PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM
Met dit protocol willen we als Kraaienboom duidelijk maken aan leerlingen en hun ouders dat pesten bij ons op school niet geaccepteerd wordt. Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Uit onderzoek blijkt dat één op de vier kinderen in het basisonderwijs slachtoffer is van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. In het basisonderwijs zijn de kinderen aangewezen op de leerkrachten en de ouders om dit probleem op te lossen. Ouders en school samen moeten daarom samenwerken aan bestrijding van pestgedrag. Alleen als deze samenwerking er is en blijft, kunnen we pesten succesvol bestrijden. In dit protocol worden de volgende vragen beantwoord: 1. 2. 3. 4.
Wat is pesten? Wat doen we aan het voorkomen van pesten? Hoe herken je dat er sprake is van pesten? Wat doen we als er sprake is van pesten?
2
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
WAT IS PESTEN? Er bestaat nogal eens verwarring tussen pesten en plagen. Bijna ieder kind plaagt wel eens of wordt wel eens geplaagd. Beide partijen zijn gelijk aan elkaar; er is dan ook geen echte winnaar of verliezer. Er is vaak sprake van een incident. Het gaat dus niet altijd om dezelfde persoon. Het heeft een humoristische ondertoon waarbij de draak gestoken wordt met een eigenschap zonder dat de hele persoon wordt afgewezen. Pesten gaat echter verder dan plagen en heeft een aantal duidelijke kenmerken: Pesten is een ongelijke strijd. Er is altijd sprake van een eenling tegenover een groep. Het slachtoffer kan zich niet verdedigen, want er is sprake van een ongelijke strijd. Er is sprake van een zondebok. Het slachtoffer wordt door een groep gekozen Het kind is voortdurend het slachtoffer van pesterijen, zelfs zonder dat daar een directe aanleiding voor is. Pesten is agressief. Het pesten is erop gericht om psychisch of fysiek te kwetsen. Vaak hebben pesterijen het doel om iemand te laten voelen dat hij waardeloos is. Pesten is schadelijk. De slachtoffers lopen duidelijk fysieke of psychische schade op. Ze verliezen hun gevoel voor eigenwaarde en het vertrouwen in hun omgeving en andere mensen. Pesten houdt niet vanzelf op. Pesten wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen. Pesten gebeurt systematisch. Pesten is structureel en brengt kinderen tot wanhoop. Omdat het structureel is vraagt het ook om beleid. Pesten is een universeel verschijnsel. Het komt in alle culturen voor, zo blijkt uit onderzoek. De laatste jaren zijn er nieuwe vormen van pesten opgetreden. Internet, email, MSN, mobiele telefoon kunnen gebruikt worden door pesters om hun slachtoffers nog meer lastig te vallen. Deze nieuwe vormen van pesten kunnen anoniem, op afstand en non−stop plaatsvinden. Daarin verschillen zij van het traditionele pesten. In ons protocol vallen deze nieuwe vormen van pesten ook bij pestgedrag. Zij worden dan ook op precies dezelfde manier behandeld.
