Aan het college van B&W t.a.v. De heer J.J. Kolkman Postbus 5000 7400CG DEVENTER
Kenmerk Behandeld door Uw referentie Onderwerp
: : : :
Wmo-adviesraad Dhr. H. Kraijo
Deventer,
13 oktober 2014
Beleidsplan Meedoen 2015-2019
Geachte heer Kolkman, De omvangrijke veranderingen als gevolg van de drie transities, de daarmee gepaard gaande bezuinigingen en het ontbreken van een meerjarenbegroting geeft ons bij het lezen van het beleidsplan ‘Meedoen 2015-2019’ een utopisch gevoel. Wij adviseren u ter bevordering van de geloofwaardigheid van de mooie toekomst die u schetst al in het tweede kwartaal van 2015 een monitor verslag te maken. Wij vinden het overigens goed dat u in dit tijdsgewricht de moed toont een toekomstbeeld te schetsen. Het doet ons deugd dat niet eenzijdig de participatiebal wordt neergelegd bij de eigen kracht van de burger en de samenleving maar dat de gemeente ook een verantwoordelijkheid heeft de burger en samenleving te ondersteunen waar noodzakelijk. Wij adviseren uw slogan ‘Wie zorg nodig heeft, kan op ons rekenen’ en ‘niemand tussen wal en schip’ als ondertitel op te nemen bij uw Beleidsplan Meedoen. Een volgend compliment betreft de slotzin op pag. 4 waarin u zich niet beperkt tot mensen met een participatieprobleem. De oproep om mee te doen is gericht aan alle inwoners van de gemeente Deventer. In het verlengde daarvan zien wij graag een voorstel tegemoet hoe de gemeente de participatie van zelfstandige gezonde inwoners gaat bevorderen. Toename van de participatiegraad zal immers noodzakelijk zijn om alle bezuinigingen te kunnen opvangen. Hierna volgen per pagina onze kanttekeningen en adviezen. Op pagina 3 onder het kopje ‘bijspringen waar nodig’ De vraag werd in de Wmo-adviesraad gesteld wat onder écht nodig’ moet worden verstaan en wie dat dan bepaald. In de geest van de Wmo-wet vinden wij dat wijze van ondersteuning wordt bepaald tijdens een gesprek van de Wmo-consulent en de betreffende burger. Samen moeten zij het eens worden over de oplossing voor het participatieprobleem. Zij bepalen dus samen wat echt nodig is en bekrachtigen dat met een handtekening onder het verslag van het keukentafelgesprek. Deze werkwijze verschilt structureel van de huidige werkwijze van het beoordelen of iemand voor een vooraf gedefinieerde verstrekking in aanmerking komt. We hebben dus te maken met een cultuuromslag voor zowel de Wmo-consulent als de burgers. Adequate training resp. Voorlichting is dus noodzakelijk. Graag ontvangen wij een bevestiging van onze zienswijze. Op pag. 5 verwoordt u uw visie en uitgangspunten. Wij plaatsen daarbij de volgende kanttekeningen en suggesties: • Het begrip ‘sociale stijging’ is niet helder en er schuilt een verwachting in die niet door alle burgers en wijken kan worden waargemaakt. Met name bij mensen met een chronische handicap van welke aard dan ook is het vaak al een grote prestatie dat zij hun situatie stabiel weten te houden.
Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]
•
•
De tweede alinea onder het kopje ‘visie’ is geen visie maar een beschrijving hoe e.e.a. kan worden gerealiseerd. Wij adviseren u om uw visie beter te omschrijven. Aanknopingspunten daarvoor zijn onder meer te vinden in het voorwoord en bij de alinea’s 2, 3 en 4 op pag. 9 en bij de laatste alinea van het beleidsplan. Wij adviseren u om te beginnen met het uitgangspunt: ‘Wie zorg nodig heeft kan op ons rekenen’ en ‘Niemand tussen wal en schip’.
