PRAKTISCHE GIDS
gevaarlijke producten met de financiële steun van
PRAKTISCHE GIDS
gevaarlijke producten
I
NHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
1.
5
2. 2.1 2.2 2.3
Inleiding : het verschil tussen Perrier en acetaldehyde Wegwijs in de praktische gids De inhoud van de steekkaarten De naam en de synoniemen Internationale identificatienummers
2.3.1
HET CAS-NUMMER
14
2.3.2
HET EINECS-NUMMER
15
2.3.3
HET ELINCS-NUMMER
15
7 11 12 13 14
2.3.4
HET UN-NUMMER
15
2.4
De ADR-code
15
2.4.1
HET GI-NUMMER
16
2.4.2
HET STOFIDENTIFICATIENUMMER
16
2.4.3
KLASSE
16
2.4.4
CLASSIFICATIECODE
16
2.4.5
ETIKETTEN
17
2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
De aard van het product De belangrijkste toepassingsdomeinen : sectoren en gebruik De voornaamste risico’s en vaak voorkomende symptomen De wijze van opname De grenswaarden
17 17 18 19 20
2.9.1
GRENSWAARDEN GEDEFINIEERD
20
2.9.2
COURANTE TERMINOLOGIE
21
2.9.3
GRENSWAARDEN PRAKTISCH
22
2.9.3.1
De maatstaf : ppm of mg/m3
22
2.9.3.2
Grenswaarden en korte duurwaarden
23
2.9.4
DE BIJKOMENDE INDELING
24
2.10
Etikettering
25
2.10.1
De R- en S-zinnen
26
2.10.2
DE LOGO’S
28
2
2.11
De kankerverwekkende producten
29
2.11.1
BELGISCHE WETGEVING
29
2.11.2
IARC-CODERING
31
2.12 2.13 3.
De lijst van de beroepziekten Periodiek medisch toezicht op de werknemers "Gevaarlijk product" : een vlag die vele ladingen dekt De diverse verschijningsvormen van gevaarlijke producten De divers wijzen van opname van gevaarlijke producten De diverse typen van gevaarlijke producten
32 33
3.1 3.2 3.3 3.3.1
37 37 38 39
PRODUCTEN DIE EEN ONTPLOFFING OF EEN BRAND KUNNEN VEROORZAKEN
39
3.3.1.1
Wat is een ontplofbaar product ?
40
3.3.1.2
Wat is een ontvlambaar product ?
40
3.3.1.3
Wat is een oxiderend product ?
40
3.3.2
PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR DE GEZONDHEID
41
3.3.2.1
Schadelijke, giftige en zeer giftige producten
41
3.3.2.2
Kankerverwekkende en mutagene producten
41
3.3.2.3
Producten die een effect kunnen hebben op de voortplanting
42
3.3.3
PRODUCTEN DIE SCHADE KUNNEN TOEBRENGEN AAN LEVENDE WEEFSELS
42
3.3.3.1
Irriterende producten
42
3.3.3.2
Corrosieve producten
42
3.3.3.3
Sensibiliserende producten
42
3.3.4
PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR HET LEEFMILIEU
4. 5. 6. 7. 7.1
Van acetaldehyde tot zwavelzuur : technische fiches Index volgens CAS-nummer Alfabetische index Bijlagen De R- en S-zinnen
43
45 383 400 419 419
7.1.1
AARD VAN DE SPECIFIEKE RISICO’S TOEGESCHREVEN AAN DE GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN (DE R-ZINNEN)
419
7.1.2
VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
7.2
Beroepsziekten
7.2.1
DE LIJST VAN BEROEPSZIEKTEN
MET BETREKKING TOT GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN
VOLGENS HET FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN 7.2.2
424
427 427
DE LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VOLGENS DE CODEX,TITEL V, BIJLAGE IV VERGIFTIGINGEN OF ZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN (= DE VROEGERE LIJST VAN PRODUCTEN WAARVOOR MEDISCH TOEZICHT VERPLICHT WAS)
440
7.3 7.4
Het etiket De signalisatie
450 454
7.4.1
WAARSCHUWINGSBORDEN
455
7.4.2
VERBODSBORDEN
456
7.4.3
GEBODSBORDEN
457
7.4.4
ALGEMENE PRINCIPES INZAKE SIGNALISATIE
7.5
A.D.R.-reglementering
457
458
7.5.1
KLASSEN
458
7.5.2
CLASSIFICATIECODE
458
7.5.3
IDENTIFICATIENUMMER VAN HET GEVAAR
459
7.5.4
ETIKETTEN
460
7.5.5
ORANJE SCHILDEN
462
7.6 7.7
Eerste hulp bij Ongevallen 463 Lijst van gebruikte toxicologische en technische termen 466 De 5 gouden regels omtrent veiligheid en gezondheid 471 Geraadpleegde literatuur 472
7.8 8.
4
V
OORWOORD
Het aantal gevaarlijke producten dat in ondernemingen voorkomt is de jongste decennia blijven aangroeien. Naar schatting een 50 000 verschillende producten zijn schadelijk voor de gezondheid of veiligheid van de werknemers. Die producten en hun toepassingen zijn verspreid over de meest uiteenlopende sectoren: het is lang niet enkel de scheikunde-sector die met gevaarlijke producten te maken heeft. Vooral werknemers ondergaan de risico’s van gevaarlijke producten. Anders dan consumenten komen zij soms dag na dag, week na week, maand na maand in aanraking met één of ander product. De gevolgen voor hun gezondheid zijn vaak ernstig, zelfs al zijn ze niet meteen zichtbaar. Soms duurt het maanden of jaren vooraleer de medische problemen opduiken. Om die problemen te voorkomen hebben we een batterij van wetten en reglementen. In meerdere ondernemingen worden die goed toegepast: men zoekt er systematisch naar alternatieve minder gevaarlijke producten, men zorgt er voor individuele en collectieve bescherming, enz. Helaas is dat bij gebrek aan kennis, middelen of bereidwilligheid niet altijd het geval. Heel wat werknemers komen daardoor in contact met gevaarlijke producten zonder de vereiste bescherming. En vaak zonder enige informatie over de risico’s die ze daarbij lopen. Om daaraan wat te doen zet het ACV met zijn militanten een campagne op touw rond gevaarlijke producten. Militanten en werknemers bewust maken van de gevaren van gevaarlijke producten, producten leren kennen en herkennen als gevaarlijke producten; zorgen voor aangepaste beschermingsmaatregelen, dit thema opnemen in het jaarlijkse actieprogramma van het Comité PB (Comité Veiligheid en Gezondheid op het werk): dat zijn de doelstellingen van deze campagne. In het kader van die campagne past ook deze Praktische Gids voor Gevaarlijke Producten. Deze brochure verschilt nogal van andere brochures die het ACV publiceert. Niet alleen door zijn omvang - bijna 500 bladzijden - maar ook door zijn inhoud. Het gaat hoofdzakelijk om een bundeling van praktische informatie over elk van de 672 gevaarlijke producten die in de Belgische wetgeving over de
5
grenswaarden van gevaarlijke stoffen voorkomen. Het zijn die gevaarlijke producten waarvoor wettelijke normen zijn vastgelegd over de maximale concentraties waaraan werknemers mogen worden blootgesteld. Ook het gebruik van deze gids zal verschillend zijn van andere ACV-brochures. Het is echt niet de bedoeling dat u deze Praktische Gids van de eerste tot de laatste pagina leest. Maar wel dat u deze gids raadpleegt als u wat meer wil vernemen over een welbepaald product in uw onderneming. Wel gelijkend met andere ACV-brochures is de praktische bedoeling. Praktisch omdat ze de informatie bevat die nodig is om een product als gevaarlijk te kunnen herkennen: de naam, synoniemen, grenswaarden, vermelding (of niet) op de lijst van de kankerverwekkende producten, risico-zinnen, verplichte vermeldingen op het etiket, enz. De Praktische Gids voor Gevaarlijke Producten is er dus voor alle ACV-militanten die willen werken rond gevaarlijke producten. Het is een "technische" brochure, een referentiebasis voor degenen die begaan zijn met de gezondheid en de veiligheid van de werknemers. En daarom zeker en vast ook een syndicaal instrument.
Luc Cortebeeck Voorzitter ACV
6
I
INLEIDING : HET VERSCHIL TUSSEN PERRIER EN ACETALDEHYDE
De praktische gids gevaarlijke producten is ongetwijfeld een bijzondere ACVuitgave. In 1996, vlak na de publicatie van de allereerste Belgische grenswaardenlijst, verscheen reeds de eerste editie van een gids die zou uitgroeien tot een belangrijk naslagwerk dat menige vakbondsactie zou ondersteunen. We zijn ondertussen een 7-tal jaar verder. Enkele spectaculaire rampen met gevaarlijke stoffen werden in ons collectief geheugen gegrifd. Zo had de desastreuse ontploffing van een voorraad ammoniumnitraat in Toulouse (2001) verschrikkelijke gevolgen: tientallen doden en een duizendtal gewonden, en dit enkel en alleen te wijten aan een falend veiligheidsbeleid. Laten we niet vergeten dat er dagelijks ettelijke (bijna-)ongevallen plaatsvinden met gevaarlijke producten. Ongevalletjes of incidentjes die nooit het nieuws halen en voor het grote publiek dus ook niet bestaan. Ze zijn er echter wel. Vaak zijn ze het gevolg van onwetendheid, vanwege de werknemers, maar in vele gevallen ook vanwege de werkgevers. Minimale inspanningen qua vorming en opleiding kunnen nochthans een groot deel van deze incidenten vermijden. Zelfs die eenvoudige stappen worden echter dikwijls overgeslagen of gewoon genegeerd. Al te vaak gebeurt dat onder het mom van de economische rendabiliteit. Nog altijd verbazen we ons over de hersenkronkels van politici, publieke opinie en beleidsmakers rond gevaarlijke producten.Wanneer de gezondheid van de consument bedreigd wordt door een of ander gevaarlijk product, hoe miniem ook het risico, worden terecht de meest drastische maatregelen genomen. Denken we maar aan de wereldwijde heisa in 1990 rond de resten van benzeen in de Perrier-flesjes, de vermeende problemen in 1999 met koolzuurgas in Coca Cola-flesjes in Belgische scholen, de dioxine-kippen, etc. Heel terechte ingrepen, ook al is het risico louter technisch bekeken vrij gering of onvoldoende wetenschappelijk bewezen. Een automobilist die tijdens het tanken bij zijn tank blijft staan, krijgt een miljoen maal meer benzeen binnen dan iemand die een ‘besmet’ flesje Perrier dronk. Maar uit voorzorg werd niet op kosten gekeken, werden massaal ladingen producten uit de rekken genomen,
7
Geheel anders gaat het er aan toe wanneer het gaat om de veiligheid van werknemers. Plots geldt dat voorzorgsprincipe niet meer. Vooraleer een overheid wat onderneemt, moet er uitvoerig zijn bewezen dat het product effectief risico’s inhoudt voor werknemers. En daar gaan letterlijk jaren over. En tientallen doden en honderden kankergevallen op de arbeidsplaats. Met een tergende traagheid werden op Europees vlak voor enkele tientallen producten grenswaarden vastgelegd, terwijl er ruim 50.000 gevaarlijke producten op de arbeidsmarkt circuleren. Producenten hebben graag miljoenen over om studies te financieren die de schadelijke gevolgen van hun producten terug relativeren. Die studies helpen alvast om classificaties aan te vechten , en het hele proces te vertragen. Tussen de eerste wetenschappelijke vaststellingen van de gezondheidsrisico’s van asbest, en het recente Europese verbod op asbest verliep ruim 100 jaar. Het IARC, het Internationaal Agentschap voor Kanker Onderzoek onder VNvleugels, maakt op basis van strikt wetenschappelijke studies lijsten op van kankerverwekkende producten.Tientallen producten waarvan het wetenschappelijk absoluut bewezen is dat ze kanker veroorzaken bij mensen of dieren ontbreken op Belgische en Europese lijsten van kankerverwekkende stoffen. Werknemers die op hun werk in contact komen met deze stoffen vallen niet onder de Europese beschermingsregels voor werkzaamheden met kankerverwekkende stoffen.Wat als kankerverwekkend is geklasseerd volgens de Duitse of Nederlandse wetgeving, is dat dikwijls niet in België. Dat verschil in maten en gewichten is stuitend.Toegegeven, veel meer mensen komen in contact met Perrier en Coca Cola dan pakweg met acetaldehyde. Maar mocht acetaldehyde een product zijn dat vooral in ministeriële kabinetten, door journalisten of in overheidsgebouwen werd gebruikt, het zou allicht al lang als kankerverwekkend product worden behandeld. Nu niet. Er zijn echter niet alleen tekorten met onze wetgeving, er schort ook veel aan de toepassing. Om problemen met gevaarlijke producten te voorkomen is er immers een gans arsenaal aan wetten, regeltjes en voorschriften voorhanden. Daar heb je echter niks aan, als ze niet worden toegepast. In een groot aantal ondernemingen is dat geen probleem: men zoekt er systematisch naar minder gevaarlijke alternatieven, past productieprocessen aan en voorziet de nodige individuele en collectieve bescherming. Door een gebrek aan kennis, middelen of bereidwilligheid is dat echter niet overal het geval. Heel wat werknemers werken daardoor nog steeds met
8
gevaarlijke producten, zonder de vereiste bescherming. Vaak weten ze – bij gebrek aan informatie – echter niet welke risico’s ze daarbij lopen. Daaraan willen we wat doen met deze praktische gids. De gids bevat immers een schat aan informatie. Die kan een vakbondsactie de nodige slagkracht geven om het verschil te maken. Alle informatie die in de praktische gids is opgenomen, is ook elders terug te vinden. Men moet echter weten waar te zoeken. Daarbij moet men zich vaak door lange, onbegrijpelijke wetteksten worstelen om dan tot de vaststelling te komen dat het niet datgene is wat men zocht. In deze gids willen we de basisinformatie over een hele reeks van producten handig bij elkaar brengen. Zodat wie op zijn werk met een gevaarlijk product te maken heeft, snel kan terug vinden wat de risico’s zijn. Wat er op het etiket moet staan. Wat de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn. Of er medisch toezicht nodig is. Of het een kankerverwekker is volgens de Belgische reglementering. Of het voorkomt in de Belgische lijst van beroepsziekten. Daarmee ben je nog geen specialist. Maar weet je wel al of er best een specialist wordt bijgehaald: de bedrijfsarts, een preventiedeskundige, een toxicoloog, …En of er wat fout loopt met de wijze waarop in je onderneming met dat product wordt omgesprongen. Het mag duidelijk zijn dat wij ons met deze brochure vooral op de praktijk richten. Ze verschilt dan ook nogal van de andere brochures die het ACV publiceert. Niet alleen door de omvang, maar ook door de inhoud. Het gaat hoofdzakelijk over een bundeling van praktische informatie over de 672 producten die zijn opgenomen in de Belgische wetgeving over grenswaarden van gevaarlijke stoffen. We hebben alle nuttige informatie die over die producten beschikbaar is bij elkaar gebracht en op een overzichtelijke manier aangeboden. En de praktische gids biedt heel wat informatie. Het is echter niet de bedoeling dat u deze Praktische Gids van de eerste tot de laatste pagina leest. Net als andere ACV-brochure heeft de Praktische Gids immers vooral een praktische bedoeling. De gids moet worden gebruikt zoals een woordenboek. Dat raadpleegt u ook enkel voor de woorden waarin u op een bepaald moment geïnteresseerd bent. Met de Praktische Gids is het net zo: u raadpleegt hem als u iets meer wil te weten komen over een bepaald product.
9
We hebben ons daarbij niet beperkt tot de grenswaarden zelf. Het aantal categorieën is enkel maar toegenomen. De categorieën uit de eerste uitgave werden overgenomen en aangepast. Nieuwe categorieën werden toegevoegd.Alle informatie die nodig is om een product te leren kennen en te leren herkennen als gevaarlijk product is aanwezig: de naam en een aantal synoniemen, de grenswaarden, de toepassingen en de risico’s, de verplichte vermeldingen op het etiket, enzovoort. De Praktische Gids is bedoeld als leidraad voor militanten die willen werken rond gevaarlijke producten. Een referentiebasis in de rug voor wie oprecht begaan is met de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. Een werkinstrument van een vakbond in beweging.
10
2
WEGWIJS IN DE PRAKTISCHE GIDS
Het verschijnen van een nieuw koninklijk besluit over de grenswaarden was voor het ACV het signaal om de Praktische Gids aan te passen aan de nieuwe regels. De opzet van het oorspronkelijke werk werd daarbij grotendeels gerespecteerd.We hebben opnieuw getracht de informatie uit het koninklijk besluit systematisch over te nemen en zo duidelijk mogelijk voor te stellen. Daarom werd opnieuw gekozen voor een technische fiche per product. De fiches werden bovendien verder verrijkt. De extra informatie uit de vorige gids (de synoniemen, de risicozinnen of R-zinnen en de veiligheidsaanbevelingen of S-zinnen, de meest courante toepassingen van het product, het type product, enz.) werd opnieuw opgenomen en aangevuld met enkele nieuwe categorieën (ADRclassificatie, EINECS-nummer). Ook met de nieuwe Praktische Gids kunt u dus vele kanten uit. Hij kan worden gebruikt om te bepalen of een product gevaarlijk is; om een product dat in de onderneming aanwezig is, beter te leren kennen en de eraan verbonden risico’s in te kunnen schatten; om na te trekken of de geleverde informatie over een product correct en/of voldoende is; om te weten of een product wordt erkend als kankerverwekkende stof en of het in de lijsten van de beroepsziekten staat. Het betreft een bundeling van informatie die u de gelegenheid moet bieden om de producten in uw onderneming beter te kennen en vooral ze te (h)erkennen als gevaarlijke producten. Deze gids kan bovendien een goed hulpmiddel en een leidraad zijn om een campagne te voeren rond gevaarlijke producten in de onderneming. Voordat u de fiches bekijkt en leest, is het echter van belang dat u weet welke informatie ze bevatten en hoe die informatie moet worden begrepen.
11
2.1 DE INHOUD VAN DE STEEKKAARTEN Voor elk product vermeldt de fiche de hierna opgesomde gegevens: - de naam; - het Franse synoniem; - het Engelse synoniem; - de naam volgens de Europese lijst; - het CAS-nummer1; - het EINECS-nummer2; - het type product; - de belangrijkste toepassingen; - de belangrijkste sectoren die het product gebruiken; - de belangrijkste risico’s; - de meest voorkomende symptomen; - de wijze van opname; - de grenswaarden zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 11 oktober 2002; - de bijkomende indeling zoals bepaald bij datzelfde koninklijk besluit; - het al dan niet voorkomen op de lijst van de kankerverwekkende producten volgens de Belgische wetgeving; - het al dan niet voorkomen op de lijst van de kankerverwekkende producten volgens het IARC3; - de indeling volgens de lijst van de beroepsziekten uit het ARAB4; - de indeling volgens de lijst van de beroepsziekten volgens het Fonds voor Beroepsziekten; - de risicozinnen (R-zinnen); - de veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen); - het logo; - de classificatie volgens het A.D.R.5 In de volgende paragrafen verduidelijken wij de verschillende punten aan de hand van een voorbeeld (ammoniak).
1 Chemical Abstracts Service Registry Number 2 European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances 3 International Agency for Research on Cancer 4 Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming 5 Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.
12
AMMONIAK Franse naam
AMMONIAC
CAS-nummer 7664-41-7 EINECS-nummer EINECS-nummer
Engelse naam
AMMONIA
Soort Kleurloze vloeistof of kleurloos gas met stekende geur.
EEG-naam
231-635-3
ANHYDROUS AMMONIA
Toepassingen
Wordt gebruikt in de productie van meststoffen, kunststoffen. Vroeger gebruikt bij de reiniging van vensters. Soms nog huishoudelijk gebruikt.
Grenswaarden ppm 20 korte duur ppm 36
Sectoren
Chemie, petrochemie, textiel, diverse industrieën.
Bijkomende classificatie -
Risico’s
Ogen, huid, ademhalingsstelsel, longen.
14 mg/m3 korte korte duur duur 36 mg/m3
Kankerverwekkend product? België Neen. IARC
Symptomen
Neen (niet op de lijsten).
Beroepsziekte? Staat in de Belgische lijst van beroepsziekten onder nummer(s) 1.108.03.
Irritatie van de ogen, verbranden van de huid, de neus en de keel; verhoging van de bloeddruk, ademhalingsmoeilijkheden.
Periodiek medisch toezicht op de werknemers? Opname
Inademen, inslikken, contact met de huid en de ogen.
Verplicht op het etiket Risicozinnen (R-zinnen) Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen)
Verplicht jaarlijks medisch onderzoek, volgens categorie 1.10.3. Internationaal transport over de weg. A.D.R.-classificatie (UN-nummer/GI-nummer/klasse/classificatie-code/etiketten)
10-23-34-50 (1/2-)9-16-26-36/37/39-45-61
Gevaarsymbolen
1005 / 268 / 2 / 2TC / 2.3 8
2.2 DE NAAM EN DE SYNONIEMEN Een product heeft soms meerdere benamingen. Gemiddeld vonden we niet minder dan 16 synoniemen, 16 verschillende benamingen, voor elk van deze producten. Het was daarom niet mogelijk om alle synoniemen in deze Praktische Gids op te nemen. Daarom hebben wij zoveel mogelijk drie synoniemen vermeld - de meest gebruikelijke: > de Engelse benaming (bijv.: Ammonia); > de Franse benaming (bijv. Ammoniac); > de naam in de Europese reglementering (bijv. Anhydrous Ammonia). Het is natuurlijk best mogelijk dat sommige producten in uw onderneming op hun verpakking nog een andere naam hebben.Vaak krijgen producten naast de officiële IUPAC-benaming6 immers nog één of meerdere triviale, commerciële namen. In dat geval kan u met behulp van het CAS-nummer of het EINECS-
6 International Union of Pure and Applied Chemistry
13
nummer, als dat wordt vermeld, nagaan of het product misschien in deze gids staat onder een andere naam. Daarbij kan u allicht terecht voor enig informatie binnen uw eigen onderneming, bij de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming of bij de externe preventiedienst. Als u het zo ook niet terugvindt, beschikt de nationale dienst onderneming over een CD-ROM en andere naslagwerken waarmee de informatie over een product misschien wel kan worden teruggevonden aan de hand van zijn diverse synoniemen. Via de vrijgestelde van uw centrale of de dienst onderneming van uw ACV-verbond komt uw vraag wel terecht.
2.3 INTERNATIONALE IDENTIFICATIENUMMERS In de vorige paragraaf werd het reeds aangehaald. Een chemisch product heeft vaak zeer veel namen. Zo veel zelfs dat men soms door de bomen het bos niet meer ziet. Om de producten makkelijker te kunnen herkennen en inventariseren, kende men aan de chemische stoffen een aantal unieke identificatienummers, die internationaal worden erkend toe. 2.3.1 HET CAS-NUMMER Het CAS-nummer is wellicht het bekendste identificatienummer voor chemische stoffen. Het wordt internationaal erkend en daardoor zeer vaak gebruikt. Het CAS-nummer van ammoniak is bijvoorbeeld 7664-41-7. CAS-nummers hebben een vorm variërend van XX-XX-X tot XXXXXX-XX-X, waarbij X staat voor een cijfer tussen 0 en 9. CAS is de afkorting van Chemical Abstracts Service, de naam van een Amerikaanse onderneming die gespecialiseerd is in het publiceren van korte samenvattingen (abstracts) van de nieuwste wetenschappelijke publicaties op het gebied van de scheikunde. In principe heeft elk chemisch product een CAS-nummer, dat dan ook in de technische fiche wordt vermeld . Het CAS-nummer van ammoniak is bijvoorbeeld 7664-41-7. Daarbij dienen echter twee dingen opgemerkt te worden. In een 25-tal fiches werd geen CAS-nummer opgenomen. 7 Op bladzijde 383 vindt u een index van de CAS-nummers, waarmee u de naam van een product kan terugvinden aan de hand van dat nummer.
14
Het gaat meestal om fysische agentia, zoals houtstof en steenkoolpoeder, die sowieso geen CAS-nummer krijgen. In enkele gevallen gaat het om groepen verbindingen, die afzonderlijk wel een CAS-nummer krijgen, maar niet als groep. 2.3.2 EINECS-NUMMER EINECS staat voor European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances. Het is een Europese inventaris van meer dan 100.000 stoffen die reeds in de handel waren vóór 18 september 1981. De volledige lijst werd op 15 juni 1990 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en beslaat als gedrukte uitgave 3000 bladzijden. Het EINECS-nummer neemt de volgende vorm aan: XXX-XXX-X, waarbij X staat voor een cijfer tussen 0 en 9 (bijvoorbeeld: 200-836-8 is het EINECS-nummer van acetaldehyde). 2.3.3 HET ELINCS-NUMMER ELINCS of European List of Notified Chemical Substances is een lijst van chemische stoffen die na 1981 op de markt zijn gebracht en die overeenkomstig een Europese richtlijn zijn geregistreerd. Het ELINCS-nummer heeft dezelfde vorm als het EINECS-nummer : XXX-XXX-X. Beide nummers, ELINCS en EINECS, worden ook wel eens samengevat onder de noemer EG-nummer. 2.3.4 HET UN-NUMMER Het UN-nummer is het nummer dat de Verenigde Naties aan producten toekennen. Het bestaat altijd uit 4 cijfers en het wordt vooral gebruikt ten behoeve van het (internationale) vervoer. Het vormt dan ook een belangrijke pijler van de A.D.R.-reglementering (zie punt 2.4.2 Het stofidentificatienummer).
2.4 DE ADR-CODE Op 1 juli 2001 werd het nieuwe Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, kortweg A.D.R., van kracht. Het verdrag regelt het doen en laten van het internationale wegtransport van gevaarlijke goederen op Europees niveau. Het bepaalt onder andere voor welke goederen er specifieke veiligheidsmaatregelen moeten worden geno-
15
men; welke opleiding de vrachtvoerders moeten hebben genoten; welke waarschuwingsborden en/of –etiketten moeten worden voorzien en wie verantwoordelijk is voor het treffen van de verschillende maatregelen. U kent het A.D.R. van die nummers en symbolen op oranje bordjes achteraan op vrachtwagens. Het volledige A.D.R is beschikbaar op de website van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en vervoer. (www.mobilit.fgov.be) onder de rubriek weg. Vervolgens klikken op “wetgeving en reglementaire teksten” en dan krijg je de verschillende delen van het A.D.R die vrij toegankelijk zijn. 2.4.1 HET GI-NUMMER Het GI-nummer (gevaarsidentificatienummer; ook bekend als Kemler-getal) is een code die bij het vervoer van gevaarlijke producten moet worden gebruikt. Op het rechthoekige, oranje bord (onder andere op tankauto’s) staat het Kemler-getal boven het stofidentificatienummer. (zie 7.5.5) 2.4.2 HET STOFIDENTIFICATIENUMMER Het stofidentificatienummer komt overeen met het volgnummer dat het product heeft gekregen op de lijst van gevaarlijke producten die wordt opgesteld door de Verenigde Naties. Het stemt dan ook overeen met het UN-nummer (zie punt 2.3.4 Het UN-nummer). Op de oranje schilden, die vereist zijn tijdens het transport van gevaarlijke stoffen, staat het stofidentificatienummer onder het GI-nummer. 2.4.3 KLASSE De A.D.R.-reglementering groepeert de gevaarlijke producten in 13 klassen (zie 7.5.1), op basis van gemeenschappelijke eigenschappen. De producten worden binnen de klasse verder onderverdeeld door middel van de classificatiecode. 2.4.4 CLASSIFICATIECODE De classificatiecode duidt twee dingen aan. Enerzijds de gevaren die van het product uitgaan. Anderzijds de aard van het product. De code is een combinatie van cijfers en letters. De letters wijzen op het gevaar.Voor de betekenis verwijzen we naar de bijlagen (zie punt 7.5.2).
