Pestprotocol Onderwijs Pestprotocol Versie: 1.0 Datum: 20 mei 2014
1 Achtergrond 1.1
Uitgangspunt
Beleid tegen pesten valt binnen het veiligheidsbeleid van Yulius Onderwijs. Ons uitgangspunt is dat onze school een veilige plaats is voor alle leerlingen, waarin we accepteren dat iedereen anders is, maar dat we allen gelijkwaardig aan elkaar zijn. Om die reden accepteren we pestgedrag niet: niet van volwassenen en niet van onze leerlingen. Alle medewerkers van Yulius Onderwijs nemen duidelijk stelling tegen pestgedrag en zien het als een probleem voor alle direct betrokken partijen: leerlingen, leerkrachten en ouders/verzorgers. Het pestprotocol moet worden gezien als onderdeel van een schoolbreed beleid tegen pesten. Schoolbreed beleid betekent dat er verschillende acties en interventies worden ingezet op zowel school-, klas- en leerlingniveau. Tevens is het bij schoolbreed beleid van essentieel belang dat ouders betrokken worden en dat interventies om pesten te voorkomen zich richten op álle kinderen, dus niet alleen op pesters en gepeste kinderen. Het pestprotocol beschrijft hoe we ons opstellen als pestgedrag zich voordoet en biedt handvatten voor een gestructureerde handelswijze (een stappenplan). Bij ‘extreme’ of ernstige situaties waarbij de veiligheid van leerlingen en/of medewerkers in het gedrang is, wordt geadviseerd het Beleidsplan Veilige School te volgen.
1.2
Pesten in het cluster-4-onderwijs
Pesten komt overal in de maatschappij en op alle scholen voor. Voor kinderen kan pesten een zware wissel trekken op de sociaal-emotionele ontwikkeling en resulteren in achterblijvende schoolprestaties. Binnen onze doelgroep ligt pesten (het herkennen ervan en het omgaan ermee) soms nog wat ingewikkelder dan in het regulier onderwijs. Kinderen met autisme hebben vaak problemen in de communicatie: het inschatten van sociale interactie, het invoelen hoe een ander denkt en reageert. Ze kunnen veel moeite hebben met het interpreteren van andermans gedrag. Een gesprek waarbij de volwassene uitleg van gedrag geeft, kan een belangrijke eerste stap zijn om het idee van gepest worden te ontzenuwen en om verder pestgedrag te voorkomen. Ook jongeren met ADHD hebben moeite met inschatten van het gedrag van anderen en hebben weinig overzicht over de gevolgen van hun eigen impulsieve gedrag. Ze kunnen zich gemakkelijk laten verleiden om mee te gaan in pestgedrag, bijvoorbeeld om erbij te horen. Kinderen met oppositioneel gedrag of een hechtingsstoornis kunnen moeite hebben met gezagsrelaties. Hierdoor zetten ze zich af tegen volwassenen en proberen ze zich staande te houden in een relatie door zelfbepalend gedrag, wat vaak ten koste gaat van anderen. Dit zijn
1/5
slechts enkele voorbeelden die schetsen waarom pesten binnen onze doelgroep een ingewikkeld probleem kan zijn.
1.3
Het verschil tussen plagen en pesten
Het is belangrijk dat iedereen het verschil herkent tussen pesten en plagen. Plagen gebeurt incidenteel. Het gebeurt op basis van gelijkheid en respect. Plagen mag zo nu en dan. Als het in beperkte mate gebeurt, is plagen goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en stimuleert het relativeringsvermogen. Bij pesten ligt dit anders. Er is dan sprake van machtsongelijkheid. Degene die pest voelt zich een winnaar en de gepeste leerling is de verliezer. Pesten is het afreageren van agressie of eigen onvermogen op een ander, vaak zwakker iemand in de groep. We hanteren de volgende definities: Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door één of meerdere individuen op een persoon die niet of onvoldoende in staat is zichzelf te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Bij plagen is deze machtsverhouding gelijk. Er is sprake van incidenten. Een persoon zegt iets, een ander zegt iets terug en daar blijft het dan bij. Er is geen blijvende psychische en/of fysieke schade.
