3-876-172-61 (1)
Printer Driver Instelgids Deze gids beschrijft de configuratie van de printerstuurprogramma's voor Windows Vista. Voor gebruik van deze software
Voordat u het printerstuurprogramma gebruikt, moet u eerst het Leesmij-bestand lezen.
UP-D55 © 2008 Sony Corporation
Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De overige bedrijfs- en productnamen in deze gids zijn ook handelsmerken en wettig gedeponeerde handelsmerken.
Printer configureren Configureer de printereigenschappen alvorens de printer te gebruiken voor het afdrukken in toepassingen. Geef de printereigenschappen weer aan de hand van de volgende methoden: • Klik in het menu [Start] van Windows Vista op [Control Panel]. Dubbelklik onder [Control Panel] op [Printers]. Selecteer het pictogram Sony UP-D55, en klik vervolgens op [Select printing preferences] op de opdrachtbalk. De instellingen u hier invoert worden gebruikt als standaardinstellingen voor het afdrukken in toepassingen. • Klik in het menu [File] van de toepassing op het commando voor het opgeven van printerinstellingen. De op deze manier opgegeven instellingen blijven geldig totdat de toepassing wordt gesloten. In dit gedeelte worden de instellingen van het dialoogvenster [UP-D55 Properties] beschreven die alleen toebehoren aan de UP-D55 printer.
Tabblad [Paper] Dit tabblad wordt gebruikt voor elementaire afdrukinstellingen.
Printer configureren
2
[Paper Size]
Tabblad [Layout]
Selecteer het formaat van het in de printer geladen papier. De papierformaten en afdrukformaten die u kunt op de printer kunt instellen zijn als volgt. Het onderstaande afdrukformaat is voor afbeeldingen met een resolutie van 379 dpi (UP-D55 printer). Papierformaat
Maximaal afdrukformaat
UPC-55
2.528 × 1.920 pixels
Met dit tabblad kunt u de papierlayout voor het afdrukken van afbeeldingen instellen.
[Orientation] Selecteer de invoerrichting: [Portrait] of [Landscape].
[Copies] Selecteer het aantal gewenste afdrukken (1 - 100).
[High Speed Print Mode] Kruis dit vakje aan om in de modus high-speed te kunnen afdrukken.
[Scaling] Gebruik deze optie om de vergrotings- dan wel verkleiningsfactor op te geven. U kunt een waarde tussen 25 en 400% opgeven.
[Save] Hiermee slaat u de printerinstellingen op in een bestand.
[Load] Hiermee laadt u de printerinstellingen die u eerder in een bestand had opgeslagen.
[Split screen] In deze keuzelijst kunt u het aantal afbeeldingen specificeren voor afdruk op een vel papier. [Pointer] geeft aan waar een afbeelding op het papier staat tijdens het afdrukken. U kunt de afdrukpositie van een afbeelding wijzigen door op een willekeurige plaats in het gebied [Pointer] te klikken. Wanneer u [2 division] of [8 division] hebt geselecteerd, dan is de instelling [Orientation] op het tabblad [Paper] vast ingesteld op [Portrait]. Wanneer u [4 division] hebt geselecteerd, dan is de instelling [Orientation] op het tabblad [Paper] vast ingesteld op [Landscape].
[Multi-Image] [About]
[Restore Defaults]
Als u dit vakje aankruist, wordt dezelfde afbeelding afgedrukt op een vel papier. U kunt dezelfde afbeelding meerdere malen afdrukken op hetzelfde vel papier door deze functie te combineren met de keuzelijst onder [Split screen].
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de opties.
[Print Now]
Hiermee geeft u informatie weer over de printerdriverversie die is geïnstalleerd.
Als u de keuzelijst onder [Split screen] gebruikt om een aantal afbeeldingen te specificeren voor afdruk op hetzelfde vel papier, dan worden afbeeldingen in de printer opgeslagen totdat de laatste afbeelding is gespecificeerd. Vervolgens worden alle gespecificeerde afbeeldingen tegelijkertijd afgedrukt. Als u bijvoorbeeld "4 division" selecteert uit de keuzelijst [Split screen], dan vindt het afdrukken pas plaats wanneer de vierde afbeelding naar de printer is gestuurd. Als u het vakje [Print Now] aankruist, worden afbeeldingen onmiddellijk afgedrukt.