16
2.4.5 ETIKETTEN Behalve de rechthoekige, oranje schilden moeten voertuigen die worden gebruikt voor het transport van gevaarlijke producten voorzien zijn van de nodige etiketten. Die maken duidelijk welke gevaren uitgaan van het betreffende product. De etiketten en hun betekenis vindt u terug in de bijlagen (zie punt 7.5.4). Opgelet: in sommige technische fiches worden meerdere mogelijkheden gegeven voor de ADR-indeling. Dat kan gebeuren als de de technische fiche de eigenschappen bevat van een groep van verbindingen, die afzonderlijk wel ingedeeld worden in het ADR, maar niet als groep. Ook kan dit gebeuren als eenzelfde stof voorkomt in verschillende vormen: vast of vloeibaar; oplossingen met variabele concentratie; enzovoort. In deze gevallen zijn verschillende ADR-indelingen mogelijk.
2.5 DE AARD VAN HET PRODUCT Gevaarlijke stoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen: gas, stof, damp, vaste vorm of vloeistof, enzovoort. In punt 3.1 geven we een woordje uitleg over die verschijningsvormen. In de fiches hebben we bij elk product vermeld in welke vorm(en) het courant voorkomt, wat echter niet betekent dat het nooit een andere vorm heeft. Bijvoorbeeld: ammoniak komt voor in de vorm van een kleurloze vloeistof of als gas met een kenmerkende geur.
2.6 DE BELANGRIJKSTE TOEPASSINGSDOMEINEN : SECTOREN EN GEBRUIK De meeste producten hebben meerdere toepassingen en worden op regelmatige basis gebruikt in verscheidene sectoren. Op basis van de informatie uit een aantal naslagwerken (zie punt 8 Geraadpleegde literatuur) hebben we de meest voorkomende toepassingen en sectoren vermeld voor elk van de 672 producten of productgroepen opgenomen in het koninklijk besluit van 11 oktober 2002.
17
Wij maken daarbij helemaal geen aanspraak op volledigheid. Omwille van plaatsgebrek hebben wij ons tot enkele grote bedrijfssectoren moeten beperken. Het spreekt voor zich dat sectoren zoals de scheikunde en de metaalnijverheid regelmatig voorkomen, maar het zijn niet de enige: de cosmetische industrie, de landbouw en de voedingsnijverheid worden ook aangehaald. Als het product wordt gebruikt in een brede waaier aan sectoren, duiden wij dat aan met de term "diverse industrieën". Nemen we ter illustratie opnieuw ammoniak. Ammoniak wordt vooral gebruikt bij de productie van plastic, kunstvezels en meststoffen. De sectoren die deze stof gebruiken, zijn dus voornamelijk de scheikunde en de textiel. Het wordt (vaak op kleinere schaal) echter ook gebruikt in andere industrieën (diverse industrieën). Een toemaatje: als uw onderneming geen deel uitmaakt van een bedrijfssector die bij een product wordt vermeld, betekent dat niet dat ze het product niet gebruikt. Zoals we reeds eerder vermeldden, komen gevaarlijke producten immers voor in een groot aantal en vaak zelfs in alle bedrijfssectoren.
2.7 DE VOORNAAMSTE RISICO’S EN VAAK VOORKOMENDE SYMPTOMEN Bij elk product hebben wij de meest voorkomende risico’s en symptomen vermeld. Onder "risico’s" verstaan wij de organen die hoofdzakelijk worden aangetast door blootstelling aan een gevaarlijk product. Bijvoorbeeld de ogen, de huid en het ademhalingsstelsel voor ammoniak. De "symptomen" zijn de belangrijkste gevolgen die zichtbaar worden na blootstelling: misselijkheid, braken, krampen, gebrek aan eetlust, concentratieproblemen, enz. Bij gebrek aan plaats kunnen wij daarbij uiteraard niet volledig zijn. Voor meer volledige informatie over symptomen en risico’s kan u terecht bij uw arbeidsgneesheer. Daarom hebben wij ons ook hier beperkt tot de belangrijkste symptomen.Voor ammoniak gaat het onder andere om: verbranding van
18
huid, ogen en keel; irritatie van de ogen; een verhoogde bloeddruk en ademhalingsproblemen. Ongetwijfeld is het nuttig in herinnering te brengen dat bepaalde symptomen bij de mens soms pas na enige tijd zichtbaar worden. Sommige duiken pas op jaren na de blootstelling aan een gevaarlijk product (bijv. kanker). Andere uiten zich dan weer onmiddellijk (bijv. brandwonden, hoesten). Bovendien kan de intensiteit van de symptomen variëren naargelang de mate van blootstelling (bepaald door de duur van blootstelling en de concentratie van het product). Tenslotte hoeven niet alle symptomen zichtbaar te worden (op hetzelfde ogenblik of afzonderlijk). Men kan daarnaast een onderscheid maken tussen een "plaatselijk" effect (bijvoorbeeld een brandwonde) en een "diffuus" effect, d.w.z. wanneer het product in het organisme wordt verspreid (meestal via het bloed) en het andere organen treft dan de organen die rechtstreeks met het product in aanraking zijn gekomen.
2.8 DE WIJZE VAN OPNAME Onder wijze van opname verstaan wij de manier waarop werknemers in aanraking kunnen komen met een product. Zo onderscheiden wij: - de ademhaling (inademen van dampen of gassen); - de huid (contact met de huid of absorptie door de huid); - de spijsvertering (inslikken). Bijvoorbeeld: ammoniak kan in het organisme terechtkomen via de ademhaling, de spijsvertering en door aanraking met huid en ogen. In punt 3.2 gaan wij nader in op het onderscheid tussen deze begrippen.
19
2.9 DE GRENSWAARDEN Een grenswaarde is per definitie de maximale concentratie van een agens in de lucht, waaraan men mag worden blootgesteld. Er zijn echter verschillende soorten grenswaarden. 2.9.1 GRENSWAARDEN GEDEFINIEERD Wat de definitie van de grenswaarde betreft, zijn er een aantal verschillen tussen Europa (en dus België) en de Verenigde Staten. En ook wat de betekenis en de waarde van de respectievelijke normen betreft, kunnen we een aantal bedenkingen maken. De grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling is de Europese variant en wordt gedefinieerd als de grenswaarde van de concentratie van een chemisch agens in de lucht, in de ademzone van de werknemer, als tijdgewogen gemiddelde over een referentieperiode. De toelaatbare grenswaarde (TLV8) is de Amerikaanse tegenhanger en is theoretisch de tijdgewogen gemiddelde concentratie die de meeste mensen over een standaardloopbaan (acht uren per dag, vijf dagen per week, gedurende dertig jaar) kunnen verdragen zonder dat gezondheidsproblemen optreden.
We mogen niet nalaten daarbij enkele zaken te verduidelijken. Bij de definitie van de toelaatbare grenswaarde gaat men uit van een gemiddelde werknemer. Die "standaardwerknemer" is een typepersoon die acht uren per dag, vijf dagen per week werkt. Natuurlijk bestaat de "standaardwerknemer" niet echt : elk individu is verschillend en reageert bijgevolg anders op een bepaald product. Vrouwen zijn bijvoorbeeld soms gevoeliger dan mannen voor bepaalde chemische producten; tengere mannen zijn soms gevoeliger dan struise mannen. De verschillen in gevoeligheid tussen bepaalde mannen zijn vaak echter groter dan die tussen de gemiddelde man en de gemiddelde vrouw.
8 Threshold Limit Value
20
Werknemers worden bovendien vaak op een andere manier blootgesteld aan chemische agentia. Dat leidt vaak tot sterk verschillende risico’s en reacties. Het inademen van dampen van een product zorgt bijvoorbeeld voor een ander reactiepatroon dan contact met de huid. En langdurige en/of herhaalde blootstelling levert andere symptomen op dan kortstondige en/of éénmalige blootstelling. We vestigen er hier ook nog eens de aandacht op dat de grenswaarden geen gezondheidsnormen zijn. Niemand, en zeker niet de Amerikaanse commissie die richtinggevende normen opstelt, de ACGIH9, verzekert dat men geen gezondheidsproblemen kan krijgen wanneer men de normen eerbiedigt. Voorzichtigheid is dan ook geboden bij het gebruik en de interpretatie van die grenswaarden. Het gaat immers telkens om een compromis tussen wat nodig is voor de gezondheid enerzijds en wat technisch en economisch haalbaar wordt geacht anderzijds. De spelregels die de bevoegde commissie hanteert voor het bepalen van grenswaarden (afweging tussen gezondheidsargumenten en economische belangen) zijn bovendien niet echt duidelijk. Het ACGIH kan beschouwd worden als een zwarte doos waar aan de ene kant informatie in gestopt wordt en aan de andere kant een grenswaarde uit komt. Wat er in de doos gebeurt, weet echter niemand. In Europa zijn wel regels vastgelegd voor de bepaling van grenswaarden. Maar de Europese wetgeving, beweert nergens dat er geen gezondheidsproblemen kunnen of zullen ontstaan indien de normen worden gerespecteerd. 2.9.2 COURANTE TERMINOLOGIE Verduidelijken we ook even een aantal andere, vaak gebruikte termen: • onder blootstelling verstaat men de mate waarin er contact is van het lichaam met het chemisch agens via het ademhalingsstelsel, de huid en de slijmvliezen of het spijsverteringsstelsel.
9 American Conference of Governmental Industriel Hygienists
21
• de ademzone is dan weer de ruimte waarin de werknemer ademhaalt en beslaat een denkbeeldige, halve bol met een diameter van 30 cm die zich situeert voor het aangezicht van de werknemer. Deze definitie is niet van toepassing als men ademhalingsbescherming gebruikt. 2.9.3 GRENSWAARDEN PRAKTISCH In de lijst van de grenswaarden maakt men het onderscheid tussen 4 grenswaarden: 1) 2) 3) 4)
grenswaarde ppm; grenswaarde mg/m3; korte duurwaarde ppm; korte duurwaarde mg/m3;
Het is noodzakelijk de betekenis van die begrippen te begrijpen om de informatie uit de technische fiches correct te kunnen interpreteren en te gebruiken. 2.9.3.1 De maatstaf: ppm of mg/m3 Grenswaarden worden op diverse manieren uitgedrukt: • voor gassen, dampen en uitwasemingen worden de resultaten uitgedrukt in mg/m3 (milligram per kubieke meter) of in ppm (parts per million – aantal eenheden per miljoen van dezelfde eenheid van volume). Voorbeeld 1: voor koolstofmonoxide is de grenswaarde ofwel 25 mg/m3, ofwel 29 ppm (wat overeenstemt met 29 cm3/1.000.000 cm3 of 29 cm3/m3). Voorbeeld 2: de grenswaarde voor ammoniak, uitgedrukt in ppm, bedraagt 2. In een m3 lucht mag dus niet meer dan 20 cm3 ammoniak aanwezig zijn; • voor stof en rook worden de resultaten uitgedrukt in mg/m3 . De hoeveelheid gevaarlijke stof wordt daarbij als gewicht uitgedrukt: X mg product per m3. Voorbeeld 1: als men zegt dat de grenswaarde voor lood 0,15 mg/m3 is, bedoelt men dat men maximaal 0,15 mg lood aanvaardt per kubieke meter lucht. Voorbeeld 2: de grenswaarde van ammoniak in mg/m3 is 14, wat betekent dat men niet aanvaardt dat er in een kubieke meter lucht meer dan 14 mg ammoniak aanwezig is;
22
• voor vezelfracties gebruikt men vaak een specifieke maat, namelijk f/cc, het aantal vezels per kubieke centimeter. In de fiches werd dat vertaald naar vezels per kubieke meter. Om te komen tot een grenswaarde in f/cc moeten de waarden uit de fiches dan ook worden gedeeld door 1.000.000. Voor een definitie van vezels verwijzen we naar punt 2.9.4 waar de bijkomende indeling van gevaarlijke producten wordt toegelicht. 2.9.3.2 Grenswaarden en korte duurwaarden. Grenswaarden zijn in regel gemiddelden over 8 uur, en kunnen dus bereikt worden door grote schommelingen binnen die 8 uur. Voor bepaalde producten wordt daarom naast de normale referentieperiode, de gemiddelde duur van de blootstelling aan de gevaarlijke stof die op 8 uur is berekend, ook een maximale grenswaarde voor kortstondige blootstelling berekend. De concentratie mag dan nooit boven die maximumgrens uitkomen, ook al wordt de gemiddelde grenswaarde over 8 uur gerespecteerd. Voor bepaalde producten wordt daarenboven een grenswaarde gedefinieerd voor kortstondige blootstelling, met een referentieperiode van 15 minuten. In dat geval, aldus artikel 47 § 4 van het koninklijk besluit van 11 maart 2002, "mogen blootstellingen boven de getalwaarde van de over acht uur gemeten grenswaarde slechts vier maal per dag voorkomen, telkens gedurende een periode van maximaal vijftien minuten. Tussen deze perioden met verhoogde blootsteling moeten minstens zestig minuten verlopen." Met andere woorden: de normale concentratiegrens is een gemiddelde over acht uur. Aan dat gemiddelde kan men komen door bijvoorbeeld vier uur lang 10 % boven de norm te gaan, en vervolgens vier uur lang 10 % onder de norm te blijven. Voor producten waar een grenswaarde voor kortstondige blootstelling is vastgesteld, mag dat niet. Slechts vier maal per dag, gedurende maximaal een kwartier en met tussenpozen van minimaal zestig minuten, mag die norm overschreden worden. Grijpen we nog eens terug naar ons voorbeeldproduct: voor ammoniak bedraagt de grenswaarde van kortstondige blootstelling 50 ppm of 36 mg/m3.
23
2.9.4 DE BIJKOMENDE INDELING Behalve de numerieke getalwaarden krijgen de meeste producten in de grenswaardenlijst ook een bijkomende indeling door middel van een letter: • de vermelding "A" betekent dat dit product verstikkend werkt door de zuurstof in de lucht te verdringen. Een zuurstofgehalte onder de 17-18 % is levensbedreigend; • de vermelding "C" betekent dat het betrokken agens kankerwekkende of mutagene eigenschappen heeft. Het valt onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene stoffen; • e vermelding "D" betekent dat de opname van het agens via de huid, de slijmvliezen en de ogen een belangrijk deel van de totale blootstelling vormt, zowel via de aanwezigheid in de lucht als via direct contact met de stof. Enkel luchtconcentraties meten is in zo’n geval onvoldoende. Metingen, controle en het voorkomen van opname via de huid, de slijmvliezen en de ogen zijn eveneens nodig; • de vermelding "F" betekent dat de blootstelling gebeurt onder de vorm van vezels. Een vezel is elk deeltje met een lengte van meer dan 5 µm10 en een diameter kleiner dan 3 mm, waarvan de verhouding lengte / diameter groter is dan 3 (die dus drie keer langer is dan breed); • de vermelding "M" duidt aan dat de grenswaarde nooit mag worden overschreden, zelfs niet heel eventjes. Een viertal producten krijgen in onze fiches als bijkomende indeling "VPVG" (geen officiële indeling!). Die producten mogen in België niet geproduceerd, vervaardigd of gebruikt worden. Dat verbod geldt niet wanneer die producten aanwezig zijn in een ander chemisch product of deel uitmaken van een afvalproduct. In die gevallen geldt er wel een concentratielimiet van 0,1 %.
10 1µm = 1/1.000.000 m
24
Opgelet: het is niet omdat er voor een product geen grenswaarden zijn gedefinieerd, dat het geen gevaar vormt voor de gezondheid en de veiligheid. Voor bepaalde kankerverwekkende stoffen bestaan er bijvoorbeeld geen grenswaarden, eenvoudigweg omdat er geen "gezonde" waarde is. Zelfs de geringste blootstelling kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid. Ook aan verstikkende stoffen wordt geen grenswaarde gegeven. Zij zijn bijvoorbeeld niet giftig, maar verlagen wel het zuurstofgehalte in de lucht. De kritische concentratie (en dus de grenswaarde) is bijgevolg afhankelijk van de zuurstofconcentratie in de lucht. Hoe minder zuurstof, hoe minder verstikkende stof nodig is om verstikking te veroorzaken.
2.10 ETIKETTERING Volgens de Europese reglementering inzake indeling, verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen moeten de meeste gevaarlijke producten een aantal waarschuwingstekens op het etiket dragen.Aan de hand van die verplichte vermeldingen kan iedereen een aantal belangrijke eigenschappen van dat product afleiden. Het gaat over de risicozinnen of R-zinnen, de veiligheidsaanbevelingen of S-zinnen en de logo’s.
25
2.10.1 DE R- EN DE S-ZINNEN • De risicozinnen (R-zinnen) worden aangeduid met een reeks cijfers, voorafgegaan door de letter R. Zij wijzen op de aard van de risico’s die aan het product zijn verbonden. Als de cijfers worden gescheiden door een liggend streepje (-), gaat het om bijzondere gevaren. Als ze worden gescheiden door een schuine streep (/), betreft het een gecombineerd risico. De R-zinnen kunnen in verschillende groepen worden opgesplitst: R1 tot R19 en R44
producten die een gevaar vormen voor de veiligheid (explosief, oxiderend)
R20 tot R33, R48 en R66 tot R68
producten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (giftig)
R34 tot R43 en R65
producten die levende weefsels kunnen beschadigen
R45 en R49
kankerverwekkende producten. Let op! R49: kan kanker veroorzaken bij inademing de mogelijk mutaties veroorzakende producten (mutageen)
R46 en R47
R50 tot R59
producten die gevaarlijk zijn voor het milieu
R60 tot R64
producten die negatieve gevolgen hebben voor de voortplanting
• De veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen) worden aangegeven door een reeks cijfers, voorafgegaan door de letter S. Ze vermelden voorzorgsmaatregelen die aanbevolen zijn bij het gebruik. De cijfers kunnen worden gescheiden door een liggend streepje (bijzondere aanbeveling) of door een schuine streep (gecombineerde aanbeveling), zoals bij de R-zinnen. Laten we nogmaals ammoniak als voorbeeld nemen: • de R-zinnen 10-23-34-50 variëren naar gelang de concentratie.
26
10 23 34 50
= = = =
ontvlambaar giftig bij inademing veroorzaakt brandwonden zeer giftig voor in het water levende organismen
- De veiligheidsaanbevelingen S zijn (1/2-)9-16-26-36/37/39-45-61: (1/2-) = 9= 16 = 26 = 36/37/39 = 45 =
61 =
achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren in goed gesloten verpakking bewaren verwijderd houden van ontstekingsbronnen – niet roken bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht in geval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een geneesheer raadplegen en hem indien mogelijk het etiket tonen voorkom lozing in het milieu – vraag om speciale instructies / veiligheidskaart
De volledige lijst van de R- en S-zinnen uit het koninklijk besluit van 17 juli 2002, dat in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002 werd bekendgemaakt, vindt u terug als bijlage bij deze brochure (zie punt 7.1 R- en S-zinnen). Opgelet: een product dat in een bepaalde R- of S-categorie thuishoort, moet op de verpakking de bijhorende risicozin of veiligheidsaanbeveling volledig vermelden. Zo moet men op de verpakking van een product uit de categorie R34 de volledige zin "Veroorzaakt brandwonden" vermelden en niet enkel "R34" Als een product niet wordt gekwalificeerd door R- of S-zinnen, betekent dat niet dat het geen gevaarlijke eigenschappen kan hebben of dat er geen voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen. Voor bepaalde producten beschikt men echter niet over de nodige informatie omdat het toxicologisch onderzoek nog niet of slechts in onvoldoende mate is uitgevoerd.Voor de producten die nog niet in de wetgeving werden opgenomen, moet de fabrikant zelf, voor zover hij redelijkerwijze kennis heeft van de gevaarlijke eigenschappen, de juiste R- en S-zinnen aanbrengen op het etiket.
27
2.10.2 DE LOGO’S De risicozinnen en veiligheidsaanbevelingen zijn niet de enige waarschuwingstekens die op het etiket moeten worden vermeld. Bij die logo’s staan meestal één of meerdere letters die verwijzen naar het specifieke gevaar: • • • • • • • • • •
T T+ C Xn Xi O F F+ E N
= = = = = = = = = =
giftig (toxisch); zeer giftig; bijtend (corrosief); schadelijk; irriterend; oxiderend (bevordert de verbranding); licht ontvlambaar; zeer licht ontvlambaar; ontplofbaar ; milieugevaarlijk.
De logo’s zijn uitgevoerd als een pictogram met een oranje ondergrond en zwarte opdruk. Een overzicht van de logo’s en hun betekenis vindt u onder punt 7.3 Het etiket. Bijvoorbeeld voor ammoniak: N
T
Milieugevaarlijk
giftig
Opgelet: wanneer er geen logo wordt vermeld, wil dat nog niet zeggen dat het product in kwestie geen gevaarlijke eigenschappen heeft. Het product heeft in zo’n geval effectief geen logo of werd om allerlei redenen nog niet opgenomen in de wetgeving. In het laatste geval is de fabrikant verplicht om zelf het juiste logo op het etiket aan te brengen, voor zover hij redelijkerwijze kennis heeft van de gevaarlijke eigenschappen van het product.
28
2.11 DE KANKERVERWEKKENDE PRODUCTEN Over kankerverwekkende producten en de Belgische veiligheidsreglementering bestaat een afzonderlijke ACV-brochure11 die binnenkort wordt geactualiseerd. Daarom komen we hier niet in detail terug op die materie.We beperken ons tot een verklaring van de symbolen die in de productfiches worden gebruikt. In de technische fiches maken we een onderscheid tussen de lijst van de kankerverwekkende agentia volgens de Belgische wetgeving en de lijsten van het IARC, het Internationaal Agentschap voor het Kankeronderzoek. Die wetenschappelijke instelling heeft haar hoofdzetel in Lyon en publiceert regelmatig lijsten van stoffen waarvan de kankerverwekkende aard voor mensen is bewezen op grond van internationaal aanvaarde wetenschappelijke gegevens. Ze werkt overigens nauw samen met de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie. Zoals in de ACV-brochure wordt uitgelegd is de Belgische lijst van kankerverwekkende stoffen zeer onvolledig. Ze bevat nauwelijks meer dan de op zich reeds beperkte Europese minimumlijst. Om technische, administratieve en commerciële redenen ontbreken een aantal kankerverwekkende stoffen in de Belgische lijst. Het best wordt dus ook de door het IARC gepubliceerde lijst in aanmerking genomen, ook al is die niet officieel opgenomen in onze veiligheidswetgeving. Een kankerverwekkend product veroorzaakt nu eenmaal kanker, ook al staat het niet in het Belgisch staatsblad. In deze praktische gids vermelden we daarom zowel de Belgisch-Europese indeling, als de wetenschappelijke indeling van het IARC. Dat gebeurt met volgende symbolen die wat uitleg behoeven. 2.11.1 BELGISCHE WETGEVING De Belgische wetgeving inzake kankerverwekkende producten is een lappendeken van een aantal koninklijke besluiten. Enerzijds is er het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het
11"Kankerverwekkende stoffen. Nieuwe reglementering.", een brochure gepubliceerd door het ACV.
29
werk. Dit bevat een goede technische definitie van wat kankerverwekkend is, maar verwijst voor concrete opsommingen naar drie (onvolledige) bijlagen van het koninklijk besluit. Een eerste bijlage omvat een lijst met kankerverwekkende stoffen. In de tweede bijlage vindt men een lijst met procédés tijdens dewelke kankerverwekkende stoffen vrijkomen. De derde bijlage bestaat op zijn beurt uit een niet-limitatieve lijst met stoffen waarvoor een risicoanalyse moet bepalen of ze al dan niet kankerverwekkend is in een bepaalde arbeidssituatie. Naast bovengenoemd koninklijk besluit van 2 december 1993 is echter ook het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van chemische agentia op het werk van belang. Zoals we reeds eerder vermeldden (zie punt 3.9.4 Bijkomende indeling) krijgen sommige producten in dat koninklijk besluit een bijkomende indeling C. Die producten vallen eveneens onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit over de kankerverwekkende en mutagene stoffen. Die producten worden dus met andere woorden ook beschouwd als kankerverwekkende stoffen. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, zijn er bovendien een aantal producten die R45 en/of R46 en of R49 als risicozin krijgen, maar niet als kankerverwekkend worden beschouwd op basis van één van de hierboven genoemde koninklijke besluiten. Het koninklijk besluit van 17 juli 2002 leert ons nochtans het volgende: R45 Kan kanker veroorzaken. R46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken (mutagene stoffen). R49 Kan kanker veroorzaken bij inademing. Onduidelijkheid troef dus in de Belgische wetgeving rond kankerverwekkende stoffen. Men moet immers maar liefst drie koninklijke besluiten napluizen opdat men zeker is of een stof al dan niet kankerverwekkend is. En dan heb je ook nog stoffen die effectief kankerverwekkend zijn, dus onder de definitie van het KB vallen, maar nergens in een KB of bijlage als dusdanig worden vermeld. Een gecoöordineerde lijst, laat staan een volledige lijst, bestaat er niet. In de technische fiches worden volgende aanduidingen gebruikt: Neen Ja, R45 of R49 Ja. Na risicoanalyse (Bijlage III, KB 2/12/1993). Ja. Stof uit Bijlage I (KB 2/12/1993). Ja. Grenswaardenlijst (KB 11/3/2002), maar pas na risicoanalyse (Bijlage III, KB 2/12/1993).
30
Ja. Ja. Ja.
Grenswaardenlijst (KB 11/03/2002) en bijlage I (KB 2/12/1993). Grenswaardenlijst (KB 11/03/2002) en bijlage II (KB 2/12/1993). Grenswaardenlijst (KB 11/3/2002).