Op pag. 5 onder punt 2 onder uitgangspunten. • Wij adviseren om in het uitgangspunt aandacht te besteden aan de positie van mantelzorgers. Met name is de vraag van belang of zij de zorg kunnen volhouden en wat daarvoor nodig is. Ondersteuning van mantelzorgers vergroot de draagkracht in de thuissituatie en kan een beroep op (kostbare) voorzieningen verminderen. e • Bij de 2 alinea graag een voetnoot van voorbeelden van preventieve voorzieningen. Dat zorgt voor een beter begrip. Op pag. 6 verstaan wij onder ‘integraliteit’ de ondersteuning van het integrale cliëntsysteem; de cliënt in en met zijn/haar context. Dus zowel de cliënt als de mantelzorgers en vrijwilligers. (zie ook ons advies hiervoor) Op pag. 6 in par. 3 eerste alinea maakt u onderscheid tussen doelen en doelstellingen. Het verschil tussen beide termen is ons niet duidelijk. Op pag. 7 onder het kopje WWB/Wmo verwijzen wij naar het advies van de Cliëntenraad. Wij onderschrijven de noodzakelijk van extra aandacht voor deze kwetsbare groep op de arbeidsmarkt. Wij adviseren de eerste alinea van Paragraaf 3.2. uit te breiden met de in de verordening genoemde e onafhankelijke cliëntondersteuning. De 2 alinea van diezelfde paragraaf hoort meer thuis in de e inleiding. Als uitbreiding bij de 1 alinea onder ‘activiteiten’ adviseren wij om uit te leggen wat de transformatie betekent. Naar aanleiding van par. 3.2 hebben wij een afzonderlijk advies gemaakt gericht op het tijdelijk instellen van een ombudsfunctie voor de drie transities en transformaties (zie bijlage).
Advies: Tijdelijke ombudsfunctie voor de drie transities. Dit advies is onderdeel van onze advisering over het beleidsplan Meedoen 2015-2019 en de daarbij behorende verordening. Gezien de enorme omvang van de bestuurlijke transities in het sociale domein en de gelijktijdige bezuinigingen is het goed voorstelbaar dat er in de uitvoering zaken kunnen misgaan. Zelfs de staatssecretaris heeft uitgesproken dat er zeker dingen zullen misgaan (in tijdschrift Lucide najaar 2014). Dat is nu eenmaal inherent aan grote veranderingen. Het is jammer dat het bij die constatering blijft. De gemeente Deventer heeft als beleid dat er niemand tussen wal en schip mag vallen. Zeker is dat dat wel gaat gebeuren. Het is jammer dat de gemeente daarop tot nu toe geen antwoord op heeft. Beleid zonder instrumenten is niet geloofwaardig. Wij vinden daarom dat de gemeente specifiek voor de drie transities voor tenminste een jaar een laagdrempelige ombudsfunctie moet creëren om aan vragen en onzekerheden van burgers tegemoet te komen en ze op weg te helpen. Voor de concrete invulling verwijzen wij naar gemeenten die reeds zo’n voorziening hebben getroffen (bijv. Haarlem, Tilburg en Leusden). Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]
Ter illustratie bijgaand een stuk dat is opgesteld door de voorzitter van het cluster GGZ waar de impact van de veranderingen worden geschetst voor gebruikers van GGZ-voorzieningen.
Tenslotte De brede visie en doelstellingen van het beleidsplan Meedoen 2015-2019 hebben geen volledige vertaling gekregen in de Wmo-verordening. Kortom: beide documenten vragen nog om een inhoudelijke synchronisatie. Zo spoort bijvoorbeeld de reikwijdte van de verordening niet met het beleidsplan. Met vriendelijke groet,
