SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Penstapho 1 g poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De werkzame stof is oxacilline. Een fles van penstapho bevat 1 g natriumoxacilline monohydraat. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Penstapho is aangewezen bij de behandeling van oxacillinegevoelige stafylokokkeninfecties. Deze infecties kunnen de volgende ziektebeelden veroorzaken: - Infecties van de huid en de weke weefsels: dermatitis, furunkels, miltvuur, flegmonen, lymfangitis, lymfadenitis, mastitis, geïnfecteerde wonden en brandwonden, enz. - NKO-infecties en infecties van de luchtwegen: tandabces, dacryocystitis, otitis externa. - Urogenitale infecties worden zelden door penicillinasesecreterende stafylokokken veroorzaakt: pyelonefritis, pyelocystitis, salpingitis, endometritis, enz. - Andere infecties: osteomyelitis, purulente artritis, stafylokokkenenterocolitis, enz. Endocarditis en stafylokokkenseptikemie worden doorgaans parenteraal behandeld, eventueel gevolgd door een orale behandeling. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering: Er dient steeds een bacteriologisch onderzoek te worden uitgevoerd om de verantwoordelijke kiem en de gevoeligheid ervan voor isoxazolylpenicillines te bepalen. De behandelingsduur verschilt naargelang de aard en de ernst van de infectie, en naargelang de klinische en bacteriologische respons op de behandeling. Na het verdwijnen van de koorts en de symptomen en na negatieve kweekresultaten, moet de behandeling nog minstens 48 uur voortgezet worden. Bij ernstige stafylokokkeninfecties moet de behandeling minstens 14 dagen lang worden gevolgd. Bij endocarditis en osteomyelitis kan een langere behandelingsduur nodig zijn.
1/9
Parenterale dosis natriumoxacilline: VOLWASSENEN
ZUIGELINGEN & KINDEREN
Matige infecties 250 - 500 mg Intramusculair en intraveneus gebruik om de 4 tot 6 uur
Matige infecties 50 mg/kg/dag Intramusculair en intraveneus gebruik verdeeld in gelijke dosissen om de 6 uur
Ernstige infecties 1g Intramusculair en intraveneus gebruik om de 4 tot 6 uur
Ernstige infecties 100 mg/kg/dag Intramusculair en intraveneus gebruik verdeeld in gelijke dosissen om de 6 uur
VOORTIJDIGE BORELINGEN EN PASGEBORENEN 25 mg/kg/dag Intramusculair en intraveneus gebruik
Nierinsufficiëntie: een aanpassing van de dosis is doorgaans niet nodig in geval van nierinsufficiëntie; niettemin wordt aanbevolen de gebruikelijke dosissen niet te overschrijden indien de creatinineklaring minder dan 10 ml/minuut bedraagt. Pediatrische patiënten Aangezien de nierfunctie van pasgeborenen nog niet volledig ontwikkeld is, is het mogelijk dat isoxazolylpenicillines niet volledig geëlimineerd worden en dat bijgevolg abnormaal hoge serumspiegels gemeten worden. Bij deze patiëntjes is toezicht aangewezen, met aanpassing van de dosis. Alle pasgeborenen die met penicillines worden behandeld, moeten op klinisch en biologisch vlak nauwlettend gevolgd worden, zowel om eventuele neveneffecten als om tekens van toxiciteit op te sporen. Wijze van toediening Intramusculair gebruik Intraveneus gebruik 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor oxacilline, penicillines, cefalosporines één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Overgevoeligheid aan penicillamine. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Isoxazolylpenicillines mogen niet worden toegediend aan patiënten die tekens van overgevoeligheid vertoond hebben of een voorgeschiedenis van allergie voor penicillines, cefalosporines of andere allergenen hebben. Uit klinisch bewijs en laboratoriumtests blijkt dat een kruisallergie tussen penicillines en een partiële kruisallergie tussen bicyclische β-
2/9
lactamantibiotica (met inbegrip van penicillines), cefalosporines, cefamycines, 1-oxa-βlactams en carbapenems. Als er een allergische reactie plaatsvindt tijdens de behandeling, ophouden met de toediening van het middel en gepaste maatregelen nemen.
