Praktische informatie Masterproef Master in de Industriële Wetenschappen Elektromechanica Afstudeerrichting Elektromechanica Afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie
Master in de Industriële Wetenschappen Kunststofverwerking
talent@work KHBO IW&T
●
Zeedijk 101
●
B-8400 Oostende
●
Tel. +32 59 56 90 00
●
Fax +32 59 56 90 01
●
www.khbo.be
Begrippen de opleidingen: de opleiding bachelor/master Industriële Wetenschappen Elektromechanica (EM) afstudeerrichtingen Elektromechanica en Luchtvaarttechnologie en de opleiding master Industriële Wetenschappen Kunststoffentechnologie (KT); opleidingsonderdeel masterproef: het opleidingsonderdeel masterproef bestaat uit twee onderwijsleeractiviteiten: bedrijfscontact (5 studiepunten); masterproef (eindverhandeling, 15 studiepunten). Omdat het woord ‘masterproef’ gebruikt wordt voor zowel het opleidingsonderdeel masterproef als de onderwijsleeractiviteit masterproef kan er verwarring ontstaan. Daar waar nodig wordt tussen haakjes ‘eindverhandeling’ geplaatst waar de onderwijsleeractiviteit bedoeld wordt; binnenpromotor: de begeleidende docent; buitenpromotor: de externe begeleider van het bedrijf of instelling die de masterproef aanbiedt; de student: studenten van de academische bachelor EM, de studenten van het schakelprogramma naar EM of KT en studenten met een academische bachelor van een andere hogeschool ingeschreven in de master EM of KT.
1. Inleiding Deze tekst behandelt de praktische modaliteiten van de masterproef in chronologische volgorde. De aangewende methodiek van het Wetenschappelijk project is ook aangewezen voor de masterproef. De doelstellingen, organisatie, kwaliteitseisen en evaluatie van de masterproef worden uitvoerig toegelicht in het document ‘Masterproef IW&T Elektromechanica / Kunststoffentechnologie’. De vormgeving en taaltips worden behandeld in de documenten ‘Richtlijnen voor de vormgeving van het eindwerk’ en ‘Taaltips voor eindwerken’. Al deze documenten zijn terug te vinden in de Toledocursus ‘Masterproef’. In deze tekst wordt voor de tijdsplanning regelmatig verwezen naar de academische agenda. In de academische agenda is de kalender opgenomen. In het begin van het academiejaar krijgen alle studenten een exemplaar. De opleidingen hebben uitdrukkelijk gekozen om het bedrijfcontact volledig in functie te stellen van de masterproef (eindverhandeling) en het verplicht bijhouden van een logboek.
2. Februari – april 6de semester: voorbereidingsfase Samenvatting: informatieverstrekking over de masterproef in februari van het academiejaar voorafgaand aan het masterjaar; vastleggen masterproef voor 30 april; bezoek aan het bedrijf of instelling; indienen Formulier 1 en 2 (de originelen + een kopie en één kopie persoonlijk bijhouden) ten laatste op 30 april van het academiejaar voorafgaand aan het masterjaar. 2.1 Vastleggen van het bedrijfscontact In februari van het zesde semester (tweede semester van het academiejaar voorafgaand aan het masterjaar) worden de studenten door de verantwoordelijke voor de masterproef mondeling op de hoogte gebracht van het doel, belang en praktische schikkingen van het bedrijfscontact en masterproef. De studenten krijgen het Formulier 1 en 2 (P2133-301-1 en 2). De beschikbare masterproeven (eindverhandeling met bijhorend bedrijfscontact) worden bekend gemaakt via de Toledocursus Masterproef. De student heeft ook de mogelijkheid om zelf een bedrijf of instituut aan te brengen. In dat geval contacteert de student een docent. Samen met de student brengt de docent een bezoek aan het bedrijf of instelling om de aangeboden masterproef te toetsen aan de kwaliteitsvereisten. De student moet de plaats van het bedrijfscontact in het jaar voorafgaand aan het masterjaar bezoeken voor nadere kennismaking en om de onderzoeksvraag van de masterproef te bespreken.
