Peuters - 1K
2K
3K
puzzelhoek Materialen
Basismateriaal
Basismateriaal
Basismateriaal
Insteekblokken: meetkundige lichamen, kubus, cilinder,… Inlegplank met en zonder knoppen - Per inlegruimte één persoon, dier of voorwerp - Per inlegruimte enkele stukken, nodig voor een afbeelding Vloerpuzzels: meestal in groot formaat Dominopuzzels: wordt vaak in de lengte gelegd en vormt één geheel vb. een slang Puzzels met 3, 6, 9 stukken in stevig karton Aanbod 2K indien nodig
Aanbod peuters – 1K indien nodig
Aanbod P – 1K – 2K indien nodig
Wij bieden allen een beperkt basisaanbod
Wij bieden allen een beperkt basisaanbod aan. Zo blijft het aanbod overzichtelijk voor de kleuters. Wij verrijken met puzzels die aansluiten bij het thema.
Gelijkgerichte aan. Zo blijft het aanbod overzichtelijk voor de optie! kleuters. Wij verrijken met puzzels die aansluiten bij het thema.
Inlegpuzzel: met of zonder grondtekening Inlegpuzzel: met of zonder grondtekening (9 tot 48 stukken) op ware grootte (20 – 100 stukken) Staaf of lattenpuzzels: verschillende staven Groeipuzzel: geeft de evolutie van mens, of latten worden in de juiste volgorde op dier of plant (groeipuzzels bestaan uit een staaf geschoven. meerdere lagen boven elkaar) Steekmozaïek: met kralen en geometrische figuren Blokkenpuzzel: bestaat uit kubussen die op elk vlak een afbeelding hebben, al of niet over hetzelfde onderwerp. Geometrische vormen: tangram, 3-D puzzels Zelfgemaakte puzzels: verknippen van foto’s van de kleuters of uit tijdschriften of tekening of door de kleuter gemaakt
Wij bieden allen een beperkt basisaanbod aan. Zo blijft het aanbod overzichtelijk voor de kleuters. Wij verrijken met puzzels die aansluiten bij het thema.
Afspraken
Gelijkgerichte optie!
Spelafspraken Spelafspraken De kleuter kan steeds de hulp inroepen De kleuter kiest een puzzel van het rek van een andere kleuter om de puzzel te waar zijn kenteken met velcro is bevestigd. maken Puzzelen gebeurt aan de tafel die bij het De puzzel wordt gemaakt in de doos rek staat. opgeborgen De puzzeltafel voor 2 kleuters is altijd open We vinden het belangrijk dat de kleuters zelf de puzzels nemen. We bieden daarom een beperkt aanbod aan en schikken dit op een open rek.
Pictogrammen Pictogram van de hoek Kleur op de puzzel en kleur op het rek.
De puzzeltafel voor 2 kleuters is altijd open De kleuters nemen zelfstandig de puzzel en leggen deze ook terug
Pictogrammen Pictogram van de hoek Kleur op de puzzel en kleur in de kast Stappenplan
Spelafspraken Aan de binnenkant van de kast hangt een matrix met daarop de kentekens van de kleuters en de kleurencodes van de puzzels .De kleuters duiden in het passende vakje aan als ze een puzzel hebben gemaakt. De kleuters nemen zelfstandig de puzzel en leggen deze ook terug in de kast De puzzeltafel voor 2 kleuters is altijd open
Pictogrammen Pictogram van de hoek Kleur op de puzzel en kleur in de kast Stappenplan
Gelijkgerichte optie!
Opruimafspraken De kleuter legt de puzzel gemaakt op het rek met dezelfde kleur als op de puzzel. De puzzel steeds gemaakt opbergen.
Opruimafspraken De puzzel steeds gemaakt opbergen. Wij zorgen ervoor dat de puzzels in de doos kunnen.
Opruimafspraken De puzzel steeds gemaakt opbergen behalve voor de grootste stukken Wij voorzien een houten plank voor puzzels met veel stukken. De kleuters kunnen dit op het rek opbergen om op een ander moment aan verder te werken. Ze plaatsen dan hun kenteken bij de puzzel.
Gradatie
Aandachtspunten
1. Volgens het aantal stukken: - driejarigen: 4 tot 10 à 12 stukken - vierjarigen: 10 tot 20à 30 stukken - vijfjarigen: tot 50 stukken en meer. 2. Van grote naar kleine stukken. 3. Volgens de densiteit van de afbeelding: - van weinig naar veel details - van weinig naar veel kleurschakeringen. 4. Volgens de omtreklijnen van de puzzelstukken: recht, schuin, golvend, zigzag, hol - bol. 5. Modelplaat: - groter dan, kleiner dan of gelijk aan de puzzel - in dezelfde kleur als de puzzelstukken, zwart – wit - zonder. 6. Afbeelding: - een foto, een prent - mozaïek – en geometrische figuren, letters en cijfers. 7. Materiaal: - hout, plastiek, karton, papier.