H. Kraijo Voorzitter Wmo-adviesraad Bijlage: : GGZ-cliënt bedolven onder lawine aan maatregelen.
Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]
GGZ-cliënt bedolven onder lawine aan maatregelen. GGZ cliënt bedolven onder lawine aan maatregelen De GGZ en zijn cliënten De GGZ (Geestelijke GezondheidsZorg) staat voor zorg aan mensen met psychische of psychiatrische problemen en mensen met gedragsproblematiek. Bij ernstige problematiek bij GGZ cliënten kunnen zich beperkingen voordoen op diverse levensgebieden zoals wonen, werk en sociale contacten. Hier is de zorg vooral op gericht. Bij de behandeling van een cliënt heeft de psychiater, welke medisch geschoold is, te maken met genetische aanleg van de cliënt enerzijds en omgevingsfactoren anderzijds. De GGZ cliënt is vaak maatschappelijk, sociaal kwetsbaar. Ooit vastgelopen in werk, relaties, school, maatschappelijk functioneren of wonen, zijn ze in de GGZ terecht gekomen. Dit is vaak aanleiding tot een trauma, een rouwproces. Hij kan slecht tegen stress, hecht aan continuïteit, heeft vaak een relatief slechte gezondheid en verkeert door deze eigenschappen vaak op één van de lagere treden op de zogenaamde ‘participatieladder’. Meestal is hij aangewezen op een uitkering en heeft hij geen betaald werk. GGZ cliënten wonen in toenemende mate buiten de instellingen in speciale woonvoorzieningen (‘beschermd wonen’) of zelfstandig. Deze ambulante cliënten worden door de GGZ begeleid, thuis of bijvoorbeeld door consulten bij een psychiater, psychiatrisch verpleegkundige of door deelname aan geboden dagactiviteiten. Velen zijn aangewezen op medicatie om redelijk te kunnen functioneren. De populatie is een doorsnede van de bevolking wat betreft sekse, leeftijd en opleidingsniveau. GGZ cliënten hebben regelmatig te maken met een vertekend beeld dat ‘de maatschappij’ van hen heeft, een stigma. Ze zijn namelijk helemaal niet ‘gevaarlijk’, ‘crimineel’, ‘onbetrouwbaar’ of ‘overlast gevend’. Er is in de GGZ landelijk een trend naar ‘herstelgerichte zorg’. Dat wil niet zeggen ‘genezen’ maar ‘haal uit iemand wat erin zit’; leer iemand zichzelf te redden. En kijk dan naar de mogelijkheden, niet zozeer naar de onmogelijkheden. Het werk dat GGZ cliënten verrichten is vaak in de vrijwilligerssfeer of bij sociale werkplaatsen. Velen zijn niet in staat gebleken zich duurzaam een maatschappelijke plek in een reguliere betaalde baan te verwerven. De competitieve, stressvolle omstandigheden in betaalde banen zijn hier vaak debet aan. De cliënten zijn gebaat bij structuur, begeleiding, lotgenotencontact, perspectief (geen nutteloze tijdsvulling) en zoals gemeld, weinig stress. Bij de geboden dagactiviteiten wordt aan deze voorwaarden voldaan en vinden velen een nuttige dagbesteding in de vorm van productiewerk, creatieve expressie, naaiateliers, computerwerk, grafische productie, e.d. Naast de GGZ zijn er (vaak cliënt gestuurde) activiteiten met een aanbod van inloopvoorzieningen, maatjesactiviteiten, begeleiding of werk (bijvoorbeeld zorgboerderijen). Maatregelen, bezuinigingen De GGZ en zijn cliënten worden geconfronteerd met een scala aan maatregelen, waardoor het welzijn van de cliënten wordt bedreigd. En dan ook nog allemaal bijna tegelijk en in een heel korte periode. Hieronder volgt een (mogelijk niet volledige) lijst met onderwerpen. De GGZ-zorgaanbieders • worden met de nagestreefde ‘marktwerking’ in toenemende mate geconfronteerd met een bureaucratisch monster: elke aanbieder moet met alle verzekeraars in onderhandeling. (het zogenaamde representatiemodel verdwijnt). Om het nog fraaier te maken: ook met alle gemeenten moet onderhandeling gaan plaatsvinden.
Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]