2
In afwijking met de procedure (‘Procedure om bedrijfscontacten te organiseren’ P2133/01) streven de opleidingen om alle masterproeven vast te leggen voor 30 april van het academiejaar voorafgaand aan het masterjaar. 2.2 Formulier 1 en 2 (P2133-301-1 en 2) Ten laatste op 30 april van het academiejaar voorafgaand aan het masterjaar moet de student de originelen plus één kopie van de formulieren 1 en 2 correct ingevuld afgeven aan de verantwoordelijke van de masterproef. De student houdt persoonlijk ook een kopie bij. In het Formulier 1 worden de gegevens van de student, het bedrijf of instelling van het bedrijfscontact met inbegrip van de externe begeleider en een korte omschrijving van de masterproef met de financiële implicatie vermeld. Formulier 2 is een medisch attest, in te vullen door een arts, die de student geschikt verklaart voor een bedrijfscontact (wettelijke verplichting).
3. Juli – half september: vrijwillig bedrijfscontact Samenvatting juli, augustus en september voorafgaand aan het masterjaar, één of meerdere weken vrijwillige stage. Om een vlot verloop van de masterproef mogelijk te maken, raden de opleidingen de studenten sterk aan om in de maanden juli, augustus en september voorafgaand aan het masterjaar, één of meerdere weken vrijwillig stage te lopen. De kennismaking met de organisatie en cultuur van het bedrijf of instelling op een vroeg tijdstip is belangrijk om in het eerste semester de startfase van de masterproef vlot te laten verlopen. Zo weet de student al bij aanvang van het academiejaar waar hij terecht kan met zijn vragen. De student moet deze vrijwillige stage aan de verantwoordelijke voor de masterproef meedelen om in orde te zijn met de schoolverzekering. Van zodra de student start met zijn masterproef (dus ook de vrijwillige stage) is het gebruik van een logboek verplicht (zie §4).
4. Logboek Samenvatting: het bijhouden van een logboek is verplicht; op de eerste pagina is de procedure van de masterproef terug te vinden; bevat de planning; minstens om de veertien dagen laten aftekenen door de promotoren; in mei (exacte datum: zie academische agenda) samen met de eindverhandeling afgeven aan de binnenpromotor. Het logboek is een schrift met vast ingebonden bladen in A4-formaat waarin de vooruitgang van het eindwerk schematisch of gedetailleerd wordt weergegeven. Het is een document dat zowel door de student als door de binnen - en de buitenpromotor gebruikt wordt. De student noteert schematisch zijn activiteiten in verband met zijn masterproef en de afspraken met de binnen- en buitenpromotor. Daarnaast kan het ook gebruikt worden als werkboek waarin naast de activiteiten ook volgende zaken genoteerd worden: op de eerste pagina is de procedure van de masterproef terug te vinden; tijdsplanning en stappenplan; eigen notities over componenten, onderdelen, elementen van opstellingen, machines, schakelingen; eigen notities over berekeningen, softwareprogramma’s; afspraken met leveranciers en andere personen die bij de masterproef betrokken worden; vragen en antwoorden voor en van de binnen- en buitenpromotor en andere personen; commentaar volgend uit telefoongesprekken, e-mails; alles wat met het eindwerk te maken heeft; voor akkoord getekend door de verantwoordelijk voor de vormelijke aspecten van abstract, literatuurverwijzingen en bibliografie. In het logboek moet na de masterproefprocedure, de probleemstelling duidelijk omschreven worden.
3
Er wordt sterk aangeraden hierbij een stappenplan (werkwijze van uitwerking van de masterproef) en een na te streven tijdsplan weer te geven. Dit gebeurt best in samenspraak met de student, de binnen- en buitenpromotor. In de loop van het academiejaar kan, na goedkeuring door de promotoren, van het oorspronkelijke traject afgeweken worden. Deze wijziging moet in het logboek weergegeven worden. De binnen- en buitenpromotor gebruiken het logboek om hun commentaar, bemerkingen (positief en negatief) en aanbevelingen in te noteren. De student is verplicht van minstens één keer per veertien dagen, op zijn initiatief, een overleg te hebben met zijn binnen- en buitenpromotor. Binnen- en buitenpromotor ondertekenen het logboek bij het overleg met de student. Dit voorkomt mogelijke misverstanden op het einde van het academiejaar. Gedurende de eerste examenperiode (15 december tot eind januari) vervalt het verplichte overleg met de promotoren. Enkel voor studenten die in het buitenland verblijven, is communicatie met buiten- en binnenpromotor toegestaan langs e-mail. Bij elke communicatie langs e-mail betreffende de masterproef moet de andere promotor in kopie (CC) geplaatst worden. Voor het definitief uitprinten van het rapport van de masterproef, legt de student zijn abstract, literatuurverwijzingen en bibliografie voor aan de verantwoordelijke docent. Die controleert de vormelijke aspecten. Hij tekent het logboek af indien deze aspecten in orde zijn. Masterproeven waarvan het rapport niet voldoet aan de vormelijke aspecten worden doorverwezen naar de volgende zittijd. Het logboek wordt in mei samen met een exemplaar van de eindverhandeling afgegeven aan de binnenpromotor.
