POMPEJI (1)
BEN ESSER
=1=
Pompeji en Campanië In de oudheid nam Pompeji geografisch een zeer gunstige positie in. Het lag, niet ver van de zee, op een heuveltje met een hoogte van ongeveer dertig meter midden in een vlakte aan de voet van de Vesuvius. In de onmiddellijke nabijheid van het stadje stroomde de toen nog waterrijke rivier de Sarno, aan de bron waarvan zich een rivierhaven gevormd had. Omdat Pompeji hoger gelegen was, beheerste het de vlakte en controleerde het de via de haven in- en uitgaande goederen. De levendige handel en de spreekwoordelijke vruchtbaarheid van het gebied hebben de nijvere inwoners van Pompeji geen windeieren gelegd.
D
e Vesuvius en de onder as en lava bedolven stadjes Pompeji, Herculaneum en Stabiae maakten en maken deel uit van het landschap Campanië. Deze streek werd in de oudheid geroemd als de ‘tuin van Italië’ en een ‘geschenk van de goden’. In de tijd dat Rome zijn heerschappij over Italië had uitgebreid, was Campanië de korenschuur van Rome. Campanië bestaat voor het grootste gedeelte uit laagvlakte, doorsneden door rivieren zoals de nu vaak waterarme Volturno en Sarno. De Flegreïsche velden ten noorden van Napels en de oostkant van Campanië zijn heuvelachtig en vulkanisch. Bekende steden in de oudheid waren, naast de al genoemde, Neapolis, Capua, Baiae, Cumae en Poseidonia (Paestum). Met Sorrento, de Amalfitaanse kust, Pozzuoli en andere, mogen zij zich koesteren in de warme belangstelling van de toeristen. De oudste geschiedenis van Campanië en Pompeji ligt in duisternis gehuld, maar we hebben weinig fantasie nodig om ons voor te stellen dat dit prachtige land vanaf het allereerste begin bewoond is geweest en eeuwen, misschien wel millennia, de begeerte heeft opgewekt van rondtrekkende en land zoekende volkeren. In het begin van de ijzertijd (negende eeuw v. Chr.) worden de vage contouren van een samenhangende geschiedenis zichtbaar. Spaarzaam sijpelen berichten door, maar het is moeilijk om historische waarheid van legende te onderscheiden. Meer houvast biedt de archeologie. De ontdekking van necropolen met biconische grafurnen (Villanova -cultuur, genoemd naar de eerste vindplaats bij Bologna) wijst op een vroege aanwezigheid van de Etrusken in Campanië (negende eeuw v.Chr). Ze waren er echter niet alleen en ze speelden zeker nog geen overheersende rol. De meerderheid van de bevolking begroef zijn doden in schachtgraven (fossa- cultuur), wat erop duidt dat Campanië in die tijd door Indo-Germanen, wellicht Oscen, bezet was. Vanaf de negende eeuw tot aan de onderwerping door de Romeinen in de vierde eeuw (slag bij Capua 334 v.Chr) zullen drie volkeren de ontwikkeling van Campanië, dus ook van Pompeji, bepalen: Etrusken, Grieken en Oscen. Toen in het midden van de achtste eeuw Griekse kolonisten uit Chalcis (Euboea) Cumae stichtten, woonden in Campanië Oscen, een conglomeraat van Indo-Germaanse stamsplinters, nauw verwant aan de in West-Italië wonende Latijnen. Tussen de Griekse immigranten en de locale bevolking bloeide weldra een levendige handel en werden er gretig cultuurgoederen uitgewisseld. Het urbanisatieproces kwam op gang; de eerste steden dateren uit die tijd. Het Griekse alfabet verspreidde zich en de Griekse vazen inspireerden de inheemse vaklieden en kunstenaars. Hoewel we niet precies weten wanneer Pompeji ontstaan is, lijkt het toch een terechte veronderstelling dat de Oscen Pompeji hebben gesticht. Dat de Grieken die in die tijd rondom de golf van Napels de lakens uitdeelden, ook Pompeji binnen hun invloedssfeer gebracht hadden, bewijst de oudste ommuring van de stad (zesde eeuw v.Chr). De Dorische tempel op het forum triangolare (driehoekig forum) en de tempel van Apollo bij het grote forum leggen eveneens getuigenis af van de Griekse aanwezigheid in Pompeji. Helaas geeft de naam Pompeji ons geen uitsluitsel over de herkomst van de stad. Sommigen leggen verband met het Oscische woord ‘pompe’ (vijf). De primitieve stad zou een samensmelting van vijf dorpjes geweest kunnen zijn. Anderen daarentegen