Planuitwerking Voor de Agrarische Enclave "Uddel-Elspeet" ex artikel 18 Reconstructiewet Concentratiegebieden
Vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op12 april 2006
INHOUDSOPGAVE Samenvatting………………………………………………………………………………………….2 1
Inleiding.......................................................................................................................... 8 1.1 Waarom deze planuitwerking? ................................................................................ 8 1.2 Hoe is deze planuitwerking tot stand gekomen? ..................................................... 8 1.3 De planuitwerking voor de Agrarische Enclave Uddel- Elspeet in relatie tot de Natuurbeschermingswet 1998 ........................................................................................... 9 1.4 Wat staat waar in dit rapport? ................................................................................. 9 1.5 Hoe nu verder? ....................................................................................................... 9 1.6 ..................................................................................................................................... 9 2 Het resultaat van de planuitwerking...............................................................................10 2.1 Keuze voor het model Actieve Stimulering .............................................................10 2.2 Zonering .................................................................................................................11 2.3 Bedrijfsontwikkelingen en het nemen van mitigerende maatregelen ......................11 2.3.1 Huidige ontwikkeling van de kalverhouderij in de enclave ...............................11 2.3.2 Bedrijfsontwikkeling door het salderen van emissierechten.............................12 2.3.3 Huidige omvang van de emissie van ammoniak..............................................13 2.3.4 Reductie van ammoniakemissie ......................................................................13 2.4 Funktieverandering ................................................................................................14 2.5 Nieuwe natuur en verkaveling ................................................................................15 2.6 Water en waterkwaliteit ..........................................................................................15 2.7 Uitwerking per zone of gebiedsdeel .......................................................................17 2.7.1 Extensiveringsgebied ......................................................................................17 2.7.2 Verwevingsgebied ...........................................................................................17 2.7.3 Kernrandzone .................................................................................................18 2.7.4 Kernen ............................................................................................................18 2.8 Samenvatting verwachte effecten van het uitwerkingsplan ....................................18 2.9 Samenvatting verwachte effecten van het uitwerkingsplan op de instandhoudingsdoelstellingen voor kwalificerende habitattypen en soorten van de Veluwe .........................................................................................................................................19 3 De uitvoering van de planuitwerking ..............................................................................20 3.1 Actief stimuleringsbeleid centraal ...........................................................................20 3.2 Organisatie en instrumenten ..................................................................................20 3.2.1 Samenhang proces en instrumenten...............................................................20 3.2.2 Procesorganisatie ontwikkelen ........................................................................21 3.2.3 Instrumenten ontwikkelen ...............................................................................21 3.3 Maatregelen, kosten en financiering.......................................................................22 3.4 Monitoring en evaluatie ..........................................................................................25 Kaart Bijlage 1 Samenstelling van het Bestuurlijk Overleg Agrarische Enclave Uddel-Elspeet, projectgroep Verkenning Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet en de diverse werkgroepen.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
1
SAMENVATTING Waarom deze planuitwerking? In het Reconstructieplan Veluwe is door Provinciale Staten opgenomen dat een uitwerkingsplan voor het deelgebied Agrarische Enclave wordt opgesteld. Dit uitwerkingsplan (ex artikel 18 Reconstructiewet) moet binnen een jaar na de vaststelling van het reconstructieplan door Provinciale Staten (30 maart 2005) zijn goedgekeurd, dus vóór 1 april 2006. Deze haast is vooral nodig om veehouderijbedrijven meer duidelijkheid te geven over de ontwikkelingsmogelijkheden, in samenhang met de verbetering van de situatie voor natuur, landschap, water en milieu. Deze planuitwerking bevat maatregelen om de reconstructiedoelen te kunnen halen. Deze reconstructiedoelen zijn: het bieden van mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling in de veehouderij, uitgaande van het behoud van de 60.000 huidige kalverplaatsen en het niet vergroten van dit aantal; het verminderen van de emissie van ammoniak op gebiedsniveau van de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet met 50% gedurende de reconstructieplanperiode van twaalf jaar; ontstening (functieverandering) en verbeteren van het landschapsbeeld; verbeteren van water- en milieukwaliteit; natuurontwikkeling. Belangrijke basis voor deze doelen en dit uitwerkingsplan zijn het convenant dat op 23 juni 2004 is gesloten tussen de gebiedspartijen (de gemeenten Ermelo, Nunspeet, Apeldoorn en Barneveld, de LTO, GMF en het Geldersch Landschap) en de uitwerkingsnota "Het mes snijdt aan twee kanten" van oktober 2004. Hoe is deze planuitwerking tot stand gekomen? Bij deze planuitwerking is door de projectgroep (die een "Verkenning voor de planuitwerking voor de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet" met drie scenario‟s heeft gemaakt) nauw samengewerkt met een bestuurlijke overleggroep uit het gebied. Het advies van de bestuurlijke overleggroep over de voorgedragen scenario‟s is op 31 augustus 2005 aangeboden aan gedeputeerde Keereweer. Het advies kent een breed draagvlak, alle gebiedspartijen staan achter het advies. Gedeputeerde Staten hebben dit advies overgenomen in deze planuitwerking. Dat betekent dat Gedeputeerde Staten kiezen voor een planuitwerking op basis van het scenario Actief Stimuleringsbeleid uit de verkenning planuitwerking op basis van de op 30 maart 2005 door Provinciale Staten vastgestelde zonering in het Reconstructieplan Veluwe. Dat betekent dat niet gekozen is voor een planuitwerking met dwingende doorwerking. Waarom is gekozen voor het scenario Actieve Stimulering? In het scenario Actieve Stimulering worden de mogelijkheden van het reconstructieplan en het streekplan optimaal benut om zonder dwang de reconstructiedoelen te halen. De in het convenant voorgestane kalverrechtenbank blijkt juridisch niet mogelijk te zijn. Het opleggen van een emissieplafond door middel van de Provinciale Milieuverordening Gelderland is juridisch nog niet mogelijk. Om dat wel mogelijk te maken zou veel meer tijd nodig zijn dan de periode die het reconstructieplan aangeeft om de planuitwerking op te stellen (tot royaal na 1 april 2006). Bovendien is van belang dat er zowel bij de veehouderijbedrijven als bij de betrokken gemeentebestuurders in het gebied geen draagvlak is voor het inzetten van de Provinciale Milieuverordening Gelderland. De noodzaak van een wettelijke herverkaveling is niet ondubbelzinnig aangetoond. De gewenste natuur- en waterdoelen zijn ook te halen door vrijwillige kavelruil. Dit met ondersteuning van een procescoördinator of gebiedsmakelaar. Een versneld doelbereik mag verwacht worden door de combinatie van de zonering uit het reconstructieplan met de verplaatsingsregelingen en actieve stimuleringsmaatregelen. Door een actieve inzet van een gebiedsplatform, een procescoördinator en een gebiedsmakelaar kunnen de voorgestelde maatregelen (waterkwaliteitsverbetering, milieuverbetering, bedrijfsontwikkeling, natuurontwikkeling en functieverandering) spoedig van de grond komen.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
2
Wat houdt het scenario Actieve Stimulering in? De kaart achter dit rapport geeft een beeld van de ruimtelijke invulling van dit uitwerkingsplan. Het kaartbeeld en de uitwerking per deelgebied of onderwerpen per zone zijn hiernavolgend toegelicht: Zonering De zonering in deze uitwerking blijft precies hetzelfde als in het vastgestelde Reconstructieplan Veluwe. Uit de "Verkenning planuitwerking" blijkt dat een kleiner extensiveringsgebied zoals voorgestaan in het convenant niet leidt tot het gewenste doelbereik. Bedrijfsontwikkeling door het salderen van emissierechten Bij bedrijfsontwikkeling in de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet is, behalve een milieuvergunning van de gemeente, ook een vergunning nodig op basis van de Natuurbeschermingswet. Dit vanwege de aanwezigheid van Habitatrichtlijngebied. De provincie is bevoegd gezag voor deze vergunningverlening Natuurbeschermingswet. Gedeputeerde Staten van Gelderland kunnen bij de vergunningverlening voor bedrijven uit de enclave op basis van de Natuurbeschermingswet een vorm van saldering toepassen in combinatie met emissiebeperkende maatregelen. Hierdoor kan ontwikkelingsruimte ontstaan voor de blijvende bedrijven, die emissierechten van stoppende bedrijven kunnen overnemen. Deze blijvende bedrijven kunnen dan ondanks hun ligging nabij Habitatgebieden, toch groeien door de milieugebruiksruimte van stoppende bedrijven te benutten. De Habitatrichtlijn vereist dat bedrijfsontwikkeling niet zal leiden tot een significant hogere depositie van ammoniak op het Habitatgebied. Daarom is een voorwaarde bij salderen dat emissie niet dichter naar natuurgebied wordt verplaatst. Om de doelstelling van 50% emissiereductie te bereiken, zal een korting op de te verplaatsen emissierechten plaatsvinden van 50%. Een bedrijf kan dan toch uitbreiden met het aantal dieren van het stoppende bedrijf door 50% emissiereductie per dierplaats te realiseren. Dit kan door het toepassen van emissie-arme stallen. Voor alle Vogel- en Habitatgebieden zal een beheersplan worden opgesteld door de provincie. In die beheersplannen zal op basis van de noodzakelijke bescherming van de betreffende Habitat een milieubelastingscriterium worden opgenomen. Het is te voorzien dat voor alle Habitats die zijn gelegen rond de Agrarische Enclave het criterium "zeer kwetsbaar" zal gelden. Reductie van ammoniakemissie Gedeputeerde Staten willen bevorderen dat er een grootschalige proef met (goedkope) emissiearme stalsystemen komt. In overleg met het Ministerie van VROM zal worden bevorderd dat er ten minste twee systemen op een flink aantal bedrijven zullen worden geïnstalleerd en bemeten. Wanneer van de experimentele stallen is vastgesteld tot welke emissiereductie zij leiden ten opzichte van de traditionele stallen, zal Gedeputeerde Staten bevorderen dat voor de kalverhouderij een emissiefactor wordt opgenomen in de AMvB-huisvesting. Bij opname van een emissiefactor in de AMvB-huisvesting is vervolgens sprake van een overgangstermijn van tien jaar, waarbinnen alle stallen moeten worden omgebouwd. Stimuleringsbeleid voor toepassing van emissie-arme techniek vindt op dit moment plaats via een tweetal fiscale regelingen, namelijk milieu-investeringsaftrek (MIA) en VAMIL (dat is een regeling voor de afschrijving van milieu-investeringen). Dit betekent dat 30% van de investering kan worden afgetrokken van de inkomstenbelasting (dat is bij MIA circa 12% van het investeringsbedrag). Voor een bovenwettelijke milieu-investering mag tot maximaal 30% overheidssteun verleend worden. Om een hoger subsidiebedrag te mogen geven zal dus in Brussel apart toestemming gevraagd moeten worden. Gedeputeerde Staten hebben zich ervoor uitgesproken om dat te gaan bevorderen. Gedeputeerde Staten zullen zich sterk maken om te trachten een vergoeding voor de extra exploitatielasten te realiseren met als motief dat deze bovenwettelijke maatregel zeer positieve milieueffecten met zich meebrengt. Naar verwachting is de doelstelling van 50% reductie van de emissie van ammoniak met de in dit uitwerkingsplan beschreven aanpak te halen, mits: in 2018 alle kalverplaatsen emissiearm zijn gemaakt met gemiddeld 50% emissiereductie ten opzichte van de huidige situatie; deze emissievermindering gerealiseerd kan worden door snel (binnen twee jaar) meerdere emissiearme stalsystemen voor de kalverhouderij te certificeren. Daarvoor zijn proefstallen nodig met een investeringsbijdrage en een onderzoeks- en ontwikkelingstraject;
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
3
er een investeringsbijdrage komt voor bovenwettelijke maatregelen voor toepassing van emissiearme technieken ten behoeve van natuur en milieu; het aantal kalverplaatsen niet groter wordt dan het huidige aantal.
