Pestprotocol De Schakel
Januari 2012
1
Pestprot ocol D e Schakel 1. Inleiding Waarom een pestprotocol? Plagen en pesten, wat is het verschil daartussen Voorbeelden van pestgedrag Digitaal pesten De betrokkenen 2. Te verwachten problemen bij de aanpak van pesten 3. Uitgangspunten bij ons pestprotocol 4. Pestprotocol van Obs De Schakel Regels bij het hanteren van het pestprotocol Wat is de inhoud van het pestprotocol Activiteiten in het kader van preventie Stappen van aanpak bij pesten Op weg naar een veilige school; een 5-sporen aanpak 5. De belangrijkste regels van het pestprotocol voor leerlingen 6. Telefoonnummers en internetsites 7. Bijlagen: Nationaal Onderwijsprotocol tegen pesten Pestcontract groep Bijlage 1: Handreiking gesprekken voor leerkrachten Bijlage 2: Handreiking Online pesten
1. Inleiding Waarom een pestprotocol? Obs De Schakel wil de leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, een omgeving waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De leerkrachten willen deze ontwikkeling bevorderen door het scheppen van een veilig klimaat in en om de school en een prettige werksfeer in de klas. In veruit de meeste gevallen lukt dit door (on)geschreven regels van ‘hoe gaan we met elkaar om’ aan te bieden en deze te onderhouden. Soms echter is het nodig om duidelijkere afspraken met de kinderen te maken. Een van die duidelijke regels is dat kinderen met respect met elkaar dienen om te gaan. Dat dat niet vanzelfsprekend gebeurt, geeft aan dat we het de kinderen moeten leren en daar dus energie in moeten steken. Dat leerproces verloopt meestal vanzelf goed, maar het kan ook voorkomen dat een kind in een enkel geval systematisch door andere kinderen wordt gepest. In een klimaat waarin het pesten gedoogd wordt, wordt de veiligheid ernstig aangetast. Dit betekent dat wij als school pesten als ongewenst gedrag beschouwen en bereid zijn alles in het werk te stellen om pestgedrag aan te pakken. In dit protocol is vastgelegd hoe wij het pestgedrag van kinderen benaderen. Via dit protocol wil de school alle betrokkenen op de ernst van pesten wijzen en daarnaast zowel handreikingen geven om te werken aan een veilige school als een stappenplan bieden bij systematisch pestgedrag. Kortom: wij zien pesten als een bedreiging voor de school als geheel, voor alle leerlingen, leerkrachten en ouders en alle andere betrokkenen bij de school. Wij erkennen, herkennen pestgedrag en ondernemen actie ter voorkoming van pestgedrag. Algemene gedragsregels op De Schakel:
Ik behandel anderen, zoals ik zelf behandeld wil worden. Ik loop rustig door de school Ik ben voorzichtig met spullen van mijzelf en die van iemand anders. Wij spelen zoveel mogelijk met elkaar. Ik heb respect voor mijzelf en de ander
2
Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? Wat is plagen? Iemand op het schoolplein een stevige duw geven kan plagen zijn, maar het kan net zo goed gaan om echt pestgedrag. Bij plagen is sprake van incidenten. Plagen gebeurt vaak spontaan, het duurt niet lang en is onregelmatig. Bij plagen zijn kinderen gelijk aan elkaar; er is geen machtsverhouding. De rollen liggen niet vast: de ene keer plaagt de één, de andere keer plaagt de ander. Plagen gebeurt zonder kwade bijbedoelingen en is daarom vaak leuk, plezierig en grappig. We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te doen vanuit een veilige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Bij kleuters en kinderen tot ongeveer 8 jaar spreken we over het algemeen over plagen(er zijn uitzonderingen!). Kinderen in deze leeftijdsgroep zijn nog bezig met het leren over zichzelf en de ander en met het leren met elkaar om te gaan op een sociale, gelijkwaardige, respectvolle manier. Pas in de hoogste klassen van de basisschool zijn kinderen in staat om de gevoelens van anderen goed te onderscheiden en te beschrijven. Er is t.a.v. plagen zelfs sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen goed om te gaan met allerlei conflicten. Dat is een vaardigheid die later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Wat is pesten? 'Iemand wordt getreiterd of is het mikpunt van pesterijen als hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen' Bij pesten is het ene kind sterker en het andere kind zwakker. Het is steeds hetzelfde kind dat wint en hetzelfde kind dat verliest. Vaak gebeurt pesten niet één keer, maar is het gepeste kind steeds weer de klos. Het sterkere kind; de pester, heeft een grotere mond en anderen kijken tegen hem of haar op. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen; wil pijn doen, vernielen of kwetsen. Het gepeste kind voelt zich eenzaam en verdrietig, hij of zij is onzeker en bang. Het slachtoffer voelt zich ongelukkig omdat hij of zij stelselmatig geconfronteerd wordt met vervelend of agressief gedrag of buitengesloten wordt van de sociale groep. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij echt pestgedrag zien we ook altijd een vaste rolverdeling terug bij de betrokkenen. De belangrijkste eigenschappen van pestgedrag zijn dus het bedreigende, het systematische en het rolvaste karakter. Een definitie van pesten op school luidt als volgt: “Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door een leerling of een groep leerlingen van één of meer klasgenoten, die niet (meer) in staat zijn zichzelf te verdedigen.’’ Met deze definitie is het verschil tussen pesten en plagen duidelijk aangegeven. Bij plagen is sprake van incidenten. Pesten echter gebeurt systematisch: een aantal keren per week, een keer per week of regelmatig. Voorbeelden van pestgedrag: Verbaal: Vernederen: ”Haal jij alleen de ballen maar uit de bosjes, je kunt niet goed genoeg voetballen om echt mee te doen”. Schelden: “ Viespeuk, etterbak, mietje” enz. Dreigen: “Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je.” Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de klas. Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken. (rooie, dikke, dunne, flapoor, centenbak, enz). Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of steun te zoeken om samen te kunnen spannen tegen een ander kind. Fysiek: Trekken en duwen of spugen. Schoppen en laten struikelen. Krabben, bijten en haren trekken. Intimidatie: Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten.
3
Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen fietsen. Een kind dwingen om persoonlijk bezit af te geven. Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen. Isolatie: Steun zoeken bij andere kinderen met als gevolg dat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke dingetjes. Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag. Stelen of vernielen van bezittingen: Afpakken van (school)spullen, kleding of speelgoed. Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met een schooltas, banden van de fiets lek steken. Digitaal pesten Leerkrachten dienen ook alert te zijn op nieuwe pestvormen. Een pestvorm die voor veel kinderen erg bedreigend is, is het zogenaamde ‘online-pesten’. Kinderen pesten elkaar via MSN, Hyves en/of Facebook. Er wordt flink gescholden en bedreigd. Veel kinderen praten hier niet over en ouders houden soms onvoldoende toezicht op het gedrag van hun eigen kind en dat van anderen op de computer. Leerkrachten hebben minder of geen zicht op het gebruik van de computer buiten schooltijd, maar worden wel geconfronteerd met de gevolgen. Het is daarom zaak om in geval van digitaal pesten in een zo vroeg mogelijk stadium als ouders en leerkracht contact te leggen om gezamenlijk het probleem aan te kunnen pakken. In bijlage 2 vindt u informatie en adviezen omtrent deze vorm van pesten.
