Perceel landbouwgrond
Gelegen aan de Cromvoirtsedijk te Cromvoirt, ter grootte van 1.40.00 ha
Inhoud
Kadastrale informatie Omschrijving Bestemmingsplan Vraagprijs Nadere informatie Bijlagen
2
Kadastrale informatie Kadastrale omschrijving
Grootte van het perceel
gemeente
sectie
Nummer
ha
a
ca
Vught
H
1723
1
40
00
Omschrijving Het te verkopen perceel betreft een goed gevormde rechthoekige kavel landbouwgrond, ontsloten gelegen aan de verharde weg, plaatselijk bekend als Cromvoirtsedijk te Cromvoirt. Het perceel wordt omsloten door stroken groen. De grond behoort tot de dikke eerdgronden (zEZ21)), hoge zwarte enkeerdgronden van leemarm en zwak lemig fijn zand, met een grondwatertrap VII (gemiddeld 1 hoogste grondwaterstand >80, gemiddeld laagste grondwaterstand >160 beneden maaiveld). De ligging van het perceel is aangegeven op een topografische kaart, die is bijgevoegd in bijlage 1.
Bestemmingsplan De onroerende zaak is gelegen in het bestemmingsplan “Buitengebied 2011” van de gemeente Vught, vastgesteld op 2 september 2012. De onroerende zaak is bestemd tot “Agrarisch – Kampen - of Hoevenlandschap” (artikel 4) (zie bijlage 4).
Koopsom N.o.t.k.
Nadere informatie Voor vragen en/of nadere informatie kunt u contact opnemen met: Gloudemans Postbus 455 5240 AL ROSMALEN Bezoekadres: Hintham 117c te Rosmalen T +31(0)73 641 33 12 F +31(0)73 643 03 98 www.gloudemans.nl Contact De heer A.J. van der Ven (doss.nr. 1170.1)
1
Bron: Bodemkaart West ’s-Hertogenbosch nummer 45 3
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Topografische kaart Kadastrale kaart Kadastraal uittreksel Bestemmingsplan
Aan deze brochure kunnen op geen enkele wijze rechten worden ontleend.
4
Bijlage 1: Topografisch kaart
5
Bijlage 2: Kadastrale kaart
6
Bijlage 3: Kadastraal uittreksel
7
8
Bijlage 4: Bestemmingsplan
9
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap 4.1 Bestemmingsomschrijving 4.2 Bouwregels 4.3 Afwijken van de bouwregels 4.4 Specifieke gebruiksregels 4.5 Afwijken van de gebruiksregels 4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.7 Wijzigingsbevoegdheden 4.1 Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor 'Agrarisch - Kampen- of hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor: een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening; een grondgebonden agrarisch bedrijf; behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het kleinschalige cultuurlandschap; in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud; behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden; behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur; op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan; wonen in een bedrijfswoning; extensief recreatief medegebruik; een tuin binnen een zone van 50 meter van de bedrijfswoning of aangrenzend aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3'; agrarisch natuurbeheer. ter plaatse van de functieaanduiding: 'glastuinbouw', een glastuinbouwbedrijf; 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij; 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld', een containerveld; 'specifieke vorm van detailhandel - bloemisterijartikelen', verkoop van bloemisterijartikelen tot maximaal 1200 m² aan bedrijfsvloeroppervlakte; 'zorgboerderij', een zorgboerderij; met ondergeschikt: nevenactiviteiten binnen de bestaande bebouwing cumulatief tot 400 m²vloeroppervlakte in de volgende vormen: verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m²vloeroppervlakte; dagrecreatie als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 400 m²vloeroppervlakte; verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals groepsaccommodatie tot maximaal 400 m²vloeroppervlakte, met uitzondering van bed & breakfast zoals bedoeld in sub 4; bed & breakfast met maximaal 5 kamers binnen de bestaande bebouwing; zorgactiviteiten tot maximaal 400 m²vloeroppervlakte; ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten tot maximaal 200 m²vloeroppervlakte; ondersteunende horeca tot maximaal 100 m² vloeroppervlakte; 2\² dierenpension tot maximaal 400 m vloeroppervlakte; theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m²vloeroppervlakte; kleinschalige kampeeractiviteiten tot maximaal 15 staanplaatsen buiten de bestaande bebouwing; ter plaatse van de gebiedsaanduiding:
10
'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van de middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen; 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen; 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen; 'ecologische verbindingszone', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen; 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen; 'landgoederen', een landgoed alsmede de instandhouding en behoud van de samenhang ervan; 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 46.2 dient in acht te worden genomen; 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied. De regeling opgenomen in artikel 46.2 dient in acht te worden genomen; met de daarbij behorende voorzieningen: voorzieningen van algemeen nut; infrastructurele voorzieningen; parkeervoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; groenvoorzieningen; voet- en rijwielpaden. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemeen Voor het bouwen gelden de volgende regels: gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.2.3. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate aanwezig te zijn en dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. 