4
5. 1ste semester van het masterjaar: startfase masterproef: Samenvatting (vorderingen bijhouden in logboek): studenten zonder masterproef bij de eerste lesdag van het academisch jaar, moeten verplicht kiezen uit het aanbod op Toledo; toewijzen binnenpromotor; 31 oktober: limietdatum (volgens procedure) voor het vastleggen van een masterproef; het formuleren van de onderzoeksvraag; informatie verzamelen en verwerken; gedeeltelijk uitwerken oplossingsvoorstellen; 15 december: indienen van een eerste verslag bij de binnenpromotor. Studenten die bij het begin van academiejaar nog geen masterproef met bijhorende bedrijfscontact hebben worden verplicht om een keuze te maken uit het aanbod op Toledo. Ten laatste de tweede week van het academiejaar krijgt iedere student een (voorlopige) binnenpromotor toegewezen onder voorbehoud dat alle studenten een masterproef hebben. De binnenpromotor kan eventueel nog wijzigen. Eind oktober is volgens de Procedure om eindwerken en masterproeven te organiseren (P2133/302) de uiterste limietdatum voor het vastleggen van de masterproef. In het eerste semester zijn 5 studiepunten of een belasting van 125 à 150 uren, voorzien voor de masterproef. Het aantal contacturen is met een overeenkomend aantal uren verminderd. De studenten hebben in het eerste semester steeds een volledige dag vrij om aan hun masterproef te kunnen werken thuis of op de plaats van het bedrijfscontact. In het eerste semester moeten minimaal de volgende stappen afgerond zijn: het formuleren van de onderzoeksvraag; informatie verwerven en verwerken; het gedeeltelijk uitwerken oplossingsvoorstellen. Op het einde van het eerste semester wordt de student een eerste keer geëvalueerd op basis van de tweewekelijkse contacten en een verslag voor een totaal van vier studiepunten. De evaluatie gebeurt in samenspraak met de buitenpromotor. Het verslag wordt bij de binnenpromotor ingediend ten laatste op 15 december (of de eerst volgende schooldag indien 15 december een verlofdag is) en bevat de volgende elementen: Titelblad; inhoudsopgave; onderzoeksvraag van de masterproef; verslag van de uitgevoerde activiteiten in de startfase van de masterproef (citeren volgens APAnorm); een vooruitblik op de werkzaamheden van het tweede semester; literatuuropgave (APA-norm). De binnenpromotor bezorgt de student de nodige feedback. Voor masterproeven die dreigen te ontsporen (minder dan 50% bij de eerste evaluatie) wordt een overleg georganiseerd met de student, binnenpromotor en het opleiding- of afdelingshoofd. De gemaakte afspraken worden genoteerd in het logboek. Bij een evaluatie tussen de 50 en 60% wordt door de binnenpromotor een opmerking in het logboek geschreven met de speciale aandachtspunten voor het tweede semester. Vormgeving Op twee punten na, zijn de richtlijnen voor de vormgeving van het eindrapport van toepassing voor het verslaag (zie ‘Richtlijnen voor vormgeving van het eindwerk’). Afwijkend van deze richtlijnen is dat het verslag niet ingebonden wordt maar gebundeld in een dossiermap zoals weergegeven op de foto en voor het titelblad is een sjabloon voorzien (zie bijlage en Toledocursus Masterproef). Kleur dossiermap: EM: groen (zie foto),
KT: oranje , LV: blauw
5
