Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Esdégé - Reigersdaal
September 2009
Hoofdstuk 1. Uitgangspunten PPG 1.1 Wat is Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG) is pedagogische ondersteuning aan ouders van een kind met een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking, van kinderen met een (vermoedelijke) contactstoornis, of kinderen met een emotionele achterstand van 0 tot 18 jaar. Daarnaast bieden we pedagogische ondersteuning aan moeilijke lerende ouders met kinderen. De begeleiding vindt plaats in de thuissituatie en is altijd tijdelijk van aard. De begeleiding wordt afgesloten als de opvoedingsvragen zijn beantwoord of als verdere verandering niet te verwachten zijn. 1.2 Doelstelling Als ouders van kinderen met een ontwikkelingsachterstand of beperking opvoedingsvragen en/of problemen hebben, kan PPG uitkomst bieden. Als de ontwikkeling van een kind stokt, als ouders in hun opvoeding vastlopen of als broers en zussen in het gedrang dreigen te komen, zijn praktische adviezen zeer welkom. Het kan bijvoorbeeld gaan om dagelijkse, praktische problemen zoals het inspelen op de ontwikkeling qua mogelijkheden en beperkingen, het omgaan met moeilijk gedrag en het omgaan met anderen in of nabij het gezin. Samen met een pedagogisch werker, gaan ouders kritisch naar de opvoeding van hun kind kijken. Doel is de ouders zo te begeleiden dat zij na verloop van tijd, zonder hulp verder kunnen. Daarbij wordt een grote inspanning gevraagd; gezinnen moeten zélf met de problemen aan het werk. PPG is nadrukkelijk géén thuiszorg. Het gaat er om dat ouders inzicht krijgen in de omgang met hun kind. Tegelijk krijgen zij handvatten aangereikt om lastige situaties thuis beter te hanteren. De adviezen en aanwijzingen van de pedagogisch werker sluiten zo veel mogelijk aan bij de stijl van opvoeden van de ouders. Belangrijke doelstelling voor PPG, is het vergroten van de competentie van ouders en het herstellen van het vertrouwen in hun eigen opvoedingscapaciteiten. De pedagogisch werker ondersteunt en begeleidt ouders bij het verduidelijken van de vraag van het kind en bij het zoeken naar oplossingsstrategieën. Zij maakt inzichtelijk op welke manier de ouders (beter) op de vraag van het kind kunnen inspelen en bij diens behoeften kunnen aansluiten. Ook leert zij de ouders stapsgewijs nieuwe vaardigheden. 1.3 Voorbeelden van opvoedingsvragen PPG kan ondersteuning bieden bij allerlei zaken die met de opvoeding van een kind te maken hebben. Hieronder staan een aantal voorbeelden van vragen: - Mijn kind heeft een contactstoornis/autisme, graag wil tips hoe ik hier mee om kan gaan. - Mijn kind is trager dan zijn/haar kalenderleeftijd. Hoe kunnen we hem/haar binnen de mogelijkheden en beperkingen van ons gezin optimale kansen geven? - Welk speelgoed/ spel past het beste bij de ontwikkelingsfase waarin mijn kind nu zit? - Welke aanpassingen zouden we kunnen maken om de eetsituatie zo ontspannen mogelijk te laten verlopen voor alle gezinsleden? - Hoe leer ik mijn kind met zijn specifieke beperking zindelijk te worden? - Graag wil ik advies hebben hoe we het beste om kunnen gaan met voor ons storend gedrag van ons kind. - Ons kind is in de pubertijd, hoe ga ik hiermee om? - Wat mogen ouders van hun kind wel verwachten, wat niet?