Ernstige anafylactische reacties vereisen een dringende behandeling met de gepaste middelen: epinefrine, corticosteroïden, zuurstof. Het gebruik van antibiotica kan aanleiding geven tot een superinfectie door resistente stammen. Indien zich een secundaire bacteriële of schimmelinfectie voordoet in de loop van de behandeling, moet de toediening onderbroken worden en moeten de gepaste maatregelen worden getroffen. Diarree verbonden met Clostridium difficile (CDAD) werd gemeld voor bijna alle antibacteriële middelen, waaronder oxacilline. De ernst ervan varieert van gewone diarree tot een colitis die het overlijden van de patiënt kan veroorzaken. Er moet rekening worden gehouden met CDAD bij alle patiënten met diarree na inname van een antibioticum. Er is een gedetailleerde historiek van de medische antecedenten nodig, aangezien CDAD meer dan twee maanden na de toediening van de antibacteriële middelen kan optreden. Indien de aanwezigheid van CDAD waarschijnlijk of bevestigd is, kan het nodig blijken de toediening van antibiotica stop te zetten, met uitzondering van deze die worden gebruikt tegen Clostridium difficile. Bacteriologische tests moeten worden uitgevoerd om het oorzakelijk organisme en de gevoeligheid ervan voor isoxazolylpenicillines te bepalen. In ernstige gevallen, wanneer een sterk vermoeden bestaat dat het om een infectie door penicillinase-secreterende stafylokokken gaat, is het raadzaam de behandeling in te stellen vóór de resultaten van het bacteriologisch onderzoek beschikbaar zijn. Bij langdurige behandeling met isoxazolylpenicillines moeten de nierfunctie, de leverfunctie en de hematopoëtische functie worden gevolgd.Vóór het begin van de behandeling en ten minste iedere week gedurende de behandeling met Penstapho dienen bloedkweken, bepalingen van het aantal witte bloedcellen en differentiële celtellingen uitgevoerd te worden. Periodieke urineonderzoeken uitvoeren..Tevens dienen de biologische parameters (erytrocyten, leukocyten, serumspiegels van ureum en creatinine) regelmatig nagegaan te worden en dient de dosis naargelang de evolutie ervan aangepast te worden. De serumspiegel van transaminasen moet periodiek in de loop van de behandeling gemeten worden teneinde het mogelijk optreden van leverfunctiestoornissen op te sporen. In geval van symptomen van levertoxiciteit en/of een aanzienlijke verhoging van de transaminasen, moet de behandeling worden stopgezet. Bij patiënten die drager zijn van het HIV kunnen de ongewenste effecten van bepaalde antibacteriële geneesmiddelen versterkt tot uiting komen. Wat oxacilline betreft werd een hogere incidentie van levertoxiciteit vastgesteld. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Allopurinol: concomiterend gebruik van oxacilline verhoogt de frequentie van ongewenste effecten op de huid. Probenecid: verhoogt en verlengt de serumconcentraties van penicillines als gevolg van een competitieve inhibitie van de tubulaire secretie van penicilline. 3/9
Aminoglycosiden: aminoglycosiden en penicillines zijn fysiek en/of chemisch onverenigbaar en kunnen elkaar in vitro neutraliseren (zie 6.2). Penicillines kunnen aminoglycosiden in vitro neutraliseren in serumstalen van patiënten die beide geneesmiddelen kregen toegediend (wat tot ogenschijnlijk verlaagde serumconcentraties van aminoglycosiden kan leiden). Glucosetest: bij hoge oxacillineconcentraties in de urine kunnen tests voor het opsporen van glucose op basis van reductieoxidatie, zoals de Benedict- en de Fehlingtest, vals-positieve resultaten opleveren. Daarom wordt geadviseerd een test te gebruiken die zich baseert op de enzymatische reacties op glucoseoxidase, zoals de Clinistix® of Test-Tape®. Contraceptiva: mogelijke wisselwerking met de contraceptieve pil. 4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
De gebruiksveiligheid tijdens de zwangerschap staat niet vast. Oxacilline dringt makkelijk doorheen de barrière die de placenta vormt. Dit geneesmiddel mag slechts indien het echt noodzakelijk is, tijdens de zwangerschap worden gebruikt. Kleine hoeveelheden oxacilline worden aangetroffen in de moedermelk; deze hoeveelheden zijn miniem maar stellen het probleem van een eventuele hypersensibilisatie van de zuigeling voor penicillines. Daarom is voorzichtigheid geboden wanneer oxacilline wordt toegediend aan een vrouw die borstvoeding geeft. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek naar de beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen uitgevoerd.