3
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
WAT DOEN WE AAN HET VOORKOMEN VAN PESTEN? Om pesten te voorkomen moet er gewerkt worden aan een goed pedagogisch klimaat op school. Daar wordt onder verstaan: Een sociaal klimaat Leerlingen leren vanaf de eerste schooldag om rekening te houden met anderen. Ze leren om respect te hebben voor elkaar en voor elkaars werk. Kinderen leren om zich in een groep sociaal op te stellen. Dat gebeurt op een positieve manier, waarbij kinderen worden beloond voor goed gedrag. Kinderen worden veel positief gestimuleerd en leren ook bewust om anderen complimenten te geven. De leerkracht heeft hierbij een duidelijke voorbeeldfunctie. Een open klimaat Leerlingen leren dat pesten bespreekbaar is. Niet alleen op het moment dat het aan de orde is, maar altijd. Zo ontstaat het gevoel dat ze bij de leerkracht terecht kunnen als het hun overkomt of als ze zien dat het een ander gebeurt. De boodschap moet zijn dat praten over pesten geen klikken is. Datzelfde geldt voor ouders. Ook ouders moeten het gevoel hebben dat ze bij het team terecht kunnen als ze het idee hebben dat hun kind wordt gepest. Wij laten ook aan ouders merken dat pesten te bespreken is en dat zij daarin serieus genomen worden. Ook de teamleden praten regelmatig over pesten. Ze wijzen elkaar op situaties die ze gesignaleerd hebben of waarvan ze gehoord hebben. Het is belangrijk dat teamleden ouders verwijzen naar de groepsleerkracht van het kind. Deze kan dan verdere stappen ondernemen. Een positief klimaat Kinderen in de basisschoolleeftijd zijn van nature geneigd positieve stimulansen te volgen. Kinderen worden bij ons op school dan ook zoveel mogelijk positief benaderd. Ze moeten leren dat negatief gedrag niet geaccepteerd wordt. Daar hoort pesten ook bij. Als kinderen merken dat pesten op school niet geaccepteerd wordt, gaat daar ook al een preventieve werking van uit. Een duidelijk klimaat Voor leerlingen en ouders moet het duidelijk zijn hoe wij bij ons op school optreden bij pesten en hoe wij daarover denken. Dit protocol wordt dan ook met leerlingen besproken en aan ouders kenbaar gemaakt, bijvoorbeeld door plaatsing op de website. Bij inschrijving van nieuwe leerlingen wordt dit pestprotocol besproken met de ouders. In de klassen werken we met de methode ´De Vreedzame School´. Een ´Vreedzame School´ is een gemeenschap, waarin iedereen (leerlingen, personeel, ouders, ondersteunend personeel) zich betrokken en verantwoordelijk voelt, en op een positieve manier met elkaar omgaat. Het is een school waar leerlingen invloed kunnen uitoefenen op en verantwoordelijk zijn voor het klimaat in de klas en school, op hun eigen leeromgeving en hun eigen ontwikkeling. Daarnaast gebruiken we lesmateriaal uit ´Grip op de Groep´ om te werken aan een positieve groep. In beide methodes zijn de leerkrachten van De Kraaienboom geschoold. Om het gedrag van leerlingen te monitoren maken we gebruik van een sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem. Wij gebruiken SCOL (Sociale Competentie Observatie Lijst) van de Centrum Educatieve Dienstgroep. Twee keer per jaar wordt hiermee in de groepen 3 t/m 8 de sociale vaardigheden en gedrag van kinderen in kaart gebracht.
4
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
HOE HERKEN JE DAT ER SPRAKE IS VAN PESTEN? Het kan natuurlijk voorkomen dat de preventieve maatregelen niet werken. Het is dan goed om te weten wat de signalen zijn die de pester, het gepeste kind en de groep uitzenden. De leerkrachten en de ouders kunnen deze signalen dan waarnemen. Het is wenselijk dat leerkrachten en (overblijf)ouders alert blijven. Leerkrachten en (hulp)ouders moeten bedacht zijn op signalen die kunnen wijzen op pestgedrag. Hieronder volgt een lijst van veel voorkomende pesterijen die pesters met hun slachtoffers uithalen. * volstrekt doodzwijgen; * isoleren; * psychisch en / of fysiek mishandelen; * een kring vormen of insluiten in de klas, op de gang of het schoolplein; * buiten school opwachten; * slaan of schoppen; * klopjachten organiseren; * op weg van en naar school achtervolgen; * naar het huis van het slachtoffer gaan; * als slaaf behandelen; * nooit de echte naam gebruiken, maar een bijnaam; * voortdurend zogenaamd leuke opmerkingen maken over de gepeste; * opdrachten geven huiswerk te maken of huiswerk in te nemen; * bezittingen afpakken of stukmaken; * cadeaus eisen of geld afpersen; * jennen; * het slachtoffer voortdurend de schuld van iets geven; * steeds het slachtoffer uitschelden of er tegen gaan schreeuwen; * opmerkingen maken over kleding of uiterlijk; * beledigen; * briefjes doorgeven; * e-mails of sms-berichten met een bedreigende of beledigende inhoud versturen; * beledigende afbeeldingen van het slachtoffer digitaal verspreiden of op internet plaatsen; * steeds (mobiel) opbellen. De belangrijkste signalen van een slachtoffer zijn: • zich niet veilig voelen op school; • vaak niet naar buiten willen; • niet graag naar situaties willen waarin de groepsleerkracht niet aanwezig is; • vaak treuzelen na schooltijd; • slechtere leerprestaties ; • zich minder goed kunnen concentreren; • vaak alleen zijn of zich afzonderen; • niet samenwerken met andere kinderen; Overige kenmerken zijn: • de pester voelt zich sterker door te pesten; • er is veel onrust in de groep; • er is veel concurrentie binnen de groep; • er ontstaan veel vechtpartijen zonder duidelijke oorzaak;
5
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
Bij signalering moet meteen de groepsleerkracht worden gewaarschuwd. Dit kan gebeuren door: • het gepeste kind; • de ouders; • een collega of medewerker; • andere kinderen. Heel belangrijk is dat praten over pesten of melden van pestgedrag nooit wordt behandeld als klikken!