Kortom: Plagen gebeurt op basis van gelijkwaardigheid en is incidenteel. Het kan een pedagogische waarde hebben. Pesten gebeurt vanuit overheersing, is systematisch en dwingt leerlingen in een bepaalde rol. Het belemmert zowel de pester als de gepeste leerling in zijn gezonde ontwikkeling. Pesten komt helaas ook bij ons op school voor. Het is een probleem dat wij onder ogen willen zien en op onze school dan ook serieus willen aanpakken. De betrokkenen Het gepeste kind Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door uiterlijke kenmerken maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, de wijze waarop gevoelens worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun omgeving. Het blijkt dat kinderen gepest worden als er al sprake is van een onveilige situatie, waarbinnen een pester zich kan uiten en zich daarin ook nog verder kan ontwikkelen. Er zijn dus helaas aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden mits de pesters daar de kans voor krijgen. Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat ook uit. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep en durven ze weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door het ondervonden pestgedrag, waardoor het gepeste kind in een vicieuze cirkel komt waar het zonder hulp zeker niet uitkomt. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdgenoten. Kenmerken van een gepest kind Alhoewel wij niet zomaar iemand een etiket van ‘gepeste’ kunnen opplakken op basis van een of meer van de volgende kenmerken, en kinderen natuurlijk onderling verschillen, is toch in de praktijksituatie gebleken, dat bij kinderen die gepest worden, vaak een of meer van de volgende kenmerken opvallen: Houdt niet van geweld en agressief of onbeschoft taalgebruik. Weet niet hoe hij met agressie van anderen om moet gaan.
4
Is meestal fysiek zwakker. Is eerder in zichzelf gekeerd. Is geneigd zich onderdanig of gedienstig te gedragen. Is onzeker in zijn sociale contacten. Durft niet op te komen voor zichzelf. Heeft vaak een lage dunk van zichzelf en gelooft uiteindelijk, dat hij het verdient om gepest te worden. Voelt zich vaker eenzaam dan andere kinderen. Voelt niet goed aan, welke regels of normen er binnen de groep gelden. Reageert niet op de gepaste manier op druk: Begint te huilen, of gedraagt zich slaafs, gaat klikken of vleien, probeert zich vrij te kopen met snoep of geld, probeert de pesters na te bootsen, maar faalt daarin.
De pesters Kinderen die pesten zijn vaak fysiek en/of verbaal de sterksten uit de groep. Daardoor kunnen ze het zich permitteren zich agressiever op te stellen. Ze reageren dan ook met dreiging van geweld of de indirecte inzet daarvan. Pesters lijken in eerste indruk vaak populair te zijn in een klas, maar dwingen hun populariteit in de groep af op een negatieve manier. Met het vertoonde pestgedrag gaat ze dat gemakkelijk af en ze krijgen andere kinderen mee in hun pestgedrag richting het slachtoffer. Pesters hebben feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan te pakken zijn en als ze zich vergissen, gaan ze op zoek naar een volgend slachtoffer. De zwijgende meerderheid en potentiële meelopers krijgen een keuze die zwijgend wordt opgelegd en die aan duidelijkheid niet te wensen overlaat: “je bent vóór of je bent tegen me”. Hier gaat een grote dreiging van uit naar de omgeving van pester en slachtoffer. Alles is immers beter dan zelf gepest te worden. De pesters stralen juist deze dreigende zekerheid uit. Ze overtreden bewust regels en hebben vaak vaardigheden ontwikkeld om met hun daden weg te komen. Het profiel van de pester is sterk zelfbevestigend, hij ziet zichzelf als een slimme durfal die dat de andere kinderen bij herhaling laat merken. Het komt ook vaak voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is of is geweest. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich in een andere omgeving vervolgens als pester gaan opstellen; laten pesten doet pesten. Ook pesters hebben op termijn last van hun pestgedrag. Door hun verkeerde en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes voor lange termijn te maken en een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan die van macht. Pesters maken een abnormale sociale ontwikkeling door met alle gevolgen van dien voor de pester zelf. Kenmerken van een pester Alhoewel wij niet zomaar iemand een etiket van ‘pester’ kunnen opplakken op basis van een of meer van de volgende kenmerken en kinderen natuurlijk onderling verschillen, is toch in de praktijksituatie gebleken, dat bij kinderen die pesten, vaak een of meer van de volgende kenmerken opvallen: Staat vrij positief tegenover geweld, agressie, en het gebruik van stoere taal. Imiteert graag agressief gedrag. Is vlugger agressief, gebruikt meer geweld. Lijkt assertief: zegt spontaan wat hij denkt of voelt. Komt uit voor zijn mening. Is vrij impulsief. Heeft de neiging anderen te domineren om controle te houden, maar is misschien minder zeker dan het lijkt. Wil het middelpunt zijn en is vlug jaloers. Is meestal fysiek sterker of omringd door sterke vrienden die zijn gezag respecteren. Heeft moeite met regels, grenzen, en eigen of door anderen opgelegde regels, met andere woorden: is altijd grensverleggend bezig. Schat situaties verkeerd in. Schat de gevolgen van zijn gedrag verkeerd in. Heeft het moeilijk met stress of spanning, die van buitenaf wordt opgelegd (proefwerken, agressie van ouders, etc.). Er is vaak sprake van negatieve faalangst. Hoe onveiliger hij zich voelt, hoe groter de behoefte aan een zondebok. Is niet noodzakelijk dommer of slimmer dan de rest.
5
Geniet respect uit angst en niet uit waardering, m.a.w. kinderen volgen hem meer uit angst zelf het slachtoffer te worden dan uit vriendschap. Heeft een zwak inlevingsvermogen, is vooral met zichzelf bezig en houdt geen rekening met anderen.
Mogelijke oorzaken van pestgedrag • Een problematische thuissituatie; • Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten worden) • Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt; • Voortdurend met elkaar de competitie aangaan; • Een voortdurende strijd om de macht in de klas of in de buurt. De meelopers en de zwijgende middengroep De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten. Sommige kinderen blijven op afstand en andere kinderen doen incidenteel mee. Dit zijn de zogenaamde “meelopers”. Er zijn ook kinderen die niet merken of willen weten dat er gepest wordt in hun directe omgeving. Het specifieke kenmerk van een meeloper is de grote angst om zelf het slachtoffer te worden. Maar het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en denken daardoor met de populariteit van de pester mee te liften. Vooral meisjes doen nogal eens mee met pesten om een vriendin te kunnen behouden. Als kinderen actiever gaan meepesten in een grotere groep, voelen ze zich minder betrokken en minder verantwoordelijk voor wat gebeurt. Alles wat in een groep gebeurt, laat het individueel denken en de individuele verantwoordelijkheid achter zich en kan zo leiden tot excessen die achteraf voor iedereen inclusief de pesters onacceptabel zijn. Het heeft echter zin om op te staan tegen het pesten. Zodra andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pesters zeggen dat ze moeten ophouden, kan de situatie positief veranderen. Het pesten wordt dan minder vanzelfsprekend. De situatie voor met name meelopers verandert dan door het ongewenste karakter dat het pestgedrag krijgt. Het wordt voor potentiële pesters duidelijk dat de groep het niet normaal vindt en niet bereid is om mee te gaan in het pestgedrag. Meelopers horen dan ook graag bij de grote groep en zijn niet bereid om grote risico’s te lopen. Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de leerkracht aangeven vervullen dus een belangrijke rol. Ook de ouders kunnen een belangrijke rol spelen. Ouders van kinderen die gepest worden en die dit probleem met de school willen bespreken, zijn natuurlijk altijd emotioneel bij het onderwerp betrokken. De ouder wil maar een ding en dat is dat het pestgedrag ogenblikkelijk stopt. Ouders van kinderen die niet direct bij het pesten zijn betrokken, kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind dat er iets aan het pesten gedaan moet worden. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft het kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep of de klas.