2.11.2 IARC-CODERING Het IARC brengt de stoffen onder in diverse categorieën: • categorie 1 omvat de stoffen waarvan het kankerverwekkende karakter bij mensen onomstotelijk bewezen is volgens strikte wetenschappelijke normen. Alleen producten die al lang genoeg op de markt zijn, die al effectief kanker hebben veroorzaakt bij mensen, waarbij wetenschappelijk onderzoek het verband tussen dit product en de kanker duidelijk heeft bewezen, kunnen in deze groep voorkomen; • categorie 2A omvat een reeks producten waarvan - volgens strenge wetenschappelijke maatstaven - voldoende bewezen is dat ze kanker veroorzaken bij dieren, maar waarvan het niet absoluut zeker is dat ze kanker veroorzaken bij de mens (nog onvoldoende onderzoeksgegevens, onderzoeken nog aan de gang, te weinig wetenschappelijke analyseresultaten van kankergevallen die enkel door deze stoffen veroorzaakt zijn bij mensen); • categorie 2B omvat de stoffen waarvoor een beperkt aantal bewijzen van de kankerverwekkende aard voor de mens bestaat, maar nog geen betrouwbare bewijzen van proeven op dieren; • de categorieën 3 en 4. Categorie 3 omvat de stoffen waarvoor te weinig gegevens beschikbaar zij om ze in de bovenvermelde categorieën onder te brengen, maar waarvoor niet bewezen is dat ze niet kankerverwekkend zijn. Categorie 4 bevat een beperkte groep verdachte stoffen waarvoor bewezen werd dat ze niet kankerverwekkend zijn voor de mens. De IARC-codering is duidelijk minder zwart-wit dan de Belgische wetgeving. Een product moet echter al lang genoeg op de markt zijn, en, cynisch genoeg, al een aantal kankers bij mensen hebben veroorzaakt, vooraleer het in een IARC-categorie kan worden ingedeeld. Het verband tussen het product en de kanker moet bovendien wetenschappelijk worden aangetoond.
31
Producten kunnen ook van categorie veranderen op basis van nieuwe wetenschappelijke kennis uit onderzoek. Ondermeer daardoor zien we dat de lijst van producten in categorie 1 stelselmatig aangroeit. Naarmate er meer wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn, schuiven bepaalde producten van categorie 2B of 2A immers door naar categorie 1. Het IARC past daarom geregeld de lijsten aan. Zoals men kan vaststellen bij het lezen van de voorbeeldfiche wordt ammoniak volgens geen enkele van de vermelde lijsten beschouwd als een kankerverwekkend agens.
2.12 DE LIJST VAN DE BEROEPSZIEKTEN. De Belgische wetgeving heeft een precieze definitie van beroepsziekten, van ziekten of aandoeningen die door het werk zijn veroorzaakt. Men heeft het in de praktijk over een beroepsziekte als het gaat om een van de ziekten uit een lijst die in de Belgische wetgeving ( KB van 11 juli 1969 en latere wijzigingen) werd opgenomen. Een werknemer heeft recht op een vergoeding indien hij kan bewijzen dat hij een ziekte heeft opgelopen zoals vermeld op die lijst, dat hij werd blootgesteld aan het risico dat die ziekte veroorzaakt tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. De tewerkstelling in een bepaalde soort ondernemingen zoals vermeld in die lijst, laat veronderstellen dat men effectief werd blootgesteld aan het beroepsrisico op die ziekte. Het slachtoffer van een ziekte vermeld op die lijst en die gewerkt heeft in een van de vermelde ondernemingen of werkomstandigheden moet niet meer bewijzen dat zijn ziekte door die beroepsomstandigheden werd veroorzaakt. De werknemers kunnen daarnaast ook voor andere ziekten aanspraak maken op schadeloosstelling, het zogeheten open systeem, aangeduid als OP in deze gids. Dit als ze kunnen bewijzen dat ze lijden aan een ziekte waarvan de rechtstreekse determinerende oorzaak in de uitoefening van het beroep ligt. De kans dat de ziekte zich ook zonder die beroepsomstandigheden zou hebben voorgedaan moet verwaarloosbaar klein zijn. In de praktijk is dat bewijs dus zeer moeilijk: ziekten zoals kanker hebben namelijk meerdere oorzaken. In dergelijke gevallen kan men dan ook meestal niet bewijzen dat het precies dat beroepsrisico was dat aan de basis lag van de ziekte. En zonder dat bewijs is er geen erkenning als beroepsziekte, en dus ook geen uitkering. In de praktijk lukt dat vrijwel alleen met en collectieve aanpak, of door zich te baseren op eerdere jurisprudentie.
32
In deze Gids hebben wij rekening gehouden met deze lijst. U vindt de volledige lijsten terug onder punt 7.2.1 (FBZ) . Het verband tussen de 672 producten die zijn opgenomen in het koninklijk besluit over de grenswaarden enerzijds en de lijsten van beroepsziekten anderzijds werd gelegd dankzij de medewerking van het Fonds voor Beroepsziekten. Er worden in de gids nog andere tekens gebruikt; de betekenis is de volgende: (-): staat in geen enkele lijst; (?): te bespreken met de bevoegde overheid. Als we het voorgaande toepassen op ons voorbeeld ammoniak dan vinden we het volgende: volgens de indeling van het FBZ krijgt ammoniak het nummer 1.108.03. Het hoort daarmee thuis in klasse 1.1: de beroepsziekten veroorzaakt door scheikundige agentia. Zonder verdere bewijslast geven beroepsziekten veroorzaakt door ammoniak dus recht op schadeloosstellingen vanwege het Fonds voor Beroepsziekten.
Opgelet: als een product niet voorkomt op de lijst van beroepsziekten, betekent dat nog niet dat het geen gevaar vormt voor de gezondheid en de veiligheid! Daarom sporen wij de arbeidsgeneesheren aan zoveel mogelijk dossiers in te dienen bij het Fonds voor Beroepsziekten, want enkel dankzij zulke acties worden nieuwe ziekten erkend als beroepsziekten.
2.13 PERIODIEK MEDISCH TOEZICHT OP DE WERKNEMERS. Het bepalen of iemand die in contact komt met een bepaalde chemische stof was tot 2002 vrij duidelijk geregeld in onze wetgeving. In het ARAB stond een belangrijk artikel 124 waarin werd opgesomd in welke omstandigheden het medisch toezicht verplicht was. Dat was onder meer het geval bij blootstelling aan bepaalde chemische stoffen. Daarvoor werd verwezen naar een gedetailleerde bijlage die heel precies een serie chemische producten opsomde. Wie het risico liep op een blootstelling aan dat product gedurende een bepaald aantal in het KB vermelde dagen, was onderworpen aan het medisch toezicht.
33
Dat systeem was vrij duidelijk: in de beschreven beroepssituatie was het medisch toezicht verplicht. Je had een duidelijk houvast met een gedetailleerde wetgeving. Dat systeem is door ex-minister van Tewerkstelling en Arbeid Onkelinx, ondanks negatieve adviezen langs vakbondskant, grondig aangepast met twee vrij recente KB’s: het KB chemische agentia van 11 maart 2002 en het KB medisch toezicht van 28 mei 2003. Of een werknemer nog verplicht aan het medisch toezicht onderworpen is, hangt voortaan in essentie af van de resultaten van de risico-beoordeling door de werkgever. Als de werkgever op basis daarvan van oordeel is dat er geen medisch toezicht nodig is, een medisch toezicht waarvoor hij per werknemer jaarlijks minstens 95 euro moet betalen, hoeft er ook geen medisch toezicht te zijn. Per werknemer betaalt hij dan nog enkel de minimum-bijdrage van 13,5 euro. Die vrije beslissing van de werkgever wordt langs twee wegen ingeperkt: via een lijst en een procedure. In het besluit over chemische agentia staat bij wijze van voorbeeld een lijst van gevaarlijke stoffen en de meest geschikte technieken waarmee arbeidsgeneesheren voor deze stoffen beroepsziekten kunnen detecteren. De lijst is vrijwel identiek met de vroegere lijst van gevaarlijke stoffen waarbij het medisch toezicht voor wie in contact kwam met dat product zonder meer verplicht was. Daarom hebben we telkens in de praktische gids verwezen naar de rubriek en het nummer van het product in deze bijlage. Het feit dat een product nu voorkomt in deze bijlage is echter geen hard bewijs meer van de verplichting tot medisch toezicht, maar is nog slechts een sterke aanwijzing dat medisch toezicht wenselijk is. Sinds de recente wijzigingen van de reglementering is het de werkgever die oordeelt of medisch toezicht noodzakelijk is. Er zijn echter wat procedure-elementen verplicht om te beletten dat de werkgever zomaar, of om financiële redenen, beslist dat er geen medisch toezicht nodig is. De werkgever moet die beslissing nemen op basis van een schriftelijke risico-evaluatie die naar behoren moet gedocumenteerd zijn (art 9, KB chemische agentia).Volgens het algemeen KB medisch toezicht moet dergelijke risico-evaluatie zijn opgemaakt in samenwerking met de preventie-adviseur geneesheer en moet dit voorafgaandelijk aan het comité worden voorgelegd (art 4) . Bij betwistingen beslist de medische arbeidsinspectie. Daarnaast werd ook voorzien in een procedure waarbij werknemers zelf kunnen beslissen om ingeschreven te worden op de lijst van werknemers met medisch toezicht.
34
Duidelijk is dat deze regeling voor veel kritiek vatbaar is. Niet in het minst in KMO’s waar het ontbreekt aan ernstige inspraak van de werknemers.Toch blijft de vermelding van een product in de niet-bindende bijlage IV van het KB chemische agentia een sterk argument om medisch toezicht te vragen of af te dwingen. Daarom hebben we telkens dit rubrieknummer vermeld: wie met dergelijke producten moet werken hoort ons inziens onder medisch toezicht te staan.
35
36
3
"GEVAARLIJK PRODUCT" EEN VLAG DIE VELE LADINGEN DEKT
Gevaarlijke producten kunnen voorkomen in diverse vormen en ze kunnen zeer uiteenlopende risico’s inhouden. Sommige zien er misschien uit als gewoon keukenzout, maar ze kunnen vaak erg venijnig uit de hoek komen. Hoewel deze gids in de eerste plaats als een praktische handleiding is bedoeld, achten wij het toch nuttig enkele theoretische elementen te herhalen. Hoe komen gevaarlijke producten voor? Welke scheikundige en fysische kenmerken hebben ze? Welke risico’s zijn eraan verbonden? Hoe kunnen ze in aanraking komen met het organisme? Stuk voor stuk belangrijke vragen die een antwoord verdienen.
3.1 DE DIVERSE VERSCHIJNINGSVORMEN VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN Gevaarlijke producten kunnen in drie vormen voorkomen: als vaste stof, als vloeistof of als gas. Elk van die vormen heeft echter diverse variaties of intensiteitverschillen12; • voor de vaste stoffen: stof, poeder, korrels, kristallen, rook, vlokken, enzovoort; • voor vloeistoffen: variabele viscositeit en dampspanning, oplossing van vaste stoffen in een solvent, enzovoort; • voor gassen (ook variabele densiteit): dampen; samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgelost gehouden gassen. Er moet bovendien een onderscheid worden gemaakt naargelang de wijze waarop het product wordt gebruikt. Het kan:
12 Voor de definitie van een aantal van de technische termen verwijzen we naar de verklarende woordenlijst, die u vindt onder punt 7.7
37
• in zuivere vorm voorkomen (bijvoorbeeld aceton); • opgelost zijn in een vloeistof: de concentratie speelt dan een belangrijke rol. Hoe hoger de concentratie, hoe gevaarlijker de oplossing. Denken we bijvoorbeeld aan ammoniak, bepaalde zuren en formaldehyde die als ontsmettingsmiddelen of als reagens worden gebruikt in de textiel-, papier- of de lederindustrie; • in mengsels of preparaten voorkomen (oliën, vetten, verven, enzovoort). Het gevaar van een product hangt dus duidelijk niet alleen af van de scheikundige eigenschappen ervan. De vorm die het aanneemt, is ook van belang. Een stuk hout kan bijvoorbeeld een gevaar vormen voor het hoofd als men ertegen stoot. Het inademen van houtstof kan bovendien ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Ook azijn is in kleine hoeveelheden volstrekt ongevaarlijk (het wordt trouwens vaak in de keuken gebruikt). Hoge concentraties maken er echter een bijtend en gevaarlijk agens van.
3.2 DE DIVERSE WIJZEN VAN OPNAME VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN Gevaarlijke producten kunnen het lichaam slechts schade toebrengen indien ze ermee in contact komen. Ze moeten dus op één of andere manier binnengeraken. Men onderscheidt opname: • via de ademhaling: dat omvat het begrip "inademing". De gevaarlijke stoffen (gassen, stof, rook, damp) dringen binnen via de longen en komen zo in het bloed terecht of richten schade aan in de longen; • via de huid: de stoffen dringen binnen doorheen de huid. Wie bijvoorbeeld zijn handen wast met benzeen (om verven te verwijderen) krijgt benzeen in zijn lichaam door absorptie via de huid. Er kan dus besmetting optreden door gewone aanraking met de huid of de ogen; • via de spijsvertering: dat wordt bedoeld met het begrip "inslikken". De stoffen (vaste stoffen of vloeistoffen) worden ingeslikt, opgelost en geresorbeerd in het spijsverteringskanaal. Vaak wordt een gevaarlijk product uit verstrooidheid in de mond genomen (door een verpakking met de tanden te openen of door te eten met de handen nadat die in aanraking zijn geweest met het product).
38
De gevolgen van blootstelling en opname kunnen onmiddellijk of pas lang na de blootstelling aan het product duidelijk worden. Ze kunnen daarnaast beperkt blijven tot de contactzone met het product of verspreid worden over het gehele lichaam (meestal omdat ze door het bloed worden rondgestuurd). Het is belangrijk in herinnering te brengen dat opname van een gevaarlijk product via de mond, via de huid of door inademing meestal ook gevolgen heeft voor andere organen dan de organen die rechtstreeks met het product in aanraking komen. Als het product bijvoorbeeld wordt ingeademd, kan het andere organen aantasten dan de ademhalingsorganen of de longen.
3.3 DE DIVERSE TYPEN VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN Men kan gevaarlijke producten in vier categorieën onderverdelen: • producten die een ontploffing of een brand kunnen veroorzaken; • producten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid; • producten die schade kunnen toebrengen aan levende weefsels (huid, slijmvliezen); • producten die schadelijk kunnen zijn voor het leefmilieu. 3.3.1 PRODUCTEN DIE EEN ONTPLOFFING OF EEN BRAND KUNNEN VEROORZAKEN
Br an db are
Vuurdriehoek Ontstekingsbron
39
tof ur s Zu
sto f
De producten die in deze categorie thuishoren, kunnen we verder indelen in drie subcategorieën: de ontplofbare, de ontvlambare en de oxiderende producten. Vooraleer we die drie groepen kort toelichten, brengen we eerst de "vuurdriehoek" opnieuw in herinnering. Die omvat de drie noodzakelijke voorwaarden voor een brand of een ontploffing, namelijk een brandbare stof, een ontstekingsbron en zuurstof.
3.3.1.1 Wat is een ontplofbaar product ? Ontplofbare producten zijn stoffen of preparaten die kunnen ontploffen door een vlam of gevoelig zijn voor schokken en wrijving (bijvoorbeeld: dinitrobenzeen). Ontplofbare stoffen kunnen voorkomen als: verpulverde, brandbare, vaste stoffen (houtstof, graanstof); dampen van ontvlambare vloeistoffen; ontvlambare gassen. Bepaalde stoffen kunnen bovendien ontploffen door hun scheikundige samenstelling en geringe stabiliteit. 3.3.1.2 Wat is een ontvlambaar product ? Een stof (vast, vloeibaar of gasvormig) die in aanraking met lucht een vlam kan veroorzaken. Binnen de groep van de ontvlambare producten maakt men een onderscheid op basis van het "vlampunt". Dat is de laagste temperatuur waarbij de dampen die zich boven een vloeistof vormen, vuur kunnen vatten. Men spreekt van: • zeer licht ontvlambare producten, als het vlampunt lager is dan 0°; • licht ontvlambare producten, als het vlampunt ligt tussen 0°C en 21°C; • ontvlambare producten, als het vlampunt ligt tussen 21°C en 55°C. Doorgaans worden de volgende stoffen beschouwd als licht ontvlambare producten: • stoffen die bij omgevingstemperatuur verhit kunnen raken en ontvlammen bij contact met lucht zonder toevoer van energie; • stoffen die in vaste toestand licht ontvlambaar zijn door een kortstondige actie van een ontstekingsbron (vonk) en na verwijdering van die bron blijven branden; • stoffen die in gasvormige toestand, gemengd met lucht, ontvlambaar zijn bij normale druk; • stoffen die, in contact met water of vochtige lucht, ontvlambare gassen afgeven in gevaarlijke hoeveelheden. 3.3.1.3 Wat is een oxiderend product ? Oxiderende producten zijn stoffen of preparaten die, in aanraking met andere stoffen (meer bepaald ontvlambare stoffen), een sterk exotherme reactie veroorzaken, d.w.z. een reactie waarbij warmte vrijkomt. Bepaalde sterke zuren
40
kunnen zo de verbranding van organische stoffen veroorzaken. Zij spelen dan de rol van zuurstof uit de vuurdriehoek: de drie elementen die nodig zijn voor brand: zuurstof, een brandbare stof en een ontstekingsbron. 3.3.2 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR DE GEZONDHEID Naargelang hun eigenschappen, de wijze waarop ze in aanraking komen met het lichaam, de geabsorbeerde hoeveelheden en bepaalde persoonlijke kenmerken hebben gevaarlijke producten verschillende effecten op de gezondheid. Op basis van die effecten kan men ook hier meerdere soorten producten onderscheiden. 3.3.2.1 Schadelijke, giftige en zeer giftige producten Schadelijke producten zijn producten die een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen als ze worden opgenomen door inademing, door inslikken of via de huid. Vergiftige producten zijn producten die kunnen leiden tot ernstige, acute of chronische aandoeningen, of zelfs de dood, als ze worden opgenomen door inademing, door inslikken of via de huid. Men spreekt van acute vergiftigheid als de vergiftiging meteen verschijnt na de verspreiding van het product via het bloed. De meest courante symptomen van een acute vergiftiging zijn misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid en verstikkingsverschijnselen. In bepaalde gevallen treden bewusteloosheid en ademstilstand op, soms gevolgd door het overlijden van het slachtoffer. Chronische vergiftigheid daarentegen, is het gevolg van een langdurige en herhaalde blootstelling aan een product. Op lange termijn kunnen aandoeningen van de longen, de hersenen en het zenuwstelsel zich voordoen. Die aandoeningen verdwijnen meestal niet helemaal wanneer de blootstelling aan het product wegvalt. 3.3.2.2 Kankerverwekkende en mutagene producten Kankerverwekkende producten kunnen kanker veroorzaken of de frequentie ervan verhogen. Mutagene producten zijn producten die schade kunnen
41
berokkenen aan het erfelijk materiaal en zo erfelijke, genetische afwijkingen kunnen veroorzaken of de frequentie ervan verhogen. Voor meer informatie verwijzen we naar de ACV-brochure "Kankerverwekkende stoffen. De nieuwe reglementering". 3.3.2.3 Producten die een effect kunnen hebben op de voortplanting Bepaalde gevaarlijke producten kunnen het voortplantingsvermogen aantasten, zowel bij de man als bij de vrouw. Ze kunnen ook schadelijk zijn voor de foetus. Daarom bepaalt de arbeidswet en de codex (Titel VIII, hoofdstuk I) dat zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, niet in aanraking mogen komen met een aantal producten. 3.3.3 PRODUCTEN DIE SCHADE KUNNEN TOEBRENGEN AAN LEVENDE WEEFSELS In deze categorie vindt men de producten terug die een effect hebben dat beperkt blijft tot het deel van het lichaam waarmee ze in aanraking zijn gekomen (huid, ogen, slijmvliezen, keel). Men maakt daarbinnen een onderscheid tussen irriterende, corrosieve en sensibiliserende producten. 3.3.3.1 Irriterende producten Hierbij gaat het om producten die ontstekingen kunnen veroorzaken bij rechtstreekse en langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen. Bepaalde producten kunnen specifieke reacties teweegbrengen bij gevoeligere of allergische personen (astma, eczeem). 3.3.3.2 Corrosieve producten Corrosieve producten vernietigen levende weefsels als ze ermee in aanraking komen. Dat leidt meestal tot brandwonden of andersoortige huidwonden, die vaak gepaard gaan met ernstige infecties. Bepaalde producten zijn in hun natuurlijke en droge toestand niet corrosief, maar worden het door contact met water of door de vochtigheid van de huid of de slijmvliezen. 3.3.3.3 Sensibiliserende producten Deze producten kunnen een hypersensibiliseringsreactie veroorzaken. De
42
symptomen bij het eerste contact zijn meestal vrij beperkt en vaak gaat het dan ook onopgemerkt voorbij. Als gevolg van dat contact treden bij een latere blootstelling aan de stof of aan het preparaat echter kenmerkende, schadelijke effecten op. 3.3.4 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR HET LEEFMILIEU Deze producten vormen een gevaar voor water, bodem, lucht, en het leefmilieu in het algemeen. Ze vormen zowel een gevaar voor plantaardige als dierlijke organismen en vereisen daarom enorme voorzichtigheid bij het gebruik. Tot deze groep producten behoren bijvoorbeeld de meeste pesticiden, bepaalde zuren, enzovoort. Ook ammoniak behoort trouwens tot deze groep (zie punt 2.10.2 Logo’s).
Opgelet: uit voorgaande opsomming blijken de verschillende soorten gevaren die verbonden zijn aan het werken met bepaalde producten. Vestigen we er de aandacht op dat sommige producten tezelfdertijd meerdere van die eigenschappen kunnen bezitten. De reglementering bepaalt hoe dat via etikettering en signalisatie kenbaar moet worden gemaakt.We hadden het reeds eerder over R- en S-zinnen en logo’s. In punt 7.4 zullen we de voorschriften inzake etikettering en signalisatie in detail bespreken.