6
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
WAT DOEN WE ALS ER SPRAKE IS VAN PESTEN? Als er sprake is van pesten, zijn daarbij vijf groepen betrokken: • de leerkracht • de pester • het gepeste kind • de zwijgende middengroep • de ouders. De leerkracht De leerkrachten zijn de eerst verantwoordelijken voor de aanpak van pesten op school. Het is hun taak om preventief bezig te zijn met het pedagogisch klimaat op school, om op die manier pesten zoveel mogelijke te voorkomen. Daarnaast mag van hen worden verwacht dat zij pesten vroegtijdig signaleren (zie vorige hoofdstuk) en effectief bestrijden. De pester Dat de pester als eerste wordt genoemd is geen toeval: de pester veroorzaakt het probleem, niet de gepeste! Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en verbaal vaak sterker zijn dan hun klasgenoten. Ze zien hun slachtoffers als waardeloos, zijn agressief, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en een positieve houding ten aanzien van geweld. Verder blijkt dat pesters erg impopulair zijn bij andere leerlingen (hoewel dat soms niet zo lijkt). Ze gebruiken verschillen (andere kleur haar, andere kleding, een handicap, betere of slechtere cijfers, enzovoort) als vals excuus om anderen het leven zuur te maken. In wezen hebben zij zondebokken nodig waarop zij hun frustraties kunnen afreageren. Ze hebben doorgaans geen idee van wat ze aanrichten en hebben daardoor weinig schuldgevoelens. Het is ijdele hoop om van hen te verwachten dat zij vanzelf wel met het pesten ophouden. Saillant detail: de kans dat de pesters later crimineel worden is vier keer zo groot als bij andere leerlingen. Hulp is dus noodzakelijk! Die hulp zou kunnen bestaan uit: een straffend gesprek, een probleemoplossend gesprek, een gesprek met de ouders erbij, een training in sociale vaardigheden en schorsing of verwijdering. Van elk gesprek worden de ouders op de hoogte gesteld. Een straffend gesprek is kort. De leerkracht vertelt de leerling dat hij de regels heeft overtreden en daarom straf verdient. De leerkracht bepaalt deze straf; daarbij moet worden gedacht aan zaken als: strafwerk, binnen blijven in het speelkwartier voor een aantal dagen, op het gedeelte van de speelplaats voor de fietsenstalling blijven, nablijven, werken in een andere klas of op een andere plek in het gebouw, en dergelijke. Als dit geen resultaat oplevert, is de volgende stap het voeren van een aantal probleemoplossende gesprekken met de pester om de oorzaak van het pestgedrag bloot te leggen. Dit is nodig om de juiste hulp te kunnen bieden. De leerkracht kan daarbij voorzichtig de volgende gespreksonderwerpen aanroeren: -de wijze waarop de ouders aandacht besteden aan hun kind; -lichamelijke bestraffing door ouders als reactie op wangedrag; -lichamelijke en / of psychische mishandeling door de ouders; -het niet corrigeren van agressief gedrag door de ouders; -zelf eerst gepest zijn; -bang zijn om zelf het mikpunt te worden als niet een ander de zondebok is; -zich groot voor willen doen t.o.v. anderen; -jaloers zijn op anderen; -verwend zijn (kind is gewend om altijd zijn zin te krijgen); -reactie op bepaalde smaak-, geur- of kleurstoffen;
7
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
