Pijncentrum
Behandeling van de nervus glossopharyngeus
Inleiding Op het pijncnetrum is met u besproken dat uw pijnklachten behandeld gaan worden door middel van een behandeling van de glossopharyngeale zenuw. In deze folder willen wij u graag informeren over deze behandeling.
Indicatie Een neuralgie wordt gedefinieerd als pijn in het verzorgingsgebied van een zenuw, die meestal stekend, brandend of schietend van aard is. Een weinig voorkomende vorm van dergelijke pijn in gezicht en mondkeelholte is de glossopharyngeale neuralgie. Deze aandoening geeft door de lokalisatie en door het feit dat symptomen soms door vreemde factoren worden opgewekt vaak aanleiding tot frequente bezoeken aan artsen. Tevens zijn er bijzondere bijkomende symptomen, die soms los van de pijn kunnen ontstaan. Een glossopharyngeale neuralgie is een tamelijk zeldzaam ziektebeeld. De aandoening wordt zelden waargenomen bij patiënten jonger dan 20, de verdeling onder mannen en vrouwen is hierbij gelijk. Bij slechts 2% van de patiënten is de neuralgie beiderzijds aanwezig. De pijnklachten kunnen uitstralen naar alle gebieden die verzorgd worden door de glossopharyngeale zenuw. De meest voorkomende lokalisatie is in en rond het oor, keelamandelen, keelholte en tong; de pijnklachten kunnen echter ook uitstralen naar andere gebieden zoals slaap, wang, boven- en onderkaak en zelfs de schouder. Van belang is het feit dat er niet altijd typische pijnaanvallen hoeven te zijn. De meest voorkomende klachten zijn hoesten, heesheid, roodheid van het gelaat en tranenvloed; meer 1
zeldzame verschijnselen zijn flauwvallen, lage bloeddruk, hartritmestoornissen en epilepsie, waarbij men gemakkelijk op een verkeerd spoor gebracht kan worden. Een behandeling van de glossopharyngeale zenuw wordt uitgevoerd voor de volgende indicaties: a) selectieve zenuwblokkade in de evaluatie van hoofd- en aangezichtspijn; b) atypische gezichtspijn in het gebied van de nervus glossopharyngeus; c) behandeling van acute pijnklachten (bij zowel goedaardige als kwaadaardige oorzaken); d) anesthesie voor chirurgie; e) toevoeging voor wakkere endotracheale intubatie (plaatsen beademingsbuisje). Contra-indicaties voor het uitvoeren van een blokkade van de glossopharyngeale zenuw zijn: a) lokale infectie; b) bloedvergiftiging (sepsis); c) bloedstollingsstoornissen (relatief, mede om ethische medische redenen); d) ernstige psychologische of gedragsmatige stoornissen; e) anatomische afwijkingen.
Een relatieve contra-indicatie (wanneer er sprake is van een blokkade van de glossopharyngeale zenuw met alcohol), is behandeling van de patiënt met het medicament disulfiram (alcoholisme).
2
Ligging
Figuur 1 toont u de ligging van de glossopharyngeale zenuw vanaf het moment waarop de zenuw uit de schedel komt. Andere zenuwen ligging dicht in de buurt van de glossopharyngeale zenuw; samen zijn zij gelegen in een groeve tussen halsader en halsslagader.
Voorbereiding Op het secretariaat van het pijncentrum wordt met u een datum en tijdstip afgesproken wanneer de behandeling plaats zal vinden. Vervolgens gaat u naar bureau Opname waar u wordt ingeschreven. Vanuit bureau Opname wordt u verwezen naar de afdeling pre-operatieve screening (POS) waar u een afspraak krijgt voor een gesprek met de intakeverpleegkundige en de anesthesiemedewerker.
3
Medicijnen Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, dan kan het zijn dat u voor de behandeling tijdelijk moet stoppen met deze medicijnen. Het volgende is met u besproken: O NSAID O Ascal / acetylsalicylzuur O Plavix O Acenocoumarol (Sintrom) O Marcoumar _____ dagen voor de behandeling stoppen met de aangekruiste medicijnen _____ doorgaan met de aangekruiste medicijnen Na de behandeling kunt u de volgende dag weer met uw antistolling beginnen, tenzij uw behandelende arts anders voorschrijft.
Zwangerschap Wanneer u zwanger bent raden wij u aan om contact op te nemen met het pijncentrum. U hoort dan of de behandeling door kan gaan.
Allergie Bent u allergisch voor bepaalde voedingsmiddelen, medicijnen, contrastvloeistof of huidontsmettingsmiddelen bijvoorbeeld jodium? Waarschuw ons dan.
4
Premedicatie Indien u voor deze behandeling premedicatie krijgt zal dit met u besproken worden op de afdeling pre-operatieve screening (POS).
Nuchter zijn Voor deze behandeling dient u nuchter blijven na een licht ontbijt. Dit houdt in dat u om 07.00 uur ’s morgens nog een beschuit met thee mag en daarna mag u niets meer eten of drinken. Voorgeschreven medicatie mag u innemen met een slokje water.