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
6
1.4 Indicatiecriteria voor PPP De (algemene) indicaties zijn: • De hulpvrager woont in het werkgebied van Esdégé-Reigersdaal • De hulpvrager is ouder/opvoeder van een kind met een handicap of een ontwikkelingsachterstand en/of de ouder is moeilijk lerend. • Er is sprake van een opvoedingsrelatie tussen hulpaanvrager en aangemeld kind (of thuiswonende zoon/dochter met een handicap op volwassen leeftijd). • Er is sprake van een hulpvraag met betrekking tot ontwikkelingsstimulering, probleemgedrag of een opvoedingsprobleem/-impasse in samenhang met een handicap of een ontwikkelingsachterstand. • De vraag wordt door de ouders/opvoeders gesteld (evt. ondersteund door woonbegeleiders). 1.5 Informatie en aanmelding Ouders of doorverwijzende instanties kunnen ten allen tijde terecht bij de het cliëntbureau met vragen over de dienstverlening in het algemeen en de PPG in het bijzonder. Het cliëntbureau informeert ouders globaal inhoudelijk over PPG en over het feit dat zij een indicatie Activerende Begeleiding en Behandeling nodig hebben, om gebruik te kunnen maken van PPG. Daarnaast kan het cluster Gezinsondersteuning zelf informatie geven aan ouders of verwijzers. Ouders kunnen hun verwachtingen bespreken over wat PPG is en ideeën over de rol van de pedagogisch werker in het gezin. Verwijzende instanties hebben wellicht vragen over de manier van werken of samenwerking binnen het gezin. 1.6 Benodigde indicatie Voor PPG of Vroeghulp is een CIZ-indicatie vereist. Er kan pas gestart worden met het uitvoeren van de hulpverlening, zodra het indicatiebesluit is afgegeven. Om te kunnen beginnen met PPG is de indicatie Activerende Begeleiding (minimaal klasse 2) en de indicatie Behandeling nodig. Om de indicatie Behandeling te kunnen aanvragen, is het wenselijk dat onze gedragsdeskundige een begeleidende brief meestuurt met de indicatie aanvraag. 1.7 Opleidingsniveau pedagogisch werkers Medewerkers die aan de slag gaan als pedagogisch werker, hebben een HBO vooropleiding. Sommigen hebben al de post HBO opleiding PPG en andere medewerkers zijn nog met deze opleiding bezig. Pedagogisch werkers zijn minimaal geschoold in of hebben kennis van: - Methodisch werken. - Theorie van gezinssystemen, weten hoe in te voegen. - De ontwikkeling van kinderen. - De ontwikkeling van kinderen met een handicap. - Het kunnen samenwerken met andere hulpverleners. 1.8 Ondersteuning door gedragskundige De pedagogisch werker krijgt steun van een gedragskundige en de clustermanager van het cluster Gezinsondersteuning. Per casus zal gekeken worden welke gedragsdeskundige gekoppeld wordt aan de pedagogisch werker. De gedragsdeskundige is voortdurend op de achtergrond bij de begeleiding betrokken. Deze gedragsdeskundige is aanwezig bij de intake, leest de diverse verslagen, bekijkt de video’s en is bij de evaluaties en eindevaluatie aanwezig. Tevens kan de clustermanager uitgenodigd worden om bij de verschillende evaluatie momenten aanwezig te zijn.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
7
1.9 Taken en verantwoordelijkheden Binnen Esdégé-Reigersdaal is de taakfunctie omschrijving van de clustermanager en gedragsdeskundige bekend. In het kort komt het er op neer, dat de clustermanager eindverantwoordelijk is voor het gehele PPG traject. De gedragsdeskundige is inhoudelijk verantwoordelijk voor het PPG traject. De taakfunctie omschrijving van een PPG-er is nieuw binnen onze organisatie en zal als bijlage worden toegevoegd. 1.10 Dossiervorming Het hoofddossier ligt bij de ouders thuis; de gedragsdeskundige heeft een kopie van het hoofddossier. Daarnaast heeft de PPG-er en de clustermanager een werkdossier om het PPG-traject te kunnen volgen. T.a.v. de dossiervorming zijn de volgende afspraken gemaakt: - Het dossier bij de orthopedagoog wordt beheerd volgens de wettelijke richtlijnen. Dit wil o.a. zeggen dat het dossier 15 jaar bewaard blijft. - De PPG-er en de clustermanager hebben hun werkdossier op een USB-stick staan. Zowel de stick als de verslagen die hier op staan, zijn beveiligd. - Zodra het PPG traject stopt, worden de USB-sticks leeggemaakt en evt. papieren verslagen worden vernietigd. - Het dossier bij de orthopedagoog is alleen inzichtelijk voor de clustermanager, de orthopedagoog, de