Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Persoonlijke uitrusting
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
1
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Voorwoord Art de Lange is werkzaam op het CIOS Goes-Breda als buitensportdocent en heeft de laatste 15 jaar literatuur geschreven welke al vele jaren wordt gebruikt voor de buitensportopleiding. Deze literatuur is vanaf 2012 gratis beschikbaar voor buitensportopleidingen welke lid zijn van het sportinstitute. De opleiding kan dan aan zijn studenten deze literatuur verspreiden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat iedereen een bijdrage gaat leveren m.b.t. het verbeteren van onze literatuur. De literatuur kan gebruikt worden onder de volgende voorwaarden: - Het opleidingsinstituut is lid van Sportinstitute Europe - De literatuur wordt in zijn geheel afgedrukt en verspreid. Het zelf samenstellen van readers m.b.v. onze literatuur is niet toegestaan. - Alleen de logo’s van het sportinstitute worden afgedrukt met de originele kaft. - Elk opleidingsinstituut geeft een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van stageopdrachten en toetsvragen. De toetsvragen zijn inzichtelijk op de website van het sportinstitute.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
2
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
De persoonlijke uitrusting van de buitensporter De elementen van de natuur kunnen de buitensporter vaak flink tegenwerken. Gelukkig heeft de techniek bij de ontwikkeling van outdoorkleding niet stil gestaan. Functionele kleding voor de buitensport moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
Moet relatief sterk zijn (robuust). Moet kunnen ademen. Moet snel kunnen drogen. Moet waterafstotend zijn of waterdicht. Moet een goede bewegingsvrijheid hebben. Moet winddicht zijn. Moet in natte toestanden behaaglijk zijn. Moet zo licht mogelijk zijn. Moet huidvriendelijk zijn.
Een enkel kledingstuk voldoet natuurlijk niet aan alle voorwaarden, maar met een combinatie van verschillende kledingstukken komt u al een heel eind. De beste manier om u te kleden is in opbouwende laagjes. Hoe meer luchtlagen, des te beter wordt de isolatie tussen uw huid en de atmosferische lucht. Kleding hoeft dus niet echt dik te zijn, als u maar verschillende lagen over elkaar aantrekt. In de kledingwereld van de buitensport kunt u drie verschillende lagen onderscheiden,
Laag 1, ondergoed. Laag 2, Blouse of trui (broek). Laag 3, Wind- waterdicht jack (broek).
Bij elke inspanning transpireert u. Katoenen ondergoed zal dit vocht opnemen en niet doorgeven aan de volgende laag. Hierdoor kunt u sneller afkoelen. Om dit te voorkomen is er speciaal ondergoed dat het transpiratievocht doorlaat naar de volgende laag. Hierdoor zal de huid voor een groot deel droog blijven en minder snel afkoelen. Dit speciale ondergoed is gemaakt van polypropyleen of 100% polyester. Het ondergoed is in verschillende dikten verkrijgbaar (Helly hansen, Craft, en Odlo). Ondergoed dat is gemaakt van zijde of angora heeft het voordeel dat dit een bijzondere goede warmte-isolatie heeft en aangenaam is voor de huid. Deze voordelen komen voornamelijk naar voren bij een geringe lichamelijke inspanning. De tweede laag is vaak een blouse of een trui die voor een groot deel de warmte van uw lichaam moet vasthouden. Een trui of een blouse kan het beste van fleece-materiaal zijn. Dit materiaal neemt nauwelijks vocht op en is snel droog. Fleece weegt weinig, gaat lang mee en heeft een goede isolatiewaarde. Al het fleece heet Polartec. Er zijn drie verschillende series van Polartec. De dunste versie heet Polartec series 100 en de dikste Polartec series 300. Polartec series 200 is iets dunner, lichter en minder warm. Een fleece-jack dat aan twee zijden draagbaar is, bestaat uit fleece en nylon (versa-tech). Hierdoor is het jack winddicht, warm en ademend. Nog duurder fleece, maar wel winddicht is gore-windstopper. Dit materiaal voelt alleen wat stugger aan. Een fleece welke is gemaakt voor de extremere omstandigheden is voorzien van ventilatieritsen onder de oksels. Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
3
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Een zwaardere en minder comfortabele oplossing is altijd nog een dikke wollen trui. De keuze is natuurlijk ook vaak afhankelijk van het prijskaartje. De derde laag is een jack die is vervaardigd van dichte katoen of nog beter; van een water- winddicht, ademend materiaal. Bij een bui kunt u natuurlijk een regenjack van nylon aantrekken. Nylon is absoluut water- en winddicht, maar heeft een groot nadeel, het laat geen transpiratievocht door, zodat het materiaal gaat zweten. Een poncho van nylon ventileert iets beter, maar is ook niet ideaal. Een ademend wind- en waterdicht materiaal zoals goretex, Sympatex en andere membramenbiedt een goede uitkomst. Gore-tex, de bekendste uit het rijtje, is 2-lagig, 3-lagig en in Z-liner verkrijgbaar. Wanneer een jack uit drie lagen bestaat, heeft deze een buitenstof, Gore-tex en een voering. Deze drie lagen zijn tot 1 laag verwerkt. Bij 2-lagig Gore-tex is enkel de buitenstof en het Gore-tex tot 1 laag verwerkt. De voering zit los in het jack, waardoor het jack soepeler is dan een 3lagig jack. Bij een Z-liner is als het ware een tweede jack van Gore-tex tussen de buitenstof en de voering gehangen. De buitenstof van een Zliner kan door een fabrikant van een willekeurige stof gemaakt worden. Alle andere materialen werken op dezelfde manier als Gore-tex, maar zijn geen apart laagje, maar vaak een coating. Deze coating ademt beter dan het drie-laagse systeem en is geschikter als u veel transpireert. Een goed en comfortabel buitensportjack heeft bijvoorbeeld de volgende kenmerken,
De pasvorm is uitstekend. Dit betekent dat u bij elke lichaamshouding de pasvorm blijft behouden. Een goede test is om uw armen omhoog te strekken en te controleren of de mouwen lang genoeg zijn en het jack bij de heupen niet omhoog wordt getrokken.
Het jack heeft op o.a. de schouders en de ellebogen verstevigde stukken stof, die het effect van slijtage verminderen. Alle koordjes hangen niet los maar zijn met het jack doorverbonden. Dit voorkomt dat de koordjes bij hevige wind bijvoorbeeld tegen het gezicht slaan. De mouwen kunnen goed afgesloten worden door o.a. klittenband of stevige drukknopen. De rits en de drukknopen moeten voorzien zijn van roestvast materiaal. Controleer of de rits dubbel is gestikt en of deze van beide kanten open geritst kan worden (denk aan het touwverloop van uw klimgordel). Een dubbele rits kan erg handig zijn voor het inritsen van een fleece. De rits moet na de sluiting goed afgedekt worden. Het is handig als de muts erg ruim is en de klep verstevigd is met bijvoorbeeld een ijzerdraadje (deze houdt de muts goed in vorm). Onder een ruime muts kunt u zelfs een helm dragen. Controleer of de kraag goed uw mond en keel bedekt. Wanneer u veel in sneeuw ploetert kan een interne-gaiter (bij de onderbuik en de mouwen) een goede uitkomst bieden. Hierdoor zal de sneeuw niet gelijk onder uw oksels gaan zitten. Ventilatieritsen onder uw oksels kunnen ook erg verfrissend werken tijdens een flinke fysieke inspanning. Opbergzakken zijn vaak erg handig. De grootte van deze jongens spelen ook een belangrijke rol. Het is vaak erg handig als een landkaart er gemakkelijk in past. Alle (dubbel gestikte) naden moeten goed zijn afgetapet.
Als het een langere tijd regent of sneeuwt biedt een goede regenbroek een goede uitkomst. Er zijn 2 modellen verkrijgbaar namelijk de gewone broek en de salopet.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
4
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Het meest simpele model wil wel eens tijdens het wandelen en bukken zakken, terwijl een salopet dankzij de schouderbanden goed blijft zitten. Professionele regenbroeken voldoen aan o.a.,
Ingebouwde gaiters Volledig afritsbare pijpen Verstevigde kniestukken en schenen Een kontrits voor de grote “bruine” boodschap.
Bij extreme koude is het belangrijk dat bijvoorbeeld een muts bescherming biedt aan uw hoofd. 10% van de lichaamswarmte kan via uw hoofd verloren gaan. Een winddichte muts met een goede pasvorm (natuurlijk niet te strak) is voldoende. Kousen en sokken moeten huidvriendelijk zijn en een goede zweet- en drukbestendigheid bezitten. Kousen kunnen gemaakt worden van wol of een synthetisch materiaal. Synthetische kousen zijn steviger en behouden beter hun pasvorm, bovendien zijn ze drukbestendig. Wollen kousen kunnen daarentegen meer vocht opnemen, waardoor de voeten langer droog blijven. Een combinatie tussen wol en een synthetische stof bezit de meest evenwichtige eigenschap. Bij extreem lage temperaturen zijn zijden ondersokken het meest geschikt. Wanneer u goede kousen wilt aanschaffen zult u met de volgende punten rekening moeten houden:
Kousen met gebreide patronen veroorzaken een ongelijke drukverdeling en zullen minder prettig zitten. Voor een goede doorbloeding van de huid mag de sok niet te strak zitten (vooral bij de rand). De naden bij de tenen mogen niet te dik zijn (het liefst naadloos of glad). De maat van de sok moet overeenstemmen met de voet.
Net zoals bij de kleding kunt u in twee lagen werken. Op de eerste laag een thermische sok van bijvoorbeeld het merk Helly Hansen met daarover een trekkingssok. De huid van uw voeten zal dan droger blijven en minder snel afkoelen. Let wel op dat de sokken onderling niet gaan schuiven. Ook zijn er sokken verkrijgbaar met een ademend en waterdicht membraan. Zelfs als u natte schoenen heeft blijven uw voeten droog. Plastic zakjes ademen niet, waardoor uw voeten door transpiratie alsnog vochtig zullen worden. Het merk “SealSkinz” heeft een waterdichte en ademende sok op de markt gebracht met het zogenaamde MVT-membraan (Moisture Vapor Transpiration). Deze sok kunt u het beste als tweede sok gebruiken, waardoor het membraan beter blijft werken (minder snel vuil).
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
5
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Handschoenen Om uw handen optimaal te kunnen beschermen zijn er handschoenen in het leven geroepen. Wij kennen daarom ook verschillende soorten handschoenen, 1. Vingerhandschoenen 2. Wanten (zonder vingers) 3. Combinatie, de zogenaamde Ninja-handschoenen Vingerhandschoenen geven een ideale bewegingsvrijheid voor uw vingers, zodat u beter voorwerpen kunt vastpakken of hanteren. Wanten zijn minder hanteerbaar, maar houden veel beter de warmte vast. Wilt u een goede tussenweg, dan kunt u de zogenaamde Ninja’s gebruiken. Er zijn handschoenen van fleece, windstopper-fleece, wol, goretex, thinsulate en dergelijke op de markt verkrijgbaar. De handschoen mag niet te strak zitten en moet voorzien zijn van wrijvingsstukken (tegen slijtage). Deze anti-slijtage stof moet erg sterk zijn en goed gestikt (het liefst dubbel). De betere handschoenen hebben een gaiter ingebouwd en overlappen ook voor een groot deel uw polsen. Als de handschoen van gore-tex of een ander ademend membraam is gemaakt moet u controleren of de naden wel zijn afgetapet. Test deze handschoenen door deze onder te dompelen in een pannetje met water. Handschoenen spelen ook een belangrijke rol m.b.t. de bescherming van uw handen. Vooral bij verschillende HikeSurvival situaties. Zo kunt u bijvoorbeeld denken aan een klettersteige, waar de staaldraden lelijke verwondingen aan uw handen kunnen veroorzaken. In het bijzonder bij het hiken door struiken en dergelijke bieden goede leren handschoenen een goede bescherming tegen gemene doorns en andere stekels. Deze handschoenen vallen onder de categorie werkhandschoenen. Andere handschoenen bieden bescherming tegen klimatologische omstandigheden. De vulling speelt daarbij een grote rol (zie slaapzakken). Wanten geven een betere bescherming tegen koude dan de vingerhandschoenen. Wanneer u slechts langere telemarktochten maakt, bieden wanten een goede uitkomst. Controleer of de naden van de handschoenen dubbel zijn gestikt. Vooral de beschermingsstukken en de vingertoppen, deze laten vaak snel los. De betere buitensportjassen hebben ringetje aan de mouw bevestigd, zodat u hieraan uw handschoenen kunt hangen (zo zult u minder snel uw handschoenen verliezen).