4.2.2 Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels: de goothoogte bedraagt maximaal 6 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter; de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter; de afstand van de gebouwen ten opzichte van elkaar bedraagt minimaal 5 meter; de afstand tot de as van de weg bedraagt minimaal 20 meter; ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' bedraagt het aantal bouwlagen voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij maximaal 1; ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij niet meer dan is aangeduid op de verbeelding; kassen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde 4.2.3. 4.2.3 Kassen Ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' gelden de volgende regels: kassen zijn toegestaan binnen het bouwvlak; de goothoogte bedraagt maximaal 6 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter; de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter. 4.2.4 Bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels: één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt; uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
11
vrijstaande bedrijfswoningen zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend een twee-aaneen gebouwde woning is toegestaan; de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³ exclusief onderkeldering; onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning exclusief bijbehorende bouwwerken; de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 4,5 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter; de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer'; de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg bedraagt minimaal 10 meter en maximaal 15 meter. 4.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels: de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 80 m²; de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter; de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning bedraagt minimaal 5 meter en maximaal 20 meter; bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht; de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter. 4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende regels: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter met uitzondering van het bepaalde in sub b en c; de bouwhoogte van een toren-/voedersilo bedraagt maximaal 15 meter; de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter bedraagt; sleufsilo's, mestsilo's en (folie)mestbassins, paardenbakken, containervelden, waterbassins en kadaverplaatsen moeten worden aangelegd binnen het bouwvlak; de bouw of de uitvoering van permanente teeltondersteunende voorzieningen, met uitzondering van kassen, zijn toegestaan binnen het bouwvlak; de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden; bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten op minimaal 1 meter achter de gevellijn worden opgericht met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen. 4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van: 4.3.1 Kleinere afstand tot de perceelsgrens De afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de perceelsgrens mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld worden ter plaatse niet onevenredig geschaad, en/of; het betreft vervanging van een bestaand bijbehorend bouwwerk. 4.3.2 Kleinere afstand tot de weg De afstand van een gebouw tot de as van de weg mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de verkeersveiligheid wordt niet aangetast; het is akoestisch verantwoord; de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld worden ter plaatse niet onevenredig geschaad. 4.3.3 Bouwhoogte 12
De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag worden verhoogd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de hoogte bedraagt maximaal 12 meter; de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond; de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld worden ter plaatse niet onevenredig geschaad. 4.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: geluidszoneringsplichtige inrichtingen; hoge teeltondersteunende voorzieningen; (teeltondersteunende) kassen binnen het bouwvlak, behoudens het bepaalde in 4.2.3; detailhandel, met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten en bloemisterijartikelen zoals bepaald in 4.1; een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG); seksinrichtingen; buitenopslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak, met uitzondering van opslag ten behoeve van voer en vaste mest wat uitsluitend binnen het bouwvlak is toegestaan; wonen in bijbehorende bouwwerken; het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning; het oprichten van paardenbakken buiten het bouwvlak; het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid; lichtmasten bij een paardenbak; een geiten- en/of schapenhouderij. 4.