Politieke leugens. Waarom de moderne samenleving kritische burgers nodig heeft. Bedankt om dit pdf bestand te downloaden. Dit pdf bestand blijft het copyright bezit van de auteur. en mag niet voor commerciële noch voor niet-commerciële doeleinden doorverkocht worden. Indien u van dit boek genoot mag u er vrijelijk reclame voor maken en uw vrienden aanzetten om ook een pdf-bestand via
http://cannasoof.jimdo.com/boek-politieke-leugens/ te downloaden. De auteur apprecieert elke mogelijke donatie die u via zijn website maakt. Veel leesplezier!!
Ter nagedachtenis van Griet.
En voor Liesbeth die me de vrijheid gunt om te zijn wie ik ben.
Bij het schrijven van dit boek heb ik zeer veel hulp gekregen van verschillende mensen die ik hier dan ook wens te bedanken. De volgorde speelt in deze geen rol. DANK U; Jeroen, Liesbeth, Tim, Walter, Reinhilde, Alain en de man van het coverontwerp Jochen!! Hoewel deze mensen het boek van vele fouten verlost hebben, blijven er een ongekend, maar zeer zeker groot aantal, schrijffouten over. Alleen ik ben hiervoor verantwoordelijk, doch niet op een opzettelijke manier. Omdat ik begin januari 2015 gestopt ben met nieuwe gegevens aan het boek toe te voegen is het deel over cannabis onvolledig. Ondertussen zijn er nog veel meer onderzoeken gepubliceerd en plaatsen waar vooral het medisch, maar ook het recreatief, gebruik toegelaten zijn. Excuses voor de onvolledigheid, maar men kan simpelweg de veranderingen niet bijhouden. Begrijp wel dat de gemiddelde cannabisbeleid kenner dit euvel niet zal opmerken. De specialist wel!
2
Politieke leugens. Waarom de moderne samenleving kritische burgers nodig heeft.
Patrick Dewals
3
"You can fool all the people some of the time, and some of the people all the time, but you cannot fool all the people all the time." - Abraham Lincoln
Schrijver:Patrick Dewals Coverontwerp: ISBN: 9789402133226 © Patrick Dewals
4
Politieke leugens. Waarom de moderne samenleving kritische burgers nodig heeft. Inleiding
8
Boek I Galileo Galilei, de ontmaskerde leugen 1. De affaire Galileo Galilei 2. Het geocentrisme onder druk 3. De Inquisitie deel 1 4. De Dialogo 5. De Inquisitie deel 2 6. Besluit
12 12 12 13 14 15 16
Boek II Democratie, een alledaagse leugen 1. Inleiding 2. De Atheense democratie 3. Het Westen na Athene 4. België anno 2015, een democratie? 5. De Europese Unie 6. De democratische rol van de media 7. Burgerschap 8. Klokkenluiders, voorbeeldburgers of landverraders? 8.1. Chelsea Manning 8.2. Julian Assange en wikileaks 8.3. Edward Snowden 9. De straat op als burgerdaad 10. Directe democratie 11. Besluit
18 18 18 22 26 29 34 42 46 46 47 48 49 53 54
Bibliografie
61
Boek III Arbeid Adelt, het leugenachtige leven 1. Inleiding 2. Levenskunst 3. Het onvoorwaardelijk basisinkomen 4. Arbeiden is veelal slavernij en slecht voor het milieu! 5. Besluit
64 64 68 74 76 89
5
Bibliografie
92
Boek IV Cannabis, de halfontmaskerde leugen DEEL I Algemeen 1. Cannabis, een plant met een lange geschiedenis 2. Cannabis in de geneeskunde: eerste kennismaking 3. Cannabis in de geneeskunde: de wetenschappelijke literatuur
94 94 95 96 97
DEEL II Politiek cannabisbeleid in de VS en de wereldwijde gevolgen 100 1. Harry Anslinger en de Marihuana Tax Act 100 2. Dissidente stemmen 103 3. President Nixon en de War on Drugs (WoD) 105 4. De kosten van de WoD 106 4.1. Kosten van het DEA, de politie en het gevangeniswezen 106 4.2. Destabilisering van een land.De WoD in Mexico 108 4.3. Destabilisering van een land via het witwassen van drugsgeld 110 4.4. Gevolgen van een arrest 111 4.5. Verborgen gevolgen van de WoD 112 5. Hoe tot een ander beleid komen? 113 6. The Global Commission on Drug Policy 114 7. Mogelijke alternatieven 116 7.1. Het Nederlandse coffeeshop-model 116 7.2. Colorado 117 7.3. Uruguay 120 7.4. Cannabis Social Clubs 121 DEEL III Medische marihuana 1. Medische marihuana vanaf 1970 2. Medisch cannabisbeleid in de VS: staat versus de federatie 3. Cannabinoïden en hun heilzame effecten 3.1. Cannabis bij kanker 3.1.1. Cannabisroken en longkanker 3.2. Epilepsie 3.3. Verslaving 3.4. Schizofrenie 3.5. Andere ziekten 4. Cannabis in het koninkrijk België
122 122 125 127 127 131 132 135 139 141 142 6
5. Besluit
144
Bibliografie
151
Boek V Op weg naar de waarheid ...
155
Extra. Twee interviews en een artikel over medicinale cannabis.
159
1. Dr. Lester Grinspoon, prof emeritus aan Harvard Medical School "Ik geloof niet dat cannabisverslaving bestaat" 159 2. Interview met Dr. van de Velde het hoofd van het Nederlandse Bureau voor Medicinale Cannabis. 166 3. Sofie Voncken (6) epilepsiepatiënte stelt het beter dan ooit door cannabisolie! 171
Over de auteur.
178
7
Politieke leugens. Waarom de moderne samenleving kritische burgers nodig heeft. Inleiding. Van Hendrik Conscience weten we dat hij zijn volk leerde lezen. Het ware fijn geweest indien de wijze man hen onderwezen had om kritisch te lezen. Het is bijna ondenkbaar welke leugens de massamens1 toestaat in zijn leefwereld. Wellicht zonder de consequenties ervan te beseffen. Dit boek wil met voorbeelden aantonen dat de bevolking al eeuwenlang aan de hand van leugens geregeerd wordt. Door deze werkwijze kan een kleine economische en politieke elite over de grote meerderheid heersen. Meer nog, ze bepalen hun leven van de wieg tot aan het graf. De hiërarchie tussen heersers en horigen zet zich hierbij transgenerationeel voort. Het is een pijnlijke erfenis die men alleen door strijd kan veranderen want de geschiedenis kent geen voorbeelden van moedwillige afstand van politieke of economische macht. Met Galilei Galileo presenteren we een eerste veel betekenend voorbeeld. In dit zeventiende eeuwse voorbeeld zien we duidelijk hoe machtige instellingen, de katholieke kerk, bepaalde ware feiten moedwillig verdraaiden in de hoop tijdelijk verworven macht eeuwig te behouden. Zelfs wanneer de legitimiteit van deze macht op een leugen, of meerdere leugens, stoelt. Dat een zeer groot deel van de wereldbevolking vandaag weet dat de aarde niet het centrum van ons zonnestelsel is, maar dat de zon die eer toekomt, en dat de aarde om haar eigen as draait vergemakkelijkt onze taak om u te overtuigen van de echtheid van de klerikale leugen. Een leugen die de oudere Galileo uiteindelijk na herhaaldelijke kerkelijke processen in stenen ketenen omgezet zag. De vader van de wetenschap werd als een ordinaire crimineel verbannen en onder huisarrest geplaatst. Met dit voorbeeld openen we het boek niet toevallig. We willen bij de lezer een ontvankelijke geest voor nieuwe informatie creëren. Onze betrachting is niet dat u de voorgestelde beweringen zomaar gelooft, 1
Hij/zij die hun kennis vooral hebben van de massamedia.
8
maar het zou fijn zijn als u er over zou nadenken en zelf zou onderzoeken. Democratie, ons tweede voorbeeld, is een eeuwenoude leugen. De klassiek Atheense democratie kende reeds bepaalde a-democratische eigenschappen. Indien democratie macht aan het volk betekent, sluiten we een samenleving die slavernij goedkeurt uit als democratie. Dat men vrouwen en vreemdelingen tevens van een politieke rol ontzag is nog meer bewijs van een niet-democratie. Toch kende Athene bepaalde bestuurorganen en -instrumenten die uiterst democratisch waren en die nooit in de geschiedenis hun gelijke kenden. Trouwens, slavernij bestond ten tijde van het klassieke Athene overal in het Mediterraanse bekken, democratie niet. De huidige representatieve democratie is nooit als macht aan het volk bedoeld. Vandaag evolueerde het representatieve model tot een politiek lachertje. Onze moderne samenleving verwart verkiezingen met democratie. Deze burgerlijke laksheid buit de politieke- en economische elite met plezier uit. Hun macht- en winsthonger is onbevredigbaar en hun beleid haalt de broeksriem van het volk steeds verder aan. De derde leugen in dit boek is het eeuwenoude, Arbeid Adelt. Vanaf de middeleeuwen zien we een enorme mentaliteitsverschuiving van de mensen hun visie over arbeid. Deze kwam tot stand na indoctrinatie en folterpraktijken en loopt vandaag de dag nog steeds verder. Onder het mom van het behoudsgezinde There is no alternative (TINA) verplicht men de mensen vandaag nog altijd om voor een (honger)loon de meest absurde jobs te doen. Zodoende verliezen de mensen kostbare tijd die ze liever met familie en geliefden doorbrengen, of aan een eigen levensproject zouden spenderen. De afhankelijkheid van een arbeidsgerelateerd inkomen zorgt er mede voor dat het leven voor veel mensen in de eerste plaats overleven betekent. Ze missen de kans om hun stempel op hun eigen unieke leven te drukken omdat hun leven vooral uit gehoorzamen bestaat. Met het onvoorwaardelijk basisinkomen (OBI) geven we TINA lik op stuk. Er zijn alternatieven genoeg, alleen dienen ze de economische en politieke elite niet. Afsluiten toen we met cannabis. In de jaren dertig van de twintigste eeuw geraakte het kruid gedemoniseerd in de Verenigde Staten en 9
nadien in de rest van de wereld. De reden hiervoor was van racistische, moralistische en economische aard. Men wou Mexicanen, zwarten, jazzmuzikanten, bohemiens en anderen discrediteren en buiten de wet stellen. Daarnaast zien we dat de demonisering van cannabis de opkomende chemische industrieën geen windeieren legde. Harry Anslinger en het Federal Bureau of Narcotics (FBN), de voorloper van het huidige DEA, voerden het anticannabis beleid in de VS. Hun twijfelachtige bevindingen nam men zonder verzet vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw in internationale verdragen over. Cannabis is een belangrijk voorbeeld omdat er anno 2015 overal ter wereld veranderingen gebeuren met betrekking tot het politieke en medische beleid. Die veranderingen zijn het gevolg van wereldwijde alertheid en inzet van burgers en wetenschappers die de War on Drugs verachten en tevens de medische waarde van cannabis herontdekken. In tegenstelling tot het voorbeeld van Galilei kan men nog niet spreken van een wereldwijde onthulling: nog niet iedereen ontmaskerde de leugen. Integendeel, in grote delen van de wereld beschouwt men cannabis nog steeds als een zeer gevaarlijke drug zonder medische waarde. Door de ogen te sluiten voor wetenschappelijke gegevens offert de overheid haar zieke burgers op, op het altaar van de leugen. Een andere leugen, die stelt dat cannabis verslavend en gevaarlijk is en dat cannabisgebruik mensen transformeert in misdadigers en gekheid veroorzaakt, legitimeert het dure repressieve justitie- en politiebeleid ten aanzien van cannabis. Om de lezer te overtuigen van de enorme moeite die het kost om nieuwe ideeën te introduceren vertellen we graag het volgende waargebeurde verhaal. In 1847 ontdekte Ignaz Semmelweis dat wanneer dokters bij een bevalling hun handen wasten de kans op kraamvrouwenkoorts en het aantal hiermee gerelateerde doden, aanzienlijk daalde. Geweldig nieuws denkt u? Niet helemaal. Het koste de Hongaarse arts zeer veel moeite om zijn collega artsen te overtuigen. Ze stonden niet open voor vernieuwing en het gelijk van de andere. Semmelweis werd zodanig belachelijk gemaakt dat de arme man er gek van werd en uiteindelijk zelfmoord pleegde. Pas wanneer Pasteur ongeveer vijftien jaar later de kiemtheorie bij ziekte ontdekte begreep men de juistheid van Semmelweis' theorie en
10
veranderde de hygiënische omkadering2. Hoeveel vrouwen zouden er intussen overleden zijn?
2
Pickett, K. en Wilkinson, R. (2009) The Spirit Level. Why more equal societies almost always do better, Londen, Penguin books, p.xi
11
BOEK I Galileo Galilei, de ontmaskerde leugen 1. De affaire Galileo Galilei. Galileo Galilei werd geboren als oudste zoon van Vicenzo Galilei een lakenhandelaar en luitspeler en Giullia Ammannati in 1564 te Pisa (Italië). Zelf kreeg hij drie buitenechtelijke kinderen. Zijn twee dochters, waarvan hij dacht dat ze nooit zouden kunnen trouwen vanwege hun buitenechtelijkheid, traden in in het klooster. Zijn zoon, die uiteindelijk wel erkend werd, werd net als zijn grootvader een verdienstelijk luitspeler. Galilei was een belangrijk figuur in de Renaissance. Hoewel hij op aandringen van zijn vader aanvankelijk geneeskunde studeerde lag zijn interesse bij de wiskunde, waar hij uiteindelijk in ging doceren. Zijn belangrijkste bijdragen vinden we terug in de wiskunde, astronomie en technologie. Belangrijk voor ons is dat Galileo de telescoop van eerdere uitvinders verbeterde en op een andere manier ging gebruiken. De telescoop bewees zijn nut aanvankelijk als militair instrument, door de telescoop zag je de vijand of zijn schepen veel eerder verschijnen dan hij wenste. Maar Galilei richtte de telescoop naar de hemel en maakte er een sterrenkijker van. Hij slaagde erin om de vergrotingssterkte van de sterrenkijker te vergroten. Hiermee veranderde de kennis over de planeten en de sterren aanzienlijk. En dit zal uiteindelijk voor problemen tussen Galilei, de Inquisitie en de katholieke kerk zorgen. 2. Het geocentrisme onder druk. De wetenschappers hielden in de zestiende eeuw grotendeels vast aan de geocentrische gedachte die gebaseerd was op Ptolemeus en Aristoteles. Hun vertrekpunt bestond er uit dat de aarde het bewegingloze centrum van het universum vormde en dat al de hemellichamen, ook de zon, er rond draaiden. De kerk was een groot 12
verdediger van deze theorie. Maar met Copernicus' (1473-1543) uitgave van de Revolutionibus Orbium in 1543, waarin de geleerde stelt dat de aarde om haar as draait en het centrum van het universum uitmaakt, kreeg de geocentrische idee een waarheidsconcurrent. Tegelijkertijd kwam hiermee de visie van de kerk onder druk te staan. In 1609 publiceert Galilei een klein boekje The Starry Messenger waarin hij zijn nieuwe telescopische observaties beschrijft. Hij maakt melding van bergen en dalen op de maan, hij observeert vier manen die rond Jupiter cirkelen en hij ziet de Melkweg niet langer als een mistige wolk maar als een opeenhoping van individuele sterren. Daarnaast weet hij de verschillende fasen van de planeet Venus te onderscheiden. Waarmee hij aantoont dat Venus rond de zon draait. Deze observaties bevestigen de idee van het heliocentrisme. Dat stelt dat de zon inert in het midden van het zonnestelsel staat en dat de zes toen gekende planeten, waaronder de aarde, rond de zon cirkelen. Deze observaties liggen niet in de lijn van de toenmalige algemeen geaccepteerde kennis. Niet alleen de geleerden van de vroegzeventiende eeuw hebben het moeilijk met deze verklaringen, het is vooral de kerk die zich tegen deze nieuwe inzichten verzet. Vrij vlug komen er meer en betere telescopen in circulatie waarmee de geleerden de beweringen van Galilei kunnen nagaan. Hierdoor vermindert hun verzet. Maar dat van de kerk zal zich verder ontwikkelen. 3. De Inquisitie deel 1. In 1614, vierhonderd jaar geleden, maakte Galilei voor het eerst kennis met de kerkelijke rechtbank of de Inquisitie. Het was de Dominicaan Nicollo Lorini die de gemoederen aanwakkerde. Hij kwam in het bezit van een brief van Galilei aan zijn voormalig student Benedetto Castelli. In deze brief stelde Galilei, tegen het besluit van het Concillie van Trente in, dat men de woorden van Het Heilige Schrift niet letterlijk moest nemen en dat bij het bespreken van natuurfenomenen, zoals de planeten, de uitspraken van Het Heilige Schrift niet dezelfde waarde hebben dan bevindingen die op reële observaties steunden. De aarde beefde in Rome toen de genoemde brief enkele maanden later, in 1615, aan Kardinaal Sfrondato, lid van de Inquisitie te Rome 13
werd overhandigd. Op eigen initiatief vertrok Galilei naar Rome om zijn stelling te verdedigen. De heilige stoel stelde Kardinaal Bellarmini aan om het dispuut te berechten. Bellarmini had in theorie niets tegen het heliocentrisme dat Galilei verdedigde maar dan moest men het heliocentrisme strikt hypothetisch beschouwen. Met andere woorden het verkondigen dat het heliocentrisme een waarheid was, in plaats van een hypothese kon niet. Dit standpunt was voor Galilei lastig omdat hij zijn gemaakte observaties, wilde publiceren. Deze patstelling duurde nog enige tijd tot in februari 1616 de Inquisitie besliste om een comité van elf nobele wijzen de Qualifiers, theologen, bijeen te roepen. De Qualifiers onderzochten de zaak en het verdict liet niet lang op zich wachten. Op 24 februari 1616 stelden ze: Galilei's verdediging van het heliocentrisme is ketters, filosofisch en theologisch ronduit absurd en tegelijk onverzoenbaar met het geloof. De kerk vond het belangrijker om de sociale orde, met de kerk aan het hoofd van de hiërarchie, te behouden dan open te staan voor alternatieve visies. Kardinaal Bellarmine kreeg van paus Paul V de opdracht om de uitkomst van de Qualifiers aan Galilei te overhandigen. Op hetzelfde moment kreeg Galilei van Bellarmine te horen dat hij de idee van het heliocentrisme niet langer publiekelijk mocht verdedigen, anders zou een zwaardere straf volgen. Galilei gaf toe en bezon in zijn lot. Tot enkele jaren later een bewonderaar van Galilei tot paus gekozen wordt, Urbanus VIII. De gesprekken tussen Galileo en Urbanus VIII waren voordien altijd openhartig geweest. Voor Galilei betekende dit het signaal om zijn vroegere idee van het heliocentrisme weer op te nemen. 4. De Dialogo. In 1632 presenteerde Galileo een boek over deze materie aan de kerkelijke censuur om het goed te laten keuren voor publicatie. De originele titel Dialoog aangaande het eb en vloed van de zee werd afgekeurd. Iedere verwijzing naar getijden, waarvan Galilei eerder had beweerd dat ze het om de as draaien van de aarde bewees, moest weg. Uiteindelijk veranderde de naam van het boek in Diaologo sopra i due
14
massimi sistemi del mondo3, dat in hetzelfde jaar uitkwam. Daarnaast moest Galileo het voorwoord en besluit van het boek aanpassen. In zijn Dialogo plaatste de wetenschapper de twee verschillende denkwijzen, geocentrisme en heliocentrisme, tegenover elkaar. Galilei schreef een eerder ironisch voorwoord dat uiteindelijk de goedkeuring kreeg van de censor. Het boek werd in 1632 gepubliceerd en werd onmiddellijk een bestseller. Dat Galilei besloten had zijn werk in het Italiaans uit te geven was hier natuurlijk niet vreemd aan. De toegankelijkheid voor het boek werd hiermee velen malen groter en bereikte veel lezers. Het heliocentrisme stond vanaf dan in menige kringen in de belangstelling. In zijn dialoog brengt Galilei drie gesprekspartners, Sagredo, Salviati en Simplicio, bij elkaar. Salviati, afgeschilderd als een zeer intelligent man, verdedigt Galileis idee van het heliocentrisme. Sagredo een Venetiaanse nobele staat open voor nieuwe ideeën maar is eerder afwachtend en wil niet tot overhaaste conclusies komen. De laatste, Simplicio, verdedigt het Aristotlesiaanse geocentrisme en wordt door de andere twee personages continue belachelijk gemaakt. Simplicio voor schut zetten ging in Rome, bij de Paus, niet ongemerkt voorbij. Aangenomen wordt dat Galilei door de figuur van Simplicio bepaalde dingen te laten zeggen expliciet naar Urbanus VIII verwijst. Al vlug komen de gevolgen over de inhoud van het boek in Rome aanwaaien. In Florence, waar Galilei resideert, zou iedereen die kon lezen in de ban zijn van Galileis Dialogo. De paus kon de literaire uitlatingen van Galilei niet smaken. Verbolgen stelde de paus een commissie samen die de opdracht kreeg om te onderzoeken of Galilei zich aan zijn belofte uit 1616 had gehouden. 5. De Inquisitie deel 2. In 1616 moest Galileo beloven dat hij het heliocentrisme nooit meer als een waarheid zou verdedigen anders zou een straf volgen. Toen hij de goedkeuring van de Inquisitie kreeg om zijn boek Dialogo uit te geven moest hij niet alleen noodgedwongen de titel van het boek veranderen omdat de titel te heliocentrisch klonk. Hij mocht het boek alleen uitgeven indien hij binnen de afgesproken restricties bleef. 3
In het Nederlands vertaald als Dialoog over de twee voornaamste wereldsystemen.
15
Beide wereldsystemen naast elkaar plaatsen kon wel maar insinueren dat het heliocentrisme het juiste wereldsysteem was kon volgens de eerdere afspraak niet. En dit was nu net de conclusie van de commissie van de Inquisitie die zich over Galileis boek boog. Galilei had ontegensprekelijk het heliocentrisme verdedigd en als juister dan het geocentrisme omschreven, al was deze godslasterlijke inhoud met subtiele ironie overgoten. In de lijn van de vorige afspraken moest er nu een straf volgen. Als verdediger van het heliocentrisme was Galilei een ketter geworden en riskeerde hij de doodstraf. Maar omdat Galilei een groot wetenschapper en bekend figuur was en belangrijke beschermheren had, zoals groothertog Ferdinando II, was dit niet zo evident. Uiteindelijk besloot de Inquisitie dat hij voor een kerkelijke rechtbank zijn overtuigingen af moest zweren. Hij mocht niets meer publiceren en zijn Dialogo kwam op de index van verboden boeken terecht. Daarbovenop werd Galilei verbannen naar een dorpje in de buurt van Florence waar hij uiteindelijk blind werd en als oude man in 1642 stierf. Al bij al viel de straf nog mee. Zeker als we er rekening mee houden dat in de zeventiende eeuw vele ketters hun leven lieten vanwege hun ketterse ideeën. 6. Besluit. Hoewel Galilei het heliocentrisme verdedigde was hij niet de eerste. Een hele tijd voor hem was Copernicus hier al mee begonnen. Maar die onderbouwde zijn idee niet met observaties. Vanzelfsprekend waren de toenmalige wetenschappelijke instrumenten minder gesofisticeerd dan nu. Dit neemt niet weg dat het toen al mogelijk was om bewegingen aan de hemel vast te stellen. De kerk deed al het mogelijke om de nieuwe idee van het heliocentrisme af te houden. Zo waren er verschillende geleerden en kerkvaders die koppig weigerden om door een telescoop te kijken. Maar hoe koppig de kerk de insijpeling van nieuwe ideeën ook trachtte tegen te houden, het lukte hen niet. Op het einde van de zeventiende eeuw had de wetenschappelijke wereld grotendeels het geocentrisme voor het heliocentrisme ingeruild. De rol die de werken
16
van Galileo Galilei hierbij gespeeld hebben kunnen moeilijk overschat worden. Met het voorbeeld van Galileo Galilei zagen we een voorbeeld van hoe een bepaald machtsinstituut, de kerk, zich tegen nieuwe ontdekkingen blijft verzetten ook wanneer het al lang duidelijk was dat de observaties van Galilei correct waren. In 1718 stond de kerk toe dat men het werk van Galileo Galilei uitgaf maar de Dialogo sloot men uit. In 1741 zou paus Benedictus XV dit wel toestaan maar toen, bijna een eeuw na Galileis dood, betrof het een door de kerk aangepaste versie van het werk. In 1758 ging de kerk een stap verder en haalde het de werken die het heliocentrisme verdedigden van haar boekenindex. Maar het zou nog tot 1835 duren eer het werk van Copernicus De Revolutionibus en de ongecensureerde versie van Galileis Dialogo eindelijk van de kerkelijke index verdween. Pius XII bracht in 1939 hulde aan Galilei. En in 1992 zou Johannes Paulus II zijn spijt betuigen over de zaak Galilei. Tenslotte onthouden we dat vooraanstaande wetenschappers zoals Albert Einstein en Stephen Hawking, Galileo Galilei als een groot geleerde en wetenschapper erkenden.
17
BOEK II Democratie, een alledaagse leugen. 1. Inleiding. Democratie is een zeer triviaal woord geworden, een containerbegrip. Zoals vaak bij zulke woorden staan we niet echt meer stil bij de oorspronkelijke betekenis ervan. Via het Athene van 500 voor Christus verplaatsen we ons naar de middeleeuwse Europese dorpen. Verder bekijken we de pre-Italiaanse stadsrepublieken en de Franseen Amerikaanse revolutie om uiteindelijk in het hedendaagse België en Europa uit te komen. Tijdens onze tocht zullen we nagaan of onze samenleving wel echt een democratie is zoals de media en de beroepspolitici van iedere politieke kleur ons graag willen doen geloven. 2. De Atheense democratie. We kennen allemaal de betekenis van het woord democratie: macht aan het volk. Wat we dikwijls niet weten is wat het vaak gebruikte woord, democratie, destijds in Athene betekende en vooral welke politieke instrumenten er toen bestonden om een staat op een democratische wijze te besturen. Wanneer we de oorsprong van democratie willen achterhalen moeten we er rekening mee houden dat de Atheense democratie geen inerte bestuursvorm was. Daarmee bedoelen we dat er enerzijds van de mensen verwacht werd dat ze participeerden aan het besturen van hun samenleving of polis. Het was een dynamische bestuursvorm die actief burgerschap vereiste. Anderzijds veranderde de democratie doorheen de Atheense tijd tevens op inhoudelijk vlak. Instellingen of wetten waren niet absoluut. Een democratie evolueerde volgens de wil van het volk. Het was Cleisthenes die Athene de nodige hervormingen gaf waardoor er een democratisch bestuur van de stadstaat mogelijk werd. De hervormingen moesten enerzijds de macht van bepaalde 18
aristocratische families beperken en anderzijds de solidariteit, het wijgevoel, binnen de Atheense samenleving versterken. Een zeer belangrijke verandering die Cleisthenes inaugureerde was om een nieuwe administratieve indeling van Attica, groot-Athene, door te voeren. Hierbij hield hij rekening met de geografische verschillen en de daarmee gepaard gaande type bewoner die in Attica aanwezig waren. Er waren kustbewoners, bergbewoners, bewoners van het platteland en stedelingen. Deze verschillende types van bewoners hadden in het verleden aan politiek gedaan vanuit een zeer regionale invalshoek, om hun eigen belangen te verdedigen. Cleisthenes wou hiermee breken en de samenhorigheid van de Atheense samenleving vergroten. Hij schiep tien nieuwe phylai of stammen4, ingedeeld in dertig trittyes en 139 demes5. De demes waren de kleinste administratieve eenheden en werden gevormd door kustbewoners, stedelingen of bergbewoners. Aan het hoofd van elke deme stond een demarche als burgemeester. De tien phylai waren zo samengesteld dat er bewoners van de verschillende regio's, via de demes, in aanwezig waren. Op deze manier kon men de belangen van iedereen verdedigen. Iedere phylai stuurde vijftig afgevaardigden die men per loting koos naar de raad van vijfhonderd of de boulè. Iedere gekozene diende één jaar en kon maximum twee keer in de boulè zetelen6. De raad van vijfhonderd gelotenen kwam bijna dagelijks bijeen. Ze stelde de agenda op voor de volksvergadering (Ekklesia) en bereidde tevens wetten voor7. Daarnaast vervulde de raad nog diplomatieke en financiële taken8. Aan een volksvergadering konden tot zesduizend burgers deelnemen, ze kwamen hiervoor samen op een heuvel, de Pnyx, in Athene. Burgers van Athene die konden deelnemen aan de vergadering waren al de vrije mannen 9die ouder dan dertig jaar 4
Voordien waren dit er vier. Wijma (?) p.171 6 Hornblower (1993) p.7 7 Bouricius (2013) p.4 8 Hornblower (1993) p.15 9 Geen slaven. 5
19
waren en geboren uit Atheense ouders10. De volksvergadering kwam gemiddeld veertig keer per jaar samen en had de bevoegdheid om wetten al dan niet aan te nemen. Men besprak er eveneens economische zaken en besliste er over oorlog. Zodoende was het een zeer belangrijk politiek lichaam en men wou de motivatie om er aan deel te nemen bij de gemiddelde Athener op verschillende manieren aanwakkeren. Ten eerste waren er twee principes isonomia en isegoria. Door isonomia kregen de Atheners, die aan voornoemde criteria voldeden, het gelijke recht om hun politieke rechten op te nemen. Ze konden via de loting in één van de bestuursorganen terecht komen. Iets wat velen zeker niet via verkiezingen hadden gekund. Minstens even belangrijk was het principe van isegoria. Het gaf aan iedereen het recht om de volksvergadering toe te spreken en eventueel voorstellen te formuleren. De voorzitter van de ekklessia startte de vergadering door het woord aan de deelnemers te geven11. Isegoria vertaalde niet alleen het belang van de spreker. Het was ook een fundamenteel principe dat de samenleving diende. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de samenleving veel zou verliezen indien iemand met zeer belangrijke informatie niet tijdens de vergadering kon spreken. De raad zou zonder deze essentiële informatie een slechte of minderwaardige wet goedkeuren12. Een andere maatregel bestond uit het betalen van presentiegeld aan de gelotenen die effectief naar de vergadering kwamen. De hoogte van de som bedroeg ongeveer het gemiddelde dagloon13 waardoor geen enkele aanwezige zijn dagloon verloor. Een derde bestuursorgaan op basis van loting was de volksrechtbank of Heliaea. Ieder jaar lootte men uit vrijwilligers zesduizend personen om als volksrechter te dienen. Vijfduizend ervan verdeelde men over de tien verschillende districten of phylai. De andere duizend dienden als reserve. De voorzitter van het hof sprak geen recht maar zag er op toe dat men de procedurele regels volgde. De volksrechters spraken recht bij meerderheid14.
10
Dupuis-Déri (2013) p.58 Dupuis-Déri (2013) p.59 12 Bouricius (2013) p.3 13 http://www.athene.antenna.nl/ARCHIEF/NR01-Athene/01-Volks.html 14 http://www.britannica.com/EBchecked/topic/162029/dicastery#ref718891 11
20
Kenmerkend was dat de mandaten van de drie bestuursorganen van korte duur waren, maximum één jaar, en men kon slechts een beperkt aantal keer een mandaat opnemen. We moeten hier enkele kanttekeningen plaatsen. Ten eerste was het niet altijd zo dat de gelotene effectief zijn plaats innam en/of participeerde in de volksvergadering. Vele Atheners hebben in het beste geval geluisterd naar de anderen maar hebben het woord nooit zelf genomen. Hoewel we kunnen begrijpen dat een kleine minderheid van de mensen de noodzakelijke talenten ontberen om aan het democratische proces deel te nemen mogen we niet vergeten dat indien het volk haar democratische rol niet opneemt, de democratie in zijn geheel neigt te verdwijnen. Dat is wat Cornelius Castoriadis bedoelt wanneer hij stelt "Er kan geen democratische samenleving zonder democratisch paideia15 zijn16". Ten tweede is de democratische bestuursvorm die Cleisthenes in Athene introduceerde het resultaat van een diepe economische crisis waarbij Atheense boeren hun burgerschap verloren en slaaf werden. Tijdens deze decadente periode verkochten de aan luxe verslaafde rijke Atheners de nieuwe slaven aan buitenlanders waardoor de explosieve situatie in de Atheense maatschappij toenam. De keuze van Cleisthenes was dus de constructie van een bestuurder die kon kiezen tussen enerzijds een burgeroorlog tussen boeren en rijken of anderzijds democratische hervormingen. Er is een essentieel verschil tussen het handelen van Cleisthenes, de bestuurder, en de ideale bestuursvorm die de filosofen bedachten. In klassiek Athene kozen zeker niet alle filosofen voor een democratische bestuursvorm. Plato waarschuwt voor de democratie waarbij de burgers niet langer hun burgerplicht opnemen en de anderen hen hiertoe niet kunnen dwingen. Volgens Plato kan het gewone volk zichzelf niet besturen. Hun onbekwaam en laks gedrag zal tot anarchie leiden waardoor de roep naar een tiran zal luiden17. Plato's voorkeur gaat uit naar een aristocratie of het bestuur van de besten. Om hier aan te 15
Opvoeding, begeestering. Castoriadis (1996) p.233 17 Koolschijn (2012) p.304 16
21
beantwoorden stelt Plato wel intellectuele en lichamelijke eisen. Het wezenlijke van een aristocraat is volgens hem dat hij moreel gezien de beste is. De leiders moeten bij Plato voldoening nemen met een zeer sobere levensstijl zonder enig privébezit. 3. Het Westen na Athene. Na de Atheense democratie heeft het westen nooit opnieuw zo een unieke politieke setting, een volksvergadering waar 6.000 mannen aan konden deelnemen, als de Atheense gekend. Wel waren er in Europa al vanaf de middeleeuwen duizenden dorpen waarvan de bewoners, op kleinere schaal, over volksvergaderingen beschikten en waar men gezamenlijk besliste over collectieve zaken. De mensen hadden geen andere keuze dan zelf te handelen om hun gemeenschap te besturen, er bestond geen administratie die de beslissingen voor hen nam. Vooral tijdens de wintermaanden zag men soms maanden geen Koninklijke afgevaardigde. Bewoners die niet deelnamen aan de volksvergaderingen kon men beboeten! Het is de opkomst en de centralisatie van de staat vanaf de zestiende eeuw die ervoor zorgde dat het lokale zelfbestuur een fikse dreun kreeg. De monarch zal vanaf dat ogenblik via zijn prefecten en belastingdiensten een groot deel van het middeleeuws leven regelen18. In Italië kende men in de Middeleeuwen en de Renaissance stadsrepublieken waar een grote rol weggelegd was voor zelfbestuur. De meest bekende waren Florence en Venetië. Het zou onjuist zijn om deze stadsrepublieken als democratieën te beschouwen. Hun voorbeeld was om te beginnen niet de Atheense democratie maar het Romeinse Rijk dat niet dezelfde bestuursorganen kende. In de stadsrepublieken was iedereen vrij en gelijk. Er bestonden verkiezingen om de officiële bestuursplaatsen te bezetten. Zoals in Athene hadden alleen mannen die in de stadsrepubliek geboren waren recht om te stemmen. Maar daarbij kwam nog een andere vereiste, ze moesten kunnen aantonen dat ze over belastbare eigendommen beschikten. Het was dus een cijnskiesrecht19 dat in voege was. Mannen die aan deze eisen voldeden konden via verkiezingen een Grote Raad van zeshonderd mannen samenstellen. Uit de raad van zeshonderd 18 19
Dupuis-Déri (2013) p.40-46 Stemrecht indien vermogen toereikend is.
22
lootte men vervolgens een kiescollege van twintig man die drie namen voorstelden waaruit de voltallige Grote Raad de podestà koos. De podestà was een zeer machtig man. Hij was het hoofd van de uitvoerende macht, rechter en dikwijls was hij ook de opperbevelhebber20. In deze positie convergeerde bijna alle macht samen. Tegenover zijn macht stond het controleorgaan van de Grote Raad en de beperkte tijd, zes maanden tot één jaar, van zijn mandaat als podestà. Vaak, de regels hieromtrent verschilde per stadsrepubliek, kon hij pas na drie jaar opnieuw als podestà verkiesbaar zijn en na zijn termijn moest hij zijn beleid verantwoorden tijdens een onderzoek, het zogenaamde sindicatus21. Hoewel niet zo democratisch georganiseerd als de Atheense democratie zorgde de Italiaanse stadsrepublieken toch voor een zeker eigen bestuur dat los stond van een centrale monarch. Dat de podestà zijn mandaat sterk in tijd beperkt was, zijn verkiezing getrapt tot stand kwam en dat men hem na zijn mandaat ter verantwoording riep, zorgde er voor dat hij niet als alleenheerser kon optreden. Daarnaast is het belangrijk om op te merken dat de wet het gewone volk tevens via legale weg beschermde. In 1289 bestond er al een wet in Florence dat de rurale bevolking beschermde tegen economische uitbuiting, hun vrijheid verhoogde en er voor zorgde dat hun levensomstandigheden verbeterde22. Maar tegelijkertijd stellen we vast dat de macht aan het volk-democratie van Athene nergens te bespeuren valt. De nodige bestuursorganen en vooral de loting die ervoor zorgde dat iedereen de kans kreeg om aan het bestuur deel te nemen waren niet van toepassing in de stadsrepublieken. Naar aanloop van de Franse - en Amerikaanse revolutie zal het concept en de praktijk van de democratie nog verder verwateren. De Franse - en Amerikaanse revolutie hebben vooral de periode aan het einde van de achttiende eeuw en de revolutionaire tijdsgeest gemeenschappelijk. Daarnaast waren er zeer veel grote verschillen tussen de twee geografische gebieden die door een brede oceaan gescheiden zijn. De Franse revolutie vond plaats in een bestaand land 20
Skinner (1993) p.60 Skinner (1993) p.63 22 Mundy (1989) p.821 21
23
waar een monarch de plak zwaaide. In zijn omgeving stond hij enkele adellijke families toe en de kerk was er om de goddelijke legitimiteit van zijn macht te beamen. Frankrijk kende een feodaal stelsel dat het dagelijkse leven en ritme bepaalde. Voor de grote meerderheid van het volk kwam dit er op neer dat ze een miserabel leven leidden, noest werkten en veel belastingen betaalden. Dit geld diende voor de enorme braspartijen van het surreële carnavaleske Versailles te sponsoren en de oorlogen te bekostigen die zijne majesteit voerde. Voor de Amerikaanse Revolutie was de situatie helemaal anders. De Amerikaanse bevolking bestond uit een amalgaam van alle mogelijke Europese nationaliteiten. De meeste van hen waren omwille van godsdienstige intolerantie of economische perikelen de oceaan overgestoken. Natuurlijk kenden ze problemen met het koloniaal bestuur van de Britten. Maar zodra ze hier van verlost waren vonden ze, in wat de Verenigde Staten ging worden, een enorme uitgestrekt gebied waar ze hun ideale samenleving van voor af aan konden opbouwen. Wat deze twee revoluties wel deelden zijn burgers die het heft in handen wilden nemen om de macht van de Franse of Britse monarch over te nemen. Deze burger of 'patriotes' ,zoals de politicoloog Francis Dupuis-Déri ze noemt, zijn de opkomende klasse die later de politieke elite vormden. Ze bestond uit zij die voordien al in de administratie, van de dertien koloniën of Frankrijk gediend hadden, advocaten en rechters. De economische elite, bankiers en handelaars, maakte hier meestal geen deel vanuit. Vaak kenden ze elkaar wel persoonlijk daar ze in dezelfde colleges, clubs en families kwamen23. De politieke elites aan weerszijden van de Atlantische Oceaan wilden de macht van de koning afpakken maar geen van hen zou de macht met de massa delen. Ze waren antidemocratisch en gaven dat openlijk toe. Hun antidemocratische denken kwam voort uit de overtuiging dat het gewone volk de nodige capaciteiten ontbeerde om een land te besturen. De minachting was vlijmscherp. De latere tweede president van de Verenigde Staten John Adams stelde: "Het idee dat het volk de beste bewaker van zijn vrijheid is is onjuist. Hij is de slechts mogelijke, hij is absoluut geen bewaker. Hij kan noch handelen, noch oordelen, 23
Dupuis-Déri (1999) p.20
24
noch denken, noch willen24. Op Frans grondgebied was de laatdunkendheid even groot. Voor de Franse abbé en nationaal politicus Emmanuel-Joseph Sieyès kwam het neer op het volgende: "Frankrijk is niet, kan geen democratie zijn omdat [...] het volk niet kan praten, noch kan handelen zonder de tussenkomst van zijn vertegenwoordigers"25. De aangeboren onkunde van het gepeupel was niet de enige reden waarom de burgerij een democratie verachtte. De elite vreesde dat een democratie waar het volk aan zet was het egalitarisme zou afdwingen. Hun privéfortuinen en privé-eigendommen zagen ze hierdoor bedreigd. Om het onheil te voorkomen smeden ze een alliantie met de politieke elite. Zij zouden onder hen de macht verdelen en het gepeupel, dat het hardst gevochten had om een maatschappelijke omwenteling te veroorzaken bleef met lege handen achter. Maar de meesterzet moesten de pseudorevolutionairen nog realiseren. De betrokken partijen in de nieuwe republieken verkochten de nieuwe bestuursvorm via taalkunstjes en andere manipulaties als een democratisch systeem. Geen vorm van rechtstreekse of directe democratie zoals in klassiek Athene, maar een representatieve democratie waarbij de verkozenen het algemene belang verdedigden. Een mooi voorbeeld van deze linguïstieke rekbaarheid is de naamsverandering die de Amerikaanse Democratische partij onderging. Eerst heette ze Republican Party, in 1828 doopte men ze om tot Democratic Republican party om nadien, vanaf 1840, uiteindelijk de Democratic party te heten26. Zonder iets aan het programma te wijzigen of enige macht aan het volk af te staan stelden de partij zich nu als democratisch voor. De partijbonken waren zich bewust van de emoties die het woord democratie bij het volk opriep en kozen voor deze dubieuze werkwijze in de hoop om zo meer stemmen te kunnen verzilveren waarna het volk leerde wat het algemene belang volgens hun nieuwe vertegenwoordigers betekende.
24
Geciteerd in Dupuis-Déri (1999) p.13 Geciteerd in Dupuis-Déri (1999) p.17 26 Dupuis-Déri (1999) p.25 25
25
Met deze zeer beknopte geschiedenis van twee en een halve millennia democratie in het achterhoofd kijken we naar de hedendaagse bestuursvorm die vandaag democratie heet.
4. België anno 2015, een democratie? Het eigenlijke kiezen van een politieke leider zag men in klassiek Athene niet als democratisch, alleen het proces van de loting was dit. Het kiezen van leiders gebeurde in zeer beperkte mate, bijvoorbeeld bij legergeneraals, omdat men dacht dat men voor een klein aantal functies beter kon kiezen tussen mensen met een erkende deskundigheid maar deze procedure beschouwde men als aristocratisch. Om zuiver politieke functies achtte men dit onnodig, omdat ieder politiek standpunt evenwaardig was. Doorheen de tijd is men de daad van het kiezen als democratisch gaan interpreteren wat onjuist is. Wanneer we onze hedendaagse bestuursvorm vergelijken met de klassiek Atheense valt op dat we nu te maken hebben met beroepspolitici die het volk om de vijf jaar kiest. Waar men in Athene via loting één jaar een mandaat kreeg en dit een beperkt aantal keer kon, is dit anno 2015 in België niet langer het geval. Een hedendaags beroepspoliticus heeft de intentie om van het bedrijven van politiek zijn beroep te maken. Vaak zien we zelfs dat het beroep van politicus in de familie zit en de kinderen de functie bijna erven. In onze parlementen zijn hier legio voorbeelden van terug te vinden. Op 25 mei 2014 koos het Belgische volk voor het laatst haar vertegenwoordigers. Ongeveer acht miljoen Belgen stemden voor het federale parlement dat 150 zetels telt. Wanneer men het aantal stemgerechtigden deelt door het aantal beschikbare zetels in het parlement krijgt men als resultaat de kans dat iedereen heeft om een zetel te veroveren indien de verdeling per loting zou gebeuren of één kans op 53.333. Met om de vijf jaar verkiezingen en met zo weinig zetels in het politieke spel zouden veel mensen sterven zonder ooit in het halfrond te zetelen. Toch zien we dat sommige mensen er in slagen om verkiezing op verkiezing een zetel te veroveren. Zo is Herman De Croo al meer dan 45 jaar federaal parlementair. Daarnaast is hij 48 jaar lang actief geweest in de lokale politiek 26
waarbij hij 20 jaar lang de burgemeestersjerp droeg. Hij was tevens gemeenteraadslid en schepen. Het burgemeesterschap zit bij de De Croo's in de genen, na Herman is het zijn zoon Alexander die de traditie mag verder zetten. Naast huidig titelvoerend burgemeester van Brakel is hij tevens de federale minister van pensioenen, minister voor ontwikkelingssamenwerking en minister van digitale agenda, telecommunicatie en post. In het verleden was hij partijvoorzitter van de Open-vld tussen 2009 en 2012 en senator (2010-2012). De hierboven beschreven evolutie is niet alleen op rekening van de familie De Croo te zetten. Noch kenmerkt het uitsluitend de liberale familie. Integendeel men ziet deze praktijk bij alle politieke partijen opdoemen. Bij de sp.a met de familie Tobback, Van den Bossche, Detiège, Claes. Bij de open vld kennen we de families De Clercq, De Gucht, De Croo, Schiltz27. Ook de christendemocraten zijn in hetzelfde bedje ziek. Families die hier aan het politieke firmament schitteren zijn Dehaene, Van Rompuy of Eyskens. Over de taalgrens is het fenomeen eveneens bekend. Enkele families van beroeppolitici ginder zijn de Daerdens, en de familie van onze huidige premier Charles Michel. Elke familie van beroepspolitici die decennialang een vooraanstaande rol in de lokale -, nationale of internationaal niveau speelt, ontwikkelt parallel hiermee een netwerk dat er voor zorgt dat ze in de kring der machtigen blijft. Op deze wijze versmacht men de democratische gedachte van de Atheners en roeit men de democratische bestuursorganen uit. Bepaalde families of personen kunnen decennialang de politiek op lokaal en federaal niveau bepalen en zichzelf als onmisbaar profileren. Dit kon in de Atheense democratie absoluut niet. Ze kende net haar verschillende bestuursorganen per loting en met een snelle mandaatwissel om er voor te zorgen dat dit niet zou gebeuren. In onze pseudodemocratische samenleving krijgt het volk het gevoel om niet langer mee te tellen en de broodnodige democratische geest verdwijnt uit de samenleving en laat plaats voor een groeiend wantrouwen. Professor Elchardus stelde in een onderzoek uit 1999 dat "een 27
Vader Hugo Schiltz was achtereenvolgens actief als bereopspolitici bij de CVP, VU, Vu-iD21 en Spirit. Zijn zoon Willem-Frederik is volksvertegenwoordiger bij de open vld.