43
5 50-00-0
INDEX VOLGENS CAS-NUMMER RHODIUM (oplosbare verbindingen) (als Rh) ALUMINIUMZOUTEN (oplosbaar) (als Al) ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inadembaar stof) HOUTSTOF (STOF VAN HARDHOUT) (inhaleerbare fractie) HOUTSTOF (inhaleerbare fractie) LASROOK (niet elders gespecificeerd) DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD (inhaleerbare fractie) VEZELS (koolstofvezels) VEZELS (kristallijne, synthetische, anorganische vezels) STEENKOOLPOEDER VEZELS (amorfe, synthetische, anorganische vezels met inbegrip van keramische, refractaire vezels) VEZELS (ASBEST-) (chrysotiel) IJZERZOUTEN (oplosbaar) (als Fe) FLUORIDEN (ANORGANISCHE-) (als F) PLANTAARDIGE OLIE (nevel) CHROMIETERTS (verwerking) (als Cr) CHROOM VI - wateronoplosbare verbindingen (als Cr) (elders niet ingedeeld) VEZELS (ASBEST-) (actinoliet, anthofylliet, crocidoliet, tremoliet, amosiet) PLATINA (oplosbare zouten) (als Pt) CHROOM VI - wateroplosbare verbindingen (als Cr) (elders niet ingedeeld) KATOENSTOF (RUW-) (thoracaal stof) STEARATEN GLASVEZELSTOF DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD (inadembare fractie) ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inhaleerbaar stof) FORMALDEHYDE
383
309 57 373 209 209 233 128 360 360 319 358 359 213 185 298 115 117 359 299 117 225 318 195 128 374 187
50-29-3 50-32-8 50-78-2 54-11-5 55-38-9 55-63-0 56-23-5 56-38-2 56-81-5 57-14-7 57-24-9 57-50-1 57-57-8 57-74-9 58-89-9 60-29-7 60-34-4 60-57-1 61-82-5 62-53-3 62-73-7 62-74-8 62-75-9 63-25-2 64-17-5 64-18-6 64-19-7 67-56-1 67-63-0 67-64-1 67-66-3 67-72-1 68-11-1 68-12-2 71-23-8 71-36-3 71-43-2 71-55-6 72-20-8 72-43-5
DDT (DICHLOORBIFENYLTRICHLOORETHAAN) BENZO[a]PYREEN ACETYLSALICYLZUUR (ASPIRINE) NICOTINE FENTHION NITROGLYCERINE TETRACHLOORMETHAAN PARATHION GLYCERINE (nevel) 1,1-DIMETHYLHYDRAZINE STRYCHNINE SUCROSE (SUIKER) ß-PROPIOLACTON CHLOORDAAN LINDAAN DI-ETHYLETHER (ETHER) METHYLHYDRAZINE DIELDRIN AMITROL ANILINE EN -HOMOLOGEN DICHLOORVOS NATRIUMFLUORACETAAT N-NITROSODIMETHYLAMINE CARBARYL ETHANOL (ALCOHOL, ETHYLALCOHOL) MIERENZUUR AZIJNZUUR (AZIJN) METHANOL ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL) ACETON CHLOROFORM (TRICHLOORMETHAAN) HEXACHLOORETHAAN THIOGLYCOLZUUR N,N-DIMETHYLFORMAMIDE n-PROPANOL n-BUTANOL (n-BUTYLALCOHOL) BENZEEN 1,1,1-TRICHLOORETHAAN ENDRIN METHOXYCHLOOR
384
127 72 49 273 180 279 334 287 196 156 322 324 302 107 234 147 258 145 59 62 143 270 281 98 167 265 68 242 219 47 114 205 340 154 301 82 70 348 164 243
74-82-8 74-83-9 74-84-0 74-85-1 74-86-2 74-87-3 74-88-4 74-89-5 74-90-8 74-93-1 74-96-4 74-97-5 74-98-6 74-99-7 75-00-3 75-01-4 75-04-7 75-05-8 75-07-0 75-08-1 75-09-2 75-12-7 75-15-0 75-21-8 75-25-2 75-31-0 75-34-3 75-35-4 75-43-4 75-44-5 75-45-6 75-47-8 75-50-3 75-52-5 75-55-8 75-56-9 75-61-6 75-63-8 75-65-0 75-69-4
METHAAN METHYLBROMIDE ETHAAN ETHEEN ACETYLEEN METHYLCHLORIDE METHYLJODIDE METHYLAMINE WATERSTOFCYANIDE METHYLMERCAPTAAN ETHYLBROMIDE CHLOORBROOMMETHAAN PROPAAN METHYLACETYLEEN ETHYLCHLORIDE VINYLCHLORIDE (MONOMEER VAN) ETHYLAMINE ACETONITRIL ACETALDEHYDE ETHYLMERCAPTAAN METHYLEENCHLORIDE FORMAMIDE KOOLSTOFDISULFIDE ETHYLEENOXIDE BROMOFORM ISOPROPYLAMINE 1,1-DICHLOORETHAAN 1,1-DICHLOORETHYLEEN DICHLOORFLUORMETHAAN FOSGEEN CHLOORDIFLUORMETHAAN JODOFORM TRIMETHYLAMINE NITROMETHAAN PROPYLEENIMINE PROPYLEENOXIDE DIFLUORDIBROOMMETHAAN TRIFLUORBROOMMETHAAN tert-BUTANOL TRICHLOORMONOFLUORMETHAAN
385
241 250 166 168 48 251 259 249 366 259 172 106 300 247 172 362 171 47 46 177 255 187 228 175 79 220 137 138 140 192 107 222 355 279 304 305 150 354 83 349
75-71-8 75-74-1 75-86-5 75-99-0 76-03-9 76-06-2 76-11-9 76-12-0 76-13-1 76-14-2 76-15-3 76-22-2 76-44-8 77-47-4 77-73-6 77-78-1 78-00-2 78-10-4 78-30-8 78-34-2 78-59-1 78-83-1 78-87-5 78-92-2 78-93-3 78-95-5 79-00-5 79-01-6 79-04-9 79-06-1 79-09-4 79-10-7 79-20-9 79-24-3 79-27-6 79-34-5 79-41-4 79-46-9 80-62-6 81-81-2
DICHLOORDIFLUORMETHAAN TETRAMETHYLLOOD (als Pb) 2-HYDROXY-2-METHYLPROPAANNITRIL 2,2-DICHLOORPROPRIONZUUR TRICHLOORAZIJNZUUR CHLOORPICRINE 1,1,1,2-TETRACHLOOR-2,2-DIFLUORETHAAN 1,1,2,2-TETRACHLOOR-1,2-DIFLUORETHAAN 1,1,2-TRICHLOOR-1,2,2-TRIFLUORETHAAN DICHLOORTETRAFLUORETHAAN CHLOORPENTAFLUORETHAAN KAMFER (synthetisch) HEPTACHLOOR HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN DICYCLOPENTADIEEN DIMETHYLSULFAAT TETRAETHYLLOOD (als Pb) ETHYLSILICAAT TRI-o-CRESYLFOSFAAT DIOXATHION ISOFORON ISOBUTYLALCOHOL (ISOBUTANOL) 1,2-DICHLOORPROPAAN sec-BUTANOL 2-BUTANON CHLOORACETON 1,1,2-TRICHLOORETHAAN TRICHLOORETHEEN CHLOORACETYLCHLORIDE ACRYLAMIDE PROPIONZUUR (PROPAANZUUR) ACRYLZUUR METHYLACETAAT NITRO-ETHAAN ACETYLEENTETRABROMIDE 1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN METHACRYLZUUR 2-NITROPROPAAN METHYLMETHACRYLAAT WARFARINE
386
136 336 211 142 347 111 333 333 351 142 111 224 199 205 144 156 335 178 351 160 216 215 141 82 83 103 348 349 103 50 302 51 246 278 48 334 242 280 260 364
82-68-8 83-26-1 83-79-4 84-66-2 84-74-2 85-44-9 86-50-0 86-88-4 87-68-3 87-86-5 88-89-1 89-72-5 91-20-3 91-59-8 91-94-1 92-52-4 92-67-1 92-84-2 92-87-5 92-93-3 93-76-5 94-36-0 94-75-7 95-13-6 95-47-6 95-49-8 95-50-1 95-53-4 95-54-5 96-18-4 96-22-0 96-33-3 96-69-5 97-77-8 98-00-0 98-01-1 98-51-1 98-82-8 98-83-9 98-86-2
PENTACHLOORNITROBENZEEN PINDONE ROTENON p-DI-ETHYLFTALAAT DIBUTYLFTALAAT FTAALZUURANHYDRIDE AZIENFOS-METHYL ANTU HEXACHLOORBUTADIEEN PENTACHLOORFENOL PIKRINEZUUR o-sec-BUTYLFENOL NAFTALEEN 2-NAFTYLAMINE EN DE ZOUTEN DAARVAN 3,3’-DICHLOORBENZIDINE BIFENYL (DIFENYL) 4-AMINOBIFENYL EN DE ZOUTEN DAARVAN FENOTHIAZINE BENZIDINE EN DE ZOUTEN DAARVAN 4-NITROBIFENYL 2,4,5-T (2,4,5-TRICHLOORFENOXY-AZIJNZUUR) DIBENZOYLPEROXIDE 2,4-D INDEEN o-XYLEEN o-CHLOORTOLUEEN o-DICHLOORBENZEEN o-TOLUIDINE o-FENYLEENDIAMINE 1,2,3-TRICHLOORPROPAAN DI-ETHYLKETON METHYLACRYLAAT 4,4’-THIOBIS(6-tert-BUTYL-m-CRESOL) DISULFIRAM FURFURYLALCOHOL 2-FURALDEHYDE p-tert-BUTYLTOLUEEN CUMEEN a-METHYLSTYREEN ACETOFENON
387
289 297 310 148 133 193 67 64 204 288 296 88 267 268 135 74 58 179 71 278 326 130 126 214 371 113 134 345 181 350 148 248 339 162 194 193 90 120 263 46
98-88-4 98-95-3 100-00-5 100-01-6 100-21-0 100-37-8 100-40-3 100-41-4 100-42-5 100-44-7 100-61-8 100-63-0 100-74-3 101-14-4 101-68-8 101-77-9 101-84-8 102-54-5 102-71-6 102-81-8 105-46-4 105-60-2 105-60-2 106-35-4 106-42-3 106-46-7 106-49-0 106-50-3 106-51-4 106-87-6 106-89-8 106-92-3 106-93-4 106-97-8 106-99-0 107-02-8 107-05-1 107-06-2 107-07-3 107-13-1
BENZOYLCHLORIDE NITROBENZEEN p-CHLOORNITROBENZEEN p-NITROANILINE TEREFTAALZUUR DI-ETHYLAMINO-ETHANOL 4-VINYLCYCLOHEXEEN ETHYLBENZEEN STYREEN BENZYLCHLORIDE N-METHYLANILINE FENYLHYDRAZINE N-ETHYLMORFOLINE 4,4’-METHYLEENBIS(2-CHLOORANILINE) DIFENYLMETHAAN-4,4’-DI-ISOCYANAAT (MDI) 4,4’-METHYLEENDIANILINE DIFENYLOXIDE (damp) DICYCLOPENTADI-ENYLIJZER TRI-ETHANOLAMINE 2-N-DIBUTYLAMINO-ETHANOL sec-BUTYLACETAAT CAPROLACTAM (stof) CAPROLACTAM (damp) 3-HEPTANON p-XYLEEN p-DICHLOORBENZEEN p-TOLUIDINE p-FENYLEENDIAMINE CHINON 4-VINYLCYCLOHEXEENDIOXIDE EPICHLOORHYDRINE ALLYLGLYCIDYLETHER ETHYLEENDIBROMIDE n-BUTAAN 1,3-BUTADIEEN ACROLEINE ALLYLCHLORIDE 1,2-DICHLOORETHAAN 2-CHLOORETHANOL ACRYLNITRIL
388
72 277 110 277 330 146 362 171 323 73 249 183 177 255 149 256 150 144 352 131 86 96 96 201 372 135 346 182 101 363 165 54 173 81 81 49 53 138 108 50
107-15-3 107-18-6 107-19-7 107-20-0 107-21-1 107-31-3 107-49-3 107-66-4 107-87-9 107-98-2 108-03-2 108-05-4 108-10-1 108-11-2 108-18-9 108-20-3 108-21-4 108-24-7 108-31-6 108-38-3 108-44-1 108-45-2 108-46-3 108-65-6 108-67-8 108-83-8 108-84-9 108-87-2 108-88-3 108-90-7 108-91-8 108-93-0 108-94-1 108-95-2 108-98-5 109-59-1 109-60-4 109-66-0 109-73-9 109-79-5
ETHYLEENDIAMINE ALLYLALCOHOL 2-PROPYNOL CHLOORACETALDEHYDE ETHYLEENGLYCOL (in aërosol) METHYLFORMIAAT TEPP DIBUTYLFOSFAAT 2-PENTANON 1-METHOXY-2-PROPANOL 1-NITROPROPAAN VINYLACETAAT 4-METHYL-2-PENTANON 4-METHYL-2-PENTANOL DI-ISOPROPYLAMINE ISOPROPYLETHER ISOPROPYLACETAAT AZIJNZUURANHYDRIDE MALEINEZUURANHYDRIDE m-XYLEEN m-TOLUIDINE m-FENYLEENDIAMINE RESORCINOL 2-(1-METHOXY)PROPYLACETAAT MESITYLEEN (TRIMETHYLBENZENEN) 2,6-DIMETHYL-4-HEPTANON sec-HEXYLACETAAT METHYLCYCLOHEXAAN TOLUEEN CHLOORBENZEEN CYCLOHEXYLAMINE CYCLOHEXANOL CYCLOHEXANON FENOL THIOFENOL 2-ISOPROPOXY-ETHANOL PROPYLACETAAT PENTAAN n-BUTYLAMINE BUTYLMERCAPTAAN
389
173 53 306 102 174 257 330 132 290 245 280 361 261 261 151 221 219 68 239 370 345 181 307 246 240 155 208 252 344 104 124 122 123 179 339 218 303 287 87 90
109-86-4 109-87-5 109-89-7 109-94-4 109-99-9 110-12-3 110-19-0 110-43-0 110-49-6 110-54-3 110-62-3 110-80-5 110-82-7 110-83-8 110-85-0 110-86-1 110-91-8 111-15-9 111-30-8 111-40-0 111-42-2 111-44-4 111-65-9 111-69-3 111-76-2 111-84-2 112-07-2 114-26-1 115-07-1 115-10-6 115-29-7 115-77-5 115-86-6 115-90-2 117-81-7 118-52-5 118-74-1 118-96-7 119-93-7 120-80-9
2-METHOXY-ETHANOL METHYLAL DI-ETHYLAMINE ETHYLFORMIAAT TETRAHYDROFURAAN 5-METHYL-2-HEXANON ISOBUTYLACETAAT 2-HEPTANON 2-METHOXY-ETHYLACETAAT n-HEXAAN n-VALERALDEHYDE 2-ETHOXY-ETHANOL (EGEE) CYCLOHEXAAN CYCLOHEXEEN PIPERAZINE PYRIDINE MORFOLINE 2-ETHOXY-ETHYLACETAAT (EGEEA) GLUTAARALDEHYDE DI-ETHYLEENTRIAMINE DI-ETHANOLAMINE 2,2’-DICHLOORETHYLETHER OCTAAN ADIPONITRIL 2-BUTOXY-ETHANOL NONAAN 2-BUTOXYETHYLACETAAT PROPOXUR PROPEEN DIMETHYLETHER ENDOSULFAN PENTA-ERYTHRITOL TRIFENYLFOSFAAT FENSULFOTHION DI-sec-OCTYLFTALAAT 1,3-DICHLOOR-5,5-DIMETHYLHYDANTOINE HEXACHLOORBENZEEN 2,4,6-TRINITROTOLUEEN (TNT) o-TOLIDINE CATECHOL
390
244 248 146 176 336 257 215 200 244 202 357 169 122 123 297 307 267 169 195 147 145 139 282 52 84 282 85 303 301 153 164 290 353 180 159 137 204 356 343 99
120-82-1 121-44-8 121-45-9 121-69-7 121-75-5 121-82-4 122-39-4 122-60-1 123-19-3 123-31-9 123-42-2 123-51-3 123-86-4 123-91-1 123-92-2 124-04-9 124-09-4 124-38-9 124-40-3 126-73-8 126-98-7 126-99-8 127-18-4 127-19-5 128-37-0 131-11-3 133-06-2 136-78-7 137-05-3 137-26-8 138-22-7 140-11-4 140-88-5 141-32-2 141-43-5 141-66-2 141-78-6 141-79-7 142-64-3 142-82-5
1,2,4-TRICHLOORBENZEEN TRI-ETHYLAMINE TRIMETHYLFOSFIET N,N-DIMETHYLANILINE MALATHION CYCLONIET DIFENYLAMINE FENYLGLYCIDYLETHER 4-HEPTANON HYDROCHINON 4-HYDROXY-4-METHYL-2-PENTANON ISOPENTYLACOHOL n-BUTYLACETAAT 1,4-DIOXAAN ISOPENTYLACETAAT ADIPINEZUUR 1,6-HEXAANDIAMINE KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE) DIMETHYLAMINE TRIBUTYLFOSFAAT METHACRYLONITRIL 2-CHLOROPREEN PERCHLOORETHEEN N,N-DIMETHYLACETAMIDE DI-tert-BUTYL-4-METHYLFENOL DIMETHYLFTALAAT CAPTAAN SESON METHYL-2-CYANOACRYLAAT THIRAM BUTYLLACTAAT BENZYLACETAAT ETHYLACRYLAAT n-BUTYLACRYLAAT ETHANOLAMINE DICROTOFOS ETHYLACETAAT 4-METHYL-3-PENTEEN-2-ON PIPERAZINEDIHYDROCHLORIDE n-HEPTAAN
391
347 352 356 153 238 124 149 183 201 210 211 218 85 159 217 51 203 228 152 346 241 115 293 152 133 155 97 312 252 341 89 73 170 87 167 143 170 262 298 199
143-33-9 144-62-7 148-01-6 150-76-5 151-50-8 151-56-4 151-67-7 156-62-7 287-92-3 298-00-0 298-02-2 298-04-4 299-84-3 299-86-5 300-76-5 302-01-2 309-00-2 314-40-9 330-54-1 333-41-5 334-88-3 353-50-4 382-21-8 409-21-2 420-04-2 460-19-5 463-51-4 479-45-8 504-29-0 506-77-4 509-14-8 532-27-4 534-52-1 540-59-0 540-88-5 541-85-5 542-75-6 542-88-1 542-92-7 546-93-0
NATRIUMCYANIDE OXAALZUUR 3,5-DINITRO-o-TOLUAMIDE 4-METHOXYFENOL KALIUMCYANIDE ETHYLEENIMINE HALOTHAAN CALCIUMCYANAMIDE CYCLOPENTAAN METHYLPARATHION FORAAT DISULFOTON RONNEL CRUFOMAAT NALED HYDRAZINE ALDRIN BROMACIL DIURON DIAZINON DIAZOMETHAAN CARBONYLFLUORIDE PERFLUORISOBUTYLEEN SILICIUMCARBIDE (CARBORUNDUM) CYAANAMIDE CYANOGEEN KETEEN TETRYL 2-AMINOPYRIDINE CYANOGEENCHLORIDE TETRANITROMETHAAN a-CHLOORACETOFENON 4,6-DINITRO-o-CRESOL 1,2-DICHLOORETHYLEEN tert-BUTYLACETAAT 3-OCTANON 1,3-DICHLOORPROPEEN bis-CHLOORMETHYLETHER 1,3-CYCLOPENTADIEEN MAGNESIET
392
270 285 158 245 223 175 198 93 125 260 186 162 309 119 268 210 52 79 163 129 130 99 294 313 120 121 226 338 59 121 337 102 157 139 86 283 141 109 125 237
552-30-7 556-52-5 558-13-4 563-12-2 563-80-4 583-60-8 584-84-9 591-78-6 592-01-8 593-60-2 594-42-3 594-72-9 598-78-7 600-25-9 603-34-9 620-11-1 624-83-9 625-16-1 626-17-5 626-38-0 627-13-4 628-63-7 628-96-6 629-11-8 630-08-0 638-21-1 680-31-9 681-84-5 684-16-2 764-41-0 768-52-5 822-06-0 944-22-9 999-61-1 1024-57-3 1189-85-1 1300-73-8 1302-74-5 1303-86-2 1303-96-4
TRIMELLIETZUURANHYDRIDE GLYCIDOL TETRABROOMMETHAAN ETHION 3-METHYL-2-BUTANON o-METHYLCYCLOHEXANON 2,4-TOLUEENDI-ISOCYANAAT (TDI) 2-HEXANON CALCIUMCYANIDE VINYLBROMIDE PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN 1,1-DICHLOOR-1-NITRO-ETHAAN 2-CHLOORPROPRIONZUUR 1-CHLOOR-1-NITROPROPAAN TRIFENYLAMINE 3-PENTYLACETAAT METHYLISOCYANAAT tert-PENTYLACETAAT m-FTAALDINITRIL sec-PENTYLACETAAT n-PROPYLNITRAAT n-PENTYLACETAAT ETHYLEENGLYCOLDINITRAAT 1,6-HEXAANDIOL KOOLSTOFMONOXIDE (KOOLMONOXIDE) FENYLFOSFINE HEXAMETHYLFOSFORAMIDE METHYLSILICAAT HEXAFLUORACETON 1,4-DICHLOOR-2-BUTEEN N-ISOPROPYLANILINE HEXAMETHYLEENDI-ISOCYANAAT FONOFOS 2-HYDROXYPROPYLACRYLAAT HEPTACHLOOREPOXIDE tert-BUTYLCHROMAAT (als Cr03) XYLIDINE (mengsel van alle isomeren) AMARIL BOOROXIDE BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (DECAHYDRAAT)
393
354 196 332 168 250 253 344 208 93 361 294 140 112 110 353 291 258 292 192 292 305 291 174 203 229 182 207 262 206 136 220 207 186 212 200 88 372 58 76 78
1304-82-1 1304-82-1 1305-62-0 1305-78-8 1309-37-1 1309-48-4 1309-64-4 1310-58-3 1310-73-2 1314-13-2 1314-13-2 1314-56-3 1314-61-0 1314-62-1 1314-80-3 1317-65-3 1317-95-9 1319-77-3 1321-12-6 1321-64-8 1321-65-9 1321-74-0 1330-20-7 1330-43-4 1332-58-7 1333-74-0 1333-86-4 1335-87-1 1335-88-2 1338-23-4 1344-28-1 1344-95-2 1395-21-7 1477-55-0 1563-66-2 1634-04-4 1912-24-9 1918-02-1 1929-82-4
BISMUTTELLURIDE (als Bi2Te3) 75 BISMUTTELLURIDE (gedrenkt in Se) (als Bi2Te3) 75 CALCIUMHYDROXIDE 94 CALCIUMOXIDE 94 IJZEROXIDE (Fe2O3) (rook) (als Fe) 212 MAGNESIUMOXIDE (rook) 238 ANTIMOONTRIOXIDE (als Sb) 64 KALIUMHYDROXIDE 223 NATRIUMHYDROXIDE 271 ZINKOXIDE (stof) 377 ZINKOXIDE (rook) 377 FOSFORPENTOXIDE 190 TANTAALOXIDE (als Ta) 328 VANADIUM (inadembaar stof en rook) (als V2O5) 358 FOSFORPENTASULFIDE 190 CALCIUMCARBONAAT 92 SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIPOLI ( inadembaar stof) 317 CRESOL (alle isomeren) 118 NITROTOLUEEN (alle isomeren) 281 PENTACHLOORNAFTALEEN 289 TRICHLOORNAFTALEEN 350 1,4-DIVINYLBENZEEN 163 XYLEEN (mengsel van isomeren, zuiver) 370 BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (ANHYDRIDE)77 KAOLIEN (inadembare fractie) 225 WATERSTOF 364 KOOLZWART 230 HEXACHLOORNAFATALEEN 206 TETRACHLOORNAFTALEEN 335 2-BUTANONPEROXIDE 84 ALUMINIUMOXIDE (als Al) 57 CALCIUMSILICAAT (synthetisch) 95 SUBTILISINEN (proteolytische enzymen) 323 m-XYLEEN a, a’-DIAMINE 371 CARBOFURAAN 98 METHYL tertiair BUTYL ETHER 251 ATRAZINE 67 PICLORAM 296 NITRAPYRINE 276
394
2039-87-4 2104-64-5 2179-59-1 2234-13-1 2238-07-5 2425-06-1 2426-08-6 2528-36-1 2551-62-4 2698-41-1 2699-79-8 2764-72-9 2764-72-9 2921-88-2 2971-90-6 3333-52-6 3383-96-8 3689-24-5 3825-26-1 4016-14-2 4098-71-9 4170-30-3 4685-14-7 5124-30-1 5714-22-7 6423-43-4 6923-22-4 7429-90-5 7429-90-5 7429-90-5 7429-90-5 7439-92-1 7439-96-5 7439-97-6 7439-97-6 7439-97-6 7439-98-7 7439-98-7 7440-01-9 7440-02-0
o-CHLOORSTYREEN EPN ALLYLPROPYLDISULFIDE OCTACHLOORNAFTALEEN DIGLYCIDYLETHER CAPTAFOL n-BUTYLGLYCIDYLETHER DIBUTYLFENYLFOSFAAT ZWAVELHEXAFLUORIDE o-CHLOORBENZYLIDEENMALONITRIL SULFURYLFLUORIDE DIQUAT (inhaleerbaar stof) DIQUAT (inadembaar stof) CHLOORPYRIFOS CLOPIDOL TETRAMETHYLSUCCINONITRIL TEMEFOS SULFOTEP AMMONIUMPERFLUOROCTANOAAT ISOPROPYLGLYCIDYLETHER ISOFORONDI-ISOCYANAAT CROTONALDEHYDE (isomerenmengsel) PARAQUAT (inadembare fractie) METHYLEEN bis(4-CYCLOHEXYLISOCYANAAT) ZWAVELPENTAFLUORIDE PROPYLEENGLYCOLDINITRAAT MONOCROTOFOS ALUMINIUM (pyrofoor poeder) ALUMINIUMALKYLEN (als Al) ALUMINIUM (metaal) ALUMINIUM (lasrook) LOOD (ANORGANISCH) (stof en rook) (als Pb) MANGAAN EN -VERBINDINGEN (als Mn) KWIK (anorganisch en metallisch) (als Hg) KWIK (alkylverbindingen) (als Hg) KWIK (arylverbindingen) (als Hg) MOLYBDEENVERBINDINGEN (oplosbaar) (als Mo) MOLYBDEENVERBINDINGEN (onoplosbaar) (als Mo) NEON NIKKEL (metaal)
395
113 166 54 283 151 97 89 132 380 104 325 161 161 112 118 337 329 325 61 221 216 119 286 256 380 304 266 56 56 55 55 235 239 232 231 232 266 265 273 274
7440-02-0 7440-02-0 7440-14-6 7440-16-6 7440-21-3 7440-22-4 7440-22-4 7440-25-7 7440-28-0 7440-31-5 7440-31-5 7440-31-5 7440-33-7 7440-33-7 7440-36-0 7440-37-1 7440-38-2 7440-39-3 7440-41-7 7440-43-9 7440-43-9 7440-47-3 7440-48-4 7440-50-8 7440-50-8 7440-58-6 7440-61-1 7440-65-5 7440-67-7 7440-74-6 7446-09-5 7553-56-2 7572-29-4 7580-67-8 7616-94-6
NIKKEL (onoplosbare verbindingen) (als Ni) NIKKEL (oplosbare verbindingen) (als Ni) RHODIUM (onoplosbare verbindingen) (als Rh) RHODIUM (metaal) (stof) SILICIUM ZILVER (oplosbare verbindingen) (als Ag) ZILVER (metaal) TANTAAL (metaal) THALLIUM (oplosbare verbindingen) (als Tl) TIN (organische verbindingen) (als Sn) TIN (metaal) TIN (oxide en anorganische verbindingen, behalve als SnH4) (als Sn) WOLFRAAM (onoplosbare verbindingen) (als W) WOLFRAAM (oplosbare verbindingen) (als W) ANTIMOON EN -VERBINDINGEN (als Sb) ARGON ARSEEN EN ANORGANISCHE -VERBINDINGEN (als As) BARIUM (oplosbare verbindingen) (als Ba) BERYLLIUM EN -VERBINDINGEN (als Be) CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inadembare deeltjes) (als Cd) CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inhaleerbare deeltjes) (als Cd) CHROOM (metaal) en anorganische verbindingen (met uitzondering van Cr VI-verbindingen) KOBALT (metaal) (stof en rook) (als Co) KOPER (stof en nevel) (als Cu) KOPER (rook) (als Cu) HAFNIUM URAAN (natuurlijk - en - verbindingen) (als U) YTTRIUM (metaal en -verbindingen) (als Y) ZIRKONIUM (en verbindingen) (als Zr) INDIUM EN -VERBINDINGEN (als In) ZWAVELDIOXIDE JOOD DICHLOORACETYLEEN LITHIUMHYDRIDE PERCHLOORFLUORIDE
396
274 275 308 308 312 375 375 327 338 342 341 342 369 369 63 65 65 69 74 91 91 116 226 231 230 198 357 373 378 214 379 222 134 234 293
7631-90-5 7637-07-2 7646-85-7 7647-01-0 7664-38-2 7664-39-3 7664-41-7 7664-93-9 7681-57-4 7697-37-2 7719-09-7 7719-12-2 7722-84-1 7722-88-5 7726-95-6 7727-21-1 7727-37-9 7727-43-7 7727-54-0 7740-06-4 7758-97-6 7758-97-6 7773-06-0 7775-27-1 7782-41-4 7782-42-5 7782-49-2 7782-50-5 7782-65-2 7783-06-4 7783-07-5 7783-41-7 7783-54-2 7783-60-0 7783-79-1 7783-80-4 7784-40-9 7784-42-1 7786-34-7 7789-06-2
NATRIUMBISULFIET BOORTRIFLUORIDE ZINKCHLORIDE (rook) WATERSTOFCHLORIDE FOSFORZUUR WATERSTOFFLUORIDE (als F) AMMONIAK ZWAVELZUUR NATRIUMMETABISULFIET SALPETERZUUR THIONYLCHLORIDE FOSFORTRICHLORIDE WATERSTOFPEROXIDE (ZUURSTOFWATER) NATRIUMPYROFOSFAAT BROOM KALIUMPERSULFAAT STIKSTOF BARIUMSULFAAT AMMONIUMPERSULFAAT PLATINA (metaal) LOOD(II)CHROMAAT (als Pb) LOOD(II)CHROMAAT (als Cr) AMMONIUMSULFAMAAT NATRIUMPERSULFAAT FLUOR GRAFIET (vezels uitgezonderd) (inadembare fractie) SELEEN EN -VERBINDINGEN (als Se) CHLOOR GERMANIUMTETRAHYDRIDE WATERSTOFSULFIDE WATERSTOFSELENIDE ZUURSTOFDIFLUORIDE STIKSTOFTRIFLUORIDE ZWAVELTETRAFLUORIDE SELEENHEXAFLUORIDE (als Se) TELLUURHEXAFLUORIDE (als Te) LOODARSENAAT (als PbHAsO4) ARSINE MEVINFOS STRONTIUMCHROMAAT (als Cr)
397
269 77 376 365 191 366 60 381 271 310 340 191 367 272 80 224 320 69 61 299 236 236 62 272 185 197 311 101 194 368 367 378 321 381 311 329 235 66 264 322
7789-30-2 7790-91-2 7803-51-2 7803-52-3 7803-62-5 8001-35-2 8002-74-2 8003-34-7 8006-61-9 8006-64-2 8012-95-1 8022-00-2 8032-32-4 8052-41-3 8052-42-4 8065-48-3 9004-34-6 9004-34-6 9005-25-8 10024-97-2 10025-67-9 10025-87-3 10026-13-8 10028-15-6 10035-10-6 10049-04-4 10102-43-9 10102-44-0 10210-68-1 10294-33-4 11097-69-1 11113-75-0 12001-26-2 12079-65-1 12108-13-3 12125-02-9 12179-04-3
BROOMPENTAFLUORIDE CHLOORTRIFLUORIDE FOSFINE STIBINE SILICIUMTETRAHYDRIDE CHLOORKAMFEEN (60% chloor) PARAFFINEWAS (rook) PYRETHRUM BENZINE TERPENTIJN OLIE (MINERALE-) (nevel) METHYLDEMETON PETROLEUMDESTILLAAT (kooktraject 100-160°C) (VM & P NAFTA) WHITE SPIRIT ASFALT (PETROLEUM) (rook) DEMETON CELLULOSE GRAANSTOF (haver, tarwe, gerst) ZETMEEL LACHGAS (DISTIKSTOFOXIDE) ZWAVELCHLORIDE FOSFOROXIDECHLORIDE FOSFORPENTACHLORIDE OZON WATERSTOFBROMIDE CHLOORDIOXIDE STIKSTOFMONOXIDE STIKSTOFDIOXIDE KOBALTCARBONYL (als Co) BOORTRIBROMIDE CHLOORBIFENYL (54% chloor) NIKKELSULFIDE (stof en rook) (als Ni) MICA MANGAANCYCLOPENTADI-ENYLTRICARBONYL (als Mn) 2-METHYLCYCLOPENTADI-ENYLMANGAAN TRICARBONYL (als Mn) AMMONIUMCHLORIDE (rook) BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (PENTAHYDRAAT)
398
80 114 188 319 318 109 286 306 71 332 284 254 295 368 66 129 100 197 374 233 379 189 189 285 365 108 321 320 227 76 105 276 264 240 254 60 78
12185-10-3 12604-58-9 13121-70-5 13397-24-5 13463-39-3 13463-40-6 13463-67-7 13494-80-9 13530-65-9 13765-19-0 13838-16-9 14464-46-1 14484-64-1 14807-96-6 14808-60-7 14857-34-2 14977-61-8 15468-32-3 16219-75-3 16752-77-5 16842-03-8 17702-41-9 17804-35-2 19287-45-7 19624-22-7 20816-12-0 21087-64-9 21351-79-1 22224-92-6 25013-15-4 25154-54-5 25321-14-6 25551-13-7 25639-42-3 26140-60-3 26628-22-8 26952-21-6
FOSFOR (wit) FERROVANADIUM (stof) CYHEXATIN CALCIUMSULFAAT NIKKELCARBONYL (als Ni) IJZERPENTACARBONYL (als Fe) TITAANDIOXIDE TELLUUR EN -VERBINDINGEN (als Te) ZINKCHROMAAT (als Cr) CALCIUMCHROMAAT (als Cr) ENFLURAAN SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : CRISTOBALIET (inadembaar stof) FERBAM TALK (asbestvrij) (inadembaar stof) SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : KWARTS (inadembaar stof) DIMETHYLETHOXYSILAAN CHROMYLCHLORIDE SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIDYMITE (inadembaar stof) 5-ETHYLIDEEN-2-NORBORNEEN METHOMYL KOBALTHYDROCARBONYL (als Co) DECABORAAN BENOMYL DIBORAAN PENTABORAAN OSMIUMTETROXIDE (als Os) METRIBUZINE CESIUMHYDROXIDE FENAMIFOS VINYLTOLUEEN DINITROBENZEEN (alle isomeren) DINITROTOLUEEN (alle isomeren) TRIMETHYLBENZEEN (alle isomeren) METHYLCYCLOHEXANOL TERFENYLEN NATRIUMAZIDE ISO-OCTYLALCOHOL
399
188 184 126 95 275 213 343 328 376 92 165 316 184 327 316 154 116 317 176 243 227 127 70 131 288 284 263 100 178 363 157 158 355 253 331 269 217
29191-52-4 31242-93-0 34590-94-8 35400-43-2 53469-21-9 59355-75-8 60676-86-0 61788-32-7 61790-53-2 61790-53-2 65996-93-2 65997-15-1 68476-85-7 69012-64-2 73513-42-5 74222-97-2 93763-70-3 112926-00-8
ANISIDINE-ISOMEREN (o- en p-) CHLOORBIFENYLOXIDE DIPROPYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER SULPROFOS CHLOORBIFENYL (42% chloor) METHYLACETYLEEN-PROPADIEEN (gasmengsel) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : GESMOLTEN SiO2 (inadembare stof) TERFENYLEN (gehydrogeneerd) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd) (inadembare fractie) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd) (inhaleerbare fractie) KOOLTEER (uit koolteer afkomstige deeltjes, extraheerbaar met cyclohexaan) PORTLANDCEMENT LPG (Liquefied Petroleum Gas) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : ROOK (inadembare fractie) HEXAAN (andere isomeren dan n-hexaan) SULFOMETURON METHYL PERLIET SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZEL (neergeslagen) (SILICAGEL)