Functieverandering De functieveranderingsmogelijkheden uit het streekplan zullen optimaal toegepast worden. De gemeenten kunnen samen een intergemeentelijk beeldkwaliteitsplan en een positieve bedrijvenlijst opstellen die als basis dient voor een regionale beleidsinvulling voor de Agrarische Enclave UddelElspeet van functieverandering op basis van het streekplan. Nieuwe natuur en verkaveling Onder de aanduiding "nieuwe natuur" op de kaart vallen de al begrensde natuurgebieden. Om de nieuwe natuur in deze gebieden te realiseren, is het doel de intensieve veehouderijbedrijven te verplaatsen of te laten stoppen, in combinatie met sloop van vrijkomende gebouwen en functieverandering elders. De nog te begrenzen 25 ha nieuwe natuur valt hier niet onder. De ligging van deze percelen wordt bepaald door de mogelijkheden die ontstaan door grondaankopen en door ruilen op basis van de op te stellen realisatiestrategie. Ruilen van grond zal plaatsvinden op vrijwillige basis via het instrument vrijwillige kavelruil. Een realisatiestrategie brengt de mogelijkheden voor natuur in beeld. Met behulp van een ruilplan dient te worden bepaald hoe de verkaveling kan worden verbeterd en waar de nieuwe natuur kan komen. Via een planmatige kavelruil met vrijwillig ruilen is dit vervolgens te realiseren. Water en waterkwaliteit Door de nieuwe natuur te leggen langs de zijbeken en door het vrijmaken van percelen voor retentie, is de waterkwaliteit van de Hierdense Beek aanzienlijk te verbeteren. Nieuwe natuur dient bij voorkeur te worden begrensd op kwel- en inzijgingslocaties, evenals op stroken langs de zijbeken. Voor de waterkwaliteit zijn stroken van 5 m aan beide zijden van de zijbeken voldoende, maar uit een oogpunt van duurzaamheid is het wenselijk de stroken breder te maken, bijvoorbeeld 15 m breed, en deze te beplanten. Extensiveringsgebied Om de kwaliteit van natuur en landschap in deze gebieden te versterken is het doel de totale emissie van de intensieve veehouderij vanuit het extensiveringsgebied aanzienlijk te verminderen, vooral door bedrijfsverplaatsingen. De ruimtelijke kwaliteit is te verbeteren door sloop van vrijkomende gebouwen in combinatie met functieverandering. Bevorderd zal worden dat bedrijven die niet binnen tien jaar beëindigen een bijdrage krijgen voor het aanpassen van de stallen met emissiearme technieken. Verwevingsgebied Om de omgevingskwaliteit van deze gebieden te versterken is het doel om in de verwevingsgebieden de totale emissie te verminderen door het toepassen van emissiearme technieken en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren door sloop van vrijkomende gebouwen in combinatie met functieverandering. Voor bedrijven die willen uitbreiden moet het bouwplan vergezeld gaan van een plan voor landschappelijke inpassing, dat getoetst moet worden aan het intergemeentelijk beeldkwaliteitsplan. Uitbreidingen van bedrijven zullen ook getoetst worden aan de Natuurbeschermingswet. Bedrijven die stoppen komen in aanmerking voor functieverandering naar wonen en werken conform de ruimte die het streekplan daarvoor biedt. Bevorderd zal worden dat bedrijven die niet uitbreiden en niet binnen tien jaar beëindigen, een bijdrage krijgen voor het aanpassen van de stallen met emissiearme technieken. Kernrandzone De kernrandzones zijn zones van 250 m breed rondom de kernen in verwevingsgebied of extensiveringsgebied. De ontwikkeling van deze gebieden is door de nabijheid van de kern gericht op het verbeteren van de omgevingskwaliteit voor wonen en natuur. Dat betekent dat naast het terugdringen van de emissie ook extra ingezet wordt op het terugdringen van de geuremissie. Verder wordt de ruimtelijke kwaliteit verbeterd door sloop van vrijkomende gebouwen in combinatie met functieverandering. In deze kernrandzone kunnen woningen worden gebouwd van bedrijven die in andere zones kiezen voor functieverandering en niet op de eigen kavel bouwen.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
4
Hoe wordt de planuitwerking uitgevoerd? Zoals gezegd kiezen Gedeputeerde Staten op advies van het Bestuurlijk Overleg Agrarische Enclave Uddel-Elspeet voor het scenario Actieve Stimulering. Daarbij worden de mogelijkheden van het Reconstructieplan Veluwe en aanvullende instrumenten actief benut en gestimuleerd om de reconstructiedoelen versneld te halen. De eerste stap is het op orde brengen van instrumenten en het opbouwen van een projectorganisatie. Daarna gaan de agrarische ondernemers aan de gang met hun toekomst binnen de mogelijkheden die de uitwerking biedt. Tegelijk komt er een proces op gang van het realiseren van natuur en het ruilen van kavels. In de figuur is de samenhang van de hoofdzaken van proces en instrumenten schematisch weergegeven. Figuur: Schematische weergave van het uitvoeringsproces
Op orde brengen van instrumenten en organisatie door overheden Instrumenten
Emissiearme technieken (ontwikkeling proefstal, subsidieregeling, AMvB-huisvesting) bevorderen Functieverandering toepassen en Intergemeentelijk Beeldkwaliteitsplan opstellen Realisatiestrategie opstellen Regionale beleidsinvulling Functieverandering indien gewenst opstellen
Organisatie
Uitvoeringsrol provincie en DLG Gebiedsplatform instellen Gebiedsmakelaar
Toekomstplannen van agrariërs Doorgaan Uitbreiden Verplaatsen Functieverandering Bijdrage nieuwe natuur Begeleiding door gebiedsmakelaar en adviseurs
Realisatiestrategie en ruilplan
Particulier beheer Kopen van gronden en doorleveren Ruilen van gronden Inrichten voor nieuwe natuur en/of waterretentie Door de uitvoeringsorganisatie in overleg met grondeigenaren
Een actieve aanpak vraagt om een actieve uitvoeringsrol vanuit de provincie Gelderland en DLG. Deze uitvoeringsorganisatie wordt geadviseerd door een gebiedsplatform met vertegenwoordigers van partijen uit het gebied. Daarnaast worden de agrariërs actief aangesproken en begeleid door een gebiedsmakelaar. Deze gebiedsmakelaar heeft gesprekken met agrariërs (en hun adviseurs) over de mogelijkheden. Deze gebiedsmakelaar heeft kennis over de in te zetten instrumenten zoals de functieveranderingregeling, verplaatsingsregeling, de mogelijkheden van subsidie voor emissiearme technieken, de SN en SAN-regeling en kan zaken met elkaar combineren. Als eerste stap in het proces is het van belang de nieuw te ontwikkelen instrumenten op orde te brengen, voordat agrarische ondernemers en andere partijen aan de slag kunnen. Hiervoor zijn de verschillende overheden verantwoordelijk. Het gaat om de volgende instrumenten: Bevorderen van beschikbaarheid van en subsidieregeling voor emissiearme technieken in de kalverhouderijsector (proefstalstatus, AMvB-huisvesting, subsidieregeling) door de Ministeries van LNV en VROM. Opstellen van een intergemeentelijk beeldkwaliteitplan en een positieve bedrijvenlijst (gezamenlijke gemeenten) gerelateerd aan functieverandering. Opzetten van een Realisatiestrategie voor natuur en waterkwaliteit (provincie).
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
5
Maatregelen en kosten Uitvoering van deze planuitwerking leidt naar verwachting in de periode tot 2012 tot prioritaire inzet van uitvoeringsmiddelen Reconstructieplan Veluwe voor de Agrarische Enclave. Naar verwachting is er niet meer geld voor deze planuitwerking nodig dan nu in de meerjarenplanning is voorzien. Indien er meer middelen nodig zijn, zullen voorstellen daartoe separaat via de reguliere projectenprogrammering beoordeeld worden. De tabel geeft een overzicht van maatregelen en een indicatie van de kosten. Tabel: Overzicht van maatregelen en kosten Maatregel/instrument Uitvoeringsorganisatie omschrijven Gebiedsplatform instellen
Omvang/duur 10 jaar 10 jaar
Benoemen gebiedsmakelaars, door uitvoeringsorganisatie Stroken langs zijbeken met breedte van 15 m in aanmerking laten komen voor SAN en SN Retentiegebieden in aanmerking laten komen voor SAN, locatie nader bepalen Opstellen beeldkwaliteitsplan en positieve bedrijvenlijst, door gemeenten t.b.v. functieverandering Ontwikkeling emissiearme stallen: Onderzoeks- en ontwikkelingstraject
6 jaar
1-4 jaar
pm
Aanwijzen stallen met proefstalstatus, formele aanwijzing door VROM Erkenning emissiearme technieken, formele erkenning door VROM Opname emissiefactor in AMvBhuisvesting Ontwerpen van een regeling vergoeding toepassing emissiearme techniek en het begeleiden van een goedkeuringstraject, initiatief regeling bij provincie, goedkeuring door LNV/VROM/EU Bovenwettelijke maatregelen mestgift
-
-
Stimuleren pilots, indiening door gemeenten als uitwerking functieverandering streekplan binnen 2 jaar Initiatief bij provincie; ontwikkeling met toeleverend bedrijfsleven, ministeries en kennisinstellingen Initiatief bij provincie, binnen 2 jaar
-
-
Initiatief bij provincie, binnen 2-4 jaar
5 jaar
Initiatief provincie
1 jaar
pm (ambtelijke capaciteit) -
pm
pm
Opstellen Realisatiestrategie door DLG
1 jaar
350 uur
Binnen 2 jaar, onderzoek door waterschap, overleg met Rijk en provincie Prestatiecontract provincie-DLG
Bedrijfsbegeleiding en opstellen bedrijfsplannen door ondernemers met gebiedsmakelaars Realiseren functieverandering door ondernemers met gemeente Planmatige kavelruil, met kavelaanvaardingswerken
6 jaar
Zie hiervoor
Kosten gebiedsmakelaar
Toepassen emissiearme technieken bij blijvende bedrijven, behalve in nieuwe natuur
10.300 kalverplaatsen
Erfbeplantingssubsidie Bedrijfsuitplaatsing
50 bedrijven 12 bedrijven
Functieverandering; EU-maatregel woonkwaliteit
16 bedrijven
-
-
4 gemeenten samen
Tijd/kosten 700 uur per jaar € 25.000,-per jaar 1 arbeidsplaats/jr Regulier SAN, inrichting en beheer Regulier SAN, inrichting en beheer € 50.000,--
20-40 bedrijven 300 ha ruilen à € 500,--per ha
Ruilplan € 100.000,--, kavelwerken € 250.000,-p.m. € 1.957.000,-afhankelijk van LNV/VROM/EU € 35.000,-€ 8.400.000,--
Pm afhankelijk van EU
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
Opmerking Procesbegeleiding door DLG en provincie Vertegenwoordigers uit gebied; kosten voor vacatiegeld en communicatie Meerdere makelaars, aangestuurd door gebiedsplatform en provincie Provincie: Opnemen in Gebiedsplan Natuur en Landschap Provincie: Opnemen in gebiedsplan Natuur en Landschap
Ten behoeve van natuur en milieu
Sloop gebouwen en nieuwbouw woningen op eigen kavel of elders Vrijwillig, eventueel wettelijk, op basis ruilplan van DLG/Kadaster € 190,-- per kalverplaats (investering € 40,--, jaarkosten € 15,-over 10 jaar) provincie na EU en rijksgoedkeuring € 700,-- per bedrijf Per bedrijf circa € 700.000,--, via Regeling bedrijfsverplaatsing (rekenbasis bedrijf met 850 kalveren of meer) Toeslag per bedrijf, nader onderzoek door DLG en provincie
6
Monitoring en evaluatie De provincie Gelderland zal met een intensieve monitoring bijhouden of de doelen met dit uitwerkingsplan gehaald zullen worden. Dit is onderschreven in het Convenant Agrarische Enclave Uddel-Elspeet. Voor een goede monitoring is na een eenmalige inventarisatie van de vergunningen een structureel vervolg nodig zodat jaarlijkse tussenrapportage‟s mogelijk zijn. Indien na evaluatie van het reconstructieplan en het uitwerkingsplan na vier tot acht jaar blijkt dat de doelen niet gehaald worden, kan alsnog besloten worden tot aanvullende maatregelen. Bijvoorbeeld alsnog gerichte inzet van wettelijke herverkaveling ten behoeve van natuurontwikkeling. Dit overeenkomstig het advies van het bestuurlijk overleg Agrarische Enclave Uddel-Elspeet aan Gedeputeerde Staten.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
7
1
INLEIDING
1.1
Waarom deze planuitwerking?