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van: 4.5.1 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: Huisvesting in woonunits indien: een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf; de huisvesting betreft uitsluitend werknemers die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten; de huisvesting vindt maximaal 6 maanden per kalenderjaar plaats; de huisvesting vindt plaats in een of meer woonunits; de hoogte van een woonunit bedraagt maximaal 3 meter; de woonunits worden geplaatst binnen het bouwvlak en niet in een bedrijfsgebouw; de woonunits worden telkens na tijdelijk gebruik verwijderd; 2 de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de leefruimte bedraagt maximaal 10 m per persoon; het maximum aantal tijdelijke werknemers bedraagt maximaal 10 werknemers per bedrijf. Huisvesting in bedrijfsgebouw indien: een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf; de huisvesting betreft uitsluitend werknemers die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn werkzaamheden verrichten; de huisvesting bedraagt maximaal 6 maanden per kalenderjaar; de huisvesting vindt plaats in een bestaand bedrijfsgebouw of een gedeelte daarvan, met dien 2 verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de leefruimte maximaal 10 m per persoon bedraagt+ 13
het maximum aantal tijdelijke werknemers bedraagt maximaal 10 werknemers per bedrijf; er mag geen sprake zijn van zelfstandige wooneenheden. Huisvesting op eigen terrein door logies in eigen bedrijfswoning indien: een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf; voldoende structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting elders ontbreken; er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven; de huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten; de huisvesting bedraagt maximaal 6 maanden per kalenderjaar; 2 de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de leefruimte bedraagt maximaal 10 m per persoon; het maximum aantal tijdelijke werknemers bedraagt maximaal 10 werknemers per bedrijf. 4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.6.1 Verbod Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden verboden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak te verrichten: planten en rooien van begroeiing; graven, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden; aanleg van kaden; aanleg van tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen; aanleg van tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van folietunnels ten behoeve van de aspergeteelt. 4.6.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: betrekking hebben op de aanleg van ecologische verbindingszone, poelen en het herplanten; betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 4.6.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan. 4.7 Wijzigingsbevoegdheden 4.7.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf voor zover dat niet is gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de vormverandering in het belang is van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering; het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding; de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast; de ontwikkeling is hydrologisch neutraal;
14
de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen. 4.7.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf voor zover dat niet is gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf; de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 1,5 ha; de ontwikkeling mag niet leiden tot een intensieve veehouderij; de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast; de ontwikkeling is hydrologisch neutraal; de ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijk waarden en kenmerken; de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen. 4.7.3 Vormverandering ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de vormverandering in het belang is van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering; het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding; de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast; de ontwikkeling is hydrologisch neutraal; de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen. 4.7.4 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf; de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 3 ha; de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast; de ontwikkeling is hydrologisch neutraal; de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen. 4.7.5 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Wonen-2
15
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen - 2, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: het bedrijf is beëindigd; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²; er dient een legale bedrijfswoning aanwezig te zijn. Deze woning wordt bestemd als 'Wonen - 2' onder de volgende voorwaarden: de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt; ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige overtollige bebouwing aan vrijstaande gebouwen, waaronder bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende bepalingen: de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte wordt verhoogd met maximaal 25% van de gesloopte oppervlakte aan bebouwing als bijbehorend bouwwerk, tot een maximum van 200 m² oppervlakte, of; de maximaal toegestane inhoud van de woning van 750 m3 mag worden vergroot met 50 m3 per 500 m2 aan gesloopte bebouwing, waarbij de inhoud van de woning maximaal 850 m3 bedraagt; de overtollige bebouwing (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de wijziging en omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden verbonden; de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast. 4.7.6 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de noodzaak van omschakeling is aangetoond; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²; het hergebruik zich beperkt tot een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw met een oppervlakte van maximaal 400 m²; de milieubelasting is niet hoger dan of gelijkgesteld aan categorie 1 of 2 van lijst van bedrijfsactiviteiten; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m²; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie; de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag; er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling; er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats; de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt; de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast; de ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. 4.7.7 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf met aanduiding 'opslag'