4.8
Bijwerkingen
Allergische reacties op penicillines: Deze reacties doen zich bij 0,7 tot 10% van de patiënten voor. De sensibilisatie is doorgaans het gevolg van een eerdere behandeling, maar sommige patiënten vertonen dit verschijnsel vanaf het eerste contact met een penicilline. Er bestaan twee vormen van penicillineallergieën, namelijk met onmiddellijke of uitgestelde reactie. De onmiddellijke reacties treden doorgaans op binnen 20 minuten na de toediening en manifesteren zich, in volgorde van de ernst, door netelroos en jeuk, tot een angioneurotisch oedeem, laryngospasme, bronchospasme, hypotensie, vasculaire collaps en dood. Dergelijke anafylactische reacties zijn uiterst zeldzaam. Een ander soort onmiddellijke reactie doet zich 20 minuten tot 48 uur na toediening voor en is gekenmerkt door urticaria, pruritus en koorts; ook oedeem, larynxspasme en hypotensie kunnen voorkomen. Dodelijke complicaties zijn weinig frequent. De uitgestelde reacties op penicillines treden doorgaans op na 48 uur en soms tot 2 à 4 weken na de aanvang van de behandeling. Tot de tekenen van dit soort reacties behoren een syndroom zoals bij serumziekte (koorts, onpasselijkheid, netelroos, spierpijn, gewrichtspijn, buikpijn) en allerhande huiduitslag. Vooral tijdens een orale behandeling kunnen ook misselijkheid, braken, diarree, stomatitis, zwarte tong en andere tekenen van maagdarmirritatie voorkomen. Centraal zenuwstelsel: 4/9
Neurotoxische reacties, gelijkaardig aan die vastgesteld bij gebruik van penicilline G, kunnen zich voordoen bij gebruik van hoge dosissen isoxazolylpenicillines, vooral bij patiënten met nierinsufficiëntie, en kenmerken zich door: lethargie, verwardheid, convulsies, multifocale myoclonie, plaatselijke of veralgemeende epileptiforme crisissen. Urogenitaal systeem: Veranderingen in de niertubuli en interstitiële nefritis zijn gemeld bij gebruik van isoxazolylpenicilline en zijn weinig frequent. Deze reacties zijn omkeerbaar door onderbreking van de behandeling. Ze kunnen tot uiting komen onder de vorm van uitslag, koorts, eosinofilie, hematurie, proteïnurie en nierinsufficiëntie. Gastro-intestinaal systeem: Zoals bij het gebruik van breedspectrumantibiotica kan de toediening van isoxazolylpenicillines in zeldzame gevallen pseudomembraneuze colitis veroorzaken. Het is dus belangrijk deze diagnose te overwegen bij patiënten die diarree krijgen bij gebruik van dit antibioticum. Het gebruik van breedspectrumantibiotica wijzigt de normale colonflora en kan proliferatie van kiemen van de Clostridium-groep veroorzaken. Studies hebben uitgewezen dat een door Clostridium difficile geproduceerde toxine de hoofdoorzaak is van colitis gepaard gaande met het gebruik van antibiotica. Lichte gevallen van colitis kunnen genezen door enkel de behandeling stop te zetten. Matig ernstige en ernstige gevallen moeten middels infusies, elektrolyten en eiwitsupplementen behandeld worden. Orale toediening van vancomycine vormt de keuzebehandeling van ernstige gevallen van pseudomembraneuze colitis veroorzaakt door Clostridium difficile. Hematologische aandoeningen: Er zijn gevallen gemeld van agranulocytose, neutropenie, medullaire depressie, eosinofilie, hemolytische anemie, leukopenie, granulocytopenie bij gebruik van isoxazolylpenicillines. Hepatobiliaire aandoeningen: Gevallen van levertoxiciteit (koorts, nausea en braken) met verhoging van de SGOT zijn gemeld. Voorbijgaande en asymptomatische verhogingen van de serumconcentraties van alkalische fosfatasen, aspartaataminotransferasen en ALT (SGPT) zijn eveneens gemeld. Zeldzame gevallen van cholestatische hepatitis werden gemeld. 4.9
Overdosering