PPG-er en de inspectie. Mocht iemand anders het dossier in willen kijken, dan moet daar eerst toestemming van de ouders voor worden gevraagd. Wat zit in het dossier: - De CIZ indicatie - De DVO - Het aanmeldingsformulier - Een persoonsbeeld van de cliënt; dit persoonsbeeld wordt geschreven na het kennismakingsgesprek en is een werkdocument van de orthopedagoog (dit verslag wordt dus niet naar ouders verstuurt) - De bezoeksverslagen - Het observatieverslag en het werkplan - Een evt. tussenevaluatie verslag - Het eindevaluatie verslag 1.11 Organisatorische inbedding PPG is ondergebracht bij het cluster Gezinsondersteuning. Aanvragen voor PPG kunnen op verschillende manieren het cluster bereiken: rechtstreeks aan het cluster, via het cliëntbureau, ODC’s of LOGOS. De clustermanager en gedragsdeskundige, beoordelen elke PPG aanvraag. Afhankelijk van de ondersteuningsvraag, kan er samenwerking nodig zijn met: • Clusters binnen Esdégé-Reigersdaal; m.n. daar waar ouders ondersteuning krijgen vanuit deze clusters. • William Schrikker Stichting of Bureau Jeugdzorg. • Scholen, ODC’s of activiteitencentra. De complexiteit van de ondersteuningsvraag, zal mede bepalend zijn voor de intensiteit van het onderlinge overleg. Ten alle tijde zal er gezocht moeten worden, naar een zo’n optimale afstemming.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
8
Hoofdstuk 2. Theoretische kader Het theoretisch kader dat ten grondslag ligt aan de werkwijze van PPG, wordt gevormd door: 1. de systeembenadering; 2. de leertheorie; 3. theorieën over de ontwikkeling van kinderen. Het zal duidelijk zijn dat een opsomming van gebruikte theorieën niet volledig kan zijn. Er is voor gekozen die theorieën te noemen, waarvan het meest gebruikt wordt. 2.1 Systeembenadering Bij PPG wordt gewerkt vanuit de systeembenadering. Het gezinssysteem bestaat uit verschillende subsystemen: individuele personen, dyadische subsystemen (ouder- en kindsystemen), het hele gezin en zijn omgeving. Deze verschillende systemen hangen met elkaar samen en veranderingen in het ene systeem, hebben invloed op andere systemen. De zorgen van ouders over hun gehandicapte kind, kan bijv. tot gevolg hebben dat er spanningen ontstaan in de relatie met andere kinderen in het gezin. Werkend vanuit de systeembenadering spreekt het voor zich, dat beide ouders bij de begeleiding worden betrokken. Een ander aspect hiervan is dat de pedagogisch werker probeert zicht te krijgen op het natuurlijke en professionele netwerk van ouders, om samen met ouders creatief op zoek te gaan naar mogelijkheden om gebruik te maken van dat netwerk. Het functioneren van het gezin als systeem, wordt door de pedagogisch werker in beeld gebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het gedachtegoed van de contextuele benadering, waarin onder meer het belang van loyaliteit aan beide ouders en veelzijdige partijdigheid wordt benadrukt. 2.2 Leertheorie Bij het veranderen van gedrag wordt veelvuldig gebruik gemaakt van gedragstherapeutische interventies uit de operante leertheorie. Bij het analyseren van (door ouders ervaren) ongewenst gedrag van hun kind, wordt ouders bijv. gevraagd in kaart te brengen wat vooraf gaat aan het ongewenste gedrag: wat deed het kind precies, hoe reageerden de ouders en wat was het effect daarvan bij het kind. Met ouders wordt besproken dat ze het optreden van gewenst gedrag kunnen bevorderen, door het geven van complimenten of een beloning. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de sociale leertheorie, die ervan uitgaat dat men ook gedrag leert op grond van datgene wat men belangrijke personen in de omgeving ziet doen. Soms laat de pedagogisch werker aan ouders zien hoe een bepaald probleem kan worden aangepakt; zij staat dan model voor de ouders. Vervolgens worden ouders gestimuleerd ook het geobserveerde gedrag uit te voeren. Net als bij de operante leertheorie zijn beloningen (bijv. het positieve effect op het gedrag van het kind) belangrijk om het gedrag te bekrachtigen. 2.3 Ontwikkelingspsychologie/psychopathologie bij kinderen In de gezinnen die begeleiding krijgen, is altijd een kind waar de ontwikkeling vertraagd of anders verloopt. Het is voor ouders soms moeilijk in te schatten wat hun kind kan en waarbij hun kind hulp nodig heeft. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende theorieën over het normale ontwikkelingsverloop van kinderen en ook van theorieën over afwijkende ontwikkeling bijv. autisme. Samen met ouders wordt het kind geobserveerd om zicht te krijgen op het niveau van sociaal, emotioneel en cognitief functioneren. Er wordt veel aandacht besteed aan de wijze van communiceren van het kind, zodat de ouders daar adequaat bij kan aansluiten.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