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
6
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Schoeisel Voor elke vorm van buitensport is goed schoeisel onmisbaar. Schoeisel vormt de basis voor elke uitrusting. U moet daarom extra zorg besteden aan het aanschaffen ervan. Goede buitensportschoenen moeten zeker aan de volgende eisen voldoen:
Een van de belangrijkste onderdelen van de schoen is de zool. Deze moet een goed profiel hebben, opdat er genoeg wrijving gecreëerd wordt met de ondergrond (vibram zolen). De zool moet dik genoeg zijn. De schoenen moeten voorzien zijn van een hoge schacht. Deze schacht kan zwikken voorkomen (vooral bij afdalingen en terreinen met oneffenheden). Bij wandelschoenen wordt vaak de tussenzool van een schokabsorberend materiaal gemaakt. Zodoende worden de knieën en de enkels ontlast en kunt u zonder problemen op een harde ondergrond blijven lopen. U moet rekening houden met de afwikkeling van uw voet. Deze kan iets naar buiten (supinatie) of naar binnen (pronatie) afwijken. Om blessures te voorkomen kunt u een inlegzool in uw schoen plaatsen. Hierdoor zal uw voet gedwongen worden tot een goede afwikkeling. Uw tenen moeten in de neus van uw schoen kunnen bewegen en tijdens afdalingen mogen ze niet tegen de neus van de schoen aangedrukt worden. U moet weten welk type voet u heeft. Korte stompe of lange smalle voeten vereisen een bepaald model. De schoen moet in zijn geheel goed passen. Kijk of de rand van de zool goed is afgedicht, vooral bij de neus (stootranden). De naden moeten zeker dubbel zijn gestikt. De bevestigingen van de veters moeten gemaakt zijn van roestvrij metaal.
In de buitensport kunt u de schoenen onderverdelen in zeven verschillende groeperingen (A t/m D).
Type A
Type A/B
Type B
Type B/C
Type C
Type D
Type A is de all-round wandelschoen en is geschikt voor lange afstand wandelingen op vlak terrein. Door de goede grip zijn deze schoenen geschikt voor boswandelingen. Type B is een lichte trekkingschoen en is geschikt voor wandelingen in heuvelachtig terrein. De schoen is over het algemeen erg licht en heeft een goede pasvorm. Ook kan hij tegen een stootje. Type B/C is een middelzware bergwandelschoen en heeft een stuggere zool dan een trekkingschoen. De schoen is zwaarder en is geschikt voor tochten in ruig terrein. Type C is een zware bergschoen die geschikt is voor zware bergwandelingen en semistijgijzervast is. Alleen lichtgewicht stijgijzers passen hieronder. Type D is een stijgijzervaste bergschoen waarvan de zool vaak van metaal of fiberglas wordt gemaakt. Deze schoen buigt daarom niet door en is geschikt voor het dragen van stijgijzers.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
7
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Onderhoud van buitensportschoenen Het onderhoud van uw bergschoenen hangt af van het materiaal waarvan ze zijn gemaakt. U kunt uit de volgende materialen of combinaties kiezen,
Harde kunststof (onderhoudsvrij) Geschuurd leer (Nubuk) en suedeleer Gladde leersoorten Nylonsoorten (Cordura)
Ook kunt u schoenen aanschaffen die gemaakt zijn van gore-tex of sympatex. Deze schoenen ademen en zijn bijna waterdicht. Alleen de naden laten na een tijdje los en raakt de stof verstopt door vuil. Dan zult u de (gore-tex)schoenen moeten onderhouden met leervet. Het onderhoud is afhankelijk van het materiaal waarvan uw schoenen zijn gemaakt. Schoenen die zijn vervaardigd van harde kunststof zijn praktisch onderhoudsvrij. Andere schoenen kunt u behandelen met lederwas of leervet, siliconen-pasta en siliconen-spray. Siliconen-spray wordt vaak toegepast bij geschuurde leersoorten en nylonsoorten (gore-tex en sympatex). De naden van uw schoenen kunt u met naaddichtingsmiddelen waterdicht maken. Het middel is te vergelijken met siliconen-kit die als naadafdichting in keukens en badkamers verwerkt wordt. Een nadeel is de beperkte toepasbaarheid en het feit dat het enige tijd duurt voordat het middel is uitgehard. Voordat u uw schoenen behandelt met een van de bovengenoemde middelen, zult u ze eerst goed moeten reinigen met een borstel en specifieke reinigingsmiddelen. Gebruik vooral geen chemische reinigingsmiddelen die ongeschikt. Vooral als u uw schoenen voor een langere tijd opbergt moet u zeker aandacht besteden aan het onderhoud. Laat uw schoenen eerst enkele dagen drogen en borstel ze hierna goed schoon. Daarna moet u ze behandelen als voorheen. Uw schoenen kunt u het best bewaren op een droge, donkere en koele plaats (kelder, zolder of opbergkast).
De zool en de afwikkeling van de voet Een goede schoen is voorzien van een profielzool, die voor een goede grip op de ondergrond zorgt. Het profiel voorkomt uitglijden. Het is belangrijk dat de zool slijtvast is. Hoe harder het rubber van de zool, hoe slijtvaster deze is. Een nadeel van een hardere rubberen zool is, dat deze gladder wordt als hij in contact komt met natte oppervlakten zoals rotsen, ijs en dergelijke. De vibramzool wordt vaak gebruikt bij professionele bergsportschoenen. Let wel op dat niet alle vibramzolen hetzelfde zijn. Zij variëren namelijk in hardheid en profiel. De samenstelling van de zool speelt een belangrijke rol m.b.t. de grip. Vooral als de ondergrond gladder is als normaal (denk aan gladde met alg bedekte stenen en ijzige ondergronden). Auto's hebben winterbanden, regenbanden, etc., dit geldt ook voor de zool van uw schoen. Vooral bij buitensportspecifieke onderdelen (eventueel in verschillende seizoenen) is de structuur van de zool erg belangrijk.
pronatie
supinatie
Aan de zolen van uw oude wandelschoenen kunt u zien hoe uw voet zich afwikkelt (supinatie of pronatie). Proneert of supineert uw voet te veel, dan kunt u een speciaal inlegzooltje gebruiken dat de afwikkeling van uw voet corrigeert. Dit is beter omdat anders u uw kruisbanden van uw knie kunt overbelasten. De aanpassing van uw schoen zal in het begin niet erg lekker lopen, maar op langere termijn went u eraan en zal dit uiteindelijk veel lastige blessures schelen.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
8
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Het drogen van natte schoenen en het gebruik van gaiters In de buitensport wordt u regelmatig geconfronteerd met een onprettig gevoel, als u uw schoenen, die voorheen nat waren geworden, weer aantrekt (terwijl ze nog vochtig zijn). Het drogen van schoenen is geen gemakkelijke opgave. Vaak drogen mensen hun schoenen dicht bij een kachel of kampvuur, of in de felle zon. Dit is erg slecht voor uw schoenen; ze moeten immers opdrogen en niet uitdrogen. Het beste kunt u uw schoenen opproppen met kranten en ze laten drogen op een verhoging. De kranten kunnen zodoende het vocht van uw schoenen absorberen. De echte survivors kruipen met hun schoenen aan in hun slaapzak, maar de slaapzak zal een deel van het vocht opnemen. Ook kunt u twee stokken in de grond steken en daarop omgekeerd uw schoenen laten hangen (schoenenkapstok). Om te voorkomen dat u natte voeten krijgt, kunt u gebruik maken van Gaiters of Gamaschen. Gaiters of Gamaschen zijn hoezen die u over uw schoenen en onderbenen kunt trekken. Er zijn verschillende soorten op de markt verkrijgbaar. Korte en slechts over de enkels reikende gamaschen zijn meestal geschikt voor wandelingen in het begin van de zomer. Langere gamaschen doen hun dienst in hogere begroeiingen en in de sneeuw. Het materiaal waarvan de gamaschen zijn gemaakt is belangrijk (vooral op de hak en de zijkanten van de schoen). Gamaschen van canvas zijn sterk, maar laten vocht door. Nylon is zeer waterdicht, maar laat geen transpiratievocht door. De beste oplossing zijn gamaschen van een ademend en waterdicht materiaal. Vaak worden twee stoffen met elkaar gecombineerd, zoals nylon en Gore-tex. Het nylon wordt vaak op de slijtageplekken (hak, zijkant en neus) aangebracht. Expeditiegamaschen (Yeti-gaiters) omsluiten de gehele schoen m.b.v. een sterke rubberen rand (geschikt voor leren schoenen). De rubberen rand blijft redelijk goed zitten, alleen als de schoen toch een beetje vochtig wordt wil het rubber er wel eens afglijden. Zoolriempjes zijn noodzakelijk, anders kruipen de gamaschen omhoog. Deze riempjes moeten van een uitstekende kwaliteit zijn, bijvoorbeeld van staaldraad of neopreen-banden. Duurdere alpinebroeken hebben ingenaaide gamaschen (o.a. North-face, Mountain hardware en dergelijke). Deze gamaschen functioneren uitstekend met kunstof alpineschoenen.
Slaapzakken Een slaapzak is het bed van de buitensporter. Hij is ondenkbaar bij trektochten en expedities. Voordat u een slaapzak aanschaft, zult u goed moeten overwegen bij welke klimatologische omstandigheden u deze gaat gebruiken. In principe kennen wij vier soorten slaapzakken namenlijk:
De buitenslaapzak, te koop bij elke uit de kluiten gewassen supermarkt. Echter alleen geschikt tijdens de zomer. Tolerantie: 0 tot –2c. 3-seizoenen slaapzak. Tolerantie: -2 tot –8c seizoenen slaapzak. Tolerantie: -8 tot –15c. Expeditie slaapzak. Tolerantie: -15 tot –55c.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
9
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Bij de keuze van een geschikte slaapzak zult u verschillende dingen moeten overwegen. Er zijn b.v. enkele eisen die u aan een slaapzak kunt stellen, met betrekking tot:
Het gewicht en de prijs. De isolatiewaarde (temperatuurbereik) De soort en de hoeveelheid van de vulling (pakvolume). Afwerkingstechniek en de overtrekstof.
De slaapzak bestaat uit verschillende onderdelen. Hieronder genoemd. Sommigen onderdelen zijn noodzakelijk, andere zijn luxe. Je vind ze dus niet altijd allemaal terug op elke slaapzak.
Tochtslurf. Deze beschermt tegen de kou die binnen wil dringen via de rits. Capuchon. De capuchon voorkomt dat je warmte verliest via je hoofd. Kraag. De kraag verminderd warmteverlies via het hoofdeinde. Rits. Voor het makkelijk in en uit de slaapzak gaan. Buitentijk. Dit is de buitenstof van de slaapzak. Binnentijk. De binnenstof van de slaapzak. Isolerende vulling. Dons of synthetische vulling om de warmte vast te houden. Ritsbeschermer. Strook van stijver materiaal voorkomt dat stof tussen de rits komt. Ritstrekker. Zorgt dat het vinden en bedienen van de rits verschuiver makkelijk verloopt. Klittenbandsluiting. Voorkomt dat de rits spontaan opgaat.