27
meerderheid van de kiezers het gevoel hebben dat hun mening en hun stem via de politiek niet doordringt tot het beleid". Hij besluit met: "het lijkt geenszins overdreven te stellen dat de helft tot driekwart van het electoraat zich machteloos voelt"28. Misschien verklaart dit het feit dat men bij de federale verkiezingen van 2014 in België 412.951 blanco en ongeldige stemmen oogstte. Dat is 5,77 % van de stemgerechtigden die niet stemmen of misschien zelfs niet weten hoe het moet29. En dit op de hoogdag van de hedendaagse democratie. In Nederland nemen verschillende hoogleraren naar goede gewoonte geen blad voor de mond wanneer journalist Gerard van Westerlo hen vraagt wat voor democratie Nederland is. Professor en politicoloog Daudt stelt onomwonden "Onze democratie is flauwekul". Hoogleraar Tromp uit Amsterdam laat er geen twijfel over bestaan: "Er komt een crisis, dat kan niet anders. De politieke partij is niet meer dan een netwerk van mensen die elkaar kennen en elkaar ondersteunen". Bij professor Beus klinkt het zo:" De legitimatie van de Nederlandse democratie is een grootscheepse vorm van zelfbedrog en misleiding"30. Deze situatie is niet specifiek Belgisch of Nederlands. Andere landen ervaren hetzelfde. Burgers keren zich van het politieke gebeuren af en hebben niet langer vertrouwen in de politici die hen zouden moeten dienen. Hun land wordt niet langer op een democratische manier geregeerd. Een oligarchie van geprivilegieerden heeft de touwtjes in handen genomen en is vastbesloten ze te behouden. De oligarchie bestaat uit leden van de politieke elite, grote bedrijfsleiders en niet te vergeten de media. Deze laatste vervullen een zeer belangrijke rol in de hedendaagse samenleving. Volgens een berekening van Cornelius Castoriadis bestuurde een oligarchie van ongeveer 37.000 personen Frankrijk in 1989. Wat overeenkwam met één op duizend31 personen
28
Geciteerd in Nijeboer en Verhulst (2007) p.9
29
http://verkiezingen2014.belgium.be/nl/cha/results/results_graph_CKR00000.html 30 Nijeboer en Verhulst (2007) p.9 31
Er waren toen 37 miljoen kiezers in Frankrijk.
28
die de macht had om de samenleving een bepaalde richting uit te sturen32. Een ander soort van democratische tekortkoming in België is het ontbreken van een federale kieskring. In het Belgische federale parlement en regering zetelen politici die men via provinciale kieskringen kiest. Iemand uit Vlaams-Brabant kan niet voor een kandidaat van Luik stemmen noch voor iemand van Oost-Vlaanderen. Desalniettemin nemen de plaatselijk gekozen politici één maal verkozen voor het federale parlement beslissingen die al de Belgen aangaan. Ze kunnen bepaalde belastingen en de begroting goed- of afkeuren, maar je kan als Belgische kiezer hen niet bedanken of afdanken. Dit is duidelijk een democratisch minpunt. Bovendien zien we een duidelijke verschuiving van macht van het nationale parlement naar de Europese bühne. Het beste voorbeeld hiervan is de nationale overheidsbegroting, hét politiek instrument bij uitstek dat de federale parlementsleden beheren. Simpel gezegd bepaalt het parlement hiermee welke inkomsten (belastingen enz) en uitgaven (uitkeringen enz) ze zal realiseren. Vandaag gaat het voorgestelde ontwerpbegroting eerst naar de Europese Commissie voor goedkeuring. Pas later krijgt het nationale parlement het onder ogen. 5. De Europese Unie In het Europese parlement (EP) zetelen 750 parlementsleden en de voorzitter van het parlement. Bij de verkiezingen voor het EP kunnen de bewoners van de Europese Unie slechts binnen de kandidaten van hun eigen land kiezen. Zo kan een Nederlander desgewenst niet voor een Pool kiezen. Een Belg kan slechts tussen de kandidaten van zijn eigen (taal)gemeenschap kiezen. Als Vlaming betekent het dat je keuze uit de Vlaamse kandidaten voor het Europees parlement moet komen33. Als je lievelingskandidaat een Spanjaard is ben je er aan voor de moeite. Deze constructie verraadt een ondemocratisch bouwsel. 32
Castoriadis (1996) p.123 De kiezers binnen de Waalse gemeenschap kunnen voor de invulling van acht Europese parlementszetels meestemmen. De Duitstalige gemeenschap kan slechts over de invulling van één zetel meestemmen. 33
29
Iedere bewoner van de Europese Unie zou op iedere kandidaat voor het Europese Parlement moeten kunnen kiezen. Het huidige procedé leidt tot een situatie van taxation without representation. Waarbij volksvertegenwoordigers waar de kiezer niet voor of tegen kan kiezen toch wetten bepalen, incluis belastingen, die hem aangaan. Bij de andere Europese bestuursorganen zien we hetzelfde. De vertegenwoordigers van de Europese raad zijn in het geval van België de federale eerste minister en de respectievelijke ministers per departement. Deze mensen zijn in eigen land slechts door een minderheid van kiezers gekozen. Het politieke spel dat regeringsvorming heet heeft deze mensen door politieke compromissen op bepaalde plaatsen gebracht waar de kiezer niet rechtstreeks voor gekozen heeft. Het aanduiden van de Europese Commissarissen gebeurt na een politiek compromis. Opnieuw sluit men de bevolking bij de aanduiding uit. Daarbij komt dat de Europese Unie bij iedere verdragswijziging meer bevoegdheden naar zich toe haalt. Ze kan dit alleen maar doen omdat de nationale overheden en dito parlementen hiermee instemmen. De nationale Europese regeringen moeten hun begroting nu eerst ter inzage bij de Europese Commissie neerleggen in plaats van aan het nationaal parlement. Voldoet de begroting niet aan bepaalde financiële afspraken kan de Europese Commissie een aanpassing vragen34. Democratisch kan men deze gang van zaken moeilijk noemen. Voormalig Europees Commissaris, nota bene verantwoordelijk voor de Europese uitbreiding, de Duitser Günther Verheugen liet zich hier omtrent ontvallen: "Als de EU zich bij zichzelf als kandidaat-lid zou aanmelden, moesten we haar afwijzen vanwege haar ondemocratische gehalte"35. Als we het over de ondemocratische structuur en werking van de Europese Unie hebben mogen we het volgende niet vergeten. Omdat we hier niet heel het netwerk van public relations organisaties en de duizenden lobbyisten, die als bijen aan- en afzoemen bij de nationale 34
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/convergence/ind ex_en.htm 35 Geciteerd in Nijeboer en Verhulst (2007) p.35
30
parlementen en de Europese instellingen om politici van hun ideeën te overtuigen, kunnen bespreken, zullen we ons beperken tot de grootste en invloedrijkste organisatie te behandelen. Deze organisatie dirigeert de hele Europese politiek vanuit haar economische belangen, haar naam: European Round Table of Industrialists (Europese Rondetafel van Industriëlen) of ERT. De leden van de ERT, zonder uitzondering leiders van grote Europese bedrijven, leiden de Europese economischpolitieke dans. Hoewel deze groep mensen openlijk opereert wijten de massamedia er weinig aandacht aan. De ERT ontstond in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Economisch gezien had Europa het toen moeilijk om met de Verenigde Staten en Japan te concurreren. Een Europese bedrijfsleider voelde de nood om te interveniëren. Het was de Zweed36 Per Gyllenhammar, de toenmalige CEO van Volvo, die het initiatief nam om de ERT op te richten. Naast hem waren er aanvankelijk nog zestien andere Europese bedrijfsleiders lid van de ERT. Hun ledenaantal groeide nadien uit tot een vijftigtal. Ze vertegenwoordigen bijna alle Europese landen en de verschillende industriële sectoren. De som van hun jaarlijkse gezamenlijke omzet schommelt rond de 1.300 miljard euro en ze geven werk aan ongeveer 6,8 miljoen werknemers37. De Belg Etienne Davignon, bij de creatie van de ERT Europees Commissaris voor Industrie, was samen met François-Xavier Ortoli zijn collega voor Economische Zaken en Financiën bij de Europese Gemeenschap, het Europese politieke aanspreekpunt voor de ERT38. Etienne Davignon zal vanuit zijn politieke positie een zeer belangrijke rol spelen bij de verdere uitbouw van de ERT39. Om te kunnen concurreren met de VS en Japan wilde de ERT Europa economisch en politiek heruitvinden. De Europese bedrijfsleiders zijn daarbij meer en meer de Europese politieke agenda gaan bepalen. Volgens hen kon men alleen via verdere deregulering, liberalisering en andere bedrijfsvriendelijke maatregelen de concurrentie met de
36
Zweden was toen nog geen lid van de Europese Gemeenschap dit zou pas in 1995, dan de Europese Unie, gebeuren. 37 http://www.ert.eu/node/79 38 http://www.ert.eu/about#Origins 39 http://archive.corporateeurope.org/davignoncv.html#note3
31
andere wereldspelers aangaan. Wegens hun economische macht had de ERT de mogelijkheid om op het niveau van de nationale regeringen en de Europese instellingen hun grieven persoonlijk te ventileren. Indien de Europese politieke instellingen hun eisen niet inwilligden dreigde de ERT met delokalisatie naar bedrijfsvriendelijkere regio's buiten de EU. Door deze zeer commerciële benadering, in feite is dit chantage, van de ERT houdt ze de EU in een wurggreep. Regelmatig heeft ze laten zien dat het hen menens was. Na de delokalisatie van fabrieken van Siemens, DaimlerChrysler, Hoescht, Volkswagen en andere bedrijven zag Duitsland haar werklozenbestand in het midden van de jaren negentig met één miljoen toenemen. Eind jaren negentig stelde de ERT de Duitse overheid opnieuw voor een keuze. Indien de overheid de genereuze belastingvoordelen en subsidies voor de Duitse bedrijven zou verminderen dreigden ze met delokalisatie. Uiteindelijk leidde deze impasse tot het aftreden van de toenmalige Duitse minister van Financiën, Oskar Lafontaine. De vervanger van meneer Lafontaine werd Hans Eichel. In zijn nieuwe functie als minister van Financiën koos hij de directeur van de belastingdienst bij Bayer als zijn staatssecretaris. De toenmalige CEO van Bayer, Manfred Schneider, was lid van de ERT40. Dit is maar één voorbeeld om aan te tonen dat de politici de Europese Unie niet (alleen) leiden. Op dit machtsniveau zien we vaak het fenomeen van de revolving door of draaideur. Daarmee bedoelen we dat personen een politiek mandaat afwisselen met een functie als bedrijfsleider of vice versa. Voorbeelden hiervan zijn Etienne Davignon die nadat hij Europees Commissaris was geweest de Generale Maatschappij van België voorzat. Een ander voorbeeld is de Ier Peter Sutherland. Hij was tussen 1985 en 1989 Europees Commissaris voor Mededinging later werd hij directeur generaal van de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) de voorloper van de World Trade Organisation. Nadien verliet hij de politieke bühne en bekleedde hoge posten bij Britisch Petroleum (BP) en Goldman Sachs41.
40 41
Balanyá e.a. (2000) p.5-8 Balanyá e.a. (2000) p. 6
32
De ERT chanteerde niet alleen de nationale overheden en de Europese Unie om bepaalde belastingvoordelen en subsidies te kunnen behouden. Hun opzet was veel grootser. Vanaf hun bestaan tekenden ze de contouren van de Europese Unie mee uit. Het was de ERT die achter de schermen de leiding nam om een eengemaakte markt, Single Market, en de bijhorende eenheidsmunt, de Euro, te ontwikkelen. In hun eerste memorandum aan de Europees Commissaris voor Industrie Etienne Davignon waren de Europese topindustriëlen van het ERT zeer directief. Voor hen bleef Europa teveel een samenraapsel van afzonderlijke nationale markten waardoor men de gewenste schaalvergroting niet haalde. De Europese markt moest één worden om dit te veranderen42. In 1985 kondigde toenmalig Europees Commissievoorzitter Jacques Delors een verdere eenmaking van de Europese interne markt aan. Om dit te bereiken hevelde de EU nationale bevoegdheden over naar Europa en moest er een nieuwe monetair beleid komen43. Delors maakte zijn ideeën midden 1985 publiek. Zijn politieke nota was zonder twijfel erg geïnspireerd door het plan van Wisse Dekker, toenmalig CEO van Philips en stichtend lid van de ERT. We laten hier Peter Sutherland, toenmalig Europees Commissaris, ter verduidelijking aan het woord:"Ik geloof dat de ERT een significante rol speelde bij de ontwikkeling van het 1992 programma [Verdrag van Maastricht ]44. In feite kan men stellen dat de hele voltooiing van het interne markt project niet door overheden werd geïnitieerd maar door de Ronde Tafel, en door sommigen van haar leden zoals Dekker [...] En ik denk dat de [ERT] nadien een tastbare rol heeft gespeeld in de daarop volgende dialoog met de Commissie om deze verdere liberalisering van de markt praktisch te implementeren"45. Nadat het verdrag van Maastricht van kracht was, ontwikkelde de Europese Unie zich meer en meer op neoliberale wijze. De landen moesten enorme besparingen invoeren om aan de economische eisen van Maastricht te voldoen en tot de muntunie toe te treden. De 42
Van Apeldoorn (2000) p.167 Dinan (2010) p.78 44 Dit verdrag stelde onder andere dat er een economische en monetaire unie diende gevormd te worden en dat er een gemeenschappelijke munt, de Euro, moest komen. 45 Geciteerd in Van Apeldoorn (2000) p.168 43
33
besparingen zorgden voor forse overheidsbezuinigingen en veel banenverlies. Daarnaast schreven de Europese landen zich op wereldniveau in bij het economische spel van de extreme concurrentie van de GATT en haar opvolger de World Trade Organisation (WTO)46. Al deze gegevens samen maken dat Bastiaan Van Apeldoorn zijn essay besluit door te stellen dat de ERT geen ordinair PR organisatie of lobbygroep is. Haar macht is zo groot dat ze mee aan tafel zit om de socio-economisch contouren van de Europese Unie te bepalen. Daarnaast ontwikkelde ze zich als verdediger van de mondiale neoliberale ideologie. Een ideologie ten voordele van de transnationale kapitalistische klasse47. En dit los van enig democratisch proces waar de burger bij betrokken is. Hierboven zagen we hoe België, andere Europese landen en de Europese Unie een schijndemocratie zijn. Dat dit mogelijk is heeft verschillende redenen. Eén van de redenen die hierbij belangrijk is, is informatieaanbod van de media. 6. De democratische rol van de media. In de zestiende en zeventiende eeuw verhaalden de eerste couranten en gazettes vooral over feiten voor geletterden zoals notabelen en diplomaten. In de achttiende eeuw kenmerkten de Europese kranten zich door (zelf)censuur. De verslaggever beschreef de feiten zonder ze te becommentariëren. Engeland onderscheidde zich van deze teneur en stond bekend om haar typerende persvrijheid. De kranten ontwikkelden zich als spreekbuis voor het volk en zorgden voor een groepsgevoel48. Later controleerden kranten als vierde macht de drie andere machten49. Het is door haar controlerende en onthullende functie dat de media een democratische samenleving meehelpen opbouwen. De burger heeft de media nodig om zich correct te informeren en zodoende zijn burgerplicht (zie later) uit te voeren. Nochtans mogen we er niet van uitgaan dat de media hun job naar 46
Van Apeldoorn (2000) p.171 Van Apeldoorn (2000) p. 175 48 Pattyn (2013) p.81-87 49 De wetgevende -, uitvoerende - en rechterlijke macht. 47
34
behoren doen. Zo stelde de Amerikaanse schrijver Mark Twain reeds "Wanneer je geen krant leest, ben je niet geïnformeerd. Wanneer je de krant wel leest, ben je mis geïnformeerd"50. De noodzaak om voorzichtig de voortdurende nieuwsstroom toe te laten is samen met de technologische vooruitgang sinds het midden van 20ste eeuw en de komst van de televisie aanzienlijk toegenomen. Televisie is bij uitstek een medium waarbij de toeschouwer zich passief opstelt en onkritisch gepresenteerde feiten absorbeert. Weinigen stellen zich vragen bij het waarheidsgehalte of de gekleurdheid van de voorgestelde feiten. Vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw vormden de media grote transnationale conglomeraten. De leiders van deze reusachtige mediabedrijven hebben de macht om het leven van de wereldburger voortdurend te beïnvloeden. Deze machtsconcentratie en haar gevolgen zijn gigantisch. In 1983 telde men op wereldniveau een vijftigtal grote mediaconglomeraten. Naast verschillende televisiekanalen bezitten ze eveneens filmstudio's, muziekcompagnies, radiokanalen, kranten, magazines, boekuitgeverijen enzovoort. De concentratie nam steeds toe en in 2002 waren er nog negen transnationale mediaconglomeraten51! Het gevaar van deze ontwikkeling is niet alleen dat enkele mensen beslissen over wat nieuws is en hoe men het presenteert. Tevens beïnvloeden ze via films, boeken, soaps, entertainmentshows enzovoort onze culturele - en sociale waarden. Zij bepalen meer en meer de norm en wat wij als normaal beschouwen. De media definiëren wat een goed leven is, wat hip is en wat niet. Hebben we onze autonomie aan de media verloren? Professor Noam Chomsky en professor Edward Herman zijn in hun boek Manufacturing Consent zeer expliciet bij het beschrijven van het bestuur en het inhoudelijk werk van de Amerikaanse media. Volgens hen werken de hedendaagse Amerikaanse media democratieondermijnend en dienen ze de belangen van de almachtige mediabazen. Via hun bijna monopolie beheersen enkele 50 51
Geciteerd in Wijnberg (2013) Beginblad Chomsky en Herman (2002) p.xiii
35
transnationale mediaconglomeraten het wereldbeeld van miljarden mensen. Nieuws en andere meestal zeer oppervlakkige actualiteitenmagazines schotelen de kijkers geconstrueerde feiten voor zoals; goedgekeurde en weinig onderzochte oorlogen52, internationale handelsverdragen, voedselleveranciers (chemiereuzen, ggo's) enz53. De gemaakte realiteit die we als toeschouwer te zien krijgen is het resultaat van een overeenkomst tussen de journalisten en de mediabazen54. Volgens professor Chomsky en Herman profileren radio- en televisiekanalen, kranten en glossymagazines zich allen naar de zin van hun eigenaars. Deze laatsten gebruiken hierbij zeer simpele technieken. Ze kiezen de juiste persoon voor de leidinggevende functie op de redactie en deze weet perfect waar zich aan te houden. Daarnaast nodigt de redactie de juiste deskundigen en academici uit. Indien de mediabaas bijvoorbeeld de klimaatopwarming niet gelooft of belangen heeft bij het ontkennen ervan dan worden deskundigen uitgenodigd waarvoor de klimaatopwarming nonsens is55. En dit kunnen ze voor ieder nieuwsitem doen. Hun mening over drugs56, het Israëlisch-Palestijns conflict, de nodige economische maatregelen, een politieke leider wat meer in de spot zetten, .... Toch benadrukken Chomsky en Herman dat dit geen samenzweringstheorie is. De Amerikaanse media volgen de vrije markt logica. De reden dat er weinig of geen diversiteit in het aanbod van de media bestaat reflecteert de gelijklopende belangen van de media-eigenaren en hun
52
Zoals in Irak (zie later). Chomsky en Herman (2002) p.xlii en xlvi 54 Chomsky en Herman (2002) p.lx 55 Chomsky en Herman (2002) p.xi 56 We zullen later zien welke rol kranten, films en propaganda technieken gespeeld hebben, en nog spelen, bij het demoniseren van cannabis! Op deze manier was en is het voor de politieke leiders makkelijk om een zeer duidelijk doch onjuist en onrechtvaardig beleid betreffende cannabis te voeren. Zonder deze georkestreerde leugens die via het intermediair van de media de wijde wereld werden en worden ingezonden kan het repressieve beleid nooit zolang de dominante benadering blijven. 53
36
wereldvisie57. Andere auteurs onderschrijven tevens de stelling dat de vrije markt de media sturen58. Een gekend voorbeeld van een grote mediabaas is de Australische Amerikaan Rudolph Murdoch. Hij bezit een groot mediaconsortium, News Corporation genaamd. Het omvat televisiekanalen waaronder Fox News, filmstudio's, kranten in Australië de VS en het Verenigd Koninkrijk, boekuitgeverijen enzovoort. Hoewel hij geen verkozene is heeft hij toch enorme invloed op de politiek van verschillende landen. De eurosceptische houding van het Verenigd Koninkrijk krijgt mee vorm door zijn kranten. Volgens de historicus en politiek analist Timothy Garton Ash wist Tony Blair dat media-eigenaars disproportioneel veel invloed hebben maar durfde hij de kranteneigenaars hierover niet aan de tand te voelen omdat hijzelf en zijn partij te afhankelijk van hen waren. Maar is het democratisch als media het beleid dicteren vraagt voormalig VRT afgevaardigde Cas Goossens zich samen met ons af59? Waarom mediagiganten één of ander beleid steunen is niet altijd duidelijk maar zeker is dat het gebeurt. Zo heeft één van de Australische kranten van Murdoch, de Australian, de oorlog in Irak en tegen het terrorisme ontegensprekelijk gesteund misschien zelfs aangewakkerd. Wat anders te denken van een editoriaal met de titel UN must take tough action against Irak60. De professoren Martin Hirst en Robert Schütze gaan ervan uit dat naast het geldelijk gewin, dat gepaard gaat met het voeren van oorlog voor big business61, er nog ander redenen waren om de oorlog te steunen. Australiërs ontwikkelden na de aanslagen op Bali en het mondiale terrorisme een zeer nationalistische en conservatieve reflex. Dit zien we terugkomen in het discours van Murdoch's krant waarbij ze niet terugdeinst om angst te induceren62.
57
Chomsky en Herman (2002) p.lx Zie bijvoorbeeld Cas Goossens in De macht van de media. De markt is de baas en Rob Wijnberg De nieuwsfabriek. Hoe de media ons wereldbeeld vervormen. 59 Goossens (2009) p.15 60 VN moet hard tegen Irak optreden. 61 Murdoch's imperium werd in 2005 op 42 miljard dollar geschat. 62 Hirst en Schütze (2005) p.368-373 58
37
Daar de mediaconcerns tevens de filmbusiness, soaps en andere programma's bezitten schotelen de mediabazen op grote schaal de kijker een beeld voor van hoe een ideale maatschappij eruit ziet. Hierbij benadrukken ze vooral het materiële aspect. Door programma's op geregelde tijdstippen voor reclamespots te onderbreken stimuleert men de kijker of luisteraar om bepaalde items te kopen. Via televisie, radio en andere media krijgen we dagelijks ongeveer 350 reclameboodschappen voorgeschoteld63. Aanvankelijk wilden de televisie en media hun publiek informeren en entertainen. Vandaag lijken ze de ontvanger vooral te willen modeleren en manipuleren. Zonder het te beseffen krijgen we waarden, normen, opinies, denkpatronen in ons onbewuste ingeplant. Hoe gevaarlijk dit is verwoordt Cas Goossens snedig "Geef mij, in een land waar de vrije toegang tot een diversiteit van informatiebronnen beperkt is [...] één week de controle over de controle over de communicatiemiddelen, en ik zal met goed gekozen en intelligent gemonteerde tv-beelden die op het gemoed van de kijkers inwerken [...] in die ene week zal ik de hele bevolking van dat land warm maken voor of opzetten tegen - en dan mag u kiezen- de Joden of de Palestijnen in het Midden-Oosten, de blanken of de zwarten in Zuid-Afrika, [...] de Walen of de Vlamingen in België...64. We zagen dat de grote mediaconglomeraten ons denken enorm kunnen beïnvloeden en dit zonder scrupules doen. Media hebben daarmee een zeer grote macht ontwikkeld. Naast gebruik te maken van haar beïnvloedingssysteem om mogelijke consumenten voor de waren van haar reclamemakers te ronselen en een kapitalistische wereldvisie in de passieve hersenen van de kijker te prenten zijn de media tevens een politiek instrument geworden. In het dagelijkse leven gaan we hier makkelijk aan voorbij. Maar tijdens crisissituaties zoals een staatsgreep bestaat één van de eerste bekommernissen erin de televisie-uitzendingen te controleren65. Een zeer recent voorbeeld waar de overheid op een autoritaire manier bij de publieke omroep intervenieerde gebeurde te Athene in juni 2013.
63
Wijnberg (2013) p.54 Goossens (2009) p.89-90 65 Goossens (2009) p.8 64
38
Onder invloed van de door trojka66 opgelegde bezuinigingen besloot de Griekse premier Samaras de ERT (Ellinikí Radiofonía Tileórasi) of Griekse publieke omroep onmiddellijk te sluiten hoewel de publieke omroep geen verlieslatend overheidsorgaan was. Hierdoor ontnam hij de Griekse bevolking het enige Griekse publieke televisiekanaal. Zelfs onder de bezetting van het Nazi-regime of onder de junta van de kolonels gebeurde dit niet. Samen met het sluiten van de ERT ontsloeg de Griekse overheid 2.600 ambtenaren op staande voet. Zodoende plezierde Samaras de trojka die nog 2.000 ontslagen voor eind 2013 eiste. Toen de ERT effectief sloot besliste de Europese Radio Unie (ERU) om op haar televisiekanaal de programma's van de ERT uit te zenden. Want hoewel de ERT uit de ether was gehaald bezette het personeel het ERT gebouw en werkten ze verder. Prokopis Pavlopoulos was tijdens de ERT kwestie jurist, hoogkaderlid van de Nea Dimokratia (ND) partij en professor aan de Universiteit van Athene. Hij beoordeelde de daad van premier Samaras, ook ND, destijds als ongrondwettelijk67. Na veel protesten en hervormingen kwam de vernieuwde ERT na enkele maanden terug in de ether. Het personeelsaantal was flink gekrompen en zond haar programma's vanuit de studio's van een privébedrijf uit. Veel voormalige leidinggevenden en andere ambtenaren van de ERT zagen nu van op afstand hoe de ERT getransformeerd was in een slechte miniatuur. De nieuwe ERT toonde geen nieuwsbulletins en de programma's dateerden van decennia geleden68. De politieke klasse muilkorfde en temde een belangrijk Grieks democratisch instrument zonder dat het veel aandacht kreeg van de andere Europese landen. Wanneer met kwaad opzet gebruikt kunnen media oorlogen starten. We weten allemaal welke desastreuze rol het Rwandeze radiostation Radio Télévision Libre des Milles Collines tijdens de Rwandeze genocide speelde. Een ander voorbeeld waar de media zich als politiek instrument ontplooide was de oorlog in Irak. Al dan niet gewild lieten ze zich de rol aanmeten om Irak te demoniseren. Heel de wereld zag
66
Bestaat uit afgevaardigden van Europese Commissie (EC), de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). 67 Ondertussen is Pavlopoulos sinds februari 2015 de nieuwe Griekse president geworden, wat vooral een ceremoniële functie is. 68 Avgeropoulos (2013)
39
de beelden waarop Colin Powell in de VN-veiligheidsraad te kennen gaf dat Irak massavernietigingswapen had en een acute globale bedreiging vormde. Nohrstedt en Ottosen, beide professoren in de journalistiek, kunnen niet anders dan deze prestatie als een leugen omschrijven. Toch brachten de media de presentatie van Powell als waarheid in de huiskamers. Uiteindelijk zou deze leugen de deur openzetten om de War on Terror in Irak te beginnen. De media creëerde tevens een sfeer waarbinnen men kritiek op het starten van de oorlog als dom en onpatriottisch zag. Leugen of waarheid was niet langer belangrijk. Het doel bestond erin om de publieke opinie in het pro-oorlog kamp te krijgen. De auteurs benadrukken het belang van heel de entertainment (filmstudio's, tv-series, enzovoort maar ook videogames!) wereld. Ze stellen een zeer nauwe band vast tussen de nieuwsmakers, de entertainment wereld, commerciële televisie en het militaire apparaat69. Het Pentagon krijgt jaarlijks een honderdtal aanvragen van filmmakers om aan hun films mee te werken. In twee derde van de gevallen stemt ze afhankelijk van het filmscenario toe. Zo hielp het Pentagon de filmmakers van Black Hawk Down. Het leidmotief van de film baseerde zich op een echte, weliswaar mislukte Amerikaanse interventie70 in Somalië in 1992. De militaire operatie kostte het leven aan achttien Amerikaanse soldaten. Maar omdat de film het heldhaftige gedrag van de manschappen in het licht zette, werkte het Pentagon mee aan de film. Niet alleen het Pentagon ook de buitenlandse inlichtingendienst, de CIA, wil via het televisiescherm de huishoudens bewijzen hoe noodzakelijk ze zijn. De serie The Agency kwam er in nauwe samenwerking met de CIA. De serie laat zien hoe CIA agenten de wereld beschermen tegen Arabische terroristen en ander onheil. De Amerikaanse krant The New York Times laat weten dat de CIA op deze wijze de Amerikaanse kijkers wil overtuigen van haar bestaan en een hoger budget mag claimen71. Af en toe zijn de grote kranten eerlijk genoeg om hun functioneren te analyseren. In mei en juli 2004, ongeveer een jaar na het begin van de oorlog, gaf de New York Times toe dat de manier waarop ze verslag brachten over de aanloop naar de oorlog in Irak niet helemaal koosjer 69
Nohrstedt en Ottosen (2005) p.9-12 Operatie Restore Hope. 71 Nohrstedt en Ottosen (2005) p.16-18 70
40
was. Na onderzoek bleek hun rapportering onkritisch en gebrekkig. Zes weken later gaf een andere grote Amerikaanse krant, The Washington Post, via journalistieke legende Bob Woodward72 toe dat ze te partijdig bij hun verslaggeving waren en te weinig lieten uitschijnen dat sommige feiten twijfelachtig waren. Woodward veronderstelt dat de media teveel aan groepsdenken deed73,74. Het is bewonderenswaardig dat kranten hun fouten achteraf publiekelijk toegeven maar zou de oorlog in Irak echt gebeurd zijn als deze kranten al vanaf het begin kritischer waren geweest? Of indien andere (Arabische)landen hun mening op een even grote schaal konden geven? Veel onschuldige slachtoffers, doden en gewonden waren er wellicht niet geweest noch had men de Irakese infrastructuur en samenleving terug naar het stenen tijdperk gebombardeerd. Wie is er politiek en militair verantwoordelijk bij een oorlog gebaseerd op een leugen? Waarom hoeven President Bush Sr. en premier Blair zich niet voor een internationaal gerechtshof te verantwoorden? Een proces dat de Zuid Afrikaans aartsbisschop, en voormalig Nobelprijswinnaar voor de vrede, Desmond Tutu in elk geval zou toejuichen75. In Vlaanderen kijken om en bij twee miljoen mensen dagelijks naar het nieuws op de VRT en de VTM samen. In 2012-2013 werden er per dag gemiddeld iets minder dan 923.000 kranten verkocht76. Daarnaast stemmen mensen op de radio af om zich van nieuws te voorzien. Ook in Vlaanderen (en België) hebben de media zich ingeschreven in de marktlogica. Hun eerste bezorgdheid is daarom het aantal mediaontvangers. De redacties filteren het te brengen nieuws uit een permanente stroom van feiten die internationale en nationale persagentsappen al voor hen filterden. Vooral sensationele fait d'hivers zijn geliefd. Daarnaast moet het gekozen nieuws binnen korte formats passen. Kranten gebruiken alleen hun weekendedities 72
Hij was de journalist die het Watergate schandaal publiek maakte. Nohrstedt (2005) p.327-328 74 zie ook later bij de conformiteittest van Solomon Asch 75 http://www.theguardian.com/politics/2012/sep/02/tony-blair-iraq-war-desmondtutu 76 http://www.hln.be/hln/nl/942/Economie/article/detail/1732755/2013/10/31/HetLaatste-Nieuws-blijft-grootste-krant-van-het-land.dhtml 73
41
nog voor artikels waarbij ze langer bij bepaalde feiten stilstaan. De items bij het radio- en Tv-nieuws flitsen voorbij. Te lang stilstaan en meer achtergrond geven kan niet want de kans bestaat dat kijkers wegzappen. Indien men belang hecht aan goed geïnformeerde burgers is dit een verontrustende ontwikkeling. Veel mensen zijn vandaag afhankelijk van het journaal op televisie om hun wereldvisie op te bouwen. Maar wat ze voorgeschoteld krijgen klopt niet altijd met de realiteit, hun wereldbeeld wordt hierdoor drastisch vervormd. Door overdreven in te zoomen op oorlogen, terroristische aanslagen, criminaliteit en ander onheil sluipt bij de toeschouwer een gevoel van onveiligheid binnen. De media creëren een zeer angstige burger waardoor makkelijk een conservatief nationalistisch beleid kan ankeren. De gemiddelde Vlaming en andere wereldburger kijkt tot vier uur per dag Tv en neemt de informatie van de Tv vrij passief op. Blijkt dat de gemiddelde burger niet echt geïnteresseerd is in de wereld of plaatselijke samenleving. Volgens de ethicus Bart Pattyn is het zo dat hij vooral graag op de hoogte blijft van wat het gespreksonderwerp van het moment is, om mee te kunnen praten met zijn omgeving77. Maar om een rechtvaardige(re) samenleving op te bouwen is er nood aan goed geïnformeerde en kritische burgers. Burgers die vanzelfsprekendheden in vraag durven stellen en onderzoeken. Dit burgertype is essentieel voor een democratie. Ze voelen in zich de plicht om een rechtvaardige(re) samenleving op te bouwen. Maar wat is goed burgerschap? 7. Burgerschap. Indien we een samenleving op democratische wijze willen opbouwen en laten functioneren hebben we democratische bestuursorganen nodig maar eveneens de juist gevormde en actieve burger. Het actief burgerschap is een conditio sino qua non voor een democratie. Anton Hemerijck definieert burgerschap "als het ideaal van een zichzelf sturende politieke gemeenschap" en vervolgt met te stellen "burgerschap is meer dan een formele status het is een ambt; het 77
Pattyn (2013) p.95
42
impliceert handelen, iets doen iets tot stand brengen [...] burgerschap als praktijk vraagt om een actieve betrokkenheid van autonome, oordeelkundige en weerbare burgers ten aanzien van de publieke zaak78". Burgerschap vereist een bepaalde opvoeding en opleiding. Een belangrijke rol ligt bij de ouders en het onderwijs. Een gemeenschap kan niet tussenkomen in huiselijke kringen. Maar een samenleving kan zich wel via het onderwijs verzekeren dat schoolverlaters voldoende burgerschapsvaardigheden meekrijgen. Tegenwoordig maakt het onderwijs de studenten vooral klaar om de arbeidsmarkt te vervoegen. Het onderwijs bereidt ze niet voor op een kritisch of mondig burgerschap. Wat kunnen scholen hun leerlingen bijbrengen om de democratie vooruit te helpen? We baseren onze criteria op degene die de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum in haar boek Niet voor de winst aanhaalt. Ten eerste empathie of inlevingsvermogen. Goede burgers moeten zich kunnen inleven in de situatie van anderen. Dat ze hier niet goed in zijn bewijst de huidige globale visie dat armen hun armoedig bestaan aan zichzelf te danken hebben79. Hoe miserabel het leven in de armoede ook moge zijn op veel respect en hulp moeten de armen niet tellen. Kinderen die een empatisch aanvoelen ontwikkelen zullen minder vlug geneigd zijn om anderen te veroordelen. Ze kunnen armoede in zijn maatschappelijke context plaatsen. Omgekeerd zal het geloven van allerlei insinuaties resulteren in het ontwikkelen van burgers die zich weinig over het lot van hun medeburger bekommeren. Een tweede zaak dat absoluut noodzakelijk blijkt, is kritisch denken, moedig en onverbloemd zijn mening, ook wanneer die afwijkend is, geven80. Nochtans blijkt uit een bekend experiment van Solomon Asch dat de mens de neiging heeft om zich te conformeren. In de test neemt een proefpersoon plaats in een lokaal met vijf tot acht andere personen die wél allemaal van het conformiteits-experiment afweten. De proefpersoon denkt dat de test uit het volgende bestaat. Op een 78
Hemerijck e.a. (1992) p.20 Nussbaum (2014) p.61 80 Nussbaum (2014) p.70 79
43
kartonnen wit bord staat in het zwart links een lijn en rechts drie genummerde lijnen met verschillende lengten. De aanwezigen moeten de genummerde lijn aan de rechtse kant hardop benoemen die qua lengte overeenkomt met de linkse lijn. De verschillen van lengte zijn zeer duidelijk en er is maar één goed antwoord mogelijk. In werkelijkheid onderzoekt men bij de test welk antwoord de proefpersoon geeft. Het is opvallend dat hij bewust een fout antwoord geeft, in feite herhaalt, wanneer verschillende personen dit opzettelijk voor hem doen. Het onderzoek toont de menselijke neiging aan om zich te conformeren omdat men niet in de clinch wil gaan met de groep. Van zodra een bondgenoot voor de proefpersoon het juiste antwoord geeft is de proefpersoon geneigd om deze te volgen. De unanimiteit of conformiteit van de groep is door de bondgenoot doorbroken en men durft de waarheid te zeggen. Bij de eerste opstelling gaf 37 procent van de proefpersonen bewust het onjuiste antwoord. Met een bongenoot in de groep daalde dit naar slechts 5 procent81. Het experiment laat duidelijk zien hoe belangrijk het is om de waarheid zoals men die ziet of kent luidop te durven zeggen en niet voor conformiteit te kiezen. De inzet bij het experiment van Asch is natuurlijk niet zo belangrijk, maar dit is anders bij onderwerpen als armoede, werkloosheid, bankencrisis of het milieu82. Burgerschap verplicht de burger om zich te informeren en stelling te durven nemen. Men kan belangrijke zaken niet naïef aan de zogenaamde specialisten overlaten. Grote specialisten hebben zich al vergist. Zoals Alan Greenspan, de ex-voorzitter van de federale bank, bewees tijdens een publieke Senaatscommissie in de Verenigde Staten. De man kon niet geloven dat het financieel systeem dat hij onvoorwaardelijk steunde voor een wereldwijde financiële catastrofe had gezorgd83.
81
https://www.youtube.com/watch?v=TYIh4MkcfJA&feature=youtube_gdata_play er 82 Deze neiging tot conformeren is misschien ook wat Bob Woodward bedoelde met het groepsdenken dat er voor zorgde dat zijn krant, en anderen, eenzijdig over de opbouw, het starten en het verloop van de oorlog in Irak verhaalde. 83 U kan hier een filmpje zien http://www.youtube.com/watch?v=YwpnH_OTZio
44
Een derde aspect waar een moderne invulling van het concept burgerschap aan moet voldoen is zelfonderzoek. Een capabel burger kan niet alleen andermans gebreken en inconsequenties ontdekken, dat kan iedere ordinaire roddeltante. Hij moet in de eerste plaats zijn eigen gebreken en inconsequenties kunnen herkennen en verbeteren. In onze moderne samenleving is één van de meest besproken problemen het milieu. Ons laks wereldburgerschap zorgde er inmiddels voor dat ons milieu zich in een catastrofale toestand bevindt. Hierover is men het ondertussen bijna unaniem eens. Bij het uitdelen van de schuld is men het ook eens, het is de schuld van de andere. Een echte introspectie geeft heel waarschijnlijk een veel confronterender beeld van ons aandeel, maar dit wensen we niet te zien. Wij zelf rijden niet teveel met de wagen, eten niet te veel vlees, gaan niet teveel op vliegvakantie, onze verwarming staat niet te hoog, wij doen het licht altijd uit, wij hebben al die elektronische gadgets nodig... Hoewel vakken van de geesteswetenschappen bijdragen aan de vorming van zelfstandige en kritische burgers verdwijnen de richtingen paradoxaal genoeg aan verschillende universiteiten. In 2014 kondigde het departement filosofie van de Erasmus Universiteit in Rotterdam haar naderende sluiting aan. Voor haar had de universiteit van Amsterdam gelijklopende ingrepen aangekondigd84. De huidige tijdsgeest heeft een zwakke burger voortgebracht. Weinig burgers hebben de moed om tegen de stroom in te roeien. Zij hebben zich bij de gang van zaken neergelegd. Anderen hebben dan weer gekozen om hun leven te wagen om bepaalde informatie bij het volk te brengen.
84
http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3802343/2014/12/02/Ro tterdam-zet-streep-door-faculteit-filosofie.dhtml
45
8. Klokkenluiders: voorbeeldburgers of landverraders? Het grote publiek leerde de laatste jaren verschillende klokkenluiders kennen. Hieronder volgen enkelen van hen. Sommigen beschouwen hen als ware helden andere wensen hen dood. 8.1. Chelsea Manning. Chelsea, de toenmalige Bradley, Manning werd in 2010 in Irak gearresteerd. De militaire politie verdacht haar van het lekken van geheime informatie aan wikileaks (zie later). De informatie bestond uit twee belangrijke delen. Enerzijds was er een videofragment dat later de naam Collateral murder85 kreeg. Bij dit incident kwamen er in totaal een twaalftal mensen om het leven. Twee hiervan waren medewerkers van het persbureau Reuters, Namir Noor-Eldeen en Saeed Chmagh. Reuters wilde meer duidelijkheid over het voorval en vroeg op basis van de Freedom of Information Act een videokopie aan van de beelden die de leidende militaire helikopter filmde. Reuter kreeg de beelden niet maar Chelsea Manning gaf de beelden aan wikileaks, waardoor heel de wereld ze zag. De opname dateert van 12 juli 2007 en speelt zich af in Bagdad. Ze toont hoe Amerikaanse militairen vanuit twee Apache helikopters het vuur openen op een groepje mensen, waaronder de medewerkers van Reuter, die op straat wandelen. In de groep zijn er een paar mannen die een geweer dragen, in Bagdad droegen veel mensen in 2007 een geweer, maar zonder dit op iets of iemand te richten. De beelden zijn zeer duidelijk en verraden hoe sommige soldaten voor scherprechter spelen. De video-opnames hebben audio-opnames. De soldaten vragen via hun communicatieapparatuur toestemming om het vuur op de groep te openen terwijl er geen enkele bedreiging is. Nadat ze enkele minuten moordend toeslaan cirkelen ze met de helikopter rond boven de onheilsplek. Felicitaties volgen "good shooting" horen we één van de militairen zeggen. Nadien maken de soldaten de wegkruipende gewonden af. Mensen die toesnellen om de beschoten groep te helpen krijgen tevens een moordend salvo over zich heen.
85
Bekijk hier het videofragment https://www.youtube.com/watch?v=5rXPrfnU3G0
46
Op de dag van het incident vertelde Luitenant-kolonel Scott Bleichwehl, de woordvoerder van de Amerikaanse troepen in Bagdad, dat de manschappen van de helikopters betrokken waren geraakt in een gevecht met vijandige forces86. Na de vraag naar verduidelijking van Reuters begon het Amerikaanse leger met een onderzoek. Hun conclusie was dat het gedrag van de soldaten in overeenstemming was met de wetgeving bij gewapende conflicten en hun eigen Rules of engagement87. Zodoende werd er geen klacht neergelegd tegen de soldaten en konden ze vrijuit gaan88. Op het videofragment ziet men zeer duidelijk dat de Amerikaanse verklaringen nonsens zijn. Naast het videofragment gaf Manning ongeveer een kwart miljoen diplomatieke telegrammen aan wikileaks, dit deel van het lek benoemde men cablegate. Wikileaks besliste om de informatie door te spelen aan vijf zeer grote kranten; El Païs, Le Monde, Der Spiegel, The Guardian en The New York Times. De informatie geeft ons de kans om een kijkje te nemen achter de schermen van de Amerikaanse diplomatieke wereld. Hierin zien we dat de Amerikaanse overheid haar ambassades als een internationaal spionagenetwerk gebruikt. Voor het lekken van de informatie aan wikileaks kreeg de jonge Chelsea 35 jaar gevangenis. In een openhartig interview met Amnesty International zegt Chelsea dat ze verwacht had dat men haar voor haar daden zou demoniseren. Ze putte haar kracht om toch te spreken uit het overweldigende gevoel dat ze tijdens de Irakese oorlog kreeg, een mensenleven was niets meer waard. Bovendien vreesde Chelsea gewetenswroeging indien ze zweeg89. 8.2. Julian Assange en Wikileaks. Wikileaks is een non-profit media organisatie. Ze wil over feiten berichten die de wereldgemeenschap moet bereiken. Hun bronnen blijven anoniem90. Julian Assange is de stichter en woordvoerder van de organisatie. Een andere maar minder bekende woordvoerster van 86
http://www.nytimes.com/2010/04/06/world/middleeast/06baghdad.html?_r=0 https://collateralmurder.com/en/index.html 88 http://www.chelseamanning.org/learn-more/collateral-murder-video 89 http://www.amnesty.org/en/news/chelsea-manning-why-speaking-out-worthrisk-2014-12-16 90 http://www.wikileaks.org/ 87
47
wikileaks is de IJslandse dichteres en tevens parlementslid Birgitta Jónsdóttir. Ze zetelt voor de IJslandse Piratenpartij in het parlement. De piratenpartij, die ook in andere landen opkomt, is sinds haar oprichting steeds een voorvechter geweest van het recht op vrije uitwisseling van informatie en het recht op zelfexpressie. Wikileaks verspreidde zeer veel informatie die ze meestal door anonieme klokkenluiders verkreeg. Eén van hen was de hierboven genoemde Chelsea Manning. Vaak was de informatie die wikileaks blootgaf geheim en zeer beschamend voor het Amerikaanse leger, de Amerikaanse overheid en andere overheden. Sinds augustus 2010 is Julian Assange in een ingewikkelde rechterlijke affaire terecht gekomen. In Zweden verdacht men hem van verkrachting. Op het moment van de beschuldiging verbleef hij in Engeland. Assange vreesde dat bij een eventuele uitlevering aan Zweden dit land hem aan de VS zou uitleveren, vanwege het lekken van Amerikaanse geheime informatie. Hierom zocht en vond hij asiel in de Ecuadoriaanse ambassade. 8.3. Edward Snowden. De laatste in de rij is de Amerikaan Edward Snowden. In een Ted talk uit 2014 spreekt hij vrijuit over zijn handelen. De hier genoteerde representatie steunt er grotendeels op91. Als medewerker van de CIA en nadien van de NSA92 had Snowden inzage in heel wat inlichtingsdocumenten. Naar eigen zeggen begon hij bepaalde dingen te zien die hem verontrustten. Zo kwam hij te weten dat het NSA bepaalde beslissingen nam zonder dat het Amerikaanse volk of hun politieke vertegenwoordigers er iets van wisten. Als klokkenluider onthulde Snowden eveneens het bestaan van het PRISM-programma. Door binnenlandse en interne regels te veranderen kon het NSA veel makkelijker de hand leggen op zeer veel gegevens via facebook, youtube, google, skype, yahoo, apple, microsoft en andere bedrijven. De gebruikers hun e-mails, zoekgeschiedenis, chat berichten, 91
http://www.ted.com/talks/edward_snowden_here_s_how_we_take_back_the_inter net 92 National Security Agency. Amerikaanse geheime dienst.