9
Hoofdstuk 3. Het verloop van een PPG traject 3.1 Werkwijze Zoals iedere hulpverleningsmethodiek kent de PPG methodiek verschillende fasen; intakefase, observatiefase, werkfase en afsluitfase. Methodisch gezien worden tijdens deze fasen opeenvolgende stappen doorlopen in een cyclisch proces: er wordt planmatig aan veranderingen gewerkt waarbij opgedane ervaringen, successen zowel als moeilijkheden, steeds verwerkt worden in de plannen voor de vervolgstappen. 3.2 Intake Voordat het PPG traject start, hebben de clustermanager en gedragsdeskundige van het cluster Gezinsondersteuning een kennismakingsgesprek met de ouders. In dit kennismakingsgesprek wordt de werkwijze van de PPG toegelicht. Tevens wordt de opvoedingsvraag van ouders verkend: welke vragen hebben zij, welke ondersteuning wensen zij en wat verwachten zij van de PPG. In dit gesprek wordt ook duidelijk aangegeven dat PPG tijdelijk is en dat wij van ouders ook een actieve bijdrage verwachten. De aanmelding en de indruk die is opgedaan in het kennismakingsgesprek, wordt besproken met de coördinatoren van het cluster Gezinsondersteuning. Nadat er een pedagogische werker is gevonden, zal de clustermanager of de gedragskundige een afspraak maken voor een intakegesprek bij ouders thuis. In principe zijn bij dit gesprek aanwezig: beide ouders, de gedragskundige en de pedagogisch werker. Dit gesprek vormt de start van de eerste fase van het hulpverleningproces. Het doel van dit gesprek is: • Het verkennen van de hulpvraag en het maken van een eerste inschatting van het functioneren van het gezin. • Het inschatten van de motivatie en de draagkracht van de ouders. • Een start maken met het opbouwen van een vertrouwensrelatie. • Het uitleggen van de werkwijze tijdens de verschillende fasen van PPG. Na de intake kan (bij complexere problematiek) gedegen onderzoek naar de hulpvraag gedaan worden; diagnostiek, probleemanalyse, en oplossingsrichting. Dit kan dan door de gedragskundige worden gedaan. De volgende fase, waarbij in het gezin gewerkt wordt, kan dan door de pedagogisch werker, met ondersteuning/coaching van de gedragskundige gedaan worden. De pedagogisch werker moet de vaardigheden hebben om de adviezen van de gedragsdeskundige om te zetten in concrete handelingsaanwijzingen. 3.3 Observatie fase Tijdens de observatieperiode leert men elkaar beter kennen. Er wordt met elkaar doorgepraat over de (hulp)vragen. De pedagogisch werker is op verschillende momenten in het gezin aanwezig, om een beeld te krijgen van de situaties die moeilijk verlopen. De bezoeken duren een uur tot anderhalf uur (afhankelijk van de indicatie). Per keer wordt afgesproken wie bij het bezoek aanwezig zullen zijn. Soms wordt gebruik gemaakt van video opnames. Dit kan een goed hulpmiddel zijn om samen wat gerichter te kijken naar bijvoorbeeld (spel)gedrag van het kind of naar de omgang met elkaar. Vaak vraagt de pedagogisch werker al om tips en adviezen uit te proberen, om zodoende samen te zien wat het effect daarvan is op het kind of op de omgang tussen de ouders en het kind. Na elk bezoek schrijft de PPG-er een verslag voor de ouders, zodat de keer daarop het bezoek nabesproken kan worden. De PPG-er stuurt dit verslag ook naar de clustermanager en de gedragsdeskundige, zodat beide het proces kunnen volgen en coachen. Aan het eind van deze periode (tussen de 4 en de 6 bezoeken) schrijft de pedagogisch werker een observatieverslag. In dit verslag wordt een samenvatting gegeven van wat is opgevallen in Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
10