De opname U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij bureau opname. U wordt vervolgens naar de verpleegafdeling verwezen. De verpleegkundige vraagt u om uw kleding te verwijderen en een operatiehemd aan te trekken; u kunt uw onderbroek aanhouden. Tijdens de behandeling mag u geen sieraden, piercings, make-up en nagellak dragen. Uw sieraden en piercings kunt u op de verpleegafdeling achterlaten bij uw andere spullen. Vervolgens wordt u naar de operatiekamer gebracht. Na afloop van de behandeling haalt een verpleegkundige u weer op.
Behandeling De behandeling vindt plaats op de operatiekamer. Er wordt een infuus geplaatst, waarlangs medicatie kan worden toegediend. Via een dun slangetje in de neus krijgt u zuurstof toegediend. Tijdens de procedure ligt u op uw rug. U wordt 5
aangesloten aan een monitor voor continue controle van uw bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte in het bloed. Onder röntgendoorlichting wordt gezocht naar de juiste plaats voor het uitvoeren van de behandeling. Als deze is gevonden wordt de huid ontsmet en er worden doeken geplakt voor het creëren van een steriele omgeving, waarna de huid ter plaatse wordt verdoofd. Door het verdoofde gebied wordt vervolgens een naaldje geplaatst. Zodra de juiste plaats bereikt lijkt te zijn wordt dit gecontroleerd met contrastmiddel en röntgendoorlichting. Tevens wordt er een stroompje over het naaldje gevoerd. U moet dan aangeven wanneer en waar u een verandering bemerkt. Deze verandering kan zich uitte in warmte, druk of tinteling. Het bemerken van een verandering geeft aan dat het naaldje zich op de juiste positie bevindt. Wanneer het naaldje zich in de juiste positie bevindt, wordt de pijngeleiding onderbroken met behulp van gepulseerde radiofrequente stroom en/of door middel van infiltratie met medicijnen. Indien nodig krijgt u via het infuus pijnstillende medicatie, evenals medicatie ter sedatie (doezelen), maar dit is in verreweg de meeste gevallen niet noodzakelijk.
Na de behandeling Na de behandeling op de operatiekamer wordt u naar de verkoeverkamer gebracht. Uw bloeddruk, hartslag en het zuurstofgehalte in uw bloed worden gecontroleerd; u blijft hier gedurende een half uur tot een uur. Als alles in orde is wordt u daarna opgehaald door een verpleegkundige van de verpleegafdeling waar u bent opgenomen. Na verloop van tijd krijgt u wat te drinken en te eten aangeboden.
6
De dag na de behandeling komt de pijnverpleegkundige bij u langs. Als alles in orde is mag u naar huis. U krijgt een controle afspraak op het pijncentrum. Veel patiënten ervaren na de behandeling enige napijn. U kunt hiervoor een pijnstiller innemen, zoals paracetamol (volgens bijsluiter) of uw eigen pijnstillende medicatie. De napijn kan enkele weken aanhouden, maar is vrijwel altijd van tijdelijke aard. Na de behandeling mag u zelf niet actief deelnemen aan het verkeer. We raden u aan om voor de behandeling al voor vervoer naar huis te zorgen. Het uiteindelijke resultaat van de behandeling is meestal pas na enige tijd (dagen, weken) goed te beoordelen, een en ander mede afhankelijk van de behandelwijze. Het is echter mogelijk dat u al eerder een gunstig effect op uw pijnklachten merkt.
Complicaties Uw anesthesioloog/pijnspecialsit zal de behandeling zorgvuldig uitvoeren. Toch bestaat er een geringe kans op complicaties. Bij elke ingreep is er een beperkt risico op het ontstaan van een infectie, zo ook bij een blokkade van de glossopharyngeale zenuw. Wanneer u koorts krijgt na de behandeling, neemt u dan contact op met de behandelend arts of diens waarnemer. Injectie in bloedvat: de glossopharyngeale zenuw licht dicht bij meerdere bloedvaten en een injectie in een bloedvat zou dus kunnen optreden, waarbij zelfs kleine hoeveelheden lokaal anestheticum kunnen zorgen voor bijwerkingen. Bloeduitstorting: deze kan ontstaan als een bloedvat is geraakt, dit veroorzaakt een blauwe plek en soms ook wat 7
napijn (gezien de belangrijke bloedvaten kan de bloeduitstorting relatief groot zijn). Bij patiënten met aanhoudende pijnklachten bij kanker kan een neurolytische behandeling (alcohol) er voor zorgen dat er analgesie van de keelholte en monnikskapspier en een verlamming van de grote schuine halsspier optreedt, welke door dergelijke patiënten echter goed wordt getolereerd. Verdoving van zenuwen: behandeling van de glossopharyngeale zenuw kan aanleiding geven tot tijdelijke moeite met slikken, blokkade van de vagale zenuw kan aanleiding geven tot tijdelijke moeite met spreken en versnelling van het hartritme. Blokkade van de overige aangrenzende zenuwen kan aanleiding geven tot tijdelijke zwakte van de tong en monnikskapspier. Toename van pijnklachten: zeer zelden ontstaan er door de behandeling meer pijnklachten. Spierpijn: op de plaats waar geprikt is.
Tot slot Als u na het lezen van deze informatiefolder nog vragen heeft, dan kunt u op werkdagen tussen 08:00-17:00 uur bellen met het pijncentrum via telefoonnummers 0164-278697 en 0164278698.
september 2011
8