6
2. Te verwachten problemen bij de aanpak van pesten Bij het gepeste kind: Een gepest kind schaamt zich vaak, het voldoet niet aan normen die de ouders graag in hun kinderen terugzien: een vrolijk en vooral onbezorgd kind dat in staat is zijn eigen boontjes te doppen. Pesten is een groot probleem voor kinderen. Veel gepeste kinderen doen er dan uiteindelijk ook maar het zwijgen toe en vereenzamen. De angst wordt aanvankelijk nog groter als het pesten bespreekbaar gemaakt wordt door de ouders, waardoor het gepeste kind nog meer met de gevolgen van het pesten kan worden geconfronteerd. Als vergelding kan er namelijk in nog heviger mate gepest worden dan daarvoor al het geval was. Bij de pester: De pester zelf ziet zijn machtsspel bedreigd, en dat moet ten koste van alles voorkomen worden. Bij een duidelijke aanpak blijken de pesters soms echter net zo opgelucht als de slachtoffers. Er wordt namelijk ook aandacht besteed aan hun onmacht om normaal met andere kinderen een relatie op te bouwen. Bij een aantal pesters is dat hun liefste wens waartoe ze helaas zelf niet in staat zijn door het ontbreken van de juiste vaardigheden. De directe omgeving: Daarnaast is het goed te weten dat er altijd kinderen zijn die zich schuldig voelen omdat ze niet op kunnen komen voor het slachtoffer door actief te helpen of een volwassene te hulp te roepen. Dit is vergelijkbaar met het niet te hulp schieten bij het verdrinken van mensen, waarbij een menigte aanwezig is. Ook zijn er altijd kinderen die helemaal niet in de gaten hebben dat er in hun omgeving gepest wordt. Ze zien wel het een en ander gebeuren, maar hebben het niet gezien als pestgedrag. Bij de ouders: Ouders van kinderen hebben vaak moeite om hun kind terug te zien in de rol van meeloper of pester. Ouders hebben niet altijd de juiste informatie. Een pester op school hoeft in de thuissituatie geen pester te zijn. Sommige ouders zien ook de ernst van de situatie onvoldoende in. Zij zien het pestgedrag van hun kind als weerbaar gedrag. Hun kind maakt een abnormale ontwikkeling door, met grote risico’s op afwijkend gedrag op latere leeftijd met grote gevolgen. Andere ouders zien er niets meer in dan wat onschuldige kwajongensstreken. Behalve de pester moeten dus ook vaak de ouders doordrongen worden van het ongewenste karakter voor alle betrokkenen van het vertoonde pestgedrag. Bij de leerkracht: Leerkrachten moeten het pestgedrag kunnen signaleren en vervolgens duidelijk stelling nemen tegen het pestgedrag. Zij moeten zich hierbij gesteund voelen door de organisatie en hebben hierbij middelen en materialen nodig.
3. Uitgangspunten bij ons pestprotocol 1. Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school voor zowel de gepeste leerling, de pester, de groep leerlingen daar om heen, de leerkrachten en de ouders. 2. De school heeft de verplichting zich in te spannen om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en niet wordt geaccepteerd. 3. Leerkrachten en andere betrokkenen moeten tijdig alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag optreedt, moeten leerkrachten en andere betrokkenen (o.a. ouders)duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag. De verantwoordelijkheid blijft ten alle tijde liggen bij de leerkrachten. 4. Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, voert de school onderstaand pestprotocol met directe aanpak uit.
7
4. Pestprotocol van Obs De Schakel Regels bij het hanteren van het pestprotocol: Regel 1: Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: je mag niet klikken, maar als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt je er zelf niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. Regel 2: Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer en veiligheid in de groep. Regel 3: Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school en het ondersteunen van hun kind in de thuissituatie. Wat is de inhoud van het pestprotocol? Het pestprotocol vormt de verklaring van de leerkrachten, de ouders en andere betrokken bij de school waarin is vastgelegd dat men pestgedrag op school niet accepteert en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaat aanpakken. De Schakel wil voor alle kinderen die de school bezoeken een veilige school zijn. Dit betekent dat onze school en allen die daar bij betrokken zijn expliciet stelling nemen tegen pestgedrag en concrete maatregelen nemen indien pestgedrag voorkomt. Activiteiten in het kader van preventie • Een effectieve manier om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen (de schoolregels). Deze regels zijn duidelijk zichtbaar in elk klaslokaal en op een aantal centrale plekken in de school opgehangen. Als er zich ongewenste situaties voordoen, dan kunnen kinderen en volwassenen elkaar aanspreken op deze regels. • Alle leerlingen worden, rekening houdend met hun ontwikkelingsniveau en leeftijd, van de inhoud van dit protocol op de hoogte gebracht en gehouden. • Aan het begin van elk schooljaar wordt er in alle groepen extra aandacht besteed aan de schoolregels en aan het pestprotocol. • Het pestprotocol zal worden opgenomen in de schoolgids en de website. • Alle ouders worden regelmatig via een ouderbijeenkomst op de hoogte gebracht van (een gedeelte van) de achtergrondinformatie, waarna zij adviezen krijgen over hoe te handelen, als blijkt dat hun kind gepest wordt, andere kinderen pest of tot de zwijgende middengroep behoort. • Op school willen we in alle groepen regelmatig een aan pesten gerelateerd onderwerp aan de orde stellen. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, rollenspelen, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten. • De mogelijkheid moet bestaan pesten zowel openlijk als anoniem te melden, zowel bij de eigen leerkracht als bij een andere leerkracht. Een andere mogelijkheid biedt de brievenbus in de hal. Deze brievenbus is afgesloten en wordt beheerd door de vertrouwenspersonen op school. Geheimhouding moet bij elke melding gewaarborgd zijn. • Het voorbeeld van de leerkrachten en de ouders is van groot belang. Er wordt minder gepest in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar. Waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Directie, leerkrachten, ouders en leerlingen horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.
8
De groepsleerkracht neemt de volgende maatregelen om pestgedrag te voorkomen:
Elke leerkracht bespreekt aan het begin van het schooljaar met de leerlingen de afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt benoemd en besproken in alle groepen van de school. Alle kinderen ondertekenen jaarlijks het antipestcontract Tijdens de pauze surveilleren leerkrachten op de speelplaats. Zij zien er op toe dat kinderen tijdens hun spel de gedragsregels en afspraken naleven. In situaties waarin dit niet gebeurt, worden kinderen aangesproken op hun gedrag en kan dit consequenties hebben. In elke groep is op het lesrooster terug te vinden op welk tijdstip in de week tijd is vrij gemaakt om door middel van de methode voor sociaal emotionele ontwikkeling structureel aandacht aan plagen, pesten en de sociaal-emotionele ontwikkeling in het algemeen te kunnen geven. Er wordt maandelijks gebruikt gemaakt de methode ‘Pestposters’. Om kinderen te laten zien wat hun aandeel is bij pesten zijn er posters ontwikkeld vanuit het oogpunt van de pester, het gepeste kind of de meeloper. De boodschappen op de posters hebben een positief karakter en worden geformuleerd vanuit de ik-vorm. De bedoeling van de boodschap op de poster is dat: kinderen ‘geraakt’ worden omtrent de ernstige gevolgen van pesterijen, en / of de kinderen worden aangezet om oplossingen te bedenken om pesten tegen te gaan, en / of dat kinderen leren omgaan met gedachten zoals acceptatie, tolerantie en respect. Naast de posters beschikt de school ook over een ‘mand met extra lessen t.a.v pesten’. Als er aanleiding toe is, besteed de leerkracht nogmaals expliciet aandacht aan pestgedrag in een klassikaal gesprek. De leerkracht spreekt leerlingen aan op hun gedrag. De leerkracht geeft de leerlingen mogelijkheden om (anoniem, bijvoorbeeld via een ‘brievenbus’) pestgedrag te melden. De school staat ook open voor meldingen van ouders. De leerkracht laat merken pesten als een probleem te zien en dit niet te accepteren. De leerkracht laat merken serieus om te gaan met pestgedrag. De leerkracht werkt aan een positieve sfeer in de groep.