de afgelopen periode. Ook wordt de manieren beschreven waarop aan oplossingen of veranderingen gewerkt kan worden. Dit verslag bespreken de pedagogisch werker, de orthopedagoog en de ouders met elkaar. Gezamenlijk worden de doelen vastgesteld waaraan de ouders willen gaan werken. Evt. wordt ook de clustermanager voor dit gesprek uitgenodigd. 3.4. Werkfase Vervolgens gaan ouders en pedagogisch werker aan de slag om de gewenste veranderingen stapje voor stapje tot stand te brengen. Er wordt geprobeerd de doelen zó te formuleren dat ze steeds in ± 6 bezoeken bereikt kunnen worden. Na iedere serie bezoeken bespreken pedagogisch werker en ouders met elkaar wat de resultaten zijn en hoe men verder gaat. Zo staat men regelmatig stil bij de ontwikkelingen in het gezin. 3.5 Afsluitfase PPG is altijd tijdelijk. De PPG wordt afgesloten wanneer het gestelde doel is bereikt en er antwoord is gekomen op de hulpvraag van de ouders. Of als de deskundigheid van de pedagogisch werker niets meer kan toevoegen aan een oplossing van de problemen. Waar nodig worden ouders dan verwezen naar een andere vorm van hulpverlening. Ook kan worden afgesloten als er geen verdere ontwikkeling mogelijk is. Tijdens het eindgesprek wordt met ouders besproken wie ze kunnen bellen als er evt. weer nieuwe vragen ontstaan. In de praktijk zal dit vaak de PPG-er zijn of de gedragsdeskundige.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
11
Bijlage 1. Taak- en functieomschrijving; medewerker PPG (Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding) (Juli 2007) 1. Algemene uitgangspunten (binnen gegeven bevoegdheden en verantwoordelijkheden) • De functionaris gaat als vanzelfsprekend uit van ieders recht op een volwaardige plek in de samenleving. • Esdégé-Reigersdaal ondersteunt cliënten in het verkrijgen, behouden en verder ontwikkelen van hun deelname aan de samenleving (het innemen van een gerespecteerde plaats daarin). • De functionaris gaat als vanzelfsprekend respectvol om met cliënten, familie, collega’s en anderen. • Esdégé-Reigersdaal ondersteunt cliënten bij het aangaan, ontwikkelen en in stand houden van relaties met anderen. • Esdégé-Reigersdaal houdt als vanzelfsprekend rekening met de eigen keuzes van cliënten. • Esdégé-Reigersdaal ondersteunt cliënten bij het ontwikkelen en in stand houden van door hen als zinvol ervaren bekwaamheden. • De functionaris wil en kan werken met anderen in een organisatie die voornoemde uitgangspunten als basis van beleid hanteert. 2. Doel van de functie De functie Medewerker PPG (Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding) is gericht op het versterken van de pedagogische relatie tussen het kind en de ouders en de ontwikkeling daarvan, aansluitend bij de ondersteuningsbehoefte van deze cliënten. De Pedagogisch gezinsbegeleider levert een ambulant hulpverleningsaanbod in de vorm van informatie, advies, begeleiding en ondersteuning aan kinderen met een verstandelijke beperking en de ouders. De begeleiding richt zich o.a. op de opvoedings- en ontwikkelingsvraagstukken zoals o.a. sociale omgang, sociale redzaamheid, de zelfzorg, emotioneel welbevinden en huishoudelijke werkzaamheden. 3. Plaats in de organisatie De functie van Medewerker PPG maakt onderdeel uit van het cluster Gezinsondersteuning. De Medewerker PPG ontvangt leiding van de manager van cluster Gezinsondersteuning. Er vindt daarnaast functioneel overleg plaats met de clustermanager, coördinator Gezinsondersteuning, orthopedagoog en collega’s. Waar gewenst vindt overleg plaats met andere disciplines. 4. Functie-inhoud/hoofdtaken • Het bieden van begeleiding, informatie en advies. • Het opzetten van en rapporteren over begeleidingstrajecten. • Overige taken. 4.1 Uitwerking hoofdtaken Het bieden van begeleiding, informatie en advies: • Geeft begeleiding, informatie en advies in relatie tot de ondersteuningsvraag. • Ontplooit activiteiten op het gebied van vraagverduidelijking door het verkrijgen van inzicht in het gezinssysteem en de opvoedingsmogelijkheden van het kind en de ouders. • Geeft uitvoering aan een begeleidingsplan; aan de hand van bestaande methodieken. • Begeleidt de ouders en eventueel andere gezinsleden in relatie tot het kind. Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
12
• • •
Werkt aan het bewustwordingsproces van de ouders ten aanzien van de invloed van hun gedrag/ handelen op het gezin. Geeft informatie en advies ten aanzien van begeleidingsalternatieven. Adviseert ouders, verwanten en naaste betrokkenen over praktische omgangsvormen met de cliënt.