leiden Pompeji af van het Griekse ‘pempoo’ (zenden) en ‘pompeion’ (verzending, expeditie) en zij wijzen op het grote belang dat de handel voor Pompeji heeft gehad. Inmiddels (zevende eeuw v.Chr) waren de Etrusken in Campanië verschenen. Zij hadden Toscane en Latium als machtsbasis en hun vloot beheerste de zee. Hun bedoelingen waren duidelijk anders als die van hun Etruskische voorgangers in de negende eeuw: verwerven van steunpunten voor hun vloot en gebiedsuitbreiding. Tussen de Grieken en Etrusken bestonden weliswaar intensieve economische en culturele contacten, maar het Etruskische imperialisme was voor de Grieken een bron van ergernis. Zij stichtten Zankle op de noordkust van Sicilië bij Messina om een dam op te werpen tegen de Etruskische expansie. Vooral toen in 540 de Etrusken een bondgenootschap sloten met Carthago, de erfvijand van de Grieken in het Westen, verslechterde de situatie. De spanning ontlaadde zich in 474 in =2=
de zeeslag bij Cumae waar de Etrusken een gevoelige nederlaag leden tegen de Grieken. De Etruskische macht op zee was gebroken; zij ontruimden Campanië en trokken zich terug naar het Noorden. Tegen het einde van de vijfde eeuw v.Chr overspoelden de oorlogszuchtige Samnieten, leden van de grote Oscische familie, vanuit de bergen Campanië en zij verdreven de Grieken uit de golf van Napels. Cumae, Pozzuoli, Capua en Pompeji werden veroverd. Tijdens de langdurige heerschappij van de Samnieten kende Pompeji een periode van grote bloei. De stad werd herbouwd en uitgebreid; de stadsmuren werden vernieuwd en van torens voorzien. Verscheidene overheidsgebouwen en tempels, zoals de Basilica, de thermen van Stabiae, de tempels van Jupiter en Isis en het grote theater stammen uit die tijd. In de tweede helft van de vierde eeuw dreigde opnieuw een groot gevaar uit het Noorden: Rome, baas geworden in Latium en omgeving, wierp begerige blikken op het welvarende Campanië. De confrontatie tussen de beide machten, Samnieten en Romeinen, eindigde met de volledige overwinning van de Romeinen bij Capua (334 v.Chr). De romanisering van Campanië begon; in 312 werd de beroemde via Appia van Rome naar Capua aangelegd. De Samnieten legden zich niet neer bij de nieuwe situatie en zij hebben nog drie oorlogen tegen Rome gevoerd. Nadat zij er –ondanks eclatante overwinningen (slag in de Caudijnse passen 321 waar een Romeins leger onder het juk door moest gaan)- twee verloren hadden, brachten de Samnieten in de derde oorlog (298-290) een grote coalitie, bestaande uit Samnieten, Etrusken, Kelten, Sabijnen, Lukaniërs en Umbriërs, op de been tegen Rome. Bij Sentinum (295) delfden de geallieerden het onderspit. Rome was nu heer en meester in Campanië. Het romaniseringproces kwam nu pas goed op gang. Pompeji was er niet in geslaagd zich buiten de oorlogen van de Samnieten met de Romeinen te houden. In 310 werd de stad aangevallen door de bemanning van de Romeinse vloot die in het gebied van de Sarno aan land was gegaan. Met hulp van de inwoners van Nuceria hadden de Pompejanen echter de aanvallers weten te verdrijven. Het was uitstel van executie, want na de definitieve nederlaag van de Samnieten en hun bondgenoten nam Rome Pompeji en de andere steden op in zijn politieke systeem. De Pompejanen mochten hun locale autonomie en (voorlopig) hun Oscische taal behouden, maar zij moesten de leiding van Rome aanvaarden en zich in alle niet- locale kwesties aan Rome conformeren. Pompeji is tot in de eerste eeuw v.Chr onvoorwaardelijk trouw gebleven aan Rome, zelfs toen in de tweede Punische oorlog (218-202) het voortbestaan van Rome aan een zijden draadje hing (Hannibal !!!). In de eerste eeuw v.Chr was Rome een wereldmacht. Veel had Rome te danken aan zijn Italische bondgenoten. Hoewel deze een bevoorrechte positie innamen in het Romeinse imperium, waren zij verstoken van het Romeinse burgerrecht. Toen Rome doof bleef voor hun wensen en smeekbeden, probeerden zij met geweld te nemen wat hun onthouden werd. Zo ontstond de bondgenotenoorlog (bellum sociale 91-89), een laatste