6. Februari – maart: bedrijfscontact: Samenvatting: wanneer: eerste periode tweede semester gedurende vier dagen per week verplichte aanwezigheid in bedrijf of instelling van het bedrijfscontact; werkzaamheden bijhouden in het logboek; limietdatum voor het indienen va het ‘Rapport bedrijfscontact’: de tweede vrijdag na het beëindigen van het bedrijfscontact; evaluatie bedrijfscontact. In het tweede semester zijn er 15 studiepunten voorbehouden voor de masterproef (met inbegrip van het bedrijfscontact). Het verminderde aantal contacturen moet de student toelaten zijn masterproef met succes te realiseren. 6.1 Periode van het bedrijfscontact Het in het curriculum (lesrooster) opgenomen bedrijfscontact heeft plaats in het eerste deel van het tweede semester. Gedurende deze zes weken a rato van vier dagen per week zijn de studenten verplicht aanwezig in het bedrijf of instelling om te werken aan hun masterproef (eindverhandeling). De vijfde dag van de week volgen de studenten les aan het departement IW&T. De exacte data zijn terug te vinden in de academische agenda. Gedurende het verplichte bedrijfscontact wordt de student bezocht door de binnenpromotor. De student houdt zijn vorderingen bij in zijn logboek. 6.2 Rapport bedrijfscontact 6.2.1 Inhoudelijk Het bedrijfscontact is een belangrijke periode van de masterproef. Gedurende deze periode werkt de student intensief de gekozen oplossing uit. Het bedrijfscontact wordt door de student afgerond met een bondig verslag met volgende elementen:
titelblad; Inhoudsopgave; beknopte beschrijving van de historiek, de algemene organisatie en het fabricatieprogramma van de firma of van onderzoeksgebieden van de instelling; korte opsomming van de uitgevoerde activiteiten in het bedrijfscontact; besluit: reflectie over de opgedane ervaringen en het eigen functioneren in de professionele omgeving. De volgende elementen komen aan bod: o in welke mate kan ik zelfstandig werken; o leer ik uit de door mij gemaakte fouten; o bekijk ik ook de gebruikte of aanwezige technieken/technologie die niet rechtstreeks met mijn bedrijfscontact te maken hebben; o wat zijn de belangrijkste ervaringen die ik opdoe tijdens mijn bedrijfscontact.
Het in het vet vermelde onderdeel (‘Beknopte beschrijving van de historiek ….’) kan integraal overgenomen worden in het eindrapport van de masterproef. 6.2.2 Vormgeving Op twee punten na, zijn de richtlijnen voor de vormgeving van het eindrapport van toepassing voor het rapport van het bedrijfscontact (zie ‘Richtlijnen voor vormgeving van het eindwerk’). Afwijkend van deze richtlijnen is dat het rapport van het bedrijfscontact niet ingebonden wordt maar gebundeld in een dossiermap zoals weergegeven op de foto en voor het titelblad is een sjabloon voorzien (zie bijlage en Toledocursus Masterproef). Kleur dossiermap: EM: groen (zie foto); KT: oranje LV: blauw
6
Het rapport van het bedrijfscontact moet ten laatste de tweede vrijdag na het beëindigen van het bedrijfscontact ingediend worden bij de klasverantwoordelijke die ze dezelfde dag afgeeft aan de verantwoordelijke docent van de masterproef. De student bezorgt ook een kopie aan de buitenpromotor. 6.2.3 Evaluatie Na het voltooien van het bedrijfscontact en het indienen van het rapport van het bedrijfscontact volgt een evaluatie door binnen- en buitenpromotor. De binnenpromotor geeft de student de nodige feedback. De evaluatie van het bedrijfscontact wordt uitvoerig toegelicht in het document ‘Masterproef IW&T Elektromechanica/Kunststoffentechnologie’ (zie Toledocursus Masterproef).