De Agrarische Enclave Uddel-Elspeet vormt een uniek gebied. Zij is gelegen midden in het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) met een grote concentratie van intensieve veehouderijen en met name kalverhouderijen. Het gebied wordt omringd door als zeer kwetsbaar aan te merken Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Het gebied is van groot belang als stroom- en brongebied van de Hierdense Beek. De situatie in de Agrarische Enclave rechtvaardigt een bijzondere benadering. Het gebied vormt de bakermat voor de kalverhouderij in Nederland en de sociaal-economische betekenis daarvan is nog steeds erg groot. Tegelijkertijd is er sprake van een kwetsbare omgeving in de vorm van een groot Habitatgebied. Alle bedrijven hebben thans hiermede in beperkende zin te maken, waardoor zij allemaal vrijwel geen ontwikkelingsruimte hebben. In het Reconstructieplan Veluwe is door Provinciale Staten opgenomen dat een uitwerkingsplan voor het deelgebied Agrarische Enclave wordt opgesteld. Dit uitwerkingsplan (ex artikel 18 Reconstructiewet) moet binnen een jaar na de vaststelling van het reconstructieplan door Provinciale Staten (30 maart 2005) zijn goedgekeurd, dus vóór 1 april 2006. Deze haast is vooral nodig om veehouderijbedrijven meer duidelijkheid te geven over de ontwikkelingsmogelijkheden, in samenhang met de verbetering van de situatie voor natuur, landschap, water en milieu. Deze planuitwerking bevat maatregelen om de reconstructiedoelen te kunnen halen. Deze reconstructiedoelen zijn: het bieden van mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling in de veehouderij, uitgaande van het behoud van de 60.000 huidige kalverplaatsen en het niet vergroten van dit aantal; het verminderen van de emissie van ammoniak op gebiedsniveau van de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet met 50% gedurende de reconstructieplanperiode van twaalf jaar; ontstening (functieverandering) en verbeteren van het landschapsbeeld; verbeteren van water- en milieukwaliteit; natuurontwikkeling. Een belangrijke basis voor deze doelen en dit uitwerkingsplan zijn het convenant dat op 23 juni 2004 is gesloten tussen de gebiedspartijen (de gemeenten Ermelo, Nunspeet, Apeldoorn en Barneveld, de LTO, GMF en het Geldersch Landschap) en de uitwerkingsnota "Het mes snijdt aan twee kanten" van oktober 2004.
1.2
Hoe is deze planuitwerking tot stand gekomen?
Bij deze planuitwerking is door de projectgroep (die een "Verkenning voor de planuitwerking" met drie scenario‟s heeft gemaakt) nauw samengewerkt met een bestuurlijke overleggroep uit het gebied. Het advies van de bestuurlijke overleggroep over de voorgedragen scenario‟s is op 31 augustus 2005 aangeboden aan gedeputeerde Keereweer. Het advies kent een breed draagvlak, alle gebiedspartijen staan achter het advies. Gedeputeerde Staten hebben dit advies overgenomen in deze planuitwerking. Dat betekent dat ook Gedeputeerde Staten kiezen voor een planuitwerking op basis van het scenario Actief Stimuleringsbeleid en op basis van de op 30 maart 2005 door Provinciale Staten vastgestelde zonering in het Reconstructieplan Veluwe. Dat betekent dat niet gekozen is voor een planuitwerking met dwingende doorwerking. De motivering van deze keuzen is nader toegelicht in paragraaf 2.1. De samenstelling de bestuurlijke begeleidingsgroep, de projectgroep en van de werkgroepen is opgenomen in bijlage 1. De achtergronddocumenten die een rol hebben gespeeld tijdens de planuitwerking zijn beschikbaar bij de terinzagelegging van deze Ontwerp Planuitwerking.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
8
1.3
De planuitwerking voor de Agrarische Enclave Uddel- Elspeet in relatie tot de Natuurbeschermingswet 1998
Sinds 1 oktober 2005 is de Provincie bevoegd gezag voor de toetsing van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wet regelt de bescherming van speciale beschermingszones, de Natura 2000 gebieden, naast de Beschermde Natuurmonumenten die in het kader van de „oude‟ Natuurbeschermingswet al aangewezen waren. De agrarische enclave ligt in het Natura 2000 gebied de Veluwe en herbergt het Beschermd Natuurmonument “de Leemputten”. Het Natura 2000 gebied de Veluwe is in maart 2002 door de Minister van LNV aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Het gebied is bij de EU aangemeld als Habitatrichtlijngebied. De Leemputten (gem. Ermelo) is in 1974 aangewezen als Beschermd Natuurmonument. Voor alle 162 Natura 2000 gebieden zijn in gebiedsdocumenten de begrenzingen vastgesteld, kwalificerende habitattypen en soorten aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd op grond waarvan de omvang en de kwaliteit van het leefgebied van de betreffende habitattypen en soorten behouden of verder ontwikkeld dienen te worden. In de loop van 2006/2007 worden alle Natura 2000 gebieden definitief aangewezen. In dit kader worden er voor de Natura 2000 gebieden beheersplannen vastgesteld. Conform de Natuurbeschermingswet 1998 dienen plannen van provincies door het Ministerie van LNV goedgekeurd te worden. Voor projecten en andere handelingen die mogelijk effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen is een vergunning nodig. Indien er sprake is van mogelijk significante negatieve effecten dient er een passende beoordeling plaats te vinden. De planuitwerking Agrarische Enclave is een uitwerking van het Reconstructieplan Veluwe. Dit plan dient derhalve dus ook door het Ministerie van LNV in het kader van de Natuurbeschermingswet goedgekeurd te worden. De effecten van de in het plan genoemde ontwikkelingen op de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000 gebied de Veluwe dienen beoordeeld te zijn. Kwalificerende habitattypen en kwetsbare soorten rond de Agrarische Enclave vormen randvoorwaarden voor nieuwe ontwikkelingen in en rond de Agrarische Enclave. Voor de Agrarische Enclave en omgeving is op basis van beschikbare veldgegevens een kaart gemaakt van de voor de Veluwe kwalificerende habitattypen en soorten voorzover sprake is van actueel en potentieel leefgebied. Op basis van deze kaart is de planuitwerking voor de Agrarische Enclave beoordeeld op de mogelijke effecten op de instandhoudingsdoelen die voor de Veluwe zijn geformuleerd. De beoordeling betreft projecten en andere handelingen met betrekking tot agrarische bedrijfsontwikkeling en nieuwe natuur. Zie kaart (als PDF in aparte bijlage)
1.4
Wat staat waar in dit rapport?
Hoofdstuk 2 bevat een toelichting op de keuze en de inhoud van het gekozen alternatief Actief Stimuleringsbeleid. In hoofdstuk 3 is te lezen hoe Actief Stimuleringsbeleid is uit te voeren. Met welke organisatie en instrumenten, met welke maatregelen en kosten.
1.5
Hoe nu verder?
In januari 2006 wordt deze planuitwerking ter visie gelegd gekoppeld aan een inspraakperiode. Rond 1 april 2006 zullen Provinciale Staten een besluit nemen over het vaststellen van deze planuitwerking. De planuitwerking is van kracht zodra het Rijk daarna de planuitwerking heeft goedgekeurd.