poging van de Italiërs om zich aan de wurgende greep van Rome te ontworstelen. Pompeji schaarde zich aan de zijde van de Italiërs, maar kreeg de oorlog weer voor zijn muren. Pompeji werd belegerd door de troepen van de Romeinse dictator L. Cornelius Sulla. De Italische bondgenoten snelden te hulp en doorbraken het beleg. Met de inwoners van Pompeji verschansten zij zich binnen de muren en hielden enige tijd stand. De oorlog was zwaar en sleepte zich voort; voor beide partijen stond veel op het spel. De Romeinen, verstandige bestuurders als zij waren, zagen in dat zij de Italiërs het volledige Romeinse burgerrecht niet konden blijven weigeren, wilden zij hun eigen existentie niet in gevaar brengen. In 89 verleende de lex (wet) Plautia Papiria (de wet is genoemd naar de indieners, de volkstribunen Plautius en Papirius) aan alle Italiërs die zich binnen zestig dagen onderwierpen, het volledige Romeinse burgerrecht. Pompeji werd nu een Romeinse stad met het Latijn als voertaal. Colonia Cornelia Veneria Pompejanorum luidt de officiële naam (Cornelia naar de gensnaam van Sulla, Veneria naar Venus, de beschermgodin van Pompeji). Pompeji stond onder de bescherming van de machtige Cornelius Sulla en de godin Venus. De Romeinen regelden het bestuur van de stad volgens het administratieve model dat zij in alle van Rome afhankelijke steden toepasten. Aan het hoofd van de stad stonden vier magistraten (quattuorviri), schakels tussen Rome en Pompeji. Het locale bestuur was in handen van de ordo decurionum, gemeenteraad. Een tweemanschap (duumviri) vormde het dagelijks bestuur. Zij werden bijgestaan door twee aedilen. De duumviri bemoeiden zich hoofdzakelijk met de openbare werken, de financiën en de rechtspraak, terwijl de aedilen het marktwezen, onderhoud van de openbare gebouwen en tempels, politie en stratenaanleg in hun portefeuille hadden. In cultureel opzicht ontwikkelde Pompeji zich tot een hellenistische stad.
=3=
De bondgenotenoorlog was voorlopig de laatste in een serie burger- en buitenlandse oorlogen. De veteranen van Sulla kwamen zonder werk. Voor hun pensioenvoorziening in de vorm van landtoewijzing werd gezorgd, wat grootscheepse onteigeningen tot gevolg had. Ook Pompeji had zijn aandeel te leveren. In 80 v.Chr dwong P. Sulla, een neef van de dictator, Pompeji een contingent veteranen binnen zijn muren op te nemen. Dat de burgers die veel grond moesten afstaan, deze allochtonen niet met open armen ontvingen, spreekt vanzelf. De inwoners en veteranen hebben echter geleerd met elkaar samen te leven. Na een generatie waren de plooitjes gladgestreken. Veel valt er niet meer te vertellen over de geschiedenis van Pompeji. De stad leidde het rustige bestaan van een provinciestad in vredestijd. Het ging de burgers economisch voor de wind. Pompeji werd voortdurend verfraaid, vooral in de tijd van de eerste keizers Augustus en Tiberius. Veel rijke Romeinen (o.a. Cicero) bouwden in zijn omgeving hun villa’s. Twee gebeurtenissen zijn vermeldenswaard, omdat zij op muurschilderingen afgebeeld zijn. In 59 liep tijdens een spektakelstuk in het amfitheater een bloedige rel tussen Pompejanen en inwoners van Nuceria zodanig uit de hand, dat de zaak op locaal niveau niet meer op te lossen was (zie afbeelding). De verliezende partij, de inwoners van Nuceria, probeerde zelfs haar gelijk te halen bij keizer Nero. Deze verwees op zijn beurt de zaak door naar de Senaat die voor een periode van tien jaar alle activiteiten in het amfitheater verbood. Door tussenkomst van de tweede vrouw van Nero, de Pompejaanse Poppea Sabina, werd het verbod na enige jaren opgeheven en konden de aan het (amfi)theater verslingerde Pompejanen zich weer naar hartenlust uitleven. In het jaar 62 werd Pompeji door een zware aardbeving getroffen (op een afbeelding zien we de huizen instorten). Toen op 24 augustus 79 de onverwachte en verschrikkelijke eruptie van de Vesuvius Pompeji onder de lava bedolf, was de schade van de aardbeving nog lang niet hersteld. Foto 1: gevechten in het theater van Nuceria.
