DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN GELIJKE KANSEN Brussel, 30 mei 2012.
Persbericht Voorstellen van de minister van Binnenlandse Zaken als antwoord op de evaluatie van het Nationaal Integriteitssysteem van België
I.
Inleiding: grote algemene voldoening en punctuele elementen van verbetering
Ter gelegenheid van de voorstelling van de inventaris van de integriteit in de Belgische samenleving, samengesteld door Transparency International België en drie Belgische universiteiten (Gent, Leuven en Luik), wil vice-Eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke kansen, Joëlle Milquet, haar algemene tevredenheid uitdrukken over de behaalde resultaten. Ze wenst ook meerdere van haar voorstellen voor verbetering op dit gebied op de voorgrond te brengen. Hoewel de auteurs van deze studie aannemen "dat dit nooit kan beschouwd worden als een definitief antwoord op de vele kwesties in verband met de Nationale Integriteit (NIS)"1 drong de minister erop aan dat de publicatie van dit lange evaluatieverslag (312 pagina's) een bron is van relevante documentatie die reflectie en debat kan stimuleren, en zelfs nieuwe initiatieven tot versterking van de transparantie en integriteit in het Belgisch openbare en economisch leven kan teweegbrengen. Ten eerste hield de minister eraan het wetenschappelijke karakter van deze studie te benadrukken als gevolg van de bijdrage van drie Belgische universiteiten, alsook de methodologie en de deskundigheid van de betrokken partijen. Vervolgens, aangezien het gaat om een aanpak door actoren van het "middenveld", brengt deze studie een belichting van buiten uit, die een aanvulling kan betekenen op de beoordelingen van de handhavingsinstanties van de politiediensten als het Vast Comité P en de algemene inspectie van de federale politie en de lokale politie. Meerdere aanbevelingen die in deze studie prijken hebben betrekking op de twee "pijlers" die betrekking hebben op haar bevoegdheidsdomein, namelijk de "pijler" van de diensten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van wetten, met name de 1
Voornamelijk omwille van bepaalde contingentiefactoren zoals gebrek aan tijd en middelen, het beperkt aantal beschikbare empirische werken over corruptie in België
1
geïntegreerde politiedienst en de "pijler" gewijd aan de diensten die verantwoordelijk zijn voor de strijd tegen de corruptie met het Centraal Bureau voor de bestrijding van corruptie (OCRC). Een aantal aanbevelingen in deze studie werden door de minister benadrukt, vooral omdat een aantal van deze aanbevelingen: 1) samenvallen met de acties die zij voornemens is tijdens deze legislatuur uit te voeren; 2) andere aanbevelingen en aandachtspunten tegemoetkomen die vervat zijn in het rapport van mei 2009 van de federale politie inzake de beoordeling van de hervorming van de politiediensten 10 jaar na de "Octopusakkoorden"; 3) beantwoorden aan bepaalde doelstellingen van het recente Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015 dat onlangs goedgekeurd werd door de Ministerraad (waaronder die met betrekking tot het optimaal beheer van human resources, de verbetering van de opleiding of het versterken van de strijd tegen corruptie, enz..). II. Pijler 5. De “diensten die verantwoordelijk zijn voor de rechtshandhaving”: Twee prioritaire aanbevelingen: de versterking van de integriteitscontrole en de herziening van het tuchtstatuut
A. Huidige controlesysteem: Comité P, algemenen inspectie, rondzendbrief CP3 Momenteel zijn er al twee vormen van controle over de politiediensten: de interne controle en externe controle: 1° De externe toezichthouders Het Vast Comité P, dat afhankelijk is van het Parlement, is belast met het uitvoeren van onderzoek naar de activiteiten en methoden van de politiediensten, hun interne regelgeving en alle documenten die de politie qua gedrag reguleren. De algemene inspectie van de lokale en federale politie met als missie het toezicht op de werking en de effectiviteit en efficiëntie van de politiediensten. 2 ° De interne controle (georganiseerd door de rondzendbrief CP3 van 29 maart 2011) Alle diensten van de lokale en federale politie zijn verplicht om te evolueren van het concept van “interne controledienst” – die zich in de praktijk eerst bezighield met de individuele klachten en tuchtdossiers – naar een echt “intern controlesysteem”, gebaseerd op de aanbevelingen van INTOSAI (International Organisation of Supreme Audit Institutions) met daarin de betrokkenheid van elke leidinggevende en elk personeelslid in het systeem / proces. De nadruk wordt derhalve gelegd op een responsabilisering van eenieder, het stimuleren van pro-activiteit binnen de 2
politiekorpsen en de invoering van een methode inzake inventaris en analyse van de risico’s evenals het uitwerken van maatregelen om hieraan het hoofd te bieden. De integriteit is een samenstellend deel van een intern controlesysteem; de standaard van INTOSAI die met name voor de overheidssector werd ontwikkeld, legt de nadruk op ethiek en integriteit. (Het disciplinaire treedt pas in laatste instantie in het proces op, wanneer elke maatregel van interne controle gefaald lijkt te zijn).