Het opzetten van en rapporteren over begeleidingstrajecten: • Maakt in overleg met de cliënt het ondersteuningsplan. • Verzamelt gegevens voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van de werkplannen. • Schrijft tussentijdse evaluatieverslagen en een eindverslag. • Verricht administratieve werkzaamheden uit die voortvloeien uit de werkzaamheden. Overige werkzaamheden: • Neemt initiatief tot in- en externe contacten ten behoeve van het gezin en onderhoudt deze. • Geeft collegiale consulten aan (persoonlijk) begeleiders. • Neemt deel aan projectgroepen. • Neemt deel aan intern en extern overleg. • Begeleidt eventueel stagiaires. 5. Kenmerken 5.1 Kennis Kennis van de doelgroep is vereist evenals kennis van de gevolgen van een handicap en ouder- en kindproblematiek. Kennis van (wettelijke) regelingen en procedures betrekking hebbend op alle aspecten van het leven, gerelateerd aan de handicap, kennis van methodieken en gezinssystemen. Kennis van de sociale kaart en sociale wetgeving. Kennis van maatschappelijke en aan de functie gerelateerde ontwikkelingen zijn vereist en ontwikkelingen binnen het vakgebied worden gevolgd. 5.2 Zelfstandigheid Er wordt zelfstandig gewerkt binnen richtlijnen en beleidskaders en er worden gevarieerde problemen opgelost, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande methodieken. Functionaris kan terugvallen op de coördinator of clustermanager en andere bij de zorg en begeleiding betrokken deskundigen. Functionaris organiseert het eigen werk. Het nemen van initiatieven is vereist bij het geven van adviezen en het aandragen van probleemoplossingen ten behoeve van het gezin en collega’s. 5.3 Sociale Vaardigheden Sociale vaardigheden zoals empathisch vermogen, het vinden van de juiste toon om vertrouwen te winnen, tact, initiëren, hebben betrekking op het onderhouden van contacten met het gezin en het om kunnen gaan met weerstanden en conflicten. Het beïnvloeden van gedrag en het handhaven van normen in de gezinssituatie evenals het overbruggen van tegengestelde belangen d.m.v. overleg en advisering zijn belangrijke vereiste vaardigheden. 5.4 Risico’s, verantwoordelijkheden en invloed De verantwoordelijkheid betreft de kwaliteit van het eigen uitvoerende werk. Er is een kans op immateriële schade in het onderhouden van contacten met het gezin, medewerkers of instanties. Er is invloed op het realiseren van zorg ten behoeve van het gezin en er is enige kans op het schaden van het imago van de organisatie indien er fouten worden gemaakt bij het geven van informatie en advies.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
13
5.5 Uitdrukkingsvaardigheid Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid heeft betrekking op het informeren, adviseren en het behartigen van belangen van het gezin en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid bij het opstellen van het begeleidingsplan, tussentijdse evaluatieverslagen, overdrachtsverslagen en het eindverslag. Bij (bepaalde) gezinnen heeft uitdrukkingsvaardigheid met name betrekking op non-verbale communicatie. 5.6 Bewegingsvaardigheid Bewegingsvaardigheid is nodig bij PC-gebruik. Rijdt auto in de regio om de gezinnen te bezoeken. 5.7 Oplettendheid De functie vereist aandacht en opmerkzaamheid bij het organiseren, het op elkaar afstemmen en volgen van activiteiten ten behoeve van het gezin en hun ondersteuningsvraag. Oplettendheid is vereist bij het herkennen van signalen van het kind en het gezin. 5.8 Overige functie eisen Doorzettingsvermogen heeft betrekking op de relatie van de vraag van het gezin. Systematiek is van belang bij de realisatie en verslalegging. Integriteit heeft betrekking op de omgang met persoonlijke gegevens van gezinnen. 5.9 Inconveniënten Enige psychische belasting komt voort uit het omgaan met tegengestelde belangen en omgang met psychisch leed. Er kan sprake zijn van (dreigend) psychisch of fysiek geweld. Situaties, waarin alleen wordt gewerkt, kunnen spanning oproepen. Er kan (afhankelijk van de gezinssituatie) sprake zijn van belastende werkomstandigheden.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
14
Bijlage 2. Aanmeldingsformulier; Aanmelding Pedagogische Gezinsbegeleiding
Datum Formulier ingevuld door Aangemeld/ Verwezen door
Naam gezin Adres Postcode/ Woonplaats Telefoonnummer Mailadres
Ouders Naam vader Geboortedatum Naam moeder Geboortedatum Burgerlijke staat
Kinderen Naam:
Geuwd/ongehuwd/samenwonend/gescheiden
School of andere dagbesteding buitenshuis: …........................................ 1. …..................................... ….................................... …........................................ …..................................... 2. …..................................... …........................................ 2. …..................................... …..................................... …........................................ 3. …..................................... …..................................... …........................................ …...................................... 5. …..................................... Voor welk kind wordt pedagogische gezinsbegeleiding aangevraagd:…................................
Burgerservicenummer Naam huisarts Ziektekostenverzekeraar Verzekeringsnummer Heeft u een PGB? Indicatie PPG Telefoonnummer mailadres Orthopedagoog/ gz psycholoog
Geboortedatum:
Ja/nee Hoeveel uur? Naam
naam
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
15
Bij welke vragen in de opvoeding wilt u ondersteuning hebben?
Wat vindt u goed gaan in de opvoeding van uw kind? Kunt u hiervan voorbeelden geven?
Als er meerdere kinderen in uw gezin zijn, hoe gaan de kinderen dan met elkaar om?
Zin er bijzonderheden bij de opvoeding van de andere kinderen? Zo ja, welke?
Wat vindt u belangrijk in de opvoeding van uw kind?