Er zijn 2 plekken waar tijk zit op je slaapzak. De binnen- en buitenkant. Aan de binnenkant worden andere eisen gesteld dan de buitenkant. Binnentijk is de stof aan de binnenzijde van je slaapzak. Het heeft dus direct contact met je lichaam. Een katoenen binnentijk voelt comfortabel aan het nadeel is dat het vrij zwaar is. Bij overmatig transpireren zal katoen het vocht vasthouden wat voor een broeierig klimaat in de slaapzak zorgt. Synthetische binnentijken zorgen dat vocht opgenomen wordt en verdampt. Dit zorgt voor een droger klimaat en dus warmer. De buitentijk is de stof aan de buitenkant van je slaapzak. De buitendijk zorgt ervoor dat de vastgehouden warmte niet te snel verdwijnt. Buitentijk zorgt er voor dat vocht van buiten niet naar binnen komt. Het vulmateriaal van de slaapzak kan van dons of een speciale synthetische vezel zijn. Dons is een product van eenden of ganzen, dat bestaat uit vele kleine, holle haartjes met weerhaakjes. Deze weerhaakjes zorgen ervoor dat de veertjes aan elkaar klitten. Op deze wijze is het dons in staat om lucht vast te houden, waardoor het een hoog isolerend vermogen heeft. De zuiverheid van het dons wordt bepaald door de verhouding tussen het aantal donsveertjes en het aantal dekveertjes. Staat er bijvoorbeeld op een slaapzak 80%, dan betekent dit dat er 80% donsveertjes en 20% dekveertjes in zitten. Hoe hoger het gehalte donsveertjes, des te groter is het isolerend vermogen van de slaapzak. Het nadeel van dons is de vochtgevoeligheid. Nat dons klontert samen en verliest tijdelijk een deel van het isolatievermogen. De voordelen van een donzen slaapzak zijn het kleine pakvolume, het goede isolerende vermogen, het lichte gewicht en het feit dat het navulbaar is.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
10
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Kunstvezels hebben ook in natte toestand een hoog isolerend vermogen en drogen bijzonder snel. Een nadeel van sommige kunstvezels is het grotere pakvolume en gewicht. De levensduur van een slaapzak, gevuld met kunstvezel, is korter dan een slaapzak gevuld met dons (gemiddeld 6 jaar). Een buitensporter die een voorkeur heeft voor maximale warmte en een licht gewicht, kiest voor een slaapzak met donsvulling. Een buitensporter die in aanraking kan komen met zware klimatologische omstandigheden, zal de voorkeur geven aan een slaapzak met een synthetische vulling. Een natte synthetische slaapzak isoleert toch nog tot 75% van de normale waarde! Slaapzakken kunt bestaan in verschillende modellen, het eenvoudige dekenmodelslaapzak en de zogenaamde mummieslaapzak. Een mummiemodel sluit door zijn vorm beter om het lichaam, hierdoor gaat nauwelijks warmte verloren en is het gewicht van de slaapzak minder. Bij extreme koude kunnen slaapzakken warmteverlies voorkomen door een afsluitbare capuchon, een gepolsterde tochtslurf langs de ritssluiting en een dicht te binden donskraag. Een natte slaapzak is natuurlijk niet wenselijk. Veel nattigheid in de slaapzak kunt u voorkomen. Ook in de winter kunt u op lastige problemen stuiten wanneer u geen speciale maatregelen treft. Hier volgen enkele tips:
Gebruik tijdens het transport van uw slaapzak altijd een waterdicht foedraal. Er zijn speciale waterdichte zakken verkrijgbaar die goed afsluiten. Ventileer uw onderkomen voldoende, zodat het condensvocht niet in uw slaapzak kan trekken. Kook niet in uw onderkomen. Hierbij komt veel kookvocht vrij en bovendien is het gevaarlijk. Pak een slaapzak nooit nat in, vooral als hij van dons is. Hierdoor is de veerkracht van het dons ten dode opgeschreven. Lucht uw slaapzak zo vaak als u kunt. De weersomstandigheden kunnen de volgende keer tegenwerken. Gebruik een ademend materiaal als bivakzak. Doet u dit niet dan zal uw slaapzak vochtig worden door de condens van uw lichaam. Zorg dat u altijd warm uw slaapzak in gaat. Drink bijvoorbeeld een lekkere kop warme chocolademelk of zorg voor wat extra lichaamsbeweging. Een slaapzak is immers alleen een isolatiemiddel om uw warmte vast te houden. Draag weinig kleding in uw slaapzak. Vochtige kleding, zoals sokken en dergelijke kunt u in uw kruis of onder uw oksels proppen. Dit gevoel is onprettig, maar uw kleding wordt wel redelijk droog. Andere kledingstukken kunt u ook in uw slaapzak houden, zodat deze de volgende ochtend lekker warm zijn. Wanneer u over een goede bivakzak beschikt, kunt u uw kleding en dergelijke tussen de slaapzak en de bivakzak stoppen. Een lakenzak geeft u net iets meer isolatie en houdt uw slaapzak schoon. Lakenzakken zijn verkrijgbaar in verschillende materialen, van superlicht katoen tot luxe zijde.
Met een compressiezak kunt u kunstvezelslaapzakken zeer klein opbergen. Het pakvolume wordt hierdoor ideaal, zodat de slaapzak gemakkelijk in de rugzak past. Ook kunt u een compressiezak bij donzen slaapzakken gebruiken (alleen niet voor een te lange tijd). Prop de slaapzak in de compressiezak, dus niet oprollen. Hierdoor zullen de tussenschotjes van de slaapzak niet beschadigd worden.
De comfortzone Vanaf 2005 is de nieuwe norm voor slaapzakken ingevoerd. Het is jarenlang moeilijk geweest om de ene slaapzak met de andere te vergelijken. Fabrikanten gebruikte verschillende methodes en wijze van aanduiding. Nu is dit voorbij. Door middel van de nieuwe norm is het simpel geworden om slaapzakken met elkaar te vergelijken. De EN 13537 norm heeft vier temperatuur zones en maakt verschil tussen mannen en vrouwen. Mannen produceren meer warmte dan vrouwen, vrouwen hebben het sneller koud. De comfort
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
11
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
temperatuur voor vrouwen ligt 5C hoger dan die voor mannen. Dit wordt aangegeven door middel van een kleurencode.
De bovengrens
De comfortzone
De ondergrens
De extreme zone
Dit is de hoogste temperatuur waarbij een gemiddelde man, zonder te transpireren, de hele nacht doorslaapt.
Dit is de temperatuur waarbij een gemiddelde man ontspannen in de slaapzak ligt en geen kou voelt
Dit geeft de minimum temperatuur aan waarbij een gemiddelde man volledig opgerold in de slaapzak ligt en geen kou voelt.
Dit is het temperatuur bereik waarbij de gemiddelde vrouw kan overleven.
Bivakzakken Bivakzakken vormen een functionele bescherming tegen vocht en wind en hebben een levensreddende functie voor gewonden in extreme omstandigheden. Een bivakzak in combinatie met een slaapzak maakt het gebruik van een tent overbodig. Ook wordt de isolatiewaarde door deze combinatie verhoogd. Bivakzakken zijn gewoonlijk van nylon gemaakt. Goedkoper zijn de bivakzakken van Ripstop-nylon. Deze bieden een goed en goedkoop alternatief in noodgevallen. Nylon ademt niet, waardoor uw transpiratievocht condensvorming veroorzaakt. Bivakzakken van Gore-tex ademen wel, maar zijn een stuk duurder. Een goede bivakzak heeft geen rits, alhoewel dit natuurlijk wel handiger is. Bivakzakken met een rits zijn vaak met een overlappend klepje en klittenband afgedicht. Deze afdichting is bij echt noodweer niet voldoende. Een bivakzak welke is gecombineerd tussen nylon en goretex biedt ook een betaalbaar alternatief. De nylonzijde daar moet men op liggen en de ademende zijde van goretex moet boven. De praktijk wijst echter uit dat door het woelen in de slaapzak een verschuiving van de bivakzak wordt veroorzaakt, hierdoor zal het goretex alsnog voor een gedeelte onder kommen te liggen. Ook zijn er bivakzakken met een klein boogstokje, waardoor als het ware een kleine bivak-tent ontstaat. We spreken dan niet meer van een bivakzak maar van een mini-eenpersoons-tent. Het is eigenlijk niets anders dan een bivakzak met daarin korte telescoopstokken verwerkt (zie tenten). Kleed uzelf altijd in de bivakzak uit (ook uw schoenen) en leg dit tussen uw slaapzak en de bivakzak. Vochtige kleding kan hier gedeeltelijk door uw lichaamswarmte opdrogen.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
12
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Slaapmatjes Om lekker te kunnen slapen, zonder dat de kou vanuit de grond uw slaapzak in trekt, kunt u gebruik maken van diverse slaapmatjes. Matjes zijn er in vele varianten. U kunt deze in drie hoofdgroepen onderscheiden:
Gesloten-cel schuim Zelf opblazende matten Luchtbedden
Kunstofschuim van o.a. ethyleenvinylacetraat EVA is vormvast en vormt een uitstekend isolatiemateriaal. Deze mat bestaat uit zogenaamde luchtdichte blaasjes (gesloten-cel), hierdoor is het schuim wel stug. Voor extreme situaties is deze mat geschikt, omdat hij niet lek kan raken. Zelf opblazende matten hebben het voordeel dat ze erg compact zijn en zichzelf natuurlijk opblazen. Het beste merk dat deze matten produceert is de firma Therm-A-rest. Deze matten kunnen door de veerkracht van het open-cel schuim lucht via een ventiel naar binnen zuigen. Wanneer het ventiel wordt gesloten kan de lucht niet meer ontsnappen. De isolatiewaarde van deze matjes is hetzelfde als die van kunstof-schuim matjes, ze zijn alleen vrij prijzig. Een nadeel is dat deze matjes niet geschikt zijn voor in de sneeuw. Zij plakken vast aan de sneeuw en er vormen zich ijslaagjes. Luchtbedden zijn voor de buitensporter over het algemeen wat aan de zware kant. De isolatiewaarde is voldoende en de prijs is ook vaak redelijk. Voor de echte bikkels zijn er de zogenaamde Alu-matjes. Deze matjes bestaan uit een zeer dun laagje open-celschuim, waarop een aluminiumlaagje is vastgezet. Aluminium reflecteert warmte. Wanneer op zo'n matje ligt zal uw lichaamswarmte geleid worden, waardoor u zult afkoelen. Dan kunt u het beste een matje improviseren van hout met daarover een flinke laag bladeren.
Rugzakken Een rugzak is voor een langere trektocht ondenkbaar. Rugzakken zijn verkrijgbaar in verschillende volumes. Rugzakken met een volume van 20-30 liter zijn geschikt voor dagtochten, een volume van 40-50 liter voor o.a. huttentochten en idem 60-110 liter voor langere trektochten. Onderstaande volumes geven een indicatie:
80 liter of meer: lange kampeertrektochten en wintertochten. 60-80 liter: kampeertrektochten met weinig bevoorradingsmogelijkheden. 50-60 liter: korte kampeertrektochten met veel bevoorradingsmogelijkheden. 40-50 liter: huttentochten.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
13
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Een goede rugzak moet comfortabel gedragen kunnen worden. Het gewicht van uw rugzak moet door een draagsysteem goed over uw rug verdeeld worden. Opdat u het gewicht van uw rugzak goed kunt dragen is het belangrijk dat het grootste deel van de last direct op uw benen steunt. Dit werkt preventief m.b.t. een te zware belasting van uw rug. Ongeacht het doel van de rugzak stel je altijd een paar algemene eisen:
Draagcomfort: het dragen van een rugzak moet een pijnloze aangelegenheid zijn. Bewegingsvrijheid: de rugzak mag bewegen van armen, benen, hoofd en rug zo min mogelijk beperken. Stabiliteit: de rugzak mag niet wiebelig op de rug zitten. Duurzaamheid: de rugzak moet ruw gebruik jarenlang zonder problemen doorstaan. Volume: alle bagagestukken moeten in de rugzak passen. Gewicht: het gewicht van de rugzak zelf moet zo laag mogelijk zijn.
Bij de grote rugzakken is het belang van een goed draagstel groot. Het grootste deel van een zware last draag je op de heupen en de rest op de schouders. Aan schouderbanden en vooral de heupgordel worden daarom hoge eisen gesteld. Om het gewicht goed op de heupen te zetten is een draagstel met een stevig frame nodig waaraan de heupband wordt bevestigd. De ruglengte van het draagstel moet instelbaar zijn om het passend te maken voor de drager.
Waar moet ik op letten bij heupgordels en schouderbanden? Heupgordels en schouderbanden moeten comfortabel zitten en dat is vooral een kwestie van passen. Om het comfort optimaal te houden en pijnlijke plekken te voorkomen zijn de banden vaak anatomisch gevormd en voorzien van een zachte polstering. De afstand tussen de schouderbanden mag niet te groot of te klein en de druk op de schouders moet gelijkmatig zijn. Een borstbandje waarmee je de schouderbanden naar elkaar toe trekt is prettig en moet voldoende in hoogte verstelbaar zijn om op de juiste plek z’n werk te doen. Tengere en kleine mensen moeten erop letten dat de heupgordel en de schouderbanden niet te lang zijn.