B. Analyse van de aanbevelingen in het rapport uitgevoerd door Transparency International België en drie Belgische universiteiten
1. Herziening van het bezoldigingssysteem: Om de "graaicultuur" bij politie tegen te gaan, is er een aanbeveling die de herziening van de bezoldigingsregeling betreft. De minister treedt die aanbeveling bij: zij heeft reeds een initiatief in die zin opgestart om de verschillende toelagen en vergoedingen te vervangen door een functionele bezoldiging die rekening houdt met de specifieke functie. 2. Rol die toebedeeld wordt aan de politieke actoren Een tweede aanbeveling is bedoeld om een discussie op gang te brengen over de rol die wordt toegewezen aan politieke actoren in het proces van werving en benoeming bij de politie. Ook hier is de minister verbaasd over deze aanbeveling en wil zij er graag op wijzen dat sinds de inwerkingtreding van de hervorming van de politie, wervingen en benoemingen bij de politie gevestigd zijn op basis van strikte en objectieve procedures, zoals professionele tests en persoonlijkheidstests, een assessment, periodieke evaluatie, enz.. Deze procedures leverden een totale objectivering van aanwervingen en benoemingen op. 3. Doorzichtigheid Deze aanbeveling van het rapport vraagt om een communicatie-aanpak van de benaderingen en verkregen resultaten. Welnu, deze vereiste van transparantie wordt nu al op grote schaal toegepast, inclusief de publicatie van de jaarverslagen die informatie over de strategie en acties en over de verkregen resultaten ervan bevatten. Deze rapporten vermelden ook tal van andere kwantitatieve gegevens. Als voorbeeld haalt de minister aan: -
Jaarverslag van de Federale politie; Het jaarverslag van de Centrale Directie voor de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit en corruptie; Jaarverslag van het Comité P; Het verslag van de tuchtraad; …
3
4. Evaluatie en toetsing van de integriteitscontrole
Deze aanbeveling is in overeenstemming met een as die een prioriteit vormt voor de minister, van wie een van de prioriteiten is: het versterken van de integriteit. Als zodanig heeft zij zich de volgende initiatieven voorgenomen: a) Ten eerste werd een aanvraag voor beoordeling en aanbevelingen aan het Comité P gericht over de integriteitscontrole, inclusief overheidsopdrachten en financieel beheer zoals die worden toegepast door de verantwoordelijken van de politiediensten. b) Ten tweede wenst de minister dat er een werkelijk integriteitsbeleid zou worden gevoerd binnen de federale politie, met zeer concrete doelstellingen die betrekking hebben op de uitgaven. c) In overeenstemming met de aanbeveling van de Federale Politieraad, pleit de minister voor de versterking van de auditdienst van de commissaris-generaal en de "dienst" interne controle en kwaliteit binnen de federale politie en dit met het oog op het versterken van de onafhankelijkheid en van de dimensie integriteitscontrole en het harmoniseren van procedures inzake audit en controle van de centrale en decentrale diensten van de Federale politie. Alsook een ondersteuning en methodologische steun voor de hele geïntegreerde politie. In het kader hiervan werd er een werkgroep opgericht om een praktische gids op te stellen met als doel de begeleiding van de verantwoordelijken in de ontwikkeling van hun intern controlesysteem en het bevorderen van het aanwenden van gelijkaardige en vergelijkbare methodes. De versterking en het professionalisme van de interne controle binnen de politiezones en van de dimensie integriteitscontrole zullen eveneens moeten worden verzekerd. c) Joëlle Milquet herinnert aan de rondzendbrief CP3 om de implementatie van een systeem van "interne controle" op grote schaal binnen de diensten van de lokale en federale politie te versterken. d) De werking, organisatie en uitvoering van taken van de algemene inspectie van de politie moeten worden geoptimaliseerd om de kwaliteit en snelheid van de toezichthoudende taken effectiever en efficiënter te maken. Een proces van aanwijzing van nieuwe verantwoordelijken is nu aan de gang en het bestek ervan zal worden versterkt.