1.6
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
9
2
HET RESULTAAT VAN DE PLANUITWERKING
2.1
Keuze voor het model Actieve Stimulering
In de "Verkenning planuitwerking voor de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet" zijn drie scenario‟s uitgewerkt en beoordeeld op de mate waarin daarmee de doelen zijn te behalen. Er zijn twee scenario‟s (Planuitwerking A en B) uitgewerkt die uitgaan van het afdwingen van emissiereductie van ammoniak door middel van de Provinciale Milieuverordening Gelderland en doorwerking in het bestemmingsplan. Planuitwerking A is gebaseerd op de zonering van het reconstructieplan, met extensiveringsgebied rond alle bos- en natuurgebieden en natuurgebieden. Planuitwerking B gaat uit van extensiveringsgebied rond alleen de meest kwetsbare bos- en natuurgebieden (het convenantsmodel). In het derde scenario, "Actieve Stimulering met Functieverandering", is geen sprake van verdere doorwerking op juridisch of planologisch gebied dan reeds is geschied in het Reconstructieplan Veluwe zelf. In dat scenario worden de mogelijkheden van het reconstructieplan en het streekplan optimaal benut om zonder dwang de reconstructiedoelen te halen. Het is bovendien inmiddels gebleken dat de Europese Habitatrichtlijn (met eigen regels los van het reconstructieplan) in de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet zodanige beperkingen met zich meebrengt dat uitbreiding van veehouderijbedrijven in bijna alle gevallen slechts mogelijk is wanneer de huidige emissie op de uitbreidingslocatie niet of nauwelijks wordt vergroot. Bij uitbreiding door samenvoeging van bedrijven zal dan forse emissiereductie moeten plaatsvinden. Het scenario Actieve Stimulering gaat ervan uit dat geen emissierechten van buiten naar binnen de enclave gebracht mogen worden. Anders is de doelstelling van 50% emissiereductie van ammoniak niet te halen. De in het convenant voorgestane kalverrechtenbank blijkt juridisch niet mogelijk te zijn. Het opleggen van een emissieplafond door middel van de Provinciale Milieuverordening Gelderland is juridisch nog niet mogelijk en dat wel mogelijk maken zou te veel doorlooptijd kosten (tot royaal na 1 april 2006). Ten slotte is van belang dat er zowel bij de veehouderijbedrijven als bij de betrokken gemeentebestuurders in het gebied geen draagvlak is voor het inzetten van de Provinciale Milieuverordening Gelderland. De noodzaak van een wettelijke herverkaveling is niet ondubbelzinnig aangetoond. De gewenste natuur- en waterdoelen zijn ook te halen door vrijwillige kavelruil. Dit met ondersteuning van een procescoördinator of gebiedsmakelaar. Gedeputeerde Staten hebben op grond van het vorenstaande besloten om het scenario Actieve Stimulering over te nemen als basis voor dit uitwerkingsplan. Dit overeenkomstig het advies van het Bestuurlijk Overleg Agrarische Eclave Uddel-Elspeet. Gedeputeerde Staten zijn van mening dat de meerwaarde van een gebiedsproces gebaseerd op actieve stimulering van maatregelen in de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet in dit advies is aangetoond. Een versneld doelbereik mag verwacht worden door de combinatie van de zonering uit het reconstructieplan met de verplaatsingsregelingen en actieve stimuleringsmaatregelen. Door een actieve inzet van een gebiedsplatform, een procescoördinator en een gebiedsmakelaar kunnen de voorgestelde maatregelen (waterkwaliteitsverbetering, milieuverbetering, bedrijfsontwikkeling, natuurontwikkeling en functieverandering) spoedig van de grond komen. De mogelijkheden voor het voeren van een stimuleringsbeleid moeten daarbij optimaal benut worden. Uit zichzelf zullen de ondernemers immers geen bovenwettelijke maatregelen nemen die hen geen geld opleveren. Een grootschalig experiment met meerdere emissiearme staltypen biedt het meeste perspectief op spoedige opname van emissiefactoren voor de kalverhouderij in de AMvB. De overheidsbijdrage zou daar mogelijk hoger kunnen zijn dan bij het reguliere stimuleringsbeleid. Daar is immers de overheidsbijdrage in milieu-investeringen gelimiteerd vanwege het anti-concurrentiebeding op basis van de staatssteuntoets. De volgende paragrafen geven een nadere beschrijving van de planuitwerking op basis van het scenario "Actieve Stimulering met Functieverandering". De kaart achter in dit rapport geeft een beeld van de ruimtelijke invulling van de uitwerking in dit scenario.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
10
2.2
Zonering
De zonering in deze uitwerking blijft precies hetzelfde als in het vastgestelde Reconstructieplan Veluwe. Het extensiveringsgebied in de enclave is aangegeven als een zone van 250 m rondom alle kwetsbare bos- en natuurgebieden in en rond de enclave. In het uitwerkingsplan zou, in de lijn van het convenant en de nota “Het mes snijdt aan twee kanten”, worden bezien of een kleiner extensiveringsgebied in combinatie met onder meer een kalverrechtenbank, respectievelijk inzetten van de provinciale milieuverordening, ook zou kunnen leiden tot het gewenste doelbereik van 50% emissiereductie in de planperiode. Als gevolg daarvan zou een onderscheid in extensiveringsgebied rond kwetsbare en minder kwetsbare natuur gemaakt kunnen worden. Doel daarvan was om in de gebieden rond de minder kwetsbare natuur de ontwikkelingsmogelijkheden van intensieve veehouderij te vergroten. Uit de Verkenning planuitwerking blijkt dat een dergelijk onderscheid niet leidt tot het gewenste doelbereik. Bovendien is op grond van het advies van de convenantspartners door Gedeputeerde Staten besloten geen planuitwerking op te stellen die uitgaat van gedwongen doorwerking van de provinciale milieuverordening om daarmee dwangmatig de gewenste doelen te bereiken. In de besluitvorming door Gedeputeerde Staten over deze planuitwerking is daarom, overeenkomstig het advies van de bestuurlijke begeleidingsgroep, uitgegaan van de reguliere zonering die is opgenomen in het Reconstructieplan Veluwe. Deze zonering van 250 m extensiveringsgebied rond alle kwetsbare natuur in en rond de enclave blijft ook met deze planuitwerking van kracht.
2.3
Bedrijfsontwikkelingen en het nemen van mitigerende maatregelen
In het Convenant Agrarische Enclave Uddel-Elspeet zijn in dit verband de volgende essentiële uitgangspunten onderschreven: het bieden van mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling in de veehouderij, uitgaande van het behoud van de 60.000 huidige kalverplaatsen en het niet vergroten van dit aantal; het verminderen van de emissie van ammoniak met 50% gedurende de reconstructieplanperiode van twaalf jaar. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderijbedrijven zijn vooral afhankelijk van de mogelijkheden voor het overnemen van emissierechten van stoppende bedrijven in de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet. Dat is nader uitgewerkt in paragraaf 2.3.3. De mogelijkheden voor emissiereductie zijn vooral afhankelijk van de beschikbaarheid en het toepassen van emissiearme stalsytemen. Dat is nader uitgewerkt in paragraaf 2.3.5.
2.3.1
Huidige ontwikkeling van de kalverhouderij in de enclave
De markt voor de kalverhouderij wordt bepaald door de vraag naar kalfsvlees, het aanbod aan kalveren, de ligging van de bedrijven ten opzichte van de kalvermelkproducenten en de omgeving. De afzetmarkt voor kalfsvlees ligt vooral buiten Nederland en is stabiel. Er zijn regelmatig prijsschommelingen, maar deze hebben de laatste jaren nauwelijks geleid tot uitbreiding of vermindering van het aantal dierplaatsen. Het aanbod van kalveren, en daarmee de prijs van kalveren, is vrij constant. Kalveren moeten, bij het vullen van stallen in één keer, van ver weg komen. Dit leidt tot hoge kosten van vervoer, mede gelet op Europese regels. Door het afnemen van het aantal melkkoeien in Nederland en omgeving neemt ook het aantal Nederlandse kalveren af. Gelet op de werkwijze om stallen in één keer te vullen, is de verwachting dat er geen grote bedrijven zullen ontstaan (of dit moeten bedrijven zijn met meerdere afdelingen). Verder is de aard van de familiebedrijven in de enclave ook niet zodanig dat er de wens is om te komen tot bedrijven groter dan 1500 kalveren. Bij de leveranciers/contractaanbieders is er wel een wens tot minder bedrijven en daarmee grotere bedrijven. Naast de markt voor gangbare producten is en blijven er ook markten voor speciale soorten kalfsvlees (minder mager bijvoorbeeld).
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
11
Omdat rond de enclave veel kennis en veel toeleverende en verwerkende industrie aanwezig is, is te verwachten dat deze bedrijfstak zich hier zal kunnen handhaven. Dit kan door bijvoorbeeld de overname van bedrijven, gevolgd door uitbreiding. Nieuwvestiging is uiteraard niet aan de orde.
2.3.2
Bedrijfsontwikkeling door het salderen van emissierechten
Bij bedrijfsontwikkeling in de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet is, behalve een milieuvergunning van de gemeente, ook een vergunning nodig op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 indien de effecten van bedrijfsontwikkeling een mogelijk effect hebben op de speciale beschermingszone Veluwe. De provincie is bevoegd gezag voor deze vergunningverlening. Om mogelijk negatieve effecten van bedrijfsontwikkeling te niet te doen kunnen positieve ontwikkelingen voor de natuur in zowel het beschermd gebied als in het plangebied als mitigerende (verzachtende) maatregelen beschouwd worden. Mogelijkheden om te mitigeren liggen in het salderen van emissierechten in combinatie met emissiebeperkende maatregelen. Hierdoor kan ontwikkelingsruimte ontstaan voor de blijvende bedrijven, die emissierechten van stoppende bedrijven kunnen overnemen. Deze blijvende bedrijven kunnen dan ondanks hun ligging nabij Natura 2000 gebied, toch groeien door de milieugebruiksruimte van stoppende bedrijven te benutten. De Natuurbeschermingswet vereist dat bedrijfsontwikkeling geen negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000 gebied. Daarom is een voorwaarde bij salderen dat emissie niet dichter naar natuurgebied wordt verplaatst. Om de doelstelling van 50 % emissiereductie bij saldering te bereiken kan als vuistregel bij de Milieuvergunningverlening door het gemeentebestuur rekening gehouden worden met een korting van 50 % op de door middel van de verplaatsing verkregen emissierechten. De ondernemer bepaalt zelf of hij in de nieuwe situatie kiest voor het emissiearm huisvesten van de dieren of huisvesten in een traditionele stal zonder emissiebeperkende maatregelen. Indien hij kiest voor: * emissiebeperkende maatregelen met 50% dan kan hij alle dieren uit de overgenomen vergunning huisvesten. * geen emissiebeperkende maatregelen dan kan hij slechts de helft van het aantal te verplaatsen dieren huisvesten op de nieuwe lokatie. Op dit moment wordt in het licht van de Natuurbeschermingswet 1998 samen met LNV, VROM, VNG en IPO gewerkt aan een toetsingskader voor ammoniak. In gezamenlijk overleg zal op basis van aanbevelingen van onderzoeksinstituut Alterra, een kritische drempelwaarde voor de NH 3-depositie op het dichtstbij gelegen kwalificerende habitattype worden vastgesteld. Basis voor het bepalen van de drempelwaarde vormen de kritische depositiewaarden van de kwalificerende habitattypen. De instandhoudingsdoelstellingen laten een verlies aan kwaliteit niet toe. Overschrijding van de drempelwaarde resulteert in een significant negatief effect. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat de depositie op het te beschermen gebied niet toeneemt. Hij heeft daarbij onder meer de mogelijkheid van het treffen van technische maatregelen of salderen. Eind maart 2006 wordt dit toetsingskader verwacht. Voor alle Natura 2000 gebieden zal een beheersplan worden opgesteld door de provincie. In die beheersplannen zal op basis van de noodzakelijke bescherming van de betreffende Habitat een milieubelastingscriterium worden opgenomen. Op de kaart “Kwalificerende habitattypen en soorten rond de Agrarische Enclave” is af te lezen waar deze zijn gelegen. Met salderen wordt bedoeld dat de emissie van ammo niak van een stoppende agrariër (dan wel een stoppende bedrijfslocatie) wordt overgenomen door het bedrijf dat wil uitbreiden. De beide ondernemers (dan wel de betreffende ondernemer die wil samenvoegen) maken hiertoe de afspraak met het betreffende gemeentebestuur dat de milieuvergunning van het ene bedrijf/de ene locatie wordt ingetrokken op het moment dat aan het andere bedrijf/de andere locatie vergunning is verleend. Salderen kan alleen worden toegestaan indien de toename en afname van depositie plaatsvindt op het zelfde deelgebied (de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet) binnen het Natura 2000 gebied De Veluwe. Voorkomen moet worden dat bijvoorbeeld het ene terrein binnen het beschermd gebied (bijvoorbeeld Elspeterheide) zwaarder wordt belast terwijl de afname plaatsvindt elders binnen het beschermd gebied (bijvoorbeeld op de Ginkelse heide).