400
63 106 160 326 105 247 313 331 314 315 229 300 237 315 202 324 295 314
6
ALFABETISCHE INDEX
ACETALDEHYDE ACETOFENON ACETON ACETONITRIL ACETYLEEN ACETYLEENTETRABROMIDE ACETYLSALICYLZUUR (ASPIRINE) ACROLEINE ACRYLAMIDE ACRYLNITRIL ACRYLZUUR ADIPINEZUUR ADIPONITRIL ALDRIN ALLYLALCOHOL ALLYLCHLORIDE ALLYLGLYCIDYLETHER ALLYLPROPYLDISULFIDE ALUMINIUM (lasrook) ALUMINIUM (metaal) ALUMINIUM (pyrofoor poeder) ALUMINIUMALKYLEN (als Al) ALUMINIUMOXIDE (als Al) ALUMINIUMZOUTEN (oplosbaar) (als Al) AMARIL 4-AMINOBIFENYL EN DE ZOUTEN DAARVAN 2-AMINOPYRIDINE AMITROL AMMONIAK AMMONIUMCHLORIDE (rook) AMMONIUMPERFLUOROCTANOAAT AMMONIUMPERSULFAAT AMMONIUMSULFAMAAT
401
46 46 47 47 48 48 49 49 50 50 51 51 52 52 53 53 54 54 55 55 56 56 57 57 58 58 59 59 60 60 61 61 62
ANILINE EN -HOMOLOGEN ANISIDINE-ISOMEREN (o- en p-) ANTIMOON EN -VERBINDINGEN (als Sb) ANTIMOONTRIOXIDE (als Sb) ANTU ARGON ARSEEN EN ANORGANISCHE -VERBINDINGEN (als As) ARSINE ASFALT (PETROLEUM) (rook) ATRAZINE AZIENFOS-METHYL AZIJNZUUR (AZIJN) AZIJNZUURANHYDRIDE BARIUM (oplosbare verbindingen) (als Ba) BARIUMSULFAAT BENOMYL BENZEEN BENZIDINE EN DE ZOUTEN DAARVAN BENZINE BENZO[a]PYREEN BENZOYLCHLORIDE BENZYLACETAAT BENZYLCHLORIDE BERYLLIUM EN -VERBINDINGEN (als Be) BIFENYL (DIFENYL) BISMUTTELLURIDE (als Bi2Te3) BISMUTTELLURIDE (gedrenkt in Se) (als Bi2Te3) BOOROXIDE BOORTRIBROMIDE BOORTRIFLUORIDE BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (ANHYDRIDE) BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (DECAHYDRAAT) BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (PENTAHYDRAAT) BROMACIL BROMOFORM BROOM BROOMPENTAFLUORIDE n-BUTAAN 1,3-BUTADIEEN n-BUTANOL (n-BUTYLALCOHOL)
402
62 63 63 64 64 65 65 66 66 67 67 68 68 69 69 70 70 71 71 72 72 73 73 74 74 75 75 76 76 77 77 78 78 79 79 80 80 81 81 82
sec-BUTANOL tert-BUTANOL 2-BUTANON 2-BUTANONPEROXIDE 2-BUTOXY-ETHANOL 2-BUTOXYETHYLACETAAT n-BUTYLACETAAT sec-BUTYLACETAAT tert-BUTYLACETAAT n-BUTYLACRYLAAT n-BUTYLAMINE tert-BUTYLCHROMAAT (als Cr03) o-sec-BUTYLFENOL n-BUTYLGLYCIDYLETHER BUTYLLACTAAT BUTYLMERCAPTAAN p-tert-BUTYLTOLUEEN CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inadembare deeltjes) (als Cd) CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inhaleerbare deeltjes) (als Cd) CALCIUMCARBONAAT CALCIUMCHROMAAT (als Cr) CALCIUMCYANAMIDE CALCIUMCYANIDE CALCIUMHYDROXIDE CALCIUMOXIDE CALCIUMSILICAAT (synthetisch) CALCIUMSULFAAT CAPROLACTAM (damp) CAPROLACTAM (stof) CAPTAAN CAPTAFOL CARBARYL CARBOFURAAN CARBONYLFLUORIDE CATECHOL CELLULOSE CESIUMHYDROXIDE CHINON CHLOOR CHLOORACETALDEHYDE
403
82 83 83 84 84 85 85 86 86 87 87 88 88 89 89 90 90 91 91 92 92 93 93 94 94 95 95 96 96 97 97 98 98 99 99 100 100 101 101 102
a-CHLOORACETOFENON CHLOORACETON CHLOORACETYLCHLORIDE CHLOORBENZEEN o-CHLOORBENZYLIDEENMALONITRIL CHLOORBIFENYL (42% chloor) CHLOORBIFENYL (54% chloor) CHLOORBIFENYLOXIDE CHLOORBROOMMETHAAN CHLOORDAAN CHLOORDIFLUORMETHAAN CHLOORDIOXIDE 2-CHLOORETHANOL CHLOORKAMFEEN (60% chloor) bis-CHLOORMETHYLETHER p-CHLOORNITROBENZEEN 1-CHLOOR-1-NITROPROPAAN CHLOORPENTAFLUORETHAAN CHLOORPICRINE 2-CHLOORPROPRIONZUUR CHLOORPYRIFOS o-CHLOORSTYREEN o-CHLOORTOLUEEN CHLOORTRIFLUORIDE CHLOROFORM (TRICHLOORMETHAAN) 2-CHLOROPREEN CHROMIETERTS (verwerking) (als Cr) CHROMYLCHLORIDE CHROOM (metaal) en anorganische verbindingen (met uitzondering van Cr VI-verbindingen) CHROOM VI - wateronoplosbare verbindingen (als Cr) (elders niet ingedeeld) CHROOM VI - wateroplosbare verbindingen (als Cr) (elders niet ingedeeld) CLOPIDOL CRESOL (alle isomeren) CROTONALDEHYDE (isomerenmengsel) CRUFOMAAT CUMEEN CYAANAMIDE
404
102 103 103 104 104 105 105 106 106 107 107 108 108 109 109 110 110 111 111 112 112 113 113 114 114 115 115 116 116 117 117 118 118 119 119 120 120
CYANOGEEN CYANOGEENCHLORIDE CYCLOHEXAAN CYCLOHEXANOL CYCLOHEXANON CYCLOHEXEEN CYCLOHEXYLAMINE CYCLONIET CYCLOPENTAAN 1,3-CYCLOPENTADIEEN CYHEXATIN 2,4-D DDT (DICHLOORBIFENYLTRICHLOORETHAAN) DECABORAAN DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD (inadembare fractie) DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD (inhaleerbare fractie) DEMETON DIAZINON DIAZOMETHAAN DIBENZOYLPEROXIDE DIBORAAN 2-N-DIBUTYLAMINO-ETHANOL DIBUTYLFENYLFOSFAAT DIBUTYLFOSFAAT DIBUTYLFTALAAT DI-tert-BUTYL-4-METHYLFENOL DICHLOORACETYLEEN o-DICHLOORBENZEEN p-DICHLOORBENZEEN 3,3’-DICHLOORBENZIDINE 1,4-DICHLOOR-2-BUTEEN DICHLOORDIFLUORMETHAAN 1,3-DICHLOOR-5,5-DIMETHYLHYDANTOINE 1,1-DICHLOORETHAAN 1,2-DICHLOORETHAAN 1,1-DICHLOORETHYLEEN 1,2-DICHLOORETHYLEEN 2,2’-DICHLOORETHYLETHER
405
121 121 122 122 123 123 124 124 125 125 126 126 127 127 128 128 129 129 130 130 131 131 132 132 133 133 134 134 135 135 136 136 137 137 138 138 139 139
DICHLOORFLUORMETHAAN 1,1-DICHLOOR-1-NITRO-ETHAAN 1,2-DICHLOORPROPAAN 1,3-DICHLOORPROPEEN 2,2-DICHLOORPROPRIONZUUR DICHLOORTETRAFLUORETHAAN DICHLOORVOS DICROTOFOS DICYCLOPENTADIEEN DICYCLOPENTADI-ENYLIJZER DIELDRIN DI-ETHANOLAMINE DI-ETHYLAMINE DI-ETHYLAMINO-ETHANOL DI-ETHYLEENTRIAMINE DI-ETHYLETHER (ETHER) p-DI-ETHYLFTALAAT DI-ETHYLKETON DIFENYLAMINE DIFENYLMETHAAN-4,4’-DI-ISOCYANAAT (MDI) DIFENYLOXIDE (damp) DIFLUORDIBROOMMETHAAN DIGLYCIDYLETHER DI-ISOPROPYLAMINE N,N-DIMETHYLACETAMIDE DIMETHYLAMINE N,N-DIMETHYLANILINE DIMETHYLETHER DIMETHYLETHOXYSILAAN N,N-DIMETHYLFORMAMIDE DIMETHYLFTALAAT 2,6-DIMETHYL-4-HEPTANON 1,1-DIMETHYLHYDRAZINE DIMETHYLSULFAAT DINITROBENZEEN (alle isomeren) 4,6-DINITRO-o-CRESOL 3,5-DINITRO-o-TOLUAMIDE DINITROTOLUEEN (alle isomeren) DI-sec-OCTYLFTALAAT 1,4-DIOXAAN
406
140 140 141 141 142 142 143 143 144 144 145 145 146 146 147 147 148 148 149 149 150 150 151 151 152 152 153 153 154 154 155 155 156 156 157 157 158 158 159 159
DIOXATHION DIPROPYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER DIQUAT (inadembaar stof) DIQUAT (inhaleerbaar stof) DISULFIRAM DISULFOTON DIURON 1,4-DIVINYLBENZEEN ENDOSULFAN ENDRIN ENFLURAAN EPICHLOORHYDRINE EPN ETHAAN ETHANOL (ALCOHOL, ETHYLALCOHOL) ETHANOLAMINE ETHEEN ETHION 2-ETHOXY-ETHANOL (EGEE) 2-ETHOXY-ETHYLACETAAT (EGEEA) ETHYLACETAAT ETHYLACRYLAAT ETHYLAMINE ETHYLBENZEEN ETHYLBROMIDE ETHYLCHLORIDE ETHYLEENDIAMINE ETHYLEENDIBROMIDE ETHYLEENGLYCOL (in aërosol) ETHYLEENGLYCOLDINITRAAT ETHYLEENIMINE ETHYLEENOXIDE ETHYLFORMIAAT 5-ETHYLIDEEN-2-NORBORNEEN ETHYLMERCAPTAAN N-ETHYLMORFOLINE ETHYLSILICAAT FENAMIFOS FENOL FENOTHIAZINE
407
160 160 161 161 162 162 163 163 164 164 165 165 166 166 167 167 168 168 169 169 170 170 171 171 172 172 173 173 174 174 175 175 176 176 177 177 178 178 179 179
FENSULFOTHION FENTHION m-FENYLEENDIAMINE o-FENYLEENDIAMINE p-FENYLEENDIAMINE FENYLFOSFINE FENYLGLYCIDYLETHER FENYLHYDRAZINE FERBAM FERROVANADIUM (stof) FLUOR FLUORIDEN (ANORGANISCHE-) (als F) FONOFOS FORAAT FORMALDEHYDE FORMAMIDE FOSFINE FOSFOR (wit) FOSFOROXIDECHLORIDE FOSFORPENTACHLORIDE FOSFORPENTASULFIDE FOSFORPENTOXIDE FOSFORTRICHLORIDE FOSFORZUUR FOSGEEN m-FTAALDINITRIL FTAALZUURANHYDRIDE 2-FURALDEHYDE FURFURYLALCOHOL GERMANIUMTETRAHYDRIDE GLASVEZELSTOF GLUTAARALDEHYDE GLYCERINE (nevel) GLYCIDOL GRAANSTOF (haver, tarwe, gerst) GRAFIET (vezels uitgezonderd) (inadembare fractie) HAFNIUM HALOTHAAN n-HEPTAAN HEPTACHLOOR
408
180 180 181 181 182 182 183 183 184 184 185 185 186 186 187 187 188 188 189 189 190 190 191 191 192 192 193 193 194 194 195 195 196 196 197 197 198 198 199 199
HEPTACHLOOREPOXIDE 2-HEPTANON 3-HEPTANON 4-HEPTANON HEXAAN (andere isomeren dan n-hexaan) n-HEXAAN 1,6-HEXAANDIAMINE 1,6-HEXAANDIOL HEXACHLOORBENZEEN HEXACHLOORBUTADIEEN HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN HEXACHLOORETHAAN HEXACHLOORNAFATALEEN HEXAFLUORACETON HEXAMETHYLEENDI-ISOCYANAAT HEXAMETHYLFOSFORAMIDE 2-HEXANON sec-HEXYLACETAAT HOUTSTOF (inhaleerbare fractie) HOUTSTOF (STOF VAN HARDHOUT) (inhaleerbare fractie) HYDRAZINE HYDROCHINON 4-HYDROXY-4-METHYL-2-PENTANON 2-HYDROXY-2-METHYLPROPAANNITRIL 2-HYDROXYPROPYLACRYLAAT IJZEROXIDE (Fe2O3) (rook) (als Fe) IJZERPENTACARBONYL (als Fe) IJZERZOUTEN (oplosbaar) (als Fe) INDEEN INDIUM EN -VERBINDINGEN (als In) ISOBUTYLACETAAT ISOBUTYLALCOHOL (ISOBUTANOL) ISOFORON ISOFORONDI-ISOCYANAAT ISO-OCTYLALCOHOL ISOPENTYLACETAAT ISOPENTYLACOHOL 2-ISOPROPOXY-ETHANOL ISOPROPYLACETAAT ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL)
409
200 200 201 201 202 202 203 203 204 204 205 205 206 206 207 207 208 208 209 209 210 210 211 211 212 212 213 213 214 214 215 215 216 216 217 217 218 218 219 219
ISOPROPYLAMINE N-ISOPROPYLANILINE ISOPROPYLETHER ISOPROPYLGLYCIDYLETHER JODOFORM JOOD KALIUMCYANIDE KALIUMHYDROXIDE KALIUMPERSULFAAT KAMFER (synthetisch) KAOLIEN (inadembare fractie) KATOENSTOF (RUW-) (thoracaal stof) KETEEN KOBALT (metaal) (stof en rook) (als Co) KOBALTCARBONYL (als Co) KOBALTHYDROCARBONYL (als Co) KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE) KOOLSTOFDISULFIDE KOOLSTOFMONOXIDE (KOOLMONOXIDE) KOOLTEER (uit koolteer afkomstige deeltjes, extraheerbaar met cyclohexaan) KOOLZWART KOPER (rook) (als Cu) KOPER (stof en nevel) (als Cu) KWIK (alkylverbindingen) (als Hg) KWIK (anorganisch en metallisch) (als Hg) KWIK (arylverbindingen) (als Hg) LACHGAS (DISTIKSTOFOXIDE) LASROOK (niet elders gespecificeerd) LINDAAN LITHIUMHYDRIDE LOOD (ANORGANISCH) (stof en rook) (als Pb) LOODARSENAAT (als PbHAsO4) LOOD(II)CHROMAAT (als Cr) LOOD(II)CHROMAAT (als Pb) LPG (Liquefied Petroleum Gas) MAGNESIET MAGNESIUMOXIDE (rook) MALATHION MALEINEZUURANHYDRIDE
410
220 220 221 221 222 222 223 223 224 224 225 225 226 226 227 227 228 228 229 229 230 230 231 231 232 232 233 233 234 234 235 235 236 236 237 237 238 238 239
MANGAAN EN -VERBINDINGEN (als Mn) MANGAANCYCLOPENTADI-ENYLTRICARBONYL (als Mn) MESITYLEEN (TRIMETHYLBENZENEN) METHAAN METHACRYLONITRIL METHACRYLZUUR METHANOL METHOMYL METHOXYCHLOOR 2-METHOXY-ETHANOL 2-METHOXY-ETHYLACETAAT 4-METHOXYFENOL 1-METHOXY-2-PROPANOL 2-(1-METHOXY)PROPYLACETAAT METHYLACETAAT METHYLACETYLEEN METHYLACETYLEEN-PROPADIEEN (gasmengsel) METHYLACRYLAAT METHYLAL METHYLAMINE N-METHYLANILINE METHYLBROMIDE 3-METHYL-2-BUTANON METHYL tertiair BUTYL ETHER METHYLCHLORIDE METHYL-2-CYANOACRYLAAT METHYLCYCLOHEXAAN METHYLCYCLOHEXANOL o-METHYLCYCLOHEXANON 2-METHYLCYCLOPENTADI-ENYLMANGAANTRICARBONYL (als Mn) METHYLDEMETON 4,4’-METHYLEENBIS(2-CHLOORANILINE) METHYLEENCHLORIDE METHYLEEN bis(4-CYCLOHEXYLISOCYANAAT) 4,4’-METHYLEENDIANILINE METHYLFORMIAAT 5-METHYL-2-HEXANON METHYLHYDRAZINE METHYLISOCYANAAT
411
239 240 240 241 241 242 242 243 243 244 244 245 245 246 246 247 247 248 248 249 249 250 250 251 251 252 252 253 253 254 254 255 255 256 256 257 257 258 258
METHYLJODIDE METHYLMERCAPTAAN METHYLMETHACRYLAAT METHYLPARATHION 4-METHYL-2-PENTANOL 4-METHYL-2-PENTANON 4-METHYL-3-PENTEEN-2-ON METHYLSILICAAT a-METHYLSTYREEN METRIBUZINE MEVINFOS MICA MIERENZUUR MOLYBDEENVERBINDINGEN (onoplosbaar) (als Mo) MOLYBDEENVERBINDINGEN (oplosbaar) (als Mo) MONOCROTOFOS MORFOLINE NAFTALEEN 2-NAFTYLAMINE EN DE ZOUTEN DAARVAN NALED NATRIUMAZIDE NATRIUMBISULFIET NATRIUMCYANIDE NATRIUMFLUORACETAAT NATRIUMHYDROXIDE NATRIUMMETABISULFIET NATRIUMPERSULFAAT NATRIUMPYROFOSFAAT NEON NICOTINE NIKKEL (metaal) NIKKEL (onoplosbare verbindingen) (als Ni) NIKKEL (oplosbare verbindingen) (als Ni) NIKKELCARBONYL (als Ni) NIKKELSULFIDE (stof en rook) (als Ni) NITRAPYRINE p-NITROANILINE NITROBENZEEN 4-NITROBIFENYL NITRO-ETHAAN
412
259 259 260 260 261 261 262 262 263 263 264 264 265 265 266 266 267 267 268 268 269 269 270 270 271 271 272 272 273 273 274 274 275 275 276 276 277 277 278 278
NITROGLYCERINE NITROMETHAAN 1-NITROPROPAAN 2-NITROPROPAAN N-NITROSODIMETHYLAMINE NITROTOLUEEN (alle isomeren) NONAAN OCTAAN OCTACHLOORNAFTALEEN 3-OCTANON OLIE (MINERALE-) (nevel) OSMIUMTETROXIDE (als Os) OXAALZUUR OZON PARAFFINEWAS (rook) PARAQUAT (inadembare fractie) PARATHION PENTAAN PENTABORAAN PENTACHLOORFENOL PENTACHLOORNAFTALEEN PENTACHLOORNITROBENZEEN PENTA-ERYTHRITOL 2-PENTANON 3-PENTYLACETAAT n-PENTYLACETAAT sec-PENTYLACETAAT tert-PENTYLACETAAT PERCHLOORETHEEN PERCHLOORFLUORIDE PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN PERFLUORISOBUTYLEEN PERLIET PETROLEUMDESTILLAAT (kooktraject 100-160°C) (VM & P NAFTA) PICLORAM PIKRINEZUUR PINDONE PIPERAZINE PIPERAZINEDIHYDROCHLORIDE
413
279 279 280 280 281 281 282 282 283 283 284 284 285 285 286 286 287 287 288 288 289 289 290 290 291 291 292 292 293 293 294 294 295 295 296 296 297 297 298
PLANTAARDIGE OLIE (nevel) PLATINA (metaal) PLATINA (oplosbare zouten) (als Pt) PORTLANDCEMENT PROPAAN n-PROPANOL PROPEEN ß-PROPIOLACTON PROPIONZUUR (PROPAANZUUR) PROPOXUR PROPYLACETAAT PROPYLEENGLYCOLDINITRAAT PROPYLEENIMINE PROPYLEENOXIDE n-PROPYLNITRAAT 2-PROPYNOL PYRETHRUM PYRIDINE RESORCINOL RHODIUM (metaal) (stof) RHODIUM (onoplosbare verbindingen) (als Rh) RHODIUM (oplosbare verbindingen) (als Rh) RONNEL ROTENON SALPETERZUUR SELEEN EN -VERBINDINGEN (als Se) SELEENHEXAFLUORIDE (als Se) SESON SILICIUM SILICIUMCARBIDE (CARBORUNDUM) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : GESMOLTEN SiO2 (inadembare stof) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZEL (neergeslagen) (SILICAGEL) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd) (inadembare fractie) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd) (inhaleerbare fractie) SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : ROOK (inadembare fractie) SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : CRISTOBALIET (inadembaar stof) SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : KWARTS (inadembaar stof) SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIDYMITE (inadembaar stof)
414
298 299 299 300 300 301 301 302 302 303 303 304 304 305 305 306 306 307 307 308 308 309 309 310 310 311 311 312 312 313 313 314 314 315 315 316 316 317
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIPOLI (inadembaar stof) SILICIUMTETRAHYDRIDE STEARATEN STEENKOOLPOEDER STIBINE STIKSTOF STIKSTOFDIOXIDE STIKSTOFMONOXIDE STIKSTOFTRIFLUORIDE STRONTIUMCHROMAAT (als Cr) STRYCHNINE STYREEN SUBTILISINEN (proteolytische enzymen) SUCROSE (SUIKER) SULFOMETURON METHYL SULFOTEP SULFURYLFLUORIDE SULPROFOS 2,4,5-T (2,4,5-TRICHLOORFENOXY-AZIJNZUUR) TALK (asbestvrij) (inadembaar stof) TANTAAL (metaal) TANTAALOXIDE (als Ta) TELLUUR EN -VERBINDINGEN (als Te) TELLUURHEXAFLUORIDE (als Te) TEMEFOS TEPP TEREFTAALZUUR TERFENYLEN TERFENYLEN (gehydrogeneerd) TERPENTIJN TETRABROOMMETHAAN 1,1,1,2-TETRACHLOOR-2,2-DIFLUORETHAAN 1,1,2,2-TETRACHLOOR-1,2-DIFLUORETHAAN 1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN TETRACHLOORMETHAAN TETRACHLOORNAFTALEEN TETRAETHYLLOOD (als Pb) TETRAHYDROFURAAN TETRAMETHYLLOOD (als Pb) TETRAMETHYLSUCCINONITRIL
415
317 318 318 319 319 320 320 321 321 322 322 323 323 324 324 325 325 326 326 327 327 328 328 329 329 330 330 331 331 332 332 333 333 334 334 335 335 336 336 337
TETRANITROMETHAAN TETRYL THALLIUM (oplosbare verbindingen) (als Tl) 4,4’-THIOBIS(6-tert-BUTYL-m-CRESOL) THIOFENOL THIOGLYCOLZUUR THIONYLCHLORIDE THIRAM TIN (metaal) TIN (organische verbindingen) (als Sn) TIN (oxide en anorganische verbindingen, behalve als SnH4) (als Sn) TITAANDIOXIDE o-TOLIDINE TOLUEEN 2,4-TOLUEENDI-ISOCYANAAT (TDI) m-TOLUIDINE o-TOLUIDINE p-TOLUIDINE TRIBUTYLFOSFAAT TRICHLOORAZIJNZUUR 1,2,4-TRICHLOORBENZEEN 1,1,1-TRICHLOORETHAAN 1,1,2-TRICHLOORETHAAN TRICHLOORETHEEN TRICHLOORMONOFLUORMETHAAN TRICHLOORNAFTALEEN 1,2,3-TRICHLOORPROPAAN 1,1,2-TRICHLOOR-1,2,2-TRIFLUORETHAAN TRI-o-CRESYLFOSFAAT TRI-ETHANOLAMINE TRI-ETHYLAMINE TRIFENYLAMINE TRIFENYLFOSFAAT TRIFLUORBROOMMETHAAN TRIMELLIETZUURANHYDRIDE TRIMETHYLAMINE TRIMETHYLBENZEEN (alle isomeren) TRIMETHYLFOSFIET 2,4,6-TRINITROTOLUEEN (TNT) URAAN (natuurlijk - en - verbindingen) (als U)
416
337 338 338 339 339 340 340 341 341 342 342 343 343 344 344 345 345 346 346 347 347 348 348 349 349 350 350 351 351 352 352 353 353 354 354 355 355 356 356 357
n-VALERALDEHYDE 357 VANADIUM (inadembaar stof en rook) (als V2O5) 358 VEZELS (amorfe, synthetische, anorganische vezels met inbegrip van keramische, refractaire vezels) 358 VEZELS (ASBEST-) (actinoliet, anthofylliet, crocidoliet, tremoliet, amosiet) 359 VEZELS (ASBEST-) (chrysotiel) 359 VEZELS (koolstofvezels) 360 VEZELS (kristallijne, synthetische, anorganische vezels) 360 VINYLACETAAT 361 VINYLBROMIDE 361 VINYLCHLORIDE (MONOMEER VAN) 362 4-VINYLCYCLOHEXEEN 362 4-VINYLCYCLOHEXEENDIOXIDE 363 VINYLTOLUEEN 363 WARFARINE 364 WATERSTOF 364 WATERSTOFBROMIDE 365 WATERSTOFCHLORIDE 365 WATERSTOFCYANIDE 366 WATERSTOFFLUORIDE (als F) 366 WATERSTOFPEROXIDE (ZUURSTOFWATER) 367 WATERSTOFSELENIDE 367 WATERSTOFSULFIDE 368 WHITE SPIRIT 368 WOLFRAAM (onoplosbare verbindingen) (als W) 369 WOLFRAAM (oplosbare verbindingen) (als W) 369 XYLEEN (mengsel van isomeren, zuiver) 370 m-XYLEEN 370 m-XYLEEN a, a’-DIAMINE 371 o-XYLEEN 371 p-XYLEEN 372 XYLIDINE (mengsel van alle isomeren) 372 YTTRIUM (metaal en -verbindingen) (als Y) 373 ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inadembaar stof) 373 ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inhaleerbaar stof) 374 ZETMEEL 374 ZILVER (metaal) 375 ZILVER (oplosbare verbindingen) (als Ag) 375 ZINKCHLORIDE (rook) 376 ZINKCHROMAAT (als Cr) 376
417
ZINKOXIDE (rook) ZINKOXIDE (stof) ZIRKONIUM (en verbindingen) (als Zr) ZUURSTOFDIFLUORIDE ZWAVELCHLORIDE ZWAVELDIOXIDE ZWAVELHEXAFLUORIDE ZWAVELPENTAFLUORIDE ZWAVELTETRAFLUORIDE ZWAVELZUUR
418
377 377 378 378 379 379 380 380 381 381
7
BIJLAGEN
7.1 DE R- EN DE S-ZINNEN 7.1.1 AARD VAN DE SPECIFIEKE RISICO’S TOEGESCHREVEN AAN DE GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN (DE R-ZINNEN) R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R10 R11 R12 R13 R14 R15 R16 R17 R18 R19 R20 R21 R22 R23
In droge toestand ontplofbaar Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen Ontploffingsgevaar door verwarming Ontplofbaar met en zonder lucht Kan brand veroorzaken Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen Ontvlambaar Licht ontvlambaar Zeer licht ontvlambaar Zeer licht ontvlambaar gas Reageert heftig met water Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen Spontaan ontvlambaar in lucht Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen Kan ontplofbare peroxiden vormen Schadelijk bij inademing Schadelijk bij aanraking met de huid Schadelijk bij opname door de mond Giftig bij inademing
419
R24 R25 R26 R27 R28 R29 R30 R31 R32 R33 R34 R35 R36 R37 R38 R39 R40 R41 R42 R43 R44 R45 R46 R47 R48 R49 R50 R51 R52 R53 R54 R55 R56 R57 R58 R59 R60
Giftig bij aanraking met de huid Giftig bij opname door de mond Zeer giftig bij inademing Zeer giftig bij aanraking met de huid Zeer giftig bij opname door de mond Vormt giftig gas in contact met water Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden Vormt giftige gassen in contact met zuren Vormt zeer giftige gassen in contact met water Gevaar voor cumulatieve effecten Veroorzaakt brandwonden Veroorzaakt ernstige brandwonden Irriterend voor de ogen Irriterend voor de ademhalingswegen Irriterend voor de huid Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten Gevaar voor ernstig oogletsel Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand Kan kanker veroorzaken Kan erfelijke genetische schade veroorzaken Kan aangeboren afwijkingen veroorzaken Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling Kan kanker veroorzaken bij inademing Zeer giftig voor in het water levende organismen Giftig voor in het water levende organismen Schadelijk voor in het water levende organismen Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Giftig voor planten Giftig voor dieren Giftig voor bodemorganismen Giftig voor bijen Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Gevaarlijk voor de ozonlaag Kan de vruchtbaarheid schaden
420
R61 R62 R63 R64 R65 R66 R67 R68
Kan het ongeboren kind schaden Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind Kan schadelijk zijn via de borstvoeding Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken Het inademen van dampen kan slaperigheid en duizeligheid veroorzaken Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten
GECOMBINEERDE R-ZINNEN R14/15 R15/29 R20/21 R20/21/22 R20/22 R21/22 R23/24 R23/24/25 R23/25 R24/25 R26/27 R26/27/28 R26/28 R27/28 R36/37 R36/37/38 R36/38 R37/38 R39/23
Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlambaar gas Vormt giftig en zeer ontvlambaar gas in contact met water Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid Schadelijk bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Schadelijk bij inademing en opname door de mond Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Giftig bij inademing en bij aanraking met de huid Giftig bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Giftig bij inademing en opname door de mond Giftig bij aanraking met de huid en opname door de mond Zeer giftig bij inademing en aanraking met de huid Zeer giftig bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Zeer giftig bij inademing en opname door de mond Zeer giftig bij aanraking met de huid en opname door de mond Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid Irriterend voor de ogen en de huid Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing
421
R39/23/24
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid R39/23/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R39/23/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond R39/24 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid R39/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond R39/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond R39/26 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing R39/26/27 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid R39/26/27/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R39/26/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond R39/27 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid R39/27/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond R39/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond R42/43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid R48/20 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R48/20/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R48/20/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond
422
R48/21
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R48/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R48/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond R48/23 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R48/23/24 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R48/23/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R48/23/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond R48/24 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R48/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R48/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond R50/53 Zeer giftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R51/53 Giftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R52/53 Schadelijk voor in het water levende organismen, kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken R68/20 Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R68/20/21 Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R68/20/21/22 Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