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
16
Heeft u eerder hulp ontvangen bij de opvoeding? Zo ja, door wie en wat is er gebeurd?
Heeft u contact met andere hulpverleners?
Indien u nog bijzonderheden wilt vermelden die van belang kunnen zijn voor de aanmelding, kunt u deze hieronder opschrijven.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
17
Bijlage 3. Formulier observatieverslag PPG
OBSERVATIEVERSLAG PPG Naam kind Gezinssamenstelling Benoem hier alle gezinsleden incl. geboortedata Naam PPG-er Bezoeken observatieperiode Datum bespreking 1. Algemeen/of bijzonderheden Korte beschrijving gezin, wonen-werk, kinderen. 2. Aanleiding tot PPG Aangeven wie verwijzende instantie is en waarom men PPG wil. 3. Probleemstelling Ouders geven aan hulp te willen hebben voor de volgend vragen……….. 4. Kindfactoren 4.1 Wie is het kind? Beeldvorming van het kind. 4.2 Opvallende aspecten van gedrag (dit is niet beïnvloedbaar) Welk gedrag vertoont het kind, Relatie met soort beperking. Bijv. autisme Kenmerken beperking. 4.3 Wat gaat er goed met het kind? Waar is het kind goed in. Wat zijn de competenties van het kind. Hierbij richt je je op de hulpvraag. Wat heeft het kind nodig om goed te functioneren 4.4 Wat vindt het kind moeilijk? Waneer gaat het niet goed? Waar komt dat door? (koppeling naar kindfactoren) 4.5 Conclusie kindfactoren Samenvatting van de kindfactoren, wat heeft het kind nodig om goed te functioneren. 5. Opvoedingsfactoren Eventueel korte beschrijving wat je ziet in de opvoeding bij de ouders. 5.1 Ouders wat gaat er bij jullie goed met het kind? Competenties van ouders benoemen in relatie met hun kind. Beschrijven van een goede situatie waarin je ouders bezig ziet met hun kind. Aangeven waarom deze manier van handelen goed aansluit bij hun kind.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
18
5.2 Ouders, wat is er moeilijk in de opvoeding? Wat vinden de ouders moeilijk in de opvoeding Beschrijving van moeilijk situatie waarin je ouders zag met hun kind. Aangeven waarom deze manier van handelen niet goed aansluit bij hun kind 5.3 Conclusie opvoedingsfactoren Samenvatten van de opvoedingsfactoren, welk oudergedrag sluit goed aan op het kind. 6. Omgevingsfactoren Beschrijf belangrijke punten vanuit de omgeving, die invloed (kunnen) hebben op het kind. Gegevens vanuit de gezinstaxaties. Wat zijn steunende factoren? Welke omstandigheden veroorzaken stress? Ondersteuning van anderen binnen het gezin en daarbuiten. 7. Wat is er in de observatieperiode al gebeurd? Overzicht van de activiteiten die in de observatieperiode hebben plaatsgevonden. Aantal bezoeken? Is er gebruikgemaakt van video-opnames Aan welke punten is al gewerkt binnen de observatieperiode? Wat is er al verandert? 8. Vervolg en aanzet voor werkplan. Welke hulpvragen liggen er nog? Hoe is de samenwerking met het gezin verlopen Evaluatiecriteria die we koppelen aan de vragen van ouders. 9 akkoord De volgende personen ondertekenen voor goedkeuring van het verslag. Dit gebeurt na de bespreking. Het verslag met handtekeningen gaat in het dossier bij gezinsondersteuning. Ouder, naam PPG; naam Orthopedagoog; naam Clustermanager; naam .
Werkplan Hieronder volgt het werkplan, zoals die samen met ouders wordt opgesteld. In het werkplan worden de doelen en acties opgenomen, waar de PPG-er de komende tijd mee aan de gang gaat. Voor het schrijven van een werkplan, is een apart formulier ontwikkeld.
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
19
Bijlage 4. Werkplan PPG
WERKPLAN PPG Naam kind Gezinssamenstelling Naam PPG-er Periode Datum bespreking
Benoem hier alle gezinsleden incl. geboortedata
N.a.v. de observatie periode, schrijf je een concept werkplan. Dit conceptwerkplan wordt toegevoegd aan het Observatieverslag. Dit totale verslag bespreek je met ouders, waarbij je afspreekt met welke doelen je aan de gang gaat. Na de bespreking met ouders, maak je een definitief werkplan. Dit definitieve Observatieverslag (incl. werkplan), stuur je naar ouders. Doel 1. Acties Evaluatiedatum Evaluatiecriteria
Doel 2. Acties Evaluatiedatum Evaluatiecriteria
Doel 3. Acties Evaluatiedatum Evaluatiecriteria
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
20
Bijlage 5. Werk formulier PPG; Intern document voor eigen gebruik.