Indien er toch (systematisch) pestgedrag wordt vermoed of gesignaleerd, hanteert de leerkracht de directe aanpak die bestaat uit 2 methoden: 1. De niet confronterende methode: De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten. In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. 2. De confronterende methode: De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest, hoort dit van de leerling zelf of medeleerlingen/ouders komen dit melden. De afspraken binnen de school leveren geen positief resultaat op voor de gepeste. De leerkracht neemt dan een duidelijke stelling in, want als dit niet gebeurt dan zegt een leerkracht in feite: ‘ga maar door’. Stappen van aanpak bij pesten: 1. Stelling nemen Op het moment dat pestgedrag wordt gesignaleerd neemt de leerkracht duidelijk stelling: pesten wordt niet geaccepteerd! Vervolgens probeert hij/zij zicht te krijgen op het pestgedrag. In welke mate komt het voor? Wat was de oorzaak? Wie zijn er bij betrokken. 2. Gesprek no-blame-methode Een stapje te ver gaan of te weinig rekening houden met een ander, is iets dat bij het opgroeien hoort. Kinderen experimenteren nu eenmaal met hun relaties en zijn op zoek naar de grenzen. Soms gaan zij dan (onbewust) wel eens te ver. Kinderen moeten ook de kans krijgen hun fout te herstellen en het goed te maken. In een gesprek kan excuus worden aangeboden en het conflict worden
9
uitgesproken. 3. Mediation Bij mediation bemiddelen leerlingen in een conflict tussen medeleerlingen onderling. De Schakel wil op termijn leerlingen trainen voor deze rol. Mediatoren hebben het vertrouwen van hun medeleerlingen. Ze helpen bij het oplossen van conflicten en zoeken naar een Win-Win oplossing. 4. Een aantal probleemoplossende gesprekken(conflicthantering), inclusief melding leerlingvolgsysteem(stap 4 t/m 9!) en het ‘Dit kan echt niet-schrift’ Indien het ongewenste (pestgedrag)gedrag niet stopt, of er sprake is van een ernstig geval kan de leerkracht een gesprek met betrokken kinderen aangaan(zie bijlage) In dit gesprek wordt ook aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt op school en welk gedrag wel gewenst is. De leerkracht maakt een korte melding van de situatie in het leerlingvolgsysteem Parnassys. (Dit geldt ook voor de stappen 5 t/m 9!) Daarnaast schrijft de leerkracht de naam van de pester in het ‘Dit kan echt niet –schrift’. De directie en het team worden op deze manier op de hoogte gesteld van het pestgedrag, zodat iedereen er alert op kan reageren. 5. De pester begeleiden van ongewenst naar gewenst gedrag. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het eind van iedere week in een kort gesprek aan de orde. De leerkracht maakt samen met het kind en evt. samen met de IB-er een kort hulpplan (In Parnassys). Hierbij betrekken we nadrukkelijk het kind: Laat het kind zelf oplossingen bedenken. Wat gaat het kind eraan doen om te zorgen dat het probleem wordt opgelost? Welke (reele) hulp en ondersteuning denkt het kind hiervoor nodig te hebben? 6. Informeren ouders Het moment van informeren van ouders hangt af van de ernst van de zaak. We vinden dat kinderen ook een kans op herstel verdienen. Het kan zijn, dat we de ouders alleen informeren en op de hoogte brengen over bepaalde afspraken die op school zijn gemaakt. Dit gebeurt zowel voor de ouders van de pesters als gepesten. Pesten is nu eenmaal niet te accepteren en kan alleen effectief worden aangepakt als er door alle betrokkenen medewerking wordt verleend. 7. Gesprek met ouders In ernstige gevallen is het nodig om de hulp van betrokken ouders in te schakelen om het pestgedrag te stoppen. In dit geval worden de ouders van de pesters en de gepeste(n) voor een gesprek op school uitgenodigd door de directie. Ook het kind kan in dit gesprek betrokken worden. De directie legt dit gesprek vast. Als het gedrag van de pester niet verbetert kan de leerling in de interne zorgcommissie besproken wordt. Het kan raadzaam zijn extra hulp (b.v. Jeugdzorg) in te schakelen en het kind te melden in de Verwijsindex. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en vastgelegd in een verslag. De ouders en de intern begeleider krijgen een kopie van dit verslag. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. Gedacht kan worden aan: - een boek lezen over pesten; - het overschrijven van een brief van een gepest kind; - een klein cadeautje kopen voor het gepeste kind; - een excuusbrief voor het slachtoffer schrijven; - een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem; - nablijven met strafwerk - gele of rode kaart in pauze - uitsluiting van met name de situaties die zich in het bijzonder lenen voor pestgedrag: buitenspelen, overblijven, bewegingsonderwijs en excursies. 8. Schoolcontactpersoon Ook de schoolcontactpersoon kan worden ingeschakeld. Dat kan door de leerling(en) zelf maar ook door de leerkracht. De schoolcontactpersoon kan zijn/haar ervaring en deskundigheid inzetten om een mogelijke oplossing van het pestgedrag te bewerkstelligen.
10
9. Professionele hulp inschakelen Als het pestgedrag blijft voortduren wordt hulp van buitenaf ingeschakeld voor bijv. sociale vaardigheidstraining. Dit kan bv gegeven worden door bureau Jeugdzorg of CJG. Wij verwachten van ouders dat zij toestemming geven voor deze begeleiding. Deze is ook ten gunste van hun kind 10. Schorsing Alles moet zorgvuldig gedocumenteerd worden. Er moeten verslagen worden gemaakt van de gesprekken die gevoerd zijn en de afspraken die gemaakt zijn. Als het gedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en/ of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem aan te pakken kan de directie overgaan tot bijzondere maatregelen: isoleren van de pester, een tijdelijke schorsing, eventueel gevolgd door verwijdering van school. Op weg naar een veilige school: een vijfsporenaanpak Formulieren en procedures leiden op zichzelf niet tot het verdwijnen van ongewenst gedrag. Wel is het belangrijk om in het geval van pestgedrag duidelijk te beschrijven wat er gebeurt en wat er wordt gedaan aan de behandeling van dit probleem. Onderstaande tekst geeft concrete invullingen en handreikingen voor het pedagogisch handelen. Wij willen bij de aanpak van pesten op school uitgaan van de zogenaamde vijfsporenaanpak. Deze bestaat uit: 1.hulp aan het gepeste kind 2.hulp aan de pester 3.hulp aan de zwijgende middengroep 4.hulp aan de ouders 5.hulp aan de leerkracht 1.Hulp aan het gepeste kind, in de vorm van gesprekken, ondersteuning, adviezen en (in sommige gevallen) van een sociale vaardigheidstraining; Begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind kan zich eenzaam en slachtoffer voelen en heeft recht op zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuw pestgedrag moet er ook gekeken worden naar het verwerken van de ervaringen. Het gepeste kind kan als volgt worden begeleid: - We tonen medeleven en luisteren en vragen hoe en door wie er wordt gepest. - We gaan na hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. - We laten de leerling inzien dat je soms ook op een andere manier kunt reageren. - We laten het kind zijn ervaringen schriftelijk verwerken.Het kind krijgt de beschikking over een “verwerkingsschriftje” dat op elk gekozen moment door het kind kan worden ingevuld onder en buiten schooltijd. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de ervaringen van zich af te schrijven of te tekenen. - We gaan na welke oplossing het kind zelf wil. - We benadrukken de sterke kanten van het kind. - We stimuleren het dat de leerling zich anders/beter opstelt. - We praten met de ouders van het kind (en de ouders van de pester). - We plaatsen het kind niet in een uitzonderingspositie door het over te beschermen. - We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, deskundige hulp in. 2. Hulp aan de pester, in de vorm van gesprekken, adviezen, begeleiding, sociale vaardigheidstraining of een cursus in het omgaan met agressie; Ook pesters hebben recht op hulp, zij zijn namelijk niet in staat om op een normale wijze met anderen om te gaan en hebben daar hulp bij nodig. Die hulp kan bestaan uit de volgende punten: De pester zal als volgt worden begeleid: - We volgen de stappen van aanpak bij pesten. - We praten met de pester en we zoeken naar de reden van het pesten. - We laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste leerling. - We laten inzien welke positieve kanten de gepeste leerling heeft. - We schakelen indien nodig, in overleg met de ouders, deskundige hulp in. - We laten excuses aanbieden.