48
uitgewisselde documenten waren niet langer veilig. Dit proces van massale gegevensverzameling begon onder president Bush Jr. en werd onder Obama verder gezet93. Het veiligheidsagentschap schendt eveneens jaarlijks duizenden keren de privacy. Interessant is de onthulling dat de NSA het terrorisme gebruikt als dekmantel om bepaalde volmachten op te eisen of programma's als PRISM en anderen uit te voeren. Snowden hecht zeer veel waarde aan de rol van de media bij het informeren van het grote publiek. Snowden zegt expliciet "we moeten dissidenten niet bedreigen noch journalisten criminaliseren". Edward Snowden ziet zichzelf als een Amerikaan die via zijn onthullingen zijn burgerplicht deed. Naast individuele klokkenluiders zijn er groepen burgers die het beleid proberen te beïnvloeden. 9. De straat op als burgerdaad. Hoewel we stelden dat de grote meerderheid van de mensen onbewogen hun leven voortzetten zagen we dat klokkenluiders bepaalde gegevens de wereld insturen om ernstige misdrijven of misdaden onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Naast hen zijn er nog vele andere burgers die veranderingen eisen. Zij komen als groep de straat op om hun ongenoegen kenbaar te maken. In 2011 riep het Amerikaanse tijdschrift Time de protester uit als persoon van het jaar94. De protesten in de Maghreb en het MiddenOosten, de Arabische lente eisten meer politieke democratie en economische gelijkheid in hun contreien. De Indignados in Spanje, de Acampada in Italië, de Grieken die zich op de Syntagma square en vele andere plaatsen verzamelden en de Occupy-beweging echoden dezelfde eisen in de rest van de wereld. De protestgroepen delen allen dezelfde analyse; de huidige beroepspolitici hebben hun macht aan de financiële elite en Internationale Gouvernementele Organisaties zoals de EU afgestaan. Vandaar de veel gehoorde slogan "They do not represent us" of "We 93 94
http://www.theguardian.com/world/2013/jun/06/us-tech-giants-nsa-data http://content.time.com/time/person-of-the-year/2011/
49
are the 99 %". De betogers nemen de hebzucht van de 1 % niet langer95. Een andere veel geuite slogan was van de Indignados "Real Democracy Now!"96 Volgens de protestanten hebben de politici door zich te corrumperen en de belangen van de haute-finance te verdedigen laten zien dat zij en de huidige bestuursorganen niet meer voldoen aan de eisen om het volk te vertegenwoordigen. Dit wil geenszins zeggen dat de protestanten tegen politieke instituten of tegen de democratie op zich zijn. Integendeel deze mensen voelen zich zeer betrokken bij de eisen die binnen een samenleving leven en willen hier een rol inspelen97. Twee zaken zijn belangrijk bij de analyse van de sociale protesten van de hierboven genoemde bewegingen. De eerste is de media-aandacht die ze krijgen. Het tweede is de manier waarop de politie de bewegingen begeleidt en tussenkomt. De media-aandacht voor zulke protesten is vrij klein. Op het Syntagma plein in Athene betoogden gedurende drie maanden mensen tegen de austeriteitsplannen van de trojka. Op sommige dagen waren er 300.000 mensen op de been. Volgens polls zou ongeveer twintig procent van de bevolking, twee miljoen mensen, mee betoogd hebben98. Andere cijfers geven aan dat er in Spanje minstens tachtig procent van de bevolking achter de protesten van de Indignados stond. In 2013 waren er meer dan vier duizend betogingen in Spanje99. De media hebben gezien het aantal deelnemers, duur van de protesten en de steun van de bevolking voor hun acties weinig over deze feiten bericht. Dit valt zeker op indien men de media-aandacht die deze protesten kregen gaat vergelijken met andere nieuwsfeiten zoals de dood van prins Friso van Oranje. Een tweede punt waar sociale protesten en betogers rekening mee moeten houden is de niet altijd even vriendelijke tussenkomst van de politie. Het recht om te betogen is opgenomen in de wetgeving en ook
95
Andretta en della Porta (2013) p.24 Abasolo e.a. (2014) p.35 97 Andretta en della Porta (2013) p.35 98 Sotirakopoulos en Sotiropoulos (2013) p.448 99 Abasolo e.a. (2014) p.36 en p.38 96
50
in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De politie heeft hierbij enerzijds de taak om de openbare orde te verzekeren, anderzijds moet ze de betogers hun veiligheid verzekeren en mogen ze het betogen door hun gedrag niet bemoeilijken, ontraden of verbieden. Bovendien is buitenproportioneel hard optreden wettelijk niet toegelaten100. In de praktijk gaat het er vaak helemaal anders aan toe. Er zijn meldingen over intimidaties, minachting en ander hinderlijk gedrag vanwege de ordehandhavers. Regelmatig zijn er politieaanvallen, zelfs met rubber kogels, of hardhandige politiearresten101. In Griekenland gebruikte de politie naast vuistslagen en matrakken, tonnen traangas om de betogers hun protest letterlijk te smoren102. De politicoloog Francis Dupuis-Déri beschrijft samen met andere academici in het boek Á qui la rue? hoe politie buitengewoon hard kunnen optreden tijdens betogingen. Betogers worden geïntimideerd en de politie vervult niet langer haar taak als ordehandhaver en beschermer van de betoger. Integendeel hij poneert zelfs dat de politie op bepaalde momenten een partijdig instrument vormt omdat ze haar gedrag afstemt op de ideologie en het profiel van de betogers. De goede betoger is het gezinshoofd die zijn recht op werk eenmalig komt opeisen. De slechte betogers zijn de jeugd of anarchisten die vaak tegen het economisch - en politiek regime betogen103. Toen de World Trade Organisation (WTO) in november 1999 zijn top hield in Seattle (VS) ging dit gepaard met enkele tienduizenden betogers die tegen het beleid van de WTO demonstreerden. Hoewel de organisatoren de betogingplannen vrij gedetailleerd aan de autoriteiten voorlegden was op de dag van de bijeenkomst de politie zeer slecht georganiseerd. Ze slaagde er niet altijd in om deelnemers aan de WTO top op gepaste manier te escorteren. Radeloos om dat ze de controle verloren had, reageerde de politie zeer ongepast. Ze gebruikte chemische wapens, rubberkogels en lange matrakken tegen rustige betogers. Omdat hij de zaken niet meer controleerde stelde de burgemeester een No protest zone in waardoor hij het recht op betogen schond. De gearresteerde betogers
100
De Hert en Willems (2013) p.107-108 Abasolo e.a. (2014) p.38 102 Sotirakopoulos en Sotiropoulos (2013) p.449 103 Dupuis-Déri (2013b) p.20-21 101
51
maakten later hun beklag over politiebrutaliteiten. Deze zware fouten werden nooit door politie of andere autoriteiten toegegeven104. Nochtans zou dit onprofessioneel gedrag ons niet moeten verbazen. In 1971 bewees professor Zimbardo dat wanneer mensen een bepaalde macht over andere krijgen ze tot misbruik neigen. In zijn ondertussen wereldberoemd Stanford Prison Experiment deelde hij vierentwintig vrijwilligers in twee groepen. Twaalf werden gevangenen en twaalf anderen hun bewakers. Het experiment zou volgens schatting één à twee weken duren. Zimbardo wilde nagaan hoe mensen reageerden in een situatie waarin ze machteloos waren. De onderzoeker was aanvankelijk dus geïnteresseerd in de reactie van de gevangenispopulatie op hun gevangenschap. Maar het waren de cipiers die onverwacht de hoofdrol in het onderzoek stalen. Na enkele dagen behandelden ze de andere vrijwilligers, nu de gevangenen, op een zeer brutale manier. Ze schelden hun de huid vol, lachten ze uit, bevalen hen zich helemaal uit te kleden, ze mochten niet slapen ... Zelfs Zimbardo ondervond dat hij meer als een generaal of een gevangenisdirecteur, met zijn handen op de rug stappend, wat hij nooit deed, zijn troepen kwam schouwen dan dat hij in zijn rol van onderzoeker bleef. Het was pas wanneer een doctoraatsstudent de tijdelijke gevangenis en het schouwspel erin aantrof dat men de alarmbel trok en het experiment onmiddellijk stopte. Na het experiment bleef er een soort van samenzweerderig ontkennen bij de ex-cipiers105. Dit experiment toont aan dat men bij machtsituaties vlug in onmenselijke situaties terecht kan komen. Bovendien durven de media de chronologie van de feiten opzettelijk veranderen. Ten tijde van de Vietnamoorlog protesteerde men vaak op een vredevolle manier. Meer dan eens chargeerde de politie op de rustige protestanten. De media sloot dan een bondgenootschap met de politie door te verklaren dat de brutale actie van de politie een antwoord was op geweld, dat er niet geweest was, van de betogers106.
104
ACLU (2000) p.5-10 https://alumni.stanford.edu/get/page/magazine/article/?article_id=40741 106 Chomsky en Herman (2002) p.xliv 105
52
De straat op gaan is niet altijd zonder gevaar zoals hierboven werd beschreven. Een veel gehoorde eis bij de betogingen van de laatste jaren is dat er verandering moet komen in het overheersende kapitalistisch systeem. Naast een economische verandering eisen de betogers, en vele thuisblijvers, een nieuw politiek systeem. Hierbij komt vaak de vraag naar directe democratie terug. Wat het inhoudt bekijken we hieronder.
10. Directe democratie. Directe democratie omschrijven Jos Verhulst en Arjen Nijeboer als een: "parlementair systeem uitgebreid met het beslissend referendum op burgerinitiatief"107. In deze formule blijft er dus een parlement met beroepspolitici bestaan maar de burger kan via het instrument van bindende referenda aan de politiek actief deelnemen. In hun werk Directe democratie lezen we dat 80 à 85 porcent van de Europese burgers voor het invoeren van dit systeem zijn. Paradoxaal genoeg leggen de democratisch verkozen beroepspolitici veel minder animo aan de dag om het bindend referenda toe te laten. Bij drie Deense, in het parlement zetelende, partijen was het zelfs zo dat al de parlementsleden tegen een bindend referendum waren. Opmerkelijk is tevens de vaststelling dat hoe meer effectieve macht de politici hebben hoe minder ze voor het referendum kiezen108. In klassiek Athene, waar er geen beroepspolitici bestonden, bestreed men machtsconcentratie door mandaten voor korte periodes aan te nemen en de herverkiesbaarheid te beperken. Dit zou niet naar de zin zijn van veel beroepspolitici, zoals de huidige Amerikaanse deelstatelijke parlementsleden bewijzen. Hoewel 75 procent van de kiezers voor een beperkte herverkiesbaarheid van hun parlementsleden is, zijn er bij deze laatste maar 18 procent voor de maatregel. 76 porcent van de parlementsleden is resoluut tegen. In België veranderde Agalev van standpunt, om slechts eenmaal herverkozen te kunnen worden, toen bepaalde kopstukken van de partij bij de volgende verkiezingen hierdoor zouden verdwijnen109.
107
Nijeboer en Verhulst (2007) p.7 Nijeboer en Verhulst (2007) p.8-9 109 Nijeboer en Verhulst (2007) p.10-11 108
53
Toen de Griekse betogers het Syntagma plein bezetten stichtten ze tevens een Volksvergadering waaruit ze hun standpunten lieten horen. In essentie kwam het er op neer dat ze stelden dat men sinds lange tijd beslissingen voor hen nam zonder hen te consulteren. De betogers waren op het plein samen gekomen om hier een eind aan te maken uit de overtuiging dat er alleen oplossingen voor hun problemen kunnen komen uit hun eigen rangen110. Met deze daad van protest brengen deze moderne Grieken ons terug naar de tijd van het klassieke Athene. Toen was er Cleisthenes die een eind maakte aan de toenmalige oligarchie, bestaande uit aan macht - en luxe verslaafde politieke - en economische elites, en het proces van democratisering zijn elan gaf. Is dit wat we opnieuw zien gebeuren in het hedendaagse Griekenland? Syriza, de partij die vandaag in Griekenland aan de macht is, laat op haar website weten dat ze de burger meer bij de politiek wil betrekken. Zo moet er de mogelijkheid voor het volk komen om wetsvoorstellen in te dienen, referenda op te starten en zal het volk in de toekomst ook haar veto moeten laten gelden. Eveneens wil Syriza de huidige parlementaire onschendbaarheid opheffen 111. 11. Besluit Meer dan 2500 jaar na Cleisthenes verkeert vandaag niet de stadstaat in crisis, de hele wereld staat in brand. Men kan dit grotendeels aan slecht bestuur wijten. De huidige pseudodemocratieën worden bestuurd en beheerst door een zeer kleine politieke en economische elite die het algemene belang niet langer (h)erkennen. De kunst van het besturen van een land of een continentale gemeenschap als de EU bestaat er vandaag in om een kleine elite enorm te plezieren, de gevolgen voor het volk zijn collateral damage. Weliswaar wil men geen burgeroorlog of revolutie uitlokken. Of als het dan toch moet slechts regionaal zoals in Griekenland en Spanje. Waar het totalitaire bewind van de jaren zeventig de politie leerde een meute te controleren. Zolang men deze maatregelen als het belang van Europa in de media verkocht krijgt moet men in de Zuid Europese landen niet teveel op buitenlandse solidariteit rekenen. Eigen schuld dikke bult sust het Noord Europees geweten. 110 111
Sotirakopoulos en Sotiropoulos (2013) p.446 http://syriza.net.gr/index.php/en/theseis/45-what-the-syriza-government-will-
do
54
Als burger kunnen we wachten op een nuchtere beleidsman zoals Cleisthenes om de noodzakelijke hervormingen door te voeren om de macht aan de mensen terug te geven, maar hoe lang moeten we dan nog wachten? Of kunnen en durven we ons lot als burger in eigen handen nemen? Natuurlijk zal de inzet van één burger niet onmiddellijk tot grote veranderingen leiden maar wanneer deze burger zich gaat verzamelen kunnen de dingen vlug veranderen. In de Verenigde Staten zijn de programma's voor medische cannabis als medicijn te mogen gebruiken op statelijk niveau er allemaal gekomen door de inzet van miljoenen burgers en hun referenda. Maar het probleem blijft dat men hierbij zeer veel gemotiveerde, kritische en geïnteresseerde burgers nodig heeft. Ze moeten vaak maandenlang face to face gesprekken voeren om mensen te overtuigen van het nut van een bepaalde maatregel. Deze heel arbeidsintensieve werkwijze gebeurt door vrijwilligers die zich kosteloos inzetten. Tegelijkertijd zorgt het concept van referenda ervoor dat mensen zich meer betrokken voelen bij de samenleving en zich voor haar willen inzetten. Maar meer nog dan enkel inbreng te hebben op het huidige beleid door arbeidsintensieve en tijdrovende referenda moet men nieuwe bestuursorganen invoeren. In zijn boek Tegen Verkiezingen houdt David Van Reybroeck een pleidooi voor een bi-representatief model. Dit is een politiek systeem waar een deel van de parlementaire vertegenwoordiging bestaat uit verkozenen, een ander deel bestaat uit gelotenen. Eventueel kan dit model later evolueren naar een uitsluitende vertegenwoordiging door gelotenen van het volk112. Dit lijkt ons tevens het beste model. We gaan er niet van uit dat alles dan onmiddellijk perfect zal verlopen. Maar dit is altijd wanneer men vooruit wil gaan en een nieuw beleid uitprobeert, dan maakt men vergissingen. De huidige beroepspolitici maken al dan niet bewust ook vergissingen. Maar geven zij dat toe of excuseren zij zich? Of durven ze een slechte wet terug te veranderen? De regering en de parlementariërs controleren het parlement. Waarom is dit geen zaak voor het volk, zij betaalt toch het gelag?
112
Van Reybrouck (2013) p.145
55
De beroepspolitici van vandaag stammen bijna allemaal uit de welgestelde klasse, een meerderheid heeft een universitair diploma op zak, vaak rechten of economie, zoals bij de patriotes, hebben nooit met 1000 of 1500 euro per maand moeten rondkomen, laat staan met minder, en hebben veel meer telefoonnummers van bedrijfsleiders dan van simpele burgers in hun smartphone dan een democratie kan verdragen. Hierdoor vertegenwoordigen ze het volk of het algemeen belang niet. Ze zouden het desgewenst niet kunnen want ze hebben er geen enkele voeling mee. Ook van de media, zeker de openbare omroepen, mag de burger meer verwachten. Men moet meer programma's tonen waarbij men het dominante westerse economische, politieke en culturele denken in vraag stelt. Of programma's die de werking van de overheid belichten en kritisch bevragen. Vandaag lijken de actualiteitsprogramma's teveel op een veilige haven waar beroepspolitici een forum krijgen om hun beleid zonder veel hindernissen te verdedigen. Van de controlerende macht van de media blijft bijzonder weinig over. Daarnaast kunnen media perfect dienen om de geïnteresseerde burger te instrueren. Ze moeten stoppen met de overbelichting van misdaden. Hierdoor maken ze de burger angstig en rijp om bepaalde totalitair aandoende maatregelen aan te nemen. Denk maar aan de huidige uitgebreide en overdreven controles op de luchthaven. Of de massale illegale observaties van de NSA. Elk van ons is vandaag een verdachte en moet het tegendeel kunnen bewijzen. In de VS hebben ze na 9/11 onmiddellijk de Patriot Act aangenomen waardoor het volk enorme beperkingen op haar persoonlijke vrijheid ervaart in de naam van de veiligheid. Is het Amerikaanse heden de Europese toekomst? Het onderwijs kan haar onderwijs- en opvoedingsproject aanzienlijk verbeteren. In plaats de student louter klaar te maken voor de arbeidsmarkt moet het onderwijs de samenleving kritische burgers leveren die het functioneren van overheid en samenleving kunnen rechtvaardiger maken. Wanneer dit niet gebeurt is dat niet zonder gevaar. Ze creëert normale burgers waardoor ze haar politiek en economisch beleid gemakkelijk kan voortzetten. Wanneer er toch verzet komt kan ze op justitie en politie rekenen om tussenbeide te komen. De politie gebruikt bij sommige gelegenheden te vaak geweld, zoals bij betogingen of fouillages, en moet er bijna nooit de gevolgen 56
van dragen. In België kreeg een relschopper bij de nationale betoging van november 2014, via het snelrecht begin februari 2015, zijn straf te horen: 300 uur werkstraf113. De snelheid contrasteert fel met andere feiten waar de politie zelf op de beschuldigdenbank zit. De dramatische zaak Jonathan Jacob, de jongeman die na een zeer brutale politietussenkomst in een politiecel door de bottinekes werd dood geslagen, is hier een goed voorbeeld van. Vijf jaar na de feiten is er nog steeds geen uitspraak! Een proces waarbij politie, militairen en andere ambtenaren terechtstaan zou beter naar een volkstribunaal verhuizen, waar een volksjury over schuld of onschuld beslist. Dit geldt trouwens voor al de rechtszaken. Volksjury's hebben een veel groter inlevingsvermogen dan rechters die uit een bevoordeelde sociale klasse komen. Maar de meeste schuld voor het falen van onze democratie moeten we bij de burger zelf zoeken. De meeste burgers tonen geen interesse in de samenleving of haar bestuur. Verder dan naar het vervormende nieuws kijken komen ze meestal niet. De burger is geïnteresseerd in de populaire verhalen waar iedereen over praat. De populaire series zoals Ik heb het nog niet gedaan, Iedere dag seks en Miljonair zoekt vrouw mogen op grote interesse rekenen. Dat men in de Amazone op een verwoestend tempo oerwoud kapt of dat er in België honderden psychiatrische patiënten zonder aangepaste omstandigheden in de gevangenis zitten zal de meeste koffietafels niet halen. Maar wat is voor een goedwerkende democratie essentiëler? In Vlaanderen geeft 27 porcent van de bevolking toe nooit een boek te lezen114. Maar de Vlaming kijkt gemiddeld twintig uur per week naar de televisie115. Dat is meer dan duizend uur per jaar. Hoeveel boeken kan je in duizend uren lezen? Decennialang zwak (wereld)burgerschap bracht de mens in de problemen. De verschillen tussen rijk en arm zijn enorm toegenomen. Meer en meer mensen zijn op het punt aangekomen dat de economische omstandigheden onmiddellijk hun gezondheid aantasten met alle nare gevolgen die hierbij horen. Om een democratie te doen 113
http://www.standaard.be/cnt/dmf20150205_01512937 Goossens (2009) p.105 115 http://www.standaard.be/cnt/dmf20100205_052 114
57
werken heeft een samenleving meer dan de noodzakelijke bestuursorganen, de paidea van de mensen nodig. De neiging om te conformeren en aan autoriteiten te gehoorzamen zorgde ervoor dat men de banken - en financiële crisis al vlug in de schoenen van de uitkeringsgerechtigde (luie)werklozen, (te vroeg)gepensioneerden en (schijn)invaliden schoof. Om de bancaire wereld zelf aan de pakken is meer moed nodig. Men trapt en spuwt van nature naar beneden! Naast de actieve burgerplicht heeft een democratie nood aan zelfbeperking om zichzelf niet in gevaar te brengen116. Deze zelfbeperking is een teken van volwassenheid. Kinderen hebben dit niet, vandaar dat men ze moet opvoeden. Kinderen zijn voortdurend op zoek naar grenzen, zonder tussenkomst van een volwassene brengen ze zichzelf en anderen geregeld in gevaar. In de hedendaagse samenleving gedraagt het volk zich als kinderen. Ze lijkt niet te beseffen dat ze zichzelf en de anderen in gevaar brengt. Ze gehoorzaamt onbeheerste driften die ze vertaalt in een verslaving aan absurd consumentisme en daarmee verbonden egotripperij. Maar ze reflecteert niet op een volwassen manier over de handeling en de gevolgen hiervan op individueel en collectief niveau. Integendeel het volk wordt vandaag onder invloed van de politieke en economische fixatie op groei en consumentisme aangemoedigd om deze weg te bewandelen. De media, journalisten en reclamemakers dragen hierbij een verpletterende verantwoordelijkheid. Waardoor de al losgeslagen kinderen hun gevaarlijk gedrag blijven voortzetten tot de grenzen van het toelaatbare in zicht komen of zelfs overschreden worden. Tekens hiervan zijn de klimaat - en financiële crisis. Vandaag heeft het volk nood aan introspectieve arbeid op individueel en collectief niveau. Alleen zo kan ze begrijpen dat een democratische samenleving en haar burgers om te overleven zichzelf moet kunnen beperken. De kritische burgers van een democratie moeten vandaag hun plaats opnieuw opeisen in de politieke bestuursorganen. De representatieve democratie heeft afdoende bewezen niet te werken. Bovendien hebben de beroepspolitici zelf geen zin om hun geleende macht terug aan het volk te geven. De Duitse recht- en economie professor Herbert
116
Castoriadis (1996) p.168
58
Von Arnim zegt het als volgt117: "Als representatieve democratie een regering door het volk en voor het volk (Abraham Lincoln) betekent, dan is het snel duidelijk dat het in de praktijk van wat doorgaat voor het meest vrije maatschappelijke bestel dat ooit op de Duitse bodem bestaan heeft, niet goed zit met de grondbeginselen. De staat en de politiek bevinden zich al met al in een toestand waarvan alleen beroepsoptimisten of huichelaars nog zouden kunnen beweren dat deze uit de wil van de burgers voortkomt: elke Duitser heeft de vrijheid om wetten te gehoorzamen met welke hij nooit ingestemd heeft; hij mag de verhevenheid van een grondwet bewonderen welke hij nooit gelegitimeerd heeft; hij is vrij om politici te huldigen die geen burger ooit gekozen heeft en om ze overvloedig te verzorgen - met zijn belastingsgeld, over het gebruik waarvan hem nooit iets is gevraagd118" Tenslotte willen we nog iets kwijt over een bijna metafysische verschijning die door veel mensen aangehaald wordt om de huidige catastrofale situatie, en hun onkunde om hier iets aan te veranderen te verklaren: Het Systeem. Toegegeven we leven inderdaad niet in het ledige en we zijn zeker ook het product van de gegroeide economische -, politieke -, en culturele wereld, het systeem, rondom ons . In iedere menselijke samenleving is dit het geval en zal dit het geval zijn. Maar binnen deze lijnen maken we zelf onze keuzes. Wanneer de mensen over het systeem praten hebben ze het bijna over een determinerende macht die er voor zorgt dat ze handelen zoals ze handelen. Alsof ze er niet onderuit kunnen komen. Het lijkt wel of dit systeem een natuurwet is dat zoals iedere fysische wet op een universele manier aanwezig is en dat men niet kan uitwissen of veranderen. We ondergaan het systeem. We kopen een heleboel troep maar dat is omwille van het systeem. We kijken naar bullshit televisie maar het systeem zorgt hiervoor. We doen een job levenslang tegen onze zin maar dat is het systeem. Laat ons duidelijk zijn, dit is volgens ons een ingebeeld systeem. We zijn autonome wezens die zelf beslissingen kunnen nemen. Het inroepen van een systeem is voor veel mensen een excuus om niet te 117
Zijn analyse weerspiegelt de Duitse situatie maar kan even goed dienen om de Belgische en Europese situatie weer te geven. 118 Geciteerd in Nijeboer en Verhulst (2007) p.8
59
lang bij hun handelen hoeven stil te staan en hun eigen decadentie niet te moeten onder ogen komen. Een democratisch bestel heeft verantwoordelijke, autonome individuen nodig. Mensen die zelf beslissingen nemen en de verantwoordelijkheid opnemen voor hun handelen. Deze autonome mensen laten hun leven niet via heteronome, van buiten afkomstige, excuus-systemen afhangen. Zij die een systeem inroepen zijn veelal mensen die gemakzuchtig hun persoonlijke verantwoordelijkheid wensen te ontlopen. Ze zijn tevreden met een systeem dat hen niet dwingt om tijd te steken in politieke en andere kwesties die de samenleving in haar geheel aangaan. Ze houden er net van om anoniem in grote systemen op te gaan om zodoende persoonlijk geen schuld aangewreven te krijgen. Het creëren van het systeem is in de meeste gevallen dan ook een fantastische magische truc om aan iedere introspectieve vraag te ontsnappen. Op deze manier kan men zich gemakshalve neerleggen bij de onrechtvaardigheid van de samenleving. Men kan er niet aan doen, het is het systeem. Omdat we ervan overtuigd zijn dat een actieve burgerschap hét verschil maakt om al dan niet een democratie op te bouwen eindigen we dit deel met een gedicht van Martin Niemöller, een theoloog en predikant die zich tegen het Nazisme verzette en hiervoor acht jaar in verschillende concentratiekampen zat: Eerst kwamen ze de communisten halen maar ik was geen communist dus zei ik niets Dan waren de sociaaldemocraten aan de beurt maar ik was geen sociaaldemocraat en dus deed ik niets Daarop volgden de vakbondsafgevaardigden maar ik was geen vakbondsafgevaardigde Toen ze voor mij kwamen was er niemand meer die het voor mij kon opnemen119
119
Geciteerd in Van Den Berghe (2008) p.13
60
Bibliografie. Boeken. BALANYÁ, B., DOHERTY, A., HOEDEMAN, O., MA'ANIT, A. en WESSELIUS, E. (2000) Europe Inc.. Regional and Global Restructuring and the Rise of Corporate Power, London, Pluto Press CASTORIADIS, C. (1996) La Montée de l'insignifiance. Les carrefours du Labyrinthe IV, Paris, Éditions du Seuil CHOMSKY, N. en HERMAN, E. (2002) Manufacturing consent. The political economy of the mass media, New York, Pantheon Books DINAN, D. (2010) Ever Closer Union. An Introduction to European Integration, London, Palgrave Macmillan DUPUIS-DÉRI, F. (2013) Démocratie. Histoire politique d'un mot. Aux États-Unis et en France, Québec, Lux Éditeur DUPUIS-DÉRI, F. (2013b) (red) Á qui la rue? Répression policière et mouvements sociaux, Montréal, Écosociété GOOSENS, C. (2009) De macht van de media. De markt is de baas, Leuven, Van Halewyck HEMERIJCK, A., LEHNING, P. en SIMONIS, J.B.D. (red) (1992) De staat van de burger. Beschouwingen over hedendaags burgerschap, Amsterdam, Uitgeverij Boom, Meppel KOOLSCHIJN, G. (2012) PLATO. De ideale staat. Politeia, Amsterdam, Athenaeum- Polak&Van Gennep NUSSBAUM, M. (2014) Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft, Antwerpen, Veen Bosch & Keuning uitgevers VAN DEN BERGHE, G. (2008) De mens voorbij, Antwerpen/Amsterdam, Meulenhoff/Manteau VAN REYBROUCK, D. (2013) Tegen verkiezingen, Amsterdam, De Bezige Bij WIJNBERG, R. (2013) De nieuwsfabriek. Hoe media ons wereldbeeld vervormen, Amsterdam, De Bezige bij Wetenschappelijke artikelen. ABASOLO, O., GILBERT, J. en WAINWRIGHT, H. (2014) Indignados and us, in Soundings, 57, p.35-49 ANDRETTA, M. en DELLA PORTA, D. (2013) Protesting for justice and democracy: Italian Indignados?, in Contemporary Italian Politics, 5(1), p.23-37
61
BOURICIUS, T. (2013) Democracy Through Multi-Body Sortition: Athenian Lessons for the Modern Day, in Journal of Public Deliberation, Vol9: Iss1, Article 11 DE HERT, P. en WILLEMS, A. (2013) Politie en mensenrechten bij demonstraties en betogingen. Rechters zijn er nooit bij, maar kijken er wel naar, in Cahiers Politiestudies, 27(2), p.107-150 MUNDY, J. (1989) In praise of Italy: the Italian republics, in Speculum, 64 (4), p. 815-834 SOTIRAKOPOULOS, N. en SOTIROPOULOS, G. (2013) ‘Direct democracy now!’: The Greek indignados and the present cycle of struggles, in Current Sociology, 61(4), p.443-456 VAN APELDOORN, B. (2000) Transnational Class Agency and European Governance: The Case of the European Round Table of Industrialists, in New Political Economy, vol 5, n°2, p. 157-181 WIJMA, S. (?) Democratie, burgerschap en religieuze participatie. Hoe de mannen van de Atheense democratie burgers leerden zijn, in Tijdschrift voor Geschiedenis, 126e jaargang(2), p.170-181 Bijdrage uit een samengesteld werk. HIRST, M. en SCHÜTZE, R. (2005) 'In Murdoch's Interest. The Australians's War Against Global Terrorism'. In: NOHRSTED, S. en OTTOSEN, R. (eds.) Global War - Local Views. Media Images of the Iraq War. Göteborg, Nordicom University Göteborg, p.367-387 HORNBLOWER, S. (1993) 'Creation and Development of Democratic Institutions in Ancient Greece'. In: DUNN, J. (ed.) The Unfinished Journey. 508 BC to AD 1993. Oxford, University Press, p.1-16 NOHRSTED, S. (2005) 'Media Reflexivity in the War on Terror. Three Swedish Dailies and the Iraq War'. In: NOHRSTED, S. en OTTOSEN, R. (eds.) Global War - Local Views. Media Images of the Iraq War. Göteborg, Nordicom University Göteborg, p.327-349 NOHRSTED, S. en OTTOSEN, R. (2005) 'Introduction'. In: NOHRSTED, S. en OTTOSEN, R. (eds.) Global War - Local Views. Media Images of the Iraq War. Göteborg, Nordicom University Göteborg, p. 9-24 SKINNER, Q. (1993) 'The Italian City-Republics'. In: DUNN, J. (ed.) The Unfinished Journey. 508 BC to AD 1993. Oxford, University Press, p. 57-69 PATTYN, B. (2013) 'Waarheid, feitelijke berichtgeving en duiding'. In: VAN BORTEL, P. (red.) Wij en de media. Kritische reflecties over media, waarheid & vertrouwen. Kalmthout, Pelckmans, p.77-105 62
Rapporten. NIJEBOER, A. en VERHULST, J. (2007) Directe democratie. Feiten, argumenten en ervaringen omtrent van het referendum, p.1-104 AMERICAN CIVIL LIBERTIES UNION (ACLU) (2000) Out of Control: Seattle's Flawed Response to Protests Against the World Trade Organization, p.1-76 Documentaires. AVGEROPOULOS, Y. (2013) Le signal perdu de la démocratie, 52 minuten, Small Planet Productions Working paper. DUPUIS-DÉRI, F. (1999) "L'esprit antidémocratique des fondateurs de la «démocratie» moderne", p.1-27 op het net te vinden via http://classiques.uqac.ca/contemporains/dupuis_deri_francis/esprit_ anti_democratique/esprit_anti_democratique.html. Ook verschenen in Agone, 22, septembre 1999, p.95-114
63
Boek III Arbeid Adelt, het leugenachtige leven 1. Inleiding. Veel zekerheden kent de mens niet. Zeker is dat hij wordt geboren en zal sterven. Het moment van zijn geboorte is bekend zijn einde niet. De hypothetische lijn die beide punten verbindt noemen we het leven. Het leven heet het onze te zijn maar in hoeverre, leven we het leven dat we willen? Een samenleving bestaat uit een verzameling unieke mensen met elk hun eigen talenten, gebreken, achtergronden, wereldvisies enzovoort. Hoewel we uniek zijn toch valt het op dat de meerderheid van de mensen er paradoxaal genoeg dezelfde levenswijze op nahouden. Hun leven is ingericht rond de traditionele waarden werk, gezin en huis. Deze waarden zijn overgoten met een conservatieve mortel, waardoor er nog maar weinig mensen van de aangeleerde traditionele waarden losgeraken. Het werk heeft een diepgaande impact op het moderne individu. Bij iedere nieuwe ontmoeting stellen we ons voor met onze naam, onmiddellijk gevolgd door ons beroep. Iemand zijn werk bevragen is een manier om een gesprek op gang te krijgen, maar het is meer. Op deze manier rang-schikken we iedereen op een onzichtbare hiërarchische ladder. Al naargelang of iemand professor of loodgieter is, passen we onze houding en taal aan. Nog meer dan kennis zal vandaag iemand zijn hebben120 zijn plaats op de ladder bepalen121. 120
Salaris, auto, huis, vakanties.... Professor Elchardus vertelde ons tijdens een les eens hoe hij toen hij assistent in de VS was, gekleed met een vestje van de technische dienst van de Amerikaanse universiteit de aula binnenging waarin hij later de eerste les aan de eerstejaars ging geven. Hij begon te praten met de studenten die vooraan in de aula plaats hadden genomen. "Welk vak gaan jullie volgen? Sociologie? Hey toevallig heb ik daar iets over gelezen. Over de plaats van de mens in de maatschappij enzo". De studenten waren tijdens deze korte tijdsspanne eerst 121
64
Hierna zullen we niet onvoorwaardelijk voor werk pleiten. Toch geven we grif toe dat werk nodig is en vooral nodig was om onze moderne luxueuze samenleving op te bouwen. Zonder een goed georganiseerde arbeidsdeling kon geen complexe samenleving ontstaan. Indien iedereen zijn individuele benodigdheden zelf zou moeten vervaardigen zou er geen vrije tijd ontstaan waarin andere mensen andere beroepen kunnen uitoefenen en de complexiteit binnen de samenleving laten toenemen. Doordat er bakkers zijn hebben andere mensen tijd om iets anders te doen dan brood te bakken. Ons pleidooi om het vandaag met minder werk te stellen vindt zijn voedingsbodem op verschillende gronden. Ten eerste leveren niet alle jobs vandaag een meerwaarde. Zeer veel jobs zijn inhoudloos, belasten het milieu overdadig of kosten de maatschappij zeer veel geld. Anderzijds zorgen de ongewenste en schadelijke neveneffecten ervoor dat we ze als gemeenschap moeten corrigeren. Iets dat minder en minder lijkt te lukken wanneer we de rampzalige milieuproblemen, hopeloze files, onmetelijke stress en andere factoren in rekening brengen. Een tweede reden komt uit het besef dat zeer veel mensen met de huidige gang van zaken ontevreden en zelfs zeer ongelukkig zijn. De enorme consumptie van antidepressiva en slaapmedicijnen verraadt een maatschappelijk on-wel zijn. Burn-outs, opnames in de psychiatrie en soms zelfmoorden illustreren de menselijke schreeuw voor een ander leven op een nog schrijnendere manier. Een laatste reden is dat we het ons kunnen permitteren om als wereldsamenleving minder te gaan werken. De arbeidsdeling leverde genoeg luxe op zodat we ons nu eindelijk met onze individuele levens kunnen bezig houden, in plaats van de meerwaarde van de gemeenschappelijke vrucht van onze arbeid aan een kleine economische elite af te staan. Als we weten dat vijfentachtig mensen evenveel bezitten als de helft van de wereldbevolking, zijn we dan als wereldsamenleving goed bezig? De herverdelingstechnieken die de positief verrast, maar nadat de klusjesman meer en meer ging theoriseren toch ook een beetje wantrouwig geworden over zijn stellingen en nadien zelfs een beetje beginnen lachen. Tenslotte nam de klusjesman afscheid en de assistent kwam binnen. Nu kreeg wat hij gezegd had plots meer waarde in de ogen van de studenten. Dit was tegelijkertijd natuurlijk het begin van een zeer goede eerste les. Wat iemand zegt moet je op basis van de inhoud bekijken, niet het plunje telt.
65
politici ons voorstellen helpen de zaken niet vooruit. Veel geblaat, weinig wol. Hierboven zetten we opzettelijk werk vóór het gezin omdat het in de realiteit dikwijls zo is dat mensen meer wakkere tijd aan hun werk besteden dan aan hun gezin, geliefden, vrienden of familie. Het lijkt wel of werken ons lievelingsbezigheid is. Maar is dit wel zo? We moeten een duidelijk onderscheid maken tussen werk waarbij we de kans krijgen om onze eigenheid te manifesteren en helemaal op te gaan in wat we doen. Het soort werk dat maar zeer weinig voor handen is en waar alleen geprivilegieerden van kunnen genieten. Voorbeelden hiervan zijn beroepssporters, acteurs, kunstenaars, professoren... Vaak kunnen deze zeldzame beroepen tevens op een genereuze verloning rekenen. De meeste andere jobs bestaan uit weinig uitdagend werk waarbij de werknemers moeten gehoorzamen en meestal niet geïnteresseerd zijn in hun werk noch het gevoel hebben zich te ontplooien. Deze weinig geprivilegieerde jobs zijn er veel, maar eigenlijk niet genoeg om iedereen via werk een inkomen te bezorgen. De antropoloog David Graeber noemt ze Bullshit Jobs. Men lijkt ze uit te vinden om de mensen bezig te houden. We vinden ze terug in de dienstverlening, telemarketing en nieuwe (overheids)administraties die ontstonden nadat de automatisering in andere sectoren het teveel aan werkkrachten werkloos achterliet. Het zijn jobs waarvan de mensen die ze doen vaak toegeven dat ze geen meerwaarde hebben. Daarnaast vindt men ze verrassend genoeg dikwijls in de hogere regionen van overdreven hiërarchisch opgebouwde bedrijven, waar iedere afdeling zijn eigen directeur heeft maar die weinig of geen meerwaarde voor het bedrijf betekenen. Integendeel hun overmatige controlerende houding zorgt net voor frustratie bij de andere werknemers waardoor het geheel minder efficiënt werkt en er een onaangename werksfeer heerst122. Professor Isaac Getz, een psycholoog en expert in managementtechnieken, zegt dat er in Frankrijk en Duitsland maar 11% van de werknemers met plezier gaat werken. Dat is één op negen. De grote meerderheid, ongeveer 60 % voelt zich niet betrokken bij zijn werk en komt opdagen om zo een salaris te ontvangen. Het laatste derde van de 122
Graeber (2013)
66
mensen is zeer ongelukkig op het werk123. In het boek Waarom zijn we niet gelukkig? laat de econoom Richard Layard aan de hand van tabellen zien hoe gelukkig mensen bij verschillende activiteiten zijn. Op de derde laatste plaats staat huishoudelijk werk op de voorlaatste en laatste plaats bengelen met bijna dezelfde lage score werken en forenzen. De baas staat trouwens op de laatste plaats van mensen die we graag rondom ons hebben124. We zullen zien dat er in de geschiedenis allerlei paternalistische belanghebbenden loonarbeid en arbeidsmoraal promootten om mensen tegen hun zin en eigenbelang aan het werk te zetten. Naast ons werk zelf neemt het woon-werkvervoer een aanzienlijke tijd in beslag. Wekelijks zijn we makkelijk een tiental uur kwijt aan het pendelen in mistroostige files en overbevolkte bussen en treinen. Meestal om werk te doen waarvan we meestal slechts het loon appreciëren. Wegens een barstensvolle werkweek besteden we de zaterdag aan poetsen en boodschappen doen. Zondag reserveren we voor bezoek, feestjes en andere uitstapjes. 's Maandags herbegint onze dolle absurde routineuze werkweek opnieuw. De Fransen vatten dit levenstempo snedig samen als metro, boulot, dodo. En zo gaat het week na week, maand na maand en jaar na jaar. Tot wanneer we uiteindelijk met pensioen kunnen, in België 67 jaar, een leeftijd dat sommigen onder ons niet zullen halen. Halen we het wel dan begint ons leven eindelijk. Weliswaar gehinderd door beperkende ouderdomskwalen gaan we wereldreizen maken, orchideeën telen of op een andere manier van ons levenseinde genieten. Dat is als we bij het bereiken van het pensioen niet in een zwart gat vallen. Vervreemd van onszelf zijn we geconditioneerd geraakt aan het werken. In toenemende gevallen is de hoogte van ons pensioen zelfs niet hoog genoeg om te overleven. Een beetje een vreemde gang van zaken niet? Kunnen we echt niet beter verwachten van een leven in onze super gesofisticeerde maatschappij? Opvallend is dat zeer veel mensen over deze manier van leven klagen maar met het slaafse we kunnen niet anders vrede nemen. Maar kunnen we echt niet anders? Moeten we allemaal tot we 123 124
Meissonnier (2014) Layard (2009) p.25
67
bijna dood vallen werken? Jobs doen die we zelfs niet leuk vinden maar die de hypotheek betalen en de banken slapend rijk maken. In hoeverre spelen we het levensspel zelf? Staan we ze zelf aan de flipperkast of zijn we het balletje dat een ander in het rond schiet? Hebben we iets te zeggen over de manier waarop we ons leven inrichten? Of hebben we de leiding van ons leven samen met het oligarchische bestuur van onze samenleving aan de politieke en financiële elites overgedragen? Dit zijn de vragen waar we ons in dit laatste deel gaan mee bezig houden. 2. Levenskunst. Onze hedendaagse maatschappij kenmerkt zich door het wegvallen van grote ideologieën. Ideologieën die in een nog niet zo ver verleden de samenleving mee vorm en waarden gaven. Kerken zijn zo goed als leeg. Politieke ideologieën verliezen hun leden en bestaansredenen. Beroeppolitici weten niet goed waar ze voor opkomen. Socialisten zijn de betekenis van solidariteit kwijt. Liberalen kunnen alleen nog winstmarges berekenen en veel christendemocraten zijn noch christelijk noch democraat. In de praktijk vertaalt zich deze leegte in een grote onzekerheid. Mensen krijgen meestal geen opvoeding of opleiding om deze leegte of vrijheid zelf in te vullen. Wie ben ik? Wat wil ik? Hoe realiseer ik mijn levenskeuze? Veel mensen denken hier niet over na noch maken ze aanstalten om hun eigen keuze waar te maken. Uit conformiteitdrang spiegelt de meerderheid zich aan de andere of gehoorzaamt gedwee aan de door de elites opgelegde levenswijze, wat op hetzelfde neerkomt. De maatschappij waar de moderne mens tevens een product van is evolueert op een bepaalde manier waar de meeste mensen, hoewel niet altijd tevreden over de gang van zaken, zich moeilijk tegen kunnen verzetten. Als de mens niet aan het gehoorzamende werken is bestoken honderden reclames per dag onze tijdgenoot met de beste manier om zijn leven in te richten en het ware geluk te vinden. Weinig kritisch verliest men iedere unieke levenskunst en vergaloppeert men zich om de gepromote producten slaafs aan te schaffen waarin men hoopt zijn bestaansreden te vinden en anderen te overtreffen. Statussymbolen dienen als examens om het welslagen van het moderne leven te testen. Luxeproducten zijn de make-up van het moderne leven. Ze camoufleren onze leegte. Auto's, villa's, vakanties, 68
keukens... alles moet groots en liefst exceptioneel zijn. Betaald of op de pof, de materiële geneugten bewijzen het geslaagde leven. Hoewel voor velen niet haalbaar werken de meeste mensen zich kapot om aan deze spiegel-egotripperij mee te doen. Zij die niet mee doen of de bovengenoemde criteria niet bereiken zijn losers of weirdos die de zin van het leven niet begrijpen. Want hoewel men de kerken leeg aantreft kent de moderne tijd een bijna universele religie; het consumentisme. De moderne kerken zijn de winkels, de shopping malls de moderne kathedralen. De kudde spreekt men vandaag toe via crimineel goed uitgedokterde reclames. Zoals iedere godsdienst die zichzelf respecteert vertellen de hoge priesters ons dat er maar één god is. Dat slecht één levenswijze tot geluk leidt. Werken en consumeren. Maar maakt dit ons echt gelukkig? Op het eind van het leven gekomen kunnen mensen eerlijk en zonder schroom terugblikken op hun levenspad. Is men tevreden met het leven dat men leidde, of niet? Bronnie Ware werkt als palliatief verpleegster met stervende mensen. Doorheen de jaren begeleidde ze veel mensen naar de plaats waar het eeuwige het tijdelijke vervangt. De verhalen van de stervenden inspireerde haar dermate dat ze er een boek over schreef. The Top Five Regrets of the Dying125 bespreekt de vijf meest voorkomende spijtgetuigenissen van de stervenden die Bronnie afgelopen jaren sprak. Op de eerste plaats komt de spijt dat men niet zijn eigen leven leidde. Men komt tot de vaststelling dat men vooral deed wat anderen wilden. Eigen aspiraties, dromen, wensen schoof men aan de kant. Op het eind van zijn leven beseft men dat dit niet meer zal gebeuren en men is hier droevig om. Werken vulde veelal de plaats in van het leven. Vooral mannen klagen over het feit dat ze te weinig tijd voor de kinderen vrijmaakten126. Te hard en te lang werken is goed voor de tweede plaats. Men stelt altijd maar plannen uit naar later want nu moet men nog werken. En als men dan met pensioen gaat is men dikwijls fysiek niet meer in staat om alleen of als koppel te reizen of van een aangenaam levenseinde te genieten.
125
http://www.theguardian.com/lifeandstyle/2012/feb/01/top-five-regrets-of-thedying 126 Dit was minder het geval bij de vrouwen omdat deze nog in een tijd leefden waarbij de vrouwen niet buitenhuis gingen werken en ze meer bij hun kinderen waren.
69
Op drie volgt spijt omdat men te weinig zijn gevoelens durfde te uiten. Op nummer vier betreurt men het verdwenen contact met oude vrienden. Tenslotte spijt het de stervende dat hij zichzelf niet toeliet om gelukkig te zijn. Net voor het sterven is men duidelijk niet teleurgesteld in niet aangeschafte materiële zaken. Het verdriet komt uit het besef dat men zijn kans op zijn levenspad mislopen is. Om niet in het kielzog van deze stervenden te eindigen stellen we voor om vóór het einde van ons leven bewuster te gaan leven en ons eigen levenspad te bewandelen. Hiermee introduceren we niets nieuws. De Griekse filosofen pasten al voor een slaafs leven. Van Socrates zijn de woorden dat een niet onderzocht leven niet de moeite waard is. Hij kreeg de doodstraf omdat hij de jeugd corrumpeerde. Zijn doodszonde was om de jeugd, en de anderen, ervan te overtuigen om zich voor de ontplooiing van hun ziel in te zetten, vandaar zal de deugd komen en niet vanuit het geldelijk gewin127. Socrates was een meester in het ontmaskeren van de onkunde van zijn gesprekspartners. Hij deed dit niet door zijn wijsheid op te leggen maar door te ondervragen. Tijdens de ondervraging bleek al vlug de ondeskundigheid van zijn gesprekspartner en meer nog de inconsequentie van hun redenering128. Maar bewust leven wat is het? Hoe doe je het? Om ons bij het beantwoorden van deze vragen te helpen gaan we ten rade bij een filosoof uit de negentiende eeuw Friedrich Wilhelm Nietzsche. Deze laatste hekelde de slavenmoraal die de joods-christelijke leer in de samenleving had doen insijpelen. Volgens Nietzsche moeten mensen niet slaafs ondergaan en gehoorzamen maar moeten ze integendeel durven hun eigen keuzes maken en hun eigen leven leiden. Op deze manier verzet Nietzsche zich tegen het fenomeen kuddedier en massamens die volgens hem de moderne mens karakteriseren. Een zin uit zijn oeuvre balt dit bondig samen: "Er is in de wereld één weg die niemand kan gaan behalve jij: waarheen hij leidt? Vraag niet, ga hem129". Bewust leven is dus doordacht je eigen levenspad 127
Jowett(1992) p.31en37 Tieleman (2008) p.246 129 Geciteerd in Dohmen (2007) p.106 128
70
bewandelen waardoor je authenticiteit zich manifesteert. Het neemt afstand van slaafs andermans orders opvolgen. Op het einde van een bewust leven hult men zijn laatste momenten niet in diepe grieven. Het eigen leven scheppen is een authentiek kunstwerk leveren waarvan ieder moment de identiteit van de kunstenaar-schepper weerspiegelt. Geen kerk, ideologie, status of reclameboodschap stuurt je schip maar je vaart op eigen kompas. Zowel in de antieke filosofie als bij Nietzsche, en vele andere filosofen, is het belangrijk dat het praktische leven de reflectie is van iemands principes en ideeën. Het is te makkelijk om grote principes te hebben en deze niet terug te vinden in iemands alledaags leven. We laten Nietzsche weer aan het woord: "Ik hecht belang aan een filosoof voor zover hij een voorbeeld kan stellen [...]De filosoof moet dit voorbeeld kunnen tonen in zijn zichtbaar leven en niet alleen in zijn boeken [...]"130. Om het echte geluk te vinden moeten we zoveel mogelijk trouw aan ons zelf blijven. Dit is één van de grote problemen van onze hedendaagse era, mensen kennen zichzelf niet en kunnen hierdoor niet consequent zijn. Problematisch is dat we om onze levenskunst in de praktijk om te zetten een bepaalde, financiële, onafhankelijkheid nodig hebben. Deze onafhankelijkheid is in onze huidige samenleving, die overvloed kent, paradoxaal genoeg niet zo makkelijk te bereiken. Nochtans voorspelde de econoom John Maynard Keynes in een optimistisch essay uit 1930 dat we vandaag aan een 15 uren werkweek genoeg zouden hebben om aan onze noden te voldoen 131. Keynes had waarschijnlijk gelijk maar besefte niet dat het kapitalisme en zijn handlanger de reclamebusiness ons dermate nieuwe kunstmatige verlangens zou bijbrengen dat we hierdoor toch even veel uren of meer zouden moeten blijven werken. Het kapitalisme heeft ons ontegensprekelijk goede dingen gebracht maar vader en zoon Skidelsky voegen hier treffend aan toe: "het heeft ons ook het voornaamste voordeel van die rijkdom ontnomen: het besef dat we genoeg hebben132.