Er bestaat geen specifiek antidotum tegen penicillines. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-infectieus middel voor systemisch gebruik bètalactamaseresistente penicilline, ATC-code: J01CF04. Oxacilline is een semisynthetische penicilline die resistent is tegen penicillinase en tegen zuren. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
5/9
Na intramusculaire toediening wordt oxacilline snel geresorbeerd. De maximale serumspiegel wordt ongeveer 30 minuten na intramusculaire inspuiting bereikt. Na intramusculaire inspuiting van een dosis van 250 mg of 500 mg oxacilline bij gezonde vrijwilligers bedragen de maximale serumspiegels respectievelijk gemiddeld 5,3 en 10,9 µg/ml. Bij intraveneuze toediening wordt de maximale serumspiegel 5 minuten na de inspuiting bereikt. Bij langzame intraveneuze toediening van 500 mg oxacilline wordt de maximale serumspiegel van 43 µg/ml bereikt na 5 minuten. De serumeiwitbinding (hoofdzakelijk albumine) van oxacilline bedraagt 89 tot 94%. Het geneesmiddel verspreidt zich in het synoviaal, pleuraal en pericardiaal vocht, in de gal, in sputum, en in long- en botweefsel. Na toediening van de gebruikelijke dosissen worden verwaarloosbare hoeveelheden oxacilline in het cerebrospinaal vocht en in ascitesvocht vastgesteld. De serumhalfwaardetijd van oxacilline bij volwassenen met normale nierfunctie bedraagt 0,3 tot 0,8 uur. Oxacilline wordt gedeeltelijk omgevormd tot microbiologisch actieve en inactieve metabolieten. Oxacilline en de metabolieten ervan worden snel in de urine uitgescheiden door tubulaire secretie en glomerulaire filtratie. Oxacilline wordt ook in de gal uitgescheiden. Oxacilline is niet dialyseerbaar. Slechts zeer kleine hoeveelheden worden door hemodialyse of peritoneale dialyse geëlimineerd. Microbiologie: De penicillinaseresistente penicillines oefenen hun bactericide werking uit tegen microorganismen die gevoelig zijn voor penicilline, in de loop van de actieve vermenigvuldigingsfase. De werking van alle penicillines berust op een afremming van de synthese van de celwand. Oxacilline is actief tegen de meeste Gram-positieve kokken, met inbegrip van ß-hemolytische streptokokken, pneumokokken, al dan niet penicillinaseproducerende stafylokokken. Oxacilline is niet actief tegen MRSA en 75% van de enterokokken is resistent. MIC (µg/ml) 0,04
Streptococcus pneumoniae (bepaalde stammen zijn resistent) Streptococcus pyogenes 0,04 Streptococcus agalactiae 0,06 Viridans streptococci 0,1 Enterococcus faecalis > 25 Peptostreptococcus 0,6 Staphylococcus aureus die geen penicillinase produceert 0,3 die penicillinase produceert 0,4 MIC = minimaal inhibitoire concentratie Resistentie tegen isoxazolylpenicillines: Ofschoon isoxazolylpenicillines niet worden gehydrolyseerd door penicillinase, bestaat er een resistentie doordat de wandstructuur van resistente kiemen verschillend is (gewijzigd of geen doeleiwit). Dit is met name het geval bij bepaalde stammen van stafylokokken, maar ook bij stammen van streptokokken. 6/9
Bepaalde stammen van stafylokokken zijn resistent tegen meticilline evenals tegen alle andere isoxazolylpenicillines (kruisresistentie) en tegen cefalosporines. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Gegevens niet beschikbaar. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Watervrij dinatriumfosfaat, water voor injecteerbare oplossing (in afzonderlijke ampul geleverd). 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Het is aan te raden natriumoxacilline niet te mengen met andere geneesmiddelen in dezelfde oplossing voor parenterale toediening. Er zijn fysische onverenigbaarheden aangetoond ten opzichte van bepaalde tetracyclines (tetracyclinehydrochloride, oxytetracyclinehydrochloride). Natriumoxacilline mag ook niet gemengd worden met een aminoglycoside (in de spuit, in een infusieoplossing). Dit zou immers een inactivering van beide antibiotica tot gevolg hebben. De twee producten moeten dus afzonderlijk toegediend worden (zie 4.5). 6.3