7
7. April –half mei: afwerken en redactiefase van de masterproef Samenvatting afwerken activiteiten masterproef (eindverhandeling); starten met of verder werken aan het schrijven van het rapport van de masterproef (richtlijnen vormgeving zie Toledocursus Masterproef); april: titel laten goedkeuren door de binnenpromotor april: online de eindwerkgegevens controleren en eventueel verbeteren of aanvullen (titel, naam en adres stagebedrijf of instelling, naam en e-mail promotoren).; mei: downloaden van de titelpagina, aanschaffen van de gekleurde kaften in de bibliotheek, zelf uitprinten van de gedownloade titelpagina op die kaften en nogmaals op gewoon papier als schutblad (aantal exemplaren: één voor de bibliotheek, zeker één voor de promotore. Aangeraden wordt om zes exemplaren aan te maken); half of eind mei: (zie academische agenda voor exacte uiterste limietdatum): o abstract, literatuurverwijzingen en bibliografie laten goedkeuren door de verantwoordelijke (aftekenen in het logboek); o in de bibliotheek één exemplaar indienen van het eindrapport; o in de bibliotheek de eindwerkovereenkomst getekend indienen; o invoeren van een elektronische versie (pdf-formaat) in de DoKS-databank; o abstract invoeren (doc-formaat) in het DoKS-databank; o afgeven rapport masterproef (eindverhandeling) aan buitenpromotor; o afgeven rapport masterproef (eindverhandeling) en logboek aan binnenpromotor. Rapportering masterproef Na het beëindigen van het bedrijfscontact werkt de student zijn masterproefactiviteiten af en start of werkt verder aan het eindrapport (eindverhandeling). De verslaggeving gebeurt op continue wijze in het logboek, een verslag over het bedrijfscontact en ten slotte in het eindrapport van de masterproef. Het logboek en rapport van het bedrijfscontact (stageverslag) worden behandeld in §4 en §6.2. 7.3.1 Abstract en titelblad (zie ook document ‘Richtlijnen voor de vormgeving van het eindwerk’) In de loop van de maand april en mei moet de student een abstract (samenvatting) schrijven van zijn eindwerk. Het gaat hier om een tekst van maximum 300 woorden. Dit abstract komt ook vooraan in het eindrapport. Praktische informatie voor het schrijven van een abstract zijn terug te vinden in de cursus Masterproef op Toledo. Abstract, literatuurverwijzingen en bibliografie moet de student voorleggen aan de aangeduide verantwoordelijke. Hij voert een controle uit of het abstract voldoet aan de richtlijnen en de bibliografie en literatuurverwijzingen opgesteld zijn volgens een internationaal aanvaarde norm (de KHBO vraagt om APA te gebruiken). Een getekende goedkeuring in het logboek is vereist. Niet goedgekeurde eindwerken worden doorverwezen naar de volgende zittijd. Voor de titelpagina moet het KHBO-sjabloon met de individuele gegevens van de masterproef gebruikt worden. Dit zal tijdig online beschikbaar gesteld worden (op basis van de door de student gecontroleerde gegevens). De voorgedrukte kaften in kleur met KHBO-logo kunnen in de bibliotheek aangeschaft worden. De student print zijn eigen titelpagina af. Hetzelfde ingevulde sjabloon op gewoon papier wordt gebruikt als schutblad. Een meer gedetailleerd document met de te volgen instructies wordt in de eerste weken van maart ter beschikking gesteld in de cursus Masterproef door de bibliothecaris P. Vandegehuchte. 7.3.2 Eindrapport en eindwerkovereenkomst Werkwijze en tips Alvorens aan de tekst te beginnen moet eerst een inhoudsopgave opgemaakt worden waaruit de logica van de opbouw van het eindrapport van de masterproef moet blijken. Rond deze inhoudsopgave kan veel gemakkelijker de tekst geschreven worden. Een voorstel van de inhoudsopgave wordt best eerst met de binnenpromotor besproken. Er bestaat geen norm voor het volume van het rapport. Tussen de 70 à 100 bladzijden kan een richtwaarde zijn . Minimaal zeventig procent van de effectieve bladzijden (totaal aantal pagina’s minus voorwoord, abstract, inhoudsopgave, …) moet over het eigen gepresteerde werk gaan.