Hoe belangrijk is de lengte van de rugzak? De afstand tussen de bevestigingspunten van schouderbanden en de heupgordel moet passen bij de ruglengte van de drager. De heupgordel zit dan op het harde deel van het bekken, de schouderbanden sluiten nauw rond de schouders. Om dit voor elkaar te krijgen hebben fabrikanten uiteenlopende verstelsystemen bedacht om de juiste lengte in te stellen. Die stel je echter maar één
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
14
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
keer in om ze vervolgens nooit meer te gebruiken. Het belang van een juiste ruglengte is dus groot, een gebruiksvriendelijke instelling is minder relevant. Naast de ruglengte is de framelengte van belang. Het frame moet altijd minstens vijf centimeter boven de schouders uitsteken, anders kunnen de stabilisatiebandjes op de schouders hun werk niet doen. Met deze bandjes kun je de gewichtsverdeling tussen heup en schouders min of meer verdelen. Variatie onderweg is altijd prettig. De lengte van het frame zijn bij de betere rugzakmodellen instelbaar. Afhankelijk van de ruglengte kun je de rugzak op de juiste lengte instellen met verstelbanden. Op deze banden staat bijna altijd de instellengte van het frame aangegeven. Elke rugzak heeft zijn eigen unieke systeem om de framelengte in te stellen. Uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer, de juiste draaglengte .
Een zware rugzak op je rug tillen Het is belangrijk dat je je rug goed belast en de rugzak op de juiste manier op je rug plaatst. Het beste is om met tweetallen de rugzak op je rug te plaatsen. Maar dat is niet altijd het geval. Gebruik altijd de draaglus van de rugzak om de rugzak op te tillen. Doe je dit niet dan is de kans aanwezig dat de schouderband kan inscheuren, Bij het omhangen van de rugzak moet je zorgen dat de schouderbanden los zitten. Anders krijg je moeite met het plaatsen van je armen door de schouderbanden. Het beste kun je de rugzak op de volgende manier omhangen:
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
15
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Plaats de rugzak op de knie, steek vervolgens de linker of rechter arm door de schouderbanden. Plaats de schouderband op je schouder en druk de rugzak tegen je onderrug.
Plaats je tweede arm door de andere schouderband. Trek vervolgens de schouderbanden aan. Maak de heupband vast en trek deze strak. Daarna kun je de rugzak verder afstellen. Je controleert of de rugzak stevig en stabiel op je rug zit (dit doe je om met het bovenlichaam heen en weer te schudden). Zorg dat alle verstelbare banden binnen handbereik zijn, zodat u tijdens het lopen de rugzak probleemloos kunt verstellen.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
16
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Waarop moet ik letten bij het passen van een rugzak? Wanneer je een rugzak wilt gaan aanschaffen zijn er een aantal vuistregels, de belangrijkste regel is dat de rugzak een behoorlijk gewicht moet hebben en goed ingepakt moet zijn.
Zet alle gordels en banden in een ruime stand. Snoer de heupband vast op de juiste hoogte, op het harde deel van het bekken. Controleer of het frame de juiste lengte heeft, minstens 5 centimeter boven de schouders. Trek de schouderbanden aan zodat je gewicht op de schouders voelt. Als ze niet goed rond de schouders sluiten moet de ruglengte versteld worden. De stabilisatiebanden lopen als het goed is van het midden van de schouders schuin omhoog naar het frame-uiteinde. Soms moeten de framestaven verbogen worden om ze te verbuigen tot de juiste contouren. Gewichtsverdeling regel je door de schouderbanden meer of minder strak aan te spannen en door de stabilisatiebanden op heupgordel en schouders te laten vieren.
De aansnoeringsbanden van de heup- en schouderbanden moeten tijdens het dragen gemakkelijk kunnen worden versteld. Het opbergvak in de bovenklep moet ruim genoeg zijn, zodat alle kleine benodigdheden binnen handbereik opgeslagen kunnen worden. De bovenklep van de rugzak moet rondom uitsteken, waardoor geen water kan binnendringen.
1 schouderband 2 borstband 3 draagsysteem 4 heupgordel
5 klepvak
9 bovenvak
6 load-lifters
10 compressieband
7 ventilatiekanaal
11 ondervak
8 stabilisatieband
12 bevestigingspunten
De schouderbanden kun je op verschillende manieren afstellen. Daarbij geeft de rugzak druk op bepaalde punten van het lichaam. Voornamelijk de onderrug en de schouders. Hoe je de rugzak afstelt is afhankelijk van je ruglengte en het gewicht van de rugzak.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
17
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Gelijkmatige druk Onder normale omstandigheden voel je ongeveer evenveel druk op je schouders als op je rug. Voor de duidelijkheid hebben we de heupband in de tekeningen weggelaten.
Strak aansnoeren Als je de topstabilisatiebanden stevig aansnoert komt de bovenkant van je rugzak dichter naar je toe. Je rugzak voelt stabieler aan. Je kunt dit positieve effect onafhankelijk van de hellingshoek van de stabilisatiebanden bereiken.
Te strak aansnoeren Als je de topstabilisatiebanden nog verder aansnoert, komt een groter deel van je last op de voorkant van je schouders te drukken. Je kunt je voorstellen dat dit geen voordeel brengt. In ieder geval komt zo niet meer gewicht op je heupband; dat bereik je alleen door je schouderbanden losser in te stellen.
Korte ruglengte Bij een kortere ruglengte hebben de topstabilisatiebanden als ze strak worden getrokken de neiging om de schouderband op te tillen. Daar kun je twee dingen aan doen: je kunt de gesp naar voren schuiven, waardoor de hoek kleiner wordt of je kunt de band door een lager geplaatste gesp voeren. Hierdoor wordt je rugzak helaas minder stabiel: hij zwaait makkelijker heen en weer.
Lange rug en toch stabiel Als je lang bent en je de grootste ruglengte-instelling moet gebruiken, hebben de topstabilisatiebanden geen enkel nut meer. Trek je de stabilisatiebanden te strak aan, dan kun je teveel druk op de bovenkant van je rug voelen.
Van welk materiaal worden rugzakken gemaakt? De meeste rugzakken worden gemaakt van nylonachtige materialen. Het meeste gebruikte materiaal is Cordura. Cordura bestaat uit nylonvezels die met hete lucht zijn behandeld. Hierdoor krijgt het materiaal een ruwer oppervlak en grijpen de weefsels beter in elkaar. Cordura is slijtvast maar laat zich lastig waterdicht maken.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
18
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Minder slijtvaste materialen zoals canvas en polyester worden ook gebruikt voor rugzakken en hebben zeer goede waterdichte eigenschappen. Vele typen rugzakken zijn in hoogte verstelbaar en aanpasbaar aan uw rug. De ruglengte van een rugzak is ideaal als aan de volgende eisen wordt voldaan:
De bovenkant van de heupband steekt bij vrouwen ongeveer 2cm boven uw bekken uit, bij mannen ligt deze op het bekken. Het punt waar de stabilisatiebanden aan het frame van de rugzak vastzitten steekt zover boven de schouders uit dat de hoek die het bandje met de schouders maakt ongeveer 30 graden is.
De anatomisch gevormde heup- en schouderbanden verminderen de druk op de schouders en heupen. Het is belangrijk dat de heupbanden zich op de juiste hoogte bevinden. Bij vrouwen ligt de heupband net boven het bekken en bij mannen erop (zie de afbeelding). Met een kleine borstriem kunt u de schouderbanden bij elkaar houden. Hierdoor zullen ze niet van de schouders afglijden.
Het inpakken van de rugzak In een rugzak van ongeveer 45 liter kun je bijvoorbeeld kampeermateriaal voor één of twee nachten meenemen, afhankelijk van de hoeveelheid benodigd voedsel. Op de foto zie je een tweepersoonstent, die natuurlijk meestal over twee rugzakken verdeeld wordt, zodat er nog wat ruimte overblijft. Een rugzak met deze inhoud leent zich uitstekend voor wintertochten. Ook een klimrugzak van 45 liter voldoet goed in winterse omstandigheden en de ervaren klimmer kan er zijn bivakmateriaal prima in kwijt. Materiaallijst 45 liter:
Tweepersoonstent Slaapzak Slaapmatje Brander Brandstof Pannen en eetgerei Voedsel Tochtenproviand Waterdicht jack Waterdichte broek Extra isolatie (fleece) Muts en handschoenen Hoofdlamp EHBO-set Wandelstokken 2 liter drinkzak Kaart en kompas Navigatie (GPS)
Totaal gewicht 11 kg
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
19
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Dit is één van de meest populaire maten, want je kunt er echt alle kanten mee uit: de 35 liter-rugzak is vrijwel altijd groot genoeg voor winterdagtochten, zodat je hem het hele jaar kunt gebruiken. Maar hij is ook prima geschikt voor een zomerse lichtgewichtkampeertocht. Het materiaal op de illustratie past met gemak in een rugzak van dit volume, een maat die ook prima voldoet voor zomerse klimtochten. Materiaallijst 35 liter:
Tochtenproviand Fles Waterdicht jack Waterdichte broek Extra isolatiekleding (fleece) Muts en handschoenen Hoofdlamp EHBO-set Wandelstokken 2 liter drinkzak Bivakzak Kaart en kompas Navigatie (GPS)
Totaal gewicht 6,5 kg Een rugzak van 25 liter is ideaal voor een dagtocht in voorjaar, zomer en najaar. Hoewel je met extreem lichtgewicht materiaal een heel eind komt, krijg je een extra winterjack er meestal niet in, zodat je zo´n rugzak niet het jaar rond zult gebruiken. De maat leent zich ook goed voor het klimmen van routes van meerdere lengtes, hoewel een klimtouw tijdens de aanloop meestal buitenop zal moeten worden gedragen. Materiaallijst 25 liter:
Tochtenproviand Waterdicht jack Waterdichte broek Extra isolatie (fleece) Muts en handschoenen Hoofdlamp EHBO-set Wandelstokken 2 liter drinkzak Kaart en kompas Navigatie (GPS)
Totaal gewicht 5 kg Alle voorwerpen in uw rugzak kunt u het beste waterdicht inpakken. Daarna zult u deze voorwerpen systematisch in de juiste volgorde moeten inpakken. Wilt u uw rugzak comfortabel dragen, dan zult u deze goed moeten inpakken. Voor een juiste gewichtsverdeling moet u alle zwaardere spullen langs de rugzijde tot schouderhoogte inpakken.
Rol kleren en handdoeken op en steek alles in kleine linnen zakjes. Dat spaart ruimte en vergemakkelijkt het in- en uitladen. Wat droog moet blijven (kleren, handdoeken…) of kan lekken (drinkbus, vloeibare zeep…) doe je in waterdichte plastic zakjes. Steek alles wat je onderweg nodig hebt (regenjas, kaart, wc-papier, lunchpakket, zaklamp…) bovenaan of in de zijzakjes van de rugzak zodat je er snel bij kan.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
20
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Zware spullen (schoenen, eten en drinken, tent…) zitten best op schouderhoogte en dicht tegen de rug. Dat stapt het makkelijkst. Het zwaartepunt van de rugzak komt dan meer overeenkomt met je eigen zwaartepunt: zo zal je minder de neiging hebben om naar voor of achter te leunen. Het gewicht van de rugzak komt terecht op je bekken en benen. Zo ontlast je schouders en rug en kan je beter ademen. De slaapzak en andere lichte spullen gaan onder in de rugzak. Steek geen harde of scherpe stukken aan de rugzijde of aan de buitenkant van je rugzak. Het is aangenamer voor de rug en je voorkomt scheuren in de rugzak. Slaapmatjes en tentstokken komen gewoonlijk aan de buitenkant. Hang voor de rest zo weinig mogelijk aan de buitenkant van je rugzak.