130
Geciteerd in Tieleman (2008) p.249 Keynes (1930) 132 Skidelsky en Skidelsky (2012) p.101 131
71
Laten we als voorlopige premisse aannemen dat we moeten blijven werken om onze behoeften te bevredigen. Dan stellen we iets zeer vreemds vast bij de verloningsmechanismen waarvan het kapitalisme en de vrije markt zich vandaag bedienen. Bij het verlonen van beroepen houdt men geen rekening met de impact die ze hebben op het milieu en de maatschappij. In een onderzoek A Bit Rich uit 2009 berekende de onafhankelijke Britse denktank New Economic Foundation (NEF) de maatschappelijke waarde van zes verschillende beroepen. Ze vergeleken drie laag betaalde jobs; schoonmaker in het ziekenhuis, een arbeider op een recyclepark en een kinderverzorgster met drie zeer goed betaalde jobs; een City133 bankier, een fiscalist en een uitvoerende in de reclamewereld. Om deze vergelijking te maken gebruikten de onderzoekers technieken van Social Return on Investment methode. Zo houdt men rekening met de waarde van iedere job op maatschappelijk niveau. De bevindingen zijn zeer duidelijk. De in het voorbeeld zeer goed betaalde jobs brengen de maatschappij niets bij. Integendeel, ze betekenen een fors verlies voor de maatschappij. Het verlies dat deze jobs op maatschappelijk niveau genereren moet de samenleving in zijn geheel bijpassen. Een bankier in de City die tussen de 500.000 en 10 miljoen pond per jaar verdient, vernielt per verdiende pond zeven pond aan maatschappelijk goed. Zo één iemand vernielt per jaar dus tussen de 3,5 miljoen en 70 miljoen pond. De grootste maatschappelijke vernieler van de drie is de fiscalist. Met een inkomen tussen de 75.000 en 200.000 pond vernielt hij voor iedere verdiende pond 47 pond maatschappelijk goed, hier dus tussen de 3.525.000 en 9.400.000 pond. Zijn taakomschrijving vraagt hem expliciet om te zorgen dat zijn werkgever zo weinig mogelijk belastingen betaalt wat natuurlijk betekent dat de samenleving inkomsten misloopt. Het vreemde is dat iedereen deze grootverdieners ophemelt en ze als voorbeelden naar voren schuift. Hoewel slecht voor de maatschappij wil de meerderheid van de mensen graag dat hun kinderen deze jobs later bekleden. De laag betaalde functies hebben allen gemeen dat ze een meerwaarde voor de samenleving betekenen. De kinderverzorgster brengt de samenleving per verdiende pond tot 9,5 pond op en de grootste maatschappelijke weldoener is de persoon die op het recyclepark 133
Het financiële hart van Londen wordt de City genoemd.
72
werkt. Per verdiende pond brengt hij de maatschappij 12 pond op. Toch moeten deze beroepen die een enorme maatschappelijke waarde hebben tevreden zijn met een karig loon en weinig of geen aanzien. Zulke jobs zijn bij het publiek geen eerste keus jobs en voor hun kinderen wensen ze iets anders. Het NEF stelt omwille van haar vaststellingen voor om de actuele toegekende salarissen opnieuw te berekenen en nu rekening te houden met de aangetoonde maatschappelijke opbrengst of vernieling, om de hoogte van de salarissen vast te stellen134. De manier waarop men mensen verloont is zeer vreemd en heeft even vreemde consequenties. Zij die een maatschappelijk relevante taak uitvoeren moeten levenslang blijven werken voor een klein loon en dito pensioen. Ze kunnen moeilijker met werken stoppen om meer tijd te besteden aan eigen interesses, zelfontplooiing of authentieke levenskunst. Maatschappijvernielers trakteert men anderzijds op een rijke mens leven waardoor ze hun eigen leven naar goeddunken kunnen inrichten. Vanuit moreel standpunt is dit onrechtvaardig en schreeuwt deze omstandigheid voor een urgente rechtzetting. Zouden we eenzelfde situatie kennen indien het volk zelf een verloningsmechanisme ontwikkelde? Opmerkelijk is dat de meeste mensen ook dit zomaar pikken, niet zo in Zwitserland. Hier bestaat de wil om onze tijdelijke premisse te moeten werken te veranderen. In het Alpenland kent men de traditie om via burgerinitiatieven en referenda in de politiek tussen te komen. Langs deze weg loopt er momenteel een voorstel om een onvoorwaardelijk basisinkomen (OBI) van 2020 euro per maand aan iedere Zwitser te betalen. Dit bedrag is een voorbeeldbedrag en kan na debat nog veranderen135. Maar de bedoeling is duidelijk, iedere Zwitser van een gegarandeerd onvoorwaardelijk maandinkomen voorzien zonder enige tegenprestatie te eisen. Waarschijnlijk is het niet toevallig dat kunstenaars, therapeuten en filmmakers aan de basis van het initiatief liggen. Mensen die dagelijks ondervinden hoe moeilijk het is om het eigen levensproject te realiseren. In Zwitserland is dit initiatief er 134
Kersley e.a. (2009) p.3-4 http://basisinkomen.nl/wp/zwitsers-referendum-over-2500-frankenbasisinkomen/ 135
73
gekomen na een volksreferendum. In België en andere Europese landen kent men dit democratisch instrument niet. We zagen in het vorige boek dat de meeste beroepspolitici hier zelfs tegen zijn. Mensen met vrije tijd denken, leven, creëren en organiseren zich. Zou dit de reden zijn waarom de politici zo een afkeer van het referendum en het basisinkomen hebben? Als bevolking beschikken over een bindend referendum is jezelf wapenen. Het referendum is in staat om de traditionele politieke processie van Echternach te verlaten en voor een snelle verandering te zorgen. Omdat het volk de ontwerpen indient is het per definitie een zaak dat minstens een deel van het volk aangaat in tegenstelling tot wetsontwerpen en wetsvoorstellen die respectievelijk een minister of het federale parlement indient en waar het volk geen zeggenschap over heeft. Nietzsche zag het realiseren van het levenskunstproject of autotherapie als een proces van loskomen van de traditionele waarden die in de maatschappij heersen136. Getransponeerd naar ons tijdperk zou dit het loskomen zijn van het alomtegenwoordige consumentisme en van al de mogelijke lifestyle adviezen. Ook de gemeenschapsmoraal zal niet langer de onze zijn. Het zou betekenen dat je vanuit je eigen inspiratie het conformisme uitschakelt en je eigen levenservaringen en -projecten ontwikkelt. Voor Nietzsche is het resultaat van deze transformatie niet zo belangrijk. Het onderweg zijn, het bezig zijn en het durven ondernemen is essentieel. We weten niet wat Nietzsche over het OBI zou denken om ons bij het project van levenskunst te helpen. Ons lijkt het in elk geval een zeer goed principe. 3. Het onvoorwaardelijk basisinkomen. Volgens het Basic Income Earth Network (BIEN) is een OBI een gegarandeerd inkomen dat ieder individu krijgt zonder rekening te houden met andere inkomens en vermogens en zonder enige tegenprestatie te vragen. Er zijn een heleboel ethische en filosofische argumenten om voor het OBI te argumenteren zoals; vrijheid, 136
Dohmen (2007) p.112
74
gelijkheid, co-eigenaarschap van de aarde en haar grondstoffen, waardigheid, autonomie, milieuredenen, zelfs als manier voor verdere ontwikkeling en versteviging van democratie,137... . Toch verdedigt BIEN het OBI eerst en vooral omdat men werkloosheid en inkomenloosheid niet kan uitsluiten138. In relatie met een authentiek leven leiden zou een OBI vanzelfsprekend zeer veel onzekerheden wegnemen waardoor mensen in alle veiligheid meer beslissingen kunnen en durven nemen. Omdat men het OBI op een onvoorwaardelijke en individuele manier krijgt, creëert het een situatie waarbinnen de mens als levenskunstenaar kan optreden. Vandaar dat dit concept van een OBI ons een belangrijk instrument lijkt om verder te onderzoeken. Een eerste voorstel voor een OBI vinden we eind 18de eeuw terug bij Thomas Paine in zijn pamflet Agrarian Justice. Paine dacht niet aan een maandelijks inkomen maar aan een dotatie die iedere volwassene zou krijgen. Zijn idee kent geen solidariteitsbasis maar ontstaat uit een rechtvaardigheidsgevoel, waarbij iedereen recht heeft op een deel van de natuurlijke rijkdom139. Na Paine zullen er nog veel filosofen en economen de idee van het onvoorwaardelijk basisinkomen verdedigen. Hun drijfveer varieert van het recht op een deel van het vruchtgebruik van de aarde hebben (Paine) de armoede en werkloosheid uit te roeien (George Cole) of nog de complexe overheidsbureaucratie te versimpelen (Milton Friedman)140. Over de betaalbaarheid van het OBI kunnen we zeggen dat ondertussen vele academici, waaronder Guy Standing professor in ontwikkelingstudies en tevens stichtend lid van BIEN en econoom en voormalig Nobelprijswinnaar voor de economie James Meade, een OBI betaalbaar achten141. Ons lijkt het een belangrijk instrument om tot een individuele en collectieve levenskunst te komen. Bovendien is het OBI een goed middel om de milieuproblematiek aan te pakken.
137
Christensen (2008) p.2 http://www.basicincome.org/basic-income/ 139 Vanderborght en Van Parijs (2005) p.12 140 Vanderborght en Van Parijs (2005) p.17-18 141 Skidelsky en Skidelsky (2012) p.276 138
75
4. Arbeiden is veelal slavernij en slecht voor het milieu! Aanvankelijk was het voor onze voorouders een zeer eigenaardig fenomeen toen bepaalde mensen plots stukken van de aarde claimden voor eigen bezit, "[...]het 'bezit' van land (moet) even 'tegennatuurlijk zijn geweest als het bezit van lucht of van de zon" aldus de antropoloog Rik Pinxten142. Het tweede deel van zijn Discours sur l'origine et les fondements de l'inégalité parmi les hommes laat de filosoof Jean Jacques Rousseau beginnen met:"De eerste man die het in zijn hoofd haalde om een stuk land te omheinen en te zeggen "dit is van mij" vond anderen simpel genoeg om hem te geloven. Deze man was de ware stichter van de burgermaatschappij. Van hoeveel oorlogen, misdaden en moorden, van hoeveel ellende en armoede zou men niet verlost gebleven zijn wanneer iemand de stokken uit de grond getrokken had of de kuilen gevuld had en naar zijn mannen geroepen had: pas op voor deze bedrieger, je bent verloren indien je vergeet dat de vruchten van de aarde van ons allen zijn, en de aarde van niemand"143. Vanzelfsprekend had de wereld er vandaag anders uitgezien had men de inname van de aarde door machtswellustelingen voorkomen. Maar de mensheid slaagt hier alsnog niet in. Dit is niet zo verrassend, herinner u de conformiteittest van Solomon Asch in het vorige boek. Nog voor Asch stelde Bertrand Russell in 1938 al dat er mensen zijn die meer drang naar macht hebben dan de gemiddelde persoon. Zij kunnen zich makkelijk zaken toe-eigenen vanwege de gemakzucht en behaagzucht van de meerderheid. Russell ziet bij de schuchterste onder hen zelfs een drang naar onderwerping wat de machtigen nog meer vrij spel geeft144. Na de vermarkting van de natuur was hetzelfde lot de arbeid beschoren. Bij werken denken we aan loonarbeid nochtans is loonarbeid een vrij recent fenomeen. In de middeleeuwen leefde men op een heel ander ritme dan vandaag, één op de twee dagen was een vrije dag. De bevolking bestond grotendeels uit kleine landbouwers met een eigen stukje grond voor groenten en waar een paar kippen en 142
Pinxten (2009) p.112 Rousseau (2004) p.33 144 Russell (1978) p.11 143
76
ander vee rondliepen. De middeleeuwer had minder materiële zaken maar had meer vrije tijd. Loonarbeid werd toen als een vorm van prostitutie gezien en was arbeid die men niet wou verrichten. Hans Achterhuis merkt op dat tussen de 17de en 19de eeuw er een nieuwe visie op loonarbeid ontstond en er nieuwe waarden in de samenleving binnenslopen. Arbeiden voor loon is vanaf dan niet langer het lot van de arme stakker maar wordt als een nuttige en eerbare bezigheid gezien145. Deze verandering kende een lang voorspel. Na de christelijke kerk die arbeid als boetedoening voor de erfgenamen van de zondeval verkondigde gingen de verschillende protestantse stromingen de arbeid en het verdienen van geld, met de verplichte ascetische levensstijl, ophemelen. Geldgewin was een bewijs van goddelijke uitverkorenheid. Niet werken was ongehoord en luieren leidde tot drank en buitenechtelijke seksuele omgang. Binnen de kerkelijke gedachtegang waren zulke levensgewoonten een waarborg voor de hel. Met arbeid daarentegen kon men zijn hemel verdienen en in het slechtste geval kon men hem nog altijd via aflaten kopen. Arbeid adelt was niet alleen een kerkelijke stelling. Saint-Simon een achttiende-eeuws denker verkondigde hetzelfde mantra. Hij verafschuwde werklozen, volgens hem waren het nietsnutten en ongewenste individuen die een last vormden voor een maatschappij die naar vooruitgang streefde146. Karel Marx die de maatschappij zag als een strijd tussen de Bourgeoisie, de uitbuiters, en het proletariaat, de uitgebuitenen, had een ambigue relatie tegenover het fenomeen arbeid. Volgens hem vervreemde de industriële arbeid de arbeider van zijn arbeid en van zichzelf en was het een middel van de Bourgeois om de proletariër uit te buiten en enorme winsten te maken. Tegelijkertijd was arbeid voor hem een soort van religie, omdat de mens via zijn arbeid zichzelf en zijn omgeving schiep. Hij zag de arbeider hierdoor een beetje als een kunstenaar, maar zijn kunstwerk moest wel door middel van arbeid geschieden147. Het is natuurlijk een vreemde gedachtegang voor iemand die het kapitalisme vernield wilde zien. Want men kan zijn stelling interpreteren als een leger arbeiders aan het kapitalisme te schenken. Een paradoxale 145
Achterhuis (1984) p.58-64 Achterhuis (1984) p.72 147 Achterhuis (1984) p.105 146
77
gedachtegang die niet onopgemerkt voorbijging aan Paul Lafargue, de schoonzoon van Marx. Verwijzend naar het bizarre standpunt publiceerde hij in 1883 een satirisch pamflet Le droit à la paresse réfutation du droit au travail de 1848, waarin hij de draak steekt met zijn schoonvader's idee over arbeid en de utopie van luilekkerland verdedigt148. In zijn pamflet vinden we verder verschillende verwijzingen waarin hij meent dat het proletariaat zelf de fout treft van het voortbestaan van het kapitalisme. Lafargue betreurt het tijdperk waarin de mens nog niet "door de dwang van de civilisatie en de bevolen arbeid is bedorven"149. De verschillende paternalistische aanzetten tot werken betekende niet dat plots iedereen gedwee aan het loonarbeiden ging. Integendeel de verandering trad zeer geleidelijk op en liep niet van een leien dak. Om de nieuwe kapitalistische mentaliteit bij de arbeider te introduceren gebruikte men een brutaal opvoedingsproces, waarbij men aanvankelijk folterde en mensen van hun vrijheid beroofde. Nadien gebruikte men meer gehumaniseerde technieken om de mens werkwillig te maken150. In de begindagen van de industriële revolutie gebeurde het vaak dat mensen zich verzetten tegen de industrialisatie en de machines die de arbeidsevolutie incarneerden. In Engeland was er bijvoorbeeld het verzet tussen 1811 en 1816 van de Luddieten die er 's nachts op uittrokken om machines te vernielen151. De overgang van de traditionalistische manier van leven naar het systeem van de kapitalistische loonarbeider vat Max Weber samen als volgt:"De 'traditionalistische' arbeider vraagt niet: 'Hoeveel kan ik per dag verdienen als ik zoveel mogelijk werk?', zoals het de kapitalistische arbeider betaamt, maar hij vraagt: "Hoeveel moet ik werken om genoeg te verdienen om mijn (traditionele) behoeften te bevredigen?"152. Dat arbeid in essentie overroepen is vinden we terug in het essay In praise of Idleness van Bertrand Russell. Deze twintig eeuwse edelman,
148
Achterhuis (1984) p.105 Constandse (1974) p.22 150 Achterhuis (1984) p.78-81 151 Frey en Osborne (2013) p.7 152 Geciteerd in Achterhuis (1984) p.75 149
78
veelzijdige denker en laureaat van de Nobelprijs voor de literatuur was eerst en vooral een humanist die zich inzette voor de vooruitgang van de mensheid. In bovengenoemd essay zegt Russell:"[...] dat er veel schade in de moderne wereld berokkend is door het geloof in de deugdzaamheid van arbeid, de weg naar het geluk en de welvaart schuilt in het georganiseerd verminderen van de arbeid"153. Aanvankelijk was er zeer veel overtuiging en dwang nodig van kerken, de economische - en politieke elite om mensen aan het werk te krijgen. Zij hadden en hebben er natuurlijk alle belang bij dat de mensen voor zeer weinig geld hele dagen werken om in hun basisbehoeften te voorzien. Naast de geweldige winsten die ze zo maken zijn ze zo ook zeker dat de mensen iets om handen hebben en kunnen ze zich minder tot vragenstellers ontwikkelen154. Vandaag kunnen politici niet langer zo een doorzichtige argumenten aanhalen. Men gebruikt nu There is no alternative (TINA) en wat met de pensioenen? om de mensen in be-dwang te houden. Toegegeven meer dan honderd jaar verzet, stakingen en vakbonden hebben deels hun vruchten afgeworpen. De westerse samenlevingen kennen een veertig uren werkweek. De weekends zijn meestal vrij en met hun loon kunnen de meeste mensen rondkomen. Maar dit is nog geen fantastisch en gewenst uniek leven. Bovendien is deze trend de laatste decennia weer aan het keren. Vanaf de jaren tachtig gaven politici over de hele wereld meer en meer macht aan de economische elite waardoor ze vrijspel kregen over de sociaaleconomische invulling van de samenleving. Tegenwoordig betalen werkgevers hun werknemers zo weinig mogelijk. Arbeiders moeten langer voor eenzelfde loon werken, hun vaste contracten worden ingeruild voor interim-contracten die minder recht op premies en minder zekerheid bieden. De pensioenleeftijd wordt opgetrokken, het stakingsrecht wordt uitgehold... Allemaal aanwijzingen dat werknemers minder bescherming genieten en vaker met minder loon genoegen moeten nemen. De werkgevers kunnen zich dit permitteren omdat ze weer een reserveleger werkmoetigen achter de hand houden en de politici niet tussenbeide komen.
153 154
Russell (1932) p.2 Graeber (2013)
79
Bent u niet tevreden, niet getreurd iemand anders zal het werk wel doen en u kan bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) om een uitkering gaan. Een uitkering voor werkloosheid krijgen is vandaag geen sinecure. Er zijn een heleboel inclusiecriteria en eenmaal uitkeringsgerechtigd moet men zien dat men zijn uitkering niet verliest. Op ieder moment moet de uitkeringsgerechtigde aan de overheidsadministratie kunnen bewijzen dat hij zich genoeg inzet om een job te vinden. Er zijn streefdoelen bij de overheidsdienst. Iedere uitkeringsgerechtigde werkloze is er één teveel. Vooral in tijden van crisis schrapt men graag wat uitkeringsgerechtigden van de lijst. De tijdsgenoot wordt reeds klaar gestoomd om de onaanraakbare gemeenschapswerk te laten doen om zijn uitkering te behouden. Van iedere overheidsadministratie mag men verwachten dat ze probleemloos een kosten-batenanalyse doorstaat. Maar is dit zo voor de VDAB of andere jobcenters? In Nederland alvast niet en er is geen enkele reden dat dit in België anders is 155. In Groot-Brittanië is er zelfs sprake van een vernederende en tijdrovende behandeling van de werklozen door de ambtenaren. Klokkenluiders onthulden dat het personeel van de jobcenters quota krijgen en wanneer ze die niet halen treft men sancties. Wanneer men de Britse dienst een kostenbaten analyse laat ondergaan zien we dat ze drie à vijf miljard pond per jaar kost156 maar niet kan bewijzen dat ze langdurige werklozen aan werk helpt. Volgens professor Standing zijn ze een: "verkwisting van belastinggeld"157. Ons hedendaags sociale beleid vindt haar oorsprong bij onze oosterburen. Duitsland introduceerde in 2003 onder leiding van de 155
https://decorrespondent.nl/754/het-failliet-van-de-nederlandsewerklozenindustrie/19325020-c8eb7ff4 Hoewel dit artikel de Nederlandse arbeidsmarkt beschrijft verneemt men dat in België de kosten voor mensen aan het werk te helpen nog hoger liggen. We vermoeden dat het resultaat van de jobcoaching en andere sollicitatie technieken in Nederland en België niet zoveel verschillend zullen zijn en de resultaten in dezelfde lijn liggen. 156 Deze som gaat over de werkingskosten en lonen voor de administratie van de jobcenters, dus niet de kost van de uitkeringen van de werklozen. 157 Standing (2014) p.243-244
80
sociaaldemocraat Gerhard Schröder, die een coalitie van sociaaldemocraten met groenen leidde, de Hartz158 wetgeving. Hierdoor veranderde de voormalige solide welvaartstaat in een citroenpers-staat. Onder het mom van activering en responsabilisering van de werklozen creëerde men de zogenaamde mini-jobs. Dit zijn zeer slecht betaalde jobs waar men onmogelijk op een menselijke wijze van kan leven. Maar voor de citroenpersstaat is alles beter dan een uitkering geven. De som van de uitkering verlaagde men naar 347 euro en de staat kwam tevens tussen in de kosten van de huishuur en verwarming. Maar eer men hier recht op heeft moet men wel eerst zijn eigen spaargeld opmaken. Wanneer men samenleeft of getrouwd is moet men op kosten van zijn partner rondkomen159. Werklozen worden zo helemaal leeg geperst en houden niets meer over, zelfs geen waardigheid. Dit Duitse voorbeeld wordt in Europa alom geprezen en in vele landen gekopieerd. De overheid stelt dat ze de bevolking op deze manier responsabiliseert. In feite culpabiliseert men haar voor een slecht politiek-economisch beleid. De mensen aan werk helpen is in de huidige technologische samenleving nog voor een andere reden moeilijk. Door de ontelbare automatiseringen op de arbeidsmarkt zijn er nog meer afvloeiingen in aantocht. We zagen al in het vorige boek hoe bedrijfsleiders vandaag overheden onder druk kunnen zetten door ermee te dreigen hun bedrijven naar lage loon regio's te verhuizen. Maar de concurrentie gaat veel verder, ze is letterlijk onmenselijk en moordend. Werknemers moeten het vandaag opnemen tegen machines en robots die veel sneller en veel nauwkeuriger werken. Bovendien klagen ze niet, dreigen niet met stakingen en zijn nooit ziek. De robots zullen veel van onze huidige werkplaatsen innemen en nog meer mensen in de werkloosheid doen verzeilen. Niet alleen bandwerk en selfscanning in de supermarkt of bibliotheek vervangen mensen door robots. De huidige technologie gaat verder en kan nu ook nietroutineuze taken door computers laten doen. Een groot voordeel van
158
Genoemd naar de raadgever van Schröder, Peter Hartz. Deze was voordien lid van de raad van bestuur van volkswagen. Begin 2007 werd hij voor een reeks witte boord misdrijven tot 2 jaar gevangenis en meer dan een half miljoen euro veroordeeld. 159 Opielka (2008) p.77-79
81
computers is dat ze megadata kunnen verwerken via algoritmen en dat ze onbevooroordeeld zijn. Dat maakt hen bijvoorbeeld zeer geschikt om fraude te onderzoeken, het voorbereidende werk in advocatenkantoren te doen of zelf recht te spreken. Sommige kankercentra en ziekenhuizen gebruiken nu al computers om diagnoses te stellen. Het verbeteren van de algoritmes en de computers zou tot 140 miljoen voltijdse kenniswerkers in de nabije toekomst kunnen vervangen160. Het is onjuist om te beweren dat de mensen die hun werk verliezen makkelijk ander werk zullen vinden en het is onverantwoord om die waan in een gewenst politiek beleid om te zetten. We hebben op planetair niveau een mentaliteitswijziging nodig die begrijpt dat voor zeer veel mensen werken, zelfs indien ze het zouden willen, niet meer zal gaan. Vanuit deze mentaliteit begrijpt men dat niet-werken de nieuwe realiteit is en moeten we een inkomensbron voorzien voor zij die uit de boot vallen. In plaats van treurig te zijn dat het werk is verdwenen zouden we dankbaar moeten zijn dat er eindelijk de kans bestaat om onze dagen te vullen met ons eigen levenskunstwerk en ondertussen te leven van het rechtvaardige OBI. Het basisinkomen kan desgewenst met een salaris van een tijdelijke -, deeltijdse- of voltijdse baan aangevuld worden. De bewoners van het klassieke Griekenland telden nog op slaven om zich onbeperkt met hun eigen leven en de zaken van de polis bezig te houden, wat een maatschappelijk meerwaarde voor de samenleving betekende. Vandaag nog meer dan gisteren bezitten wij de kennis om veel werk over te laten aan machines of robots. Hierdoor kunnen we zeer makkelijk een eigen leven leiden dat onze identiteit uitdrukt. Dit kan in zeer veel domeinen gebeuren, in de kunsten, politiek, reizen...Wanneer dit vandaag niet gebeurt is dit heel eenvoudig het gevolg van een politieke en morele beslissing. De groene partijen zijn in Europa lauwe minnaars van het OBI. Nochtans zijn er verschillende groene redenen om vanuit een groene visie voor het OBI te pleiten. Volgens de Amerikaanse econoom Herman Daly moet er zo vlug mogelijk een ecologisch humanism ontstaan. Deze visie houdt rekening met verschillende hedendaagse 160
Frey en Osborne (2013) p.16-19
82
problemen zoals; de fixatie op economische groei, de bevolkingsgroei, technologische innovaties en de groeiende inkomensongelijkheid. Produceren om te produceren om zo tot economische groei te komen is niet alleen absurd maar zorgt tevens voor zeer veel afval, slechte luchtkwaliteit, ontbossing... en uiteindelijk voor de vernieling van onze biotoop. Van de economische groei mantra moet men overgaan naar duurzame ontwikkeling die rekening houdt met ecologische duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en economische efficiëntie. Om de ecologische duurzaamheid te bereiken moeten de politieke leiders quota instellen die het gebruik van de natuurlijke bronnen beschermt. Pas na het stellen van de quota mogen ze de grondstoffen vrij geven aan de markt161. Ook de Belgische professor Philippe Van Parijs, die al sinds de jaren tachtig voor een OBI pleit en als stichter mee aan de wieg van BIEN stond, stelt dat het OBI een goede maatregel voor het milieu betekent162. Giorgos Kallis is een milieudeskundige, econoom en professor aan de universiteit van Barcelona. Hij is één van het groeiende aantal academici die pleiten voor degrowth. Minder focus op economische groei betekent op een verstandige en rechtvaardige manier onze economie verminderen en duurzaam maken zodat de natuur van het menselijke productieproces kan recupereren. Men moet op een zuinigere manier met de grondstoffen omgaan waardoor de afvalhoop drastisch vermindert. Het is niet de bedoeling van degrowth om de mensheid in een economische recessie onder te dompelen of mensen zonder inkomen achter te laten in economische onzekere tijden of de sociale vrede in gevaar te brengen. Integendeel, de nadruk ligt bij degrowth op een nieuwe en rechtvaardige herverdeling van werk, grondstoffen, welvaart en vrije tijd. Voorbeelden hiervan zijn de 21-uren werkweek, het OBI, meer tijd en werk geven aan jobs waarbij de menselijke factor belangrijk is zoals gezondheidszorg en onderwijs. Kallis benadrukt tevens een betere en rechtvaardigere herverdeling van de algemene belastinginkomsten163. Hierboven noemden we een heleboel academici die het invoeren van een OBI als een manier zien om het milieu te ontlasten. Maar hoewel ze in verschillende landen op verschillende momenten in de regering 161
Christensen (2008) p.4-8 Van Parijs (2009) p.4 163 Kallis (2011) p.874-876 162
83
zaten is er nooit een wetsvoorstel voor een OBI vanuit de groene hoek gekomen164. Vandaag is Groen! voorstander van een OBI indien verder onderzoek de haalbaarheid bewijst165. Hoeveel onderzoek zal voldoende zijn voor Groen! om een nieuw beleid te claimen? Op verschillende plaatsen in Europa koesteren links liberale politieke partijen het OBI. In België nam Vivant het OBI in haar verkiezingsprogramma van 1999 en 2003 op, maar de partij slaagde er niet in om de kiesdrempel te halen en zo het parlement te betreden166. België kent anno 2015 slechts één partij die resoluut voor een OBI kiest namelijk de piratenpartij167. Naast de politieke partijen is het belangrijk om even de instelling van de vakbonden ten aanzien van het OBI te beschouwen. De meeste onder hen kennen het OBI niet en wanneer ze het wel kennen zijn ze er meestal tegen. Ze hebben hier verschillende redenen voor. Vele denken dat het OBI het huidige minimumloon zal verlagen en de onderhandelingspositie van de werknemer verslechteren. Daarnaast vrezen ze dat een OBI niet alleen geïntroduceerd wordt als een sokkel maar dat het basisinkomen tevens de huidige sociale bijpassingen zou vervangen168. Vanzelfsprekend zijn bepaalde vakbondsmensen tegen omdat ze denken dat wanneer mensen een OBI krijgen hun ledenaantal drastisch zal verminderen169. Overal in Europa en Canada zijn er kleine syndicale splintergroepen die het OBI graag gerealiseerd willen zien. Maar zij vormen eerder een uitzondering. Om grote syndicale voorstaanders van het OBI te vinden moeten we naar ontwikkelingslanden afreizen zoals Colombia of Zuid-Afrika. In dit laatste land is het Congress of South African Trade Unions (COSATU) zeer enthousiast over de idee van het OBI. Ze pleiten openlijk voor de invoering en zien het als een manier om het land verder te ontwikkelen170.
164
Vanderborght en Van Parijs (2005) p.84-85 http://www.groen.be/basisinkomen 166 Vanderborght en Van Parijs (2005) p.86 167 http://programma.piratenpartij.be/#/basisinkomen 168 Vanderborght en Van Parijs (2005) p.80 169 Standing (2014) p.326 170 Vanderborght en Van Parijs (2005) p.79-82 165
84
Meer nog dan de ecologische redenen roept Daly het gebruik van een OBI in tegen de verder groeiende inkomensongelijkheid. Volgens hem moeten we geen absolute gelijkheid nastreven, dat is zelfs onwenselijk, maar we moeten er als gemeenschap wel naar streven om de ongelijkheid te beperken171. Guy Standing, deelt Daly's mening. Hij ziet in de huidige samenleving een nieuwe groep mensen ontstaan: het precariaat. De term is een neologisme en een versmelting van twee andere termen: het adjectief precarious dat onzeker of hachelijk betekent en het zelfstandig naamwoord proletariaat waarmee men de arbeidersklasse aanduidt172. Het precariaat heeft verschillende kenmerken. Het is een zeer heterogene groep van mensen die onzeker over hun werk, inkomen en uitkering zijn. Het kunnen studenten, immigranten, asielzoekers, arbeiders, werklozen, gepensioneerden, gehandicapten, ... zijn. Vaak moeten ze genoegen nemen met af en toe een interim-job of andere slecht betaalde banen. Het precariaat bevat niet alleen handwerkers maar ook hoog opgeleiden waar niet langer werk voor is of die tevreden moeten zijn met slecht betaald werk onder hun opleidingsniveau. Dikwijls missen deze mensen bepaalde rechten; bijvoorbeeld geen uitkeringsrecht, geen stemrecht of in het geval van een illegaliteit absoluut geen rechten. Hierdoor zijn het geen volwaardige burgers meer en worden ze aangeduid als denizen in tegenstelling tot de volwaardige burger of de citizen. Niet alleen de Europese crisislanden met Spanje, Griekenland, Italië, Portugal, Ierland voorop zien het precariaat groeien. Volgens Standing is de situatie reeds zo ver geëvolueerd dat in vele landen een kwart van de volwassen bevolking onder de noemer precariaat valt. Wat nog onheilspellender is is dat iedereen, wij dus ook, met een beetje ongeluk het precariaat kunnen vervoegen173. De recente financiële crisis en het onsociale neoliberalisme hebben er voor gezorgd dat de regels voor de werkloosheiduitkering en ziekteverzekeringsuitkering verhard zijn. Waar men vroeger de mensen die uit de economische boot vielen als slachtoffers zag van economische conjuncturele omstandigheden die geholpen moest worden is vandaag de teneur eerder eigen schuld dikke bult en worden 171
Christensen (2008) p.9 Standing (2013) p.7 173 Standing (2013) p.24 172
85
uitkeringsgerechtigden afgeschilderd als profiteurs. Omdat ze in precaire omstandigheden moeten overleven dreigt het precariaat tevens een gevaarlijke groep te worden. Ze zijn woest, vervreemd, angstig en leven in anomie omdat de samenleving en haar bestuurders ze uitsluiten. Op de langere termijn kan deze explosieve situatie de samenleving destabiliseren door rellen, opstanden, misdaad, (auto)geweld en dergelijke ongewenste uitspattingen174. In zijn laatste boek A Precariat Charter geeft Standing ons een 29 artikelen tellend charter met maatregelen die volgens hem noodzakelijk zijn om de precaire situatie waarin het precariaat zich bevindt te counteren. We belichten er hier twee die ons inziens zo vlug mogelijk gerealiseerd dienen te worden. Het eerste is het Onvoorwaardelijk Basis Inkomen. Standing ziet het realiseren van een OBI als een essentieel middel om loontrekkenden en het precariaat uit de huidige impasse te krijgen. De globalisering van de arbeid en de daarmee gepaarde gaande tot de bodem concurrentie zorgde voor de ontmanteling van de sociale instellingen en mechanismen waardoor de solidariteit en de sociale bescherming grotendeels wegviel. Alleen een OBI kan de nodige ademruimte geven om op een menswaardige manier te overleven. De kritiek dat een OBI niet betaalbaar is veegt hij van tafel. Vanzelfsprekend moet de wijze waarop de staat inkomsten genereert en herverdeelt veranderen ten voordele van minder begoede mensen. Maar dat is een politieke keuze. Het huidige belasting- en herverdelingsbeleid is op maat van de welvarende elite geschreven, ook dit is een politieke keuze175. Ten tweede pleit Standing in zijn charter voor een heropleving van de deliberatieve democratie. Waarbij de bevolking veel actiever aan het politieke bestuur van een land deelneemt via informatiesessies, debatten en dergelijke. De huidige toestand waarbij de politieke machthebbers de lakeien van de economische elite werden leidde tot een schijndemocratie. Om deze reden zitten we gevangen in een tijdsgeest die zich kenmerkt door een pathologische nadruk op de economische groei waarvan de economische elite de grote winnaars zijn. Zonder herwaardering van de participerende democratie zal hier geen verandering in komen176.
174
Standing (2014) p.31-32 Standing (2014) p.316-338 176 Standing (2014) p.363-367 175
86
De tegenpool van het precariaat vormen de plutocraten. Het begin van de eenentwintigste eeuw kenmerkt zich door een enorme kloof tussen rijk en arm die altijd heeft bestaan maar nu opnieuw zo groot geworden is dat er gevaar dreigt voor de sociale orde binnen de samenleving. De zeer diepe kloof is een accumulatie van rijkdom die er grotendeels gekomen is door belastinghervormingen ten voordele van de superrijken ten tijde van Ronald Reagan in de VS en Margaret Thatcher in Groot Brittannië. Bovendien gingen bedrijfsleiders vanaf dan enorme lonen ontvangen. In 1980 verdiende een CEO ongeveer 40 maal meer dan de gemiddelde arbeider, in 2012 steeg dit naar 380 keer177. De steeds maar groeiende economische macht van deze enkelingen heeft zeer vergaande politieke consequenties. Multimiljardairs hebben vermogens die iedere overheid doet kruipen. Volgend citaat illustreert perfect de overname van de macht door de markt en de economische spelers op de politici: "U, de politieke leiders, u moet weten dat u vanaf nu onder de controle van de financiële markten staat"178. De man die dit zei was Hans Tietmeyer, de toenmalige voorzitter van de Duitse centrale bank. Het citaat komt uit zijn speech die hij te Davos in Zwitserland ter ere van het World Economic Forum in 1996 gaf. Van de 2000 aanwezigen in de zaal waren er ongeveer 350 eerste-minister of minister179. We zijn hier als het ware getuige van een publieke machtsovername door de financiële markten. Maar de eenzijdige kapitaalgroei van enkelingen kan niet tot in het oneindige blijven duren. We zagen in het vorige deel hoe er meer en meer protest van de 99% anderen komt en sommige plutocraten vrezen voor een mogelijke nieuwe stormloop op de Bastille en Versailles. Nick Hanauer is een plutocraat die met zijn vrienden een bank bezit meer dan dertig bedrijven (mee) heeft opgericht en een eigen jacht, privévliegtuig en verschillende huizen bezit. Hij vergelijkt de huidige situatie met de achttiende eeuw in Frankrijk. Met zijn Ted talk wil hij de andere plutocraten overtuigen om deze analogie in te zien en iets aan de inkomensongelijkheid te doen, anders: "zullen de hooivorken ons vinden"180.
177
Freeland (2012) p.29 M. Tietmeyer geciteerd in St-Onge (2000) p.19 179 St-Onge (2000) p.19 180 Hanauer (2014) 178
87
Tenslotte mogen we niet vergeten dat werken onder bepaalde omstandigheden een zeer waardevolle menselijke activiteit is. Mensen werken zelfs niet alleen om een loon te verdienen, al moet men natuurlijk een bepaald minimum halen, men is in zijn werken op zoek naar relationele en morele goederen. Een goed voorbeeld is niet verloond vrijwilligerswerk. Relationele goederen zijn belangrijk op het werk voor het creëren van een positief zelfbeeld. Deze ontastbare maar zeer reële goederen zijn er alleen indien men ze deelt met anderen. Morele goederen vloeien voort uit de behandeling die je op het werk krijgt. Is de werkgever of zijn andere collega's rechtvaardig. Krijg je genoeg vertrouwen en autonomie om jezelf in je job te uiten181. In haar boek Creating Capabilities wijst de Amerikaanse rechtsfilosofe Martha Nussbaum op de noodzaak die mensen hebben om op een menselijke manier te kunnen werken. Hiermee bedoelt ze dat een mens het recht heeft om zich op een intelligente manier in zijn werkpraktijk te engageren en betekenisvolle relaties met zijn collega's moet aan kunnen gaan waarbij wederzijdse erkenning noodzakelijk is. Volgens haar heeft een mens, menswaardige arbeid nodig om zich als een volledig individu te ontplooien182. Bedrijfsleiders kunnen deze criteria beter in acht nemen want er is ondertussen veelvuldig aangetoond dat ze hun weerslag op de bedrijfsresultaten hebben. De vaststelling dat mensen niet alleen komen werken voor een loon heeft normatieve implicaties op de wijze waarop men een bedrijf bestuurt. Indien de bedrijfsleiders met bovengenoemde vaststellingen rekening houden zullen ze de werkvloer en vooral het delegeren van taken drastisch veranderen. Ze doen er goed aan om meer autonomie en vertrouwen aan hun werknemers te schenken. Daarnaast moet de mate van participatie omhoog, bijvoorbeeld door in kleinere teams te werken waarbij elk teamlid even veel te zeggen heeft. De huidige overdreven controles en monitoring hebben een contraproductief effect. Bovendien ondermijnen de uitgebreide hiërarchische structuur en de van buitenaf opgelegde regeltjes de bovengenoemde normatieve implicaties. De huidige winstmaximalisatie zet het bedrijfsleven aan om het voordeel van de aandeelhouders te verkiezen boven het welzijn van de arbeider. Dit resulteert zeer vaak in psychologische problemen bij deze laatste. We stellen zelfs vast dat met uitzondering 181 182
Lopes (2011) p.63-65 Nusbaum (2011) p.34
88
van de Scandinavische landen, arbeiders klagen over; te weinig respect krijgen, er geen rekening met hun mening gehouden wordt en zelfs vernederingen183. In de reportage Le bonheur au travail trekken David Graeber en Isaac Getz soortgelijke conclusies. Er is te weinig vertrouwen in de werkkracht waardoor er enerzijds teveel controle gebeurt en men volwassenen als kinderen gaat behandelen. Anderzijds krijgen de meeste hiërarchische oversten het koud zweet bij de idee om macht te verliezen en wensen hierom geen verandering. Er is dus nog zeer veel werk te doen op de werkvloer om de ideale werkomstandigheden te bereiken. Een OBI dient hierbij als een ruggensteun waardoor werknemers makkelijker nee tegen bepaalde lonen en werkomstandigheden kunnen zeggen. Vanuit deze invalshoek is het OBI het emancipatorisch instrument van de toekomst. 5. Besluit. Door een wonderlijk toeval hebben we het leven gekregen. Wie of wat we hiervoor moeten bedanken is een raadsel. Wat het ook moge zijn misschien is de beste manier om ons geschenk te huldigen ons leven in eigen handen te nemen. Hoewel uitgerust met alle mogelijke talenten en giften zien we dat kleine elites het mensdom na millennia evolutie nog steeds leiden en reduceren tot arbeidsinstrumenten. Omdat voor sommigen er altijd meer winst kan en moet gemaakt worden, veroordeelt men de mens tot levenslange arbeid. Vervreemd van familie, vrienden en zichzelf leidt deze onmenselijke levenswijze tot frustratie, woede, verdriet en depressie. De geconditioneerde groeiobsessie en de vernieling van sociale opvangmechanismen vernietigen niet alleen vele individuele levens maar uiteindelijk komt onze biotoop de aarde in het vizier. Overal ter wereld zien we het resultaat van de niet afnemende winsthonger. Oerwouden worden gekapt, steden verdwijnen in smog, het poolijs verwatert... Bewust leven is de eindigheid van dit bestaan begrijpen om dan tijdens onze aardse passage onze eigen weg te bewandelen. Het is beseffen dat hoe sterk de externe krachten op onze leefwereld ook inspelen, men altijd voor zijn eigen leven moet kiezen. Veel mensen, misschien wel de meerderheid zouden graag op een andere manier 183
Lopes (2011) p.66-69
89
hun leven inrichten maar omwille van financiële afhankelijkheid zijn ze verplicht om te werken. Ze worden door paternalistische en andermans winstgevende redenen ter labeur geroepen. Ondertussen vervreemden ze hierdoor geleidelijk van hun persoonlijkheid en uniciteit. Pas aan het eind van hun leven gekomen beseffen ze te laat dat het leven eindig is. Chrystia Freeland keert op het eind van haar boek Plutocraten terug naar het historische Venetië. Deze regio ontwikkelde zich onder invloed van de handel tot een zeer rijke plaats. Tot in het begin van de veertiende eeuw was de sociale mobiliteit er zeer groot en was de politieke macht over het volk verdeeld. Maar haar hoogtepunt kende een verval omwille van de tomeloze hebzucht van de toenmalige plutocraten. In 1315 voerde de rijke klasse nieuwe regels in, het Libro D'Oro, waardoor het onmogelijk werd voor nieuwe ondernemers om zich een plaats dus de gesettelde handelaars of economische elite te verschaffen. Deze nieuwe economische exclusiviteit kreeg al vlug haar politiek equivalent, waardoor de politieke macht in handen van dezelfde kleine elite kwam. Deze periode van ultieme machtsconcentratie kreeg de naam La Serrata, de afsluiting. Op korte termijn zorgde dit voor de toename van de rijkdom en politieke macht van een kleine elite maar op een iets langere termijn betekende dit het einde van het glorierijke Venetië184. Vandaag is Venetië een plaats van rijke herinneringen en overstromingen. De rijkdom van de huidige plutocraten is vele malen groter dan die van de Venetiërs. Wanneer een kleine economische elite tevens de politieke macht in handen krijgt en haar wil ongenuanceerd of ongecorrigeerd mag doordrukken ontstaan er sociale spanningen die deze economische en politieke ongelijkheid vertalen. Vandaag zien we wereldwijd hetzelfde gebeuren. Plutocraten kunnen hun wet dicteren en politici voeren ze uit. De menigte laat men over aan haar lot. In België heeft een meerderheid van de mensen nog genoeg rijkdom om veilig te leven. Maar de onderstroom van nieuwe armen185, het precariaat neemt ook hier toe waardoor de sociale vrede onder druk komt te staan. 184 185
Freeland (2012) p.314 In België leeft 1 op 7 onder de armoedegrens.
90
Voor de zoveelste keer in haar geschiedenis staat het mensdom tegenover een crisissituatie. Als wereldgemeenschap moeten we met de huidige politieke en economische elite onderhandelen. Economisch overleven zal daarbij voor veel mensen een eerste optie zijn maar dit is een te kleine eis tijdens de onderhandeling, mensen hebben recht op meer. Een eenvoudig leven voor iedereen, waarbij een OBI de basisbehoeften dekt, is haalbaar en is de weg voorwaarts voor de wereld. Een OBI is tevens een manier om de ecologie van onze desastreuze destructie-economie te redden. Utopieën zoals het meervoudig stemrecht, vrouwenstemrecht, betaald verlof, enzovoort zijn allemaal sociale collectieve realisaties die de politieke - en economische elite aanvankelijk tegenhielden. Als mensen mogen wij eisen om een goed leven te leiden. Met een OBI moeten we geen leven lang aan bazen gehoorzamen of afhangen van de goodwill van anderen maar kunnen we ons eigen leven ambiëren. Een goed leven is een collectief goed leven met een OBI voor iedereen, minimum zou hoog moet de lat bij de volgende sociale onderhandelingen liggen anders zullen de hooivorken terugkeren.