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
12
Salderen van geëmitteerde ammoniak vindt plaats onder de voorwaarde dat de depositie op de grens van het deelgebied binnen het Natura 2000 niet significant toeneemt. De provincie rekent in kilogrammen geëmitteerde ammoniak. Deze emissie mag niet dichter naar het natuurgebied worden verplaatst. Bij verplaatsing van emissie van een traditionele stal naar een emissiearme stal vindt een correctie plaats van de hoeveelheid ammoniak ter grootte van het verschil in emissie tussen beide stalsystemen. Traditionele stallen zullen op termijn moeten worden aangepast of vervangen om te kunnen voldoen aan de AMvB-huisvesting. Dit betekent een reductie in ammoniakemissie. Indien nu een emissiearme stal wordt gebouwd hoeft op termijn geen aanpassing meer plaats te vinden. Voorkomen moet worden dat, door nu ammoniakemissie te verplaatsen van een traditionele naar een emissiearme stal, extra dieren kunnen worden gehouden die op termijn leiden tot een hogere emissie dan in de uitgangssituatie. Als vuistregel daarbij zullen Gedeputeerde Staten een kortingspercentage hanteren van 50% van de verplaatste emissierechten.
2.3.3
Huidige omvang van de emissie van ammoniak
De huidige emissie van de intensieve veehouderijen is bepaald op basis van de verleende milieuvergunningen door de vier betrokken gemeenten, naar de situatie van 1 januari 2004. Hieruit blijkt dat in de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet milieuvergunningen zijn verleend voor 58.500 kalverplaatsen. Een deel hiervan is gelegen in stallen die niet in gebruik zijn. Voor de berekeningen is daarom uitgegaan van 55.500 kalverplaatsen. Daarnaast komen in het gebied varkensbedrijven, kippenbedrijven, een kalkoenbedrijf en een nertsfarm voor. Omgerekend naar emissie komt de omvang van deze bedrijven overeen met 26.000 kalverplaatsen. Dat betekent dat de emissie van de intensieve veehouderij voor 70% voor rekening komt van de kalverhouderij en voor 30% voor rekening van de overige intensieve veehouderijbedrijven. Voor de varkenshouderij en de kippenhouderij worden binnenkort een AMvB-huisvesting van kracht. De betrokken bedrijven zijn momenteel bezig hun gebouwen aan te passen. Hierdoor daalt de emissie van de niet-kalverbedrijven de komende tien jaar met circa 50%.
2.3.4
Reductie van ammoniakemissie
Aanpak Voor kalverstallen zijn nog geen emissiearme stalsystemen beschikbaar, anders dan de relatief dure chemische luchtwasser. Naar verwachting komen er op termijn ook andere technieken beschikbaar. Dan is ook te verwachten dat er op termijn een AMvB-huisvesting kalverhouderij van kracht wordt. Gedeputeerde Staten willen bevorderen dat er een grootschalige proef met (goedkope) emissiearme stalsystemen komt. In overleg met het Ministerie van VROM zal worden bevorderd dat er ten minste twee systemen op een flink aantal bedrijven zullen worden geïnstalleerd en bemeten. Naar schatting kunnen er per systeem een tiental bedrijven deelnemen. Voor het Ministerie van VROM is het niet noodzakelijk dat al deze proefbedrijven in de enclave liggen, maar de provincie zal daar wel op aandringen. De gebiedsmakelaar Veluwe zal bevorderen dat er zo veel mogelijk deelnemers uit de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet zich aanmelden. De gedachte hierachter is dat wanneer twintig grote bedrijven meedoen, het experiment op zichzelf al een zekere emissiereductie oplevert. Een voordeel van deelname in een experiment is bovendien, dat het dan mogelijk is om alle extra kosten te laten vergoeden. Wanneer van de experimentele stallen is vastgesteld tot welke emissiereductie zij leiden ten opzichte van de traditionele stallen, zullen Gedeputeerde Staten bevorderen dat voor de kalverhouderij een emissiefactor wordt opgenomen in de AMvB-huisvesting. Bij opname van een emissiefactor in de AMvB-huisvesting is vervolgens sprake van een overgangstermijn van tien jaar, waarbinnen alle stallen moeten worden omgebouwd. Bij nieuwbouw moeten al wel emissiereducerende voorzieningen worden aangebracht die voldoen aan de eisen uit de AMvB. Dit alles leidt er dan toe dat ongeveer tien jaar na het succesvol afsluiten van de proef alle stallen emissiearm zijn, zowel binnen als buiten de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet. Wanneer de kalverhouderij binnen en buiten de enclave te maken heeft met dezelfde verplichting tot het produceren in emissiearme stallen, valt het concurrentienadeel van de enclave ten opzichte van producenten elders in Nederland weg.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
13
Bij de andere vormen van intensieve veehouderij waarvoor de AMvB binnenkort van kracht wordt, neemt tot 2010 de emissie met circa 50% af. De verwachting is dat in de kalverhouderij een vergelijkbare emissiereductie gerealiseerd kan worden. Dat leidt dan tot een situatie waarin omstreeks 2018 de totale emissie in de enclave met 50% zal zijn teruggebracht. Het is dan wel nodig dat er binnen twee jaar (goedkope) emissiearme stallen beschikbaar komen. Financiële steun Stimuleringsbeleid voor toepassing van emissiearme techniek vindt op dit moment plaats via een tweetal fiscale regelingen, namelijk milieu-investeringsaftrek (MIA) en VAMIL (dat is een regeling voor de afschrijving van milieu-investeringen). Dit betekent dat 30% van de investering kan worden afgetrokken van de inkomstenbelasting (dat is bij MIA circa 12% van het investeringsbedrag). Voor een bovenwettelijke milieu-investering mag tot maximaal 30% overheidssteun verleend worden. Dat is ook direct het maximumpercentage aan staatssteun dat Brussel in dit geval toestaat. Er is nog een andere regeling, de Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB), waaruit ook milieu-investeringen gefinancierd mogen worden. In de SGB is de voorwaarde opgenomen dat stapeling met andere vormen van staatssteun niet mag en dat andere vormen van overheidssteun voorgaan. In de praktijk betekent dit dus dat de MIA en VAMIL gebruikt moeten worden bij milieu-investeringen. Om toch een hoger subsidiebedrag te mogen geven, zal dus in Brussel apart toestemming gevraagd moeten worden. Gedeputeerde Staten hebben zich ervoor uitgesproken om dat te gaan bevorderen. Naast de investeringen draagt het veehouderijbedrijf de jaarlijkse exploitatielasten. Deze liggen op jaarbasis in dezelfde orde van grootte als de investeringskosten. Het is daarom niet zo waarschijnlijk, dat er op korte termijn op grote schaal gebruikgemaakt zal worden van de investeringssteun in de bestaande emissiearme techniek wanneer de jaarlijkse extra exploitatielasten niet door de overheid worden vergoed. Alleen wanneer de hogere kostprijs uit een hogere afzetprijs of besparingen kan worden terugverdiend (reductie veterinaire kosten, betere groei) zullen de extra investeringen worden gedaan. Daarbij komt dat de huidige steunmaatregelen al een aantal jaren bestaan en ondanks een intensieve rol van de gebiedsmakelaar niet tot investeringen in emissiearme techniek hebben geleid. Ook hiervoor geldt dat Gedeputeerde Staten zich sterk zullen maken om te trachten een vergoeding voor de extra exploitatielasten te realiseren met als motief dat deze bovenwettelijke maatregel zeer positieve milieueffecten met zich meebrengt. Mogelijk dat ook vanwege de aanpak van de fijnstofproblematiek subsidiëring van luchtwassers mogelijk wordt. Wellicht ook met een hogere procentuele bijdrage. Onder welke voorwaarden is op dit moment echter nog niet duidelijk. Het is te verwachten dat er meer gebruikgemaakt zal worden van de huidige steunmaatregelen zodra er ook emissiearme kalverstallen zijn opgenomen in de AMvB. Ook wanneer die steunmaatregelen niet worden verruimd. Een gecertificeerd stalsysteem kan dan worden voorgedragen voor opname in de MIA. Tot twee jaar voorafgaand aan de verplichting tot het gebruik van emissiearme techniek is financiële ondersteuning van de investering mogelijk. Kosten van het aanpassen van de stallen komen na het van kracht worden van de AMvB geheel voor rekening van de ondernemer.
2.4
Funktieverandering
De planuitwerking gaat uit van de mogelijkheden die het vigerende streekplan biedt. De gemeenten kunnen samen een intergemeentelijk beeldkwaliteitsplan en een positieve bedrijvenlijst opstellen die als basis dient voor een specifieke invulling van functieverandering in de enclave. Daarbij kunnen zij gebruik maken van de voorstellen van de werkgroep functieverandering. Deze specifeke invulling voor functieverandering voor de agrarische enclave dient onderdeel te zijn van de regionale beleidsinvullingen voor functieverandering van de drie regio's waarin de agrarische enclave ligt. De specifieke invulling voor functieverandering voor de agrarische enclave zal unaniem door de betreffende gemeenten in de enclave moeten worden vastgesteld en door de drie regio's moeten worden geaccordeerd en opgenomen in hun regionale beleidsinvullingen voor functieverandering. Na accordering door ons college van deze regionale beleidsinvullingen voor functieveranderingen door middel van een streekplanafwijkingsprocedure treden deze in de plaats van het geldende regime voor functieverandering in het streekplan. Ten overvloede merken wij nog op dat de regionale beleidsinvulling voor functieverandering naar wonen moet passen in ons Kwalitatief Woningbouw Programma.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
14
2.5
Nieuwe natuur en verkaveling
Onder de aanduiding "nieuwe natuur" op de kaart vallen de al begrensde natuurgebieden. Om de nieuwe natuur in deze gebieden te realiseren is het doel de intensieve veehouderijbedrijven te verplaatsen of te laten stoppen, in combinatie met sloop van vrijkomende gebouwen en functieverandering elders. Voor bedrijven die liggen in begrensde natuur en in het extensiveringsgebied gelden dezelfde regels en mogelijkheden als in het extensiveringsgebied. Functieverandering naar werken of wonen op de kavel is hier niet mogelijk. Bouw van woningen dient dan elders plaats te vinden met voorkeur in de kern of kernrandzone. De nog te begrenzen 25 ha nieuwe natuur valt hier niet onder. De ligging van deze percelen wordt bepaald door de mogelijkheden die ontstaan door grondaankopen en door ruilen op basis van de op te stellen Realisatiestrategie. Voor deze gronden en bedrijven gelden de vorenstaande regels niet. De 25 ha nog te begrenzen nieuwe natuur is nodig ter compensatie vanwege een eerdere herbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) om minder extensiveringsgebied en dus minder bedrijven op slot te krijgen. De mogelijkheden voor het daadwerkelijk realiseren van nieuwe natuur hangen sterkt af van de locale situatie en de ruimte die door grondverwerving ontstaat. Het is daarom wenselijk zo spoedig mogelijk ruilgronden te verwerven. Bij de gronden die beschikbaar komen hoort ook de grond van stoppende bedrijven die niet ter plaatse functieverandering naar wonen kunnen maken, zoals de bedrijven in nieuwe natuurgebieden. De nieuwe natuur moet niet per perceel worden begrensd maar het hele gebied dient als zoeklocatie nieuwe natuur te worden aangewezen. Een gedeelte van de nieuwe natuur is al begrensd. Voor de nog te begrenzen nieuwe natuur komen vooral in aanmerking de kwelen inzijgingsgebieden van de zijtakken van de beek. Deze vallen voor een deel samen met de stroken langs de zijtakken waarop de uitspoeling moet worden beperkt. Ruilen van grond zal plaatsvinden op vrijwillige basis via het instrument vrijwillige kavelruil. Een Realisatiestrategie brengt de mogelijkheden voor natuur in beeld. Met behulp van een ruilplan dient te worden bepaald hoe de verkaveling kan worden verbeterd en waar de nieuwe natuur kan komen. Via een planmatige kavelruil met vrijwillig ruilen is dit vervolgens te realiseren.