Alle zwaardere spullen die u boven schouderhoogte inpakt maken u topzwaar, waardoor u gemakkelijk uit balans kunt raken. Het zwaartepunt van uw rugzak moet in het verlengde van het zwaartepunt van uw lichaam liggen. Pak zware dingen daarom zo dicht mogelijk bij de rug, verdeeld over boven en onderkant. Moderne rugzakken met een flexibel frame zijn meestal redelijk stabiel. Rugzakken waarbij het contact met de rug beperkt is tot het midden zijn het minst stabiel. Zijwaartse steun is daarom belangrijk. Om de stabiliteit te bevorderen moeten framestaven in het rugpand goed de contouren van het lichaam volgen. Niet bij alle rugzakken is de vorm van het frame aan te passen. Hoe beter de rugzak aansluit, des te meer je zweet op de rug. Veel rugpanden zijn daarom op één of andere manier voorzien van een ventilatiekanaal.
Hoeveel mag een rugzak wegen? Een dagrugzak zal niet veel meer dan 5 tot 7 kilo wegen, bij toerrugzakken moet u rekenen op rond de 10 kilo en bij trektochten op 12 tot 18 kilo. Een vuistregel luidt: uw rugzak mag niet meer wegen dan 20% van uw lichaamsgewicht. Een mooie formule, maar de meeste hikers zullen dit streefgewicht bij stevige trektochten met kampeerspullen en eten niet halen. Het gewicht van de rugzak is natuurlijk ook nog afhankelijk van de doelgroep: a. fysieke gesteldheid van de persoon b. geslacht (man of vrouw) c. leeftijd d. ervaring Hoe licht of zwaar een rugzak ook is, het is altijd een kwestie van wennen. Doorgaans zijn de eerste dagen het zwaarst. Als u een goede rugzak hebt, niet te veel bagage hebt en die elke dag goed inpakt, zult u merken dat het lopen na een aantal dagen steeds gemakkelijker gaat.
Een lichte tent mee te nemen. Een goede hiketent, 2-persoons heb je al tussen de 2 en 3 kg. Goedkopere tenten wegen al snel tussen de 3,5 en 4,5 kg. Neem zoveel mogelijk gedroogd voedsel mee, welke aangevuld kan worden met water. Water is gewicht en dit kan aanzienlijk het gewicht van de rugzak doen afnemen. Beperk het aantal kledingstukken. 1 extra set kleding is vaak genoeg. Het soort regenkleding kan ook veel in gewicht schelen. Wanneer katoenen kleding nat is, wordt dit zwaarder, sneldrogende kleding weegt meestal veel minder Foto- en videocamera’s en batterijen willen ook veel wegen. Een simpele lichte fotocamera biedt vaak een goede uitkomst, spiegelreflexcamera’s wegen al snel 4 tot 5x zwaarder. Al met al is het verstandig goed te overwegen wat je echt allemaal nodig hebt voor je trektocht. Je zult voor jezelf moeten overwegen wat belangrijk is, dit heeft vaak met persoonlijke voorkeur te maken.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
21
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Naast het gewicht van de rugzak kan een relatie worden gemaakt met de leeftijd van de persoon. In de volgende tabel wordt de relatie gemaakt tussen de leeftijd, pakgewicht en de belastbaarheid.
Leeftijd
Maximaal gewicht van de rugzak
Belastbaarheid
Van 9 maanden tot 3 jaar
geen
3 tot 6 jaar
1 kg
6 tot 9 jaar
2 kg
9 tot 12 jaar
4 kg
13 tot 16 jaar
6 kg
17 jaar en ouder
Afhankelijk van de persoon. belasting ligt vaak tussen de 14 tot 16 kg
Wandelingen op vlak en licht heuvelachtig terrein Halve dag met speel speelpauzes Lichte dagtochten. Deze doelgroep heeft een laag concentratievermogen en is dus snel afgeleid. Langere dagtochten, kunnen een educatief karakter hebben. Basisvaardigheden kunnen hier aangeleerd worden. Meerdaagse hiketochten. Kan in cursusverband worden aangeboden. Afhankelijk van de fysieke en mentale getraindheid van de persoon.
Je rugzak onderhouden Je nieuwe rugzak zal vele jaren probleemloos meegaan, zelfs als je je helemaal niet om hem bekommert. Maar als je deze eenvoudige richtlijnen volgt, kun je zijn levensduur nog aanmerkelijk verlengen:
Stop hem niet in de wasmachine en gebruik geen synthetische wasmiddelen. Je hebt kans dat de waterdichte coating van je rugzak daardoor beschadigt. Modder en vuil kan je het beste laten opdrogen om het vervolgens af te borstelen. Gebruik hiervoor geen metalen borstel, maar een zachte, bijvoorbeeld een schoenborstel. Olie en andere vetvlekken kan je het best met een schoonmaakmiddel zoals zachte zeep aanpakken, waarbij je niet te hard moet schrobben. Spoel de stof goed af in koud water, wat ook het beste helpt om zeezout en oplosmiddelen te verwijderen. De chemicaliën in sommige insectenafweermiddelen breken kunststoffen af. Wees daarom extra voorzichtig als je flesjes muggenafweer in je rugzak meeneemt. Voorkom lekkage, waardoor je voedsel besmet kan raken en kunststoffen in je rugzak en het nylon waarvan je rugzak gemaakt is kan beschadigen. Je kunt ze het beste in een lap katoen of in een oud t-shirt wikkelen.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
22
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Tenten Als er een buitensportproduct veelzijdig te gebruiken is, dan is het wel de tent. Er zijn dan ook talrijke modellen en kwaliteiten te koop. De aanschaf van een tent is afhankelijk van verschillende factoren zoals het prijskaartje, het gebruik en in het seizoen. Bij het maken van een keuze moet u eerst overwegen in welk seizoen u de tent wilt gebruiken.
Zomertenten. De zomertent is het meest verkochte exemplaar en vaak ook het goedkoopste. De binnentent is luchtig en is voorzien van een goed muskietengaas. De buitentent eindigt een stuk boven de grond. Deze tent is vaak niet geschikt voor trektochten en dergelijke. 3-seizoenen tent. De 3-seizoenen tent is goed regen- en winddicht gemaakt. De buitentent eindigt net zoals bij de zomertent een stukje boven de grond, omdat ventilatie in de herfst en het voorjaar belangrijker zijn dan isolatie. Wel kunnen alle ingangen van de binnentent goed worden afgesloten tegen regen en wind. 4-seizoenen tent. De 4-seizoenen tent is ook geschikt in de winterperiode wanneer sneeuw om de hoek komt kijken. De buitentent loopt wel door tot de grond voor een optimale isolatie. Een 4seizoenentent heeft vaak meerdere verankeringspunten zoals slikranden (Hierop kunt u stenen leggen).
Er is keus uit een groot aantal tentmodellen. Er is een grote variatie aan tenten in de handel verkrijgbaar. De kleuren van het tentdoek lopen uiteen, van fel oranje tot gecamoufleerd legergroen. Wanneer u van plan bent om in de natuur te kamperen verdient uw tent een schutkleur (zeker als u wilt observeren of insekten op een afstand wilt houden). Afhankelijk van de ruimte in uw tent kunt u hier op twee manieren overnachten, namelijk overdwars of overlangs. In de meeste kleinere trekkerstenten slaapt u overdwars. Hierdoor is een grote ingang mogelijk over de gehele lengte van de tent. Een nadeel hierbij is dat de achterste slaper over de voorste slaper moet klimmen als hij/zij de tent wil verlaten. De Scandinavische tentmodellen kennen dit probleem niet, omdat er aan de beide zijden een ingang/uitgang is. Wanneer u overlangs slaapt dan ligt u met uw hoofd naar de ingang van de tent. Bij dit model hoeft men niet over elkaar te kruipen om naar buiten te kunnen.
Eenstokstent Noktent Combinatietent Koepeltent Tunneltent Opblaasbare tent
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
23
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Kwaliteitseisen van tenten Daar de concurrentie tussen verschillende leveranciers erg groot is er wel veel variatie in kwaliteit. De goedkopere tenten zijn vaak niet goed afgewerkt en zijn gemaakt van slecht materiaal. Let vooral op de volgende kwaliteitseisen:
Het stikwerk moet recht zijn (geen slingerwerk) en mag niet onderbroken worden. De stikdraad mag geen gaatjes achterlaten, waardoor eventueel water kan gaan lekken. Het stikwerk moet minimaal dubbel zijn en aan de uiteinden goed te zijn afgewerkt. IJzergaren is stevig en erg geschikt voor het stikwerk. De naden kunnen afgedicht worden met speciaal tape. Het is belangrijk dat de juiste lijm wordt gebruikt, zodat deze ook bij hoge temperaturen (zonneschijn) zijn functie goed behoudt. Uiteraard moet de tape exact over de naden lopen. De randen van het tentdoek moeten met een rot- en schimmelwerende band zijn afgewerkt. Hierdoor behoudt het doek zijn stevigheid en houdt de tent zijn model. De hoeken of nokken van de tent moeten zijn verstevigd met leer of iets dergelijks. Vooral de punten waar de ring is bevestigd om het tentdoek op te spannen. Op deze punten krijgt het doek de meeste kracht te verduren. De ring mag niet bewegen, opdat hij zich later niet kan loswerken. Het grondzeil moet erg stevig zijn. Een te dun grondzeil zal snel scheuren door steentjes en dergelijke. Uiteraard moet het zeil waterdicht zijn en aan de randen minimaal 15cm omhoog steken. Om het grondzeil eventueel te beschermen kunt u goedkoop plasticfolie gebruiken. Hierdoor zal uw grondzeil extra beschermd worden en niet bevuild raken met modder. De tent moet voldoen geventileerd kunnen worden. Vooral als de tent gemaakt is van synthetisch materiaal. Deze ventilatiegaten moeten afgedicht zijn met een muskietengaas, zodat er geen mugjes en vliegjes in de tent kunnen komen.
Branders Zoals eigenlijk met alle buitensport materialen en –kleding hangt de keuze af van wat je gaat doen en waar. Waar omdat niet alle brandstoffen voor de brander overal ter wereld verkrijgbaar zijn. Een trektocht door Peru verlangt een andere brander dan op een camping staan in Zeeland. De keuze kan dus afhangen van:
of je voor meerdere personen moet koken of je een trektocht gaat maken (lichtgewicht/compact) op een camping staat de omgevingstemperatuur het budget
Als je voor meerder personen moet koken en op een camping staat is de keuze voor een meer pits kooktoestel snel gemaakt, zeker als je met de auto op vakantie bent. Ga je een trektocht maken dan wil je dat de brander zo licht en compact mogelijk is. Als je gaat vliegen dan mag het gastankje voor de brander in ieder geval niet mee en is het ter plekke verkrijgbaar? Dat hangt af van het type tankje en het land van bestemming. Een gasbrander heeft tevens op grotere hoogte en bij kou last van het feit dat de gasdruk onvoldoende wordt. Benzinebranders zijn duurder in aanschaf dan gasbranders, heb je een klein budget dan is misschien de keuze snel gemaakt.
Welke branders kun je kopen Gasbranders werken op propaan, butaan, mengsel van beide. Er zijn verschillende aansluitingen zoals prikblikjes, schroefdraad. De nieuwste branders hebben een zogenaamde Piëzo ontsteking (klik, vonk, branden) dus is er geen lucifer meer nodig. Multifuel branders kunnen op meerdere vloeibare brandstoffen branden. Andere branders die op brandstof branden zijn petroleum branders en methanol (of spiritus)branders
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
24
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
links de gasbrander met elektronische ontsteking, daarnaast een multifuelbrander en daarnaast een spiritusbrander met pannenset.
De gasbrander bij een gasbrander is het openzetten van de kraan genoeg, met een draai aan de knop ontsnapt het gas, het mengt zich in de branderkop met lucht, een vuurtje erbij en klaar. Werken snel en simpel. Verkrijgbaarheid van kampeergas in niet-westerse landen is een probleem. Tankjes meenemen in het vliegtuig is uitgesloten. Butaan vergast niet meer beneden de –0,5°C. Propaan houdt er bij -42°C mee op, propaan heeft echter een veel grotere druk nodig om vloeibaar te blijven en dus een veel robuustere tank. (gewicht!) Daarom zijn er mengsels van butaan/ propaan gemaakt die zijn echter nog steeds gevoelig voor kou. Een ander nadeel van gasbranders is dat als ze omvallen het gas vloeibaar uit de tank komt en grote steekvlammen kan veroorzaken.