91
Bibliografie. Boeken. ACHTERHUIS, H. (1984) Arbeid, een eigenaardig medicijn, Baarn, Ambo CONSTANDSE, A.L. (1974) Paul Lafargue. Het recht op luiheid. Synopsis, Amsterdam, Arbeiderspers DOHMEN, J. (2007) Tegen de onverschilligheid. Pleidooi voor een moderne levenskunst, Amsterdam, Ambo FREELAND, C. (2012) Plutocraten. De opkomst van de superrijken en het achterblijven van de rest, Nieuw Amsterdam Uitgevers JOWETT, B. (1992) Plato. The Trial and Death of Socrates. Four Dialogues, New York, Dover publications LAYARD, R. (2009) Waarom zijn we niet gelukkig? Nederland, Olympus NUSSBAUM, M. (2011) Creating Capabilities. The Human Development Approach, Harvard, Belknap Press PINXTEN, R. (2009) Mensen. Een inleiding in de culturele antropologie, Tielt, Lannoo nv. ROUSSEAU, J.J. (2004) A discourse upon the origin and the foundation of the inequality among mankind, E-book, Gutenberg project RUSSELL, B. (1978) Macht. Een nieuwe sociale analyse, Amsterdam, Meulenhoff SKIDELSKY, E. en SKIDELSKY, R. (2012) Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven, Antwerpen, De Bezige Bij STANDING, G. (2013) The Precariat. The New Dangerous Class, London, Bloomsbury STANDING, G. (2014) A Precariat Charter. From Denizens to Citizens, London, Bloomsbury ST-ONGE, J-C. (2000) L'imposture néoliberale. Marché, liberté et justice sociale, Montréal, Les Éditions Écosociété VANDERBORGHT, Y. en VAN PARIJS, P. (2005) L' allocation universelle, Paris, La Découverte. Wetenschappelijke artikelen. KALLIS, G. (2011) In Defence of Degrowth. In: Ecological Economics, 70, p.873-880 LOPES, H. (2011) Why Do People Work? Individual Wants Versus Common Goods. In: Journal of Economic Issues, XLV(1), p.57-73 92
OPIELKA, M. (2008) The Likelihood of a Basic Income in Germany. In: International Social Security Review, 61(3), p.73-94 TIELEMAN, T. (2008) The Art of Life: An Ancient Idea and its Revival. In: Ancient Philosophy and the Classical Tradition, issue 2, p.245-252 VAN PARIJS, P. (2009) Political Ecology: From Autonomous Sphere to Basic Income. In: Basic Income Studies. An International Journal of Basic Income Research, 4(2) article 6,p.1-9 Rapport. KERSLEY, H., LAWLOR, E. en STEED, S. (2009) A Bit Rich: Calculating the Real Value to Society of Different Professions, p.1-42 Essays. KEYNES, J.M. (1930) Economic Possibilities for Our Grandchildren RUSSELL, B. (1932) In Praise of Idleness GRAEBER, D. (2013) On the Phenomenon of Bullshit Jobs Documentaire. MEISSONNIER, M. (2014) Le bonheur au travail, 90 minuten Working paper. CHRISTENSEN, E. (2008) A Global Ecological Argument for A Basic Income. p1-19 FREY, C. en OSBORNE, M. (2013) The Future of Employment: How Susceptible are Jobs to Computerisation? p.1-72 Ted talk. HANAUER, N. (2014) Beware, Fellow Plutocrats, the Pitchforks are Coming, 20 minuten
93
BOEK IV Cannabis, de halfontmaskerde leugen DEEL I ALGEMEEN Doorheen de jaren werd cannabis een zeer beladen onderwerp. Het is zo een typisch onderwerp waar schier iedereen een mening over heeft. Dikwijls op basis van zeer negatieve aannames die de mainstream media verkondigen. Zo zou cannabis zeer gevaarlijk zijn, een hoogst verslavend middel en bovendien als opstapje naar andere drugs dienen. Dezelfde aannames insinueren dat veel mensen gek werden van cannabisgebruik en heel wat misdaad zou onder invloed ervan gebeuren. Is dit allemaal waar? Waarom wordt zulks gezegd? Zijn er mensen die andere zaken beweren? In dit deel laten we ons vooral inspireren door het politieke en gerechtelijke cannabisbeleid in de Verenigde Staten. De reden hiervoor is simpel. Door haar politieke, economische en militaire macht zijn de VS er wonderwel in geslaagd om het internationale cannabisbeleid op het Amerikaanse beleid af te stemmen. Zoals we zullen zien hebben ze dat vooral gedaan door de leden van de Verenigde Naties te bespelen. De meeste landen namen de zeer repressieve Amerikaanse War on Drugs (WoD) over186. Deze politieke keuze heeft zijn weerslag op het medische onderzoek naar de geneeskrachtige werking van cannabis gehad. Afwisselend zullen we de termen cannabis en marihuana door elkaar gebruiken. Ze betekenen hetzelfde. Marihuana is de naam die Mexicaanse emigranten aan cannabis gaven en cannabis is de Latijnse naam.
186
Nadelmann (1990) p.503
94
Vooraleer we het politieke-, economische- en het medische luik van cannabis bespreken stellen we de plant kort aan u voor. 1. Cannabis, een plant met een lange geschiedenis. Cannabis is één van de eerste gewassen die de mens teelde. Dit zou ons vandaag niet mogen verrassen. De cannabisplant heeft zeer veel toepassingsmogelijkheden maar die zijn vandaag grotendeels verdwenen of gebruikt men slechts op zeer kleine schaal. Hempcrete kan men in de bouw gebruiken. Het is beton dat met hempstro werd verstevigd. Het is tevens een zeer goed isolatiemateriaal187. De sterke vezel van de cannabisplant kan dienen in de textielsector. Men kan er koord, zeilen maar eveneens kleding van maken. De zaden zijn een zeer rijke bron aan voedingswaarde en men kan er voedzame olie uitpersen. Daarnaast is het mogelijk om van cannabis organisch plastiek te maken, die voor duizend en één zaken kan dienen en veel minder schadelijk dan chemische plastiek is. Het lukte Henry Ford om een wagen te bouwen die voor 70% bestond uit de cellulose van hennep (cannabis), stro en sisal. De andere 30 % was een harsbinder. Maar net op het moment dat de bioplastiek industrie een beetje van de grond kwam, ging men hennep en dus cannabis in de VS demoniseren (zie later). Hoewel de Amerikaanse overheid cannabis in de jaren dertig niet illegaal maakte, zou ze er absurde hoge belastingen opheffen waardoor het verdere onderzoek naar bioplastiek instortte. Deze aanpak was voor de opkomende petroleum en aardoliebusiness een godsgeschenk188. Men kan van cannabis trouwens ook brandstof maken189. Wie heeft olie eigenlijk nodig? Nu ja, buiten de oliebaronnen natuurlijk. De toepassingsmogelijkheden voor cannabis lijken eindeloos. Daarbij komt nog dat de zeer bruikbare plant op zeer veel soorten grond en in verschillende klimaten kan overleven, en dit met veel minder water dan andere gewassen. We zullen zien dat de jaren dertig van de twintigste eeuw een kantelmoment vormden in de geschiedenis van het cannabisbeleid in 187
http://www.groenebouwmaterialen.nl/c-1616814/hempcrete-hennep-beton/ http://hashmuseum.com/industrial-hemp-plastic 189 http://hashmuseum.com/industrial-hemp/industrial-hempseed-oil 188
95
de VS en de rest van de wereld. Vanaf dan zal het repressieve politieke model waar men voor kiest in de Verenigde Staten tevens een stilstand van vele decennia betekenen in de geneeskunde op basis van cannabis. Een stilstand die vandaag reeds verminderd is maar nog steeds aanwezig is in de vorm van het onmogelijk maken of sterk vertragen van wetenschappelijk onderzoek. De patiënt is hiervan de dupe. En omdat ieder van ons of onze onmiddellijke naasten op een bepaald moment wel eens ziek is, zijn we hier allemaal de dupe van. 2. Cannabis in de geneeskunde: eerste kennismaking. De vrouwelijke plant levert de zogenaamde weedtoppen die de recreatieve gebruiker rookt om zijn high te verkrijgen. Hiervoor zorgt de tetrahydrocannabinol dat beter gekend is als THC. Hetzelfde THC heeft naast haar psychoactief of roesverwekkend effect, een zeer krachtig genezend vermogen. Naast THC bestaat cannabis uit ongeveer 460 elementen waarvan cannabidiol of CBD een ander zeer belangrijk geneeskrachtig element is. CBD versterkt of vermindert de werking van THC. Ondanks haar medicinale waarde kan CBD geen roes opwekken. Hoewel de moleculaire verklaring voor de geneeskrachtige werking van cannabis nog enkele millennia op zich zou laten wachten was men in de oudheid reeds op de hoogte van de therapeutische effecten van de plant. In China diende cannabis al vijfduizend jaar geleden als medicijn. Volgens de Chinese orale traditie was er in de tijd van keizer Shen-Nung (2800 vC) al sprake van medicinaal cannabisgebruik. De geleerde keizer raadde de consumptie van de vrouwelijke plant aan bij verstrooidheid, menstruatiepijnen, malaria, beriberi190, reuma enzovoort. De door de keizer vastgestelde medische capaciteiten van cannabis werden in het eerste medische compendium de Pen ts'ao in de eerste of tweede eeuw voor Christus opgenomen191. Ongeveer twee duizend jaar geleden ontdekten de Chinese geneeskundigen het verdovende effect van cannabis en gebruikten dit bij chirurgische ingrepen. Ook nomadische stammen uit het Noord-Oosten van Azië kenden het gebruik van cannabis. Het was ook tijdens hun spirituele 190
Gebrek aan vitamine B1 (thiamine). Kan hart- vaatstelsel aantasten of neurologische symptomen hebben. 191 Iversen (2000) p.19
96
rituelen en sjamanisme aanwezig. De nomaden hebben de plant naar centraal Azië en Indië gebracht192.Vandaar zette de plant zijn geografische verovering verder. In Mesopotamië gebruikte men cannabis in zalf bij zwellingen. Het deed dienst bij ontstekingen, maagproblemen en andere medische condities. Interessant is dat men het gebruikte bij een ziekte die men omschreef als de 'Hand van de Geest' en men vermoedt dat men hiermee epilepsie bedoelde193. Het medische gebruik van cannabis is daarnaast ook al duizenden jaren gekend in Indië, het Midden-Oosten, Zuidoost Azië, Zuid Afrika en Zuid Amerika194. 3. Cannabis in de geneeskunde: de wetenschappelijke literatuur. De voor ons nu vertrouwde manier om medicijnen te testen is een vrij recente ontwikkeling. Deze werkwijze startte pas in 1948 in GrootBrittannië toen men streptomycine, een antibioticum, testte als medicijn tegen tuberculose. Door medicijnen te testen op hun efficiëntie wil men uitsluiten dat de verbetering of genezing voortkomt omwille van het placebo-effect. Dit treedt soms op bij mensen wanneer ze verwachten dat een middel hen zal helpen. Mensen worden dan beter zelfs indien ze slechts een suikerpreparaat kregen om bijvoorbeeld hun hoofdpijn mee te bestrijden. Het is dus hun positief denken en hun positief verwachtingspatroon dat de verbetering veroorzaakt, niet het middel. Om dit placebo-effect te omzeilen is men in de geneeskunde gebruik gaan maken van onderzoeken waarmee men de efficiëntie van het product zelf wil meten195. In het westen duurde het lang eer men cannabis als medicijn kende. Er waren wel enkele verslagen betreffende het medisch gebruik in de Europese middeleeuwen. In Engeland vermelde Robert Burton in zijn werk The Anatomy of Melancholy uit 1621 dat cannabis kon helpen bij depressie. The Edingburgh New Dispensary van 1794 bevat een lange beschrijving van de effecten van cannabis. Het geneeskrachtige vermogen van cannabis, verwerkt in olie, werd onder andere 192
Bennett (2010) p.18 Benett (2010) p.20 194 Bakalar en Grinspoon (1997) p.3 195 Iversen (2000) p.136-137 193
97
aangewezen bij hoesten, geslachtsziekten en incontinentie. Deze verslagen waren eerder uitzonderlijk en het zou tot de 19de eeuw duren vooraleer er degelijke onderzoeken startten. Tussen 1840 en 1900 verschenen er meer dan honderd wetenschappelijke artikelen over cannabis als medicijn. Men begon in te zien dat cannabis een plaats verdiende in de moderne westerse geneeskunde196. Hierbij is een jonge professor chemie William O'Shaughnessy, die aan het Medical College in Calcutta doceerde, enorm belangrijk geweest. Ter plaatse had hij kunnen observeren hoe men cannabis in de traditionele Indische geneeskunde gebruikte. Zelf zette hij experimenten met proefdieren op en concludeerde dat cannabis een zeer veilig middel was omdat er bij zijn proeven nooit proefdieren stierven. O'Shaughnessy stelde vast dat cannabis spierontspannend werkte en dus efficiënt was bij krampen en spasmen. Zijn zeer nauwkeurig beschreven observaties en kennis verspreidde zich in Europa. Bij zijn terugkomst in Engeland in 1841 bracht O'Shaughnessy een hoeveelheid cannabis mee en verdeelde het aan andere artsen. Het gebruik van cannabis als medicijn, in zalf of tinctuur, was een korte periode populair onder de artsen in het Verenigd Koninkrijk. Ze experimenteerden ermee en noteerden hun resultaten in wetenschappelijke artikelen. Cannabis wezen ze aan bij migraine, menstruele pijnen, slapeloosheid, hoest, astma ... . Mede dankzij O'Shaughnessy zou cannabis in de British Pharmacopeia opgenomen worden. Uiteindelijk nam het gebruik als medicijn af omwille van bevoorradingsproblemen en omdat er geen kwaliteitscontrole op het middel bestond. Dit was bijzonder vervelend want soms zou een patiënt bij een zelfde dosis tinctuur anders gaan reageren dan in een ander geval. Zonder enige mate van voorspelbaarheid hoe de patiënt op de cannabis zou reageren was er een duidelijke noodzaak om het middel en de toepassingen ervan te verfijnen. Maar dit gebeurde niet waardoor men de betrouwbaarheid van het product in vraag stelde197 196
Bakalar en Grinspoon (1997) p.3-4 Iedere cannabisplant is anders samengesteld en heeft dus andere farmacologische en medische eigenschappen. We zullen later zien dat men tegenwoordig vele verschillende variëteiten van cannabisplanten kweekt. Iedere variëteit heeft bepaalde moleculaire kenmerken waardoor bepaalde (medische) kwaliteiten specifiek kunnen gekweekt worden. Een bepaalde soort is dan effectief bij epilepsie maar zal misschien niet helpen bij nausea of pijn. 197
98
en men vaker toen opkomende synthetische medicijnen voorschreef. Ten gevolge hiervan ging cannabis in 1949 zijn plaats in de British Pharmacopeia en de Britse geneeskunde grotendeels verliezen198. In de VS was cannabis via de homeopathie de geneeskunde binnengeslopen. Nadien schreven psychiaters het voor bij depressie of hysterie. Voor 1937 telde de VS meer dan zeshonderd medicijnen op basis van cannabis. De hoestsiroop One day Cough Cure van het bedrijf Eli Lilly Co was zo een voorbeeld. Of de maaghulp Chlorodyne van Squibb Co. Het bedrijf Grimault and Sons verkocht zelfs cannabissigaretten tegen astma199! Vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw veranderde het politieke cannabisbeleid in de VS op een drastische manier. Plots beschouwde men cannabis als een zeer gevaarlijk product. Dit had belangrijke gevolgen voor de medische ontwikkelingen van cannabis zowel in de VS als in de rest van de wereld200. Het verdween als het ware achter een cordon sanitaire dat men legitimeerde door te stellen dat cannabis een zwaar verslavend middel was. Hierdoor stopte op veel plaatsen verder onderzoek naar de mogelijke geneeskrachtige eigenschappen van het middel. We zullen zien dat dit cordon moralistisch, economisch en xenofobisch van aard was.
198
Iversen (2000) p.123-124 Iversen (2000) p.130 200 Ook onderzoek naar andere doeleinden zoals bioplastiek, papier of brandstof werden hierdoor stilgelegd 199
99
DEEL II HET POLITIEK CANNABISBELEID IN DE VS EN DE WERELDWIJDE GEVOLGEN ERVAN 1. Harry Anslinger en de Marihuana Tax Act. In 1930 komt Harry Anslinger aan het hoofd van het Federal Bureau of Narcotics (FBN) waar hij tot 1962 zal blijven201. De figuur van Harry Anslinger zal een toonaangevende rol spelen en duidelijk zijn stempel drukken bij het uittekenen van het cannabisbeleid in de VS en in de rest van de wereld. In 1937 beweert hij voor een commissie van het huis van volksvertegenwoordigers in de VS het volgende over cannabisgebruikers "Sommige mensen kunnen in een uitzinnige woede geraken en zouden geweldmisdrijven kunnen plegen "202. Historisch gezien verkeren de VS, en de rest van de wereld, op dat moment in een zeer labiele periode. We zijn kort na de beurscrash van 1929 en enkele jaren verwijderd van de uitbraak van de tweede wereldoorlog. Er heerst in de VS een economische crisis en er komen veel migratiestromen op gang. Mensen verhuizen van het platteland naar de stad, van het zwarte zuiden naar het blanke noorden en van het buitenland naar de VS. Deze laatste migratie houdt in dat vooral Mexicanen, die na de Mexicaanse revolutie van 1910, hun heil in de VS komen zoeken. De komst van de Mexicaanse boeren en arbeiders met hun traditionele gebruik van marijuana zorgt voor angst en argwaan bij de lokale Amerikaanse bevolking en speelt daarmee in het voordeel van Anslinger die hen maar al te graag wil demoniseren203. Want Harry Anslinger was een notoir racist. Mexicanen, Chinezen, Afro-Amerikanen stonden voor hem gelijk aan misdaad en bedreigden de klassiek blanke Amerikaanse samenleving204. Tijdens bovengenoemde commissie getuigt Anslinger dat de meeste 201
Bewley-Taylor et al.(2014) p. 17 geciteerd in Bewley-Taylor et al. (2014) p.17 203 Schlosser (2004) p.19 204 Elsner et al. (1998) p.665; Gerber (2004) p.2-3 202
100
cannabisgebruikers:"Negers, Latino's, jazzmuzikanten en anderen zijn [...] Hun satanische muziek komt voort uit marijuana, en het roken van marijuana door blanke vrouwen zorgt ervoor dat ze seks met negers, artiesten en anderen gaan opzoeken. Het is een drug die gekheid, misdaad en dood veroorzaakt - de meest geweldveroorzakende drug in de geschiedenis van de mensheid"205. Deze uitspraken die heel Amerika hoorde zorgden voor heel wat oproer in de toen nog overwegend blanke en zeer conservatieve Amerikaanse bevolking. Anslingers repressieve visie op cannabis en cannabisgebruikers zal men in kranten, magazines, radio en televisie gretig overnemen. Onder andere William Randolph Hearst gaf hem zijn steun. Hij bezat ongeveer 50 kranten en magazines waar Anslinger zijn visie zonder kritiek kon uitbrengen. Hearst had zo zijn eigen redenen om cannabis te demoniseren. De cannabisplant is met zijn vezelachtige structuur gekend voor zijn capaciteit om papier te maken. Dit wou Hearst als bezitter van uitgebreide bosrijke, papierproducerende, gronden voorkomen206. Anslinger schreef, als directeur van het FBN, zelf een aantal rapporten en boeken over cannabis. In 1937 schreef hij een boek met de niets verhullende titel Marihuana: assasin of youth207. Dit geschrift begon met de zelfmoordsprong van een jonge dame. Uiteindelijk bleek ze vermoord te zijn door marijuana want toen ze van vijf hoog haar dood tegemoet sprong was ze onder invloed van cannabis. Het vervolg kleurt nog bloederiger wanneer hij beschrijft hoe een jong verslaafde zijn hele familie met een bijl uitmoordt 208. De opeenstapeling van moorden onder invloed kan nu grotesk klinken maar de angstige publieke opinie geloofde dit toen kritiekloos. Journalisten omschreven cannabis als killer weed. Gebruikers waren gevaarlijke psychopaten en moordenaars, vervielen in misdadig gedrag en hadden veel kans om gek te worden. Hierdoor noemden ze cannabis ook loco weed. Tevens deed het verhaal de ronde dat cannabisgebruikers in 50% van de gevallen hard drugs gingen
205
Geciteerd in Bewley-Taylor et al. (2014) p.17-18 Gerber (2004) p.6-7 207 Marijuana: moordenaar van de jeugd. 208 Speaker (2001) p.600 206
101
gebruiken209. De film Reefer Madness, door de FBN uitgegeven, deed dienst als propagandamiddel om cannabis en zijn gebruikers verder te demoniseren210. In de film vertelt de directeur van een school hoe het gebruik van cannabis het leven van schoolkinderen vernielt. Het is opvallend dat bij het demoniseren van cannabis Anslinger en zijn bondgenoten er voor kiezen om vanaf dan de term cannabis te vervangen door de Mexicaanse term marijuana. Hierdoor wissen ze als het ware het goedaardige cannabis uit, dat al gekend was via de toenmalige apotheken en medicijnen, en vervangen ze het door het kruid van de ongewenste gevaarlijke Mexicaanse immigrant. In 1937 veranderde het politieke cannabisbeleid in de VS drastisch via de Marijuna Tax Act (MTA). De wet maakte marihuana niet illegaal. Wel moesten de telers, handelaars, apothekers, dokters, enzovoort zich registreren en een speciale belasting betalen om cannabis te kunnen gebruiken of te verhandelen. Op iedere transfer van een ons, 28.35 gram, moest een ongeregistreerd persoon 100 dollar betalen. Een geregistreerd persoon betaalde voor dezelfde hoeveelheid 1 dollar. Deze bedragen waren zeer hoog. Indien men de Marihuana Tax niet betaalde riskeerde men een celstraf en een boete tot 2.000 dollar211. Omwille van de nieuwe belastingswijze ontmoedigde de overheid handelaars om nog verder in cannabis of hennep te handelen. Snel na de MTA wetgeving berichtten verschillende kranten over arrestaties. Samuel Caldwell was de eerste arrestant. Agenten vonden 3 pond, ongeveer anderhalve kilo, cannabis in zijn appartement. De man kreeg een zware boete van duizend dollar en verdween drie jaar achter de tralies212. The War on Drugs begint feitelijk hier. De MTA kwam er op basis van Anslingers aantijgingen die men nooit op hun validiteit controleerde. Hierbij komt nog dat Anslinger de voorzitter van het Committee on Revision of the United States Pharmacopeia, Dr. Ernest Cook, overtuigde om cannabis uit het catalogus van erkende medicijnen te
209
Gerber (2004) p.4-9 Ferraiolo (2007) p.156 211 Ferraiolo (2007) p.153-154 212 Bewley-Taylor et al. (2014) p.31 210
102
wissen213. Zo verwijderde men cannabis uit de Amerikaanse Pharmacopeia in 1941, waar het al meer dan negentig jaar stond. Dit resulteerde in het verdwijnen van cannabis als medicijn en het staken van verder farmacologische onderzoek214. De Verenigde Staten vonden en vinden dat ze op het internationale niveau de leiding moeten nemen om de norm te bepalen215. Ze wilden de strijd tegen cannabis dan ook mondialiseren. Ze gebruikten hun politieke macht om andere landen te overtuigen dat het gebruik van cannabis een slechte zaak was. Dit lukte wonderwel en in 1961 keurde een commissie van de Verenigde Naties, de Commission on Narcotic Drugs (CND), de Single Convention (SC) goed. Bijna al de VN-leden ratificeerden het verdrag en negentig staten hebben in 1971 zijn opvolger de Convention on Psychotropic Substances getekend216. De VS zullen ook hun zero tolerance benadering als oplossing aan de wereld opdringen217. Volgens de Single Convention heeft cannabis geen enkele medische potentie die andere medicijnen niet hebben218. Toch waren er toen mensen die publiekelijk getuigden dat cannabis niet zo gevaarlijk en verslavend was zoals Anslinger en het FBN beweerden. Meer nog, zij verdedigden de medische eigenschappen van de plant en sommigen vonden zelfs dat men cannabis moest legaliseren. 2. Dissidente stemmen. Cannabis is al lange tijd een controversieel onderwerp waar menige onderzoeksgroepen een rapport over schreven. The Indian Hemp Drugs Commission report uit 1894, honderd twintig jaar geleden, is een zeer uitgebreid rapport over cannabis. Het bestaat uit zeven
213
Gerber (2004) p.11-14 Ferraiolo (2007) p.155 215 Ferraiolo (2007) p.152 216 Nadelmann (1990) p.503 217 Breaking the taboo (2012) 218 Het mag duidelijk zijn dat deze stelling eerder ideologisch gekleurd was en het werk was van mensen die bepaalde machten, politieke en financiële, wilden behouden. Bewley-Taylor et al. (2014) p.22-25 214
103
volumes, volledig op het internet terug te vinden219. De toenmalige Gouverneur Generaal van Indië bestelde het onderzoek op verzoek van het Britse moederland. Het doel van het onderzoek was om de productie en handel van cannabis en haar effect op het sociale en morele gedrag van de cannabisgebruiker in kaart te brengen220. De commissie die het onderzoek verrichtte concludeerde haar rapport met enkele aanbevelingen. Het totaal verbieden van het telen, verkopen en gebruiken van cannabis is onnodig wanneer men de effecten van de plant op de gebruiker in acht neemt. Het voorgestelde beleid moet waar nodig het overdreven gebruik afbouwen en het gemiddelde gebruik binnen de perken houden. Ter implementatie ervan stelt de commissie voor om adequate belastingen in te voeren, het telen enkel met een licentie toe te laten, het aantal shops waar men cannabis kan kopen te begrenzen en de toegestane hoeveelheid per individu te beperken tot vijf tola (zestig gram)221. Eind jaren dertig bestelde de toenmalige burgemeester van New York, Fiorello La Guardia een onderzoek dat men in 1944 publiceerde. Dit uitgebreid rapport dat zich baseerde op vijf jaar interdisciplinair onderzoek kwam tot volgende conclusies. Cannabis was niet verslavend en er was geen relatie tussen cannabis en zware misdaad of seksuele losbandigheid vastgesteld222. Omdat hij de publicatie van dit rapport niet kon tegenhouden schilderde Anslinger de onderzoekers van het rapport af als gevaarlijk en vreemd223. Tenslotte bespreken we de Mexicaanse psychiater Leopoldo Salazar Viniegra. Hij publiceerde verschillende artikels waarin hij de marijuana psychose224 als een mythe beschreef. Voor hem was de link die men tussen het gebruik van marijuana, geestesproblemen en/of 219
http://digital.nls.uk/indiapapers/browse/pageturner.cfm?id=74908458
220
http://digital.nls.uk/indiapapers/browse/pageturner.cfm?id=74574106&mode=full size 221 Bewley-Taylor et al. (2014) p.9 222 Bewley-Taylor et al. (2014) p.20-21 223 Gerber (2011) p.13 224 Een psychose is onder andere een kenmerk bij schizofrenie. In, van Deth en Vandereycken (2004) p.103-117. Vandaag beweren sommige onderzoekers nog steeds dat cannabisgebruik psychose en zelfs schizofrenie uitlokt. De bewijzen hiervoor blijven uit. Zie voor cannabis en schizofrenie p.74
104
geweld legde het resultaat van de sensationele media en andere rapporten maar steunde op geen wetenschappelijk onderzoek. Dezelfde dokter Salazar promoveerde later tot het hoofd van het Mexicaanse federale drugsagentschap. In deze hoedanigheid toonde hij zich een fervent voorstander van de decriminalisering van cannabis. Hij wou cannabis legaliseren en er belastingen op heffen. Maar omdat hij hiermee de plaatselijke autoriteiten en Harry Anslinger te fel tegen te schenen schopte werd hij later, na een publieke discreditering in de kranten, ontslagen en vervangen door iemand die wel de juiste boodschap uitdroeg225. Al deze rapporten en artikelen ontmantelen één voor één de argumenten van Anslinger en zijn agenten. De politieke macht van Harry Anslinger was echter dermate groot dat men de dissidente stemmen niet hoorde of gemakshalve als onjuist interpreteerde. Hieronder zien we er een ander voorbeeld van: president Nixon en het Schafer rapport. 3. President Nixon en The War on Drugs (WoD). Wanneer Richard Nixon in 1969 het presidentiële ambt opneemt verklaart hij de War on Drugs (WoD), hiervoor richt hij het Drug Enforcement Administration (DEA) op. Het DEA heeft als taak toe te zien op de correcte uitvoering van de Controlled Substances Act (CSA) die Nixon in 1970 ondertekende. De CSA regelt het Amerikaanse repressieve beleid tegen drugs en is het Amerikaanse equivalent voor de Single Convention uit 1961 die de Verenigde Naties goedkeurde. In de documentaire Culture High vertelt de Californische rechter Jim Gray zonder omhalen dat de Nixon-administratie wist dat men mensen met een drugsprobleem beter op een medische manier moest behandelen in plaats van deze mensen in de gevangenis te stoppen. Toch koos zijn administratie ervoor om het cannabisgebruik illegaal te maken. Opmerkelijk is dat president Nixon hiermee totaal voorbij ging aan het resultaat van een door hemzelf gevraagd onderzoek van de National Commission on Marihuana and Drug Abuse, met aan het hoofd Raymond Schafer. Het rapport van deze commissie, Marihuana
225
Bewley-Taylor et al. (2014) p.19-20
105
a signal of misunderstanding226, besloot door te stellen dat cannabisgebruik niet tot agressie leidt. De commissie kon vervolgens geen ernstige psychische en fysische schade bij de gebruiker vinden. Het was dan ook niet vreemd dat de Schafer-commissie, voorstelde om individueel cannabisgebruik te decriminaliseren. Volgens hetzelfde rapport moest de politiek opteren voor een ontradend beleid op basis van preventie. President Nixon legde de bevindingen van de Shafer-commissie naast zich neer en ging op zijn repressief elan verder. 4. De kosten van de War on Drugs. Het is zeer moeilijk om een volledig beeld te geven van het kostenplaatje van het repressief beleid ten aanzien van cannabis. Men kan makkelijk de budgetten van het DEA opnoemen, bijna drie miljard dollar in 2014227, maar deze kosten zijn maar het topje van de ijsberg. Daarbij komen nog kosten van andere lokale politie eenheden, leger, justitie, de penitentiaire organisaties in de VS maar ook in de andere landen van de wereld. Sommige kosten zijn helemaal niet in cijfers om te zetten. Hoeveel is bijvoorbeeld een jaar gevangenis waard? Voor de gevangene? Voor zijn vrouw en kinderen? Zijn familie? De samenleving? Wanneer men het menselijk leed en de andere verliezen van de cannabisgebruikers, hun familieleden en de rest van de samenleving moet berekenen, lijkt dit een onmogelijke opdracht. Hieronder geven we toch enkele elementen die volgens ons bij de berekening van de kosten van de War on Drugs niet mogen ontbreken. 4.1. Kosten van het DEA, de politie en het gevangeniswezen. Vanaf de jaren zeventig gaat het DEA exponentieel groeien. Samen met het aantal manschappen stijgen de financiën voor het DEA navenant. Op de website van het DEA zien we dat er in 1972, 2.775 manschappen waren en dat het DEA een budget van 65 miljoen dollar kreeg. Later zullen verschillende Amerikaanse presidenten fors in de administratie en de War on Drugs investeren. 226
Lees hier het Schafer-rapport http://www.iowamedicalmarijuana.org/documents/nc1contents.aspx 227 http://www.dea.gov/about/history/staffing.shtml
106
Na vier decennia telt het DEA nu 11.025 manschappen, een viervoudiging, en het budget is gestegen tot het astronomische bedrag van net geen drie miljard dollar, dit is een vermenigvuldiging met factor vierenveertig op veertig jaar tijd228! Onnodig te zeggen dat een administratie die zulke bedragen beheert een zeer machtige (overheids)organisatie is en haar macht en financiën niet graag uit handen geeft. Maar toch zijn er geen bewijzen dat al deze mankracht en financiën ervoor zorgen dat er minder drugs in omloop zijn of dat men minder drugs gebruikt. Integendeel, van 2008 tot 2012 schat het UNODC dat het aantal wereldwijde overall229 illegale druggebruikers van 203 miljoen naar 243 miljoen is gestegen. Dit is een groei van achttien procent230. Naar schatting zijn er in 2012 ongeveer 177 miljoen cannabisgebruikers wereldwijd231. Het Drug Policy Alliance232 (DPA) stelt dat er in 2012 in de VS 750.000 mensen voor cannabis gearresteerd zijn. Dat is één arrestatie om de 42 seconden. Bij 87% van de arrestanten gebeurde dit louter voor bezit. Andere onderzoekers, zoals Rudolph Gerber professor aan de universiteit van Arizona en tevens rechter in Arizona, beamen de cijfers 233. Zwarte Amerikanen lopen op federaal niveau 3.7 keer meer kans op een arrestatie. In sommige Staten kan het oplopen tot acht keer meer234,235. In Londen heeft de zwarte gemeenschap negen keer meer kans op een arrest236
228
http://www.dea.gov/about/history/staffing.shtml De verschillende soorten illegale drugs samen. 230 Global commission on drug policy (2014) p.13 231 UNODC (2014) p.2 232 DPA staat voor Drugs Policy Alliance. Deze organisatie strijdt voor een cannabisbeleid dat steunt op het legaliseren van cannabis. Ze adviseren op hoog politiek niveau beleidsmakers. Ze willen de bevolking via documentaires en onderwijs opvoeden en tonen dat cannabis niet het killer weed is waar het voor versleten wordt. Als adviseur was het DPA van kortbij betrokken bij de legalisering van cannabis in Colorado, Washington en Uruguay. Ze adviseren tevens het Global Commission on Drug Policy zie later. In: DPA (2013) p.4 233 Gerber (2004) xv-xvi 234 http://www.drugpolicy.org/drug-facts/10-facts-about-marijuana 235 American Civil Liberties Union (2013) p.47 236 The culture high (2014) 229
107
Vanzelfsprekend kost een zo groot aantal gedetineerden enorm veel geld aan de Amerikaanse overheid en de Amerikaanse belastingbetaler. Daarbij moet men nog het verlies optellen aan productiviteit dat dit betekent voor de VS omdat deze mensen niet werken. In 2011 bracht het US Department of Justice samen met de National Drug Intelligence Center het rapport The Economic Impact of Illicit Drug Use on American Society uit. Op een zeer gedetailleerde manier becijferen de onderzoekers de kosten van illegale drugs op de Amerikaanse samenleving. Voor 2007 berekent men de kosten op meer dan 193 miljard dollar237. 4.2.Destabilisering van een land. De War on Drugs in Mexico. De War on Drugs vecht men niet enkel in de Verenigde Staten uit. Vele landen op het Amerikaanse continent en andere landen in de wereld vormen het decor voor deze eindeloze oorlog. We zouden het in dit boek graag bij cannabis houden maar dit is een zeer moeilijke opgave. De statistieken of rapporten maken meestal geen duidelijk onderscheid in de verschillende drugs. Om u toch een idee te geven: de Amerikaanse Office of National Drug Control Policy schat dat zestig porcent van de winst van de Mexicaanse drugskartels van marihuana afkomstig is238. Hieronder volgen nog enkele cijfers om een idee te krijgen hoe de georganiseerde misdaad een groot land kan destabiliseren. In Mexico is er veel armoede en vele jongeren ontberen een echt inkomen of scholing. In dergelijke omstandigheden is het een kleine stap om via de illegaliteit een beetje geld bij te verdienen. Dit gaat van de arme boer die een beetje marihuana teelt over de loopjongen van een kleine dealer tot een lid van de georganiseerde misdaad en al de mogelijke tussenschakels. Eerst nam de Mexicaanse overheid een eerder passieve houding aan ten aanzien van de drugskartels. Hierdoor breidden de kartels uit. Daarbij begon een onderlinge strijd tussen verschillende drugskartels om concurrenten uit te schakelen. Sinds 2006 trad de Mexicaanse overheid harder op en zette ze het leger in om de oorlog met de 237 238
US Department of Justice (2011) p.ix The Culture High (2014)
108
drugskartels uit te vechten. Uit een rapport uit 2010 van de Wereldbank, Innocent bystanders. Developping countries and the war on drugs blijkt dat Mexico per jaar 9 miljard dollar aan het bestrijden van drugskartels spendeert. Het aantal Mexicaanse federale politieagenten is op drie jaar tijd bijna verdrievoudigd. Ze zagen hun aantal van 9.000 in 2006 groeien tot 26.000 in 2009. Hierbij moeten we nog de kosten voor 45.000 operationele soldaten tellen239. Molly Molloy, docent aan de New Mexico State University, beschrijft in een uitgebreid artikel uit 2013 de periode tussen 2006 en 2012. De auteur heeft het over 130.000 dodelijke slachtoffers en 27.000 officiële vermisten240. Volgens haar en andere bronnen, ruimt de overheid bij de WoD ongewenste leden van de bevolking, los malandros, armen, verslaafden en andere schooiers op. De daders van deze slachtpartijen zijn soms de Mexicaanse Special Forces241.. De War on Drugs in Mexico laat eveneens de minder democratische facetten van het land zien. Politieagenten en militairen van alle rangen blijken onbetrouwbaar en corruptie komt frequent voor. Volgens een rapport van de Global Commission on Drug Policy (GCODP) (zie verder) kon de Mexicaanse georganiseerde misdaad in 1998 vijfhonderd miljoen dollar aan omkoperij besteden242. Zeer waarschijnlijk is dit bedrag de afgelopen jaren gestegen. Omgekochte officieren verwittigen kartels over mogelijke invallen en geven andere waardevolle informatie door. De rechters hebben ondertussen eveneens een corrupte reputatie gekregen. Democratie was altijd al een moeilijk begrip in Mexico. De War on Drugs heeft de zaken nog veel moeilijker gemaakt. José Miguel Vivanco, hoofd van de Amerikaanse afdeling Human Rights Watch zegt het zo: "In plaats van het geweld te doen afnemen zorgde de 'War on Drugs' voor een toename van moorden, folterpraktijken, en andere verschrikkelijke misbruiken door veiligheidsdiensten, waardoor het
239
IBRD (2010) p.12 Molloy (2013) 1-40 241 http://narcosphere.narconews.com/notebook/bill-conroy/2012/09/mexicanspecial-forces-employed-death-squads-drug-war-email-records-rel 242 GCODP (2014) p.13 240
109
klimaat van wetteloosheid en angst in vele regio's van het land nog verergerd is"243. Sean Dunagan is een voormalig DEA Intelligence Specialist. Uit zijn getuigenis blijkt dat de Mexicaanse drugskartels niet voor de legalisering van cannabis in de Verenigde Staten zijn. De reden hiervoor is vrij simpel. Bij legalisatie verliezen de kartels een zeer groot deel van hun inkomen. Een motief dat ze met het DEA delen want deze overheidsorganisatie ziet haar bestaansreden bij een legalisatie grotendeels verdwijnen244. 4.3. Destabiliseren van een land via het witwassen van drugsgeld. Drugskartels destabiliseren een land ook op minder gewelddadige manieren. Ze doen dit door een groot deel van de economie over te nemen. Mexico en de VS dienen ons nog steeds als voorbeeld. De georganiseerde misdaad moet haar crimineel verworven geld witwassen. De drugskartels krijgen hiervoor de hulp van banken. Wachovia is een grote bank in de VS. In 2010 werd ze beschuldigd van het niet grondig naleven van de witwaswetten van de Amerikaanse staat. De bank was nalatig bij een som van maar liefst 378,4 miljard dollar afkomstig van Mexicaanse Casas de Cambio of wisselkantoren. Een andere zeer grote bank HSBC kreeg in 2012 een boete van 1,9 miljard dollar voor het witwassen van drugsgeld. De bank had 670 miljard dollar vrijgesteld van een grondige screening. Omwille van de grote van het bedrag besloot de Amerikaanse Justitie de leidinggevenden van de bank niet te vervolgen. Dit deed ze omdat er bij vervolging een kans bestond dat het globale financiële systeem in gevaar kwam245. Eenmaal de drugskartels over het witgewassen geld beschikken investeren ze het in de echte economie. Het is voor legale bedrijven zeer moeilijk om met drugskartels te concurreren omdat ze een bijna oneindige toestroom van witgewassen geld kunnen inzetten. 243
http://www.hrw.org/news/2011/11/09/mexico-widespread-rights-abuses-wardrugs 244 The Culture High (2014). 245 Count the cost (?) p.9
110
De legalisering van cannabis en drugs in het algemeen zou het voor een staat mogelijk maken om minder in leger, politie en justitie te moeten investeren. Meer nog, een staat kan beslissen om belastingen op drugs te heffen en zodoende nieuwe inkomsten genereren. Door dit niet te doen gaan er enorme bedragen verloren die in de zakken van de georganiseerde misdaad verdwijnen. Jeffrey Miron, professor economie aan de universiteit van Harvard, berekende in 2010 dat het legaliseren en belasten van drugs de Verenigde Staten jaarlijks bijna 49 miljard dollar zou opbrengen. Alleen cannabis legaliseren was volgens hem goed voor 13,7 miljard dollar extra inkomsten246.247 4.4. Gevolgen van een arrest. De documentaire The Culture High begint met de brutale nachtelijke inval van de Amerikaanse politie in het huis van een Amerikaans gezin. De politie gaat zeer luid en gewelddadig te werk. Onder bedreiging van vuurwapens houden ze de bewoners onder bedwang of gooien hen tegen een muur. De politie knalt de hond van het gezin, die het waarschijnlijk te enthousiast voor zijn baasje opnam, zonder pardon neer. Resultaat van deze nachtelijke inval van de speciale drugsbrigade: een goed gevulde zak cannabis. Later zien we in dezelfde documentaire een politieraid in een college, het Amerikaanse equivalent van onze humaniora school. De leerlingen liggen handen in de nek in de gang op de grond terwijl de politieagenten op hen roepen. Eén van de politieagenten wandelt met een drugshond naast de op de grond liggende beangstigde leerlingen. Ondertussen inspecteren andere agenten de lockers in de gang. De ingezette politiemiddelen zijn buitenproportioneel en hebben een zeer zwaar traumatiserend effect op deze nietsvermoedende onschuldige jongeren. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van hoe het er iedere dag ontelbare keren aan toe gaat in de wereld. Deze gevolgen van een razzia of arrest op een arrestant zijn één van de zaken die je cijfermatig niet kan 246
Miron (2010) p.1 Zie voor cijfers omtrent verloren belastinginkomsten en kosten van politie en andere ambtenaren ook bij het Nederlandse coffeeshop model p.46 247
111
uitdrukken248. Maar deze gevolgen zijn op individueel en maatschappelijk niveau wel catastrofaal. Zij zullen er mede voor zorgen dat mensen geen vertrouwen meer (kunnen) hebben in de politiediensten en zich massaal afkeren van politie, gerecht en politiek. Dergelijke escalaties zorgen voor explosieve spanningen binnen een samenleving. In de Verenigde Staten kijkt de politie niet op een arrestatie meer of minder. Enkele cijfers verduidelijken dit. Volgens het ACLU (American Civil Liberty Union), een Amerikaanse niet-gouvernementele organisatie die de vrijheden en rechten van de Amerikaanse burgers bewaakt, arresteerde de politie tussen 2001 en 2010 meer dan 7 miljoen Amerikanen voor cannabiszaken249. Dat is meer dan de Vlaamse bevolking op 10 jaar tijd. Dit is hallucinant en heeft enorme gevolgen voor de Amerikaanse samenleving. Zeer veel arrestanten verdwijnen in de gevangenis. Er zitten momenteel ongeveer 2,3 miljoen Amerikanen in de gevangenis. Een zeer groot deel ervan omwille van de War on Drugs250. 4.5. Verborgen gevolgen van de War on Drugs. In de VS kan een student die gerechtsproblemen ondervindt vanwege cannabisfeiten zijn recht op een studiebeurs verliezen. Cannabisgebruik is zeer wijd verspreid op de Amerikaanse campussen. Drugs en seks zijn waarschijnlijk de zaken waar de schoolgaande jeugd het meest mee experimenteert. Indien je als jongere al experimenterend betrapt wordt door een overijverige agent kan dit in de VS levensbepalend zijn. Dit vrij onschuldige feit zal uitmaken of je al dan niet een opleiding kan volgen aan een universiteit. Wat natuurlijk je kansen op een goede job aanzienlijk verbetert. Terwijl agenten druk bezig zijn met de WoD ziet men ander politiewerk ongedaan gelaten. Volgens Sean Dunagan zijn de opgeloste moordzaken in de VS sterk gedaald. Waar men in 1965 nog 248
Het DPA verwijst op hun website naar het traumatiserende effect van een arrestatie. 249 ACLU (2013) p.10 250 Breaking the taboo (2012)
112
een oplossing rato bij moordzaken van 90% had is dit aantal nu naar 65% gedaald. Dit ondanks de vele technologische verbeteringen waar de huidige politie bij moordonderzoeken op kan rekenen251. 5. Hoe tot een ander beleid komen? Rechter Rudolph Gerber beschrijft in zijn boek Legalizing Marihuana dat de DEA niet meegaand is voor een potentiële versoepeling van het cannabisbeleid. Volgens Gerber is de hoofdreden voor de starre houding van het DEA puur eigenbelang. De angst voor baan- en machtsverlies zorgt voor het behoud van het dure repressieve beleid252. De eerder genoemde rechter Jim Gray stelt dat de financiële belangen voor de enorme bureaucratie van het DEA zo groot zijn dat zij zich tegen de legalisering van cannabis blijven verzetten 253. Een groot probleem bij het cannabisbeleid is dat politieke leiders en politiefunctionarissen die een mandaat bekleden het niet aandurven om het huidige beleid te veranderen. Zelfs wanneer de wetenschappelijke bewijzen ondertussen legio zijn en dat het absurd is dat men er koppig niet naar durft kijken254. Het zou natuurlijk een grote shockgolf binnen de samenleving veroorzaken indien de politieke- en politieleiders plots toegaven dat ze decennialang een beleid op basis van leugens en racisme voerde. Rechter Gerber stelt in zijn boek dat politici het drugsbeleid gewoon verder zetten ondanks de wetenschappelijke argumenten die voor een nieuw beleid pleiten. Volgens hem kunnen ze dit enerzijds doen omwille van de onwetendheid van de publieke opinie. Daarnaast willen ze hun politiek kapitaal behouden door tough on crime te zijn255. Ex-president Fernando Cardoso van Brazilië deelt deze visie. Hij geeft toe dat er een reële mogelijkheid bestaat dat indien een zetelende politicus een alternatief soft drugsbeleid voorstelt hij hiervoor politiek afgestraft wordt256. 251
The culture high (2014) Gerber (2004) p. 64 253 The culture high (2014) 254 Herinner u de gelijkaardige situatie ten tijde van Galileo. Toen weigerden sommige kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en professoren om door de telescoop van de wetenschapper te kijken. 255 Gerber (2004) p.138 256 Breaking the taboo (2012) 252
113
Professor Decorte stelt dat het aantal arrestaties en de hoogte van het budget ter bestrijding van drugs geen bewijs vormen voor een efficiënt en goed werkend beleid. Het hedendaagse drugsbeleid in België en de rest van de wereld bewijst net dat de War on Drugs faalt 257. Alleen lijken politieke leiders, hooggeplaatste politiemensen en anderen dit niet te kunnen zeggen. Of beter gezegd: ze durven dit niet op een officiële of publieke manier doen. Off the record doen ze het wel. Lord Brian Paddick, tot 2007 plaatsvervangend commissaris bij de Londense politie en in 2008 kandidaat voor het Londense burgemeesterschap geeft hier omtrent interessante informatie. Volgens hem geven veel hooggeplaatste politieke leiders en dito politiemensen toe dat het beleid ten aanzien van cannabis absurd is. Maar ze doen dit alleen wanneer er geen media of andere getuigen in de buurt zijn. Van zodra de camera's weer draaien, blijven ze hun conservatieve beleid verdedigen. Ook de manschappen van lagere rang weten dat ze het officiële beleid publiekelijk niet mogen tegenspreken indien ze hun promotiekansen gaaf willen houden258. Is het dan verwonderlijk dat het vooral voormalige beleids- en politiemensen zijn die de War on Drugs publiekelijk aan de kaak durven stellen? Want dit gebeurt nu al enkele jaren. De belangrijkste groep uit de biecht klappers bestaat uit een twintigtal voormalige zeer hooggeplaatste beleidsmensen bijgestaan door enkele invloedrijke intellectuelen. Laten we van naderbij kennis maken met dit select gezelschap. 6. The Global Commission on Drug Policy (GCODP)259. Deze elitaire lobbygroep bestaat uit vooraanstaande exbeleidsmensen. Zeven van hen waren voormalige presidenten van onder andere Brazilië, Colombia en Mexico. Kofi Anan was secretarisgeneraal van de Verenigde Naties. De naam van Javier Solana doet bij vele Europeanen nog een belletje rinkelen als ex secretaris-generaal van de NAVO260. 257
http://www.dewereldmorgen.be/blog/patrickdewals/2014/10/23/professordecorte-decennialang-was-er-een-strategie-van-demonisering-van-cannabis 258 The Culture high (2014) 259 http://www.globalcommissionondrugs.org/ 260 Op de website van de GCOPD vindt u een lijst met alle commissieleden. http://www.globalcommissionondrugs.org/bios/
114
Er veranderde veel sinds het GCODP in 2011 het rapport War On Drugs uitbracht. Vele politieke leiders schakelden over naar een ander drugbeleid vanwege de nefaste economische, sociale en politieke gevolgen van de War on Drugs. Het GCODP hamert er op dat het drugsbeleid in de wereld op de waarde van mensenrechten, volksgezondheid en veiligheid moet steunen. Fernando Henrique Cardoso, ex-president van Brazilië en tegenwoordig voorzitter van het GCODP benadrukt dat de verschuiving naar een meer menselijk drugbeleid zeer urgent is. De landen in de wereld hebben de plicht om zo snel mogelijk op internationaal niveau samen te werken. De GCODP ziet de United Nations General Assembly Special Session on Drugs (UNGASS) van 2016 als de plaats waar dit nieuwe drugbeleid het licht kan zien. De commissie vraagt in afwachting aan de politieke leiders van de wereld om na te denken over alternatieve beleidsvormen en hiermee te experimenteren. Met haar rapport uit 2014, Taking control pathways to drug policies that work, geeft het GCODP zelf enkele alternatieve pistes om het wereldwijde drugsprobleem te benaderen. Het rapport gaat grotendeels over harddrugs, onder andere heroïne en cocaïne, en de medische gevolgen dat intraveneus druggebruik meebrengt zoals HIV, Aids, hepatitis en tuberculose261, dit onderwerp ligt echter buiten de reikwijdte van dit boek. Inzake cannabis heeft de commissie een zeer liberale en progressieve kijk. Ze vindt het belangrijk dat overheden de cannabismarkt reguleren, waardoor ze de controle en de financiële winsten van de georganiseerde misdaad overnemen. De lessen die men leerde bij het legaliseren van tabak, alcohol en voorgeschreven medicijnen kunnen hier als voorbeeld dienen bij het ontwikkelen van een nieuw gereguleerd cannabisbeleid. Volgens hen zijn er verschillende beleidsvormen die in aanmerking komen. Hieronder geven we enkele mogelijke alternatieven die het GCODP bespreekt, en die in de praktijk al op kleine schaal bestaan, meer in detail weer.