Houdbaarheid
4 jaar. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C. Na wedersamenstelling: Na wedersamenstelling kan de oplossing die bij een temperatuur van maximaal 25 °C werd bewaard, gedurende 3 dagen worden gebruikt. Als de oplossing in de koelkast wordt bewaard (tussen 2 °C en 8 °C), kan ze gedurende 1 week worden gebruikt. Bij concentraties van 0,5 mg tot 2 mg/ml is natriumoxacilline 6 uur lang stabiel (verlies van minder dan 10% van de activiteit) bij temperaturen onder 25 °C in de volgende oplossingen voor infusie: - dextrose 5% in natriumchloride 0,9% - dextrose 5% in water - fructose 10% in natriumchloride 0,9% - fructose 10% in water - invertsuiker 10% in natriumchloride 0,9% - invertsuiker 10% in water - natriumchloride 0,9% - Ringer-lactaatoplossing - kaliumlactaatoplossing 7/9
- invertsuiker 10% in water + kaliumchloride 0,3% in water 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Intramusculair of intraveneus gebruik Penstapho 1 g poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie: Doos met 1 of 3 flesjes steriel poeder voor intramusculair of intraveneus gebruik van 1 g + 1 of 3 ampullen met 10 ml water voor injectie. Ziekenhuisverpakking met 25 flesjes steriel poeder voor intramusculair of intraveneus gebruik toediening van 1 g. Alle presentaties mogen niet in de handel worden verkocht. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Intramusculaire insputing: Het water voor injecteerbare oplossing gebruiken. 5,7 ml toevoegen aan het flesje van 1 g. Goed schudden tot een heldere oplossing wordt verkregen. Na wedersamenstelling bevat het flesje 250 mg werkzame stof voor 1,5 ml oplossing. De intramusculaire injecties moeten diep in een grote spier worden uitgevoerd, zoals in de grote bilspier (gluteus maximus). Er moet ook worden op gelet dat de heupzenuw niet wordt geraakt. Rechtstreekse intraveneuze inspuiting: Het water voor injecteerbare oplossingen of een NaCl-oplossing voor injectie gebruiken. 10 ml toevoegen aan het flesje van 1 g. De volledige inhoud opnemen en langzaam toedienen over een periode van ongeveer 10 minuten. Er moet rekening worden gehouden met het risico van tromboflebitis (vooral bij bejaarden). OPGELET: een snellere toediening kan leiden tot convulsieve crisissen. Intraveneuze infusie: De oplossing wedersamenstellen zoals beschreven voor directe intraveneuze inspuiting alvorens te verdunnen met een oplossing voor infuus. Alleen de oplossingen opgesomd in sectie 6.4 mogen worden gebruikt. De eindconcentratie van het antibioticum moet 0,5 tot 2 mg/ml bedragen. De concentratie aan werkzame stof, de snelheid en het volume van het infuus moeten zo worden aangepast, dat de totale dosis oxacilline is toegediend alvorens de werkzame stof zijn activiteit verliest in de gebruikte oplossing (zie rubriek 6.4). 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BRISTOL-MYERS SQUIBB BELGIUM NV Terhulpsesteenweg 185 B- 1170 Brussel 8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Penstapho 1 g poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie: BE050093 8/9
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
A. Datum van eerste vergunning: 01.01.1962 B. Datum van hernieuwing van de vergunning: 10.08.2010 10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Datum van goedkeuring: 09/2013
9/9