-slecht voorbeeld van ouders, leraren of andere volwassenen; -blootstelling aan geweld op tv, internet of anderszins. Is de oorzaak enigszins duidelijk, dan wordt geprobeerd de gevoeligheid van de pester voor wat hij met het slachtoffer uithaalt, te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door samen naar beeldmateriaal van gesprekken met gepeste kinderen of hun ouders te kijken. Daarna maken leerkracht en pester afspraken over gedragsverandering. Aan het einde van elke week komt de naleving van deze afspraken in een kort gesprek aan de orde. Als dit niet leidt tot verbetering, is het tijd om een gesprek met de ouders erbij te voeren. Het algemene advies is om dit pas te doen, wanneer de voorgaande acties op niets zijn uitgelopen. De ouders moeten dan voorzichtig, maar duidelijk worden verteld wat hun kind anderen aandoet. Omdat zij van het begin af aan op de hoogte zijn gehouden, moet ook voor hen duidelijk zijn dat er sprake is van een probleem. Van hen mag medewerking verwacht worden om aan het probleem een einde te maken. Als het pestgedrag blijft voortduren is een sociale vaardigheidstraining een optie. Daarvoor wordt buiten school met een daarvoor geëigende instantie contact gelegd. In extreme gevallen kan school de leerling verplichten om een dergelijke training te volgen. Ter bescherming van het slachtoffer en de zwijgende omstanders kan in uitzonderlijke gevallen besloten worden tot schorsing van een leerling voor een dag. Deze beslissing wordt uitsluitend door de directeur genomen. De onderwijsinspectie en leerplichtambtenaar worden van een schorsing altijd op de hoogte gesteld. Na een aantal schorsingen en geen verbetering van het gedrag kan worden overgegaan tot verwijdering van een leerling van school. De gepeste Het slachtoffer is degene die zich met de situatie het minste raad weet. Hij heeft behoefte aan begrip voor zijn situatie. Het doel van een gesprek is dan ook tweeledig: ten eerste informatie inwinnen en ten tweede het gevoel geven dat er iets aan het probleem gedaan wordt en dat er afspraken over gemaakt worden. Het gesprek: A. Vertrouwen winnen Het gepeste kind heeft vaak een negatief zelfbeeld. Hun zelfvertrouwen is aangetast. Bovendien geloven ze dat ze het pesten zelf niet kunnen stoppen. Soms voelen ze zich er zelf schuldig aan. Het kan zelfs voorkomen dat het vertrouwen in de groepsleerkracht ook weg is: de groepsleerkracht heeft het immers lange tijd niet opgemerkt. Het vertrouwen van het gepeste kind moet gewonnen worden. Richtlijnen voor een gesprek zijn: • Laat het kind zijn eigen verhaal vertellen; • Vraag hoe het kind zich door het pesten voelt; • Stel het kind gerust en prijs hem dat hij erover durft te praten; • Ga niet direct in op oorzaken, schuld en oplossingen; • Laat merken dat er iets aan het probleem van het kind gedaan gaat worden.
De groepsleerkracht vertelt het kind in het algemeen iets over pesten: • Dat het vaker voorkomt, ook bij andere kinderen; • Dat het niet alleen op school gebeurt; • Dat er meer betrokkenen zijn dan de pester en het slachtoffer;
8
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
• Dat pesters zichzelf er beter van vinden worden; • Dat veel kinderen uit de groep niets durven te zeggen, omdat ze bang zijn; • Dat de pester zelf een probleem heeft; • Dat de school het pesten niet goed vindt.