423
R68/20/22 R68/21 R68/21/22 R68/22
Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
7.1.2 VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN MET BETREKKING TOT GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 S9 S12 S13 S14 S15 S16 S17 S18 S20 S21 S22 S23 S24 S25 S26 S27
Achter slot bewaren Buiten bereik van kinderen bewaren Op een koele plaats bewaren Verwijderd van woonruimten opbergen Onder … houden (geschikte vloeistof aan te geven door fabrikant) Onder … houden (inert gas aan te geven door fabrikant) In goed gesloten verpakking bewaren Verpakking droog houden Op een goed geventileerde plaats bewaren De verpakking niet hermetisch sluiten Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder Verwijderd houden van … (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden aan te geven door de fabrikant) Verwijderd houden van warmte Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet roken Verwijderd houden van brandbare stoffen Verpakking voorzichtig behandelen en openen Niet eten of drinken tijdens gebruik Niet roken tijdens gebruik Stof niet inademen Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen [toepasselijke term(en) aan te geven door de fabrikant] Aanraking met de huid vermijden Aanraking met de ogen vermijden Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken
424
S28 S29 S30 S33 S34 S35 S36 S37 S38 S39 S40 S41 S42 S43
S44 S45 S46 S47 S48 S49 S50 S51 S52 S53 S56
Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel … (aan te geven door de fabrikant) Afval niet in de gootsteen werpen Nooit water op deze stof gieten Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit Schok en wrijving vermijden Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren Draag geschikte beschermende kleding Draag geschikte handschoenen Bij ontoereikende ventilatie, een geschikte ademhalingsbescherming dragen Een bescherming voor de ogen/voor het gezicht dragen Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal, …gebruiken (aan te geven door de fabrikant) In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikte adembescherming dragen [geschikte term(en) door de fabrikant aan te geven] In geval van brand … gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant. Indien water het risico vergroot, toevoegen 'Nooit water gebruiken') Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen) Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen) In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen Bewaren bij een temperatuur beneden …°C (aan te geven door de fabrikant) Inhoud vochtig houden met … (middel aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren Niet vermengen met … (aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken Niet voor gebruik op grote oppervakken in woon- en verblijfruimtes Blootstelling vermijden - vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen
425
S57 S59 S60 S61 S62 S63 S64
Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over terugwinning / recycling Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren Voorkom lozing in het milieu.Vraag om speciale instructies / veiligheidskaart Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen Bij een ongeval door inademing, het slachtoffer buiten de gecontamineerde zone brengen en rustig houden Bij opname door de mond, de mond spoelen met water (enkel indien de persoon bij bewustzijn is)
GECOMBINEERDE S-ZINNEN S1/2 S3/7 S3/9 S3/9/14
S3/9/14/49
S3/9/49 S3/14
S7/8 S7/9 S7/47 S20/21 S24/25
Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren Gesloten verpakking op een koele plaats bewaren Op een koele en goed geventileerde plaats bewaren Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd van … (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd van … (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele, goed geventileerde plaats Bewaren op een koele plaats verwijderd van … (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant) Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren Gesloten verpakking bij een temperatuur beneden … °C (aan te geven door de fabrikant) Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik Aanraking met de huid en de ogen vermijden
426
S27/28
S29/35 S29/56
S36/37 S36/37/39 S36/39 S37/39 S47/49
Na contact met de huid, alle besmette kleding onmiddellijk uittrekken en de huid onmiddellijk wassen met veel … (aan te geven door de fabrikant) Afval niet in de gootsteen werpen; stof en verpakking op veilige wijze afvoeren Afval niet in de gootsteen werpen; deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen Draag geschikte beschermende kledij en handschoenen Draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht Draag geschikte beschermende kledij en een beschermingsmiddel voor de ogen / voor het gezicht Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een temperatuur beneden … °C (aan te geven door de fabrikant)
7.2 BEROEPSZIEKTEN 7.2.1 DE LIJST VAN BEROEPSZIEKTEN VOLGENS HET FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN In de lijst van beroepsziekten die het FBZ gebruikt, worden de beroepsziekten ingedeeld in zeven categorieën. In deze gids nemen we enkel de beroepsziekten op die het gevolg kunnen zijn van het werken met gevaarlijke producten. Dat wil zeggen dat de beroepsziekten van categorie 1.4 (infectieziekten en door parasieten verwekte ziekten) en 1.6 (door fysische agentia veroorzaakte beroepsziekten) niet zijn opgenomen. Elke beroepsziekte wordt vermeld samen met het codenummer uit de lijst.We geven tevens aan in welke bedrijfstakken, beroepen of categorieën van ondernemingen de blootstelling aan het risico kan plaatsvinden en voor getroffenen vermoedelijk heeft plaatsgevonden. U vindt die informatie gedrukt vlak onder de beroepsziekte.
427
1.1
BEROEPSZIEKTEN VEROORZAAKT DOOR DE VOLGENDE CHEMISCHE AGENTIA
1.101
1.102
1.103.01 1.103.02 1.103.03 1.103.04 1.103.05
1.103.06 1.104
1.105
1.106
Arsenicum of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van arsenicum of verbindingen of van producten welke op basis van deze stoffen worden bereid. Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden. Beryllium of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van beryllium of verbindingen. Werkplaatsen voor het afwerken van stukken in beryllium. Koolmonoxide Koolstofoxychloride Fabrieken of afdelingen voor de productie van fosgeen. Cyaanwaterstofzuur Cyaniden Cyanogeenverbindingen Fabrieken of productieafdelingen voor het bereiden van cyaanwaterstofzuur en van cyanogeenverbindingen. Cokesovens. Winning van edele metalen met behulp van cyaniden. Fabrieken of afdelingen voor de productie van acrylaten. Isocyanaten Cadmium of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van cadmium of verbindingen. Cadmiagewerkplaatsen. Chroom of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van chroom of verbindingen. Werkplaatsen voor chromering. Werkplaatsen voor chroomlooien. Kwik of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van kwik of -verbindingen. Vachtsnijderijen. Werkplaatsen voor het monteren en het herstellen van kwikdampgelijkrichters. Werkplaatsen voor het vervaardigen en het herstellen van
428
1.107
1.108.01
1.108.02
1.108.03
1.109 1.110
1.111
toestellen die kwik bevatten. Werkplaatsen voor elektrolyse met kwikkathode. Mangaan of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van mangaan of verbindingen, inzonderheid van ferromangaan. Salpeterzuur Fabrieken of afdelingen voor de productie van salpeterzuur. Fabrieken voor de productie van nitraathoudende, minerale meststoffen. Stikstofoxiden Industrieel gebruik van salpeterzuur bij het nitreren. Fabrieken of afdelingen voor de productie van salpeterzuur. Ammoniak Fabrieken of afdelingen voor de productie van ammoniakhoudende, minerale meststoffen. Gebruik van ammoniak als koelmiddel. Gasfabrieken. Nikkel of -verbindingen Werkplaatsen voor het vernikkelen. Fosfor of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van fosfor, fosforesters, metaalfosfiden en fosforwaterstof of producten die op basis van die stoffen worden bereid. Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden. Lood of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van lood of -verbindingen. Loodpletterijen. Fabrieken voor de vervaardiging van voorwerpen uit lood of uit loodlegeringen. Fabrieken voor de productie van verf, dekmiddelen of brandverfsoorten. Werkplaatsen voor het smelten en gieten van lood of van loodlegeringen. Drukkerijen. Schilders. Ondernemingen voor loodrecuperatie. Scheepssloperijen. Pannenbakkerijen, bakkerijen van aarden potten en steenbakkerijen.
429
1.112.01
1.112.02 1.112.03 1.112.04
1.113
1.114 1.115.01 1.115.02
1.115.03 1.115.04 1.115.05 1.115.06 1.115.07
1.116
Ondernemingen voor het bewerken van lood. Werkplaatsen voor het metalliseren door lood. Werkplaatsen voor het uitgloeien in baden van gesmolten lood. Fabrieken of afdelingen voor de productie en de herstelling van elektrische accumulatoren. Zwaveloxiden (vroeger : zwaveligzuur - erkenning : 01-01-1973) Cokesovens. Ondernemingen voor het roosteren van ertsen. Zwavelzuur Fabrieken of afdelingen voor de productie van zwavelzuur. Zwavelwaterstof Zwavelkoolstof Fabrieken of afdelingen voor de productie van zwavelkoolstof. Kunstzijde-industrie. Thallium of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van thallium of verbindingen. Vanadium of -verbindingen Chloor en anorganische verbindingen van chloor Ondernemingen voor de productie en het vloeibaar maken van chloor en zoutzuur. Ondernemingen voor het vervoer van vloeibaar chloor. Werkplaatsen voor het decaperen van metalen door middel van zoutzuur. Broom en anorganische verbindingen van broom Jodium en anorganische verbindingen van jodium Fluor of -verbindingen Fabrieken of afdelingen voor de productie van fluor of -verbindingen. Fabrieken voor de productie van fosfaathoudende kunstmest. Alifatische of alicyclische koolwaterstoffen die bestanddelen zijn van petroleumether en benzine
430
1.117
1.118.01 1.118.02
1.118.03 1.118.04
(petroleumether en benzine zijn vloeibare petroleumdestilaten waarvan het kookpunt de 200 graden Celsius niet te boven gaat) Fabrieken of afdelingen voor de productie van alifatische of alicyclische koolwaterstoffen uit petroleumether en benzine waarvan het kookpunt de 200 graden Celsius niet te boven gaat. Fabrieken voor de productie van verven, vernissen, dekmiddelen, lijmen, oplosmiddelen, kitstoffen, inkt en pesticiden. Werkplaatsen voor het ontvetten, schoonmaken en afbijten van om het even welke stukken of voorwerpen. Werkplaatsen waar schoenen of pantoffels worden geproduceerd of hersteld. Koperdiepdrukkerijen. Spiegelfabrieken. Garages voor benzineauto's, als dusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen. Stations voor benzinebevoorrading van benzineauto's, als dusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen. Opslagplaatsen van benzine voor auto's. Halogeenderivaten van alifatische of alicyclische koolwaterstoffen Fabrieken of afdelingen voor de productie van halogeenderivaten van alifatische of alicyclische koolwaterstoffen of van producten die op basis van die stoffen worden bereid. Werkplaatsen voor het ontvetten, schoonmaken of afbijten van om het even welke stukken of voorwerpen. Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden. Alcoholen en halogeenderivaten van alcoholen Fabrieken of afdelingen voor de productie van alcoholen of hun halogeenderivaten. Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakken op basis van alcoholen. Glycolen en halogeenderivaten van glycolen Fabrieken of afdelingen voor de productie van glycolen, polyglycolen of hun halogeenderivaten.
431
1.118.05 1.118.06
1.118.07 1.118.08
1.118.09 1.118.10 1.118.11 1.119.01
1.119.02 1.119.03
1.119.021 1.120.01 1.120.02 1.121.01 1.121.02
Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakken op basis van glycolen. Fabrieken van antivriesmiddelen en hydraulische-remvloeistoffen. Fabrieken of afdelingen voor de productie van synthetisch rubber. Ethers en halogeenderivaten van ethers Fabrieken of afdelingen voor de productie van ethers of hun halogeenderivaten. Ketonen en halogeenderivaten van ketonen Fabrieken of afdelingen voor de productie van ketonen of hun halogeenderivaten. Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakken op basis van ketonen. Organische esters Fabrieken of afdelingen voor de productie van esters. Halogeenderivaten van organische esters Organofosforzure esters Organische zuren Fabrieken of afdelingen voor de productie van organische zuren of hun zouten. Aldehyden met inbegrip van de amidische derivaten van aldehyden Fabrieken of afdelingen voor de productie van aldehyden of hun verbindingen. Methanal (formaldehyde) Alifatische nitroderivaten Salpeterzuuresters Benzeen en homologen van benzeen (bepaald door de formule : CnH2n-6) Fabrieken of afdelingen voor de productie van benzeen of de homologen daarvan. Schilders. Fabrieken of afdelingen voor de productie van verven, vernissen, dekmiddelen, lijmen, oplosmiddelen, kitstoffen, inkt of pesticiden.
432
1.121.03 1.121.04
1.121.05 1.122
1.123.01 1.123.02
1.123.03 1.123.04 1.123.05 1.123.06
1.123.07 1.123.08 1.123.09
Fabrieken of afdelingen voor de productie van voorwerpen in rubber. Ondernemingen en werkplaatsen voor het herstellen, hergommen of vulkaniseren van voorwerpen in rubber. Garages voor benzineauto's als dusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen. Stations voor benzinebevoorrading van benzineauto's en als dusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen. Opslagplaatsen voor benzine voor auto's. Naftaleen en Homologen van naftalenen (bepaald door de formule : CnH2n-12) Winning van naftaleen bij het destilleren van steenkoolteer. Andere gecondenseerde polycyclische aromatische koolwaterstoffen Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen. Fabrieken of afdelingen voor de productie van halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen en van producten die op basis van die stoffen worden bereid. Fenolen of hun homologen of hun halogeenderivaten Fabrieken of afdelingen voor de productie van fenolen, hun homologen of hun halogeenderivaten. Thiofenolen of hun homologen Halogeenderivaten van thiofenolen Naftolen of hun homologen of hun halogeenderivaten Fabrieken of afdelingen voor de productie van naftolen, hun homologen of hun halogeenderivaten. Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen. Halogeenderivaten van alkylaryloxiden Halogeenderivaten van alkylarylsulfiden Benzochinon Fabrieken of afdelingen voor de productie van fotografische ontwikkelaars. Werkplaatsen voor de ontwikkeling van fotografisch materiaal.
433
1.124.01 1.124.02
1.125.01
1.125.02
1.130 1.132 2.107 2.108.01 2.110.01 9.101 9.102
Aromatische amines of aromatische hydrazines of hun halogeen-, fenol-, nitro-, nitroso- of sulfonderivaten Fabrieken of afdelingen voor de productie van aromatische amines of aromatische hydrazines of hun halogeen-, fenol-, nitro-, nitroso- of sulfonderivaten. Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen. Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels, weefsels, leder of alle andere stoffen. Kapperssalons. Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen Fabrieken of afdelingen voor de productie van nitroderivaten van de aromatische koolwaterstoffen of van nitroderivaten van de fenolen of van hun homologen. Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen. Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels, weefsels, leder of alle andere stoffen. Springstoffabrieken. Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden. Nitroderivaten van fenolen of hun homologen Fabrieken of afdelingen voor de productie van nitroderivaten van de aromatische koolwaterstoffen of van nitroderivaten van de fenolen of van hun homologen. Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen. Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels, weefsels, leder of alle andere stoffen. Springstoffabrieken. Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden. Zink en -verbindingen Platina en -verbindingen Alifatische koolwaterstoffen niet bedoeld onder 1.116 Alifatische amines Vinylbenzeen (styreen) Fabrieken voor de productie van polystyreenharsen. Terpenen Schilders. Kobalt of verbindingen van kobalt
434
1.2
BEROEPSHUIDZIEKTEN VEROORZAAKT DOOR STOFFEN EN AGENTIA DIE NIET ONDER ANDERE POSTEN ZIJN OPGENOMEN
1.201 1.201.01 1.201.02 1.201.03 1.201.04 1.201.05 1.201.06 1.201.07 9.201.08 9.201.09
1.202
Huidaandoeningen en huidkanker veroorzaakt door : Roet Teer Bitumen Pek Anthraceen of -verbindingen Minerale oliën Ruwe paraffine of de verbindingen van paraffine Carbazol of -verbindingen Bijproducten van de steenkooldestillatie Teerdestilleerderijen. Fabrieken voor steenkoolagglomeraten. Fabrieken en werkplaatsen waar steenslag en teer, bitumen of asfalt vermengd worden. Ondernemingen voor het teren of asfalteren van wegen. Ondernemingen voor het produceren van asfaltpapier. Huidaandoeningen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door stoffen die niet onder andere posten werden opgenomen Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door bouwcement : De metselaars en metselaarsknechten. De tegelleggers. De stukadoors en ermee gelijkgestelden. De betonwerkers en ermee gelijkgestelden. De betonbedrijven. De voegers. De fabrieken van bouwcement. De fabrieken van materialen of voorwerpen die bouwcement of bouwcementmengsels bevatten. De ondernemingen die instaan voor het transport van onverpakte cement.
435
Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door streptomycine of streptomycinezouten : Medisch en paramedisch personeel tewerkgesteld in de dokters- of tandartskabinetten, sanatoria, ziekenhuizen, klinieken en in andere verpleeg- of kuurinstellingen. De fabrieken of afdelingen voor de productie van streptomycine of streptomycinezouten. Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door tetramethylthiuramdisulfide : Fabrieken of afdelingen voor de productie van tetramethylthiuramdisulfide. 1.3
BEROEPSZIEKTEN DIE ZIJN ONTSTAAN DOOR HET INADEMEN VAN STOFFEN EN AGENTIA DIE NIET ONDER ANDERE POSTEN ZIJN OPGENOMEN
1.301 1.301.11 1.301.12
Pneumoconiosen Silicose Silicose met longtuberculose Fabrieken of werkplaatsen voor de productie van keramische tegels. Fabrieken of werkplaatsen voor de productie van keramische steen samengesteld uit grondstoffen die gelijkaardig zijn aan en op eenzelfde wijze bewerkt worden als die gebruikt door fabrieken voor keramische tegels. Faïencefabrieken of -werkplaatsen. Porseleinfabrieken of -werkplaatsen. Fabrieken of werkplaatsen voor vuurvaste producten. Fabrieken of werkplaatsen voor smeltkroezen in vuurvaste aarde. Bouwen, afbreken of herstellen van ovens, haarden, rook- of gasleidingen of andere structuren in vuurvast materiaal, in industriële installaties. Fabrieken of ondernemingen voor sanitaire artikelen in zandsteen. Openluchtgroeven voor kwarts, arkosen, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier. Ondernemingen voor het bebouwen, het zagen, het bewer-
436
2.301.01 2.301.02 9.301.20 1.301.21 1.301.22
ken of het polijsten van straatstenen of andere stenen van kwarts, arkosen, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier. Het behandelen van producten en materialen die volgende stoffen bevatten: kwarts, arkose, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule, porfier, afval of brokstukken van vuurvaste producten, faïence, porselein, sanitaire artikelen in zandsteen, keramische tegels of andere keramische producten van gelijkaardige fabricage en van materialen of voorwerpen in zandsteen. Het behandelen van steenkool in koolmijnen, in fabrieken voor steenkoolagglomeraten en in cokesbedrijven. Ondernemingen voor het malen van zand. Boren van tunnels of galerijen door kwarts-, arkose-, zandsteen-, vuursteen-, kwartsiet-, schiefersteen-, leisteen-, coticule- en porfierrotsen. Ondergrondse arbeid in steenkoolmijnen en in mijnen, graverijen en groeven voor kwarts, arkose, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier. Gieterijen en gieterijwerk waarbij vormen in zand of zandkorrels worden gebruikt. Wegruimen van de bekleding in vuurvaste baksteen of in vuurvaste aarde van de bakken, de gietvormen, de schachtovens of andere smelt- of giettoestellen voor metaal. Herstellen van slijpstenen in zandsteen. Bestralen en mat maken van glas. Zandstralen van gebouwen. Fabrieken voor schuurpoeder. Ledigen, schoonmaken en onderhouden van stofkamers en andere stofvrijmakende inrichtingen of toestellen waarin het stof wordt vergaard, dat wordt verwekt door de bewerkingen die in de onder deze rubriek beoogde bedrijven en beroepen worden uitgevoerd. Grafitose Stibiose Goedaardige aandoeningen van het borstvlies en het pericard veroorzaakt door asbest Asbestose of asbestose met longtuberculose
437
1.301.23
1.301.24
1.302
1.303
1.304 1.305.01
1.305.02
asbestose met longkanker Ondernemingen of werkplaatsen waar producten of voorwerpen op basis van asbest worden gefabriceerd of behandeld. Fabrieken voor materialen in vezelcement. Asbestspinnerijen en -weverijen. Thermische isolatie met materiaal op basis van asbest. Het ledigen, schoonmaken of onderhouden van stofkamers en andere inrichtingen of toestellen waarin het stof wordt vergaard, dat wordt verwekt door de bewerkingen die in de onder deze rubriek beoogde bedrijven en beroepen worden uitgevoerd. Pneumoconiosen veroorzaakt door stof van silicaten Openluchtgroeven voor gesteenten op basis van silicaten. Ondernemingen voor het bebouwen, het zagen en het bewerken van gesteenten op basis van silicaten. Fabrieken voor aardewerk. Fabrieken voor bouwcement. Keramiekfabrieken- of werkplaatsen. Faïencefabrieken of -werkplaatsen. Fabrieken of afdelingen voor de productie van rubber. Aandoeningen van de bronchiën en de longen veroorzaak door stof of rook van aluminium of -verbindingen Aandoeningen van de bronchiën veroorzaakt door stof van harde metalen Fabrieken of afdelingen voor de productie van gereedschappen of slijpstenen op basis van wolfraam-, molybdeen- of titaancarbide. Het slijpen of zagen met behulp van schijven op basis van wolfraam-, molybdeen- of titaancarbide. Aandoeningen van de bronchiën en de longen veroorzaakt door stof van Thomasslakken Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door de houtsoorten teak en kamballa Farinosis Bloemmolens. Veevoederfabrieken.