261
Het is duidelijk dat ook deze onderwerpen schreeuwen om een oplossing. Het GCODP stelt voor om zelfs harddrugs op lange termijn te legaliseren
115
7. Mogelijke alternatieven. 7.1 Het Nederlandse coffeeshopmodel. Nederland kent momenteel een gedoogbeleid ten aanzien van cannabis. Cannabis is er dus niet legaal. Wel vraagt de Nederlandse overheid aan de politie om niet in te grijpen bij persoonlijk gebruik en de handel die ermee gepaard gaat. Een meerderjarige Nederlander kan bij een erkende coffeeshop cannabis en hasj kopen. Het telen van cannabisplanten voor eigen gebruik is verboden262. Het Nederlandse gedoogbeleid zorgt niet voor meer jeugdige cannabisgebruikers dan in andere Europese landen263. Er zijn zes voorwaarden waar een coffeeshop aan moet voldoen om gedoogd cannabis te verkopen. Hier volgen ze (1) geen affichering (2) alleen softdrugs (3) geen overlast (4) geen jongeren onder de 18 jaar (5) maximaal vijf gram softdrugs per dag per klant (6) de coffeeshop mag maximaal vijfhonderd gram cannabisproducten in voorraad hebben, wat bijzonder weinig is.264 265 Een groot probleem bij het Nederlandse coffeeshop model is dat de zogenaamde achterdeur van de coffeeshop niet geregeld is. Een coffeeshop mag cannabis aan zijn klanten verkopen maar de wetgever heeft nagelaten om hem toelating te geven om zelf cannabisproducten aan te kopen. De coffeeshopuitbaters moeten zich hierdoor verplicht in de illegaliteit gaan bevoorraden. Dit zorgt voor meerdere problemen. Een eerste en waarschijnlijk het grootste probleem is het ad hoc ontstaan van een zwarte illegale markt voor softdrugs. Dit gaat gepaard met het ontstaan van duizenden illegale cannabisplantages om de coffeeshops van verkoopwaar te voorzien. Een reportage van het Nederlandse programma De Rekenkamer van mei 2014 berekende de maatschappelijke kosten van cannabis266. Het hele juridische en politionele proces heeft een enorm kostenplaatje. Het totaal bedrag 262
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/drugs/gedoogbeleid-softdrugs-encoffeeshops 263 Boermans (2010) p.38 264 https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@32880/welke-voorwaarden/ 265 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/drugs/gedoogbeleid-softdrugs-encoffeeshops 266 http://derekenkamer.kro.nl/seizoenen/seizoen-7-2014/afleveringen/15-05-2014
116
dat de Nederlandse overheid aan illegale cannabisplantages spendeert bedraagt 187 miljoen euro per jaar. Een tweede tekortkoming van het Nederlandse model is dat het een regeling omtrent de kwaliteitscontrole van de verkochte cannabis ontbeert. Waardoor cannabis resten van pesticiden, insecticiden, meststoffen of andere toegevoegde middelen kan bevatten, met alle mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de gebruiker. Een laatste probleem is van fiscale aard. Een coffeeshop betaalt geen omzetbelasting noch worden er accijnzen op de cannabis geheven267. De overheid belast de coffeeshophouders via de inkomensbelasting. In 2008 bracht deze belasting de Nederlandse overheid en burgers vier honderd miljoen euro op268. Toch kan het makkelijk meer zijn. In 2010 berekende de econoom Martijn Boermans dat indien men cannabis in Nederland legaliseerde dit de overheid tot 850 miljoen euro zou opbrengen. In deze som zijn de besparingen die de overheid maakt en inkomsten via belastingen samengeteld269. 7.2. Colorado. Colorado is een staat van iets meer dan vijf miljoen inwoners en ligt ongeveer in het midden van de Verenigde Staten. De hoofdstad Denver wordt de mile high city genoemd omdat ze precies op een hoogte van één mijl, 1.609 meter, ligt. Vanaf januari 2014 kreeg deze bijnaam een ludieke betekenis nadat de statelijke overheid van Colorado besliste, na een volksreferendum, om cannabis te legaliseren270. Er zijn wel enkele regels die men er als producent en/of consument van cannabis in acht moet houden. Ten eerste mogen alleen officieel erkende verkooppunten cannabis verkopen en dit alleen aan meerderjarigen, +21 jaar. Als volwassene mag je één ounce, 28 gram, cannabis bezitten. Je moet geen inwoner van Colorado zijn om er 267
De Europese wetgeving staat niet toe dat er op illegale producten taksen worden geheven. 268
http://web.archive.org/web/20080617220736/http://www.depers.nl/binnenland/19 8098/Coffeeshops-spekken-staatskas.html 269 Boermans (2010) p.44 270 Onder invloed van cannabis zijn wordt ook met high zijn omschreven
117
cannabis te kunnen kopen. Maar er is wel een clausule in de wet die stelt dat niet-bewoners van Colorado slechts één vierde van de toegestane ounce, dus zeven gram, per transactie mogen kopen. Het is verder verboden om in de verkooppunten cannabis te consumeren271. In het openbaar cannabis gebruiken en cannabis naar andere staten vervoeren is evenals onder invloed rijden strafbaar. Een volwassene mag in Colorado tot zes cannabisplanten telen en de helft hiervan mag op hetzelfde moment bloemen en dus weedtoppen dragen272. Anders dan in Nederland koos men in Colorado om het hele proces, van de productie tot de verkoop van cannabis, legaal te maken. Zodoende kan een ondernemer een licentie van de overheid krijgen om legaal cannabis te telen en zijn waar aan erkende verkooppunten te slijten. Hier kan de individuele gebruiker zich op een legale manier van cannabis voorzien. Een ander voordeel van de legalisering is dat de overheid van Colorado op productie en verkoop taksen heft273. In 2014 heeft de overheid iets meer dan 56 miljoen dollar op de verkoop van cannabis kunnen heffen. De overheid bespaart hierdoor tevens op politie en justitie. Voor de legalisering vonden in Colorado gemiddeld tienduizend arrestaties plaats voor kleine cannabisfeiten. De kosten hiervoor behoren nu tot het verleden. Naar schatting zou de staat hierdoor tussen de twaalf en veertig miljoen dollar per jaar besparen274. Een andere positieve evolutie is dat de legalisering voor recreatief gebruik van cannabis voor een enorme groei op de arbeidsmarkt zorgde. In de cannabissector werken in Colorado ondertussen meer dan tienduizend mensen. Naast de bemanning van verkooppunten en professionele telers is er vraag naar verwerkers van cannabis, 271
Ondertussen zijn er wel private cannabis clubs ontstaan die het gebruik van cannabis toestaan. 272 https://www.coloradopotguide.com/marijuana-laws-in-colorado/ 273 Ook op de verkoop van medische cannabis, legaal sinds 2000 in Colorado int de overheid belastingen. 274 Sommige schattingen gaan zelfs tot zestig miljoen dollar per jaar. http://www.thedailychronic.net/2014/33932/marijuana-legalization-in-coloradosix-month-status-report/
118
boekhouders, chauffeurs, enzovoort275. Volgens de Marihuana Industry Group (MIG) trekt de groeiende cannabisindustrie eveneens andere bedrijven aan waardoor de plaatselijke economie verder uitbreidt276. Omdat de legalisering van cannabis nog zo pril is moeten we afwachten om deze vernieuwing te evalueren. Enkele gebeurtenissen willen we hier toch al kort bespreken. Wanneer men een totaal nieuw politiek beleid invoert is één ding duidelijk, het zal niet meteen helemaal goed zitten. Barbara Brohl, de directrice van de inkomstenafdeling in Colorado, stelt dat de invoering van het nieuwe beleid al bij al vlot is verlopen. Ondertussen zijn er vijftien laboratoria actief in de staat die kwaliteitscontroles voor de overheid op de ter verkoop gestelde cannabis en cannabisproducten uitvoeren. Op deze manier kan men het THC gehalte controleren277. Ook de edibles278, onderwerpt men aan controles. Sommige van deze eetbare cannabisproducten zijn zeer rijk aan THC en hebben al voor problemen gezorgd. Een jongere sprong na het eten ervan van het balkon met de dood als gevolg. Bij een ander voorval doodde een man na het eten van een edible zijn vrouw. Hoewel bij beide incidenten cannabis niet de rechtstreekse doodsoorzaak was zorgde ze er voor dat de overheid van Colorado de regels van de edibles gaat verstrengen. Een maatregel die ook cannabisliefhebbers toejuichen279. Voor de legalisering plaats vond hadden veel politiemensen kritiek op deze plannen. Ze waarschuwden voor een fikse toename van de criminaliteit. Dit bleek niet nodig, in 2014 verminderde de zware misdaad in Denver280 met meer dan vijf procent en de overall misdaad
275
http://mmjbusinessdaily.com/1000-2000-new-cannabis-jobs-in-colorado/ http://www.thedailychronic.net/2014/33932/marijuana-legalization-incolorado-six-month-status-report/ 277 http://www.brookings.edu/blogs/fixgov/posts/2014/12/11-colorado-legal-potinterview-barbara-brohl-department-of-revenue-hudak 278 Eetbare producten die cannabis bevatten 279 http://www.huffingtonpost.com/2014/04/30/colorado-ediblemarijuana_n_5239492.html 280 Denver is de plaats met de meeste legale cannabisverkooppunten in Colorado. 276
119
met tien procent281. Opvallend is dat het aantal dodelijke autoongelukken zelfs naar een historisch dieptepunt zakte282. Het gewonnen en bespaarde geld zal Colorado enerzijds in de verbetering van scholen investeren. Anderzijds heeft gouverneur Hickenlooper een wet getekend waardoor Colorado tien miljoen dollar zal investeren in verder onderzoek. Zo zal men kijken welke andere ziekten voor behandeling met medische marihuana in aanmerking komen283. 7.3. Uruguay. Onder leiding van president Mujica besliste het kleine ZuidAmerikaanse land om de hele cannabislijn van productie tot consumptie te legaliseren284. Met het legaal maken van heel de keten realiseert het kleine land een wereldprimeur. De Uruguayaanse overheid haar hoofddoel is de controle van de zwarte markt over te nemen en zodoende de georganiseerde misdaad uit te sluiten. Tegelijkertijd wil ze de kwaliteit van het geleverde product controleren en de cannabismarkt van andere drugsmarkten scheiden. Door de goedkeuring van de wetgeving kan een volwassene voortaan op drie wettelijke manieren aan cannabis geraken. Ten eerste mag hij zelf tot zes planten telen. Ten tweede kan hij een lid van een club worden. Ten slotte kan iemand zich bij een door het Instituto de Regulación y Control de Cannabis (IRCCA) erkende apotheek registeren. Hier kan hij tot 40 gram cannabis per maand kopen285.
281
http://www.thedailychronic.net/2014/33932/marijuana-legalization-incolorado-six-month-status-report/ 282 http://www.vox.com/2014/12/24/7408571/marijuana-legalization-colorado 283 http://www.thedailychronic.net/2014/33932/marijuana-legalization-incolorado-six-month-status-report/ 284 Of beter gezegd te regulariseren want het consumeren van cannabis was niet illegaal in Uruguay. De situatie was zo dat indien de consument niet zelf planten teelde hij cannabis op de zwarte markt moest scoren. Waarbij hij niet beschermt was door enige kwaliteitscontrole en er voor zorgde dat de georganiseerde misdaad geld verdiende. 285 Bewley-Taylor e.a. (2014) p.56-58
120
7.4. Cannabis Social Clubs (CSC). Een vierde en laatste alternatief beleid dat we hier bespreken zijn de zogenaamde Cannabis Social Clubs. De eerste CSC zette men in 1993 te Barcelona op. Een plaatselijke groep volwassen cannabisliefhebbers begon in groepsverband cannabis te kweken voor eigen gebruik. De politie nam hun oogst in beslag maar niemand ging naar de gevangenis. De eerste legaal opgerichte CSC zag het licht in 2001. Nadien zouden er nog honderden CSC volgen286. Het is de Spaanse Cannabis Social Clubs toegestaan om cannabis te telen maar alleen voor volwassen geregistreerde leden. Aanvankelijk ging het hier om kleine tot middelgrote clubs die samen cannabis kweekten. Recentelijk zijn er CSC geopend die veel groter zijn en in hun werking enigszins differentiëren. Ze tellen soms tot duizenden leden, onder hen tevens buitenlanders. Soms consumeren de clubleden meer cannabis dan de CSC produceert waardoor ze zich op de illegale markt voorzien van cannabis287. Zulke soorten CSC werken duidelijk al meer als de Nederlandse coffeeshops dan als een vereniging zonder winstoogmerk. Frankrijk, Groot-Brittannië en België namen het Spaanse model van CSC over. In België richtte men in 2006 de Borgerhoutse CSC Trek uw Plant als vzw op. De club wil de cannabisteelt en het gebruik van cannabis voor volwassenen legaliseren. Door hun concept kunnen ze hun leden van cannabis met kwaliteitscontrole voorzien. Dit systeem sluit de georganiseerde misdaad uit288. Naast de Antwerpse CSC zijn er nog enkele andere CSC in ons land. Ze lopen als een evenwichtsartiest op de smalle grens tussen de legaliteit en de illegaliteit. Verschillende Belgische CSC's kwamen al in aanraking met het gerecht maar er volgden vooralsnog geen arrestaties.
286
Bewley-Taylor e.a. (2014) p.48 Bewley-Taylor e.a. (2014) p.49 288 http://www.trektuwplant.be/csc/spip.php?article2 287
121
Deel III medische marihuana 1. Medische marihuana vanaf 1970. De Controlled Substances Act van 1970 deelt alle drugs, ook medicijnen, in een theoretisch schema in. Het bestaat uit vijf categorieën of Schedules. De autoriteit die het schema opstelt en beheert is het door president Nixon opgerichte DEA. Er zijn drie criteria die ervoor zorgen dat het DEA een drug in een bepaalde Schedule plaatst. Ten eerste kijkt men hoe groot het risico van het product voor verslaving is. Vervolgens houdt men rekening met de aangetoonde medische waarde van het product in de VS. En tenslotte onderzoekt men de veiligheid van de drug in zijn gebruik. Schedule I herbergt de meest gevaarlijke drugs, met geen medische waarde en bovendien bezitten deze drugs de meeste kans op psychische en fysische verslaving. De indeling van een bepaalde drug hoeft niet permanent te zijn. Na onderzoek, van het DEA, kan een drug van de ene categorie naar een andere verhuizen. Marihuana of cannabis is altijd al een Schedule I drug geweest. Dit betekent dat marihuana volgens het DEA een zeer gevaarlijke drug is met geen enkele medische waarde en een zeer groot verslavingsgevaar. In deze categorie krijgt marihuana gezelschap van hallucinogenen, amfetamines, opium, heroïne, ...289. Wanneer Nixon in het begin van de jaren zeventig de War on Drugs uitroept heeft dit niet alleen gevolgen op het politieke en juridische vlak voor de Amerikaanse samenleving. Hij plaatst hiermee tevens een fikse rem op het onderzoek naar cannabis als medicijn. In het verslag Four decades of impeding and rejecting science290 schetst het DPA291
289
http://www.dea.gov/druginfo/ds.shtml http://www.drugpolicy.org/resource/dea-four-decades-impeding-and-rejectingscience 290
122
hoe het DEA gedurende meer dan veertig jaar het wetenschappelijk onderzoek naar de medische kwaliteiten van cannabis dwarsboomde. We zagen hoger al dat het DEA de autoriteit bezit om een bepaalde drug van Schedule te verplaatsen. Andere partijen kunnen een aanvraag voor het verplaatsen, verwijderen of toevoegen van een drug bij het DEA initiëren. Geïnteresseerden kunnen farmaceutische bedrijven zijn maar evenzeer publieke belangengroepen, onderzoekers, lokale overheden of particulieren. Zoals het bovengenoemde DPA rapport duidelijk maakt is één van de toegepaste strategieën van het DEA om de aanvraagprocedures voor onderzoeken met medische cannabis jarenlang te laten aanslepen. Hieronder volgt een voorbeeld dat men in het rapport vindt. In 1972 dient de National Organization for the Reform of Marihuana Laws292 (NORML) een aanvraag in om marihuana van Schedule I naar Schedule II te verplaatsen. Hiermee zouden artsen marihuana als medicijn kunnen voorschrijven293. Aanvankelijk weigert het DEA een onderzoek voor de aanvraag van NORML op te starten. Het hof van beroep in Washington DC zal in 1974 het DEA dwingen om de aanvraag te onderzoeken. Het DEA respecteert de rechterlijke uitspraak niet. In 1977 en 1980 wordt het DEA opnieuw via de rechter voor dezelfde aanvraag van NORML tot de orde geroepen. Toch zal het nog tot 1986 duren eer men bij het DEA de aanvraag serieus neemt en onderzoekt. Vanaf dan vindt er een publiek proces plaats dat meer dan twee jaar duurt. Uiteindelijk stelt Francis Young, de toenmalige DEA Chief Adminstrative Law judge in 1989, dat men marihuana van Schedule I naar Schedule II mag verplaatsten. Hier volgt een citaat uit zijn besluit:
291
DPA staat voor Drugs Policy Alliance. Deze organisatie strijdt voor correcte informatie over cannabis en de legalisering van cannabis. Ze adviseren op hoog politiek niveau beleidsmakers. Ze willen de bevolking via documentaires en onderwijs opvoeden en tonen dat cannabis niet het 'killer weed' is waar het voor versleten wordt. Als adviseurs waren ze van kortbij betrokken bij de legalisering van cannabis in Colorado, Washington en Uruguay. Ze adviseren tevens het Global Commission on Drug Policy 292 NORML is een NGO dat zich inzet voor de legalisatie van cannabis voor recreatieve, medische en industriële doeleinden. 293 http://norml.org/marijuana/medical/item/introduction-7
123
"Strikt medisch gezien is marihuana veel veiliger dan veel voedsel dat we regelmatig nuttigen. [...] Het is fysisch onmogelijk om zoveel marihuana op te eten dat de dood er op zou volgen. In zijn natuurlijke vorm is marihuana één van de veiligste actieve therapeutische substanties die door de mens gekend zijn. Iedere rationele analyse zou marihuana als een veilig middel toestaan bij een gecontroleerde medische toepassing"294. Het besluit van Francis Young krijgt geen gevolg. Het wordt in 1989 overruled door het hoofd van het DEA John Lawn. NORML laat het hier niet bij en ook deze beslissing bevecht ze voor een Amerikaanse gerechtshof. Uiteindelijk gaf het Hof van Beroep van Washington DC in 1994 aan dat het tot de bevoegdheid van de DEA's Administrator, John Lawn, behoort om de Chief Adminstrative Law judge Francis Young te overrulen. Dat jaar kwam er een einde aan de aanvraag van NORML om cannabis uit Schedule I te verplaatsen, het zou niet gebeuren. Van de initiatie tot de afkeuring duurde de procedure 22 jaar295. Naast het DPA zijn er nog andere Amerikaanse onderzoekers die over het DEA klagen. Volgend citaat is van arts, professor, en onderzoeker Donald Abrams in The Pot Book. Met zijn onderzoek focust dokter Abrams vooral op de pijnbehandeling bij AIDS, kanker, chronische pijn en pijn in het algemeen. Dokter Abrams vertelt hoe hij op professionele manier jaren geleden met medische cannabis in aanraking kwam. Het viel hem op dat collega onderzoekers kritiek hadden op de werkwijze van het DEA. Vaak kreeg hij te horen dat onderzoekers heel veel tijd en energie in de procedure moesten steken. Om dan na een lang proces uiteindelijk een negatief antwoord van de administratie te krijgen. We laten hem even aan het woord:
294
http://norml.org/about/item/norml-policy-on-medical-use-2 Bovenstaand voorbeeld is één van de vijf voorbeelden van vertraging die in het verslag van het DPA worden aangehaald. De andere bespreek ik hier niet, het zou ons te ver brengen, maar u kan ze via deze link vinden http://www.drugpolicy.org/resource/dea-four-decades-impeding-andrejecting-science 295
124
"Veel van de [medische]marihuana verdedigers en activisten hebben het gevoel dat er een samenzwering [tegen onderzoek en onderzoekers ten voordele van het gebruik van medische marijuana] gaande is, en hoe meer ik er mee te maken kreeg [met onderzoek te willen voeren], hoe meer ik me realiseerde dat ze gelijk hadden." 296 De rabiate visie van het DEA over cannabis als middel zonder medische waarde heeft zeer verregaande gevolgen. Omdat het marihuana als een illegale stof ziet moet iedere wetenschappelijk onderzoek door een langdurige bureaucratische molen. De kans op slagen is zeer klein. Farmaceutische bedrijven zijn hierdoor niet geneigd om deze hele procedure te doorspartelen om uiteindelijk een neen op het rekwest te krijgen en veel tijd en geld te verliezen. Bijgevolg zijn er weinig wetenschappelijke onderzoeken die de positieve eigenschappen van cannabis onderzoeken in de VS. Landen waar onderzoeken met cannabis gebeuren zijn onder andere Spanje, Canada en Israël. Indien we het hedendaagse politieke en medische cannabisbeleid in de VS willen begrijpen is het belangrijk om even bij de politieke structuur van de Verenigde Staten stil te staan. Dit doen we hieronder. 2. Medisch cannabisbeleid in de VS: staat versus federatie. De Verenigde Staten van Amerika zijn een federatie. Dit betekent dat de VS bestaan uit vijftig staten, territories en Washington DC (District of Columbia) dat geen staat is maar de federale hoofdstad waardoor het een speciaal statuut heeft297. Voor bepaalde domeinen werken deze staten en territories samen, zoals veiligheid, leger, buitenlandse zaken, de munt, enzovoort. Over andere domeinen beslissen de staten zelf over het beleid. Soms kan het zelfs zo zijn dat een bepaalde staat zijn wetgeving indruist tegen de federale wetgeving. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de wetgeving betreffende het medische en het recreatieve gebruik van cannabis.
296
Holland (2010) p.253 (de informatie tussen vierkante haakjes PD)
297
Matthijs (2008) p.73-75
125
In Colorado kan je als volwassene sinds januari 2014 cannabis als recreatief genotsmiddel kopen in een speciale winkel. Maar volgens de federale wetgeving is dit een misdrijf. Federale politieagenten kunnen de koper, de verkoper en de winkeleigenaar in theorie arresteren. De federale overheid staat het medische gebruik van cannabis ook niet toe. Toch zijn er op statelijk niveau intussen al vele officiële initiatieven met medische cannabis opgestart. De staten waar medische cannabis toestaan kennen verschillen bij de ziekten die in aanmerking komen. Zo kan een patiënt met de ziekte van Crohn, chronische ontstekingsziekte van de darm, volgens het standaard lopende medische programma in Californië niet voor medische marihuana in aanmerking komen. Dezelfde patiënt zou in Arizona wel medische marihuana kunnen krijgen. Sinds 2006 is een ware legalisatiegolf voor medische marihuana door de VS aan het trekken. In totaal zijn er nu drieëntwintig staten, waarvan dertien de laatste acht jaar, enkele territories en Washington DC die een medisch cannabis programma toestaan. Daarnaast legaliseerden twaalf andere staten in 2014 cannabisolie298,299. De lijst van ziekten die voor medisch gebruik van marihuana in aanmerking komen blijft groeien. Zo zal vanaf 1 januari 2015 Arizona het Post Traumatische Stress Syndroom (PTSS)300 aan zijn lijst toevoegen en kunnen patiënten met deze diagnose vanaf dan eventueel gebruik maken van medische marihuana. De staten waar een medisch programma loopt zijn in overtreding met de federale wetgeving! Onder de Obama administratie gebeurde er nog regelmatig raids op medische marijuana opslagplaatsen en apotheken. Bij de interventies werden mensen gearresteerd en naar de gevangenis gestuurd. Per jaar kosten ze meer dan 80 miljoen dollar aan de Amerikaanse belastingbetaler. In december 2014 is er een 298
Cannabisolie wordt gemaakt door de bloemen of weedtoppen van de vrouwelijke plant samen met pure alcohol te verwarmen (dit is niet zonder gevaar men moet de ruimte zeer goed continue verluchten) het distillaat is cannabisolie. De patiënt kan ze oraal innemen of op de huid smeren bij huidkanker. 299 http://www.celebstoner.com/news/marijuana-news/2014/03/13/four-states-onverge-of-passing-cbd-only-laws/ 300 In de VS lijden veel mensen aan PTSS. Het zijn veelal soldaten die bij terugkomst van Irak of Afghanistan er mee te maken krijgen.
126
einde aan de raids gekomen door de aanname van de Government Funding Bill301. Deze historische gebeurtenis kreeg geen publiciteit, alsof de Amerikaanse overheid iets te verbergen had. 3. Cannabinoïden en hun heilzame effecten. Het menselijk lichaam is met een eigen endocannabinoïde systeem uitgerust. Anders gezegd ieder van ons maakt zijn eigen (endo)cannabinoïde aan en neemt ze terug op. Anandamide en AG-2 zijn de meest onderzochte en bekende endocannabinoïde. Het lichaam laat deze stoffen vrij wanneer ze daar de orders voor krijgt van enzymen die op hun beurt reageren op elektrochemische signalen. Om lichaameigen stoffen niet verloren te laten gaan beschikken we over receptoren om ze op te nemen. De twee meest bekende receptoren voor de endocannabinoïden zijn CB1 en CB2. Men vindt ze in het hele lichaam terug maar de grootste concentratie CB1 receptoren is in de hersenen. Het endocannabinoïde systeem is actief bij vele verschillende lichaamsprocessen zoals; het regelen van de bloeddruk, het opwekken van het hongergevoel, het voortplantingsysteem, het immuunsysteem, ....302. Net omdat ons endocannabinoïde systeem bij zoveel functies een rol speelt kunnen aan ons lichaam toegevoegde cannabinoïde, via cannabis of medicijnen op basis van cannabis, een belangrijke rol spelen bij de gezondheid303. 3.1 Cannabis bij kanker. Ontegensprekelijk is kanker één van de ergste en dodelijkste ziekten van de moderne tijd. Er is nog steeds geen remedie tegen deze ziekte ondanks de enorme financiële en professionele inzet. Een controversiële plant als cannabis naar voren schuiven als mogelijke behandeling bij kanker en de ongewenste effecten van chemotherapie resulteert vaak in fronsende wenkbrauwen. Nochtans zijn er zeer interessante feiten te vertellen over cannabis als 301
http://www.huffingtonpost.com/2014/12/14/congress-medicalmarijuana_n_6317866.html 302 Gerdeman en Schechter (2010) p.52-55 303 DR SANCHEZ https://www.youtube.com/watch?v=Qk2LeunKnSk&list=PLdEMTBViACkX7Jv 1jSnc4uu7vpp-Kzum8&index=31
127
kankerbestrijder. Laten we luisteren naar Dokter Christina Sanchez304. Ze is een moleculair biologe en werkt als onderzoekster aan de universiteit van Madrid. Vijftien jaar geleden was ze astrocytoma, een soort van kanker in de hersenencellen, aan het onderzoeken toen ze vast stelde dat THC, een cannabinoïde, de astrocytomacellen in de petrischalen doodde. Toen de onderzoekers dit zagen beslisten ze om verdere tests bij proefdieren te doen. De proefdieren hadden borst- of hersenkanker en kregen THC toegediend. De resultaten van de tests onthulden dat THC een belangrijke rol kan spelen als medicijn bij borstkanker. Bij de andere test, met de proefdieren met hersenkanker, stelde men vast dat THC de kankergroei afremde. Via dokter Sanchez komen we te weten dat er nu verschillende oncologen geïnteresseerd zijn om verder onderzoek bij mensen met borst- of hersenkanker te voeren. Kankercellen kunnen op verschillende manieren sterven of onschadelijk gemaakt worden. Bij THC behandelingen sterven de kankercellen door apoptose waarbij de cel als het ware zelfmoord pleegt. Daarbij komt nog dat cannabinoïden of medicijnen op basis van cannabinoïden celspecifiek optreden. Alleen tumorcellen worden aangevallen en gedood. De cannabinoïden hebben geen enkel toxisch effect op de andere gezonde cellen, wat bij chemotherapie wel het geval is. Cannabinoïden zijn in staat om de toevoer van bloed in een tumor af te sluiten en zo de groei te remmen. Cannabidiol, een andere cannabinoïde, heeft tevens anti-tumorale effecten. Wanneer men het in combinatie met THC gebruikt, versterkt het de werking van dit laatste. Dokter Sanchez rond af door te stellen dat de medische wereld nu al genoeg preklinische bewijzen heeft om te besluiten dat cannabinoïden anti-tumorale effecten hebben. Volgens haar zijn wetenschappers of dokters die het medische nut van cannabis blijven betwijfelen of ontkennen niet goed geïnformeerd. Ze begrijpt eveneens niet dat cannabis in de VS een Schedule I medicijn blijft.
304
DR SANCHEZ https://www.youtube.com/watch?v=Qk2LeunKnSk&list=PLdEMTBViACkX7Jv 1jSnc4uu7vpp-Kzum8&index=31
128
Toch moeten we besluiten dat de wetenschappelijke bewijzen van de antitumor werking van de cannabinoïden zich vooralsnog beperken tot het niveau van petrischaal culturen en proefdieren. Het is nog wachten op bewijzen dat het bij mensen effectief werkt. Of niet? Er is het geval van een veertienjarige patiënte met acute lymphoblastische leukemie (ALL) een vorm van kanker die de witte bloedcellen aantast en dat vooral bij kinderen voorkomt. Normaal gezien is dit een vorm van kanker dat men zeer goed kan behandelen met chemotherapie. Meer dan 90% van de kinderen met deze vorm van kanker zijn na vijf jaar kankervrij. In het hier gepresenteerde geval, dat zich in Toronto (Canada) afspeelt, reageerde de patiënt niet naar wens op de chemotherapie waarschijnlijk omdat haar conditie complexer was305. Hierdoor reageerde de patiënt niet goed op de verschillende chemo behandelingen. Er volgde een succesloze beenmergtransplantatie en dan nog meer chemotherapie en bestraling. Ondertussen was de kanker in haar lichaam verspreid. Haar conditie was nu zodanig verslechterd dat het duidelijk was dat ze zou sterven, men besliste haar op te nemen op een palliatieve eenheid waar de dokters voorspelden dat ze binnen de twee maanden een dodelijke beroerte zou krijgen. De ouders van het meisje lazen een artikel over kankerbestrijding in labculturen en bij proefdieren door middel van cannabinoïde van de hand van dokter Guzman306, een collega van de hierboven genoemde dokter Sanchez. Daarnaast kwamen ze in contact met een organisatie, Phoenix Tears geleid door de Canadees Rick Simpson. Deze laatste is een notoir verdediger van cannabisolie als hulpmiddel bij kanker307. Omdat ze niets meer te verliezen hadden beslisten de ouders om hun dochter oraal cannabisolie te geven. Cannabisolie is moeilijk te krijgen omdat het produceren in de illegaliteit gebeurt. Bijkomstig probleem is dat niet iedere cannabisolie dezelfde verhouding van THC en CBD
305
Een zeer uitzonderlijke mutatie op een chromosoom, de zogenaamde Philadelphia chromosoom mutatie, verergerde haar ALL. 306 http://www.bbm1.ucm.es/cannabis/manuelguzmaninicio_en.htm 307 http://phoenixtears.ca/
129
heeft308. De uitwerking is dan ook niet te voorspellen. Maar als het leven van je kind ervan afhangt willen ouders zulke risico's lopen. Bij ALL zijn er een ongewoon hoog aantal blastcellen309 in het bloed aanwezig. Bij de opbouw van de dosis cannabisolie bij onze voorbeeldpatiënte zien we dat hun aantal spectaculair daalt van 374.000 naar 61.000 op minder dan twee weken. Ze zal een tijd lang tijdens de behandeling met cannabisolie zelfs blastcelvrij zijn. De patiënte stierf uiteindelijk aan de gevolgen van een darmperforatie, waarschijnlijk veroorzaakt door het veelvuldige toedienen van chemotherapie310. Uit deze casus blijkt duidelijk dat de toegediende cannabisolie antitumorale effecten bij de mens heeft. Volgens de onderzoekers kan er geen sprake zijn van een spontane vorm van beterschap. Er werd duidelijk een relatie vastgesteld tussen de dosis toegediende cannabisolie en de afname van het aantal blastcellen in haar bloed. De auteurs van het onderzoek stellen dat er drie belangrijke factoren zijn die een rol speelden. De frequentie, de hoeveelheid en de potentie van de toegediende cannabisolie zijn belangrijk. Hoewel de patiënte in het voorbeeld haar kanker niet overleeft toont haar voorbeeld op een wetenschappelijke manier dat cannabis(olie) een belangrijke rol kan spelen bij het bestrijden van kanker. Een ander voorbeeld is dat van het Zuid Afrikaans parlementslid met Italiaanse origine Mario Oriani-Ambrosini. In het voorjaar van 2014 pleit hij in het Zuid Afrikaans parlement tijdens een zeer emotionele oproep om medische cannabis in Zuid-Afrika te legaliseren. Hij getuigt dat hij inmiddels al maanden geleden overleden had moeten zijn maar dat hij nog in leven is omdat hij zich als welgesteld persoon kon permitteren om in Italië een behandeling met cannabisolie te krijgen. Deze behandeling rekt zijn leven en verbetert zijn levenskwaliteit aanzienlijk. Een kuur dat vele andere Zuid Afrikaners in dezelfde 308
Dit heeft vooral te maken omdat het bereiden van cannabisolie nu op een amateuristische manier gebeurt. 309 Blastcellen zijn onrijpe cellen die niet of bijna niet in het bloed van gezonde mensen voorkomen. 310 Bali (2013) p.585-592
130
situatie, Oriani-Ambrosini lijdt aan een terminale vorm van longkanker, niet kunnen veroorloven. Maar indien men in Zuid Afrika cannabis legaliseert als medicijn kunnen deze mensen hun toestand verbeteren311. Oriani-Ambrosini vervolgt door te stellen dat het een misdaad tegen de mensheid is om zieke mensen cannabis als medicijn te onthouden. In februari 2014 dient hij een wetsvoorstel in om medische cannabis te legaliseren en via een netwerk van apotheken te verdelen312. Op 16 augustus 2014 overleed het parlementslid aan de gevolgen van longkanker, zelf zal hij de legalisering van cannabis als medicijn in Zuid Afrika niet meer meemaken. 3.1.1. Cannabis roken en longkanker. Volgens de longspecialist dokter Tashkin kan het geregeld gebruiken van marihuana lijden tot het ontwikkelen van letsels aan de bovenste luchtwegen of chronische bronchitis. De hitte van de ingeademde rook verhoogt de kans op infecties, net zoals bij het roken van tabak het geval is. Maar er zijn geen bewijzen dat het roken van marihuana longemfyseem zou uitlokken. Na grondig onderzoek is gebleken dat er geen verhoogd risico op longkanker of kanker van de opperste luchtwegen bij het inademen van marihuanarook is313. Hoewel de rook van marihuana en van tabak zeer veel gemeenschappelijke, ook procarcinogenen314, elementen bevatten zijn er tevens twee essentiële verschillen. Zo bevat tabakrook nicotine en geen cannabinoïden, omgekeerd bevat marihuanarook geen nicotine en wel cannabinoïden. Het zijn de antitumorale effecten van cannabis die er voor zorgen dat er bij cannabisrokers, wanneer ze cannabis zonder tabak roken, geen verhoogd risico op kanker bestaat. Nicotine activeert dan weer de carcinogene eigenschappen315. Indien gewenst kan men een vaporizer316 gebruiken om veel kwalen te voorkomen. 311
https://www.youtube.com/watch?v=NskQ7ydxDJw&feature=youtube_gdata_pl ayer 312 http://www.enca.com/ifp-mp-mario-ambrosini-dies-cancer 313 Tashkin (2013) p.245 314 Stoffen die carcinogeen, kankerverwekkend, kunnen worden onder bepaalde omstandigheden. 315 Frohardt ea. (2010) p.181 316 Een vaporizer verwarmt de marihuana met een elektrisch verwarmingselement waardoor de THC evaporeert maar de marihuana niet verbrandt. Hierdoor ademt
131
3.2. Epilepsie Een belangrijke functie van de endocannabinoïden op cellulair niveau bestaat er in om onze cellen te beschermen tegen overprikkeling. Wanneer onze hersencellen overprikkeld geraken sterven ze af. Het overprikkeld geraken van hersencellen is een notoire reden voor vele neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson, hersenberoerte en epilepsie. Onze zelfaangemaakte endocannabinoïden treden op als hersencelbeschermers317. Zij zorgen ervoor dat onze hersencellen niet in overdrive geraken en vermijden als het ware een cerebrale kortsluiting, die zich bijvoorbeeld in een epileptische toeval uit. De laatste jaren318 heeft men bij zeer ernstige gevallen van epilepsie bij kinderen, het syndroom van Dravet319, als laatste redmiddel cannabisolie oraal toegediend. De verbetering bij de patiënt is spectaculair en onmiddellijk. Charlotte uit Colorado is één van de vele patiëntjes die ondertussen met cannabisolie geholpen wordt320. Haar voorbeeld is ondertussen zeer gekend geworden via het internet. Haar dokter Alan Chackelford is al dertig jaar actief als arts en heeft nog nooit zo een geval als de wonderlijke genezing van Charlotte gezien. Ook in de documentaire Weed. A CNN special report van Dokter Sanjay Gupta komt haar verhaal uitgebreid aan bod321. Hieronder volgt een samenvatting. Een vreselijke ziekte maakt het leven van de peuter onmogelijk. Als ze drie maanden oud is krijgt ze een eerste epileptische toeval maar de gebruiker geen toxische gassen in en zijn longen zijn beter beschermd. Bovendien is de ingeademde marihuanarook bij het vaporizen minder heet en verkleint de kans op ontstekingen. 317 Gerdeman en Schechter (2010) p.57 318 Maar ook vroeger wist men dit al. Herinner u de ziekte de 'Hand van God'. 319 Het syndroom van Dravet is een zeer ernstige vorm van epilepsie bij kinderen. De patiënt(e) heeft bijna continue een aanval en pijnlijke spasmen. Omdat dit dagelijkse kost is kan de patiënt(e) zich op cognitief vlak maar zeer beperkt ontwikkelen. Een patiënt van zes kan bijvoorbeeld niet spreken, stappen, zwemmen, naar school gaan... Meestal sterven de patiënten op jonge leeftijd. 320 Bekijk hier zelf het fragment https://www.youtube.com/watch?v=S9qkYLtAhSQ. 321 https://www.youtube.com/watch?v=vyf-ffoatHg
132
nadien ontwikkelt Charlotte zich op een normale manier tot op de leeftijd van twee jaar. Ze leidt een gewoon leven dat niet veel verschilt van dat van haar tweelingzusje. Maar vanaf de leeftijd van twee jaar komen de toevallen veel frequenter. Ze heeft tot drie honderd epilepsie aanvallen per week die in tijdsduur variëren van dertig minuten tot enkele uren. Het betekent dat ze bijna continue een pijnlijke toeval heeft die fataal kan zijn. Page en Matt, de ouders van Charlotte, doen er alles aan om hun dochter hiervoor te behoeden. Dokters, medicijnen, acupunctuur alles proberen ze maar zonder positief resultaat. De langdurige verlammende ziekte heeft er ondertussen voor gezorgd dat Charlotte zich niet op een normale manier ontwikkelde. Ze kan niet praten, wandelen of op een andere manier aan het leven deelnemen. Matt, als militair op missie in Afghanistan, is op zoek naar een oplossing en doorzoekt het internet. Hij hoort er de getuigenis van een vader met een kind, Jason, dat het syndroom van Dravet heeft. De vader van het kind vertelt over de spectaculaire verbeteringen die Jason maakte nadat hij cannabisolie oraal toegediend kreeg. Matt bespreekt wat hij gezien heeft met Page. Deze laatste is niet zo happig om cannabis aan haar dochter te geven. Charlotte's toestand blijft verslechteren tot op het punt dat de dokters haar een zwaar antiepilepticum willen toedienen of in een kunstmatige coma willen brengen in de hoop dat haar lichaam een beetje recupereert. Op dat moment kiezen Page en Matt om de cannabisolie te proberen. Maar hoe geraak je eraan? Nog een geluk dat Charlotte in Colorado woont waar er een medisch programma loopt op basis van cannabis. Ze vinden twee artsen die hun fiat geven om de kleuter, Charlotte is dan nog maar vijf jaar oud, van medische cannabis te voor zien. Om epilepsie met cannabis te behandelen heb je een soort cannabis nodig met een hoog CBD gehalte en zeer weinig THC322. En dit bleek in 2012 nog niet zo eenvoudig te vinden. Uiteindelijk vindt Page in een apotheek de gewenste soort cannabis, ze betaalt er achthonderd dollar voor en een vriendin maakt er cannabisolie van. Page geeft een druppeltje cannabisolie aan haar dochter en wacht gespannen het vervolg af. Een kwartier gaat voorbij. Een uur, een middag zonder dat het meisje een toeval krijgt. Het lijkt wel een wonder. De ouders kunnen hun geluk niet op. Eindelijk zien de Figgy's de lijdensweg van 322
Door het lage THC gehalte ondervindt men hier geen roes bij.