1.4 o o
o o o o
1.5
Verschillende vormen van pesten Verbaal; vernederen, schelden, dreigen, belachelijk maken, bijnaam geven. Via internet/social media; via sms, e-mail, chatten en sites als Facebook en Hyves kunnen kinderen pesten door bijvoorbeeld te schelden, hacken, versturen van virussen, plaatsen van beledigende filmpjes of roddelen. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen: a) pesten rechtstreeks gericht aan het slachtoffer waarbij er geen online getuigen zijn (zoals iemand bedreigen via sms), b) pesten rechtstreeks gericht aan het slachtoffer zichtbaar voor een breder publiek (zoals iemand beledigen op een discussieforum), of c) pesten niet noodzakelijk zichtbaar voor het slachtoffer maar wel zichtbaar voor een kleiner of groter publiek. Fysiek; trekken, duwen, schoppen, prikken, laten struikelen, spugen, aan de haren trekken. Intimideren; achterna lopen, opwachten, de doorgang versperren, iets afpakken of geld/snoep verplicht mee laten nemen. Isoleren; een verbond met anderen sluiten zodat iemand niet mee mag doen, iemand buitensluiten. Stelen of vernielen; met opzet schade toebrengen aan de eigendommen van de ander.
Mogelijke oorzaken van pesten
Pesten kan vele oorzaken hebben in zowel de school- als de thuissituatie. Frustratie, spanningen of onlustgevoelens liggen vaak ten grondslag aan pestgedrag, die worden
Pestprotocol
2/5
versie 1.0
afgereageerd op de ander. Bijvoorbeeld, als er thuis sprake is van aandachtstekort kan op school aandacht op een agressieve manier worden afgedwongen. Ook kunnen kinderen een zondebok (de meest kwetsbare) zoeken om hun spanningen op af te reageren, want door een ander naar beneden te halen gaan bepaalde kinderen zich beter voelen. Kinderen kunnen hun eigenwaarde afmeten aan de mate waarin een ander is te overtreffen. Sommige jongeren hebben een laag gevoel van eigenwaarde en gaan daarom de strijd aan met de ander. Het komt ook voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer van pesten is of is geweest. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich in een andere omgeving als pester gaan opstellen. Een onveilige sfeer in de klas kan bijdragen aan spanningen waardoor kinderen eerder geneigd kunnen zijn anderen te pesten.
1.6
Betrokken partijen bij pesten
Effectieve interventies richten zich op het totale systeem aan betrokken partijen, dus niet alleen de pester. Dit wordt vaak ‘de vijfsporenaanpak’ genoemd, welke is gericht op de verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten en de leerkrachten. De verschillende aandachtspunten zijn: De algemene verantwoordelijkheid van de school Steun bieden aan het kind dat gepest wordt Steun bieden aan het kind dat zelf pest Steun bieden aan de middengroep (de rest van de klas) en hen betrekken bij het oplossen van het pestprobleem De ouders van het gepeste en het pestende kind betrekken en steunen Het is belangrijk stil te staan bij het gegeven dat pesten een sociaal proces is en niet enkel het probleem van een pester en een gepeste.
2 Stappenplan bij pesten 2.1 o
o o
o o
Eerste signalering Bij waarnemen van pestgedrag wordt dit door het waarnemende personeelslid benoemd aan de betrokken leerlingen. Teamleden spreken niet alleen leerlingen uit de eigen groep/klas aan op pestgedrag, maar alle leerlingen die op school zitten. Het waarnemende personeelslid geeft bij de pester(s) aan dat pestgedrag niet wordt geaccepteerd en dat dit moet stoppen (eerste waarschuwing). Het waarnemende personeelslid spreekt met de betrokken leerlingen afzonderlijk over het gedrag. Hierbij wordt een inschatting gemaakt over de interpretatie van de betrokken leerlingen over het pestgedrag en de gevolgen hiervan. Het waarnemende personeelslid informeert de mentor/(groeps)leerkracht(en) van de betrokken leerlingen. Het waarnemende personeelslid doet een melding in TriasWeb.