De bezichtiging Er vanuit gaande dat de gemiddelde toerist hooguit een dag uittrekt voor een bezoek aan Pompeji, is het belangrijk dat hij de hem toegemeten tijd efficiënt besteedt en zich dus laat leiden door een uitgekiend programma. Natuurlijk, het is mogelijk om in één dag heel Pompeji te doen, als men ter plekke is bij het opengaan van de loketten en de bereidheid toont de hele dag te ‘jakkeren’. De meeste toeristen echter hebben enige reistijd nodig om in Pompeji te komen. Wanneer we bij voorbeeld in Rome de trein van half negen naar Napels nemen en op het station van Napels de ‘Circumvesuviana’ (het spoorlijntje om de Vesuvius) naar de Villa dei Misteri, dan kunnen we tussen 11.00 en 11.30 bij de Porta Marina aan ons bezoek beginnen. Stellen we het vertrek vast op rond 17.00 uur en trekken we pauzes en de lunch van de tussenliggende uren af, hebben we nog ruim vier uur over en dat is juist de tijd die we nodig hebben voor een intensieve bezichtiging van het centrum en directe omgeving. De hier aangeboden wandeling door Pompeji is opgebouwd rond twee kernen: het forum met de daaromheen liggende gebouwen en het theatercomplex. We leggen verder aan bij de thermen van het forum, het huis van de ‘tragische dichter’ (Poeta Tragico), de tempel van de ‘Fortuna Augusta’, het huis van de Faun, het huis van de Vetii, de bakkerij, het huis van de ‘gewonde beer’ (Orso ferito), het Lupanar (bordeel) en (via een kleine omweg) de thermen van Stabiae. Een wandelkaartje wordt niet gegeven, wel plattegronden van o.a. het forum en theatercomplex. Wij schrijven de route zo minutieus uit en de bewegwijzering in Pompeji is zo goed, dat een wandelkaartje overbodig lijkt. Helaas kan er geen aandacht besteed worden aan de villa dei Misteri, het amfitheater en de necropolen, omdat ze te ver uit de richting liggen. De tijdspanne van vier uur legt ons nu eenmaal beperkingen op. De ware liefhebber zal zeker nog een keer teruggaan. Onze kennis van Pompeji zal pas compleet zijn, indien wij naast de monumenten van de stad ook het archeologische museum van Napels bezocht hebben, want daar bevinden zich veel pronkstukken uit Pompeji.
=4=
We betreden de stad door de Porta Marina, zo genoemd omdat zij naar de zee gericht was, die vóór de uitbarsting van de Vesuvius dichter bij de stad lag dan nu. Onmiddellijk rechts achter de poort staat op een kunstmatig aangelegd platform, steunend op resten van de oude Samnitische muur en Romeinse bouwconstructies, het Antiquarium, een met vondsten uit Pompeji gevuld museum. Hier krijgen we in drie zalen een goed overzicht van de ontwikkeling van Pompeji van presamnitische stad tot Romeinse stad. Aan de rechterkant naast het Antiquarium zien we de povere overblijfselen van de Tempio di Venere Pompejana (tempel van de Pompejaanse Venus).
Plattegrond: 1 forum met directe omgeving. De tempel had een podium van 29,15 bij 15,05 m, maar het sloot een ouder kleiner podium in. De archeologen hebben drie bouwfasen kunnen ontdekken, alle uit de Romeinse tijd. Ook hebben zij vastgesteld dat de tempel tenminste aan drie zijden door een porticus omgeven was, maar ze weten niet om welk type tempel het gaat. Waarschijnlijk is de tempel door de aardbeving van 62 verwoest en was de schade in 79 nog niet hersteld. De hier vereerde Venus heeft niets van doen met de liefdesgodin Venus, de stammoeder van de Romeinen. De cultus van de Pompejaanse Venus dateert al uit de tijd vóór de Romeinse overheersing. Zij was een godin van de vruchtbaarheid en zij toont verwantschap met de Magna Mater. Tegenover het Antiquarium en de tempel van Venus, aan de linkerzijde van de via Marina, liggen de puinhopen van een paar minder belangrijke gebouwen. Ze zijn niet geïdentificeerd. Volgens bijgevoegde plattegrond zouden we met de blik op oneindig meteen over de via Marina door moeten stoten naar het forum (nr.1) en de basilica (8) en tempel van Apollo (7) voorlopig links laten liggen. Het is echter praktischer om eerst 7 en 8 te behandelen.