2.6
Water en waterkwaliteit
Door de nieuwe natuur te leggen langs de zijbeken en door het vrijmaken van percelen voor retentie is de waterkwaliteit van de Hierdense Beek aanzienlijk te verbeteren. Bij het kiezen voor een combinatie van brongerichte maatregelen en effectgerichte maatregelen zal de waterkwaliteit aanzienlijk verbeteren. Bronmaatregelen (minder bemesting) zijn erg effectief, maar sorteren pas op langere termijn effecten. Effectgerichte maatregelen (zuivering en slibvang) verminderen op korte termijn al de belasting van de beek. De maatregel "Bovenwettelijke regeling mestgift" moet nader worden verkend. Gekeken moet worden naar financiële haalbaarheid, concurrentieaspecten, draagvlak/belangstelling bij de agrariërs en technische aspecten (normen/effectiviteit). Nieuwe natuur dient bij voorkeur te worden begrensd op kwel- en inzijgingslocaties, evenals op stroken langs de zijbeken. Voor de waterkwaliteit zijn stroken van 5 m aan beide zijden van de zijbeken voldoende, maar uit een oogpunt van duurzaamheid is het wenselijk de stroken breder te maken, bijvoorbeeld 15 m breed, en deze te beplanten. Indien langs alle zijbeken stroken van 5 m aan weerszijden worden vrijgemaakt is hiervoor 15 ha nodig. Indien de stroken aan beide zijden 15 m breed zijn, is de benodigde oppervlakte 45 ha. Een deel van de gronden langs de zijbeken is al begrensd als natuurgebied. Hier is het dus niet nodig extra oppervlakte voor te reserveren. Waar veel sloten op de zijbeken uitkomen, is het effect voor de verbetering van de waterkwaliteit gering. In die situaties kan beter worden volstaan met retentiegebieden. Gelet op de bedrijfssituatie van de bedrijven in de enclave is het niet te verwachten dat een 100% deelname wordt bereikt voor de stroken langs de zijbeken. Op basis van het ruilplan en het overleg met de betrokken eigenaren kan de oppervlakte worden bepaald. Daarbij kan ook aan de orde komen of het nodig is om al begrensde natuur op een andere locatie te leggen, naast de nog te begrenzen 25 ha (als zoekgebied).
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
15
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
16
2.7 2.7.1
Uitwerking per zone of gebiedsdeel Extensiveringsgebied
Overeenkomstig het vastgestelde Reconstructieplan Veluwe blijven voor het extensiveringsgebied de volgende regels gelden: nieuwvestiging, hervestiging en omschakeling naar intensieve veehouderij is niet toegestaan; uitbreiding van bebouwing voor intensieve veehouderij niet toegestaan, tenzij de uitbreiding noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid, zonder dat het aantal dierplaatsen toeneemt; vervangende nieuwbouw is toegestaan mits de staloppervlakte niet toeneemt. Het extensiveringsgebied ligt rondom kwetsbare, voor verzuring gevoelige, natuur. Daarnaast zijn het gebieden met landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken. Om de kwaliteit van natuur en landschap in deze gebieden te versterken is het doel de totale emissie van de intensieve veehouderij vanuit het extensiveringsgebied aanzienlijk te verminderen, vooral door bedrijfsverplaatsingen. De ruimtelijke kwaliteit is te verbeteren door sloop van vrijkomende gebouwen in combinatie met functieverandering. Het reconstructieplan en het uitwerkingsplan zijn erop gericht de bestaande bedrijven in het extensiveringsgebied ter plekke te laten beëindigen door verplaatsing naar elders (landbouwontwikkelingsgebied buiten de enclave) of door functieverandering naar wonen of werken. Beëindiging van het bedrijf dient te worden gevolgd door sloop van de bedrijfsgebouwen. Bedrijven kunnen in aanmerking komen voor een verplaatsingsregeling of een functieveranderingsregeling. Beide regelingen kunnen niet tegelijkertijd benut worden. De voorwaarden voor functieverandering liggen vast in het streekplan. Bevorderd zal worden dat bedrijven die niet binnen tien jaar beëindigen, een bijdrage krijgen voor het aanpassen van de stallen met emissiearme technieken. Het streven is deze bijdrage als een bovenwettelijke bijdrage te zien en daarvoor instemming van de EU en van de Ministeries van LNV en VROM te verkrijgen. Streven is voorts, gelet op de belangrijke bijdrage aan de vermindering van de milieubelasting, te komen tot een zo hoog mogelijke bijdrage van de investeringskosten en de jaarlasten voor tien jaar en de verstrekking tot en met 2010 te laten plaatsvinden. De bijdrage zal worden verleend ten behoeve van natuur en milieukwaliteit en is daarom naar de mening van de provincie Gelderland niet te beschouwen als individuele bedrijfssteun.
2.7.2
Verwevingsgebied
Overeenkomstig het vastgestelde Reconstructieplan Veluwe blijven voor het verwevingsgebied de volgende regels gelden: nieuwvestiging van intensieve veehouderij is niet toegestaan; hervestiging van intensieve veehouderij (of tak) is mogelijk op bestaande bouwblokken; uitbreiding van intensieve veehouderij (of tak) is mogelijk tot maximaal 1 ha, tenzij noodzakelijk om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid, zonder dat het aantal dierplaatsen toeneemt; bij concentratie van intensieve veehouderijtakken binnen één bedrijf is een groter bouwblok mogelijk. Voorwaarde hierbij is dat de andere locaties van het bedrijf worden beëindigd. Deze zone ligt tussen het extensiveringsgebied en de kernen. In deze gebieden gaat het om verweving van landbouw, wonen en natuur. Om de omgevingskwaliteit van deze gebieden te versterken is het doel om in de verwevingsgebieden de totale emissie van het verwevingsgebied te verminderen door het toepassen van emissiearme technieken en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren door sloop van vrijkomende gebouwen in combinatie met functieverandering. Voor bedrijven die willen uitbreiden moet het bouwplan vergezeld gaan van een plan voor landschappelijke inpassing en, zodra dat gereed is, getoetst worden aan het intergemeentelijk beeldkwaliteitplan. Om de kwaliteit van het landschap te verbeteren krijgt men een bijdrage voor de aanleg van erfbeplanting.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
17
Bedrijven die stoppen komen in aanmerking voor functieverandering naar wonen en werken conform de ruimte die het streekplan daarvoor biedt. Voor bedrijven die niet uitbreiden of beëindigen binnen tien jaar wordt gestreefd naar het verstrekken van een bijdrage voor het aanpassen van de stallen met emissiearme technieken overeenkomstig datgene wat is vermeld onder "extensiveringsgebied" in de vorige paragraaf.
2.7.3
Kernrandzone
De kernrandzones zijn zones van 250 m breed rondom de kernen in verwevingsgebied of extensiveringsgebied. De ontwikkeling van deze gebieden is door de nabijheid van de kern gericht op het verbeteren van de omgevingskwaliteit voor wonen en natuur. Dat betekent dat naast het terugdringen van de emissie ook extra ingezet wordt op het terugdringen van de geuremissie. Verder wordt de ruimtelijke kwaliteit verbeterd door sloop van vrijkomende gebouwen in combinatie met functieverandering. In deze kernrandzone kunnen woningen worden gebouwd van bedrijven die in andere zones kiezen voor functieverandering en niet op de eigen kavel bouwen. Bevorderd wordt dat bedrijfsbeëindigers in aanmerking komen voor een Europese subsidie "Verbetering woonkwaliteit". Indien de kernrandzone samenvalt met het extensiveringsgebied gelden de regels die zijn beschreven voor bedrijfsbeëindiging en functieverandering in het extensiveringsgebied. In de kernrandzone, voorzover daar geen sprake is van nieuwe natuur of extensiveringsgebied, gelden dezelfde regels voor bedrijfsbeëindiging en functieverandering als in het verwevingsgebied.
2.7.4
Kernen
In de kernen zijn slechts enkele intensieve veehouderijbedrijven aanwezig. Het uitwerkingsplan is erop gericht te stimuleren dat deze bedrijven beëindigen. Op de gronden van bedrijven die stoppen kan locatieontwikkeling plaatsvinden naar stedelijk wonen. Daarbij kan mogelijk gebruikgemaakt worden van de Europese subsidie "Verbetering woonkwaliteit". Uitbreiding van de veehouderijbedrijven is niet mogelijk. Deze bedrijven komen niet in aanmerking voor een bijdrage in het emissiearm maken van bestaande stallen.
2.8
Samenvatting verwachte effecten van het uitwerkingsplan
Tabel 2.1 geeft een inschatting van de te verwachten effecten na uitvoering van het uitwerkingsplan. Tabel 2.1: Inschatting van de te verwachten effecten na uitvoering van het uitwerkingsplan. Huidige situatie <=2018 na uitvoeren planuitwerking Aantal bedrijven met kalveren Aantal stoppers Aantal bedrijven dat ongewijzigd doorgaat Aantal uitbreiders Aantal verplaatsers kalverbedrijven Aantal kalverplaatsen Reductie-emissie kalverhouderij t.o.v. de huidige situatie in % Reductie-emissie intensieve veehouderij t.o.v. de huidige situatie in % Reductie-emissie alle bedrijven (inclusief melkveebedijven) t.o.v. de huidige situatie in % Kosten in miljoen euro Extra woningen door functieverandering Duurzame ontwikkeling kalverhouderij Verbeteren ruimtelijke kwaliteit Verbetering waterkwaliteit Hierdense Beek Effect op natuurontwikkeling inclusief begrenzing 25 ha compensatie en het daarmee samenhangende effect op verkaveling door vrijwillige kavelruil Geurreductie
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
138
56.000
82 47 57 25 9 45.000 54 51% 45 13,9 50 + + + +
+
18
Naar verwachting is de doelstelling van 50% reductie van de emissie van ammoniak met de in dit uitwerkingsplan beschreven aanpak te halen, mits: in 2015/2018 alle kalverplaatsen emissiearm zijn gemaakt met gemiddeld 50% emissiereductie ten opzichte van de huidige situatie; deze emissievermindering gerealiseerd kan worden door snel (binnen twee jaar) meerdere emissiearme stalsystemen voor de kalverhouderij te certificeren. Daarvoor zijn proefstallen nodig met een investeringsbijdrage en een onderzoeks- en ontwikkelingstraject; er een investeringsbijdrage komt voor bovenwettelijke maatregelen voor toepassing van emissiearme technieken ten behoeve van natuur en milieu; het aantal kalverplaatsen niet groter wordt dan het huidige aantal.