De benzine- of Multifuel brander Vloeibare brandstoffen verbranden niet of slecht bij kamertemperatuur. Diesel en petroleum doen bij die temperatuur helemaal niets als je er een lucifer bijhoudt en benzine brandt met een walmende gele vlam. Deze brandstoffen zijn dus niet voldoende gasvormig om zelfstandig in een branderkop te worden verbrandt. Door vloeibare brandstof door verhitting te vergassen ontbrandt deze sneller, kan er heel veel zuurstof bij en wordt de verbranding optimaal (dus zo volledig, zuinig en schoon mogelijk) Onder druk wordt dit gas door een sproeier naar buiten geperst, aansteken en koken. Voor dit vergassen van de vloeibare brandstof zijn twee mogelijkheden. De eerste is door middel van voorverwarmen. De branderkop wordt hierbij verhit met de sproeier en het einde van de brandstofleiding. Dit gebeurt door een bakje met brandstof te vullen en die vervolgens aan te steken. Is de inhoud van het bakje opgebrand dan kan het brandstofventiel worden opengedraaid. De brandstof stroomt door de hete eindtrap van de brander (de generator), wordt daar vergast, mengt zich in de branderkop met lucht en komt na aansteken als een mooie blauwe vlam naar buiten. Voorverwarmen met methanol/spiritus geeft de schoonste vlam, benzine en petroleum zorgen voor wat roet. Als je met petroleum voorverwarmt dan heb je een kousje nodig die als lont kan dienen. De tweede mogelijkheid is om de brandstof onder een wat grotere druk door een klein gaatje te persen en zo te vernevelen. De nevel geeft geen perfecte vlam omdat hij nog niet op temperatuur is maar dat gebeurt even later alsnog als het zaakje goed heet is gestookt. Bij deze manier van aansteken is voorverwarmen dus niet nodig. Het betekent wel dat er meer druk op de brandstoftank gezet moet worden. Het op druk brengen van de vloeistof gebeurt d.m.v. een pompje (let op het leertje van dit pompje moet regelmatig met wat vet/olie gesmeerd worden).
De Methanol- spiritusbrander Methanol verdampt al bij kamertemperatuur dus voorverwarmen of vernevelen is niet nodig. De branders zijn super eenvoudig; bakje vullen met methanol of spiritus (spiritus is wel vuiler en minder heet) aansteken en koken. Ze branden onhoorbaar. De branders werken eenvoudig en branden onhoorbaar. Een nadeel is dat methanol (of spiritus maar die is minder heet en vuiler) buiten Nederland en Scandinavië slecht verkrijgbaar is. Ook methanol branders hebben bovendien veel last van kou.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
25
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Soorten brandstof Elke brandstof heeft verschillende eigenschappen. De keuze van de brandstof die je gebruikt is afhankelijk van het gebruikersdoel en de klimatologische omstandigheden. In de onderstaande tabel worden de eigenschappen van verschillende brandstoffen uitgelicht. Soort brandstof
Eigenschappen
Kookpuntbenzine
“White fuel” zoals wasbenzine en Coleman fuel. De beste brandstof voor alle multifuel branders. Maar in vrijwel alle niet-westerse landen niet te koop. Er zitten geen toevoegingen in die de brander verstoppen en er zitten vrijwel geen giftige stoffen in. Paraffine in het Engels. Zeker in Azië goed verkrijgbaar. Bevat eveneens weinig schadelijke stoffen. Het voorverwarmen duurt wel langer (omslachtig bij lage temperaturen). Het veroorzaakt meer roet en de brander moet regelmatig worden schoongemaakt. Een zeer zuivere vorm van petroleum. Geschikte brandstof met als nadeel de giftigheid van de dampen. In Westerse landen moeilijk verkrijgbaar Zowel de ongelode als de gelode versie bevatten benzeen, waardoor de dampen giftig zijn. Ook geeft deze brandstof vel roet en veel toevoegingen waardoor de brander erg snel verstopt raakt. Het is wel overal verkrijgbaar waar auto’s rijden. Het is ook makkelijk verkrijgbaar. Het is goedkoper en minder explosief dan autobenzine maar de dampen zijn net zo ongezond. Ook hiervoor geldt dat de brander erg snel verstopt raakt. Spiritus bestaat voor het grootste deel uit alcohol (80% ethanol of methanol) aangevuld met water plus wat toevoegingen. Het is een relatief veilige en schone brandstof maar het koken gaat traag en je hebt er veel van nodig. Deze brandstof is lastig verkrijgbaar buiten Nederland en Scandinavië. Gas butaan of een butaan/propaan- mix zit onder druk in vloeibare vorm in doorprik- of ventieltankjes Veel voordelen: gemakkelijk in gebruik, efficiënt, geen verstoppingen, geen roet en giftige dampen. Wel is er kans op ontploffingsgevaar. In niet-westerse landen moeilijk verkrijgbaar
Petroleum
Kerosine Autobenzine
Diesel
Spiritus
Gas
Gasflessen vervangen Een van de gevaren tijdens een buitensportkamp is dat de deelnemers zelf hun gasflesje gaan vervangen. Er gebeuren hier toch regelmatig ongelukken mee. Op de foto kun je zien hoeveel vuur er vrij komt wanneer een klein campinggas-blikje ontploft bij een vuur. Organiseer op het kamp dan ook een duidelijke instructie over het vervangen van een gasfles(je):
Nooit in de buurt van vuur het gasflesje vervangen. Maak gebruik van open terrein waar verder geen personen aanwezig zijn. Controleer het schroefdraad van het gasflesje en de branderkop Laat het lege gasflesje 10 minuten leeg lopen in een vrije ruimte in de buitenlucht, daarna pas wegwerpen. Vervang een gasflesje altijd in de buitenlucht. Wil je een gasfles vervangen, roep dan de leidinggevende van het kamp.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
26
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Als kampleiding kun je groepsinstructie geven wanneer het eerste gasflesje op het kamp geïnstalleerd moet worden. Wanneer alle deelnemers bij elkaar zijn kun je een zorgvuldige groepsinstructie geven en bespreek je de bovengenoemde richtlijnen voor het vervangen van een gasfles. Ook kun je nog enkele vervoertips geven met betrekking tot een minigasflesje tijdens een trekkingstocht:
Vervoer het gasflesje altijd rechtop in je rugzak Zorg dat je gasflesje goed is ingepakt in je rugzak, niet geheel aan de buitenkant, zodat er niet snel een scherp voorwerp door de rugzak heen het gasfles lek kan prikken. Bewaar het gasflesje op een veilige en koele plaats. Niet in de brandende zon of vlak bij vuur.
De multitool Vroeger hadden we grote survivalmessen en dergelijk, nu hebben we de multitools. Een multitool is bijna onmisbaar voor de buitensporter. Bij een multitool krijg je sowieso een tang, met in de handvatten een of meer messen en schroevendraaiers. Maar verder is er keuze te over, van 6 tot 39 functies. Neem de functies die voor jou toepasbaar zijn! Koop een multitool van een goed merk. De marktleiders met een goede kwaliteit zijn:
Leatherman Gerber Victorinox
Het belangrijkste onderdeel is het mes en de tang. Meestal zitten er twee messen op, een normale en eentje met een zaagstructuur. Goed te gebruiken voor het doorsnijden van touw en het open draaien van carabiners etc.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
27
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Persoonlijke EHBO uitrusting Waar je ook op pad gaat met buitensport is het zeker niet onverstandig ehbo mee te nemen. We maken onderscheid tussen groeps-ehbo en persoonlijke ehbo. We zullen de drie pakketen van careplus toelichten, welke geschikt zijn voor de individuele buitensporter.
Een goed ehbo-pakket heeft dan ook de volgende inhoud (hierbij het waterproofpakket van care-plus als uitgangspunt genomen). Inhoud (waterproof careplus):
Aanvullen met:
1 Care Plus® First Aid Guide Care 2 Steriel kompres 5x5 cm 3 Steriel kompres 10x10 cm (niet-hechtend) 4 Steunwindsel 800x4,5 cm 5 Hydrofiel windsel 500x7,5 cm 6 Wondpleisters PU 25x72 mm 7 Wondpleisters 60x110 mm 8 Vingerpleister 9 Knokkelpleister 10 Hechtpleister, rol 500x2,5 cm Sparadrap 11 Hechtstrips (5) 12 Vinyl handschoenen (paar) 13 Eerstehulpschaar (klein) 14 Pincet 1 15 Veiligheidsspelden (6) 16 Driekantige doek 17 Mond-op-mond kapje 18 Reddingsdeken
1 Tekentang 2 Sporttape of zelfklevend en rekkend bandagetape 3 Pijnstillers 4 diareeremmers 5. Noodnummers 6. Persoonlijke gegevens (bloedgroep en medische aandachtspunten) geboortedatum en plaats, thuisnummers.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
28
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Het kampement
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
29
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Kamp- en Bivakorganisatie Wanneer u een geschikte bivak- of kampeerplaats heeft gevonden zult u binnen een zo kort mogelijke tijd het kampement moeten opbouwen. Een strakke organisatie is hiervoor vereist. Daarom is er een soort stappenplan opgesteld (BIVAKS): Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6
Bepalen van de plaats van het kampement Instructie van het opbouwen (kampregels en organisatie van het opbouwen) Verwijderen van lastige obstakels in het terrein, daarna de onderkomens of tenten opbouwen Kamp inrichten Kampronde maken met de groep Sprokkelen van brandhout
Stap 1 De plaats van het kampement Uw onderkomen moet op de juiste plek gebouwd worden. Daarbij moet u met enkele factoren rekening houden. De volgende factoren zijn voor de plaatsbepaling van uw onderkomen van belang:
In kloven en aan de voet van grote rotswanden bestaat er kans op steenslag of lawinegevaar. Bepaal de windrichting en zoek een beschutte plek uit de wind. Maak uw onderkomen niet boven op een heuveltop of bij de ingang van een vallei. Het laagste punt in een bepaald terrein is vaak vochtiger en kouder en een verzamelplaats voor water. Te dicht bij water kan overlast van insecten en wilde dieren bezorgen. Let op voorwerpen uit de omgeving die bij een windvlaag boven op uw onderkomen kunnen belanden. Maak uw onderkomen niet onder een alleenstaande boom, deze kan bliksem aantrekken. Houdt rekening met overstromingsgevaar. Droge rivierbeddingen kunnen binnen enkele minuten veranderen in gevaarlijke stromingen. Onderschat de kracht van wild stromend water niet! De windrichting speelt een belangrijke rol, zoek een beschutte plek. Sluit de ingang van uw onderkomen van de wind af.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
30
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Stap 2 Instructie van het opbouwen Een van de belangrijkste elementen uit dit stappenplan is de instructie. De instructie moet kort en bondig zijn, maak er geen saai en lang verhaal van. Maak een duidelijke taakverdeling binnen de groep en controleer of de taken ook goed worden uitgevoerd. Even een kort voorbeeld van de organisatie: 1: Geef een voorbeeld van het bouwen van een onderkomen. Laat zien wat men aan materiaal of knooptechnieken nodig heeft. Geef duidelijke tips:
geen levende bomen sprokkelen, alleen dood hout. Geen hout sprokkelen wat eigendom is van derden. geen stenen verzamelen uit en bij de rivier, deze stenen kunnen bij een kampvuur exploderen (door het water wat in de stenen zit)
2: Bespreek de kampregels die op het bivak van toepassing zijn:
Je blijft op het bivak, geen verplaatsingen in de omgeving. We gebruiken alleen de latrine als toilet. Ontlasting afdekken met zand en toiletpapier eventueel verbranden in de latrine. Kampvuur mag een bepaalde hoogte hebben, niet extreem aanvullen met brandhout. De laatste dooft het kampvuur. Geen lawaai op het kamp (geen onnodig geschreeuw etc.). Na 23:00 is het bijvoorbeeld stil. Afval op 1 centrale plaats, in de vuilniszak. Geen afval op het terrein, ook geen peuken etc. Bij problemen naar de kampleiding (ook voor ehbo zaken), laat zien waar je slaapt.
Stap 3 Verwijderen van obstakels in het terrein, daarna de onderkomens opbouwen De ondergrond van het onderkomen moet glad en horizontaal zijn. Maak desnoods een regengootje om het onderkomen, zodat het water hier niet kan verzamelen. Verwijder stenen en vul gaten op met zand.