16
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf met de aanduiding 'opslag', ten behoeve van statische opslag activiteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: het hergebruik zich beperkt tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²; de milieubelasting is niet hoger dan of gelijkgesteld aan categorie 1 of 2 van lijst van bedrijfsactiviteiten; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m²; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie; de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag; er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling; de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast; het betreft opslag van naar hun aard statische goederen, niet zijnde plaatsgebonden recreatieverblijven; de opslag bedraagt maximaal 1000 m²+ de opslag moet binnen het (voormalig) bouwvlak liggen; het hergebruik gaat gepaard het een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit; het betreft geen opslag die ten dienste staat van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf; het betreft geen buitenopslag; overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt; de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast; de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast; de ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. 4.7.8 Bouwvlak ten behoeve van paardenbakken Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om uitsluitend ten behoeve van hobbymatig activiteiten een bouwvlak voor de aanleg van een paardenbak toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: het bouwvlak wordt door middel van een relatieteken gekoppeld aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3'; en krijgt dezelfde bestemming met de nadere specifieke aanduiding 'paardenbak'; het bouwvlak wordt gesitueerd binnen een afstand van maximaal 30 meter van het daaraan gekoppelde bestemmingsvlak; de oppervlakte van het bouwvlak 800 m²; de hoogte van een omheining voor de paardenbak bedraagt maximaal 1,5 meter; de afstand van het bouwvlak tot de as van een weg bedraagt minimaal 30 meter; de afstand van het bouwvlak tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 5 meter; de afstand van het bouwvlak tot een ander bestemmingsvlak 'Wonen' bedraagt minimaal 30 meter; per bestemmingsvlak is slechts één niet-overdekte paardenbak toegestaan; binnen het bouwvlak mogen geen voorzieningen dan wel bouwwerken worden opgericht anders dan een open afrastering tot een hoogte van maximaal 1,5 meter; overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2. (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen. 4.7.9 Bouwvlak ten behoeve van schuilgelegenheden voor dieren Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om uitsluitend ten behoeve van hobbymatige activiteiten een bouwvlak voor de bouw van schuilgelegenheden voor dieren toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
17
het bouwvlak wordt door middel van een relatieteken gekoppeld aan een bestemmingsvlak 'Wonen 2' of 'Wonen - 3' en krijgt dezelfde bestemming met de nadere specifieke aanduiding 'schuilgelegenheid'; het bouwvlak gesitueerd binnen een afstand van maximaal 100 meter van het daaraan gekoppelde bestemmingsvlak; de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt maximaal 30 m²; de afstand van het bouwvlak tot de as van een weg bedraagt minimaal 30 meter; de afstand van het bouwvlak tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 5 meter; de bouwhoogte van de schuilgelegenheid bedraagt maximaal 3 meter; de dakhelling van de schuilgelegenheid bedraagt 25°; de schuilgelegenheid moet door vormgeving, materiaalgebruik en door het aanbrengen van gebiedseigen beplanting worden ingepast in het landschap; per bestemmingsvlak is slechts één schuilgelegenheid toegestaan; de omvang van het perceel, zijnde een perceel grasland, waarop de schuilgelegenheid wordt geplaatst, bedraagt minimaal 1 hectare; de schuilstal mag uitsluitend worden benut voor het laten schuilen c.q. huisvesten van zogenaamde boerderijdieren, zoals rundvee, paarden, pony's, geiten en schapen; in of op het perceel, waarop de schuilgelegenheid is geplaatst, mag geen opslag van hooi, stro of andere materialen plaatsvinden; indien sprake is van de verplaatsing van een legale schuilgelegenheid, dient vooraf zekerheid te worden geboden over de sloop van de oorspronkelijke schuilgelegenheid, en dient door de eigenaar van de ondergrond van de oorspronkelijke schuilgelegenheid te worden gedaan van zijn recht op behoud van de schuilgelegenheid; de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast; de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen.
a.
18