Printer configureren
3
[Enlarge to Paper]
[Equalize Margins]
Als u dit vakje aankruist, dan wordt de keuzelijst onder [Image Size] geactiveerd zodat u een afbeeldingformaat kunt selecteren. 640 × 480, 800 × 600 en 1024 × 768 pixels zijn beschikbaar. Tijdens het afdrukken wordt de afbeelding automatisch vergroot, zodat deze op het papier past. Als u dit vakje aankruist, wordt het vakje [Equalize Margins] uitgeschakeld.
Als u dit vakje aankruist, dan worden tijdens het afdrukken gelijke marges op een pagina gebruikt. Als u dit vakje aankruist, wordt het vakje [Enlarge to Paper] uitgeschakeld.
[Restore Defaults] Als u op deze knop klikt, worden de standaardinstellingen van de printer hersteld.
Opmerking
Als u de keuzelijst onder [Split screen] zo instelt dat meerdere afbeeldingen worden afgedrukt op een vel papier, dan zijn er beperkingen voor wat betreft de af te drukken afbeeldingformaten. In de volgende tabel wordt aangegeven hoe de instellingen [Equalize Margins] en [Enlarge to Paper] de afbeeldingformaten beïnvloeden. [Split screen]
no division
[Equalize Margins]
Uit
Aan
2 division
Uit
Aan
2 division with white frame
Uit
Aan
4 division
Uit
Aan
4 division with white frame
Uit
Aan
8 division
Uit
Aan
8 division with white frame
Uit
Aan
[Enlarge to Paper]
[Max Printable Pixels]
Uit 640 × 480
2528 × 1920 640 × 480
800 × 600 1024 × 768
800 × 600 1024 × 768
− Uit
2528 × 1760 1920 × 1264
640 × 480 800 × 600
640 × 480 800 × 600
1024 × 768 −
1024 × 768 1760 × 1264
Uit 640 × 480
1920 × 1248 640 × 472
800 × 600 1024 × 768
800 × 592 1024 × 760
− Uit
1760 × 1248 1264 × 960
640 × 480 800 × 600
640 × 480 800 × 600
1024 × 768 −
1264 × 768 1264 × 880
Uit 640 × 480
1248 × 944 632 × 472
800 × 600 1024 × 768
792 × 592 1016 × 760
− Uit
1248 × 864 960 × 632
640 × 480 800 × 600
640 × 480 800 × 600
− −
− 880 × 632
Uit 640 × 480
944 × 608 632 × 472
800 × 600 −
792 × 592 −
−
864 × 608
Printer configureren
4
Tabblad [Color Balance] Met dit tabblad kunt u de kleurschakering van een afgedrukte afbeelding aanpassen zodat deze overeenkomt met de kleurschakering op de monitor. Als u een nieuw inktlint en nieuw papier aanbrengt, dan kunt u de kleurbalans aanpassen ter correctie van eventuele ongelijkheden tussen het lint en het papier.
Kruis het vakje [Color Balance Adjustment is printed] aan om de kleurbalans aan te passen en druk vervolgens af. Als het volgende dialoogvenster wordt geopend, versleep dan het frame (keuzevenster) op het afbeeldingvoorbeeld om het gebied te specificeren dat u wilt gebruiken voor de controle van de kleurschakering. U kunt de kleur van het frame wijzigen door een verschillende waarde onder [Frame Brightness] te specificeren. Frame (keuzevenster)
[Color Balance Adjustment is printed] Als u dit vakje aankruist, dan kan de kleurbalans worden afgedrukt en worden de volgende instellingen geactiveerd.
[X, Y] Met de knoppen kunt u de kleurbalans van de X-as en de Y-as specificeren. Beiden zijn standaard ingesteld op 50.
[STEP] Met de knoppen kunt u de mate van verandering van de kleurbalans specificeren. Deze is standaard ingesteld op 5.