11
3. Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers, in de vorm van het mobiliseren van deze groep; Als de middengroep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen. Dit in beweging brengen kan door lessen sociale vaardigheden en (anti)pesten te geven, waarin kinderen praten en leren over hun rol en de mogelijkheden die ze hebben om verschil uit te maken. Deze lessen vinden op school in iedere groep elke week structureel plaats. De zwijgende middengroep zal als volgt worden begeleid: - We maken het probleem bespreekbaar in de groep (zonder de aandacht te vestigen op de gepeste leerling). - We stimuleren dat de kinderen een standpunt tegen het pesten in te laten nemen. - We bespreken met de leerlingen dat „meedoen‟ met de pester leidt tot verergering van het probleem en dat meelopers ook verantwoordelijk zijn voor de situatie. - We laten inzien wat het effect van het gedrag van de middengroep/meeloper is voor de gepeste leerling. 4.Hulp aan de ouders, in de vorm van gesprekken, achtergrondinformatie en adviezen; Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat de school ernst maakt met de aanpak van het pesten. Er zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont en dat daar iets aan gedaan moet worden. De ouders van de zwijgende middengroep en de meelopers moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij merken dat er een kind gepest wordt. Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen en begeleiden. Adviezen aan de ouders van de gepeste kinderen: - Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Doe dat niet op een negatieve manier, maar geef adviezen om aan het pesten een einde te maken. Een negatieve manier van vragen is: ‘Wat is er vandaag weer voor iets ergs gebeurd?’ - Pesten kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. - Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. - Stimuleer de leerling om naar de leerkracht te gaan. - Beloon uw kind en help het zijn zelfrespect terug te krijgen - Als u van uw kind er met niemand over mag praten, steun dan uw kind, geef het achtergrondinformatie en maak uw kind duidelijk dat de school het voorzichtig zal aanpakken. Voordat u dit belooft, is het raadzaam de school te vragen of ze dit probleem ook daadwerkelijk voorzichtig aanpakt. - Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport of andere geliefde activiteit, zodat het creatief, in een spel of motorische vaardigheid kan uitblinken. - Laat uw kind opschrijven wat het heeft meegemaakt. Dit kan best emotionele reacties bij het kind oproepen. Op zich is dat niet erg, als het hierbij maar geholpen wordt de emoties te uiten en te verwerken. - Wordt uw kind op de sportclub gepest door leeftijd of klasgenoten, vraag dan de leiding aan het pesten aandacht te besteden en met de kinderen te bespreken dat ieder kind op de club veilig moet zijn. - Laat uw kind deelnemen aan een sociale vaardigheidstraining. De groepsleerkracht of de intern begeleider van De Schakel kan u helpen met het maken van een afspraak met de schoolmaatschappelijk werkster om een dergelijke training in gang te kunnen zetten. Adviezen aan de ouders van pesters: - Neem het probleem van uw kind serieus. - Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. - Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. - Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. - Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. - Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden.
12
Adviezen aan de ouders van alle kinderen: - Neem de ouders van het gepeste kind serieus. - Houd rekening met de gevoelens van de ouders van zowel het gepeste kind als van het kind dat pest. - Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. - Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag. - Benoem goed gedrag en geef hiervoor een compliment. - Geef zelf het goede voorbeeld. - Leer uw kind voor anderen op te komen. - Leer uw kind voor zichzelf op te komen 5.Hulp aan de leerkracht, in de vorm van achtergrondinformatie over het verschijnsel, signalen, oorzaken, gevolgen en concrete aanpakmogelijkheden. De leerkrachten staan achter de gezamenlijke visie en hebben steun aan het gezamenlijk vastgestelde pestprotocol. Indien gewenst, kan ondersteuning vanuit externe partijen en/of scholing plaatsvinden. Zie ook bijlagen : handreikingen voor leerkrachten
5. De belangrijkste regels van het pestprotocol voor leerlingen De belangrijkste regel van het pesten luidt: Word je gepest, praat er thuis en op school over. Je mag het niet geheim houden!! De gouden regels vanuit het pestprotocol voor de kinderen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk. Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind. Je scheldt een kind niet uit en je verzint geen bijnamen. Je lacht een ander kind niet uit. Je roddelt niet over andere kinderen. Je laat elkaar met rust en bemoeit je niet te veel met andere klasgenoten. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen. Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst zelf uit. Lukt dat niet, dan meld je dat bij de leerkracht, de mediator of de overblijfouder. Als je vindt dat jijzelf of een ander kind in de groep gepest wordt, dan vertel je dat aan de leerkracht of de overblijfmoeder. Dat is dan geen klikken!!! Nieuwkomers op school worden goed ontvangen en opgevangen in de groep. Deze regels gelden op school en daarbuiten. Blijft de pester doorgaan kom het dan weer aan de meester of de juf vertellen. Denk eraan: KINDEREN DIE PESTEN, ZITTEN ZELF IN DE NESTEN! Deze regels vormen voor de school de basis voor het pestprotocol. Daarnaast kunnen in elke groep door de kinderen en de leerkracht extra groepsregels worden vastgesteld. Deze groepsregels kunnen deels overlappend zijn met de basisregels, maar ook afwijkend.
13
6. Telefoonnummers en internetsites Leerlingen en leerkrachten kunnen terecht op het nummer: 0800 28282800 of www.pestweb.nl Ouders en verzorgers kunnen terecht op het nummer: 0800 5010 en bij de sitewww. 50tien.nl Voor leerlingen is er de kindertelefoon, voor hulp, advies of gewoon een luisterend oor. De kindertelefoon is gratis en het nummer wordt niet op de factuur aangegeven, zodat de leerlingen echt anoniem kunnen bellen: 0800 0432 De Opvoedtelefoon voor een luisterend oor voor ouders, maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 17.00 uur: 0900 8212205 diverse sites: www.jeugdinformatie.nl www.50tien.nl
www.tegenpesten.nl www.stichtingstophetpesten.com
www.bobvandermeer.info
14
www.pestweb.nl www.katman.nl
7. Bijlagen: Nationaal Onderwijsprotocol tegen pesten Het Nationaal Onderwijsprotocol tegen pesten beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken en daarmee het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van kinderen daadwerkelijk te verbeteren. De ondertekenaars van dit protocol verklaren het volgende: 1. Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Uit onderzoek blijkt dat één op de vier kinderen (330.000) in het basisonderwijs en één op de zestien leerlingen (55.000) in het voortgezet onderwijs slachtoffer zijn van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van jongeren, in het bijzonder door de ouders en de leerkrachten. 2. Bestuur en directie dienen, om een passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen ouders, leerkrachten en leerlingen, gebaseerd op afgesproken beleid dat gericht is op samenwerking. 3. Onze school wenst een samenwerking, zoals bedoeld onder 2, ook daadwerkelijk aan te gaan, te stimuleren en levend te houden. 4. De ondertekenaars van dit protocol verbinden zich daarom het volgende te doen: o o o o o o o o
een plan van aanpak bij pesten hanteren en werken volgens de ‘vijfsporenaanpak’; het bewust maken en bewust houden van de leerlingen van het bestaan en de zwaarte van het probleem; een gerichte voorlichting aan alle ouders van de school; het aanstellen van een vertrouwenspersoon op school; het aanleggen van – voor ieder aan de school verbonden – toegankelijke, goede informatie over het probleem pesten, met als speciaal aandachtspunt informatie voor de leerlingen; het beschikbaar stellen van geld waarmee wordt bekostigd: de scholing van personeelsleden, lesmaterialen, lezingen en andere activiteiten voor ouders en voor de aanschaf van boeken en andere informatie; samenwerking te zoeken en afspraken te maken andere scholen in de buurt over de aanpak van het pesten; het beschikbaar stellen van de opgedane ervaring aan andere scholen.