Stap 4 Alles inrichten Het inrichten is niet alleen het onderkomen maar ook onderdelen van de kamporganisatie. Wanneer je een kamp gaat inrichten zijn de volgende punten belangrijk:
Inrichten van de latrine. De latrine is minimaal 25 a 50 meter vanaf het kamp. Let hierbij om de windrichting. Plaats van het water en inzameling van het vuil. Wanneer er een beekje of riviertje langs het kampement loopt spreek dan duidelijk af waar het water wordt ingewonnen (altijd stroom opwaarts. Wanneer dit water wordt gebruikt, loop dan een stuk stroom opwaarts om te controleren of hier geen vuil of dode dieren in het water liggen. Zuiver altijd het water door te koken of te zuiveren met andere geschikte methodes). Inrichten van het onderkomen. Zorg dat de slaapzak niet geheel is uitgerold maar dat deze waterdicht verpakt zit. De slaapplaats moet absoluut op het droge gedeelte geïnstalleerd worden. Niet te veel losse spullen bij het onderkomen. Stop alles in de rugzak. Wanneer je gebruik maakt van een reflectorvuur bij het onderkomen, zorg dat je minimaal 1 meter om de vuurplaats vrij hebt. Bouw de reflector met dikke stammen of stenen. Deze eventueel afschermen met zand. Voor meer info kijk bij het noodonderkomen. Het kampvuur op een centrale plaats. 4 meter vrije ruimte om de vuurplaats en er mogen geen takken of bomen boven het vuur bevinden. Over het algemeen mogen de vlammen niet hoger dan 1 meter reiken.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
31
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Stap 5 Kampronde maken met de groep Maak een kampronde, laat alle ingerichte plaatsen zien en leg de bedoeling hiervan uit. Nadat de kampronde is gedaan kan een groepje hout gaan sprokkelen, terwijl een ander tweetal zich druk bezig houdt met het ontsteken van het vuur en het bereiden van de maaltijd. Wanneer het hout is gesprokkeld kan men bezig houden met het onderhouden van het materiaal (repareren van kleding, invetten van schoenen, prikken van blaren, etc.). Kamphygiëne speelt een belangrijke rol. Er zijn b.v. drie belangrijke plaatsen langs een stromend riviertje (volgorde stroomafwaarts). De eerste plaats wordt het water opgevangen en vervolgens gezuiverd, ten tweede komt de wasplaats en het meest stroomafwaarts de plaats van de latrine. Verzamel al het afval op een centrale plek in b.v. een vuilniszak (neem dit naderhand weer mee!). Hang de afvalzak in een boom, hierdoor krijgen kleinere knaagdieren niet de kans de zak open te knabbelen.
Stap 6 Sprokkelen van brandhout Natuurlijk hebben we voor een goed vuur een flinke voorraad hout nodig. Als scout ga je goed met de natuur om, al was het maar omdat je wilt dat je voorraad brandhout zichzelf blijft aanvullen. Sprokkel dus altijd dood hout en leg het, als dat kan, bij je clubhuis of bivak te drogen. Verdeel je voorraad in drie stapels, die oplopen in grootte.
De eerste (kleine) stapel is de tondel. Dit is het kleinste spul dat je gebruikt om het vuur mee aan te steken. Een goed voorbeeld hiervan is berkenschors. Haal dan het buitenste laagje, ook wel het 'papier' genaamd, (dat vaak al los zit) van de berkenboom. Let daarbij goed op dat je de bast zelf niet beschadigt. Stukken bast die je op de grond ziet liggen zijn ook geschikt maar zijn vaak natter. Bewaar je tondel op een droge plek. De tweede voorraad is het aanmaakhout. Dit zijn de kleine takken die door de tondel aan worden gestoken en die op hun beurt weer de grotere balken aan moeten steken. Zachte houten zijn hier erg geschikt voor. Die branden wel sneller en je hebt er dus wat meer van nodig. Hars houdend hout is ook erg geschikt. Het zal wat vonken, maar het brand wel goed. Dit aanmaakhout moet wel droog zijn. Met tondel alleen zul je normaal niet genoeg warmte hebben om nat aanmaakhout droog te stoken. Heb je geen droog aanmaakhout, dan zou je kunnen overwegen vuuraanmakers te gebruiken. Natuurlijk gebruik je geen giftige troep uit de winkel, maar je eigen vuuraanmakers. De derde en grootste voorraad is het grotere hout. Dit is het hout waarop je vuur uiteindelijk moet branden. Gebruik hiervoor de hardere, zwaardere houtsoorten. Deze produceren ook prima kolen. Op die hete kolen is het gemakkelijk om je vuur uren aan de gang te houden. Als je geen droog hout hebt is het een goed plan om met een kloofbijl of gewone bijl je balken te splijten. Het hout in de kern is vaak een stuk droger. Het overzicht met verschillende houtsoorten is groot, dus hebben we deze uitgewerkt. Om een vuur te kunnen maken heb je onder andere brandstof nodig en dat is (bijna) altijd hout, tenzij je een brander gebruikt. Het kan dan ook zeker geen kwaad om te weten wat geschikte houtsoorten zijn.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
32
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
boom
gegevens
berk
Zacht, makkelijk bewerkbaar hout. Zonder drogen te stoken. De schors is bij uitstek geschikt om vuren aan te maken. Ook kleine takjes lenen zich hier uitstekend voor.
beuk
Behalve de nootjes is alles van een beuk giftig. Maar de nootjes worden dan ook door veel dieren gegeten. Ook leveren ze beukenolie dat tijdens de twee wereldoorlogen tot margarine werd gemaakt. Het hout is zwaar en vrij hard. Het wordt gebruikt in de meubelmakerij. Vroeger ook in de steenkoolmijnen. Zeer goede brandstof. Trage vlam, warm en geen grote rookwolken. Hoeft niet lang te drogen o.i.d..
den
Stevig hout dat wel een stootje kan hebben. Vroeger maakte men er scheepsmasten van. Bij scouting kun je ze vaak terugvinden als pionierpalen. Net als de meeste andere naaldbomen brandt een den snel en fel, met veel (smerige) rookontwikkeling. Daardoor niet geschikt om op het vuur te gooien, maar in bepaalde omstandigheden wel om het aan te maken. Pas dan wel op dat je het vuur niet verstikt voordat je het aan hebt.
eik
Zeer sterk, elastisch, hard hout. Moeilijk bewerkbaar, maar oerdegelijk. Zo worden bijvoorbeeld sluisdeuren van eikenhout gemaakt. Prima brandhout. Traag, weinig rook en warme vlam.
es
Zeer taai en elastisch hout. Grote kans dat de steel van je bijl van dit hout is gemaakt. Goed (traag) brandbaar.
blad
stam
esdoorn Vaak gebruikt als sierboom. Op de bladeren zie je soms zwarte vlekken als gevolg van een schimmelziekte. Brand goed, maar nogal snel.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
33
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
hulst
Bekend uit de kerststukjes. Kijk goed uit met de bessen, die zijn giftig en kleine kinderen kunnen er aan dood gaan. Als brandhout vrij goed bruikbaar.
iep
Het blad van iepen onderscheidt zich van dat van andere bomen, doordat het een scheve (asymmetrische) bladvoet heeft: de beide bladhelften beginnen niet op dezelfde plaats aan het bladsteeltje. Het blad is ovaal en eindigt puntig; de rand van het blad is dubbel gezaagd. In de winter valt aan kale, jonge takken op dat ze een soort visgraatpatroon hebben, de kleine takjes zitten afwisselend links en rechts aan de grote tak vast en dit geheel vormt een plat vlak. Goed brandhout. Als aanmaakhout niet geschikt.
kastanje Het vruchtvlees is eetbaar. Het wordt verwerkt tot meel en gebruikt bij het bereiden van brood. Het hout is erg waardevol: zeer sterk, hard, elastisch, duurzaam. Hoewel het hout geen geschikt brandhout is, is het wel goede houtskool. larix
Kan gevaarlijk vonken. Het is soms net alsof je op oudejaarsavond een duizendklapper hebt afgestoken. Voor normaal gebruik in een vuur dus niet erg geschikt.
linde
Licht, zacht hout dat o.a. gebruikt wordt voor houtsnijwerk en meubels. Van de bloemen wordt lindethee gemaakt. Je ziet de linde veel in parken en langs lanen. Denk maar aan het bekende versje "Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan". Als brandstof is de linde niet bijzonder geschikt. Je kan het wel gebruiken, maar dan het beste goed gedroogd en samen met ander spul.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
34
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Zorg dat je genoeg hout hebt. Je laat een vuur natuurlijk nooit alleen om meer hout te gaan zoeken. Het is altijd handig een voorraad aan te leggen. Leg het te drogen in je clubhuis. Je hebt dan altijd hout bij de hand als je zin hebt om een vuurtje te stoken. Om een vuurtje te kunnen maken heb je drie belangrijke dingen nodig: 1. Zuurstof 2. Brandstof 3. Ontbrandingstemperatuur Voor een vuur heb je drie dingen nodig: zuurstof (lucht), brandstof (in ons geval hout) en voldoende warmte. Hoeveel warmte je nodig hebt hangt af van de brandstof. Zo weet je dat je bij een brandstof als benzine heel weinig nodig hebt om het te ontvlammen. Bij hout zul je meestal wat meer je best moeten doen om de boel aan de gang te krijgen. Het vuur zal warmer worden als je meer zuurstof toevoert. De andere kant van de medaille is dan dat je wel sneller door je brandstof heen zal gaan. Met minder zuurstof brandt het minder hard, en zal het vuur gaan gloeien.
Installeren van de vuurplaats Vergeet niet: vuur stoken is iets waarmee je veel ellende op je hals kan halen als je het verkeerd doet of op verkeerde plaatsen. Voordat we het vuur gaan opbouwen kijken we eerst eens naar de plaats waar we gaan stoken. Let op de volgende punten:
Is er bluswater in de buurt? Zorg bij kampvuren altijd voor een emmer water. Als je het niet gebruikt om het vuur te doven, dan misschien wel om iemand met brandwonden zo snel mogelijk te kunnen helpen. Hoe staat de wind? Natuurlijk kies je de stookplaats zo dat de rook niet over het eten en de plek waar je straks gaat zitten eten waait. Zorg ervoor dat de opening van je vuur op de wind staat en vrij is. Dat scheelt je een flinke hoofdpijn van het aanblazen. Zorg ervoor dat er geen brandbare zaken in de buurt zijn. Denk daarbij aan beplanting, overhangende takken, maar ook aan boomwortels in de grond. Denk aan je kleding. Zorg dat je geen snel brandbare kleding aan hebt. Een fleecetrui is lekker warm als je 's avonds een vuurtje moet opbouwen maar smelt heel snel als deze in aanraking komt met vonken of vuur. Doe liever een paar lagen veiliger kleren aan. Op die manier kun je ook later nog eens een laagje uitdoen als het door het vuur te warm is geworden.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
35
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
De tipi Dit is een onderdeel dat je in alle vuren terug zult vinden. Het is de opbouw die je in het midden van het vuur maakt van het fijnste hout en tondel. Zet een aantal takjes rechtop tegen elkaar in de vorm van een wigwam. Laat een opening open om het aan te steken en voor de lucht. Als je het als enige opbouw gebruikt maak je het gewoon wat groter met grotere takken aan de buitenkant. Een mooie, eenvoudige manier om je vuur aan te maken.
De padoge Leg vier grote takken of balken in een groot vierkant. Daarop leg je steeds een kleiner nieuw vierkant van iets kleinere takken. In het midden staat een tipi om de hele zwik aan te steken. Vooral prima geschikt voor grotere vuren. Prima methode om een groot vuur aan te steken. Vooral als je genoeg hout hebt.
Reflectorvuur Steek naast het vuur twee stokken schuin de grond in en maak hier tegenaan een helling van hout. Het idee hier achter is dat de helling extra warmte reflecteert naar de andere kant van het vuur waar je een pan schuin neer zet met daarin bijvoorbeeld een vis. Je kan dit vuur ook gebruiken om je bivak te verwarmen of om je houtvoorraad te drogen. Je kan het muurtje ook rechtop zetten door het muurtje te klemmen tussen twee paren paaltjes. Effectief gebruik van de warmte.