133
hun kind tot een eind komen. Op de eerste dag zonder toeval volgt een zeer rustige en gelukkige periode. Maar na een tiental dagen komen er donkere wolken het gelukkige leven binnendrijven. De cannabisolie is bijna op en er moet dringend een nieuwe hoeveelheid gevonden worden. Page herinnert zich nog levendig hoe moeilijk het was om de eerste keer cannabis met een laag CBD gehalte te vinden. Ook de kostprijs is haar bijgebleven. Als dit de dosis was die Charlotte nodig heeft zou het hen twee duizend dollar per maand kosten om hun dochter toevalvrij te houden. Zonder dat er een medische verzekering tussen komt is het een onbetaalbaar medicijn. Gelukkig leert Page, Josh Stanley kennen323. Samen met zijn broers teelt en verkoopt hij cannabis aan legale verkooppunten. Ze beslissen om de speciale soort cannabis te telen. De soort wordt 'Charlotte's Web' genoemd. Vanaf dan kent het leven van Charlotte, haar ouders en haar tweelingzusje een spectaculaire kentering. Charlotte is zo goed als toeval vrij, gemiddeld heeft ze nog één toeval per week. Ze leert praten, fietsen, wandelen, kleuren. Door de cannabisolie leeft ze eindelijk het leven van een normale kleuter. Via internet kan men tegenwoordig meer van deze verhalen vinden. Epilepsie is in de VS in de meeste staten erkend als een medische toestand waar je medische cannabis op medisch voorschrift kunt krijgen. Naast de 23 staten die een medisch programma op basis van cannabis hebben lopen zijn er ook nog twaalf bijkomstige staten die CBD olie vanaf 2014 hebben gereguleerd. Toch is dit nog niet genoeg, de Amerikaanse Epilepsy Foundation (EF), die voor de Amerikaanse gemeenschap van epilepsie patiënten spreekt, roept het DEA op om de huidige beperkingen bij klinische trials met medische cannabis op te heffen. Zodoende kunnen er meer trials gebeuren om de mogelijkheden die cannabis bij het bestrijden van epilepsie levert in kaart te brengen. Het EF vindt dat cannabis(olie) als medicijn overal in de VS te krijgen moet zijn. Het kan niet dat families uiteengereten worden omdat een deel van de familie, een epilepsiepatiënt en zijn moeder of vader, naar een andere staat verhuist om de noodzakelijke behandeling te krijgen. Dit is in het verleden al veelvuldig gebeurd en
323
Via deze link kan u een Tedx talk van Josh Stanley over Charlotte en medische cannabis zien http://tedxtalks.ted.com/video/The-surprising-story-of-medical
134
gaat gepaard met overbodige spanningen zoals jobverlies en familiale crisissen324. 3.3. Verslaving. Om cannabis als verslavingsproduct uit te leggen kijken we eerst naar het verslavingmechanisme. Volgens Gabor Maté, een HongaarsCanadees arts en auteur, die zich in de verslavingsmaterie heeft verdiept, zit het verslavende element niet zozeer in het product van de verslaving. Volgens dokter Maté, die in Vancouver (Canada) in de minst fortuinlijke wijk werkzaam is in een centrum voor verslaving, is het risico dat iemand aan een verslaving leidt terug te vinden in de context of het milieu waarbinnen iemand opgroeit en de persoonlijke trauma's die iemand meemaakte. Vooral jonge mensen met zware trauma's die grote wonden achterlaten, dood van een ouder of geliefde, seksueel misbruik, zelfmoord in de familie, ... zijn volgens dokter Maté grote kanshebbers voor een potentiële verslaving. Dit is omdat onze hersenen bij onze geboorte nog niet volgroeid zijn. Onze levenservaringen zullen meebepalen hoe onze hersenen zich verder ontwikkelen. Een belangrijk hersencircuit dat nog moet uitgebouwd worden is dat van de endorfine. Ons lichaam maakt deze stof zelf aan en heeft receptoren om deze stof op te nemen. Endorfines hebben een opiaatachtige uitwerking wanneer ze in onze hersenen vrijkomen. Ze zijn pijnstillend, geven een gevoel van euforie en zorgen voor een gevoel van geluk en welbevinden, van geaccepteerd te zijn met andere woorden. Wanneer op jonge leeftijd kinderen met bepaalde traumatische gebeurtenissen geconfronteerd worden zal dit endorfinecircuit in de hersenen zich minder goed ontwikkelen en minder goed functioneren. Zo iemand heeft vrij veel kans om een verslaving te ontwikkelen om op deze manier een gevoel van welbehagen te scheppen. De endorfines die niet genoeg op natuurlijke wijze vrijkomen kan een verslaafde vervangen door een extern surrogaat te gebruiken. Soms zal heroïne, alcohol, cannabis of nog andere drugs dit gebrek aan welbevinden compenseren. Maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Men kan ook aan een handeling zoals
324
http://www.epilepsy.com/article/2014/2/epilepsy-foundation-calls-increasedmedical-marijuana-access-and-research#Commentary
135
gokken, sex, gamen, werken,... verslaafd geraken om het endorfinecircuit te bevredigen. Dokter Maté bespreekt in een TED lezing zijn eigen leven325. Hij werd in 1944 in Hongarije binnen een joods gezin geboren. Twee maanden na zijn geboorte vallen de Nazi's Hongarije binnen. Enkele dagen later belt zijn verontruste moeder de pediater op omdat kleine Gabor voortdurend huilt en ze geen idee heeft wat de aanleiding is. De pediater belooft langs te komen maar informeert de moeder dat hij op dit ogenblik al vele telefoontjes van verontruste joodse moeders heeft gekregen. Alle joodse baby's zijn aan het huilen. Volgens dokter Maté komt dit omdat deze kinderen allemaal de stress en angst van hun verzorgende ouders voelen en zich in hun welbevinden bedreigd zien. De van jong af aan getraumatiseerde dokter Maté heeft zich niet als een drugverslaafde ontwikkeld. Hij is een workaholic en is koopverslaafd aan klassieke muziek. Volgens dokter Maté compenseert hij hiermee het gevoel van niet gewild te zijn. Hoewel hier niet van drugs als middel sprake is, is er hier zeer duidelijk sprake van een verslaving. Met gevolgen voor hem en zijn familie. Zijn kinderen groeiden op met een gemis aan welbevinden omdat ze hun workaholische vader hebben gemist. Ze erven de traumatische ervaring. Dokter Maté stelt onomwonden: "Het is een mythe dat drugs op zichzelf verslavend zijn". De mensen die drugs gebruiken worden niet verslaafd aan een middel maar het effect dat die drug heeft op hun welbevinden. Zoals TV, voedsel, shoppen, seks, gamen enzovoort niet verslavend op zichzelf zijn, zullen bepaalde mensen hier toch aan verslaafd geraken omdat deze dingen een bepaald gebrek opvullen. Voor dokter Maté moet men als hulpverlener vooral zoeken naar wat het gemis oproept en hoe het zonder verslavingsgedrag te verbeteren. Voor de toxicoloog en apotheker Jan Tytgat bestaat verslaving uit twee componenten. Enerzijds is er de psychische component waarbij onze hersenen bij cannabisgebruik een fijne ervaring hebben die ze graag willen herhalen. Maar dit is zeer beheersbaar. Het is hetzelfde mechanisme als bij suiker, cafeïne, nicotine,... sommige mensen vinden 325
https://www.youtube.com/watch?v=66cYcSak6nE
136
dit leuk, maar niemand begaat er een moord voor. Anderzijds is er de fysische component van verslaving. Als een veelvuldig gebruiker van heroïne of alcohol plots stopt met zijn drug treden er zogenaamde afkickverschijnselen, cold turkey, op. Dit gaat gepaard met zweten, krampen, en andere ziektesymptomen. In het geval van alcohol kan het bij sommige gevallen zelfs dodelijk zijn326. Bij cannabis is dit volgens professor Tytgat absoluut niet het geval327. De mening van Tytgat wordt grotendeels door psychiater Julie Holland gedeeld. Zij stelt dat er een bepaalde vorm van geestelijke afhankelijkheid bij cannabisgebruik kan optreden. Ze vergelijkt het percentage, 9%, van mensen bij wie dit voor cannabis gebeurt met andere drugs; alcohol 15%, cocaïne 17%, heroïne 23% en sigaretten 32%. Zij stelt dat het stoppen van cannabisgebruik eerder gemakkelijk, kortdurend en mild is in tegenstelling met andere drugs328. Er zijn deskundigen die stellen dat cannabis roken niet zo onschuldig is. Vooral wanneer zeer jonge mensen, vanaf dertien jaar, overdreven veel marihuana gaan roken treden er problemen op. Volgens de experten is het probleem dat het endocannabinoïde systeem in onze hersenen op die leeftijd nog niet helemaal ontwikkeld is. Door het vele roken stopt het eigen endocannabinoïde systeem met endocannabinoïden af te scheiden in ons lichaam en gaat de jongere zich slecht voelen. De jongere moet dan externe cannabinoïde in zijn systeem brengen, bijvoorbeeld door cannabis te roken, om zich beter te voelen. Dokter Holland tempert de ernst van deze situatie. Ze stelt dat wanneer zo een jeugdige patiënten hulp zoeken de behandeling zich vooral richt op het aanleren van nieuw gedrag en niet zozeer op het afkicken van cannabis329. Professor David Nutt is een Britse psychiater en neurofarmacoloog. Zijn onderzoeksveld betreft vooral verslaving en als deskundige in dit
326
http://www.alcoholhulp.be/probleemgebruik-stoppen http://www.dewereldmorgen.be/blog/patrickdewals/2014/09/09/interview-metprofessor-tytgat-het-huidig-cannabisbeleid-is-inconsequent-en-faalt 328 Holland (2010) p.292 329 Weed. A CNN special report (2013) 327
137
veld werkte hij meer dan een decennia (1998-2009) voor de Britse overheid als adviseur betreffende het beleid ten aanzien van drugs. In 2007 publiceerde hij een zeer controversieel artikel in de Lancet330. Professor Nutt onderzocht in zijn onderzoek welke drugs het meest schadelijk waren op individueel en maatschappelijk niveau. Vanzelfsprekend was het verslavende effect van de drug hierbij een belangrijk onderdeel. Nutt had een rangschikking gemaakt van twintig verschillende drugs. De lijst bevatte zowel legale als illegale drugs. Zijn conclusie was dat het huidige Britse drugsbeleid niet gebaseerd was op wetenschappelijke elementen maar een zuiver politieke basis kende. Alcohol en tabak, legale drugs, kwamen uit de test als uiterst schadelijk naar voren. Andere illegale drugs, onder andere cannabis, waren op individueel en maatschappelijk niveau veel minder schadelijk dan de wetgeving insinueerde331. Wanneer de uitkomst van het onderzoek duidelijk werd informeerde professor Nutt als hoofd van de Advisory Committe on the Misuse of Drugs (ACMD) de Britse overheid hierover. Zijn besluit was dat de wetgeving en het beleid aangaande drugs dringend een aanpassing vereiste. Vooral de benadering van alcohol en tabak als uiterst schadelijke maar legale drug moest veranderen. Ten aanzien van weinig schadelijke drugs zoals cannabis was de te strenge wetgeving buiten proportie. De Britse overheid zat verveeld met heel de commotie dat het onderzoeksresultaat teweeg bracht. Uiteindelijk besliste ze hun beleid niet aan te passen en Professor Nutt in 2009 te ontslaan332 333. Dat de cannabisplant niet verslavend hoeft te zijn hebben we hierboven aangetoond. Dat dit een mythe bleek te zijn was al uit oude verslagen gebleken en opnieuw bevestigd in de hedendaagse wetenschappelijke literatuur. Wat veel minder gekend is, is dat cannabis als medicijn kan dienen bij mensen met een verslavingsproblematiek. Mensen met een geschiedenis van alcohol-, cocoaïne-, of heroïneverslaving kan men met cannabis helpen.
330
Blakemore, Nutt e.a. (2007) p.1051-1052
332
The Culture High (2014) http://www.theguardian.com/politics/2009/oct/30/david-nutt-drugs-advisersacked?guni=Article:in%20body%20link 333
138
Amanda Reiman werkt tegenwoordig voor het DPA. Ze is een psycholoog en sociaal werkster en werkte voordien bij Berkeley Patients Group, een centrum waar patiënten medische cannabis krijgen en waar onderzoek met medische cannabis gebeurt. Als onderzoekster publiceerde Amanda Reiman verschillende artikels over de capaciteiten van cannabis als hulpmiddel om ergere vormen van verslaving onder controle te houden. Vooral alcoholverslaving is voorwerp van onderzoek maar ook ander middelenmisbruik zoals benzodiazepines komen aan bod. Uit een rondvraag bij artsen en uit haar eigen onderzoek blijkt dat de alcohol- en andere verslaafden overstappen naar cannabis om verschillende redenen. Het is veiliger, het verslavingsgevaar is veel minder groot, medische cannabis is efficiënter om bepaalde symptomen, bijvoorbeeld pijn, te counteren. Daarnaast is medische cannabis in Californië op voorschrift makkelijk te verkrijgen en is het beter geaccepteerd dan bepaalde andere drugs, waardoor de stigmatisering wegvalt. Ondervraagde dokters lieten weten dat tot negentig procent van hun alcoholistische patiënten grotendeels met hun alcoholgebruik stopten334. 3.4 Schizofrenie. Cannabis als mogelijk medicijn bij schizofrenie voorstellen is niet evident. Decennialang cannabis als de veroorzaker van gekte beschuldigen zorgde er voor dat veel artsen het gingen geloven. Nochtans stellen specialisten dat dit onjuist is. Professor emeritus Lester Grinspoon en professor Nutt, beide psychiaters en onderzoekers zeggen resoluut dat dit nonsens is335. Beide heren staven hun bewering naast hun jarenlange onderzoek en deskundigheid met volgend epidemiologische feit. Voor schizofrenie geldt wereldwijd een prevalentie van 1%. Dit betekent dat er waar ook op de wereld ongeveer 1% van de bevolking aan schizofrenie lijdt. Dit is in België zo, in de VS, in Groot-Brittannië, Papoea NieuwGuinea... overal in de wereld. En dit is al zo vanaf men schizofrenie ging onderzoeken. Vanaf 1960 is het aantal cannabisgebruikers overal ter wereld aanzienlijk toegenomen. Zeker in de westerse landen was 334
Reiman (2009). Het artikel kan via deze link gelezen worden http://www.harmreductionjournal.com/content/6/1/35 335 We houden ons voor het gemak bij hun getuigenissen maar er zijn nog specialisten die hetzelfde vertellen.
139
dit het geval. Indien cannabis schizofrenie zou veroorzaken, stellen de professoren, zouden we dit in de prevalentie moeten gezien hebben. Maar geen enkel onderzoek staaft dit, dus kan cannabis niet de schuldige zijn336. Tot hetzelfde besluit komt een wetenschappelijk artikel van onderzoekers aan de Harvard school of Medicine. Dit zeer recente artikel, het werd in 2014 uitgegeven, onderzocht aan de hand van verschillende controlegroepen of cannabis schizofrenie veroorzaakt. De geselecteerde deelnemers hebben allemaal familieleden die schizofrenie hebben. Al de deelnemers gebruiken op het moment van het onderzoek geen cannabis meer maar sommigen hebben dit in het verleden wel gedaan. Deze mensen deelt men in in vier groepen. De eerste groep heeft zelf geen schizofrenie en gebruikte nooit cannabis. De tweede groep heeft geen schizofrenie en gebruikte vroeger wel cannabis. De derde groep heeft schizofrenie maar heeft nooit cannabis gebruikt en de vierde groep heeft schizofrenie en heeft vroeger cannabis gebruikt. Dokter DeLisi en haar groep onderzoekers besluiten dat familiebanden de onderliggende factor zijn voor schizofrenie en niet het cannabisgebruik. Cannabisgebruik kan, maar hoeft dus niet, bij sommige patiënten de leeftijd waarop schizofrenie zichtbaar wordt vervroegen maar cannabisgebruik is niet de oorzaak van schizofrenie337. De laatste twintig jaar is er in de wetenschappelijke literatuur zelfs sprake dat cannabis bij schizofrenie helpt. Cannabidiol (CBD) een onderdeel van cannabis wordt hierbij als een veelbelovend antipsychoticum naar voren geschoven. CBD toomt vooral de positieve kenmerken, de hallucinaties en de wanen, van schizofrenie in. Dokter Holland verwijst in The Pot Book naar verschillende onderzoeken van Dokter Zuardi die dit uitwijzen338. Andere auteurs komen eveneens tot deze bevinding. De Duitse professor Leweke vond in een door haar geleid onderzoek uit 2012 dat cannabidiol even goed 336 337
338
The culture high (2014) Delisi (2014) p.284-285 Holland (2010) p.287
140
bij schizofrene patiënten werkt als het standaard gebruikte antipsychoticum amisulpride, beter gekend onder de merknaam Solian339. De winst van het medicijn op basis van cannabidiol zit hem in het feit dat het veel minder ongewenste neveneffecten heeft. Bovenstaand onderzoek gebeurde in opdracht van GW Pharmaceuticals, het bedrijf achter het beter gekende Sativex. GW Pharmaceuticals laat via hun website weten dat ze nog meer medicatie ontwikkelen op basis van cannabinoïden voor de behandeling van schizofrenie. Het bedrijf wil met de nog te ontwikkelen medicatie zowel de positieve - als de negatieve kenmerken (minder dynamisch zijn, minder spreken, teruggetrokken zijn) van schizofrenie verbeteren. Nog verrassender is dat het psychoactieve THC schizofrenen kan helpen. In het Rockland psychiatrisch centrum van New York behandelde men zes zwaar chronische patiënten met Dronabinol, medicatie op basis van THC. Stuk voor stuk ging het om mensen die geen verbetering kenden met de standaard antipsychotica. Men dreef de dosis Dronabinol stilletjes aan op en na enkele weken zag het ziekenhuispersoneel bij vier van de zes patiënten aanzienlijke verbeteringen. Nog enkele weken later konden de mensen het centrum weer verlaten340. 3.5. Andere ziekten. De wetenschappelijke literatuur blijft voortdurend nieuwe gegevens leveren van onderzoeken waaruit blijkt dat cannabis als medicijn helpt. Omdat er meer en meer mensen cannabis als medicijn gebruiken krijgen dokters en onderzoekers hun feedback terug. Dit zijn interessante gegevens om de medische cannabis databank mee uit te bouwen. Ongetwijfeld zullen er in de toekomst nog meer
339
Gerth (2012) Het artikel kan u lezen via http://www.nature.com/tp/journal/v2/n3/full/tp201215a.html 340
Grotenhermen (2009) Artikel lezen kan via: THC can improve symptoms of schizophrenia
141
onderzoeksresultaten komen die de kennis over de medische capaciteiten van cannabis zullen uitbreiden. Naast de hier behandelde ziektes gebruikt men cannabis bij vele andere symptomen en ziekten zoals; pijn, ADHD, PTSS, autisme, multiple sclerose, glaucoom, nausea en braken, eetstimulans, reuma, artrose, artritis... 4. Cannabis in het koninkrijk België. De Verenigde Naties gaan ervan uit dat de prevalentie voor cannabisgebruik wereldwijd rond de 3,8% ligt341. Dit wil zeggen dat we mogen aannemen dat België meer dan 400.000 cannabisrokers telt. Dit is een vrij grote populatie die men onmogelijk op een repressieve manier kan benaderen. Officieel kent België een zogenaamd gedoogbeleid sinds er in 2001 de federale nota Drugs, beter gekend als de nota Aelvoet, kwam. In de praktijk komt dit er op neer dat een volwassene tot drie gram cannabis of een vrouwelijke plant in zijn bezit mag hebben. Maar dit is een zeer dubieuze situatie. Want gedogen betekent de laagste opsporingsprioriteit geven, het betekent niet dat het legaal is of dat politie en gerecht gebruikers niet als criminelen kan behandelen. De parlementaire werkgroep die aan de basis van de beleidsnota Drugs lag had tevens meegegeven welke prioriteiten het drugsbeleid moest krijgen. Volgens hen moest men cannabis als een medisch probleem zien. Bijgevolg moest het beleid zich ten eerste concentreren op preventie en ontraden. Ten tweede diende men op hulpverlening in te zetten. Tenslotte en als ultimum remedium zou men repressief, via politie en justitie, kunnen optreden. In de praktijk maakte deze prioriteitenlijst een vreemde capriool. In 2008, van dat jaar dateren de meest recente cijfers, kostte het overall drugsbeleid in België 392 miljoen euro aan de belastingbetaler. Het overgrote deel, 243 miljoen euro, besteedde men aan repressie. De hulpverlening kreeg van het overgebleven geld de vetste kluif en preventie, wat aanvankelijk het meest prioriteit moest krijgen, kreeg het minste geld342. 341
UNODC (2014) p.2 http://www.dewereldmorgen.be/blog/patrickdewals/2014/10/23/professordecorte-decennialang-was-er-een-strategie-van-demonisering-van-cannabis 342
142
In 2014 kreeg België een nieuwe regering. Het is duidelijk dat Michel I niet koos voor een progressief cannabisbeleid343. Noch op gerechtelijk vlak noch op medisch vlak is dit het geval. Geen van de bovengenoemde alternatieve cannabisbeleiden ( uitgestippeld bij punten 7.1-7.4 van dit boek) vallen in de smaak bij de Belgische politici. Nochtans zijn er in België ook dissidente stemmen te vinden. Drie professoren, Jan Tytgat, Tom Decorte, en Paul De Grauwe bundelden eind 2013 de krachten in een rapport Cannabis: bis? Pleidooi voor een kritische evaluatie van het Belgische cannabisbeleid. De drie professoren zijn deskundigen in zeer verschillende domeinen zoals toxicologie, criminologie en economie. Toch verhinderde dit hen niet om samen te stellen dat het huidige beleid niet werkt en zelfs een criminogeen karakter en een negatieve impact op de volksgezondheid heeft. De professoren eindigen hun paper met vier aanbevelingen voor de overheid. Ten eerste zou de overheid het beleid van de afgelopen decennia kritisch moeten evalueren. Ten tweede pleiten ze voor het stoppen van de criminalisering, marginalisering en stigmatisering van cannabisgebruikers. Ten derde moet de overheid volgens hen de geldelijke middelen voor repressie afbouwen. De hierbij vrijgekomen fondsen kunnen dan dienen om ontmoedigingscampagnes voor drugs te financieren. Tenslotte moedigen de professoren de overheid aan om een gereguleerd cannabisbeleid als een echte optie te bestuderen. Hiervoor moet de overheid volgens hen met de verschillende modellen van regulering experimenteren344.
Ongeveer 60 % van de bovengenoemde 392 miljoen of 235.200.000 euro betaalt de belastingbetaler per jaar aan cannabisgerelateerde ambtenarenkosten. Indien men de belastbare actieve bevolking op 4,5 miljoen afrondt342 betekent dit dat dit beleid iedere belastingbetaler meer dan vijftig euro per jaar kost. Terwijl het de overheid bij legalisering makkelijk het dubbel oplevert. 343 http://www.demorgen.be/binnenland/gedaan-met-gedoogbeleid-bezit-engebruik-van-softdrugs-opnieuw-vervolgd-a2081762/ 344 Decorte e.a. (2013) U kan het rapport lezen via: Cannabis: bis? Pleidooi voor een kritische evaluatie van het Belgische cannabisbeleid
143
5. Besluit. Wanneer we terugblikken op de gegevens zijn er verschillende zaken die duidelijk worden. Ten eerste gebruikte men cannabis al zeer lang in alle hoeken van de wereld voor medische, recreatieve en spirituele doeleinden tot rond 1930 de Amerikaanse regering onder leiding van Harry Anslinger besloot alles te veranderen. De tot dan toe onschuldige plant die onder zeer veel vormen in de apotheken en drogisterijen te vinden was bleek plots een duivelse plant te zijn. De demonisering kwam er zonder harde bewijzen maar dit stoorde de beleidsmakers niet. Een tweede feit is dat in de jaren 1930 niet iedereen even treurig was toen men cannabis ging demoniseren en het uiteindelijk van de radar verdween. De opkomende aardoliebaronnen vonden het opperbest dat marihuana als concurrent voor industrieel plastiek en brandstof verdween. De startende chemische farmacie-industrieën waren blij met de uitschakeling van een te geduchte tegenstrever. De Amerikaanse politie was tevreden met het illegaal maken van marihuana waardoor ze hun job behielden die dreigde te verdwijnen met het einde van de (alcohol)drooglegging eind 1933345. Tenslotte was Harry Anslinger, en samen met hem blank conservatief Amerika, een tevreden man want hij kon zijn racistische en xenofobe neigingen bot vieren op de toenmalige Mexicaanse immigranten, negers, jazzmuzikanten, bohemiens en communisten. Deze vier categorieën mogen we de winnaars van de criminalisering van marihuana noemen. De rest van de wereld is sindsdien eigenlijk een verliezer. De zieke die zijn medicijn ziet verdwijnen. De gebruiker die zijn roesmiddel ziet verdwijnen. De maatschappij die haar burger tegen een zeer dure prijs achter de tralies ziet verdwijnen. En de wereld die jaarlijks tienduizenden doden via de georganiseerde misdaad, corrupte politieagenten en soldaten moet betreuren. Paradoxaal genoeg kunnen we zonder aarzeling stellen dat 2014 een kantelmoment was voor de herwaardering van cannabis. Om te beginnen, ironie van de geschiedenis, in de VS. Het is in de eerste 345
Earleywine (2010) p.192
144
plaats de verdienste van miljoenen mensen die doorheen de jaren, zeker de laatste decennia, in de verschillende staten gezorgd hebben dat cannabis op de politieke agenda kwam te staan. Ze hebben dit in vele gevallen kunnen doen omdat in de VS het concept van referenda maakt dat burgers op statelijk niveau zich voor hun eigen belangen kunnen organiseren. Staten waar effectief een medisch cannabis programma loopt hebben dit aan een voorafgaand volksreferendum te danken wat een democratische werkwijze is die in Europa in onbruik is geraakt (zie boek II). Om dit te bewijzen maken we hieronder een kleine vergelijking. In november 2014 liep er een Europees Burgerinitiatief met als hoofddoelstelling het legaliseren van cannabis als recreatief middel in Europa en een eengemaakte Europese wetgeving hier omtrent. Wanneer een Europees burgerinitiatief op één jaar tijd één miljoen handtekeningen verzamelt, komt het voorstel bij de Europese Commissie terecht die een commissie moet aanstellen om het wetsvoorstel te onderzoeken. Na een jaar handtekeningen verzamelen bleef de teller in de 28 EU landen samen op 170.000 handtekeningen staan. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in de dunbevolkte staat van Nevada, amper 2,8 miljoen inwoners, was er in 2014 eveneens een petitie, met als doel om in 2016 een referendum te kunnen houden om cannabis als recreatief middel toe te laten. Hiervoor waren 102.000 handtekeningen nodig. De inwoners van Nevada haalden het dubbele op346. Naast de inzet van burgers was 2014 ook het jaar dat een grote krant in de VS, The New York Times, zwaar uithaalde naar het gevoerde cannabisbeleid. De krant doorprikte de oude cannabisleugen via een reeks van zes editorialen. De eerste in de reeks opende met de niet mis te verstane titel The Federal Marijuana Ban Is Rooted in Myth and Xenophobia347. De editorialen van deze veel gelezen Amerikaanse krant zijn een enorme stap vooruit in de ontmaskering van de
346
http://www.leafly.com/news/headlines/nevada-qualifies-recreational-cannabisfor-the-2016-ballot 347 "De federale ban van marijuana is gebaseerd op mythe en xenofobie". http://www.nytimes.com/2014/07/30/opinion/high-time-federal-marijuana-ban-isrooted-in-myth.html?ref=opinion&_r=2
145
cannabisleugen. Maar op mediagebied is de NYT één van de weinige toe te juichen bekeerlingen. Mainstream media publiceren nog steeds overwegend leugens over cannabis. Ze overdrijven de gevaren en laten het medische luik gewoon vallen. De cannabisgebruikers beschrijven ze op een pejoratieve manier. Toch moeten we alert zijn voor een commercialisering van cannabis zoals bij tabak of alcohol gebeurde. Cannabis moet toegankelijk gemaakt worden voor volwassenen die het willen gebruiken. Maar het aanzetten van gebruik door vernuftige reclamespotjes op radio, tv en in kranten lijkt ons een zeer slecht idee. Aangetrokken door het vele geld dat de verkoop van cannabis kan opbrengen bestaan deze ideeën al bij zakenlui. Een voorbeeld hiervan is Brian Laoruangroch die een bedrijf Prohibition Brands aan het ontwikkelen is. De idee hierachter is de Marijuana version of a Marlboro cigarette348. Met de nodige reclame kan zo een bedrijf heel veel geld verdienen maar eveneens voor veel schade zorgen. Ons lijkt het veel beter wanneer de staat het monopolie op de productie en verkoopcyclus van cannabis bewaart. Een andere publieke ontmaskering kwam van dokter Sanya Gupta op CNN, een Amerikaans televisie- en nieuws kanaal. Gupta is een neurochirurg en professor aan de Emory Universiteit. Daarnaast is hij voor CNN het hoofd van de medische berichtgeving. In 2009 had hij in een artikel uitgelegd waarom hij niet voor het gebruik van medische cannabis was. Minder dan vijf jaar later, in de zomer van 2013 bood de arts publiekelijk zijn verontschuldigingen aan349. Hij gaf toe de zaak voordien niet goed genoeg bestudeerd te hebben en tot premature conclusies gekomen te zijn. Door een documentaire te maken over de geneeskrachtige capaciteiten van marihuana en vele onderzoekers en deskundigen persoonlijk te ontmoeten kwam hij heel andere dingen te weten. Dokter Gupta stelt dat het volk meer dan zeventig jaar systematisch misleid is geweest. In een artikel excuseert hij zich voor zijn aandeel hierbij en hoopt hij met zijn documentaire Weed. A CNN report mensen te laten zien wat een ongelooflijk medicijn cannabis is 350. In april 2015 lanceerde de dokter zijn derde reportage over 348
https://gust.com/companies/prohibition_brands_inc http://edition.cnn.com/2013/08/08/health/gupta-changed-mind-marijuana/ 350 http://edition.cnn.com/2013/08/08/health/gupta-changed-mind-marijuana/ 349
146
medische cannabis. Hierin zegt president Obama dat men op het gebied van medische cannabis de wetenschap moet volgen en niet zijn ideologie351. Hoewel een groeiend aantal dokters weet hebben van de geneeskrachtige eigenschappen van cannabis zijn we nog ver verwijderd van het kantelmoment waar een minderheid van de mensen de meerderheid kan doen inzien dat de andere soms gelijk heeft zoals de Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer stelde. Wereldwijd beoefenen de artsen geneeskunde door een zeer belangrijk ingrediënt uit te sluiten. Hoe vreemd zouden we niet opkijken als morgen flatgebouwen alleen uit klei zouden opgetrokken worden? Ondertussen wordt de patiënt aan zijn lot overgelaten. Soms is het de wetgeving die het voorschrijven van cannabis onmogelijk maakt. Maar in het algemeen kunnen we stellen dat artsen over de medische capaciteiten van cannabis niet genoeg afweten. Vaak zijn het de patiënten die de artsen over de waarde van medische cannabis inlichten. Dit zagen we hierboven eveneens bij de kanker en epilepsie voorbeelden. Er zijn geen rationele redenen om cannabis als medicijn niet verder te willen onderzoeken of te gebruiken omwille van potentiële misbruik of tot zware verslaving leidt. Rechter Young van het DEA en andere deskundigen hebben vaak genoeg herhaald dat dit niet nodig is. Daarnaast moeten we onthouden dat er zeer veel andere legale medicijnen zijn die men misbruikt en tot grote verslavingsproblemen leiden. In de VS sterft iedere 19 minuten iemand aan een ongewenste overdosis medicijnen ten gevolge van de inname van legale, door een arts voorgeschreven, medicijnen352. Dit contrasteert fel met het aantal van nul overdosissen die aan marihuana zijn toegeschreven353! Marihuana kan niet voor een overdosis zorgen. Volgens een wetenschappelijke schatting van rechter Young zou men meer dan 680 kg marihuana op 15 minuten moeten consumeren om de grens
351
https://www.youtube.com/watch?v=QnVHxOPEbqc http://www.cdc.gov/mmwr/preview/mmwrhtml/mm6101a3.htm 353 Grinspoon (2010) p.xxi 352
147
van een mogelijke overdosis te bereiken. Dit is fysisch gezien gewoon niet haalbaar354. Al deze wetenschappelijke kennis gebruikt men in meer en meer landen ter wereld, vooral op het Amerikaanse continent. Niet zo in België. In België kiest mevrouw De Block, nota bene een arts, als minister van volksgezondheid voor een onverantwoord conservatief en duur beleid. Met het toestaan om Sativex via apotheken te verkopen wekt ze de indruk soepel en progressief uit de hoek te komen355. Toch is dit volgens ons slechts schijn. De echte winnaar van mevrouw De Block haar beslissing is GW Pharmaceuticals, de maker van Sativex. Ook in België krijgt dit farmaceutisch bedrijf de gezondheidsmarkt in handen. MS patiënten kunnen even goed cannabis roken. Eventueel met een vaporizer om de toxische stoffen te vermijden. Sativex is een zeer kostelijk medicijn. Voor deze kosten zullen de patiënt en de Belgische belastingbetaler opdraaien. De winst maakt GW Pharmaceuticals. Daarnaast moeten we vaststellen dat mevrouw De Block als arts weinig of geen kennis heeft over de medische capaciteiten van cannabis. Indien Sativex er komt kunnen alleen MS-patiënten ervan genieten. Maar zoals we zagen kan cannabis bij veel meer ziektes helpen maar de slachtoffers van deze ziekten blijven gewoon in de kou staan. Hoewel er kleine bressen ontstaan in het monopolie van de grote farmaceutische multinationals zal het voor medische cannabis voorlopig moeilijk zijn om een deel van de medische markt in te nemen. Grote farmaceutische bedrijven willen hun winsten niet verminderd zien. Daarom investeren ze momenteel in onderzoeken naar medicijnen op basis van cannabis. Om later megawinsten te kunnen opstrijken. Terwijl er al lang geweten is dat medische cannabis roken of oraal innemen zeer veel mensen kan helpen zonder de farmaceutische bedrijven fenomenale winsten te schenken. Het is dan ook niet vreemd om te ontdekken dat bepaalde anti-marijuana campagnes door farmaceutische bedrijven betaald worden356. Wat 354
http://www.ccguide.org/young88.php http://www.standaard.be/cnt/dmf20141126_01397706 356 http://www.vice.com/read/leading-anti-marijuana-academics-are-paid-bypainkiller-drug-companies 355
148
niet wil zeggen dat er geen verder onderzoek moet gebeuren naar de geneeskrachtige effecten van cannabis. Alleen moeten we erover waken dat een gemakkelijk te telen plant die met de nodige kweektechnieken zeer goede en betaalbare medicijnen oplevert door de tussenkomst van de farmaceutische bedrijven plots zeer duur wordt. Daarnaast zijn er veel getuigenissen van patiënten die marihuana als plant veel efficiënter vinden dan Marinol 357of Sativex358. Het veel geopperde argument om een cannabisgebruiker als een zieke te behandelen lijkt ons zeer vreemd. Alleen mensen die het gevoel hebben dat ze problemen met het gebruik ondervinden moeten op eigen initiatief naar een therapeut of arts gaan. Iemand die een pintje drinkt of een sigaret rookt aanziet de samenleving toch ook niet als een zieke. 2014 is tevens het jaar dat het GCODP als zeer elitaire lobbygroep getoond heeft dat het haar menens is om cannabis te legaliseren. De ex-beleidmakers zijn vandaag in de diplomatieke wandelgangen de actuele politieke leiders aan het overtuigen van het nut om de War on Drugs vaarwel te zeggen. Vanuit moreel standpunt is er geen goede reden te bedenken om cannabis als roesmiddel illegaal te maken. Integendeel het verbieden van cannabis is een zeer paternalistische tussenkomst dat mensen als peuters behandeld359. Of als crimineel? Ze riskeren opsluitingen, boetes, leningen te ontlopen en dergelijke. Het onnodige repressieve beleid kost de belastingbetaler handenvol geld. De georganiseerde misdaad wordt slapend rijk en de overheid verliest enorme inkomsten. De zieke mensen verliezen met cannabis een wondermedicijn. Zijn al die zaken moreel? Kan men zo een dom beleid verantwoorden? Waarom blijft men volharden in de boosheid? Om de 357
Marinol is een medicijn op basis van een scheikundige THC dat bij groot gewichtverlies zoals bij AIDS gegeven wordt of bij extreem braken en nausea ten gevolge van chemobehandeling. Vreemd genoeg is deze synthetische vorm van THC door het FDA goedgekeurd en heeft de DEA marinol in Schedule III geplaatst. 358 Grinspoon (2010) p.xxi 359 Schick Jr (2010) p.221-224
149
oliebaronnen, farmaceutische bedrijven en de politie te plezieren? Omdat de ambitieuze beroepspolitici niet kunnen toegeven dat ze fout zijn omdat ze schrik hebben om de volgende verkiezingen niet te overleven? Het lijkt ons een goed idee om betreffende het huidige cannabisbeleid een soort van verzoeningscommissie, zoals in Zuid Afrika gebeurde na het Apartheidsregime, op te richten. Een commissie waar hoge voormalige en huidige politieke functionarissen publiek hun fouten komen toegeven. Maar waar ook de slachtoffers van het onmenselijke beleid van de afgelopen zeventig jaar hun verhaal kwijt kunnen. Maar zover zijn we nog niet. Vooralsnog lijkt de leugen in een groot deel van de wereld te overleven. Maar het aantal mensen die anders weten, de waarheid kennen, groeit elke dag. Zij hebben de veranderingen die er nu al gemaakt zijn op het Amerikaanse continent ingeleid en zullen dit op andere plaatsen heel waarschijnlijk voortzetten. Bovendien heeft het GCODP zich als doel gesteld om de huidige politici warm te maken om cannabis te legaliseren. We kijken met grote verwachtingen naar de UNGASS bijeenkomst van 2016 om te zien of er op het politieke en morele niveau een inhaalbeweging zal komen om het medische en wetenschappelijke niveau bij te benen. Zodoende kan de wereld met één leugen minder haar evolutie verder zetten.
150
Bibliografie. Boeken. BAKALAR, J. en GRINSPOON, L. (1997) Marihuana. The forbidden medicine, Yale, University Press. GERBER, R. (2004) Legalizing Marijuana. Drug policy reform and prohibition politics, United States of America, Greenwood publishing group. IVERSEN, L. (2000) The Science of Marihuana, Oxford, University Press MATTHIJS, H. (2008) De Verenigde Staten: van Columbus tot heden, Antwerpen, Intersentia SCHLOSSER, E. (2004) Reefer madness. And other tales from the American underground, London, Penguin groups VAN DETH, R. en VANDEREYCKEN, W. (2004) Psychiatrie. Van diagnose tot behandeling, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum. Artikelen uit een samengesteld werk. BENNET, C. (2010) 'Early/Ancient History'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.17-26 EARLEYWINE, M. (2010) 'Pulmonary Harm and vaporizers'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.153-160 FROHARDT, R., LYNCH, D.G. en MUSSELMAN, J. (2010) 'Smoking Pot Doesn't Hurt Anyone But Me". In JACQUETTE, D. (ed.) (2010) Cannabis. Philosophy for Everyone, West Sussex, Wiley-Blackwell, p. 175-191 GERDEMAN, G. en SCHECHTER, J. (2010) 'The Endocannabinoid System'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.52-62 GRINSPOON, L. (2010) 'Foreword'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.xi-xxiv GRINSPOON, L. (2010b) 'A Cannabis Odysey'. In JACQUETTE, D. (ed.) (2010) Cannabis. Philosophy for Everyone, West Sussex, WileyBlackwell, p.21-34
151
HOLLAND, J. (2010) 'Medical Marihuana Research. An Interview with Donald Abrams, M.D.'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.252-265 HOLLAND, J. (2010) 'The Government's Pot Farm. An Interview with Mahmoud A. ElSohly, Ph.D.'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.266-281 HOLLAND, J. (2010) 'Cannabinoids and Psychiatry'. In: HOLLAND, J. (ed.) (2010) A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press, p.282-294 SCHICK JR., T. 'Cannabis and the Good Life: Needs, capabilities, and Human Flourishing'. In JACQUETTE, D. (ed.) (2010) Cannabis. Philosophy for Everyone, West Sussex, Wiley-Blackwell, p.214-225 Wetenschappelijke artikelen. BALI, C. en YADVINDER, S. (2013) Cannabis Extract Treatment for Terminal Acute Lymphoblastic Leukemia with a Philadelphia Chromosome Mutation, in Case Reports in Oncology, 6(3), 585-592 BEWLEY-TAYLOR, D., BLICKMAN, T. en JELSMA, M. (2014) The rise and decline of cannabis prohibition. The history of cannabis in the UN drug control system and options for reform, in Transnational Institute, 1-86. BLAKEMORE, C., KING, L., NUTT, D. en SAULSBURRY, W. (2007) Development of a rational scale to assess the harm of drugs of potential misuse, in Lancet, 369, 1047-1053 BOERMANS, M. (2010) An economic perspective on the legalisation debate: the Dutch case, in Amsterdam Law Forum, 2(4), 29-46 DELISI, L., FLEMING, J., GALVEZ-BUCCOLLINI, J. en PROAL, A. (2014) A controlled family study of cannabis users with and without psychosis, in Schizophrenia Research, 152(1), 283-288. ELSNER, M., GALLIHER, J. en KEYS, D. (1998) Lindesmith v. Anslinger: An early government victory in the failed war on drugs, in The journal of criminal law & criminology, 88(2), 661-682. FERRAIOLO, K. (2007) From killer weed to popular medicine: The evolution of American drug control policy, 1937-2000, in Journal of policy history, 19(2), 147-179. GERTH, C., HELLMICH, M., HOYER, C., KOETHE, D., KLOSTERKÖTTER, J., LEWEKE, F., MUHL, D., PAHLISCH, F., en PIOMELLI, D. (2012) 152
Cannabidiol enhances anandamide signaling and alleviates psychotic symptoms of schizophrenia, in Translational Psychiatry, Lezen via http://www.nature.com/tp/journal/v2/n3/full/tp201215a.html GROTENHERMEN, F. (2009) THC can improve symptoms of schizophrenia, in Cannabinoids, 4(4), 1-3. MOLLOY, M. (2013) The Mexican Undead: Toward a New history of the "Drug War" Killing Fields, in Small Wars Journal, 1-40. NADELMANN, E. (1990) Global prohibition regimes: the evolution of norms in international society, in International organization, 44(4), 479-526. PEDERSEN, W. en SKARDHAMAR, T. (2009) Cannabis and crime: findings from a longitudinal study, in Addiction, 105, 109-118. REIMAN, A., (2009) Cannabis as a substitute for alcohol and other drugs, in: Harm Reduction Journal, te lezen via http://www.harmreductionjournal.com/content/6/1/35 SPEAKER, S. (2001) "The struggle of mankind against its deadliest foe": Themes of counter-subversion in anti-narcotic campaigns, 19201940, in Journal of social history, spring, 591-610. TASHKIN, D. (2013) Effects of Marijuana Smoking on the Lung, in: Annals of the American Thoracic Society, 10(3), 239-247 Rapporten. American Civil Liberties Union (ACLU) (2013) The war on marijuana in black and white. Billions of dollars wasted on racially biased arrests, 1-190. Count The Costs (?)The war on drugs. Wasting billions of dollars and undermining economies, 1-16. Drug Policy Alliance (DPA) (2013) Jaarrapport, 1-27. Global Commission On Drug Policy (GCODP) (2014) Taking control. Pathways to drug policies that work, 1-25. Indian Hemp Drugs Commission (1894-1895) Report, lezen kan via http://digital.nls.uk/indiapapers/browse/pageturner.cfm?id=749084 58 National Commission on Marihuana and Drug Abuse (1972) Marihuana: A Signal of Misunderstanding, lezen kan via http://www.iowamedicalmarijuana.org/documents/nc1contents.asp x
153
The International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) / The World Bank (WB) (2010) Innocent Bystanders. Developing Countries and the War on Drugs, 1-392 United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) (2014) World drug report 2014, 1-127. US Department of Justice. National Drug Intelligence Center (2011) The economic impact of illicit drugs use on American Society, 1-123. Documentaires. Breaking the taboo (2012) Cosmo Mellen en Fernando Andrade, 60 minutenJe kan de film via deze link bekijken http://www.filmsforaction.org/watch/breaking_the_taboo_film/ The Culture High (2014) Michael Bobrof, 120 minuten Weed. A CNN special report (2013) Doctor Sanjay Gupta, 44 minuten Working papers. MIRON, Jeffrey (2010) The Budgetary Implications of Drug Prohibition, 1-40 DECORTE, T., DE GRAUWE, P., en TYTGAT, J. (2013) Cannabis: bis? Pleidooi voor een kritische evaluatie van het Belgische cannabisbeleid, 1-18
154
Boek V Op weg naar de waarheid... Waarheid is een veelbesproken begrip bij filosofen en andere wetenschappers. Voor de mens is alwetendheid vreemd. Er zijn nog zeer veel zaken in verschillende menselijke en wetenschappelijke domeinen die we niet weten of niet begrijpen en meer onderzoek zal nodig zijn om ze te ontdekken. Zoals vaker het geval is kunnen we bij onze queeste naar waarheid sommige dingen wél uitsluiten waardoor we de waarheid naderen. Toch kan dit alleen gebeuren wanneer mensen bereid zijn om open te staan voor nieuwe gegevens. Dit is zeker niet altijd het geval, herinner u dokter Semmelweis en kraamvrouwenkoorts in de inleiding. Het deel over democratie moet ons doen inzien dat Stéphane Hessel met zijn pamflet Indignez-vous (Verontwaardig u) maar een vertrekpunt beschreef. Onze samenleving heeft meer goed geïnformeerde en geëngageerde burgers nodig die zichzelf organiseren en de overheid beknotten. Daarom schreef de bewonderenswaardige ouderling en mensenrechten bewaker nadien Engagez-vous (Zet u in) omdat een gemoedstoestand, verontwaardiging, alleen niets verandert, er is actie nodig. Gelukkig zien we met de technologische gift van het internet dat mensen zich wereldwijd beter en meer organiseren. Vandaar het belang dat de toegang tot al deze gegevens voor de burger bewaard blijft. Opvoeding is bij het vormen van kritische burgers essentieel. Zonder overheid kan een staat niet bestaan maar zonder kritische burgers wordt de samenleving continue door haar politieke leiders beduveld. Onze politieke elite heeft geen morele opleiding genoten, zoals Plato voorstelde, en ze hebben bijzonder weinig voeling met het volk. Wraakroepend is dat onze politici na hun mandaat zich niet voor hun 155
beleid bij het volk moeten verantwoorden. Deze belangenvervreemding treft men tevens aan wanneer we het voorgestelde politieke beleid met betrekking tot arbeid analyseren. De eerste bekommernis van de overheid is niet dat iedereen een voor hem of haar zo goed mogelijk leven kan leiden. Bepaalde nutteloze beroepen krijgen goed betaald, maatschappelijk relevante professies moeten het met veel minder stellen. Nergens houdt de overheid rekening met de uniciteit van het leven en na decennialang zwoegen krijgen veel mensen een pensioentje dat dikwijls onvoldoende blijkt om te overleven. Indien onze politieke elite niet meer voor het volk kan betekenen, moeten de burgers durven zichzelf te organiseren, hun leven zal er niet op verbeteren door braaf te gehoorzamen. Een betere samenlevingsconstructie en een beter leven zullen niet zonder strijd mogelijk zijn. Denk hierbij niet aan bloedige revoluties en oorlogen, maar aan burgerlijke mondigheid, organisatie, ongehoorzaamheid en verzet! Bij het deel over cannabis hebben we gezien dat vele staten, en ondertussen ook enkele landen, cannabis en/of cannabisolie toestaan als medicijn. We kunnen deze ontwikkeling alleen maar toejuichen. Met de nodige wetenschappelijke nederigheid en open geest hebben sommige dokters de leugen van het DEA en haar bondgenoten omzeild en helpen ze vele zieken in hun respectievelijke situatie. Teleurgesteld stellen we vast dat deze nieuwe kennis op wereldniveau nog maar een kleine oppervlakte inpalmt. Beleidsmensen en wetenschappers staan dikwijls gesloten tegenover nieuwe gegevens, onderzoeken en beleidsvormen. U herinnert zich zeker de kerkelijk hoogwaardigheidsbekleders en zogenaamde wetenschappers bij Galilei die niet in de telescoop wilden kijken. Zulke gesloten geesten durven onwaarheden niet uitsluiten, zorgen voor de verlenging van onwetendheid en staan nieuwe waarheid niet toe. De redenen zijn altijd dezelfde: macht, status en geldgewin. Tenslotte wil ik het verhaal van Griet nog met u delen. We waren collega's in een ontmoetingscentrum voor psychiatrische patiënten, ze was ergotherapeute. Hoewel ze haar werk goed en graag deed wisten wij, haar collega's, dat ze liever iets wilde doen met haar passie voor koken. Het verraste ons niet toen ze op een dag aankondigde dat ze in het ontmoetingscentrum stopte om ongeveer op vijftig jarige leeftijd 156
een nieuwe uitdaging aan te gaan. Vanaf nu zou ze na reservering bij mensen thuis gaan koken. Men kon beroep op haar doen bij allerlei feesten of verwennerijen. Mij is haar beslissing altijd als zeer moedig bijgebleven, op die leeftijd (met alle respect) nog iets anders beginnen, chapeau! Zoals dikwijls wanneer een collega stopt met zijn werk verwaterde het contact. Enkele jaren na haar carrièreswitch bereikten me uit de verte vage berichten dat Griet ziek zou zijn en dat het serieus was. Nog een tijd later hoorde ik dat het misschien kanker was. Tijdens een wandeling in het provinciaal domein van Kessel-Lo kwam ik Griet in 2010, niet ver van mijn thuis tegen. Ze was vergezeld van een vriendin. We begonnen een gesprek waarbij mijn laatste reis en haar gezondheid ter sprake kwamen. Ze vertelde dat het inderdaad ernstig was zonder meer. Waarschijnlijk wist ze toen al dat ze terminaal was. We babbelde nog wat verder, samen met haar partner ging ze nog een vakantie naar Frankrijk maken. Met gemengde gevoelens vertelde ze me die herfstdag hoe belangrijk het was om in het leven zoveel mogelijk je zin te doen. Reflecterend op ons gesprek probeerde ik te begrijpen waarom ik Griet niet op de hoogte bracht van de kennis die ik toen al in beperkte mate had over het gebruik van cannabis bij kanker. Ik dacht dat Griet de mogelijkheid zou weghonen en dat ik haar toestand niet au sérieux nam dus had ik haar niets gezegd. Enige maanden later kwam ik een andere ex-collega tegen en we beslisten Griet thuis te bezoeken. Ze zag er goed uit maar was fysisch gezien al achteruit gegaan. Van ons bezoek zijn me twee dingen bijgebleven. Ten eerste hoe verrast Griet was toen haar beide ex-collega's, wij dus, te pudiek bleken om een pintje te antwoorden op haar vraag wat we dronken. "Niet te mistroostig" zei ze. Uiteindelijk dronken we een trappist, en dan nog één. Het tweede dat mij is bijgebleven en dat ik waarschijnlijk nooit meer zal vergeten was toen ze luid en duidelijk zei: "Ik wil nog niet sterven". Haar bede klonk zoals een perfect gezonde vrouw. Geen symptomen die haar stem verzwakten of deden trillen. Geen ziektebed of infusen die het decor van een ter dood veroordeling vormde. Hoewel doodziek in haar lichaam was haar geest nog zeer gezond en levenslustig. Enkele maanden later stierf Griet.