• hebben te maken met een negatieve beeldvorming (‘het kost alleen maar geld’; ‘je kunt toch ook met de buurvrouw gaat praten’). Totdat er zich weer een calamiteit in de maatschappij voor doet. De GGZ weet haar maatschappelijke en financiële meerwaarde blijkbaar onvoldoende aan de man te brengen. • zijn intern bezig met reorganisaties van het aanbod en een andere classificatie van cliënten. Het afgedwongen proces heeft te weinig ontwikkeltijd gekregen, waardoor er nog gesleuteld moet worden terwijl de trein al rijdt. Denk aan basis GGZ. • worden door financiële afspraken met verzekeraars gedwongen om accenten in het aanbod te leggen, niet noodzakelijk de meest door hen zelf gewenste. • hebben te maken met een financieel regime dat zich kenmerkt door actuele onzekerheden. • komen in toenemende mate in financiële problemen (er zijn grote aanbieders die praten over honderden fte’s bezuinigen). • schieten veelal te kort in de communicatie richting cliënten en naastbetrokkenen, evenals richting maatschappij. Hier hebben verzekeraars en politiek (gemeenten) overigens nadrukkelijk ook een rol te spelen. • zien onderdelen van hun aanbod richting gemeente gaan. En deze ontbeert veelal (nog) de kennis van de GGZ(-cliënt). De gemeenten • moeten per 1 januari 2015 transities (AWBZ, werk, jeugd) uitvoeren, waarmee de gemeenten voor het eerst verantwoordelijk worden voor diverse voorzieningen. Tegelijkertijd wordt hiermee bezuinigd (40% in de Wmo). Velen vinden dat de gemeenten hier meer tijd voor zouden moeten krijgen. • wat de GGZ betreft: beschermd wonen gaat naar de gemeenten, evenals dagbesteding en inloopvoorzieningen. • idem: jeugd GGZ. • gaan buurtgericht denken (w.o. sociale wijkteams) en tegelijkertijd niet meer in doelgroepen. Dit is niet bij voorbaat gunstig voor de GGZ cliënt. Het is de vraag of de voorzieningen voor de GGZ cliënt zich in alle gevallen laten mengen met andere doelgroepen. • moeten wellicht toch apart aandacht gaan besteden aan de GGZ, gezien de specialistische expertise die hiervoor nodig is. De huidige zichtbaarheid van de GGZ in de context van de Wmo is bij veel gemeenten zeer beperkt. Vooral de overgang van de jeugd(GGZ) naar de gemeenten vereist extra aandacht. Met name aandacht voor de ‘schakelmomenten’ (wisselen van regeling, begeleider ed.) is essentieel: overgangen moeten soepel verlopen. • worden geconfronteerd met bezuinigingen en tegelijk toenemende verantwoordelijkheden. En dat in een kort tijdsbestek. • dienen actief te communiceren richting burgers wat er gaat veranderen. Vooral omdat de veranderingen zeer ingrijpend kunnen zijn, vaak ondoorzichtig zijn en complex. (denk bv aan uitkeringen en maatschappelijke participatie). De GGZ cliënt • gaat van bovenstaande maatregelen zeker iets merken. • wordt vooral ook nog geconfronteerd met veranderingen op gebieden als: wonen (beschermd wonen, extramuralisering), uitkering, dagbesteding en werk, eigen risico, PGB, zorgaanbieders, strengere (her)indicaties, minder steun vanuit de GGZ, ambulantisering, andere behandelaren, (afgedwongen) maatschappelijke participatie. • moet maar afwachten in hoeverre zijn huidige positie op de participatieladder wordt geaccepteerd en gerespecteerd. Druk om hoger te (moeten) klimmen ligt op de loer. • moet maar afwachten wat en hoe de gemeenten gaan inkopen.
Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]
• is al zorg gaan mijden vanwege de eigen kosten daarvoor. Het landelijk platform GGZ schrijft over de begroting van 2015: ‘de begroting legt onredelijk veel druk bij mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben. Mensen gaan meer betalen terwijl er minder zorg wordt vergoed. En moeten meer zorg en ondersteuning, zoals huishoudelijke hulp, zelf organiseren en betalen’… (Er is sprake van)..’een stapeling van maatregelen die de eigen bijdragen verhogen’. • is mede door de gebrekkige communicatie nog extra wantrouwen gaan ontwikkelen richting instanties, overheid en politiek. Onzekerheid en onrust zijn troef. Dit terwijl de GGZ cliënt qua gezondheid juist gebaat is bij rust, bij structuur, bij duidelijkheid, bij begrip. De GGZ streeft echter juist naar gezondheidswinst. • door de bezuinigingen van de afgelopen jaren zijn er al veel voorzieningen verdwenen of ingekrompen. Men denke aan allerhande dagactiviteitencentra, vriendendiensten, maatjesactiviteiten, inloopvoorzieningen en sociale werkvoorzieningen. De GGZ cliënt wordt meer afhankelijk van de eigen initiatieven vanuit de doelgroep. • zien hun maatje of mantelzorger minder omdat deze zelf extra maatschappelijke verplichtingen heeft gekregen of wellicht overbelast is geraakt. De overheid rekent zichzelf juist rijk met de mantelzorgers en vrijwilligers en snijdt bijvoorbeeld in huishoudelijke