Jagersvuur Leg twee moeilijk brandbare balken of stenen paralel aan elkaar. Zorg ervoor dat de wind tussen de balken waait. Maak de opening aan de kant van de wind iets breder voor maximaal effect. Op de balken zet je de pan als een soort brug. Je kan de pan eventueel ook op een plaat zetten. Tussen de balken bouw je een tipi om het vuur te beginnen
Stervuur Als je het vuur eenmaal brandend hebt is dit een mooie manier om een groot kampvuur uren aan te houden. Leg een aantal grote balken van een zware houtsoort met een punt in het vuur. Je hoeft ze alleen maar af en toe naar het midden te schuiven.
Het vuur aansteken Wanneer je het vuur het opgebouwd kun je het vuur aansteken. Dat kan op de traditionele manier met een lucifer, een magnesiumstick of de methode uit de oertijd, de vuurboog.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
36
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Lucifer: De meest simpele manier om een vuur aan te maken is door gebruik te maken van een lucifer. Gebruik de lucifer om je bed van tondel op verschillende plaatsen aan te steken. Om te vermijden dat je lucifers nat worden kun je de koppen van je lucifers in het gesmolten kaarsvet stoppen. Je moet hierbij wel oppassen dat als je de lucifers wilt gebruiken niet de kop beschadigd als je het kaarsvet er af wilt halen. Vuursteen en/of magnesiumstick: Ook zonder lucifers kun je een vuur aanmaken, door bijvoorbeeld gebruik te maken van een vuursteen of magnesiumstick. Als je met een staal hard tegen een vuursteen aan slaat of met een mes over een speciale magnesiumstick schraapt, zullen er hete vonken vanaf springen. Met deze hete vonken kun je een droge tondel aan steken. Vuurboog: Vroeger had men nog geen lucifers of magnesiumsticks en moesten ze vuur maken met behulp van een vuurboog. Met behulp van een vuurboog wordt een hard houten (eik, essenhout of beuk) staaf rondgedraaid op een zacht houten (balsa, vurenhout of bamboe) stukje hout. Door de wrijving van de hard houten staaf maak je fijne (zachte) houtstof die zal gaan gloeien. Het gloeiende houtstof kun je gebruiken om een stukje tondel aan te steken. Deze brandende tondel kun je vervolgens weer gebruiken om je vuur aan te maken. Elke manier van opbouwen heeft met elkaar gemeen dat de tondel in het midden komt te liggen. Van daaruit worden de takken en balken naar buiten toe steeds dikker. Je steekt de tondel door een opening aan en hoopt dat het de omliggende takken aan zal steken. Blaas eerst voorzichtig en daarna iets harder om het beter te laten branden. Blaas nooit tegen de wind in. Zorg dat de tondel lang genoeg blijft branden en dat de vlammen (die natuurlijk naar boven gaan) ook echt wat hebben om aan te steken. Je moet er wel op letten dat je aan de andere kant ook weer niet te gretig bent en er meteen een boel hout bovenop gooit. Je zal het vuur dan verstikken. Vergeet de vuurdriehoek niet! Werk zo steeds een stapje groter tot je de grote blokken aan het branden hebt en je goede kolen hebt die heet genoeg zijn om nieuw hout te ontbranden.
Als je zover bent kun je rustig achterover leunen in de kampvuurkuil, want het vuur zal voorlopig niet uit gaan. Af en toe een blokje erbij en wat hout te drogen leggen en je kan er zonder problemen een hele lange avond van maken.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
37
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Aanmaakmateriaal kan alles zijn dat droog is en gemakkelijk ontbrandt, o.a.:
droog gras, donsveertjes, dennennaalden, droge (dode) bladeren, gom (hars), nestmateriaal van kleinere dieren, boombastschilfers, filmrolletje, opgedroogde uitwerpselen, haar, schuursponsje vermengt met glycerine wol van een schaap of van uw trui, vergaan of verpulverd droog hout, bouwmateriaal van mierennesten, olie, petroleum of andere brandstoffen, dunne reepjes stof (linnen...), gedroogde paddenstoelen, kruit uit munitie
Als je wilt koken op het vuur, zorg dan dat je snel een boel licht hout verstookt, zonder het vuur te verstikken. Het koken gaat namelijk het beste en het schoonste op hete kolen. Dat scheelt je weer een paar zwart geblakerde hamburgers. Heb je geen haast? Leg er dan een paar kleine stukken van harder hout op. Die branden minder snel, maar leveren mooiere kolen op. Laat jezelf (tenzij je echt haast hebt) niet verleiden tot het koken in de vlammen van het aanmaakhout. Je pannen worden zwart, tenzij je ze ontzettend goed hebt ingesmeerd met groene zeep en de vlammen zijn bovendien een stuk minder heet dan gloeiende kolen.
Stenen en het kampvuur Je kunt stenen als steun of als afbakening gebruiken bij de opbouw van je vuur. Een groot voordeel van stenen is dat ze heel goed warmte vasthouden. Je kan zo bijvoorbeeld heel mooi koken in de resten van je kampvuur. Maar we willen je vooral op het hart drukken op te passen met stenen. Gebruik nooit natte stenen, poreuze stenen, leisteen en andere zachte stenen. Je kan de stenen testen door ze tegen elkaar te slaan. Het gevaar zit hem erin dat het water snel zal uitzetten als de stenen in of naast het vuur liggen. De steen kan zo uit elkaar spatten. Pas dus erg goed op!
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
38
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Kampvuur doven Als stoker ben je niet alleen verantwoordelijk voor de gang van zaken tijdens de opbouw en tijdens het kampvuur of het koken, maar ook voor het netjes achterlaten van de stookplaats. Zorg ervoor dat het vuur helemaal uit is op het moment dat je vertrekt. Denk niet dat die laatste paar gloeiende kolen onschadelijk zijn. Een licht briesje kan de smeulende kolen alweer doen ontvlammen en zo kan het hele vuur weer oplaaien. Zorg dus dat je het vuur goed dooft met water of zand. Als je met water blust, leg dan het vuur eerst uit elkaar en blus dan de afzonderlijke blokken. Dat scheelt water en een modderpoel. Let er goed op dat er geen boomwortel of heide in de grond zit dat kan gaan smeulen. Een aantal tips voor het doven van het vuur:
Sprenkel met water. Verspreid het hout en/of kooltjes. Sprenkel nog een keer. Als je het hout of de kooltjes kunt aanraken,is het goed. Strooi er zand overheen. Voel na met de hand of het vuur echt gedoofd is.
Kampvuren en koken op houtvuur is voor velen een van de leukste dingen die je bij buitensport doet. Met een beetje oefening en de info op deze pagina zul je er al gauw goed in worden.
De latrine De latrine is een belangrijk onderdeel van het kampement en dient zorgvuldig te worden gegraven en gebouwd. Graaf de latrine op ruime afstand van het kampement, op zeker 50m afstand en uit het zicht. Hang eventueel een plasticzakje met daarin toiletpapier aan een takje. Markeer de lokatie goed en de route naar de latrine, zodat ook in het donker deze gemakkelijk is te vinden.
Op de afbeeldingen ziet u diverse latrines (met en zonder een rugsteun). Zorg altijd dat de de papiertjes verbrand. Vervolgens schep je er een beetje zand op, dit tegen stank, vliegen en ander ongedierte. Wanneer het bivak wordt afgebroken moet natuurlijk ook het gat van de latrine weer gedicht worden. Het is verstandig op een open latrine maximaal 5 dagen achter een stuk te gebruiken.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
39
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Het noodonderkomen Een van de meest functionele noodonderkomens is de lean-to in combinatie met een reflectorvuur. Het reflectorvuur zorgt ervoor dat het relatief warm is onder het onderkomen.
Voor het bouwen van een noodonderkomen heb je eigenlijk alleen een zeil en wat touw nodig. Je maakt gebruik van de omgeving, rotsen, bomen of andere begroeiing kunnen als hulpmiddel dienen. Voor het bouwen van een noodonderkomen gebruik je de volgende knooptechnieken:
mastworp en/of constrictorknoop. Paalsteek Ankersteek
op de bovenstaande foto is een touw gespannen tussen twee bomen, hierover hangt het zeil (in dit geval een tarp), welke schuin afloopt naar achteren. Daar is het zeil verankerd met stenen op de grond. Voor het onderkomen is een reflectorvuur aangebracht. Het voorbeeld van de bovenstaande lean-to is een de meest functionele van alle noodonderkomens. Het materiaal waarvan grondzeilen, poncho’s en tarps zijn gemaakt is licht, wind- en waterdicht. Een doek met een afmeting van 400 x 400 centimeter en weegt pakweg 1kg en is een veel lichter dan een eenvoudige tent. Met een stuk touw of met behulp van enkele takken kunt u binnen enkele minuten een onderkomen creëren. De volgende tekening laat enkele poncho's zien die op verschillende manieren zijn gevouwen en opgespannen. De meeste poncho's hebben sterke ogen waaraan u touwtjes kunt bevestigen. Om te voorkomen dat de ogen van de poncho uitscheuren door stevige windstoten kunt u in plaats van touwtjes elastische banden gebruiken. U moet ervoor zorgen dat de poncho schuin genoeg opgespannen wordt zodat het regenwater er vanaf kan lopen. Poncho's worden veel gebruikt door speciale eenheden van het leger. Een legerponcho heeft ogen en drukknopen, waardoor je van twee poncho's gemakkelijk een groot zeil kunt maken.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
40
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Een noodonderkomen is al snel gemaakt. Een lange boomstam kan ook als ophangpunt voor het zeil dienen, dan hoeven alleen de oogpunten nog verankert te worden aan de grond en je hebt een prima noodonderkomen.
De Tarp Een zeer functioneel noodonderkomen is de tarp. De tarp is een groot stevig tentdoek met sterke oogpunten. Doordat de afmetingen van de tarp erg groot zijn, vaak 4x4m, kun je veel fabriceren met dit tentdoek. Het grootste nadeel van het materiaal is dat het niet goed tegen vonken van het kampvuur kan. Op den duur branden er zich kleine gaatjes in het tentdoek.
Een ander voorbeeld van het gebruik van de tarp is in open terrein. Je kunt bijvoorbeeld in de open vlaktes van Schotland prima een noodonderkomen bouwen van telescoop-wandelstokken, enkele lange haringen en de tarp. Deze is zelfs vanwege de lage bouw bestand tegen stevige windstoten.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
41
Opleidingsliteratuur voor de buitensportinstructeur & coördinator copyrights 2008 door Art de Lange , versie 2012-2013
Organisatie van het noodbivak Er zijn een aantal belangrijke regels die je moet hanteren bij het installeren van het noodbivak. Daarbij speelt de omgang met de natuur ook een belangrijke rol. Een noodbivak zegt het al, binnen een korte tijd een onderkomen installeren. Dit door de weersomstandigheden of andere oorzaken. De volgende punten spelen een belangrijke rol bij het bepalen van het noodonderkomen:
Een hoger gelegen plaats, hier is de grond vaak droger. Waar komt de wind vandaag, hier komt de gesloten zijde. Waar kun je water vinden. Waar kun je een tijdelijke latrine plaatsen. Indien een kampvuur, is er voldoende hout en niet te nat.
Geen sporen achter laten Een van de belangrijkste punten van een bivak is de sporen wissen. Vooral de leidinggevende moet zijn of haar verantwoordelijkheid nemen hierin. Daarom een aantal belangrijke tips:
Dek de latrine goed met zand af zodat deze niet meer zichtbaar is. Controleer het terrein op afval, doe dit met alle personen van het kampement. Gooi het brandhout en natuurlijk materiaal wat is gebruikt voor de noodonderkomens verspreid door het bos. Verzamel al het groepsmateriaal op 1 centrale plaats, dek dit bijvoorbeeld af met een tarp. Egaliseer het terrein, gebruik hiervoor grondmateriaal uit de omgeving. Er mogen geen open kale stukken achterblijven. Dompel brandhout onder in water en laat dit 10 minuten voltrekken met vocht. Graaf een gat in de grond, gooi deze vol met water en stop hier het natte brandhout en kooltjes in. Dek dit af met zand (geen mos etc.). De vuurplaats wordt geëgaliseerd, nat gemaakt en afgedekt. Controleer niet alleen oppervlakkig, de vuurplaats moet volledig zijn afgekoeld, anders kan er alsnog brand uit ontstaan.
Buitensportliteratuur Sportinstitute Europe, Persoonlijke uitrusting en bivak
42