157
In Griet's verhaal schuilen verschillende wijsheden. Ten eerste liet ze haar omgeving op een moedige manier zien, door de late beroepsswitch, dat je in het leven je eigen weg moet durven gaan. Waarschijnlijk had ze de switch al veel eerder gemaakt maar door de financiële onzekerheid aarzelde ze zeer lang. Had er toen een OBI bestaan ben ik er zeker van dat ze al veel vroeger haar beslissing had genomen. Nu heeft ze veel minder lang haar passie kunnen beleven. Om een zelfstandig en naar eigen smaak ingericht leven te kunnen leiden kan een OBI als basis dienen en mogen wij als mens en burger dit van onze politieke leiders eisen. Een tweede les betreft het medische gebruik van cannabis. Hoewel de geneeskunde vandaag met enorm gesofisticeerde apparatuur kan werken heeft dezelfde geneeskunde, en dat op de dag van vandaag, decennialang te weinig ingezet op onderzoek naar het gebruik van medische cannabis. We weten ondertussen dat cannabis zeer belangrijk kan zijn bij het bestrijden van kankers en van de neveneffecten bij chemotherapie. We herinneren u aan de uitspraak van het Zuid-Afrikaanse parlementslid Oriani-Ambrosini die stelde dat het een misdaad tegen de mensheid is om cannabis niet als middel bij kankerbestrijding te gebruiken. Naast hem getuigen zeer veel andere kankerlijders over de positieve kwaliteiten bij de bestrijding van kanker. Meer en meer vinden we op het internet mensen die zelfs getuigen dat ze hun kanker overwonnen. Wat was er gebeurd indien Griet of haar oncoloog hier van wist. Zonder twijfel zijn er meer onderzoeken naar het gebruik en de werking van cannabis bij kanker, en andere ziekten nodig, maar wordt het niet hoog tijd dat de overheid en de onderzoekers hier fondsen voor vrij maken? Misschien kunnen we in de toekomst bij de zoveelste actie van Kom op tegen Kanker in plaats van vergeet-me-nietjes een cannabisplant kopen?
158
Extra. Twee interviews en een artikel over medicinale cannabis.
1. Dr. Lester Grinspoon, prof emeritus aan Harvard "Ik geloof niet dat cannabisverslaving bestaat". Dr. Lester Grinspoon is associate professor emeritus in de psychiatrie aan de Harvard Medical School. Vijfenveertig jaar geleden onderzocht hij de legitimiteit van het cannabisverbod. Tot zijn verbazing ontdekte hij een enorme keten van leugens die sindsdien al miljoenen Amerikanen achter de tralies bracht. Vanaf dan werd hij een fervent pleitbezorger om de waarheid over cannabis bij de mensen te brengen. Ik had eind augustus 2015 een telefonisch gesprek met hem. Dit is het transcript van ons Skype-gesprek. Dewals: Professor kan u mij vertellen hoe u geïnteresseerd bent geraakt in cannabis? Professor Grinspoon: Het begon in 1966. Tijdens mijn anti-Vietnam activisme ontmoette ik Carl Sagan, toen docent aan de Harvard universiteit, en we werden goede vrienden. Toen ik Carl ontmoette was ik er rotsvast van overtuigd dat cannabis een zeer schadelijke drug was. Op een dag nodigde hij mij voor een feestje bij hem thuis uit en ontdekte er dat niet alleen Carl, maar eveneens veel van zijn vrienden, cannabis rookte. Deze mensen waren allen zeer hoog opgeleid maar toch vond ik het mijn taak om hen uit te leggen hoe schadelijk cannabis was. Het resultaat was dat zij mijn goedbedoelde raad weglachte en Carl me vertelde dat cannabis helemaal niet schadelijk was. Deze ervaring zette me aan het denken en ik vatte het idee op, om een paper te schrijven waarin ik op zoek ging naar de medische wetenschappelijke basis voor het juridische cannabisverbod. Eind jaren zestig leidde dit verbod tot de arrestatie van ongeveer 300.000 mensen, overwegend jongeren, per jaar in de VS. De overgrote meerderheid van hen voor eenvoudig bezit. In de bibliotheek van de Medical School ontdekte ik hoe fout mijn beperkte kennis over cannabis bleek. Niet alleen was cannabis niet schadelijk maar het bleek opmerkelijk niet-toxisch. De nefaste effecten voor de gebruiker werden niet veroorzaakt door de cannabisplant maar door het repressieve beleid ten aanzien van de cannabisgebruikers. Onder 159
hen verdwenen er veel in de gevangenis en nog meer zagen hun loopbaan en leven gehypothekeerd. Uiteindelijk wijdde ik een artikel aan het onderwerp dat het International Journal of Psychiatry publiceerde. Één van de weinige mensen die het las, was de redacteur van Scientific American, een populair wetenschapsmagazine in de VS. Hij vroeg me om het artikel in te korten, waarna hij het in één van de komende edities van het magazine als hoofdartikel zou plaatsen. Toen mijn artikel in het nummer van november 1969 werd uitgebracht, zorgde het onmiddellijk voor een enorme golf aan reacties die uitmondde in het voorstel van drie verschillende uitgeverijen om een boek over cannabis te schrijven. Uiteindelijk schreef ik mijn boek Marihuana Reconsidered, dat in 1971 uitkwam, bij de Harvard University Press. Tijdens het onderzoek voor het boek merkte ik niet alleen dat cannabis onschadelijk was, maar ik begon eveneens te begrijpen waarom mensen het gebruikten. Op hetzelfde moment besliste ik, op 42-jarige leeftijd, dat ik cannabis zou gaan gebruiken. Het was simpelweg een ervaring die ik niet wou laten liggen. Maar ik wist dat als het boek een succes werd er een grote kans bestond dat ik voor een Congres- of Senaatscommissie, als deskundige, zou moeten getuigen. Omdat ik niet wenste dat mijn eigen cannabiservaringen mijn getuigenis ondermijnden, besloot ik mijn 'eerste keer' uit te stellen tot twee jaar na het verschijnen van mijn boek. En inderdaad, men vroeg mij om voor een Senaatscommissie te getuigen. Ik herinner me een grote senator die nogal twijfelachtig stond tegenover alles wat ik zei. Hij vroeg me "Dokter heeft u ooit cannabis gebruikt?" en ik antwoordde "Senator ik zou u vraag graag beantwoorden maar kan u me eerst vertellen of u na een bevestigend antwoord vanwege mezelf, meer of minder sympathie voor mijn antwoord zal hebben?". Hij staarde me aan en zei: "Meneer, u bent brutaal" en liep langs de achterdeur weg. Toen ik later die dag naar huis reed, zei ik tegen mijn vrouw Betsy "De tijd is gekomen" en ergens die week zou ik cannabis voor de eerste keer gebruiken. Dewals: U zei eerder dat u door uw onderzoek begreep waarom mensen cannabis gingen gebruiken. Welke zijn deze redenen? Professor Grinspoon: De meeste mensen gebruiken cannabis voor het recreatieve, sociale ontspannende element. Maar cannabis heeft tevens een zeer lange geschiedenis als geneesmiddel. We weten dat 160
Shen Nung, een Chinese keizer, ongeveer 5000 jaar geleden cannabis al gebruikte als medicijn. In de moderne westerse geneeskunde moeten we tot het midden van de 19e eeuw wachten eer men cannabis ging gebruiken. Het was de Engelsman, William O'Shaughnessy, die het introduceerde. Destijds werkte hij in Calcutta en zag hoe de inheemse bevolking cannabis als medicijn benutte. Hij begon testen op dieren uit te voeren om er zeker van te zijn dat cannabis een veilig product was en publiceerde bij thuiskomst in Engeland zijn bevindingen. In mijn eigen literatuurstudie telde ik tussen 1849, het jaar dat O'Shaughnessy zijn eerste paper publiceerde, en 1900 ongeveer honderd wetenschappelijke artikelen over de medische eigenschappen van cannabis. Ondertussen zijn het er een veelvoud geworden. Men kan cannabis eveneens innemen ter versterking van een breed scala aan menselijke activiteiten. Iedereen die ooit cannabis heeft gebruikt, weet dat een gewone maaltijd tijdens een cannabisroes als een buitengewone culinaire traktatie kan smaken of dat ze de seksuele ervaring kan intensifiëren. Deze ervaringen liggen aan de oppervlakte maar zodra men een meer ervaren cannabisgebruiker wordt kan men diepere ervaringen ontdekken, bijvoorbeeld kunst op een andere manier bekijken en begrijpen of cannabis gebruiken voor creatieve of spirituele doeleinden. Dewals: Hoe waren de reacties van uw collega's en andere geleerden wanneer u uw eerste en controversiële boek Marihuana Reconsidered in 1971 publiceerde? Professor Grinspoon: Ook daar kwam veel reactie op (lachje). Het belangrijkste gevolg voor mij betrof mijn loopbaan aan de universiteit. Toen mijn overste mij als kandidaat voor het hoogleraarschap naar voor schoof aan de universiteit. Op dat moment had ik al een zeventigtal papers over schizofrenie gepubliceerd en had ik een zekere expertise binnen dit domein. Wanneer hij terugkwam van het bevorderingscomité vertelde hij me dat de leden van de commissie van mijn werk over schizofrenie onder de indruk waren maar ze háátten Marihuana Reconsidered, omdat het veel te controversieel was. Dewals: Zelfs met alle gegevens die u gebruikte om uw werk te 161
ondersteunen? Professor Grinspoon: Oh ja, ik kon het gewoon niet geloven. Ik zei tegen mijn overste: "Controversieel, hoe denkt het comité over wetenschap?". Toen ik aanstalten maakte om zijn kantoor te verlaten zei hij "Ze vroegen me eveneens om je een vraag te stellen, wat ben je hierna van plan te doen, waar ga je je mee bezig houden?" Ik zei dat ik het nog niet wist, wat een leugen was, en dat ik als intellectueel de vrijheid wou hebben om mijn eigen weg te kunnen gaan. De affaire leidde tot de verwerping van mijn kandidatuur en ik moest tot 1995 wachten eer ik professor aan Harvard werd, twintig jaar na mijn eerste kandidatuur. In het begin was ik er kapot van. Maar doordat ik geen professor werd kon ik veel afdelingsvergaderingen en andere administratieverslindende arbeid overslaan. Waardoor ik veel tijd kreeg voor mijn eigen onderzoek. Daarnaast ging ik me actief inzetten tegen het cannabisverbod met haar destructieve maatschappelijke gevolgen. Dewals: Is cannabis een verslavende drug en klopt het dat cannabis geen geneeskrachtige eigenschappen bezit? Professor Grinspoon: Dit zijn mythen over cannabis. Er zijn nog steeds mensen die denken dat cannabis een verslavende stof is. Ze zeggen dat ongeveer 10% van de gebruikers verslaafd worden maar ik zie het niet op die manier. Natuurlijk gebruiken sommige mensen de hele tijd cannabis, vooral jongeren, maar ze doen dit voornamelijk omdat ze nog niet achterhaald hebben wat ze met hun leven willen doen. Ik rook bijna elke dag cannabis en dit al meer dan vier decennia. In die tijdsspanne waren er momenten dat ik het niet kon gebruiken en ik ervoer hier geen problemen mee. Ik moest bijvoorbeeld eens voor tien dagen naar Maleisië, om er een man te ontmoeten die wegens drugsmokkel ter dood was veroordeeld. Natuurlijk bracht ik geen marihuana mee en rookte de hele tijd niets maar ik voelde me goed. Ik miste het maar zonder meer. Dewals: Dus cannabisverslaving is slechts een mythe? Professor Grinspoon: Ik geloof niet dat er zoiets als cannabisverslaving bestaat, maar de meeste mensen zijn overbezorgd 162
als ze ontdekken dat hun kinderen cannabis gebruiken. Veel van hen reageren daardoor overdreven en nemen hun kind onmiddellijk mee naar een arts of psychiater. Deze arts heeft geen andere keuze dan de jongere de diagnose van cannabisverslaafde op te kleven, zoals vermeld in de DSM, anders wordt de arts niet vergoed. Daarna gebruiken andere onderzoekers deze gegevens om aan te tonen dat 9 à 10 % van de cannabisgebruikers verslaafd zijn maar dat is een foute becijfering. Ik herinner me één van mijn studenten die cannabis rookte. Op een dag besloot hij te stoppen om aan zichzelf te bewijzen dat hij niet verslaafd was. Het inspireerde me en ik deed hetzelfde maar dan voor veertig dagen om te zien wat er gebeurde. Opnieuw beleefde ik geen nadelige gevolgen. De mensen die beweren dat marihuana verslavend is begeven zich op zeer dun ijs, ze hebben geen echt bewijs. Dewals: Denkt u dat artsen en therapeuten die in afkickcentra werken een belangenconflict ervaren? Wanneer een cannabisgebruiker niet langer als een verslaafde behandeld dient te worden, vervallen veel van hen in de werkloosheid? Professor Grinspoon: Absoluut! Zoals ik hierboven al zei moeten ze cannabisgebruikers als verslaafden diagnosticeren anders missen ze hun vergoeding. Maar je kan cannabis niet vergelijken met opiaten of alcohol. Vooral de alcoholverslaafden kunnen ernstige ontwenningsverschijnselen ervaren. Dewals: Kan cannabis de oorzaak van psychose of schizofrenie zijn? Professor Grinspoon: Absoluut niet! Schizofrenie is een aangeboren aandoening, maar ze manifesteert zich niet altijd onmiddellijk. Meestal is het tijdens de adolescentie dat men de eerste symptomen ervaart. De enige manier dat cannabisgebruik gerelateerd kan worden met schizofrenie is volgens mij wanneer mensen die niet gewend zijn om cannabis te roken, ongeïnformeerd cannabis gaan roken. Soms worden sommige rokers angstig of paranoia, natuurlijk voelt dit onprettig aan. Dat is dan ook meteen de reden waarom mensen moeten leren om marihuana te roken. Ze moeten zich informeren over de mogelijke gevolgen. Ik kan me voorstellen dat bij iemand die cannabisonwetend is, en een kwetsbaarheid heeft om schizofrenie te 163
ontwikkelen, een gelijksoortige eerste ervaring het cannabisgebruik kan optreden als een uitlokkend evenement. Veel schizofrenen vertellen dat hun eerste psychotische episode begon na zo'n trigger moment. Tal van redenen kunnen een psychose uitlokken, van een auto-ongeval tot het overlijden van een dierbare. En ik kan me voorstellen, ik heb dit nog nooit gezien, dat het naïef gebruik van cannabis kan fungeren als een uitlokkende gebeurtenis. Dewals: Maar dan is het gebruik van cannabis niet de oorzaak van de schizofrene stoornis. De persoon werd met een kwetsbaarheid geboren? Professor Grinspoon: Zeker. De mensen die beweren dat cannabis de oorzaak van schizofrenie is, kunnen dit niet bewijzen. De prevalentie van schizofrenie is 1% over de hele wereld, doorheen de verschillende culturen, verspreid. Gezien de hoeveelheid mensen die vanaf de jaren zestig cannabis beginnen roken zijn, met inbegrip van jongeren die beter zouden wachten tot hun hersenen helemaal ontwikkeld zijn, zou dit ontegensprekelijk hebben moeten leiden tot een hogere prevalentie. Maar geen enkele wetenschapper heeft zelfs maar de kleinste toename van de prevalentie van schizofrenie waargenomen. Dewals: Wat weet u over cannabis als middel om kanker te bestrijden? Professor Grinspoon: Ik ben blij dat u de kwestie aanhaalt. Vandaag hoor ik veel mensen praten alsof cannabis kanker kan genezen en dat baart me zorgen. Sommige mensen, die hierover niet genoeg geïnformeerd zijn, nemen veel te vlug de beslissing om geen arts te raadplegen en missen hierdoor noodzakelijke behandelingen als chemotherapie, bestraling of chirurgie. Dit resulteert in kostbaar tijdsverlies, met kanker moet je gewoon zo snel mogelijk naar de dokter. Volgens mij geneest cannabis kanker dus niet. Er zijn echter wel een aantal cannabiseigenschappen die maken dat patiënten er goed aan doen om cannabis naast de moderne westerse oncologische behandelingen te gebruiken. Bij chemotherapie bijvoorbeeld treedt cannabis op tegen de bijwerkingen van de behandeling zoals aanhoudende misselijkheid en braken. Cannabis kan tevens helpen om de grootte van tumoren te doen verminderen, hetgeen belangrijk is wanneer de tumor voor een obstructie zorgt. Daarnaast stimuleert het 164
de eetlust en in petrischalen heeft men vastgesteld dat het toevoegen van cannabis bij kankercellen de verspreiding van kankercellen stopt, kankercellen doodt en de gezonde cellen onaangetast laat. Tenslotte interfereert het met de bloedstroom in de tumor waardoor het de tumor vernietigt. Er zijn dus een aantal effecten die aantonen dat cannabis kanker afremt en die maken het belangrijk om cannabis bij kanker te gebruiken maar dan als toevoeging aan de moderne geneeskunde. Dewals: In België stelt onze minister van gezondheid, Maggie De Block, nota bene een arts, dat men cannabis niet als medicijn kan gebruiken omdat hiervoor geen enkel bewijs bestaat. Volgens haar is Sativex, een geneesmiddel op basis van THC (het psychoactieve ingrediënt van cannabis), het enige middel dat zijn werking aantoont en dan nog alleen bij MS-patiënten. Wat is uw reactie hierop? Professor Grinspoon: Laat ik beginnen met te zeggen dat Sativex, cannabis is! Zeggen dat Sativex je helpt en cannabis niet is dom. Vertellen dat er geen bewijzen zijn dat cannabis werkt is onzin. Er zijn bergen anekdotisch bewijs, je kan dit niet zomaar ontkennen. We zijn gewend geraakt aan het idee dat onze geneesmiddelen afkomstig zijn van farmaceutische bedrijven die dubbelblinde tests uitvoeren om de werking van een bepaalde stof te bewijzen. Maar cannabis is een plant en een plant kan men niet patenteren zoals een andere stof. Voor een farmaceutisch bedrijf is het niet interessant om zeer kostelijke en langdurige tests uit te voeren wanneer ze bij aanvang al weet dat in geval van een positief eindresultaat, iedereen het product kan verkopen omdat men het tijdelijke monopolierecht, dat een patent geeft, niet krijgt. Dat is de reden waarom de farmaceutische bedrijven niet geïnteresseerd zijn in het testen van cannabis. Dewals: Zegt u nu dat cannabis een geweldig medicijn voor de mensen is maar niet voor de farmaceutische bedrijven? Professor Grinspoon: Absoluut! Een andere reden waarom men zich geen zorgen moet maken over het gebruik van cannabis is omdat het niet-toxisch is. Mijn eerste patiënt met de ziekte van Crohn had jaren na haar darmoperatie nog steeds zoveel last van haar ziekte dat ze op het punt stond haar werk, dat ze graag deed, op te geven. Dus raadde 165
ik haar aan om cannabis te proberen er bij stellend dat ik niet wist of het haar zou helpen maar het zou haar zeker niet schaden. En als men vandaag de medische literatuur raadpleegt, weet men dat cannabis een zeer belangrijke behandeling bij de ziekte van Crohn vormt. Sommige mensen zeggen mij dat ik cannabis niet bij alle radeloze gevallen moet aanraden. Maar dat is dom, cannabis zou kunnen helpen en het zal de patiënt zeker geen schade berokkenen. Als het helpt, heeft de ziek geluk want het heeft geen ernstige bijwerkingen en het is bovendien goedkoop.
2. Interview met Dr. van de Velde het hoofd van het Nederlandse Bureau voor Medicinale Cannabis. Het Nederlandse Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC) is een uitvoeringsorgansiatie van de overheid die verantwoordelijk is voor de beschikbaarheid van medicinale cannabis in apotheken. Deze medicinale cannabis wordt gebruikt voor medicinale en wetenschappelijke doeleinden. Via het BMC kunnen Nederlandse apotheken hun cliënteel, met een door een arts voorgeschreven recept, van medicinale cannabis (MC) voorzien. Het bureau wordt geleid door dr. van de Velde, medisch bioloog en valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid en Sport. Dewals: Hoe lang bestaat het BMC al? van de Velde: In 1998 besloot de toenmalige minister om het bureau vorm te geven. Maar omwille van de regelgeving en de wettelijke demarches die met het opstellen van een nieuwe overheidsorganisatie gepaard gaan, duurde het nog tot 2001 eer het bureau feitelijk werd geïnstalleerd en pas in september 2003 kwam de eerste MC op de markt. Dewals: Wat zijn de verschillende functies van het BMC?
166
van de Velde: Ten eerste staan wij borg voor de kwaliteit van de MC. Hiervoor voeren wij zelf controles uit maar deze gebeuren tevens door onafhankelijke onderzoeklabo's. Ten tweede zorgen wij dat er een voorraad MC beschikbaar is. Dit doen we door een teler aan te stellen die aan bepaalde vereisten moet voldoen. Hij moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat hij gestandaardiseerde producten levert. Dit wil zeggen dat hij steeds hetzelfde product, met dezelfde gehalten aan actieve bestanddelen, vooral THC en CBD, en onderlinge verhoudingen teelt. Tenslotte hebben wij een logistieke dienstverlener aangesteld die voor het verpakken en de distributie van de MC zorgt. Het BMC komt dus alleen bij de controle en de vrijgave zelf in actie, het overige besteden wij uit. Dewals: Moeten de apotheken die MC aanbieden een specifieke vergunning hebben? van de Velde: Nee, MC behandelt men op dezelfde wijze als een ander geneesmiddel dat onder de Opiumwetmiddel valt. De apotheker mag MC in zijn zaak hebben maar is verplicht om het in een kluis te bewaren, zoals morfineachtige geneesmiddelen. Iedere Nederlandse apotheek is verplicht om haar cliënteel te bedienen met de door haar dokter voorgeschreven medicijnen zelfs indien het MC betreft. Vanzelfsprekend kan MC alleen verstrekt worden indien een arts er een recept voor uitschrijft. Iedere arts kan dit doen, hij hoeft hiervoor geen specialisering of verplichte cursus te volgen. De verantwoordelijkheid ligt bij de arts zelf om zich de nodige kennis aangaande MC eigen te maken. Het BMC geeft wel regelmatig workshops en artsen en apothekers kunnen er aan deelnemen. Maar dit gebeurt zonder enige verplichting. De arts vertrekt gewoon vanuit zijn beroepsethiek en stelt zich de vraag of hij een patiënt zou kunnen helpen met MC. Zoals dit voor ieder ander medicijn dient te gebeuren. Vaak wordt MC wel niet als eerste optie voorgeschreven. Het komt eerder ter sprake wanneer mensen met andere medicijnen niet gebaat blijken. Dewals: Welk profiel heeft de medicinale cannabisgebruiker? van de Velde. Dat is heel divers, het zijn mensen veelal tussen de twintig en zeventig jaar, de indicatie varieert van neuropatische pijn, 167
chronische pijn, MS of fybromyalgie (bindweefselaandoening). Dit zijn de grote groepen van MC gebruikers. Maar het wordt nog bij andere ziekten of symptomen voorgeschreven. De arts is hier vrij in. Momenteel verschaft het BMC vijf verschillende variëteiten van MC. Het verschil ligt hem vooral in het THC en CBD gehalte van het product. De meeste patiënten gebruiken Bedrocan welk een THC gehalte van ca 20% en een CBD gehalte van <1% heeft. We hebben recentelijk een nieuw product op de markt gebracht Bedrolite met minder dan een 0,5% THC en ongeveer 9% CBD. Op basis van patiëntenfeedback verfijnen we of telen we nieuwe variëteiten MC. Dewals: Het BMC raadt twee methoden van inname aan. Enerzijds via een vernevelaar anderzijds via thee. van de Velde: Klopt. We raden het roken van MC af omdat hierbij toxische stoffen vrijkomen. De patiënt kan MC beter inhaleren via een vernevelaar die op een hogere temperatuur, ongeveer tweehonderd graden, de THC-zuren in THC omzet en waarbij men het vrijkomen en inhaleren van schadelijke toxische stoffen vermijdt. Op deze wijze neemt het lichaam de THC via de longen op en zorgt voor een heel snelle opname en werking. Wanneer men thee drinkt, gebeurt de opname via het maag-darmkanaal en zal ze trager gebeuren. Daarnaast verwarmt men de thee slechts tot op honderd graden. Er is dus een veel kleinere omzetting naar THC en de patiënt zal vooral THC-zuren opnemen. De twee verschillende methoden kunnen dus tot een ander effect leiden. Het kost wat tijd en ervaring om de juiste dosis van MC te vinden. Men streeft hierbij naar een dosis en frequentie van inname waarbij de patiënt een therapeutische THCspiegel in zijn bloed opbouwt en behoudt. Het is niet de bedoeling om het gebruik te onderbreken maar continue, zoals voorgeschreven door de arts, te gebruiken. Dewals: Uw brochure somt een hele lijst van symptomen van ziekten op waarbij MC kan helpen; therapieresistent glaucoom, gewichtsverlies, fantoompijn, multiple sclerose, syndroom van Gilles De La Tourette en andere. Is hier een wetenschappelijke basis voor? van de Velde: Het BMC steunt bij het opstellen van deze lijst op verschillende wetenschappelijke artikelen, review artikelen en meta168
analyses. Belangrijke criteria zijn of het onderzoek op een adequate manier werd uitgevoerd en of er therapeutische/klinisch effect werd aangetoond. We controleren regelmatig of er nieuw wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd werd dat aantoont dat MC bij andere klachten kan dienen. Wanneer dit gebeurt passen wij onze lijst van ziekten aan, maar dit gebeurt niet zo vaak. Dewals: De lijst is dus niet exhaustief, er kunnen nog indicaties bijkomen? van de Velde: Inderdaad, en ik weet dat patiënten MC bij andere indicaties gebruiken dan deze die in onze lijst zijn opgenomen. Een dokter in Nederland is vrij om MC bij andere indicaties te overwegen en voor te schrijven. Het vertrouwen en de communicatie tussen patiënt en arts is hierbij primordiaal. Van sommige klachten is het therapeutische effect van MC wetenschappelijk nog niet helemaal aangetoond, toch hebben patiënten bij het gebruik van MC goede resultaten, ook dan kan een arts beslissen om MC voor te schrijven, bijvoorbeeld bij de ziekte van Crohn, epilepsie, migraine enzovoort. Dewals: Zijn er ziekten waarbij men MC niet voorschrijft? van de Velde: Wij adviseren om nooit MC bij mensen met psychische problemen of een psychiatrisch ziektebeeld, op het moment van hun vraagstelling, voor te schrijven. Bij hartpatiënten en zwangere vrouwen, deze laatste zijn vanzelfsprekend niet ziek, raden wij het gebruik eveneens af. Maar nogmaals, een arts is in principe vrij om het wel voor te schrijven. Bovendien is er geen minimumleeftijd vastgelegd voor het gebruik van MC. Een tiener zou het voorgeschreven kunnen krijgen maar ik ben het nog nooit tegengekomen. Dewals: Bestaan er zorgverzekeraars die de voorgeschreven MC terugbetalen? van de Velde: Dit varieert enorm en is afhankelijk per zorgverzekeraar. Sommige vergoeden het deels, andere helemaal niet en weer andere vergoeden het helemaal. Het kan eveneens zijn dat de zorgverzekeraar MC alleen bij bepaalde indicaties vergoedt of een 169
maximum bedrag per jaar voorop stelt maar het zit nooit in het basispakket en daar hebben veel MC gebruikers last van. Dewals: Vergelijkt u MC eens naar prijs en werking met medicijnen op basis van THC zoals Sativex? van de Velde: Dit is een moeilijke vraag. Ik moet beginnen met te zeggen dat Sativex in Nederland niet beschikbaar is en niet vergoed wordt. Volgens mij is de prijs ervan duurder dan de MC die wij beschikbaar stellen in de apotheken. Qua werking kan ik niet onmiddellijk zeggen dat MC of Sativex beter is. Wel is het belangrijk om te weten dat er in MC nog andere cannabinoïden aanwezig zijn dan THC, waarvan we weten dat ze elkaars therapeutische werking kunnen beïnvloeden. Dewals: Kan een Nederlandse apotheek een Belg met een voorschrift voor MC bedienen? van de Velde: Ja, dit kan maar het probleem is dat deze patiënt de MC niet over de grens naar België mee kan nemen. Maar mochten de Belgische autoriteiten hier toestemming voor verlenen was er geen enkel probleem. Het BMC exporteert MC naar apotheken en onderzoekcentra in verschillende landen zoals België, Italië of Duitsland. In Duitsland mag men bijvoorbeeld geen MC telen. Daardoor exporteren wij MC naar de Duitse apotheken waar ze het verdelen. Maar dit gebeurt onder toezicht en met de goedkeuring van de Duitse autoriteiten die de importvergunning moeten uitschrijven. Dewals: De Belgische minister voor volksgezondheid Maggie De Block, nota bene een arts, stelt dat er geen wetenschappelijke basis is voor MC. Volgens haar is alleen de werking van Sativex aangetoond en dan nog alleen maar bij MS-patiënten. Wat vindt u van haar stelling? van de Velde: Wij als BMC hebben veel contact met patiënten en zij vertellen ons regelmatig dat ze goed geholpen zijn met MC. Het is belangrijk om te weten dat deze mensen niet op zoek zijn naar een roesmiddel maar een middel om de symptomen van hun ziekte weg te nemen. Veelal gaat het om mensen die niet geholpen werden met reguliere medicijnen en nu wel verlichting bij MC vinden. Wij krijgen 170
op het BMC vaak berichten van patiënten die ons bedanken omdat hun leven een zeer positieve wending kreeg na de start van MC. Daar doen wij het voor, om de patiënt te helpen. Daarnaast is er wel wetenschappelijk onderzoek die therapeutische werkzaamheid van THC en CBD, de belangrijkste bestanddelen van MC, aantoont en dit niet alleen bij MS-patiënten. Onze ervaring is dus anders. Ik verwijs daarvoor graag naar de website www.cannabis-med.org. Mevrouw de minister zou die gegevens kunnen onderzoeken.
3. Sofie Voncken (6) epilepsiepatiënte stelt het beter dan ooit door cannabisolie! Sofie Voncken, kent u haar nog? Zij is het zesjarige meisje dat half juni in een aflevering van Koppen ter sprake kwam. Sofie heeft sinds haar derde levensjaar te kampen met een bijzonder ernstige vorm van epilepsie die haar leven ontegensprekelijk voor altijd veranderde. Ze lijdt aan wat men de onzichtbare variant van de ziekte noemt. De buitenwereld ziet niet dat er iets aan de hand is met Sofie. Toch toont een 24 uur durende EEG-monitoring aan dat Sofie haar hersenen tijdens haar slaap 100%, dus voortdurend, epileptische werking vertonen. Tijdens haar wakkere periodes valt dit terug naar een niet minder alarmerende 85 % van de tijd. Hoewel men van buitenaf niet veel ongewoons observeert krijgt het kind onafgebroken slecht communicerende hersensignalen te verwerken waardoor veel van deze kinderen in hun hersenontwikkeling vastzitten en veelal geen vooruitgang meer boeken. Bij Sofie betekent dit concreet dat men haar op het niveau van een driejarige schat terwijl ze ondertussen zes en een half jaar is. Verrassend is dit niet, het hoog percentage van epileptische activiteit in de hersenen maakt dat er voor bijleren bijna geen tijd is. Epilepsie zorgt niet alleen voor stilstand het blijft eerst en vooral een zeer gevaarlijke ziekte. De kranige Sofie leek meer dan eens een volgend dodelijk slachtoffer van de raadselachtige ziekte te worden maar gelukkig bleef dit noodlot haar en haar familie bespaard. Toch verkeert ze door de epilepsie voortdurend in gevaar. Geen wonder dat het leven van de kleine Sofie zich verplaatste van de normale speeltuin - en kleuterklas activiteiten naar onophoudelijk veel consultaties bij artsen, professoren en stresserende ziekenhuisopnames. Bovendien is het niet moeilijk om te begrijpen 171
dat naast Sofie heel de familie leed en lijdt onder deze tragische en moeilijk uit te houden situatie. Je dochter alsmaar in doodstrijd zien zorgt voor onmetelijke stress en dat is niet anders bij de familie Voncken. De ouders zijn constant in staat van paraatheid en haar kleine tweeling zus Sara krijgt met momenten, hoe kan het ook anders, minder aandacht dan gewenst. Een deugddoende citytrip zat er de laatste jaren huize Voncken niet in. De zorgen voor Sofie zijn alomtegenwoordig en Jean-Pierre was enorm blij toen hij enkele jaren geleden op brugpensioen kon gaan om als huisvader en fulltime mantelzorger voor zijn dochtertje te zorgen. Toen Sofie haar verhaal in juni laatstleden tijdens een aflevering van Koppen aan het licht kwam stelde de kleuter het vrij goed. Het is interessant om even stil te staan hoe dit kwam. Vanaf januari 2012 beslissen de dokters en professoren die Sofie en haar familie begeleiden om de toenmalige drie jaar oude peuter, omwille van haar epilepsie, medicijnen toe te dienen. Tegelijkertijd begint voor de familie Voncken een onophoudelijke gezondheidsrollercoaster. Tussen januari 2012 en vandaag zal de kleine Sofie een indrukwekkende geneesmiddelenlijst afwerken. De peuter slikt verschillende anti-epileptica al dan niet in combinatie met Frisium, een benzodiazepine, en volgt verschillende zware diëten. Maar Sofie's aanvallen nemen niet af en ze komt bovendien regelmatig via spoed in het ziekenhuis voor korte of langere ziekenhuisopnames terecht. Wanneer ik Jean-Pierre, de vader van Sofie, vraag wat al de medicijnen en diëten aan positieve resultaten brachten, antwoordt hij opmerkelijk laconiek: "Niets". Vijfenveertig maanden lang medicijnen slikken en diëten heeft voor geen enkele significante verbetering gezorgd. Toen een professor van het begeleidende team in het ziekenhuis van Gasthuisberg te Leuven in mei 2015 voorstelde om met een ketogeen dieet te starten, voegde hij er met de handen in de haren aan toe dat dit het laatste was wat hij nog kon voorstellen. Het ketogeen dieet dat al na tien tot twaalf dagen de aan haar toegeschreven verbeteringen had moeten laten zien duurde uiteindelijk zevenentwintig dagen en bracht niet de minste verlichting. "Het is crimineel wat mijn dochter tijdens dit dieet heeft moeten doorstaan" vertelt de vader duidelijk aangedaan. Nu het geneeskundig team eveneens radeloos is, stelt ze de ouders hiervan op de hoogte. "Ze vertelden ons, om ons op het ergste voor te bereiden. 172
Dit wil je als ouder niet horen hé!". Gelukkig hadden de ouders van Sofie voor dit moment een joker opzij gehouden. Een allerlaatste reddingsmiddel dat de westerse conventionele geneeskunde niet (er)kent en waar het Leuvense artsenteam tevens niet op een actieve wijze bij betrokken wou worden. Want Jean-Pierre had het met hen al over zijn laatste reddingsmiddel, cannabisolie, gehad. Hij had hun zelfs voorgesteld om het bij hun in het ziekenhuis onder toezicht aan zijn dochter te geven en de resultaten te monitoren. Deze piste wou men in de academische ziekenhuisgangen niet bewandelen en er bleef de Vonckens niets anders over dan Sofie in huiselijke kringen cannabisolie te geven. Eer we het vervolg van het verhaal vertellen, moeten we eerst een andere vraag beantwoorden. Hoe kwam JeanPierre aan al zijn kennis over cannabisolie? Al een hele tijd was Jean-Pierre op het internet als een moderne speurneus niet alleen alles over de ziekte van zijn dochter gaan opzoeken en bestuderen. Gelijktijdig zocht hij naar mogelijke alternatieve behandelwijzen die bij epilepsie een gunstig resultaat hadden geleverd, en dit op wereldschaal. Op deze manier kwam hij op het spoor van ouders in dezelfde penibele situatie als hij in de Verenigde Staten. Zij dienden als laatste redmiddel hun epileptisch kind cannabisolie, wat geen roeswekkend effect heeft, toe en het resultaat was verbluffend. Eveneens via het internet leerde JeanPierre andere Belgische ouders kennen in eenzelfde context, namelijk ouders van een epileptisch kind zonder gunstig respons op conventionele medicijnen. Ook deze familie gebruikt, weliswaar op illegale wijze, cannabisolie om hun zieke kind te behandelen en alweer met verbluffend resultaat. Dus op het moment dat het aan de Leuvense geneesheren aan andere behandelingsmogelijkheden ontbreekt weet Jean-Pierre dat de tijd gekomen is om zijn laatste troef uit te spelen. Via illegale weg koopt hij een flesje cannabisolie voor 36 euro, genoeg voor zeventig dagen, en zal Sofie er een druppeltje van toedienen. De periode die hier aan vooraf gaat wordt door de familie Voncken intens beleefd. Van september 2014 tot mei 2015, het moment van de cannabisolie opstart en het drastisch verminderen en stoppen van de meeste van haar reguliere medicijnen, zijn enorm zwaar. "Het leek wel een aaneenschakeling van non stop ziekenhuisopnames waarbij Sofie meer dan eens tussen leven en dood zweefde" herinnert Jean-Pierre zich. Maar dan kwam dus de dag van 173
de eerste druppel cannabisolie, 27 mei 2015. "Al vanaf de eerste druppel was het effect spectaculair en volgens ons werkt de cannabisolie zeer zeker. We zien nu een speels kind, een kind dat op ontdekking gaat en al eens een boekje neemt om er in te kijken en dit was vroeger niet het geval". Tijdens de vier maanden die Sofie nu cannabisolie gebruikt heeft ze enorme vorderingen gemaakt. Zo heeft ze bijna al haar conventionele maar niet-werkende medicijnen helemaal kunnen afbouwen. Alleen Frisium, een benzodiazepine die zeer geleidelijk aan moeten worden afgebouwd, omdat de onmiddellijke stop ervan ongewenste bijverschijnselen kan initiëren, en dat ze voordien driemaal per dag nam, neemt ze nu nog 's avonds in een kleinere dosis. Daarnaast maakt het meisje dat bijna vier jaar heeft stilgestaan op cognitief en motorisch vlak eindelijk vooruitgang, ze speelt, beweegt, ontdekt en gaat zelfs naar school. Dit is alleen mogelijk omdat hoewel ze nog aanvalletjes heeft dit er bijzonder weinig zijn en dat ze soms dagen en zelfs weken van aanvallen gespaard blijft. Bovendien zijn haar nachten nu door de cannabisolie eindelijk rustgevend waardoor ze overdag meer energie heeft om haar positieve evolutie voort te zetten. En last but not least vanaf men met de cannabisolie is begonnen zijn er geen ziekenhuisopnames meer geweest. Deze positieve veranderingen in de gezondheidstoestand van Sofie zijn geen illusie maar worden door andere familieleden en kennissen beaamd. Neemt niet weg dat meneer en mevouw Voncken voor het hebben en toedienen van cannabisolie, wat voor de ene een illegale drug is en voor de andere een levensreddend medicijn, aan hun doodzieke dochter een gerechtelijk straf riskeren. "We riskeren zeven jaar gevangenisstraf" weet Jean-Pierre, maar dit lijkt de man geen moment te deren. Integendeel, zijn gedrag mag dan onwettelijk zijn en mogelijks een gevangenisstraf uitlokken de man schuwt de media niet om zijn familieverhaal te vertellen. "Wij doen dit open en bloot, natuurlijk willen wij in de eerste plaats onze dochter Sofie helpen maar we willen hiermee tevens de ouders van andere kinderen met epilepsie bereiken en informeren over de mogelijkheid dat cannabisolie brengt en zodoende andere kinderen en families helpen. Ik vraag hen wel om dit niet op eigen houtje te doen maar onder begeleiding van een dokter". 174
In juli 2015, een zestal weken na het opstarten van de cannabisolie, werd bij Sofie opnieuw een 24 uur durende EEG afgenomen en deze toonde duidelijk dat de hersengolven nu veel stabieler zijn. In feite zijn ze nooit eerder zo stabiel geweest. Maar dit is voor het Leuvense artsenteam niet genoeg bewijs om te stellen dat de cannabisolie werkt. Hiervoor willen ze dat Sophie medicatievrij wordt, alleen de cannabisolie nog gebruikt en dan opnieuw een 24 uur durende EEG ondergaat. Vermoedelijk zal deze test binnen enkele maanden gebeuren en de begeleidende artsen van nieuwe informatie voorzien. Na een lijdensweg van bijna vier jaar die de familie Voncken zeer vaak door mijlenlange pikzwarte tunnels leidde lijkt de lucht in Maasmechelen eindelijk wat op te klaren. Heeft dit enorm tumultueuze parcours Jean-Pierre niet rancuneus gemaakt ten aanzien van de medische en politieke wereld wil ik weten? "Zou u de overheid niet voor het gerecht willen dagen?" vraag ik hem. "Nee, maar tegen Koen Geens of Maggie De Block wil ik wel zeggen, jullie moeten jullie nek uitsteken om deze kinderen te helpen!".
Wat is wetenschap? Het hierboven beschreven verhaal van de familie Voncken grijpt ons als mens ontegensprekelijk aan. Daarenboven confronteert het ons met een wetenschappelijke paradox. Om te beginnen moeten we ons realiseren dat wetenschap ondertussen van de mensheid een goddelijk aureool meegekregen heeft. Men stelt te weinig de geponeerde alleswetendheid van sommige wetenschappers in vraag. Daarbij is het bij nader onderzoek opvallend hoe paradoxaal genoeg wetenschappers zeer zelden een consensus vinden over een bepaald onderwerp. Professor x ziet het zus en professor y ziet het zo. Beiden zijn ongetwijfeld zeer geleerde mensen maar hun besluit is niet altijd hetzelfde. In de hedendaagse, ook op ideologie en marktwinsten gebaseerde, farmacologie en geneeskunde is dit niet anders. In bepaalde gevallen blijken de door wetenschappers, volgens de geldende wetenschappelijke procedures geteste en goedgekeurde geneesmiddelen, niet altijd te werken. Wie weet, mogelijks brengen ze in sommige gevallen zelfs schade toe. Andere door de westerse 175
wetenschap niet geteste en niet erkende stoffen, zoals cannabisolie, bewijzen in de praktijk dan weer wel te werken of tenminste geen schade te verrichten want van cannabis is geweten dat het opmerkelijk niet-toxisch is. Overigens valt de koppigheid op waarmee bepaalde dokters niets uithalende behandelingen pijnlijk blijven verder zetten terwijl ze andere middelen niet wensen te gebruiken. Zelfs als dit middel een illegaal middel is zouden artsen dit minstens moeten bestuderen en in overweging nemen ter wille van de gezondheid van hun patiënt. Want dit zou overal en altijd de topprioriteit moeten blijven; de gezondheid van de patiënt. Wat de cannabiswetenschap nog complexer maakt is het gegeven dat cannabis bijna overal ter wereld illegaal is en dat bepaalde landen over een heel andere kennis lijken te beschikken dan andere. Wie het verhaal van cannabis als medicijn een beetje kent, weet dat er ook hierover mondiaal gezien gerespecteerde wetenschappers zijn die er opmerkelijk contradictorische meningen op nahouden. Hoe bizar het moge klinken, indien u op zoek bent naar een gediplomeerde arts in de westerse geneeskunde die de geneeskundige eigenschappen van cannabis(olie) erkent heeft u wellicht meer kans om er één in de VS of Israël te vinden. Niet dat de geneeskunde er ginds plots op Woodstockiaanse leest evolueerde. Neen artsen baseren zich daar tevens op wetenschappelijke artikelen over cannabis en hebben daarnaast oor voor de ervaringsdeskundigheid van hun patiënten maar komen merkwaardig genoeg tot heel andere besluiten dan artsen in andere contreien. Het verhaal wordt nog complexer want in de VS zijn niet al de staten overtuigd van de medische waarde van cannabis. Drieëntwintig van de vijftig staten hebben nu op statelijk niveau een medisch programma op basis van cannabis lopen. Dit betekent dat men er als patiënt met een voorschrift van een arts in een apotheek medicinale cannabis kan kopen. Alleen al in 2014 zijn er nog een dozijn staten bijgekomen waar men weliswaar alleen de werking van cannabisolie erkende, en men dus epilepsie met cannabisolie kon gaan behandelen. Maar in deze cannabisvriendelijke staten vindt men ook artsen die tegen cannabis als medicijn zijn en daarnaast zijn er nog steeds vijftien andere Amerikaanse staten die geen enkel medisch programma op basis van cannabis of cannabisolie toestaan. Tenslotte stelt de federale wetgeving duidelijk dat cannabis geen enkele medische waarde heeft en medicinale cannabis is op federaal niveau 176
nog steeds een illegaal middel. Bent u nog mee, en dit was alleen in de VS? Zou het kunnen dat de medische wereld vandaag volop een paradigmashift ondergaat maar zich hier nog niet van bewust is? De vreemde houding die de wetenschap aanneemt is naast academisch conservatisme vaak het gevolg van ideologische en financiële implicaties in plaats van louter wetenschappelijkheid. Zelfs president Obama liet zich in een documentaire van neurochirurg Dr. Sanjay Gupta ontvallen dat men in het geval van medicinale cannabis de wetenschap moet volgen en niet zijn politieke ideologie mocht laten prevaleren. Wanneer ik meneer Voncken tijdens ons gesprek vraag hoeveel de door hem ontmoette dokters, professoren en andere hulpverleners volgens hem over cannabisolie weten is zijn niet mis te verstane antwoord "Zij kennen daar nul komma nul van". Deze onwetendheid verklaart meteen waarom men hier in België geen echt wetenschappelijk debat over medicinale cannabis krijgt, de ondeskundigheid overheerst. Hoewel, ook in ons land beginnen er barsten en scheuren in de cannabisgerelateerde hulpverlening te komen. Zo ijvert de vzw Medcan ervoor om medicinale cannabis als medicijn toe te laten. Om deze doelstelling in tastbare realiteit om te zetten zijn er ondertussen contacten tussen de vzw, universitaire ziekenhuizen en overheden. In de nabije toekomst zal Medcan uitgenodigd worden om haar bevindingen en kennis te delen met volksvertegenwoordigers tijdens een parlementaire commissie. Hierbij zullen niet alleen getuigen of ervaringsdeskundigen zoals JeanPierre het woord krijgen maar tevens medici die bij de vzw aangesloten zijn en die wel de medische eigenschappen van cannabis erkennen. Het laatste woord geef ik aan Jean-Pierre "Kan u de mensen via de media laten weten dat de vzw Medcan op zaterdag 24 oktober een benefietconcert in zaal Martinus te Opgrimbie organiseert?" Ik zal het proberen meneer Voncken maar ik beloof niets. Meer informatie over Medcan vindt u via http://www.medcanvzw.be/
177
Over de auteur Patrick Dewals(1971)woont in Kessel-Lo(B). Hij is bachelor in de psychiatrische verpleegkunde en master in de politieke wetenschappen. Hij studeert momenteel politieke filosofie aan de VUB. De auteur schrijft regelmatig blogs en men kan hem via twitter volgen via @patrickdewals1 of via zijn website http://cannasoof.jimdo.com/
178