WERKVERSLAG PPG Naam kind Gezinssamenstelling Naam PPG-er Periode Datum bespreking
Benoem hier alle gezinsleden incl. geboortedata
1. Wat is het lange termijn doel dat je met ouders hebt afgesproken?
2. Wat is het korte termijn doel dat je met de ouders heb afgesproken?
3. Hoe heb je hieraan gewerkt?
4. Wat is het resultaat (heb je je doel bereikt)?
5. Blijft dit doel staan of heb je met de ouders een nieuw doel afgesproken? Zo ja, welk doel is dat dan?
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
21
Bijlage 6. (Tussen) Evaluatie formulier PPG
(TUSSEN) EVALUATIE VERSLAG PPG Naam kind Gezinssamenstelling Naam PPG-er Periode Datum bespreking
Benoem hier alle gezinsleden incl. geboortedata
1. Hulpvragen vanuit de observatieperiode 2. Uitwerking Doel 1. Wat is er veranderd Conclusie
Doel 2. Wat is er veranderd Conclusie
Doel 3. Wat is er veranderd Conclusie
3. Afrondingsperiode
4. Samenwerking
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
22
Bijlage 7. Eind evaluatie formulier PPG
EIND EVALUATIEVERSLAG PPG Naam kind Gezinssamenstelling Naam PPG-er Periode Datum bespreking
Benoem hier alle gezinsleden incl. geboortedata
1. Hulpvragen vanuit de observatieperiode 2. Uitwerking Doel 1. Wat is er veranderd Conclusie
Doel 2. Wat is er veranderd Conclusie
Doel 3. Wat is er veranderd Conclusie
3. Afrondingsperiode 4. Tips en adviezen 5. Samenwerking
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
23
Bijlage 8. Gezinstaxatie formulier PPG
GEZINSTAXATIE PPG Naam kind Gezinssamenstelling Naam PPG-er Periode Datum bespreking
Benoem hier alle gezinsleden incl. geboortedata
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
24
Bijlage 9. Gezinstaxaties Taxatie volgens Verhoef en Mevissen Taxatie met nadruk op de kindfactoren: - in welke fase zit het kind - wat is beïnvloedbaar en wat niet - wat is de ingang voor verandering. 1. Gedrag en beleving van het kind Communicatie (b) Sociale contacten binnen en buiten het gezin Emoties Spel en vrijetijdsbesteding Dagelijks terugkerende situatie 2. Gezinskenmerken Plaats in de kinderrij (nb) Gezinssamenstelling (nb) Ontwikkelingsfase (nb) Materiele omgeving (b) Tijd voor gezinstaken (b) Regels en gewoonte (b) 3. Levensloop kind 4. Levensloop ouders (nb) 5. Kindgebonden factoren Temprament en grondhouding (nb) Zintuiglijke en motorische handicaps (nb) Verstandelijke handicaps (nb) Specifieke syndromen (nb) Organische stoornissen (nb) 6. A Opvoedershouding Pedagogisch besef (b) Verwachtingen (b) 6. B Opvoedersgedrag Communicatie (b) Afhankelijkheid/autonomie (b) Gedragsregulering (b) 7. Opvoederskenmerken Intelligentie (nb) Sociaal-emotioneel functioneren (nb) 8. Sociaal netwerk en sociale ondersteuning Sociaal netwerk (b) Sociale ondersteuning (b)
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
25
Taxatie volgens Alice v/d Pas Taxatie met nadruk op zicht op kind vanuit de ouder en beleving van de ouder. De werkvloer • Besef van verantwoordelijk zijn (energie) • Zicht op het kind • Vaardigheden (hulpbronnen) • Timen en Doseren (inzet vaardigheden) • Emotieregulatie
De buffer • Metapositie • Taakverdeling (wie doet wat,hoe en wie bepaalt regels) • Netwerk (steun en stressbronnen) • Ouderschapsgroei
Omstandigheden • Microniveau – persoonlijkheid ouders • Kind • Aanlegfactoren/handicaps • Gezondheid • Gesgeschiedenis • Ouderlijke beliefs • Exoniveau • Mesoniveau • Macroniveau • Conclusie
Gezinstaxatie Besef van verantwoordelijk zijn Basisvaardigheden Veiligheid bieden Verzorgen . Verwachtingen overbrengen Grenzen stellen Zicht op het kind Strijd om het gezag Timen en doseren Emoties Metapositie Ouderschapsgroei Omstandigheden Taakverdeling (buffer) Kern van de problematiek
Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding Mei 2009
26