De ondertekenaars verklaren zich in principe bereid tot deelname aan een tussentijdse evaluatie door de school binnen drie jaar. Als het protocol is ondertekend, wordt het afschrift beschikbaar gesteld aan alle ouders van de school (zo mogelijk al bij de toelating van de leerling) via de schoolgids en de website van de school. Obs De Schakel Mendes da Costalaan 132 3431AC Nieuwegein Getekend namens: Bestuur:
Directie/personeel:
Medezeggenschapsraad:
Ouderraad:
Leerlingenraad:
15
Anti-Pestcontract groep ____ Om het op school gezellig en veilig te houden spreken we met elkaar regels af om te voorkomen dat er gepest wordt. Je moet je aan deze regels houden, je mag niet pesten. Hieronder staan ze afgedrukt. Deze regels worden ook door jullie vader, moeder of verzorger en de leerkracht onderschreven.
We vertrouwen elkaar. We helpen elkaar. Niemand speelt de baas. Niemand lacht uit. Niemand doet zielig. Je beoordeelt andere leerlingen niet op hun uiterlijk. Je sluit een ander niet buiten. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander. Je gebruikt geen scheldwoorden en je verzint geen bijnamen. Je lacht een ander niet uit. Je roddelt niet over andere leerlingen. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Je blijft van anderen af. Je accepteert een andere leerling zoals hij of zij is. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen.
Als je zelf ruzie hebt, praat het eerst uit lukt dat niet dan meld je dat bij de leerkracht of de overblijfmoeder.
Luister naar elkaar. Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan vertel je dat aan de leerkracht. Dat is dan geen klikken!!!
handtekening
leerling
handtekening
handtekening
ouder/verzorg(st)er
leerkracht
16
Bijlage 1. Handreiking gesprekken voor leerkrachten: Een gesprek met een pestkop en met een gepeste heeft vooral tot doel de problemen ook op individueel niveau bespreekbaar te maken. De gesprekken hebben geen therapeutisch doel. Een leerkracht is geen hulpverlener. Hij geeft wel aan waar de grenzen liggen en maakt aan de zondebok duidelijk dat deze met zijn problemen bij hem terecht kan. Gezamenlijk wordt gezocht naar oplossingen voor die problemen. Voorwaarden voor een individueel gesprek:
Er moet voldoende tijd zijn voor een gesprek. Er moet een ruimte zijn waar ongestoord gepraat kan worden. De leerling moet voor het gesprek begint, weten wat de bedoeling is. Het gesprek moet vertrouwelijk zijn. Soms vinden kinderen het prettiger om te praten en tegelijk wat te doen (b.v. opruimen in de klas, of samen een eindje wandelen).
Een gesprek met een “pester” en een “gepeste” (samen) Stap 1 Luister actief naar/probeer je in te leven in de klacht van een leerling (dat geldt zowel voor de klacht van de “pester” als voor de beleving van het slachtoffer); kies daarbij vooral geen partij: als je voor het ene kind kiest, kies je tegen het andere en dat kind kan zich dan afgewezen voelen (ook als dat andere kind de “pester” is, is afwijzing heel vervelend). Stap 2 Als je naar beide partijen hebt geluisterd, kun je ze vragen om met elkaar te gaan praten waar je zelf bij zit. Laat ze tegen elkaar zeggen wat ze van de situatie vinden en wat ze zouden willen. Help ze daarbij om naar elkaar te luisteren en op elkaar te reageren. Zorg ervoor dat ze elkaar tijdens het gesprek aankijken. Stap 3 Vraag ze om samen een oplossing te bedenken waar ze allebei iets in zien. Help ze daarbij door vragen te stellen als “Wat zou je daaraan kunnen doen? Wie van jullie heeft er misschien een idee?”. Stap 4 Laat ze samen een oplossing kiezen. Vraag aan beiden afzonderlijk of ze die oplossing “echt zien zitten”. Help ze zo nodig om met elkaar een afspraak te maken. Stap 5 Maak met z’n drieën een afspraak om over een tijdje te kijken hoe de gekozen oplossing werkt. Gesprek met een “gepeste” Doel van het gesprek
De leerling de kans geven om zijn hart te luchten, als hij dat zelf tenminste wil. Met de leerling nagaan hoe problemen in de omgang met leeftijdgenoten opgelost kunnen worden en hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden.
Begin van het gesprek Maak aan het begin duidelijk waarom je dit gesprek wilt voeren (bijv.: “Ik wil eens met je praten. Ik merk de laatste tijd dat jij nogal eens geplaagd wordt. Ik maak me daar zorgen over. Het lijkt mij voor jou heel vervelend.....”). Vraag vervolgens -heel nadrukkelijk- of de leerling zelf er ook over wil praten. De leerling mag niet het gevoel krijgen “ op de pijnbank” gelegd te worden, uitgehoord te worden of wat dan ook. Als een kind er echt niet over wil praten, respecteer dat dan. Beëindig het gesprek zonder verwijt en voeg hieraan toe dat de leerling altijd bij je terecht kan als hij wel wil praten. Ingrediënten voor het gesprek Als leerkracht zul je in het gesprek de deur zelf moeten openzetten. Dat kan heel goed door open vragen te stellen, zoals:
17
“Wat vind jij er zelf van?”. “Heb jij misschien een idee waarom ze jou pesten?”. “Hoe reageer je als het gebeurt?”. Probeer eerst vast te stellen wat de leerling precies als probleem ervaart. Dat alleen al kan tijd vergen. Neem die tijd. Draag niet zelf allerlei oplossingen aan, ga vooral niet preken. Vraag liever aan de leerling: “Hoe zou je daar nou een oplossing voor kunnen vinden? Heb je misschien zelf een idee?”. Het belangrijkste ingrediënt in zo’n gesprek is: luisteren. Actief luisteren met name. Dat betekent: je inleven in de leerling. Niet meelijden, maar meeleven. Dat kan heel goed door zinnetjes te gebruiken, zoals: “Je bedoelt dat je........?” “Je hebt het gevoel dat......?” “Je probeert me duidelijk te maken dat.......?” “Je zou het liefst willen.......?” Aandachtspunten
Vermijd oordelen! Het gaat er in dit gesprek niet zozeer om wat jij als leerkracht ervan vindt of denkt, maar wat de leerling zelf aangeeft als probleem en als mogelijke oplossingen daarvoor. Als de leerling over oplossingen voor zijn problemen begint te denken, neem die dan uiterst serieus. Maak eerst een rijtje “mogelijke oplossingen”, ga pas daarna met de leerling na welke oplossing haalbaar is. Probeer samen een oplossing te kiezen die de leerling zelf “ziet zitten” en die ook naar jouw inschatting haalbaar en effectief is. Juist omdat gepeste kinderen vaak sociaal niet zo vaardig zijn, is het handig om een gekozen oplossing eerst uit te proberen. Misschien in de vorm van een rollenspelletje, dat je samen speelt? Maak na afloop van het gesprek een afspraak om over een tijdje weer eens samen te praten om te kijken of de gekozen oplossing echt werkt. Vermijd in het gesprek ook oordelen of verklaringen te geven voor het (pest)gedrag van andere kinderen. Er mag geen “roddelsfeer” ontstaan in het gesprek. Houd het gesprek, als het even kan, een beetje luchtig. Het is al moeilijk voor een kind om over dit soort onderwerpen te praten. als het dan ook nog met een sombere ondertoon gebeurt, is het helemaal tobben geblazen.