438
1.305.03.01 1.305.03.02 1.305.04 1.305.05.01 1.305.05.02 1.305.06
1.305.07
2.306.01 2.306.02
9.307 9.308 9.310 1.7
1.701
Groothandels in veevoeders en bloem. Brood- en banketbakkerijen. Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door hout. Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door antibiotica Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door proteolytische enzymen Extrinsieke allergische alveolitis Siderose Astma op basis van specfieke overgevoeligheid, veroorzaakt door stoffen die niet onder andere rubrieken zijn opgenomen Metaalkoorts veroorzaakt door inademing van rook van metaaloxiden die niet voorkomen onder andere posten Kankerachtige aandoeningen van de bovenste luchtwegen veroorzaakt door houtstof Longziekten veroorzaakt door het inademen van stof van katoen, vlas, hennep, jute, sisal en bagasse Inrichtingen voor het zwingelen van vlas, hennep, jute, sisal of bagasse. Inrichtingen voor het kaarden van katoen, vlas, hennep, jute, sisal of bagasse. Spinnerijen van katoen, vlas, hennep, jute, sisal of bagasse. Weverijen van katoen, vlas, jute, sisal of bagasse. Mesothelioom veroorzaakt door asbest Longkanker veroorzaakt door asbest Larynxkanker veroorzaakt door asbest
BEROEPSZIEKTEN DIE NIET IN EEN ANDERE CATEGORIE KUNNEN WORDEN ONDERGEBRACHT Allergische aandoeningen veroorzaakt door natuurlijke latex na ten minste één maand blootstelling aan het beroepsrisico Medisch en paramedisch personeel tewerkgesteld in de dokters- of tandartskabinetten, sanatoria, ziekenhuizen, klinieken en in andere verpleeg- of kuurinstellingen. Kapperssalons.
439
1.702
Hemolytisch syndroom veroorzaakt door antimoontrihydride Organisch psychosyndroom veroorzaakt door organische oplosmiddelen Schilders. Acute encefalopathie veroorzaakt door boorhydriden
1.711
1.712
7.2.2 DE LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VOLGENS DE CODEX, TITEL V, BIJLAGE IV VERGIFTIGINGEN OF ZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN (= DE VROEGERE LIJST VAN PRODUCTEN WAARVOOR MEDISCH TOEZICHT VERPLICHT WAS).
BIJLAGE IV OPSPORINGSTECHNIEKEN Voor elk van de opgesomde agentia staat vermeld onder a) de opsporingstechniek en onder b) de minimale toepassingsfrequentie ervan. De opsporingstechniek mag door een andere worden vervangen indien de stand van de wetenschap een gelijkwaardig of beter resultaat waarborgt. In dit geval licht de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer het Comité hiervan in. De frequentie moet in voorkomend geval overeenkomstig de resultaten van de in de artikelen 8 tot 13 bedoelde risico-evaluatie worden aangepast. I.
LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VERGIFTIGINGEN KUNNEN VEROORZAKEN
Voor elke agens wordt telkens vermeld: onder a), een exemplatieve lijst van de bijzondere onderzoeken; onder b), de frequentie van het periodiek gezondheidstoezicht; De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kiest een techniek waarvan de gevoeligheid en de aard beantwoorden aan de vereisten van de toestand. Bij gebrek aan een specifiek biologisch onderzoek voert de preventieadviseurarbeidsgeneesheer een klinisch onderzoek uit dat gericht is op het (de) bijzondere bedreigde orga(a)n(en).
440
1.1.
Arseen en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen (uitgezonderd arseenwaterstof) a) Bepaling van het gehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.2. Beryllium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Radiografie van de longen, metingen van de vitale capaciteit, bepaling van het gehalte in de urine. b) Halfjaarlijks voor de vitale capaciteit; jaarlijks voor de radiografie of de bepaling van het gehalte in de urine. 1.3.1. Koolmonoxide. a) Bepaling van het carboxyhemoglobinegehalte. In de beoordeling houdt de preventieadviseur arbeidsgeneesheer rekening met de buitenprofessionele oorzaken (tabak, stedelijk vervoer). b) Jaarlijks. 1.3.2. Fosgeen. a) Gericht onderzoek (ademhalingswegen). b) Jaarlijks. 1.3.3. Waterstof[…cyanide], cyaniden en cyaanverbindingen. a) Bepaling van het thiocyanaatgehalte in de urine. b) Jaarlijks. 1.4. Cadmium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het cadmiumgehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.5. Chroom en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het chroomgehalte in de urine. b) Jaarlijks. 40 1.6. Als gevaarlijk ingedeelde organische tinverbindingen. a) Gericht onderzoek (huid, zenuwstelsel). b) Jaarlijks. 1.7. Stoffen met hormonale werking. a) Bepaling van het gehalte in het bloed of in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.8. Kwik en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het gehalte in het bloed of in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.9. Mangaan en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het mangaangehalte in de urine. b) Halfjaarlijks.
441
1.10.1. Salpeterzuur. a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.10.2. Stikstofmonoxide a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.10.3. Ammoniak. a) Gericht onderzoek (ogen ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.11. Nikkel en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Radiografie van de longen voor nikkelcarbonyl. b) Jaarlijks. 1.12. Ozon. a) Meting van de vitale capaciteit. b) Jaarlijks. 1.13.1. Fosfor en zijn anorganische als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Opzoeken van biologische tekens van lever- of nieraandoeningen voor witte fosfor. b) Zesmaandelijks. 1.13.2. Als gevaarlijk ingedeelde organische fosforverbindingen. a) Bepaling van het cholinesterasegehalte in het serum of van p-nitrofenol (parathion) in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.14.1. Metallisch lood en zijn ionverbindingen (anorganische en organische, behalve loodalkylen). a) Bepaling van het loodgehalte in het bloed, eventueel aangevuld met de onderzoeken van één of meer van volgende biologische indicatoren: - _-aminolevulinezuur in de urine (ALAU) - zinkprotoporfyrine (ZPP) - _-aminolevulinezuurdehydratase (ALAD) b) Halfjaarlijks. 41 1.14.2. Als gevaarlijk ingedeelde organische loodverbindingen, andere dan de ionverbindingen (bv. loodalkylen). a) Bepaling van het lood- of coproporfyrinegehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.15. Seleen en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het seleengehalte in de urine. b) Jaarlijks.
442
1.16.1. Koolstofdisulfide. a) Bepaling van het 2-thiothiazolidine-4-carboxylzuurgehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.16.2. Waterstofdisulfide. a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.16.3. Zwavelzure esters. a) Gericht onderzoek (ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.17. Thallium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het thalliumgehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.18. Vanadium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het vanadiumgehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.19. Als gevaarlijk ingedeelde zinkverbindingen. a)Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.20.1. Chloor en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.20.2. Broom en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.20.3. Jood en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Gericht onderzoek (huid). b) Jaarlijks. 1.20.4. Fluor en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen. a) Bepaling van het fluorgehalte in de urine. b) Jaarlijks. 1.21. Alifatische en alicyclische koolwaterstoffen. a) Gericht onderzoek (huid). Voor n-hexaan: bepaling van het 2-hexanol- en/of 2,5-hexaandiongehalte in de urine. Voor cyclohexaan: bepaling van het cyclohexanolgehalte in de urine. 42 b) Halfjaarlijks.
443
1.22.1. Halogeenderivaten van alifatische en alicyclische koolwaterstoffen. a) Gericht onderzoek van de huid, de leverfunctie en het zenuwstelsel. Voor dichloormethaan: bepaling van carboxyhemoglobine in het bloed. Voor vinylchloride: bepaling van het thiodiglycolzuurgehalte in de urine. Voor trichloorethyleen: bepaling van het trichloorethanol- en/of trichloorazijnzuurgehalte Voor 1,1,1-trichloorethaan: bepaling van het trichloorethanolgehalte al dan niet in combinatie met een bepaling van het trichloorazijnzuurgehalte in de urine. Voor perchloorethyleen: bepaling van het perchloorethyleengehalte in het bloed. Voor halothaan: bepaling van het trifluorazijnzuurgehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.22.2. Aminoderivaten van alifatische en alicyclische koolwaterstoffen. a) Gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem). Voor triëthylamine: bepaling van het triëthylaminegehalte in de urine. b) Halfjaarlijks. 1.23.1. Methanol, hogere alcoholen en halogeenderivaten van alcohol. a) Bepaling van het methanolgehalte in de urine ; gericht onderzoek (zenuwstelsel). b) Jaarlijks. 1.23.2. Glycolen en halogeenderivaten. a) Onderzoek van de urine; bepaling van het oxaalzuurgehalte in de urine (ethyleenglycol). b) Jaarlijks. 1.23.3. Ethers en etherderivaten. a) Voor ethyleenglycolmonomethylether en zijn acetaat: bepaling van het methoxyazijnzuurgehalte in de urine. Voor ethyleenglycolmonoethylether en zijn acetaat: bepaling van het ethoxyazijnzuurgehalte in de urine. Voor ethyleenglycolmonobutylether en zijn acetaat: bepaling van het butoxyazijnzuurgehalte in de urine. b) Jaarlijks. 1.23.4. Ketonen en halogeenderivaten. a) Gericht onderzoek (huid, ogen). Voor aceton: bepaling van het acetongehalte in de urine.
444
Voor methylethylketon: bepaling van het methylethylketongehalte in de urine. Voor methyl-n-butylketon: bepaling van het 2,5-hexaandion- en 4,5dihidroxy-2-hexanongehalte in de urine. b) Jaarlijks 1.23.5. Organische esters en halogeenderivaten. a) Voor acetaten van glycolethers: zie rubriek 1.23.3. Voor organofosforesters: zie rubriek 1.13.2. Voor carbamaatinsecticiden: bepaling van de cholinesterasewerking in het bloed. b) Jaarlijks. 1.24.1. Als gevaarlijk ingedeelde organische zuren. a) Gericht onderzoek (huid, ogen). Niertesten (oxaalzuur). b) Jaarlijks. 1.24.2. Aldehyden, halogeen- en amidederivaten. 43 a) Gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem). Voor dimethylformamide: bepaling van het N-methylformamidegehalte in de urine. b) Jaarlijks. 1.24.3. Aromatische anhydriden en halogeenderivaten. a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.25.1. Nitroderivaten van alifatische koolwaterstoffen. a) Levertesten. b) Jaarlijks. 1.25.2. Salpeterzure esters. a) E.C.G. b) Jaarlijks. 1.26.1. Benzeen en homologen. a) Voor benzeen: bepaling van het fenolgehalte in de urine. Voor tolueen: bepaling van het hippuurzuur- en/of o-cresolgehalte in de urine. Voor ethylbenzeen: bepaling van het amandelzuurgehalte in de urine. Voor cumeen (isopropylbenzeen): bepaling van het fenylpropanolgehalte in de urine. Voor styreen (vinylbenzeen): bepaling van het amandelzuur- en/of fenylglyoxylzuurgehalte in de urine. Voor xyleen: bepaling van het methylhippuurzuurgehalte in de urine.
445
Voor hexachloorbenzeen: bepaling van het gehalte in het bloedserum. Voor _-hexachloorcyclohexaan: bepaling van het gehalte in het bloed of bloedserum. b) Driemaandelijks voor benzeen; zesmaandelijks voor homologen van benzeen, de verdeling van brandstoffen en het onderhoud en de herstelling van autovoertuigen. 1.26.2. Naftaleen en homologen. a) Gericht onderzoek (gezichtsscherpte, bloedonderzoek). b) Zesmaandelijks. 1.26.3. Bifenyl, decaline, tetraline, difenyloxide. a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingsstelsel). b) Jaarlijks. 1.27. Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen. a) Gericht onderzoek (ogen, huid, functie van de lever en van de nieren). b) Halfjaarlijks. 1.28.1.1. Fenolen en homologen en hun halogeenderivaten. a) Voor fenol: bepaling van het gehalte in de urine. Voor p-tertiair-butylfenol: bepaling van het gehalte in de urine. Voor pentachloorfenol: bepaling van het gehalte in de urine. b) Jaarlijks 1.28.1.2.Thiofenolen, hun homologen en de halogeenderivaten ervan. a) Gericht onderzoek (ogen, huid, functie van de lever, van de nieren). b) Jaarlijks. 1.28.1.3. Naftolen, hun homologen en de halogeenderivaten ervan. a) Gericht onderzoek (ogen, huid). b) Jaarlijks. 44 1.28.2. Halogeenderivaten van alkyl-, aryl- en alkylaryloxiden en alkylarylsulfiden. a) Bepaling van chloorazijnzuur in de urine (oxyderivaten); gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem). b) Jaarlijks. 1.28.3. Benzochinon en oxidatieproducten van hydrochinon. a) Gericht onderzoek (huid, ogen). b) Jaarlijks. 1.29. Aromatische aminen en hydrazinen, en hun halogeen-, fenol-, nitroso-, nitro-, en sulfonderivaten. a) Bepaling van het methemoglobinegehalte in het bloed. Voor aniline: bepaling van het p-aminofenolgehalte in de urine.
446
b) Driemaandelijks. 1.30. Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen en fenolen. a) Bepaling van het methemoglobinegehalte in het bloed. Voor nitrobenzeen: bepaling van het p-nitrofenolgehalte in de urine b) Jaarlijks.
II. - LIJST VAN AGENTIA DIE HUIDZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN Er is gevaar voor beroepsziekten bij personen die werken of verblijven in plaatsen waar een van de hiernavermelde agentia aanwezig is in de vorm van stof, gas, damp, rook, mist van vloeibare of vaste deeltjes, van plantaardige of dierlijke stoffen. Het specifiek onderzoek omvat een dermatologisch onderzoek (eventueel cutane, epicutane en immunologische testen). De frequentie van het periodiek onderzoek is jaarlijks. 2.1.
Roet, teer, bitumen, pek, antraceen, asfalt, minerale oliën, ruwe paraffine, verbindingen, fractioneringsproducten en residu’s van deze stoffen. 2.2.1.1. metalen, metalloïden en hun verbindingen : nikkel, kobalt, kwik, vanadium, arseen, beryllium, zeswaardig chroom ; 2.2.1.2. alkaliën : cement, verschillende was- en schoonmaakmiddelen, oxidantia, bleekmiddelen ; 2.2.1.3. organische oplosmiddelen in het algemeen, gechloreerde organische derivaten, terpentijn en andere terpenen, gealkyleerde cumeenderivaten (p-methylisopropylbenzeen), en hun substitutieproducten; 2.2.1.4. formaldehyde, hexamethyleentetramine, bepaalde uitgangs- en tussenproducten van fenol-, styreen-, epoxyharsen en bepaalde andere uitgangs- en tussenproducten, hulpstoffen en vulstoffen voor plastics ; 2.2.1.5. bepaalde halogeen-, nitro-, chloornitro-, amino-, azo-, hydroxyl- en sulfonderivaten van aromatische koolwaterstoffen ; 2.2.1.6. bepaalde synthetische kleurstoffen ; 2.2.1.7. bepaalde geneesmiddelen, zoals de derivaten van fenothiazine (chloorpromazine), en de antibiotica (streptomycine, chloramfenicol, penicilline, neomycine, en dergelijke) ; 45 2.2.1.8. bepaalde hulpproducten voor de fabricage van rubber, zoals tetramethylthiuramdisulfide, dithiocarbamaten, mercaptobenzothiazol ; 2.2.1.9. bepaalde pesticiden, zoals de organische derivaten van fosfor, arseen,
447
kwik en zwavel, en alle organische gechloreerde insecticiden ; 2.2.1.10. bepaalde plantaardige stoffen, zoals aanwezig zijn in vanille, primula veris, exotische houtsoorten, kinine, bloembollen ; 2.2.1.11. goudsmederijmetalen : zilver, platina.
III .
LIJST VAN AGENTIA DIE DOOR INADEMING ZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN
3.1.1. Vrij kiezelzuur. Zijn onder meer hieronder begrepen : kwarts, tridymiet, cristobaliet, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, arkose, schilfer, leisteen, coticule porfier. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. b) Jaarlijks. 3.1.2. Asbeststof. Zijn onder meer hieronder begrepen : serpentijn- of chrysotielasbestsoorten, hoornblende of amfibool, asbestsoorten (crocidoliet, amosiet, actinoliet, tremoliet, anthofylliet, hoornblende ...). a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Onderzoek van de fluimen. b) Jaarlijks. 3.1.3. Stofvormige silicaten (met uitzondering van asbeststof). Zijn onder meer hieronder begrepen : _ de enkelvoudige silicaten : bentoniet, kaolien, talk, sepioliet, steatiet, zirkoon, willemiet, ortho- en metasilicaten van natrium, enz. ; _ de dubbele silicaten : mica-, topaas- en jadesoorten, veldspaten en puimsteen, permutiet. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks. 3.1.4. IJzerstof. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks. 3.1.5. Tinstof. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks.
448
3.1.6. Bariumstof. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks. 3.2. Stof- of rookdeeltjes van aluminium en verbindingen ervan. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks. 3.3. Stofdeeltjes van gefrit of gecarboneerd metaalcarbid. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks. 46 3.3.bis. Stofdeeltjes van kobalt. a) Zesmaandelijks, gericht onderzoek: bepaling van het kobaltgehalte in de urine ;Jaarlijks, gericht onderzoek : radiografisch onderzoek van de borstkas en functionele ademhalingsproeven. b) Zesmaandelijks ; 3.4. Stofdeeltjes van Thomasslakken. a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven. b) Jaarlijks. 3.5.1. Producten van plantaardige of dierlijke oorsprong : haren, leders, pluimen, katoen, hennep, linnen, jute, sisal, parelmoer, melasse, stof. a) Gericht onderzoek ; b) Jaarlijks . 3.5.2. Diisocyanaten, acrylaldehyde, chloorplatinaten, formaldehyde, p-fenyleendiamine, diazomethaan, ftaalzuuranhydride, polyvinylchloride ; a) Gericht onderzoek ; b) Jaarlijks .
449
7.3 HET ETIKET Overeenkomstig een Europese richtlijn bepaalt de Belgische reglementering de etiketteringsvoorwaarden. Alle gevaarlijke producten die in de ondernemingen aanwezig zijn of worden gebruikt, moeten daarom een etiket dragen dat gelijk is aan onderstaand voorbeeld:
[Uittreksel uit de brochure "Werken met gevaarlijke producten", gepubliceerd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen in 1992] De etiketteringsvoorwaarden hebben niet alleen betrekking op de informatie die op het etiket moet worden vermeld. Ze regelen ook de vorm en de taal waarin die informatie moet worden vermeld, de afmetingen van het etiket, de manier waarop het etiket moet worden aangebracht en dergelijke meer. Een overzicht: " INHOUD Op het etiket moet volgende informatie aangebracht zijn : 1° de (handels)naam van het product; 2° de naam, het volledige adres en het telefoonnummer van de fabrikant, de distributeur of de importeur; 3° de voornaamste gevaren van het product en de symbolen die ernaar verwijzen; 4° de R-zinnen; 5° de S-zinnen; 6° het EG-nummer (EINECS- of ELINCS-nummer, zie hoger).
450
" AFMETINGEN De etikettering moet, afhankelijk van de grootte van de verpakking, de volgende afmetingen hebben : Inhoud van de verpakking
Niet meer dan 3 liter Meer dan 3 liter, maar niet meer dan 50 liter Meer dan 50 liter, maar niet meer dan 500 liter Meer dan 500 liter
Formaat
zo mogelijk, ten minste
52 x 74 mm
ten minste
74 x 105 mm
ten minste
105 x 148 mm
ten minste
148 x 210 mm
" GEVAARSYMBOLEN Wij vermelden hier de symbolen die vaak voorkomen op verpakkingen van gevaarlijke producten.Wij achten het noodzakelijk dat men de juiste betekenis ervan kent. Deze symbolen moeten in zwart op een oranjegele ondergrond worden gedrukt. T
T+
giftig
zeer giftig
Xi
Xn
irriterend
Schadelijk
F
F+
licht ontvlambaar
zeer licht ontvlambaar
451
O
E
oxiderend
Ontplofbaar
C
N
corrosief (bijtend)
Milieugevaarlijk
Nog een laatste opmerking over het etiket en de vermelding van de gevaarsymbolen. Er bestaan immers precieze regels ter zake. Als een product diverse gevaren met zich brengt, zijn sommige symbolen verplicht en andere facultatief (mogen worden vermeld, maar het is niet verplicht): • als het symbool T verplicht is, dan zijn de symbolen X en C facultatief; • als het symbool C verplicht is, is het symbool X facultatief; • de verplichting het symbool E te vermelden, maakt de symbolen F en O facultatief; • indien het symbool Xn is toegewezen, is het symbool Xi facultatief. " ANDERE VOORSCHRIFTEN • Het etiket moet zo worden aangebracht dat het duidelijk zichtbaar is en horizontaal kan worden gelezen, wanneer de verpakking (pak, zak, houder, enz.) op de gebruikelijke wijze wordt neergezet. • Een etiket is niet vereist indien de hierboven vermelde informatie duidelijk op de verpakking zelf zijn aangebracht. • De aanduidingen die op het worden vermeld, moeten makkelijk leesbaar zijn en onuitwisbaar zijn aangebracht. De gevaarsaanduidingen en/of –symbolen en de R- en S-zinnen moeten de aandacht van de gebruiker trekken. In het bijzonder moeten de kleuren en de uitvoering van het etiket zodanig zijn dat het gevaarssymbool en de achtergrond ervan duidelijk afsteken. • De vermeldingen op het etiket moeten zijn gesteld in de taal of talen van de streek waar de stof of het preparaat ter beschikking wordt gesteld van de werknemers.
452
• Bij gebruik van een etiket moet dit over de gehele oppervlakte zijn gehecht aan de verpakkingen die de stof of het preparaat rechtstreeks omsluit. • In geval van een buitenverpakking die een of meer binnenverpakkingen omsluit, moet elke verpakking geëtiketteerd worden. De buitenverpakking zoals bepaald in de A.D.R.-reglementering, de binnenverpakkingen zoals hierboven beschreven. Het is belangrijk erop te wijzen dat het etiket in het bijzonder voor de gebruiker is ontworpen. Dankzij het etiket kan hij een product identificeren, kent hij de risico’s van het product en weet hij welke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen. " ASBESTHOUDENDE PRODUCTEN13 Op dit ogenblik is er in België een verbod voor het op de markt brengen, het vervaardigen of het gebruik van alle asbesthoudende materialen, dit met uitzondering van een beperkt aantal producten die de zogenaamde witte asbest (chrysotielasbest) bevatten en voor producten die gebruikt worden met het oog op ontwikkelings-, onderzoeks- of analysedoeleinden. Asbestafval moet zodanig worden verpakt dat er geen asbestdeeltjes in het milieu kunnen vrijkomen. Gevaarlijke asbesthoudende afvalstoffen moeten met name verpakt worden in een stofdichte, gesloten kunststofverpakking met de nodige asbestetikettering. De kunststofverpakking dient dubbelwandig te zijn wanneer het gevaarlijk asbestafval vooraf niet kan vermalen en gecementeerd worden of niet kan worden samengeperst. Een asbesthoudende afvalstof die in een dubbelwandige zak moet worden verpakt is bijvoorbeeld een metalen profielbalk bedekt met spuitasbest. Asbesthoudende afvalstoffen waarvoor een enkelwandige stofdichte verpakking volstaat zijn vb. asbestkoord, asbestisolatiemateriaal of met asbest verontreinigd kunststof.
13 Uittreksel uit "Asbest en asbestafval", website van de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad (http://cobobru.cobonet.be/doc/enviro/amiante/Asbest en asbestafval OVAM april 2000.pdf).
453
Het ARAB noch het Vlarem bevatten gelijkaardige bepalingen over de wijze waarop asbestcement moet worden verpakt: asbestcement moet enkel zo uit de werkzone verwijderd worden dat er geen stofverspreiding is. De etikettering van asbesthoudende producten moet aan de eerder genoemde voorwaarden voldoen.Voor asbesthoudende producten gelden bovendien een aantal bijzondere bepalingen betreffende etikettering. Asbesthoudende producten moeten bijvoorbeeld voorzien zijn van een specifiek etiket : • het bovendeel (40% van de totale lengte) bevat een witte letter "a" tegen een zwarte achtergrond; • het benedendeel (60% van de totale lengte) bevat een zwarte of witte standaardtekst tegen een rode achtergrond : BEVAT ASBEST – HET INADEMEN VAN ASBESTSTOF IS SCHADELIJK VOOR DE GEZONDHEID – HOUDT U AAN DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN; • als het product crocidoliet bevat, moet de uitdrukking "bevat asbest" worden vervangen door "bevat crocidoliet / blauw asbest". Voor de etikettering van asbesthoudende producten moet men: • een stevig etiket op de verpakking aanbrengen; • een stevig label aan de verpakking vasthechten; • het etiket rechtstreeks op de verpakking drukken; • wanneer geen van de vorige procédés kan worden toegepast, moet een mededeling verschaft worden die de bovenstaande elementen (kader asbestetiket) bevat. 7.4 DE SIGNALISATIE Werknemers komen nog te vaak in contact met gevaarlijke producten zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. Een etiket dat alle nodige en vooral correcte informatie draagt, is dan ook slechts één stap in de goede richting. In vele gevallen werkt men immers met product waarvan men nooit de verpakking en dus het etiket te zien krijgt. Een duidelijke signalisatie op de werkvloer is dan ook een tweede belangrijke stap op weg naar een veiligere en gezondere werkvloer.