Foto 2: Apollo De Tempio di Apollo (7) behoort tot de oudste monumenten van de stad. De tempel zelf die binnen een omheining ligt, omgeven door een porticus van 48 zuilen, stamt uit de tijd van de Samnieten. De grond waarop hij gebouwd is, was al in de zesde eeuw v.Chr aan de cultus van Apollo gewijd. In de tijd van keizer Nero is de tempel grondig gerestaureerd. Vooraan rechts bij de derde zuil aan de lange kant van het tempelgebied staat een bronzen kopie van de boogschutter Apollo (het origineel dat hier gevonden is, bevindt zich in het archeologisch museum van Napels evenals dat van zijn zusje Diana, van wie ook een kopie in de tempel tegenover haar broer te bewonderen is). De tempel, op een hoog podium en bereikbaar via een imponerende trap, is een peripteros met 6×9 Corinthische zuilen. De cella is vrij klein en er staat nog de basis van het godenbeeld dat overigens niet teruggevonden is. In de vloer, te dateren tweede eeuw v.Chr, zijn flarden van een Oscische inscriptie te zien. Zoals gebruikelijk bij de oude tempels staat het altaar van travertijn ook hier vóór de tempel. Links naast de trap een Ionische zuil met een zonnewijzer. Links in de cella ten slotte herinnert een ovaal stuk tufsteen aan de ‘omphalos’ (navel) van Delphi in centraal Griekenland. Apollo had zijn thuishaven in Delphi, het middelpunt van de wereld.
=5=
Apollo en Diana (Artemis), een tweeling, waren zeer ervaren en kundige boogschutters. Zij schoten niet alleen op dieren, maar ook op mensen. Hun pijlen misten nooit het doel. In de Ilias van Homerus lezen wij dat Apollo die boos was op de Grieken, omdat zij zijn priester beledigd hadden, met zijn zilveren boog pestpijlen op de Grieken heeft afgeschoten. Lijken en kadavers stapelden zich op, m.a.w. Apollo verspreidde een epidemie onder de Grieken. Niobe, een sterfelijke vrouw, had zeven zonen en zeven dochters. Trots als een pauw liet zij zich zeer laatdunkend uit over de godin Leto (Latona) die maar twee kinderen had, Apollo en Diana. De gegriefde godin beklaagde zich bij haar kinderen; zij wreekten op bekwame wijze het onrecht dat hun moeder was aangedaan. Apollo schoot met zijn onontkoombare pijlen de zeven zonen van Niobe dood en Diana beroofde op dezelfde wijze de arme vrouw van haar dochters. Versteend van smart bleef de trotse vrouw achter. Zij werd veranderd in een druipsteengrot en we kunnen haar nog iedere dag zien huilen.
(wordt vervolgd)
Verklaring van enkele technische termen caldarium cella frigidarium lisene metoop
peripteros porticus tepidarium volute
warmwaterbaden van de thermen optrekje in een tempel waar het beeld van de god(in) staat koudwaterbaden van de thermen pilastervormig uitspringende verticale muurbekleding die uitgaat van een gemeenschappelijke basis en tot dichy onder het dak reikt een met beeldhouwwerk versierd vlak op de fries van een tempel. De fries van een tempel boven de architraaf wordt gevormd door een aantal metopen, die door stenen met drie verticale gleuven (trigliefen)van elkaar gescheiden worden een aan alle zijden door zuilen omgeven tempel zuilengang lauwwaterbaden van de thermen krulvormige zuilversiering. Dorische, Ionische en Corintische zuilen zijn zuilen respectievelijk zonder kapiteel, met gekruld kapiteel en een door acanthusbladeren gevormd kapiteel
De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt door mevr. M. Garé-Oppers,
=6=