B. Inwinnen van informatie In deze stap helpt de groepsleerkracht om door middel van gerichte vragen samen een duidelijk beeld te vormen van het pesten. De vragen die gesteld worden zijn: • Wie pest er? • Hoe wordt er gepest? • Wat gebeurt er vlak voor het pesten? • Wanneer wordt er gepest? • Hoe vaak wordt er gepest? • Wanneer is het begonnen? • Waar wordt er gepest? • Is het kind al vaker gepest? • Hoe reageert het kind op het pesten? • Wat heeft het kind geprobeerd om het pesten te laten stoppen? • Welk resultaat had dit? • Welke oplossingen kon het kind zelf bedenken? C. Oplossing en afspraken De groepsleerkracht moet aan het kind duidelijk maken dat er geen pasklare oplossingen bestaan. De groepsleerkracht laat wel merken dat er aan oplossingen gewerkt wordt. Het maken van afspraken is dan ook noodzakelijk. De belangrijkste afspraken zijn: • Dat wat het kind zelf gaat proberen; • Dat wat de school gaat doen (stappen); • Dat de stappen altijd met het kind doorgesproken worden; • Dat het kind altijd bij de groepsleerkracht kan komen; N.B.: De groepsleerkracht mag nooit beloven dat hij niets zal zeggen. Als hij niets kan zeggen kan er ook niets aan het probleem gedaan worden. De zwijgende middengroep De zwijgende middengroep moet erbij betrokken worden om ze medeverantwoordelijk te maken voor het stoppen van pesten. Dat kan door: - het onderwerp regelmatig te bespreken in de klas. Het moet beleidsmatig aan de orde komen en niet alleen als er sprake is van pesten. - in een klassengesprek niet een concrete pestsituatie in de klas als uitgangspunt te nemen, maar het daar bovenuit te tillen. Dat kan door gebruik te maken van een krantenbericht, een lesbrief, een voorleesboek en dergelijke. - als leerkracht zelf voorbeeldgedrag te vertonen. Dat betekent duidelijke regels stellen, verschillen accepteren, ruzies uitspreken, leerlingen in hun eigenheid respecteren en duidelijk stelling nemen tegen pesten. - met leerlingen regels voor in de klas af te spreken. - duidelijk te maken dat je door te zwijgen meewerkt aan het pesten. Het moet duidelijk zijn dat pesten gemeld kan worden bij de (groeps)leerkracht, andere leerkrachten of (overblijf)ouders.
9
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009
De ouders Leerkrachten krijgen te maken met de ouders van slachtoffers, pesters en van de zwijgende middengroep. De ouders van de slachtoffers zullen het meest geneigd zijn om de hulp van de school in te roepen, maar ook de ouders van de zwijgende middengroep zullen zich misschien zorgen maken. Pesten verziekt immers de sfeer in de klas. Voor ouders van pesters kan de mededeling dat hun kind pest soms erg confronterend zijn. Ouders van slachtoffer(s) en dader(s) worden van de gesprekken die met het kind worden gevoerd steeds op de hoogte gehouden. Hun wordt verteld dat het kind gepest wordt/pest, welke afspraken er zijn gemaakt en welke stappen er nog zullen volgen. Ook wordt er altijd een afspraak gemaakt over eventueel verder contact tussen leerkracht en ouders.
10
PESTPROTOCOL OBS DE KRAAIENBOOM SEPTEMBER 2009 Bij pesten ondernemen we actie op 5 ‘gebieden’. De leerkracht De leerkracht vertoont voorbeeldgedrag: duidelijke regels stellen, verschillen accepteren, ruzies uitspreken, respect tonen voor leerlingen en duidelijk stelling nemen tegen pesten. De leerkracht signaleert of ontvangt signalen van anderen dat er gepest wordt en onderneemt actie. De pester Met de pester volgt: - een straffend gesprek; - bij onvoldoende resultaat: - bij onvoldoende resultaat: - bij onvoldoende resultaat: - bij onvoldoende resultaat:
probleemoplossende gesprekken; gesprek met de ouders erbij; sociale vaardigheidstraining verwijzing, schorsing of verwijdering (directeur)
Het slachtoffer In een gesprek met het slachtoffer gaat het om: - vertrouwen winnen - informatie geven over pesten/pesters in het algemeen - informatie inwinnen over het pesten - maken van afspraken De zwijgende middengroep De zwijgende middengroep wordt medeverantwoordelijk gemaakt voor het pesten in de klas. Dat gebeurt door het onderwerp regelmatig te bespreken in algemene zin. Er worden regels afgesproken en er wordt duidelijk gemaakt dat pesten gemeld mag en moet worden. De ouders Ouders van pester en gepeste worden vanaf het begin af aan op de hoogte gehouden van de gesprekken die met hun kind worden gevoerd. Ook worden zij op de hoogte gehouden van afspraken die zijn gemaakt en welke stappen er nog zullen volgen. Ouders dienen op verzoek van school aan deze gang van zaken mee te werken.
11