Pestprotocol
3/5
versie 1.0
o o o
2.2 o o o o o o o o
o
2.3 o o o
o
o
De locatiemanager stelt het team op de hoogte van de pestsituatie. De mentor/(groeps)leerkracht(en) informeren de ouders van alle betrokken partijen (zowel van pester(s) als gepeste(n)). De mentor/(groeps)leerkracht maakt een verslag van de gevoerde gesprekken in het leerlingvolgsysteem.
Herhaaldelijk pesten (tweede signalering) Het waarnemende personeelslid geeft aan dat pestgedrag niet wordt geaccepteerd en dat dit moet stoppen (tweede waarschuwing). Het waarnemend personeelslid informeert de mentor/(groeps)leerkracht. De mentor/groepsleerkracht spreekt met de betrokken leerlingen. De mentor/groepsleerkracht benoemt wat het pestgedrag doet en teweegbrengt. De mentor/groepsleerkracht betrekt de klas en benoemt de rol (verantwoordelijkheid) van de groep (meelopers/toehoorders). De mentor/(groeps)leerkracht doet een (tweede) melding in TriasWeb. De locatiemanager stelt naar aanleiding van de melding het team op de hoogte van de pestsituatie. Indien locaties strafmaatregelen voor pesters hanteren, kunnen deze worden ingezet. De mentor/groepsleerkracht brengt de betrokken leerling(en) in bij de Commissie voor de Begeleiding (CvB; zie Procedure CvB). Andere collega’s die de betrokken leerlingen lesgeven of begeleiden worden hierover geïnformeerd. De CvB koppelt de besluiten terug naar de mentor of besluit het probleem met het hele team te bespreken. Ouders worden op de hoogte gesteld van inbreng van de leerling(en) bij de CvB.
Het pesten houdt aan De pester (of pesters) ontvangt opnieuw een waarschuwing die wordt geregistreerd in het leerlingvolgsysteem. De mentor/(groeps)leerkracht doet opnieuw een (derde) melding in TriasWeb. De CvB evalueert de ingezette acties en bespreekt opnieuw de betrokken leerlingen. Eventueel kunnen hiervoor externen worden aangetrokken (zoals de wijkagent of schoolmaatschappelijk werk en ouders). De ouders van de betrokken leerlingen (zowel van de pesters als van het gepeste kind) worden op school uitgenodigd. De mentor/groepsleerkracht geeft aan de betrokken leerlingen en hun ouders aan welke interventies naar aanleiding van de bespreking van de CvB worden kunnen uitgevoerd. Samen wordt een vervolgtraject afgesproken. Hierbij wordt nadrukkelijk gestuurd op de medewerking van de ouders/verzorgers, wat betrekking kan hebben op álle ouders van de gehele klas. Van het gesprek met ouders vindt verslaglegging plaats in het leerlingvolgsysteem.
Pestprotocol
4/5
versie 1.0
2.4 o o o o
Het pesten houdt nog steeds aan of verergert De CvB dient een hulpvraag in bij de Adviescommissie Leerlingenzorg (AL). Ouders worden door de CvB op de hoogte gesteld van indiening bij de AL. De locatiemanager wordt op de hoogte gesteld van het advies van de AL. Ouders van de betrokken leerlingen worden door de CvB uitgenodigd voor een gesprek waarin het advies van de AL wordt toegelicht. Tijdens de periode dat de betrokken leerling(en) wordt besproken in de AL kan eventueel worden gekozen voor een verdergaande maatregel, zoals: - een langdurige time-out voor de pester(s) van de les(sen) waarin het pesten plaatsvindt; - een inhaalstraf buiten de reguliere lesuren; - afzonderen van de pester(s) van de rest van de groep in de pauzes en/of overige vrije momenten wanneer het pesten plaatsvindt; - een schorsing dan wel verwijdering van school (zie Procedure Schorsen en verwijderen).
Pestprotocol
5/5
versie 1.0