454
De veiligheids- en gezondheidssignalisatie omvat verschillende soorten signalen: borden, lichtsignalen, geluidssignalen, hand- of armseinen en in een aantal gevallen gesproken boodschappen. Wij beperken ons hier tot een beknopt overzicht van een aantal waarschuwings-, gebods- en verbodsborden die belangrijk (kunnen) zijn bij het werken met gevaarlijke producten. We zullen daarbij verduidelijken wat ze betekenen en ook in welke kleuren ze moeten worden uitgevoerd. 7.4.1 Waarschuwingsborden Waarschuwingsborden zijn driehoekig en dragen een zwart pictogram op een gele tot oranje-gele achtergrond (minstens de helft van de oppervlakte moet geel zijn) De borden zijn zwart omrand en hun boodschap is "Pas op! Wees voorzichtig!". Enkele voorbeelden :
bijtende stoffen
ontvlambare stoffen of hoge temperatuur
explosieve stoffen
oxiderende stoffen
giftige stoffen
schadelijke of irriterende stoffen
gevaar
455
7.4.2 Verbodsborden Anders dan de waarschuwingsborden zijn verbodsborden rond. Ze dragen een zwart pictogram op een witte achtergrond. Zeer typerend is de rode rand en de rode balk die schuin van links naar rechts over het pictogram loopt. De rode kleur moet minstens 1/3 van de oppervlakte innemen.Voorbeelden :
verboden te roken
Vuur, open vlam en roken verboden
verboden met water te blussen
niet aanraken
geen drinkwater
Geen doorgang voor onbevoegden
456
7.4.3 Gebodsborden De gebodsborden zijn rond en dragen een wit pictogram op een blauwe achtergrond (minstens de helft van de oppervlakte moet blauw zijn). Enkele voorbeelden :
oogbescherming verplicht
gelaatsbescherming verplicht
adembescherming verplicht
veiligheidsschoenen verplicht
veiligheidspak verplicht
veiligheidshandschoenen verplicht
7.4.4 Algemene principes inzake signalisatie Het doel van de signalisatie is op een snelle en gemakkelijk te begrijpen manier de aandacht te vestigen op situaties die gevaarlijk kunnen zijn. Om doeltreffend te zijn, moet de signalisatie aan een aantal voorwaarden voldoen: - de pictogrammen moeten zo eenvoudig mogelijk zijn; overbodige details moeten worden weggelaten; - de borden moeten zodanig ontworpen zijn (vorm, kleur, afmetingen), dat ze niet alleen goed zichtbaar, maar ook makkelijk te begrijpen zijn; - de borden moeten worden geplaatst aan de toegang tot een zone waarop de waarschuwing, het gebod of het verbod betrekking heeft. Dat moet gebeuren op een passende hoogte, op een goed verlichte (zo nodig met kunstlicht) en een goed zichtbare plaats (binnen het gezichtsveld); - men moet vermijden dat te veel borden dicht bij elkaar worden geplaatst;
457
- wanneer de situatie waarop een bord betrekking heeft, niet meer bestaat, moet men dat bord verwijderen. 7.5 A.D.R.-REGLEMENTERING Het A.D.R.-verdrag regelt het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Het verdrag heeft tot doel de veiligheid van het internationale wegvervoer te verhogen. 7.5.1 Klassen Het A.D.R. brengt de gevaarlijke producten onder in verschillende klassen. Dat gebeurt op basis van de fysische (vb. smeltpunt) en/of chemische eigenschappen (vb. aard van de verbinding) van het product. Het A.D.R. deelt de producten als volgt in : Klasse Klasse Klasse Klasse
1 2 3 4.1
= = = =
Klasse 4.2 Klasse 4.3
= =
Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse
= = = = = = =
5.1 5.2 6.1 6.2 7 8 9
ontplofbare stoffen en voorwerpen gassen brandbare vloeistoffen brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand voor zelfontbranding vatbare stoffen stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen stoffen die de verbranding bevorderen (oxiderende stoffen) organische peroxiden giftige stoffen infectueuze (besmettelijke) stoffen radioactieve stoffen bijtende stoffen diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
7.5.2 Classificatiecode De klasse waartoe een product behoort, bepaalt in zekere mate ook reeds het gevaar dat aan het product verbonden is. Om het gevaar preciezer weer te kunnen geven, worden de klassen verder opgedeeld in groepen. Elke groep krijgt een zogenaamde classificatiecode. Die bestaat uit één of meerdere letters : A = verstikkend C = bijtende stof
458
D F M O S SR T W
= = = = = = = =
ontplofbare stoffen in niet ontplofbare toestand brandbaar diverse stoffen en voorwerpen verbranding bevorderend vatbaar voor zelfverhitting zelfontledende stoffen giftig vormt in contact met water brandbare gassen
Een combinaties van deze letters duidt op de combinatie van de overeenkomstige gevaren. Een cijfercombinatie die de letter(s) voorafgaat, geeft de klasse aan. Een cijfer na de letter(s) duidt de aard van de stof aan (vloeistof of vaste stof, organisch of anorganisch, gesmolten of vast). Soms wijst het ook op bepaalde voorwaarden die moeten voldaan zijn vooraleer het product dat gevaar oplevert. 7.5.3 Identificatienummer van het gevaar Eén van de belangrijkste nummers in het ganse A.D.R. is echter het GI-nummer of identificatienummer van het gevaar. Dat nummer bestaat uit minimaal twee en maximaal drie cijfers en wijst zeer specifiek het gevaar aan. De betekenis van de cijfers in het GI-nummer is als volgt: Het 2 3 4 5 6 7 8 9
eerste cijfer wijst op het directe gevaar: = gas = brandbare vloeistof = brandbare vaste stof = stof die de verbranding bevordert of organisch peroxide = giftige stof = radioactieve stof = bijtende stof = diverse gevaarlijke stoffen
Het tweede en eventueel derde cijfer wijzen op bijkomende gevaren: 0 = geen betekenis; gebruikt als aanvulling omdat een gevaarsnummer uit minstens twee cijfers moet bestaan 1 = gevaar voor explosie 2 = gevaar voor vrijkomend gas 3 = gevaar voor ontbranding 5 = gevaar voor verbranding bevorderende werking
459
6 8 9
= gevaar voor vergiftiging = gevaar voor corrosie = gevaar voor hevige spontane reactie
Wanneer het gevaaridentificatienummer wordt voorafgegaan door X mag het product niet in aanraking komen met water. Wanneer de eerste twee cijfers dezelfde zijn (vb: 33) duidt dat op het feit dat het hoofdgevaar zeer intensief is. Een aantal voorbeelden is hieronder weergegeven. 200 = gas zonder nevengevaar. 330 = zeer brandbare vloeistof (vlampunt 21C°). 633 = zeer brandbare, giftige stof. 856 = bijtend product, verbrandingsbevorderende eigenschappen en giftig. X423 = vaste stof die in contact met water een brandbaar gas vormt. 7.5.4 Etiketten Tijdens het transport van gevaarlijke producten moeten op de houders, en in sommige gevallen ook op het voertuig, etiketten aangebracht zijn. Etiketnummer
Duidt op de aanwezigheid van
1.1 1.2 1.3
ontplofbare stoffen van de subklassen 1.1, 1.2 en 1.3 zwart op oranje achtergrond
1.4 1.5
ontplofbare stoffen van de subklassen 1.4 en 1.5 zwart op oranje achtergrond
1.6
voor explosie vatbaar, subklasse 1.6 zwart op oranje achtergrond
2.1
brandbare gassen zwart of wit op rode achtergrond (cijfer "2" in de benedenhoek)
2.2
niet-brandbare en niet-giftige gassen zwart of wit op groene achtergrond (cijfer "2" in de benedenhoek)
2.3
giftige gassen zwart op witte achtergrond (cijfer "2" in de benedenhoek)
460
Model
2
2
Etiketnummer 3
Duidt op de aanwezigheid van
Model
brandbare vloeistoffen zwart of wit op rode achtergrond (cijfer "3" in de benedenhoek) 3
4.1
4.2
4.3
brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen en gedesensibiliseerde ontplofbare stoffen zwart op witte achtergrond met 7 verticale rode strepen (cijfer "4" in de benedenhoek) voor zelfontbranding vatbare stoffen zwart op witte achtergrond (boven) en rode achtergrond (onder) (cijfer "4" in de benedenhoek) stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen zwart of wit op blauwe achtergrond (cijfer "4" in de benedenhoek)
5.1
oxiderende stoffen zwart op gele achtergrond (cijfer "5.1" in de benedenhoek)
5.2
organische peroxides zwart op gele achtergrond (cijfer "5.2" in de benedenhoek)
6.1
giftige stoffen zwart op witte achtergrond (cijfer "6" in de benedenhoek)
7A 7B 7C
radioactieve stoffen (de rode I, II en III geven de mate van straling buiten de verpakking aan. (I het minst, III het meest) zwart klaverblad op witte of gele achtergrond (boven), zwarte tekst (verplicht: "RADIOACTIVE", "INHOUD", "ACTIVITEIT", in kader "TRANSPORTINDEX") op witte achtergrond (onder) (cijfer "7" in de benedenhoek)
7E
splijtstoffen zwarte tekst ("splijtstoffen", in kader "criticaliteitsindex") op witte achtergrond (cijfer "7" in de benedenhoek)
8
bijtende stoffen zwart op witte achtergrond (boven) en zwarte achtergrond (onder) (wit cijfer "8" in de benedenhoek)
4
4
4
6
461
8
Etiketnummer 9
Duidt op de aanwezigheid van
Model
diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen. Het onderste etiket geeft aan dat er hete stoffen worden vervoerd (bv vloeibare bitumen). witte achtergrond (onder en boven), met 7 zwarte, verticale strepen (boven) (cijfer "9" in de benedenhoek)
Laten we dat allemaal even samenvatten aan de hand van een voorbeeld. Voor "ammoniak" vindt u in de technische fiche als A.D.R.-classificatie 1005 / 268 / 2 / 2TC / 2.3 8 : - het eerste nummer is het UN-nummer (zie 2.3.4 Het UN-nummer); - het tweede nummer is het GI-nummer : gas (2), met gevaar voor vergiftiging (6) en corrosie (8); - het derde nummer geeft de klasse aan : ammoniak behoort tot klasse 2, de gassen; - de classificatiecode voor ammoniak is 2TC : dat vat het voorgaande nogmaals samen (gas, giftig en bijtend); - de laatste twee nummers verwijzen naar de etiketten die men moet aanbrengen op verpakkingen waarin ammoniak wordt vervoerd : 2.3 – giftige gassen; 8 – bijtende stoffen. 7.5.5 Oranje schilden Rechthoekige, oranje schilden met een zwarte boord zijn vereist tijdens het transport van alle gevaarlijke stoffen. De manier van vervoeren (losgestort, in verpakking en of in tanks) doet er niet toe. Voor ammoniak ziet zo’n bord er als volgt uit : Identificatie van het gevaar (2 of 3 cijfers) UN-nummer (4 cijfers)
268 1005
10 cm
min. 30 cm
40 cm
Het identificatienummer van het gevaar en het UN-nummer moeten enkel worden vermeld bij losgestort transport of transport in tanks.Voor het transport van gevaarlijke producten in verpakkingen moeten lege oranje schilden op de transporteenheid worden aangebracht.
462
7.6 EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN WELKE DRINGENDE ZORGEN DIENT MEN TE VERLENEN IN GEVAL VAN AANTASTING DOOR GEVAARLIJKE PRODUCTEN IN AFWACHTING VAN DE KOMST VAN DE GENEESHEER ? BRANDWONDEN WAT U ZIET
WAT MOET WORDEN GEVREESD
WAT TE DOEN
HOE HET TE DOEN
Het slachtoffer staat in brand:
Ernstige en uitgebreide brandwonden:
• Het slachtoffer beletten zich te verplaatsen • De brandende kleding doven
• Het slachtoffer neerleggen • Het slachtoffer in een deken rollen • Eens het vuur gedoofd, het slachtoffer laten neerliggen: het hoofd horizontaal en de voeten een weinig omhoog • Het slachtoffer toedekken en kleine hoeveelheden water laten drinken
Brandwonden:
Besmetting
De brandwonden beschutten tegen vuil of vreemde voorwerpen
• De handen wassen • Steriel snelverband of één of meer steriele driekantige doekverbanden op de brandwonden aanbrengen
Chemische brand- Besmetting wonden:
Het chemisch product verdunnen
• De getroffen streek overvloedig wassen met helder water en vermijden dat het water zich in de niet aangetaste huid verspreidt • Vervolgens één of meer steriele driekantige snelverbanden op de brandwonden aanbrengen
Chemische brand- • Besmetting wonden in het • Blijvende littekens aangezicht en aan • Gezichtsverlies de ogen:
De brandwonden beschutten tegen vuil of vreemde voorwerpen
• De handen wassen • Steriele snelverbanden of één of meer steriele driekantige doekverbanden op de brandwonden aanbrengen • In geval van spatten van sterke basen (vb. natriumhydroxide) of zuren (vb. zwavelzuur) de ogen langdurig en overvloedig met water spoelen
463
VERSTIKKING WAT U ZIET
WAT MOET WORDEN GEVREESD
WAT TE DOEN
HOE HET TE DOEN
Het slachtoffer ademt niet meer
Dood door verstikking
Onmiddellijk kunstmatige ademhaling toepassen. Methodes: • mond-op-neusbeademing • mond-op-mondbeademing (met of zonder reanimatiecanule)
• De hals vrijmaken • Alle vreemde stoffen uit de mond en de neus verwijderen (aarde, bloed, water, voedsel) • Slachtoffer in hyperstrekking brengen: het hoofd achterover buigen, de hals gestrekt en de kin vooruit • De neusgaten met de hand dichtknijpen (mond-op-mondbeademing) of de mond met één hand dicht doen (mond-op-neusbeademing) • Met de andere hand de kin vastnemen
Zonder canule (mondop-mond- of mond-opneusbeademing) • Inademen • De mond hermetisch op de lippen of de neus van het slachtoffer plaatsen • Lucht in de mond of de neus van het slachtoffer blazen • De mond terugtrekken • Inademen en de beademingsprocedure herhalen
Met een canule (mondop-mondbeademing) • Het ene uiteinde van de canule in de mond van het slachtoffer brengen • De mond van het slachtoffer om de canule sluiten • Inademen • In het vrije uiteinde van de canule blazen • De mond terugtrekken • Inademen en de beademingsprocedure herhalen Opmerking: het inblazen moet 15 keer per minuut worden herhaald
464
VERGIFTIGING WAT U ZIET
WAT MOET WORDEN GEVREESD
In het begin mis- Vergiftiging schien niets. Na enige tijd kan het slachtoffer: - braken of braakneigingen hebben - pijn hebben - zich onwel voelen - bezwijmen
WAT TE DOEN
HOE HET TE DOEN
• Nagaan hoe de vergiftiging ontstond en om welk vergif het gaat • De geneesheer roepen • Contact opnemen met het Nationaal Centrum ter Voorkoming en Behandeling van Intoxicaties (Antigifcentrum): Jozef Stallaertstraat 15, 1060 BRUSSEL tel. 02 / 345.45.45 • De eerste zorgen toedienen • Indien mogelijk het vergif (of ten minste de verpakking) en het braaksel bewaren
• Het slachtoffer op zijn/haar zijde leggen op een rustige en goed verluchte plaats • Zich schikken naar de door het Anti-gifcentrum verstrekte instructie • Bij gebrek aan dergelijke instructies beletten dat het slachtoffer iets inneemt
465
Als er stuiptrekkingen optreden: • Beletten dat het slachtoffer in zijn/haar tong bijt door een in een zakdoek gewikkeld, hard voorwerp tussen de kaken te steken Indien het slachtoffer niet meer ademt: • Kunstmatige ademhaling toepassen (zie VERSTIKKING)
7.7
LIJST VAN DE GEBRUIKTE TOXICOLOGISCHE EN TECHNISCHE TERMEN
ALLERGIE : Abnormale reactie van een hypergevoelig persoon op een chemische of fysische prikkel. Allergische reacties komen voor bij ongeveer tien procent van de bevolking. ANESTHESIE : (Tijdelijke) gevoelloosheid voor temperatuur-, pijn- en/of aanrakingsprikkels, die te wijten is aan sommige chemische agentia. ANTI-CORROSIEF : Roestwerend, bescherming biedend tegen inbijtende stoffen of processen BRANDWOND : Gevolg van de blootstelling van de huid aan overdreven hitte. In de eerste graad: roodheid, maar de huid blijft intact. In de tweede graad: de huid vertoont blaasjes en letsels. In de derde graad : vernietiging van de huid en het onderhuidweefsel. In de vierde graad : verschroeiing en weefselverlies. BRONCHITIS : Ontsteking van het slijmvlies van de luchtpijptakken (= bronchiën). CHEMISCHE BRANDWOND : Vergelijkbaar met de brandwond door hitte, maar veroorzaakt door contact met een chemische stof of dampen daarvan. CHRONISCH : In tegenstelling tot acuut : aanhoudend, langdurig, slepend, herhaald. Wordt zowel van de werking als van het effect gezegd. COMA : Toestand van bewusteloosheid waaruit de patiënt enkel door intense geneeskundige behandeling kan worden bijgebracht. CORROSIE : Het wegvreten, inbijten of oplossen van vaste delen door bijtende middelen of door afslijping door water.
466
DAMPSPANNING : De druk die optreedt wanneer een vaste stof of een vloeistof in evenwicht is met zijn/haar damp. Men zegt dan dat de damp boven de stof verzadigd is (d.w.z. hoeveelheid stof die verdampt = hoeveelheid stof die condenseert). De dampspanning is afhankelijk van de samenstelling van de stof en van de temperatuur. Ze is een maat voor de verdampbaarheid van de stof en geeft ook een indicatie van de druk die bij een bepaalde temperatuur kan ontstaan in een recipiënt (tanker, vat, …). DELIRIUM : Toestand van waanzin. Het slachtoffer heeft hoge koorts, is totaal verward en zegt onzinnige dingen (het slachtoffer ijlt). ECZEEM : Kenmerkend huidletsel, jeukende huiduitslag, te wijten aan een externe oorzaak. EMULGATOR : Is een stof die een imulsie van twee stoffen die anders zouden ontmengen, toch gemengd houdt EMULSIE : Een stof waarin een niet oplosbare stof of niet-oplosbare stoffen in uiterst fijne druppeltjes blijven zweven. ➨ Schijnmengsel. GEELZUCHT : Ziekte van gal, lever of bloed die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opname van galkleurstof in het bloed. HALLUCINATIE : Situatie waarin men dingen hoort, ziet of voelt die niet werkelijk bestaan. HYGROSCOPISCH : De vochtigheid van de lucht (of uit andere stoffen) tot zich nemend, een eigenschap van bepaalde kristallen (bijvoorbeeld van zout). INTOXICATIE : Geheel van stoornissen die worden teweeggebracht door een gif.
467
KATALYSATOR : Stof die een chemische reactie bespoedigt of vertraagt zonder daarbij zelf te worden gewijzigd. KRAMP : Willekeurige of onwillekeurige, pijnlijke contractie (= samentrekking) van een spier. KRISTALLIJN : Als kristallen. LETHARGIE : Ziekelijke slaapzucht, toestand van geestelijke ongevoeligheid, ongeïnteresseerdheid, inactiviteit. LONGSTUWING : Aandoening waarbij de longen te veel bloed bevatten, waardoor het ademen bemoeilijkt wordt. NARCOSE : Door verdovende middelen (= narcotica)
opgewekte, kunstmatige slaap.
ONTSTEKING : Lokale reactie van het organisme op een inwerking die prikkelingen veroorzaakt, op een trauma of infectie. De ontstoken zone is rood, gezwollen, warm en meestal pijnlijk. OPLOSMIDDELEN : Heel wat stoffen uit deze brochure worden gebruikt als oplosmiddel. Je kan een oplosmiddel, ook wel een solvent genoemd, definiëren als een stof die in staat is andere stoffen op te lossen om zo een homogeen mengsel te vormen. Typische producten waarin oplosmiddelen gebruikt worden zijn o.a. verven, vernissen, lakken, inkten, extractiemiddelen en (industriële) reinigingsmiddelen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat oplosmiddelen chronische en onomkeerbare neurotoxische effecten hebben op de mens. Dit wil zeggen dat oplosmiddelen na een langdurige blootstelling het centraal zenuwstelsel, in het bijzonder de hersenen, kunnen aantasten. Na het stopzetten van de blootstelling zullen die beschadigingen zich niet meer herstellen.
468
Symptomen zijn abnormale vermoeidheid, depressie, geheugenstoornissen, concentratieproblemen, coördinatiestoornissen, borstpijn, enz. Deze ziekte wordt ook wel eens OPS genoemd, of voluit organisch psychosyndroom veroorzaakt door organische solventen. Ze heeft een serieuze impact op het sociaal functioneren van de patiënt, zowel thuis als op het werk. De symptomen zijn dikwijls zeer vaag en worden pas na tientallen jaren van blootstelling opgemerkt. Goede preventiemaatregelen bij het werken met oplosmiddelen zijn daarom noodzakelijk. Wie denkt dat het naleven van de grenswaarden voldoende garanties biedt voor de gezondheid, heeft het grondig mis. Dit ziektebeeld werd immers vastgesteld na langdurige blootstelling aan concentraties die gemiddeld lager zijn dan de helft van de grenswaarde. Bij het onderzoek dat voorafgaat aan het vaststellen van de grenswaarden wordt dan ook enkel rekening gehouden met de nadelige effecten op korte termijn. Er is een tendens om minder en minder oplosmiddelen te gebruiken of om ze te vervangen door een ander, minder gevaarlijk oplosmiddel. Klassieke oplosmiddelen zijn lipofiel (in vet oplosbaar) en worden daardoor gemakkelijk opgenomen in de hersenen. De industrie zoekt meer en meer naar oplosmiddelen met een hydrofiel karakter (in water oplosbaar), met het argument dat deze minder de hersenen aantasten. Je kan je echter afvragen of ze wel echt veiliger zijn, Precies door de hydrofiele eigenschappen worden ze immers sneller door het lichaam (via de huid) geabsorbeerd. Oplosmiddelen blijven dan ook een belangrijk gevaar waar we veel aandacht aan moeten en zullen blijven besteden. PESTICIDE : Middel ter bestrijding van onkruiden of van organismen die schadelijk zijn voor cultuurgewassen (zogenaamde ‘pesten’). Herbicide : middel voor de bestrijding van onkruiden. Insecticide : middel voor de bestrijding van insecten. Fungicide : middel voor de bestrijding van zwammen en schimmels. Rodenticide : middel voor de bestrijding van knaagdieren. PREPARAAT : Mengsel of oplossing die bestaat uit twee of meer stoffen.
469
REAGENS (meervoud: REAGENTI: Stof die deelneemt aan een chemische reactie. Het resultaat van de chemische reactie bestaat uit één of meerdere reactieproducten. Bijvoorbeeld: de base natriumhydroxide en het zuur waterstofchloride zijn de reagentia in een reactie die natriumchloride (zout) en water als reactieproducten oplevert: NaOH + HCl NaCl + H2O SLIJMVLIES : Membraan (vlies) dat de holle organen van het lichaam omhult : neus, mond, maag, darmen, luchtpijp, urinewegen. SPASMEN : Onwillekeurige spiersamentrekkingen, krampen. TUMOR : Gezwel; ziekelijke zwelling in een levend organisme, veroorzaakt door een autonome groei van het weefsel. Gezwellen kunnen goedaardig of kwaadaardig zijn: • goedaardig : langzame groei, lokaal, beperkte uitbreiding; • kwaadaardig : overwoekering van het omgevende weefsel, gecompliceerd door dochtertumoren. De ongebreidelde weefselgroei leidt spontaan tot de dood. VERVLOEIEN (zoals in VERVLOEIENDE KRISTALLEN) : In vloeistof overgaan door het aantrekken van water. VISCOSITEIT : Mate van stroperigheid van vloeistoffen. (vb: water heeft een lage, en olie een hoge viscositeit)
470
7.8 DE 5 GOUDEN REGELS OMTRENT VEILIGHEID EN GEZONDHEID 1. Controleer verpakkingen en containers op eventuele gebreken, zodat u lekken en morsen kunt voorkomen. Zorg ervoor dat gassen, dampen, rook en stof worden afgezogen op de plaats waar zij ontstaan. Draag zo nodig een gelaatsmasker. Pas op voor eventuele ontstekingsbronnen. 2. Bewaar gevaarlijke producten uitsluitend in verpakkingen die daarvoor geschikt zijn, voorzien van het juiste etiket. Doe dergelijke producten nooit in flessen of ander verpakkingen die voor levensmiddelen bestemd zijn, zoals limonade- of bierflessen. Elk jaar weer leiden dergelijke praktijken tot ernstige ongelukken. Bewaar gevaarlijke stoffen bij voorkeur achter slot. 3. Zorg dat gevaarlijke stoffen nooit met de mond in aanraking komen. Eet, drink, noch rook wanneer u in een ruimte bent waar gevaarlijke stoffen gebruikt worden of wanneer u er zelf mee werkt. 4. Werk zorgvuldig. Vermijd contact met de huid. Bescherm, indien noodzakelijk, de blootsgestelde lichaamsdelen met behulp van persoonlijke beschermingsmiddelen (schort, handschoenen, laarzen, veiligheidsbril, gelaatsscherm, enz...). 5. Houdt u nauwgezet aan de voorschriften inzake persoonlijke hygiëne. Was uw handen.Trek verontreinigde werkkleding uit voor u gaat eten. Wonden, als zijn zij nog zo klein, moeten onmiddellijk behandeld en verbonden worden.
471
8
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
• Handbook of Toxic and Hazardous Chemicals and Carcinogens. Third Edition. Marshall Sittig.Volumes 1 and 2. Noyes Publications. USA. 1991 • SAX’s Dangerous properties of industrial Materials. Richard J. Lewis, Sr, CD ROM, 1994 • Hawley’s condensed chemical dictionary, Richard J. Lewis, CD ROM, 1994 • The dictionary of substances and their effects. Editors : M.L.Richardson and S. Gangoli. 7 volumes. United Kingdom. 1995 • Documentation of the Treshold Limit Values and Biological exposures indices. Sixth Edition. 3 Volumes. USA. • TLV for Chemical substances and physical agents, , ACGIH, USA. • Arbeidsveiligheid in pocket - CED-Samson 1995. • Kankerverwekkende stoffen - ACV-brochure (1994) • Gevaarlijke producten : actiebrochure, gepublceerd door het ACV (1996) • Werken met gevaarlijke producten, brochure gepubliceerd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen (1992) • Risico’s en veiligheidsaanbevelingen door etikettering, brochure gepubliceerd door het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid. • Gevaarlijke stoffen en preparaten : herken ze, bescherm u, brochure gepubliceerd door het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid. • Campagne gevaarlijke stoffen en preparaten, brochure gepubliceerd door het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid.
472
met de financiële steun van
druk oktober 2003 een uitgave van de Dienst Onderneming layout Gevaert Graphics druk Gevaert Printing verantwoordelijke uitgever Ludwig Schack, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel www.acv-online.be