4
5. Herziening van het tuchtstatuut van de wet van 1999 met het oog op de praktische toepassing ervan te verbeteren: Dit is een andere prioriteit van de minister, die de constatering van de studie deelt die net in haar beleidsnota ingediend in het Parlement op 10 januari vervat zit. Deze herziening van het disciplinair regime zal kunnen geschieden op basis van de tuchtevaluatie door het Comité P en de Disciplinaire Raad. Deze verandering is in feite voornamelijk gebaseerd op de aanbevelingen van de tuchtraad en het Comité P, met name in het jaarverslag 2010. Beide toezichthouders hebben opgemerkt dat de complexiteit van het huidige tuchtrecht een praktische en effectieve toepassing dwarsboomt, vooral omdat de duur van de procedures soms kan oplopen tot 8 maanden, omwille van de vele beroepsprocedures wegens verschillen in interpretaties, enz. Dat is de reden waarom, midden mei, de minister aan de tuchtraad de missie toevertrouwde tot een aanpassing van de wet van 13 mei 1999 op het disciplinaire statuut van het personeel de van de politiediensten. Daarnaast is de minister van mening dat deze wijziging van het tuchtstatuut ook moet worden beschouwd in een breder kader gericht op de modernisering van het beleid en van het human resources management. Raadpleging over dit zal worden georganiseerd met de organisaties die het personeel vertegenwoordigen, aldus nog Joëlle Milquet. b) De hoofdlijnen van de gewenste hervorming Voor Joëlle Milquet moet de aanpassing van het disciplinaire statuut in staat zijn om de volgende doelstellingen te bereiken: • vereenvoudiging, met name om procedurele fouten te voorkomen; • optimalisatie door een beter beheer van human resources, wetende dat de tuchtprocedure idealiter het laatste redmiddel zou moeten zijn; • professionaliteit en verantwoording van de tuchtautoriteiten; • harmonisatie van procedures en beslissingen; • de juiste sanctie opgelegd binnen een redelijke termijn; • het ondersteunen van de politiezones. III. Pijler 9: De diensten die belast zijn met de strijd tegen corruptie Met betrekking tot de bestrijding van corruptie, zei de minister dat dergelijke missies van de gespecialiseerde politie specifiek toegewezen zijn aan het Centraal Bureau voor de onderdrukking van Corruptie (OCRC) maar ook aan de financiële afdelingen van de gerechtelijke directies van de federale gerechtelijke politie. Bij corruptie met een politieagent, wordt het onderzoek toegewezen aan het Comité P of de Algemene Inspectie van de politiediensten. Met betrekking tot de aanbeveling betreffende de capaciteit die aan de bestrijding van corruptie wordt toebedeeld, zei Joëlle Milquet dat deze capaciteit niet kan worden gemeten alleen in termen van manschappen van het OCRC, ook al is het 5
een dienst die specifiek gericht is op deze categorie van inbreuken (cfr. aanbeveling nr 5). De minister wil er graag op wijzen dat ze dit jaar de werving van 32 gespecialiseerde hoofdinspecteurs bij het OCRC en de economische en financiële secties van de gerechtelijke directies van de Federale Gerechtelijke Politie (FGP) heeft toegestaan. Deze gespecialiseerde inspecteurs worden aangeworven op basis van een bachelor in accounting en belastingen, de economische of financiële wetenschappen, ... Over de aanbeveling om gegevens over corruptie te centraliseren, herinnerde de minister eraan dat deze centralisatie al wordt gewaarborgd door het Comité P, als onderdeel van de missie van "Politieobservatorium" wanneer het onderzoek en de vonnissen betrekking hebben op politieagenten2. Bovendien, zoals de studie het ook opmerkt, ook al zit België in het Europese gemiddelde wat betreft de perceptie van corruptie, is de minister van mening dat constante waakzaamheid geboden is op dit gebied. Dit is de reden waarom corruptie werd behouden bij de prioritaire fenomenen in het NVP 2012-2015, zoals dat ook het geval was in de vorige twee NVP’s. Tot slot, met betrekking tot de andere aanbevelingen over de OCRC, zal de minister de invoering van verschillende initiatieven opstarten, waaronder: -
het initiëren van een reflectie over hoe de effectiviteit van het OCRC kan worden versterkt rekening houdende met de voorstellen voor verbeteringen in het ontwerp "Vitruvius", ontwikkeld door de algemene directie van de FGP (betere selectie, opleiding op maat van de missies, gespecialiseerde bekwaamheidsprofielen, coaching,…); - opstarten van een reflectie over de noodzaak om aanvullende bevoegdheden toe te wijzen inzake administratief onderzoek ten aanzien van een te bepalen korps, dat zijn bevoegdheden op nationaal niveau uitoefent, in voorkomend geval onder toezicht van de Eerste minister.
Voor elke aanvullende inlichting: Lieselot Bleyenberg (0496 13 53 61) (NL) Emilie Rossion (0473 13 97 58) (FR)
2
Inzake corruptie waarin een politieagent betrokken is, levert het verslag 2010 van het Comité P de volgende informatie op : a) Corruptiefeiten die bij het Comité op 3 jaar tijd werden aangeklaagd (2008-2009-2010): 13 (gemiddeld 4 per jaar) b) Vonnissen ten laste van politieagenten: a. in 2009 = 4 (2 buitenvervolgingstellingen; 2 veroordelingen met gedeeltelijk uitstel) b. in 2010 = 5 (1 vrijspraak; 1 buitenvervolgingstelling; 3 veroordeling met gedeeltelijk uitstel)
6