2.9 Samenvatting verwachte effecten van het uitwerkingsplan op de instandhoudingsdoelstellingen voor kwalificerende habitattypen en soorten van de Veluwe Conclusie Op grond van de voorwaarden die aan bedrijfsuitbreidingen worden gesteld worden geen negatieve effecten op de natuurlijke kenmerken van de Veluwe verwacht die niet door mitigerende maatregelen te niet kunnen worden gedaan. Op basis van de plannen voor nieuwe natuur kunnen veeleer positieve effecten worden verwacht. De planuitwerking voor het gebied kan op grond van toetsing aan de Natuurbeschermingswet als positief beoordeeld worden. Bij bedrijfsontwikkelingen of functieveranderingen dient de vergunningenprocedure in het kader van de Natuurbeschermingswet gevolgd te worden.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
19
3
DE UITVOERING VAN DE PLANUITWERKING
3.1
Actief stimuleringsbeleid centraal
Zoals reeds in paragraaf 2.1 toegelicht, kiezen Gedeputeerde Staten op advies van het Bestuurlijk Overleg van de Agrarische Enclave Uddel-Elspeet voor het scenario Actieve Stimulering. Daarbij worden de mogelijkheden van het Reconstructieplan Veluwe en aanvullende instrumenten actief benut en gestimuleerd om de reconstructiedoelen versneld te halen. In de volgende paragraaf is deze manier van werken nader toegelicht.
3.2
Organisatie en instrumenten
3.2.1
Samenhang proces en instrumenten
De eerste stap is het op orde brengen van instrumenten en het opbouwen van een projectorganisatie. Daarna gaan de agrarische ondernemers aan de gang met hun toekomst binnen de mogelijkheden die de uitwerking biedt. Tegelijk komt er een proces op gang van het realiseren van natuur en het ruilen van kavels. In figuur 3.1 is de samenhang van de hoofdzaken van proces en instrumenten schematisch weergegeven. Figuur 3.1: Schematische weergave van het uitvoeringsproces.
Op orde brengen van instrumenten en organisatie door overheden Instrumenten
Emissiearme technieken (ontwikkeling proefstal, subsidieregeling, AMvB-huisvesting) bevorderen Functieverandering toepassen en Intergemeentelijk Beeldkwaliteitsplan opstellen Realisatiestrategie opstellen Regionale beleidsinvulling functieverandering indien gewenst opstellen
Organisatie
Uitvoeringsrol provincie en DLG Gebiedsplatform instellen Gebiedsmakelaar
Toekomstplannen van agrariërs Doorgaan Uitbreiden Verplaatsen Functieverandering Bijdrage nieuwe natuur Begeleiding door gebiedsmakelaar en adviseurs
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
Realisatiestrategie en ruilplan
Particulier beheer Kopen van gronden en doorleveren Ruilen van gronden Inrichten voor nieuwe natuur en/of waterretentie Door de uitvoeringsorganisatie in overleg met grondeigenaren
20
3.2.2
Procesorganisatie ontwikkelen
Uitvoeringsorganisatie Een actieve aanpak vraagt om een actieve uitvoeringsrol vanuit de provincie Gelderland en DLG. Deze uitvoeringsorganisatie wordt geadviseerd door een gebiedsplatform met vertegenwoordigers van partijen uit het gebied. Daarnaast worden de agrariërs actief aangesproken en begeleid door een gebiedsmakelaar. Deze gebiedsmakelaar heeft gesprekken met agrariërs (en hun adviseurs) over de mogelijkheden. Deze gebiedsmakelaar heeft kennis over de in te zetten instrumenten zoals de functieveranderingsregeling, verplaatsingsregeling, de mogelijkheden van subsidie voor emissiearme technieken, de SN en SAN-regeling en kan zaken met elkaar combineren. Toekomstplannen van landbouwbedrijven De essentie van het proces is dat de bedrijfssituatie van de landbouwbedrijven (in het bijzonder de intensieve veehouderijbedrijven) verandert. De bedrijven worden gevraagd actief na te denken over de volgende toekomstscenario‟s: doorgaan en gebruik maken van een subsidieregeling om hun stallen emissiearm te verbouwen, vooruitlopend op een mogelijke AMvB-huisvesting kalverhouderij; uitbreiden en voldoen aan de daarbij geldende salderings- en emissiereductievereisten. Dit in samenhang met subsidiemogelijkheden voor emissiearme technieken. Een en ander zoals beschreven in hoofdstuk 2; verplaatsen naar een landbouwontwikkelingsgebied buiten de Agrarische Enclave; stoppen en daarbij gebruik maken van de mogelijkheden voor functieverandering; een bijdrage leveren aan natuurontwikkeling (particulier natuurbeheer, ruilen of verkopen). De bedrijven kunnen zich hiervoor laten begeleiden door de gebiedsmakelaar, maar ook door hun eigen adviseurs.
3.2.3
Instrumenten ontwikkelen
Als eerste stap in het proces is het van belang de nieuw te ontwikkelen instrumenten op orde te brengen, voordat agrarische ondernemers en andere partijen aan de slag kunnen. Hiervoor zijn de verschillende overheden verantwoordelijk. Het gaat om de volgende instrumenten: bevorderen van beschikbaarheid van en subsidieregeling voor emissiearme technieken in de kalverhouderijsector (proefstalstatus, AMvB-huisvesting, subsidieregeling) door de Ministeries van LNV en VROM; opstellen van een intergemeentelijk beeldkwaliteitsplan en een positieve bedrijvenlijst (gezamenlijke gemeenten) gerelateerd aan functieverandering; opzetten van een Realisatiestrategie voor natuur en waterkwaliteit (provincie). Instrumenten voor functieverandering Met maatwerk zal invulling worden gegeven aan het functieveranderingsbeleid zoals aangegeven in het streekplan. Tegelijkertijd wordt door de gemeenten de functieveranderingsregeling, zoals voorgesteld door de werkgroep functieverandering, bezien en desgewenst vastgelegd in een regionale beleidsinvulling (streekplan) voor de Agrarische Enclave. Deze regionale beleidsinvulling kan worden vastgesteld door gemeenten en Gedeputeerde Staten en zal dan door middel van een afwijkingsprocedure in de plaats kunnen treden van het streekplan. Het is daarbij wel van belang dat gemeenten een intergemeentelijk beeldkwaliteitsplan opstellen om ontwikkelingen te kunnen toetsen. Instrumenten om nieuwe natuur te realiseren: Realisatiestrategie en Ruilplan Om nieuwe natuur te realiseren zijn er verschillende mogelijkheden. In een Realisatiestrategie worden deze mogelijkheden verkend en uitgewerkt. Binnen de enclave is al 125 ha begrensd als nieuwe natuur. De 25 ha compensatie vanwege herbegrenzing van de EHS is nog niet begrensd. Deze 2 ha worden niet op locatie begrensd, maar zullen als "zwevende hectares" opgenomen worden in het Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland. Afhankelijk van de realisatiemogelijkheden (op basis van de Realisatiestrategie) wordt deze natuur gelokaliseerd. Het gaat om stroken langs beken, retentiegebieden en kwel- en inzijgingsgebieden. Verder worden de volgende mogelijkheden ingezet voor het realiseren van nieuwe natuur:
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
21
Particulier natuurbeheer De agrarische eigenaren kunnen dan zelf nieuwe natuur realiseren door het aangaan van een SAN- of SN-overeenkomst. Bij de SAN (Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer) blijft de grond agrarisch met beheersbeperkingen voor de natuur. De gebruiker ontvangt een beheersvergoeding. Bij de SN (Subsidieregeling Natuur) worden de percelen ingericht voor de natuurdoelen. De eigenaar ontvangt een bijdrage in de waardevermindering en een inrichtingssubsidie en de gebruiker een beheersvergoeding. Kopen van gronden Grond voor natuur kan ter plaatse worden gekocht. Daarnaast wordt in het gehele gebied vrijwillig grond verworven ten behoeve van het ruilen van kavels voor natuur en voor de verbetering van de waterkwaliteit. In de op te stellen Realisatiestrategie wordt dit nader uitgewerkt. Ruilen van gronden De verkaveling van de grondgebonden agrarische bedrijven verbetert door het ruilen van percelen. Ten behoeve van het verbeteren van de verkaveling en het vrijmaken van gronden voor natuur en waterkwaliteit wordt een Ruilplan gemaakt. Met het vrijwillig ruilen van gronden worden voldoende verbeteringen voor de verkaveling, de natuur en de waterkwaliteit bereikt. Inrichten van gronden Nadat de gronden zijn verworden, geruild of voor particulier beheer in aanmerking komen, worden de gronden door de eigenaren, particuliere natuurorganisatie of het waterschap ingericht voor nieuwe natuur en/of waterretentie. Gebiedsmakelaar De eerder genoemde gebiedsmakelaar begeleidt de grondeigenaren en gebruikers bij het formuleren van wensen voor particulier natuurbeheer, verkoop en ruilen van gronden.