Aandachtspunten voor observatie Welke kleuters kiezen voor puzzelen en welke kleuters niet? Aandachtspunten voor begeleiding Kleuters beleven plezier aan het samen puzzelen Welke interesse heeft een kleuter die weinig of niet puzzelt? Kan ik een puzzel aanbieden die aansluit bij zijn interesse? Mogelijkheden tot verdiepen, verbreden Oefenen kleuters de vaardigheden die bij puzzelen aan bod komen in andere spelsituaties wanneer ze dit niet doen door te puzzelen? Zoals nauwkeurig waarnemen, ruimtelijke ordening, associëren, … Welke kleuters hebben een stappenplan nodig bij het puzzelen? Kan ik in andere speelwerkplekken of activiteiten een puzzel aanbieden? Vb schatkaart
OA – o-lijnen
OA 2 zich als persoon iets waard voelen Genieten van succeservaringen op het vlak van prestaties (ik kan al)
OA 2 zich als persoon iets waard voelen bewust succeservaringen opzoeken om zo het zelfwaardegevoel te vergroten
OA 2 zich als persoon iets waard voelen bewust succeservaringen opzoeken om zo het zelfwaardegevoel te vergroten
OA 6 Plezier beleven Impulsief, uitbundig of in zichzelf gekeerd plezier beleven aan iets
OA 6 Plezier beleven Impulsief, uitbundig of in zichzelf gekeerd plezier beleven aan iets
OA 6 Plezier beleven iets uitkiezen omdat je denkt er plezier aan te kunnen beleven
OA 60 kennis en ervaringen selecteren en onderzoeken Manipulerend kennis en ervaringen opdoen
OA 54 nauwkeurig waarnemen Kleine verschillen zien, figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel
OA 54 nauwkeurig waarnemen Kleine verschillen zien, figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel
OA 60 kennis en ervaringen selecteren en onderzoeken onderzoekend ervaringen opdoen en verklaringen zoeken
OA 60 kennis en ervaringen selecteren en onderzoeken onderzoekend ervaringen opdoen en verklaringen zoeken voorspellingen maken en onderzoekend nagaan of de voorspellingen kloppen
OA 66 inzichten verwerven over de ruimte moeilijkere puzzels
OA 66 inzichten verwerven over de ruimte moeilijkere puzzels
OA 82 een taak begrijpen, aanvatten volhouden en afwerken tot afwerking komen van een zelfgekozen opdracht of activiteit
OA 82 een taak begrijpen, aanvatten volhouden en afwerken tot afwerking komen van een zelfgekozen opdracht of activiteit
OA 85 aandachtig en geconcentreerd bezig zijn Een korte tijd bezig zijn met een activiteiteen langere tijd bezig zijn met een activiteit
OA 85 aandachtig en geconcentreerd bezig zijn een activiteit een volgende dag opnieuw verder willen zetten op vraag van de leidster een activiteit een volgende dag spontaan willen verder zetten
OA 66 inzichten verwerven over de ruimte Eenvoudige puzzels maken (weinig stuks, stevig materiaal, eenvoudige tekening, rechte randen, grote stukken)
Leerplannen
OA 2 WO 4.2 kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden (*) Wiskunde: DO7 Doeltreffende opvattingen over en houdingen ontwikkelen tegenover wiskunde-leren OA 6 wiskunde: DO4 Doeltreffende opvattingen over en hun houdingen tegenover het oplossen van wiskundige problemen, ontwikkelen c) plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen OA 45 bewegingsopvoeding: D1141 de kleuter neemt nauwkeurig kleine dingen vast tussen twee vingers: hij kan met klein materiaal spelen OA 54 schrift: 22 de kleuter onderscheidt een figuur van een achtergrond WO: 0.9 kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen (*) OA 60 wiskunde: DO2 zoekstrategieën ontwikkelen AD4 een onderzoeksgerichte ingesteldheid ontwikkelen AD5 zoekstrategieën (heuristieken) ontwikkelen om (wiskundige) problemen op te lossen en de vaardigheid verwerven om … OA 66 schrift: 22 de kleuter onderscheidt een figuur van een achtergrond 24 de kleuter hanteert begrippen voor de positie, de richting en zijn zelf bewegen in de ruimte. Hij kan dit bij een driedimensionale uitbeelding in de ruimte, daarna bij een tweedimensionale uitbeelding in een vlak Wiskunde MK3 De positie verkennen en bepalen: van voorwerpen in de ruimte tegenover zichzelf, van zichzelf tegenover referentiepunten in de ruimte, van voorwerpen tegenover elkaar en daarbij de positie verwoorden met termen als: op, naast, voor, achter, boven, onder, op elkaar, ver weg, dicht bij, tegen, tegenover, links, rechts OA 82 WO 4.2 Kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden (*)
Ingrid Mattheeuws DPB Bisdom Gent