Gesprek met een “pester” Doel van het gesprek
Aan de leerling duidelijk maken dat zijn gedrag voor jou onacceptabel is, een duidelijke grens stellen. Maar ook: de “pester” de kans geven om zijn “verhaal” te vertellen en als daarin problemen voorkomen: samen zoeken naar een oplossing.
Begin van het gesprek Maak de leerling duidelijk dat je dit gesprek beslist met hem wilt voeren en welke bedoeling je daarbij hebt. Anders dan bij het gesprek met de gepeste geldt hier niet: “Als de leerling geen zin heeft om te praten, okay, dan niet”. Je hebt als leerkracht behoefte om aan de leerling duidelijk te maken waar de grenzen (in dit geval: met betrekking tot plagen/pesten) liggen en dus wil jij dit gesprek voeren. Ingrediënten/stappen in het gesprek Stap 1: Is de toelichting: waarom dit gesprek plaats vindt (zie hierboven).
18
Stap 2: Benoem vervolgens:
Het gedrag van de leerling waar je je aan ergert of waar je bezorgd over bent. Benoem dat zo zuiver mogelijk, dat wil zeggen met weglating van alle overbodige oordelen en verwijten. Alleen het “zuiver waarneembare gedrag”. Het gevolg dat het gedrag van de leerling heeft voor andere leerlingen (de gepeste, de rest van de klas, de sfeer in de klas). En tenslotte wat je zelf van vindt, van het gedrag van de leerling en de gevolgen die dat heeft. Met deze drie elementen kun je zonder onnodige verwijten, zonder in gepreek te vervallen precies aangeven waar de grens ligt en welk gedrag je niet accepteert en waarom niet.
Stap 3: De kans is groot dat de leerling na zo’n confrontatie in verzet gaat en zegt: “Ja, maar....”. Dat zijn momenten om over te schakelen op actief luisteren. Luister naar het verzet, de verklaringen van de leerling. Maar blijf bij je (in stap 2) aangegeven grens: dat kan bijvoorbeeld door, na het verzet van de leerling te zeggen: ........ “Je bedoelt.....?” En vervolgens te herhalen: “En toch vind ik het heel erg dat een van de kinderen in de klas nu bijna niet meer naar school durft omdat jij een paar keer z’n tas hebt afgepakt en leeggegooid in de gang”. Misschien is het gesprek hiermee afgedaan. Je hebt gezegd wat je wilde zeggen, de leerling heeft zijn verzet daartegen kunnen spuien en daar is naar geluisterd. Maar het is ook mogelijk dat de leerling tijdens het gesprek laat merken dat zijn gedrag voortkomt uit een “probleem” bijvoorbeeld:
hij vertelt het pesten niet te kunnen laten of de ander vraagt erom, die doet altijd zo raar......
Soms zal zo’n confronterend gesprek over gaan in een helpend gesprek, waarbij je net als in het gesprek met de gepeste samen zoekt naar een oplossing voor het probleem van de pester. Aandachtspunten in dit gesprek
Veel pesters beschouwen hun eigen gedrag als heel normaal. Ze zullen nogal eens hun schouders ophalen en mompelen “Nou ja, dat je je daar druk over maakt......”. Vaak is dat geen onwil, maar eerder een uiting van onvermogen: veel pesters weten bijna niet hoe ze zich anders moeten gedragen.
Daarom zijn twee dingen aan te bevelen:
heel duidelijk zijn in de grens die je aangeeft; oppassen dat je niet de leerling afwijst, maar alleen zijn gedrag. Het is mogelijk dat het tijdens zo’n gesprek voor de pester zelf duidelijk wordt, waar zijn gedrag uit voortkomt of mee samenhangt: eigen onzekerheid, een negatief beeld van zichzelf, of onvermogen om op een andere manier met leerlingen om te gaan. In dat geval is het zeker van belang om tijdig, in het gesprek, over te schakelen van confronteren op actief luisteren en. Ga samen met de leerling na of hij iets aan die problemen wil doen en op welke manier. Er zijn onverbeterlijke pesters. Je kunt ze heel duidelijk aangeven waar de grens ligt. Je kunt heel zorgvuldig luisteren naar hun verzet of verklaring, maar ze veranderen hun gedrag niet. In dat geval heeft het geen zin om het gesprek een aantal malen te herhalen, dan moeten er andere oplossingen/maatregelen bedacht worden. Praat er dan over met de directie of met collega’s in een teambespreking.