8
Documentatie van onderdelen of componenten van machines of opstellingen, grote hoeveelheden meetgegevens of berekeningsresultaten worden het best in bijlagen weergegeven. Neem op geregelde tijdstippen een back-up van alle belangrijke bestanden. Maak hierbij gebruik van verschillende media (memorystick, CD-R, server, ...). Het verlies van documenten ten gevolge van bijvoorbeeld een crash van de harde schijf is geen geldig excuus voor laattijdige inlevering van het eindrapport. Wanneer starten met het schrijven van het eindrapport Indien in de loop van het academiejaar tijdelijk om één of andere reden niet meer kan verder gewerkt worden aan de uitwerking van de masterproef kan van de uitgewerkte stukken al een voorlopige tekst geschreven worden. Op gelijk welk tijdstip van het academiejaar maar ten laatste begin april, kan gestart worden met het schrijven van de definitieve tekst en het maken van de figuren. Redactie eindwerk Hiervoor wordt verwezen naar de documenten ‘Taaltips voor eindwerken’ en ‘Richtlijnen voor de vormgeving van het eindwerk’ in de Toledocursus ‘Masterproef’. Controle Alvorens de tekst en de technische tekeningen in hun eindvorm te vermenigvuldigen en in te binden moeten deze ter controle aangeboden worden aan de binnen – en buitenpromotor. De teksten moeten tijdig aangeboden worden aan de promotoren daar deze meer dan één tekst moeten lezen. Het is aangeraden de teksten begin mei aan te bieden zodat voldoende tijd beschikbaar is . Herlees zelf de tekst en laat de tekst op taal controleren door een taalkundige of een ander persoon (partner, familielid, …). Vooraleer technische tekeningen in het eindwerk opgenomen worden, moeten ze ter goedkeuring worden voorgelegd aan iemand van de werkgroep technisch tekenen (A. Lauwers, P. D’Hulster, L. Boone, M.Laforce). Zoals reeds vermeld, moet het abstract, literatuurverwijzing en bibliografie ter goedkeuring voorgelegd worden aan de varantwoordelijke. Drukwerk Alle onderdelen van het origineel van een eindwerk moeten hetzelfde formaat hebben namelijk A4. Verdere informatie is terug te vinden in ‘Richtlijnen voor de vormgeving van het eindwerk’. Het eindwerk kan op verschillende manieren ingebonden worden namelijk: tekst + tekeningen in 1 boek (+ eventueel bijlagenboek); tekstboek + technische tekeningenboek (+ eventueel bijlagenboek); tekstboek + map met technische tekeningen (+ eventueel bijlagenboek). Bij een beperkt aantal technische tekeningen kan achteraan eventueel een omslag gekleefd worden voor A1 of A0 tekeningen (maximum. 2). Het eindwerk mag niet ingebonden worden met een ringsysteem.
9
Indienen eindrapport en eindwerkovereenkomst Op de datum zoals aangegeven in de academische agenda moet 1 exemplaar ingediend worden in de bibliotheek samen met de ondertekende eindwerkovereenkomst. op de kaft. In de eindwerkovereenkomst geeft de student en het bedrijf/instelling aan of de masterproef openbaar toegankelijk mag zijn of niet. Het sjabloon van de eindwerkovereenkomst is terug te vinden in de Toledocursus Masterproef. Nadien moet de student zelf het eindwerk, het abstract en de eventuele bijlagen invoeren in de DoKS-databank. Voor de exacte limietdata wordt verwezen naar de academische kalender. De werkwijze is terug te vinden in de cursus Masterproef op Toledo. In de zelfde periode als het indienen van het eindrapport en eindwerkovereenkomst in de bibliotheek moet een exemplaar afgegeven worden aan de binnen – en buitenpromotor. Samen met het exemplaar voor de binnenpromotor moet ook het logboek afgegeven worden. Er wordt aangeraden om het eindwerk minimaal in 6 exemplaren te vermenigvuldigen. Elektronische versie eindwerk (zie ook §7.3.1) De eindwerken moeten in pdf-formaat door de studenten zelf toegevoegd worden aan de DoKSdatabank van Vlaamse hogeschooleindwerken. Zie afzonderlijke procedure in de cursus Masterproef.