hulp. Terwijl ouderen geacht worden langer thuis te blijven wonen. Er zijn momenteel 2,6 miljoen mantelzorgers die langdurige en/of intensieve hulp verlenen. Velen hebben hebben minder tijd over voor hun baan en verliezen daardoor een substantieel deel van hun inkomen. • Cliënten met een Wajong uitkering komen mogelijk in een veel ongunstiger bijstandsregime terecht. Lagere uitkering en hun spaargeld of vermogen gaat ineens meetellen. • In dit bijstandsregime gaat bovendien het ‘gezamenlijke huishoudinkomen’ bepalend worden voor de uitkering: gezinnen en woongenoten worden uit elkaar gejaagd. Het is financieel veel gunstiger om alleen te wonen, maar of dat goed gaat bij de GGZ cliënt? Het is maar zeer de vraag of dit voor de maatschappij uiteindelijk echt voordelig is. Bovendien ligt eenzaamheid op de loer. • klampt zich wanhopig vast aan de uitspraak van aanbieders en gemeenten: ‘niemand tussen wal en schip’. Diverse kenners classificeren deze uitspraak als ‘boterzacht’. Gevolgen. Een mogelijke cumulatie van gebeurtenissen, waarvan elk op zich al ernstig genoeg kan zijn: De GGZ cliënt kruipt in zijn schulp, achter de geraniums. Vervalt in ledigheid en eenzaamheid. Ziet geen lotgenoten meer. Heeft geen dagbesteding meer. Raakt zijn maatje kwijt. Mijdt de GGZ (‘want dat kost me geld’) en gaat naar zijn huisarts voor medicijnen. Kan zijn huishouden niet op orde houden. Vervalt tot huiselijk geweld. Blijft onverzekerd. Grijpt wellicht naar de drank of de drugs. Kwijnt (verslaafd) weg. Komt financieel in de problemen en komt in de schulden of schuldsanering. Wordt z’n huis uitgezet en gaat zwerven. Vervalt tot crimineel gedrag. Stelt eventuele behandeling uit of houdt deze extra kort. Of: laat het op een gedwongen maatregel (crisisopname) aankomen (‘dan kost het me geen geld’). Komt zijn betaaldewerktrauma weer tegen: ‘ze willen dat ik ga werken, maar dan word ik psychotisch, word ik gepest, word ik weggekeken, alles moet ‘gisteren’ klaar zijn; dat houd ik niet vol!’. De onrust en paniek slaan toe. Toename van aantal suïcides. De politie zal in toenemende mate geconfronteerd worden met ‘gestoorden’ die van straat gehaald
Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]
moeten worden. Kortom: de toekomst voor de GGZ cliënt is ongewis: de gezamenlijke veranderingen en maatregelen zijn dusdanig talrijk, specialistisch, abstract dan wel gecompliceerd dat velen het niet (kunnen) begrijpen. Nodig / gewenst • Communicatie op maat van alle betrokken partijen (overheid, aanbieders, verzekeraars) richting maatschappij en vooral betrokkenen. Een slecht bericht is altijd nog beter dan ‘geen bericht’. Het neemt onzekerheden weg. • Erkenning en uitvoering van een continuüm op de maatschappelijke ladder met betrekking tot dagactiviteiten en werk. • Geen overmatige druk uitoefenen op GGZ cliënten wat betreft het klimmen op de participatieladder. • Respect voor de maatschappelijke relevantie van de GGZ (beeldvorming). • Vanuit cliëntenperspectief: meer tijd nemen / geven om alle veranderingen door te voeren. Zo min mogelijk tegelijk bovendien. • Gemeenten de mogelijkheid bieden om GGZ expertise op te bouwen. • Bij de gemeenten moet er een plaats bieden waar burgers hun vragen kunnen stellen, problemen kunnen melden en antwoorden en oplossingen krijgen. • De vraag leidend laten zijn bij het beleid mbt voorzieningen (denk aan het al dan niet mixen van doelgroepen; het opbouwen van buurtvoorzieningen). • Bezuinigen op de GGZ door gericht te investeren in preventieve, cliënt-gestuurde voorzieningen zoals bijvoorbeeld lotgenotencontact, maatjesprojecten en (onafhankelijke) eigenregie-centra. • De herstelgedachte leidend laten zijn: het (weer) oppakken van sociale en maatschappelijke rollen door de (ex-)GGZ cliënt. • De GGZ cliënt een domein bieden bij (sociale) werkvoorzieningsactiviteiten. • Oog voor continuïteit bij wonen en financiën van GGZ cliënten voorkomt veel verlies van welzijn van deze mensen en tevens ongewenste maatschappelijke effecten. • Een link creëren tussen FACT-teams en sociale wijkteams. Deventer, 23 september 2014, drs. Heico Klumpen namens het cluster GGZ van de WMO Adviesraad Deventer.
Postbus 5000, 7400 GC Deventer tel: 14 0570 e-mail:
[email protected]