19
Bijlage 2 Handreiking Online pesten Veel kinderen en jongeren vinden internetten net zo gewoon als televisie kijken. 98% van de kinderen in Nederland is dan ook regelmatig te vinden op het internet. Om iets op te zoeken, om spelletjes te spelen of om met iemand te e-mailen of te chatten. Ze vinden dit meestal heel leuk om te doen. Maar internetten is niet alleen leuk. Het komt regelmatig voor dat kinderen vervelende berichtjes ontvangen of zelfs gepest en bedreigd worden. Eén op de acht kinderen wordt wel eens gepest op het internet. Het gemak en de anonimiteit van internet veroorzaken onder tieners ongeremder online pestgedrag dan in het werkelijke leven. Online schelden wordt door tieners vaker als een geintje gezien dan schelden in de echte wereld. Bijna een vijfde van de tieners vindt het grappig om online te pesten omdat het anoniem kan. Ook de grenzen van het taalgebruik worden verlegd: tieners durven meer via internet. Bij online pesten wordt tevens minder vaak ingegrepen (door ouders of leraren) dan in het werkelijke leven. Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op internet kunnen vertoeven? Door betrokken te zijn bij wat ze doen. Geen enkele ouder stuurt zijn kinderen zomaar de straat op, de grote stad in. Je vertelt ze wat ze daar kunnen verwachten, wat leuk is en wat niet, wat wel mag en wat niet. En in het begin blijf je er een beetje bij. Hetzelfde zou eigenlijk voor internet moeten gelden. Maar dan moet je natuurlijk wel weten waar het over gaat. Tips Internet hoort bij het dagelijks leven van de kinderen. Verbieden heeft dan ook geen zin. Belangrijk is wel om goede afspraken te maken. � Plaats de computer op een centrale plaats in huis. Op deze manier kunt u zicht houden op de computer en kunt u enigszins zicht houden op de activiteiten waarmee uw kind zich bezighoudt op internet. Wanneer u op de hoogte wilt blijven van het surfgedrag van uw kind (welke websites uw kind bezoekt)" kunt u de 'geschiedenis' bekijken (hiervoor is een aparte knop). Let wel: dit biedt geen garantie, want kinderen kunnen deze geschiedenisknop wissen. � Houd er rekening mee dat er geen veilige chat-boxen zijn. Echt goede chatsites, speciaal voor kinderen, zijn er eigenlijk niet. Het is te duur om alle babbels voortdurend in de gaten te houden. Daardoor bestaat de kans op scheldkanonnades en seksueel getinte berichten. Wijs uw kind op de risico's. � Wees voorzichtig met het uitbreiden van de contactlijst van MSN. Wanneer kinderen onbekenden toevoegen, kunnen ze weer makkelijker vervelende berichten ontvangen. Toch kun je de personen van wie de berichtjes afkomstig zijn heel eenvoudig blokkeren. Bij de uitleg van MSN staat hoe dat moet. � Breng uw kind het besef bij dat je op internet nooit weet wie je voor je hebt. Kleine kinderen chatten het liefst met vriendjes en vriendinnetjes, maar naarmate ze ouder worden gaan ze ook met onbekenden chatten. Voorzichtigheid is dan op zijn plaats, want Jamie van 11 is in werkelijkheid misschien wel Hans van 40. En wie weet of Debiel echt een meisje is? Internet is een anoniem medium, je kunt er zijn wie je wilt. Zorg dat uw kinderen dit goed beseffen. Vertel ook dat uw kind veilig is zolang het zich aan de afspraken houdt. � Spreek af om nooit persoonlijke informatie te geven. Als kinderen persoonlijke informatie doorgeven kan dat vervelend of zelfs gevaarlijk zijn. Anderen kunnen dan immers achterhalen wie je bent of waar je woont. Vertel uw kinderen daarom dat ze nooit persoonlijke informatie geven, ook al lijkt iemand nog zo aardig en betrouwbaar. Onder persoonlijke gegevens verstaan we: @ Je eigen naam @ De namen van familieleden, vrienden, etc. @ Telefoonnummers @ Huisadres @ Je e-mailadres @ Naam van de school @ Creditcard informatie
20
@ Foto's @ Wachtwoorden � Laat uw kind beloven nooit stiekeme afspraken te maken. Kinderen die elkaar via het chatten hebben Ieren kennen, krijgen soms de behoefte om elkaar te gaan bellen of te ontmoeten. Vertel dat u zich dat kunt voorstellen, maar vertel er ook bij waarom ze dat niet zomaar kunnen doen zonder medeweten van u als vader of moeder. Eerst eens telefoneren kan al veel duidelijk maken. U kunt zelf een indruk krijgen van het chatvriendje of vriendinnetje en een ontmoeting kan plaatsvinden onder leiding van de wederzijdse ouders. � Leer uw kind om te gaan met vervelende berichten. Hatelijke scheldberichten, discriminerende opmerkingen en seksuele toespelingen komen vaak voor, zeker in openbare chatrooms. Leer uw kinderen de volgende basisregels: @ Verlaat de chat als er iets vervelends gebeurt @ Vat het niet persoonlijk op @ Reageer niet op vervelende berichten @ Ga naar je ouders als je je ongemakkelijk of bedreigd voelt @ Voel je niet schuldig als iets vervelends gebeurt. Vaak kun je het adres van een afzender blokkeren. In de handleiding van MSN of het mailprogramma kunt u lezen hoe dit werkt. Weet u waar de e-mail vandaan komt, neem dan contact op met de provider. Die kan zo nodig optreden tegen de afzender. Lukt het niet om van iemand af te komen, of is de afzender onbekend, neem dan gewoon een ander e-mail adres. � Zorg dat uw kind het e-mail adres beschermt. Mailen is bij kinderen een van de populairste bezigheden. Mailen is veiliger dan chatten, maar ook hier kleven risico's aan. Als een kwaadwillende het e-mailadres in handen krijgt (via een chatroom, nieuwsgroep of website) kan uw kind via de e-mail lastiggevallen worden. Pestmail komt steeds vaker voor. Het belangrijkste advies is dus dat ze hun e-mail adres zo veel mogelijk voor zichzelf houden. � Leer uw kind geen onbekende e-mail en bijlagen te openen. De beste manier om met vreemde mailtjes om te gaan is: negeren. Leer je kind om nooit e-mail van onbekenden te openen. Net zoals je geen snoepjes van vreemden aanneemt, open je ook geen email van vreemden. � Bewaar pestmail. Wanneer het niet lukt om een einde te maken aan de ongewenste berichtjes is het goed om deze mails of chats te bewaren, zeker wanneer u de indruk heeft wanneer ze telkens van dezelfde afzender afkomstig zijn. De mail is namelijk bewijsmateriaal en kan een hulpmiddel zijn bij het traceren van de dader. � Praat met uw kind over online-contacten. Blijf geïnteresseerd in het surfgedrag van uw kind en wijs uw kind regelmatig op de minder leuke kanten, zoals pedofielen in chatboxen, pornosites, scheld e-mails en nog veel meer. Laat uw kind weten dat het bij u terechtkan als het vervelende berichtjes ontvangt. Praat met uw kind over online vrienden, en leer ze op die manier beter kennen. Net zoals u benieuwd bent naar de vriendjes en vriendinnetjes van school of van paardrijden wil je ook graag weten met wie uw kinderen omgaan als ze online zijn. Praat met uw kind ook over de leuke kanten van internet, of ga eens samen surfen op internet. � Neem uw kind serieus, maar leer het ook te relativeren. Een kind denkt al snel dat het zijn eigen schuld is dat hij gepest wordt. Probeer dat schuldgevoel te voorkomen en neem alles waarmee uw kind zich tot u wendt serieus. Je hebt het dus niet in de hand dat iemand zulke mail naar je stuurt, maar je kunt wel zelf bepalen in hoeverre je jezelf erdoor laat beïnvloeden. Wimpel het probleem niet weg, maar probeer het wel te relativeren.
21
En ook: � Leer uw kind de gedragsregels op internet. Online gelden dezelfde omgangsvormen als offline. Leer uw kind altijd vriendelijk, eerlijk en beleefd te blijven, en niet (terug) te gaan schelden als iemand vervelend doen. Woorden / zinnen die alleen met hoofdletters geschreven worden, worden bijvoorbeeld vaak als schreeuwen geïnterpreteerd Maar: wat anderen kunnen, kan uw eigen kind meestal ook. Denk niet dat uw eigen kind altijd het lieverdje is. Ook uw kind kan andere kinderen uitdagen, pesten of lastigvallen. Ze kunnen zich anders voordoen dan ze zijn. Zorg dat ze zelf geen vervelende berichtjes posten. Wie zich bij het chatten en mailen aan dit soort fatsoensregels houdt, zal zelf ook minder snel in de problemen komen. Is er sprake van pesten? Het is vaak heel moeilijk om te signaleren of uw kind gepest wordt. Slecht slapen, geen eetlust, buikpijn, hoofdpijn, niet graag naar school gaan en slechtere cijfers op school kunnen signalen zijn. Voor online pesten gelden grotendeels dezelfde signalen als voor 'gewoon' pesten. Echter, het is vaak nog moeilijker te signaleren, omdat er nu geen vernielde spullen of blauwe plekken zijn die als aanwijzing kunnen dienen. Bovendien is uw kind meestal alleen wanneer het op internet actief is en kunt u moeilijker merken wanneer uw kind zich ongemakkelijk voelt. Bovendien vinden veel kinderen dat ouders niets begrijpen van internet en zullen u wellicht daarom niet in vertrouwen nemen. Het is belangrijk om in contact te blijven met uw kind en uw kind te stimuleren om het aan iemand te vertellen wanneer ze lastig worden gevallen. Wanneer ze er niet met u over willen praten, kunt u kinderen ook adviseren om het tegen vrienden, de leerkracht of familie te zeggen.
Het team van Obs De Schakel
januari 2012
22