10
8. Half mei – eind juni: proef- en eindverdediging Samenvatting de proefverdediging na de examens; de dag vóór de start van de eindverdediging de presentaties uittesten in het lokaal van de eindverdediging; eindverdediging. 8.1 Proefverdediging De proefverdediging in de laatste zitting van het practicum Probleem oplossen en ontwerpen wordt verschoven tot na de examens. De proefverdediging gebeurt in aanwezigheid van de collega’s studenten en een aantal docenten. De studenten KT sluiten zich aan bij de collega’s EM. De proefverdediging is een generale repetitie. Dit betekent dat de proefverdediging moet worden opgevat precies zoals de definitieve eindverdediging. Zo kan de voorstelling degelijk geëvalueerd worden, kan men controleren of de powerpointpresentatie naar behoren werkt, de tijdsbesteding gerespecteerd wordt, … Anderzijds is deze proefverdediging een unieke gelegenheid om kennis te maken met de masterproef van de collega’s. Er is geen quotatie verbonden aan deze voorstelling. 8.2 Uittesten van de presentatie + 2 exemplaren van de masterproef indienen Om alle praktische problemen op de dag van de eindverdediging te voorkomen moet de powerpointpresentatie de dag (tussen 13h15 en 15h15) voor de start van de eindverdediging uitgetest worden in het lokaal waar de verdediging doorgaat. Er wordt aangeraden een reservekopie van de powerpointpresentatie op CD-ROM of USB-stick te voorzien. De student brengt ook twee exemplaren van zijn mastrerproef mee en geeft ze af aan de aanwezige verantwoordelijke. Deze exemplaren worden door de jury gebruikt. Achteraf (tijdens de pauze of na afloop van de verdediging) krijgt de student deze exemplaren terug. De data, lokalen en de volgorde van de verdedigingen worden ad valvas meegedeeld. 8.2 Eindverdediging De voordracht en verdediging van de masterproef is publiek. Na de verdediging moet het publiek het lokaal verlaten zodat de jury kan beraadslagen. De evaluatieprocedure wordt uitvoerig behandeld in het document ‘Masterproef IW&T Elektromechanica/Kunststoffentechnologie’. Dit document is terug te vinden in de Toledocursus ‘Masterproef’. De student krijgt twintig minuten de tijd om zijn eindwerk voor te stellen. Hierbij moet vooral aandacht worden besteed aan het verduidelijken van de onderzoeksvraag van de masterproef. In de rest van de uiteenzetting moet vooral de nadruk liggen op het eigen werk en mogelijke realisaties. Na de uiteenzetting volgt gedurende een tiental minuten een vraagstelling door de jury. Voor de evaluatiecriteria wordt verwezen naar het document ‘Masterproef IW&T Elektromechanica/Kunststoffentechnologie’. Dit document is terug te vinden in de Toledocursus ‘Masterproef’. Indien de buitenpromotor bepaalde wensen heeft i.v.m. datum en/of tijdstip, moet dit zo snel mogelijk aan de binnenpromotor meegedeeld worden. De opleidingscoördinator die het organigram van de eindverdedigingen opstelt, zal dan in de mate van het mogelijke met deze wensen rekening houden. Indien de buitenpromotor om één of andere reden helemaal niet aanwezig kan zijn, moet dit medegedeeld worden aan de binnenpromotor, deze zal dan in samenspraak met de buitenpromotor zoeken naar een alternatief. Alle lokalen waar verdedigd wordt, zijn standaard uitgerust met een overheadprojector en een dataprojector.
11
Departement Industriële Wetenschappen en Technologie
Eerste tussentijds verslag masterproef Master Industriële Wetenschappen Elektromechanica Afstudeerrichting Elektromechanica Afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie Master Kunststofverwerking (verwijderen wat niet past) Bedrijf
Naam bedrijf of instelling Straat en nummer Postnummer en gemeente (optioneel) land Buitenpromotor: titel naam en voornaam
KHBO IW&T
Naam en voornaam student Binnenpromotor:
Academiejaar 201x-201x talent@work KHBO IW&T
●
Zeedijk 101
●
B-8400 Oostende
●
Tel. +32 59 56 90 00
●
Fax +32 59 56 90 01
●
www.khbo.be
Departement Industriële Wetenschappen en Technologie
Rapport Bedrijfscontact Master Industriële Wetenschappen Elektromechanica Afstudeerrichting Elektromechanica Afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie Master Kunststofverwerking (verwijderen wat niet past) Bedrijfscontact
Naam bedrijf of instelling Straat en nummer Postnummer en gemeente (optioneel) land Buitenpromotor: titel naam en voornaam Periode: xx februari tot xx maart 201x
KHBO IW&T
Naam en voornaam student Binnenpromotor:
Academiejaar 201x-201x talent@work KHBO IW&T
●
Zeedijk 101
●
B-8400 Oostende
●
Tel. +32 59 56 90 00
●
Fax +32 59 56 90 01
●
www.khbo.be