[Color Balance Print Image] Hier wordt de huidige kleurbalans weergegeven. Het raster bestaat uit 3 × 3 of 9 cellen en geeft de positie van de kleurbalans en de kleurverandering als volgt aan: (x-α, y-α) Geelachtig groen
(x, y-α) Geelachtig
(x+α, y-α) Oranje-achtig
(x-α, y) Groenachtig
(x, y) Basiskleur
(x+α, y) Roodachtig
(x-α, y+α) Blauwachtig groen
(x, y+α) Blauwachtig
(x+α, y+α) Roodachtig paars
Als u op de knop [Print] klikt, dan wordt het deel van de in het keuzevenster gespecificeerde afbeelding afgedrukt met behulp van de layout van de 3 × 3 cel. Controleer het afdrukresultaat en pas vervolgens de instellingen op het tabblad [Color Balance] als volgt aan: • Voer een mate van verandering in kleurbalans in onder [STEP]. Voer een lage waarde in als u een fijnafstelling wilt uitvoeren binnen het huidige kleurbalansbereik of een grote waarde als u een normale afstelling wilt uitvoeren binnen het huidige kleurbalansbereik. • Selecteer uit de 9 af te drukken afbeeldingen de afbeelding met de beste kleurbalans en voer vervolgens de betreffende coördinaten in onder de instellingen [X] en [Y]. Als bijvoorbeeld de waarden voor [X], [Y] en [STEP] de standaardwaarden zijn (50, 50, 5) en u de kleurschakering wilt aanpassen zodat deze overeenkomt met de cel linksboven in het raster, stel [X] dan in op 45 en [Y] op 45.
[Restore Defaults] Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de opties.
x: Waarde van [X]. y: Waarde van [Y]. α: Waarde van [STEP]
Printer configureren
5
Tabblad [Graphics]
[Lightness]
Gebruik dit tabblad om de beeldkleur, helderheid etc. aan te passen. Selecteer [Color], [Gamma Select], [Lightness] of [Color Correction] uit de lijst [Image Adjust] om het beeld aan te passen met de opgegeven instellingen.
[Color]
Gebruik deze optie om de kleurbalans aan te passen. U kunt de waarde van elke kleur wijzigen door de schuifblokjes naar links of rechts te verplaatsen. U kunt ook waarden voor ieder item instellen door een getal in te voeren in het vakje aan de rechterkant.
Hiermee kunt u de helderheid afstellen. U kunt de waarde van elke kleur wijzigen door de schuifblokjes naar links of rechts te verplaatsen. U kunt ook waarden voor ieder item instellen door een getal in te voeren in het vakje aan de rechterkant. • Gebruik [Sharpness] om de contouren van beelden aan te passen. • Gebruik [Dark] voor de aanpassing van de gradatie in donkere gebieden. • Gebruik [Gamma] voor de aanpassing van de gradatie van halftonen. • Gebruik [Light] voor de aanpassing van de gradatie in lichte gebieden.
[Gamma Select]
[Color Correction]
Selecteer [Gamma 1], [Gamma 2] of [Gamma 3] voor het halftoongradatiepatroon.
Selecteer een methode voor de kleurcorrectie.
Printer configureren
6
• Wanneer [Printer Hardware Color Correction] wordt geselecteerd, kan de printer automatisch kleuren corrigeren. • Wanneer [ICM Color Correction] wordt geselecteerd, kunnen kleuren worden gecorrigeerd met een kleurprofiel.
[Restore Defaults]
[Use the simple dialog box] Kruis dit vakje aan om kleinere berichtendialoogvensters weer te geven.
[Restore Defaults] Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de opties.
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de opties.
Tabblad [Message] Met dit tabblad kunt u de displaypositie van berichtendialoogvensters met de volgende instellingen specificeren.
[Adjust the display position] Kruis dit vakje aan om de displaypositie van berichtendialoogvensters af te stellen. Het berichtendialoogvenster verschijnt in de positie die is gedefinieerd door de gespecificeerde waarden in de vakjes [Horizontal] en [Vertical].
[Horizontal] en [Vertical] Hiermee definieert u de positie van berichtendialoogvensters met de linker bovenhoek van het scherm als uitgangspunt.
[Test] Klik op deze knop om een dialoogvenster met daarin een testbericht weer te geven in de positie die is gedefinieerd door [Horizontal] en [Vertical]. U kunt nu de nauwkeurigheid van de positie controleren.
Printer configureren
7