3.3
Maatregelen, kosten en financiering
Uitvoering van deze planuitwerking leidt naar verwachting in de periode tot 2012 tot prioritaire inzet van uitvoeringsmiddelen Reconstructieplan Veluwe voor de Agrarische Enclave. Naar verwachting is er niet meer geld voor deze planuitwerking nodig dan nu in de meerjarenplanning is voorzien. Indien er meer middelen nodig zijn, zullen voorstellen daartoe separaat via de reguliere projectenprogrammering beoordeeld worden. Tabel 3.1 geeft een samenvattend overzicht van maatregelen, de looptijd, de initiatiefnemers/betrokkenen en een indicatie van de kosten. Tabel 3.1: Overzicht van maatregelen en kosten. Maatregel/instrument Uitvoeringsorganisatie omschrijven Gebiedsplatform instellen
Omvang/duur 10 jaar 10 jaar
Benoemen gebiedsmakelaars door uitvoeringsorganisatie Stroken langs zijbeken met breedte van 15 m in aanmerking laten komen voor SAN en SN Retentiegebieden in aanmerking laten komen voor SAN, locatie nader bepalen Opstellen beeldkwaliteitsplan en positieve bedrijvenlijst, door gemeenten t.b.v. functieverandering Ontwikkeling emissiearme stallen: Onderzoeks- en ontwikkelingstraject
6 jaar -
-
4 gemeenten samen
Tijd/kosten 700 uur per jaar € 25.000,-per jaar 1 arbeidsplaats/jr Regulier SAN, inrichting en beheer Regulier SAN, inrichting en beheer € 50.000,--
Opmerking Procesbegeleiding door DLG en provincie Vertegenwoordigers uit gebied; kosten voor vacatiegeld en communicatie Meerdere makelaars, aangestuurd door gebiedsplatform en provincie Provincie: Opnemen in Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland Provincie: Opnemen in Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland
-
Stimuleren pilots, indiening door gemeenten als uitwerking functieverandering streekplan binnen 2 jaar Initiatief bij provincie; ontwikkeling met toeleverend bedrijfsleven, ministeries en kennisinstellingen Initiatief bij provincie, binnen 2 jaar
-
Initiatief bij provincie, binnen 2-4 jaar
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
22
1-4 jaar
Aanwijzen stallen met proefstalstatus, formele aanwijzing door VROM Erkenning emissiearme technieken, -
pm
Maatregel/instrument Formele erkenning door VROM Opname emissiefactor in AMvBhuisvesting Ontwerpen van een regeling vergoeding toepassing emissiearme techniek en het begeleiden van een goedkeuringstraject, initiatief regeling bij provincie, goedkeuring door LNV/VROM/EU Bovenwettelijke maatregelen mestgift
Omvang/duur
Tijd/kosten
Opmerking
5 jaar
Initiatief provincie
1 jaar
pm (ambtelijke capaciteit) -
pm
pm
Opstellen Realisatiestrategie door DLG
1 jaar
350 uur
Binnen 2 jaar, onderzoek door waterschap, overleg met Rijk en provincie Prestatiecontract provincie-DLG
Bedrijfsbegeleiding en opstellen bedrijfsplannen door ondernemers met gebiedsmakelaars Realiseren functieverandering door ondernemers met gemeente Planmatige kavelruil, met kavelaanvaardingswerken
6 jaar
Zie boven
Kosten gebiedsmakelaar
Toepassen emissiearme technieken bij blijvende bedrijven, behalve in 1 nieuwe natuur
10.300 kalverplaatsen
Erfbeplantingssubsidie Bedrijfsuitplaatsing
50 bedrijven 12 bedrijven
€ 35.000,-€ 8.400.000,--
€ 700,-- per bedrijf Per bedrijf circa € 700.000,--, via Regeling bedrijfsverplaatsing (rekenbasis bedrijf met 850 kalveren of meer)
Functieverandering; Eu-maatregel woonkwaliteit
16 bedrijven
Pm afhankelijk van EU
Toeslag per bedrijf, nader onderzoek door DLG en provincie
20-40 bedrijven 300 ha ruilen à € 500,-- per ha
Ruilplan € 100.000,--, kavelwerken € 250.000,-p.m. € 1.957.000,-afhankelijk van LNV/VROM/EU
Ten behoeve van natuur en milieu
Sloop gebouwen en nieuwbouw woningen op eigen kavel of elders Vrijwillig, eventueel wettelijk, op basis ruilplan van DLG/Kadaster € 190,-- per kalverplaats (investering € 40,--, jaarkosten € 15,-- over 10 jaar). Provincie na EU en rijksgoedkeuring
Onderstaand zijn de belangrijkste te nemen initiatieven samengevat naar initiatiefnemer: Rijk 1 Toezeggen van bijdragen. 2 Op korte termijn testen van nieuwe emissiearme stalsystemen in proefstallen. Daarna erkennen van deze systemen. 3 Voor bedrijven die doorgaan dienen subsidies beschikbaar te komen om, voordat de AMvBhuisvesting van kracht wordt, reeds emissiearme stalsystemen toe te passen (bovenwettelijk ten behoeve van natuur en milieu). 4 Aankopen grond ten behoeve van natuur en waterkwaliteit in hele gebied. Provincie 1 Toezegging van bijdragen. 2 Maken van afspraken met gemeenten over omgaan met functieveranderingsruimte van het streekplan. 3 Kernrandzones aanwijzen als gebied waar de EU-regeling Verbetering Woonkwaliteit van toepassing is. 4 25 ha nieuwe natuur opnemen als "zwevende hectares" in het Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland.
1
Om de emissie te verminderen is in het plan opgenomen dat in het hele gebied, met uitzondering van de nieuwe natuurgebieden, het gewenst is dat de overheid de investering in de emissiearme techniek betaalt. Dat betekent dat ook in het extensiveringsgebied blijvende bedrijven in aanmerking zouden moeten kunnen komen voor deze vergoeding. Dit wijkt af van landelijk beleid om niet te investeren in extensiveringsgebied. De winst voor het milieu is echter dusdanig groot dat deze maatregel zeer gewenst is om de emissiedoelstelling te halen. De provincie zal daarom actief met het Rijk en de EU in overleg treden over deze gewenste bovenwettelijke maatregelen.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
23
Gemeenten 1 Ervaring opdoen met functieverandering. 2 Opstellen van intergemeentelijk beeldkwaliteitsplan in combinatie met positieve bedrijvenlijst ten behoeve van functieverandering. 3 Opstellen en vaststellen regionale beleidsinvulling functieverandering indien gewenst. 4 Toezeggen bijdragen. Waterschap 1 Onderzoek naar mogelijkheden regeling vergoeding bovenwettelijke vermindering mestgift. Ondernemers 2 Opstellen bedrijfsplan en/of functieveranderingsplan. Uitvoeringsorganisatie 1 Bedrijven stimuleren tot stoppen of verplaatsen, vergroten met toepassing emissiearme technieken of doorgaan met huidige bedrijfsomvang met eveneens toepassing van emissiearme technieken. 2 Opstellen Realisatiestrategie en Ruilplan om te kijken hoe de gronden vrijwillig kunnen worden geruild en aangekocht. Tabel 3.2 geeft een overzicht van de totale indicatieve begroting en de beoogde bijdrage van de verschillende partijen in de financiering van de kosten. Tabel 3.2: Indicatieve begroting ( bedragen in euro x 1000) voor 10-12 jaar onderdeel
opmerking
Uitvoeringsorganisatie
Uren reconstructie DLG en provincie
totale kosten
euro's
Gebiedsplatform Gebiedsmakelaar Evaluatie Ruilplan 2 Kavelwerk
Erfbeplanting Bovenwettelijke maatregelen mestgift Beeldkwaliteitsplan t.b.v. functieverandering Bedrijfsuitplaatsing Bijdrage toepassen bovenwettelijke emissiearme techniek Woonkwaliteit Totaal
2
Uren DLG en provincie
T.b.v. natuur T.b.v. landbouw Zodra wettelijk mogelijk 4 gemeenten samen verplaatsingsregeling Zodra wettelijk mogelijk
provincies
%
€ pm
250 p.m.
100 p.m.
250
100 100 75 74
100 100 100 50
100 100 75 37
70 pm
24
%
€
Rijk
p.m.
35 pm
pm
pm
%
€ pm
gemeente %
p.m.
100
8.400
70 5.880
30
2520
2.000
75 1.500
25
500
pm
pm
pm
11.084
pm
50
37
30
11
pm
50
pm
€
ondernemers % €
7.966
50
pm 3.020
pm 50
48
Indien grondruilen worden uitgevoerd ten behoeve van natuur en waterkwaliteit en die ruilen aanpassingen vergen van de kavels, is de rijksbijdrage 100%. Indien de grondruilen dienen ter verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven, is de rijksbijdrage in de noodzakelijke aanvaardingswerken 50% en de eigen bijdrage eveneens 50%. Er is van uitgegaan dat van de kavelruilen de helft plaatsvindt ten behoeve van natuur en waterkwaliteit.
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
24
3.4
Monitoring en evaluatie
De provincie Gelderland zal met een intensieve monitoring bijhouden of de doelen met dit uitwerkingsplan gehaald zullen worden. Dit is onderschreven in het Convenant Agrarische Enclave UddelElspeet. Voor een goede monitoring is na een eenmalige inventarisatie van de vergunningen een structureel vervolg nodig zodat jaarlijkse tussenrapportages mogelijk zijn. Indien na evaluatie van het reconstructieplan en het uitwerkingsplan na vier tot acht jaar blijkt dat de doelen niet gehaald worden, kan alsnog besloten worden tot aanvullende maatregelen. Bijvoorbeeld alsnog gerichte inzet van wettelijke herverkaveling ten behoeve van natuurontwikkeling. Dit overeenkomstig het advies van het Bestuurlijk Overleg Agrarische Enclave Uddel-Elspeet aan Gedeputeerde Staten. Bij de vierjaarlijkse evaluatie komen de volgende vragen aan de orde: 1 Wat zijn de maatgevende effecten van de maatregelen die zijn uitgevoerd? 2 Op welke wijze wijken de effecten nog af van het voorgenomen doelbereik? 3 Wat voor bijsturing is nodig? 4 Welke argumenten zijn er om te constateren dat de ambities voor het gebied moeten worden bijgesteld? 5 Bijsturing kan ook nodig zijn in verband met nieuw beleid, de beschikbaarheid van middelen en dergelijke. Dat kan leiden tot bijvoorbeeld aanpassing van subsidienormen, of aanpassing van regels voor functieverandering, of het alsnog inzetten van wettelijke herverkaveling.
coll. -/e code: 00080456/ez (3-1-2006)
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
25
BIJLAGE 1: SAMENSTELLING BESTUURLIJK OVERLEG, PROJECTGROEP EN WERKGROEPEN Samenstelling Bestuurlijk Overleg Agrarische Enclave Uddel-Elspeet: Gedeputeerde H. Keereweer, voorzitter Wethouder E. Bilder, gemeente Ermelo Wethouder A. de Kruijf, gemeente Barneveld Wethouder M. van der Tas, gemeente Apeldoorn Wethouder H. Westerbroek, gemeente Nunspeet J.W. Bakkenes, LTO Noord V. Vintges, Gelderse Milieu Federatie G. Verwolf, Waterschap Veluwe J. Pijl, Geldersch Landschap G.M. Kiljan, secretaris, provincie Gelderland Samenstelling projectgroep Verkenning Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet: H. Swarte, DLG, projectleider L. Dik, Grontmij G.M. Kiljan, provincie Gelderland Samenstelling werkgroepen Werkgroep Rechtenbank Prof. W. Bruil, Instituut Agrarisch Recht P. Scheepers, GMF J.W. Bakkenes, agrariër LTO S. van Westreenen, adviseur buitengebied en RO J.H. Bos, gemeente Apeldoorn, juridisch beleidsmedewerker P. Janssen, gemeente Ermelo, afd. RO E. v.d. Akker, gemeente Barneveld, afd. RO P. Baars, gemeente Nunspeet, afd. RO D. van Offen, provincie Gelderland, afd. Milieu C. Ribbens, DLG jurist Werkgroep Functieverandering L. Dik, M. Laninga, beiden Grontmij P. Hartskeerl, gemeente Apeldoorn, afd. RO J. Wessels, gemeente Barneveld, afd. RO R. Jager en J. Scheurs, gemeente Nunspeet, afd. RO J. Zwijnenberg, gemeente Ermelo, afd. RO H. Bronkhorst, agrariër J.W. Bakkenes, agrariër LTO P. Scheepers, GMF Werkgroep Waterkwaliteit Hierdense Beek H.J. Rem, waterschap Veluwe C. Jansen, waterschap Veluwe H.J. Reit, provincie Gelderland, afdeling Water C. Buddingh, DLG J.W. Bakkenes, agrariër LTO
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
26
Werkgroep Verkaveling en Nieuwe Natuur J.W. Bakkenes, agrariër LTO E. Kroes, agrariër Bronkhorst, agrariër T. Roozen, HGL G. Dijkstra, DLG H. Swarte, DLG Werkgroep Stallen M.C.J. Smits, R.W. Melse, A.C. Smits, N.W.M. Ogink, allen A&F Innovations, WUR S. van Westreenen, adviseur buitengebied en RO E. Kroes, agrariër F. Westinga, DLG, tevens Bureau Veluwestroom H. Jolink, DLG, tevens coördinator IV H. Swarte, DLG
coll. -/e code: 00080456/ez (3-1-2006)
Ontwerp Planuitwerking Agrarische Enclave Uddel-Elspeet
27