
3,6
3,6
3,7
juridisch risico (claims, garantie, oct./pat.)
3,3
3,3
3,4
3,6
3,4
4,3
compliance risico (wet- en regelgeving)
3,4
3,4
3,3
3,5
3,5
3,3
milieu risico
3,2
3,2
3,3
3,5
3,4
3,9
verslagleggingrisico (IFRS, US GAAP)
3,8
3,7
3,8
3,5
3,3
3,9
risico vanwege handelen in strijd met bedrijfscode
3,0
3,0
2,8
3,5
3,5
3,6
risico door samenwerking met externe (keten) partners
2,9
3,0
2,6
3,5
3,6
3,3
risico i.v.m. corporate governance (aansturing interne organisatie)
3,4
3,5
3,2
3,4
3,5
3,0
risico i.v.m. corporate governance (relatiebeheer met overige belanghebbenden)
3,2
3,2
3,0
3,2
3,3
3,0
inflatierisico
3,1
3,1
3,2
Gehanteerde schaal bij belang van risico: 1 = zeer onbelangrijk, 2 = onbelangrijk, 3 = deels onbelangrijk / deels belangrijk, 4 = belangrijk en 5 = zeer belangrijk. Gehanteerde schaal of er voldoende informatie is verstrekt: 1 = volstrekt onvoldoende, 2 = onvoldoende, 3 = deels onvoldoende/deels voldoende, 4 = voldoende en 5 = meer dan voldoende.
Tabel 4.1 Belang van risico’s en of daarover voldoende informatie is verstrekt (5-puntschaal) resultaten geb
tot
stellingen lst
nlst In de risicomanagement paragraaf van het jaarverslag moeten de beursgenoteerde bedrijven:
4.3
4,4
4,4
4,1
- de voor hun onderneming relevante risico’s in kaart brengen;
4.3
4,3
4,3
4,3
- aangeven hoe zij deze risico’s beheersen;
4.1
3,1
3,0
3,6
- een kwantitatieve indicatie geven van de mogelijke gevolgen van de risico’s.
35
Mazars Afdeling Marketing & Communicatie Rivium Promenade 200 2909 LM Capelle a/d IJssel Postbus 23123 3001 KC Rotterdam Tel. (010) 277 13 34 E-mail:
[email protected] www.mazars.nl Mazars Paardekooper Hoffman Holding NV
Ga verder met Mazars. 36
18 januari 2008, Rotterdam