Passend Onderwijs op de Stidalschool
Een boekje over de wijze waarop het Passend Onderwijs op de Stidalschool wordt vormgegeven.
1
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
Inleiding Voor u ligt het boekje van de Stidalschool over Passend Onderwijs. Deze gids geeft u als ouder extra informatie wat betreft de onderwijs- en ondersteuningsstructuur van de school In de schoolgids van de Stidalschool kunt u lezen dat de school streeft naar een continu ontwikkelingsproces voor leerlingen op alle aspecten van de ontwikkeling. Dat houdt in op cognitief (verstandelijk), sociaal-emotioneel (gedrag), sensomotorisch (beweging) en creatief gebied. Binnen de school wordt les gegeven in het leerstofjaarklassensysteem: leerlingen in één klas hebben ongeveer dezelfde leeftijd en krijgen ongeveer dezelfde leerstof aangeboden. Dat is belangrijk: kinderen leren veel van en met andere kinderen. Het onderwijs binnen de klassen wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Niet alle leerlingen ontwikkelen zich echter in hetzelfde tempo en hebben dezelfde mogelijkheden. Om daaraan tegemoet te komen werken we met ondersteuningsniveaus: sommige kinderen krijgen meer of minder instructie dan andere kinderen. Om zicht te krijgen op het individuele ontwikkelingsproces van ieder kind, dus of een kind meer of minder instructie nodig is, maakt de school o.a. gebruik van het Cito leerlingvolgsysteem, de methodetoetsen en observaties. Verantwoordelijk voor de planning en begeleiding van dit proces is de intern begeleider. In dit boekje kunt u hierover en over de gevolgen daarvan lezen. Wilt u nadere informatie kan u hiervoor terecht bij de leerkracht van uw kind.
Effectieve instructie model De Stidalschool geeft les volgens het effectieve instructiemodel. Dat betekent dat de klas in verschillende niveaus is ingedeeld. Leerlingen met een I of een II score zijn pientere, snel lerende leerlingen die prima op niveau of op een hoger niveau zijn. Zij hebben meestal minder instructie nodig en kunnen moeilijker werk aan. We noemen dit niveau instructie-onafhankelijk. Leerlingen met een II en III scoren op een gemiddeld niveau, maar we willen wel graag dat ze dit niveau blijven volgen. Deze kinderen hebben een goede instructie nodig. Dit is het basisniveau: instructie-gevoelig. Leerlingen die een IV of een V scoren hebben regelmatig extra instructie nodig. De leerling kan het niveau van de klas (tijdelijk) niet volgen. Soms is het nodig dat een leerling op een eigen niveau werkt. Dit noemen we instructie-afhankelijk. De school wil de indeling van de groep op een verantwoorde manier doen. Daarvoor maakt de school gebruik van de toetsen die bij de methode horen en van de Cito toetsen. Van de uitkomsten maken de leerkrachten een groepsplan. Twee maal per jaar wordt het plan geëvalueerd of alle kinderen genoeg vorderingen maken. Halverwege zo’n periode wordt er extra geëvalueerd bij de instructie-afhankelijke leerlingen. De evaluaties worden besproken met de intern begeleider.
Het Cito-leerlingvolgsysteem Op de Stidalschool worden kinderen in hun ontwikkeling gevolgd door middel van het Citoleerlingvolgsysteem. Dit systeem bestaat uit toetsen op cognitief en sociaal-emotioneel gebied die twee keer per jaar in januari en juni worden afgenomen. Bij de toetsen hoort een computersysteem waaruit de leerkracht veel informatie kan halen. De Cito toetsen zijn methode-onafhankelijk en dus objectief. Met behulp van deze Cito toetsen kunnen we zien of leerlingen dat wat ze hebben geleerd kunnen toepassen. We kunnen de vorderingen zien van een kind ten opzichte van de rest van de klas en ten opzichte van leerlingen op andere scholen
2
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
in Nederland. Minimaal drie keer per jaar worden de vorderingen van de leerlingen aan de hand van de Cito toetsen besproken door de Intern Begeleider met de leerkracht. De Stidalschool is in bezit van de nieuwste Cito toetsen, deze zijn: Taal voor kleuters Rekenen voor kleuters Beginnende geletterdheid Kleuter Risico Screening Dyslexie (geen Cito toets) DMT drie minuten toets woordjes lezen AVI teksten lezen Woordenschat Begrijpend lezen Spelling Rekenen en Wiskunde Informatieverwerking Viseon Uitleg over de inhoud van de toetsen en genoemde begrippen staat in het A.B.C. De toetsen hebben de volgende normering: I de 20% best scorende leerlingen van Nederland II de 20% iets lager scorende leerlingen van Nederland III de 20% gemiddeld scorende leerlingen van Nederland IV de 20% beneden gemiddeld scorende leerlingen van Nederland V de 20% laagst scorende leerlingen van Nederland
Ondersteuningsbehoefte Leerlingen die IV of V scoren hebben meer ondersteuning nodig in hun ontwikkeling. Dat houdt in dat leerlingen meer instructie en meer tijd nodig hebben om zich de leerstof eigen te maken. In het groepsplan wordt op een verantwoorde manier de extra begeleiding en instructie geformuleerd. De leerling werkt samen met andere leerlingen onder begeleiding van de leerkracht gemiddeld 8 weken lang extra aan bepaalde onderdelen die onvoldoende door de leerling wordt beheerst en/of krijgen dagelijks extra instructie op de nieuwe lesstof. Soms krijgen de leerlingen minder/andere lesstof aangeboden. De groepsplannen worden door de leerkracht opgesteld en uitgevoerd. De intern begeleider heeft hierin een ondersteunende, borgende en evaluerende functie. Zorgen voor een continu ontwikkelingsproces houdt in dat het onderwijs aan de individuele leerling soms aangepast moet worden. Dat kan binnen de groep op verschillende manieren: aangepaste instructies aangepaste oefentijd aanpassing in omvang en tempo van de leertaak specifiek programma: geheel op eigen niveau werken het maken van specifieke afspraken met een kind materiele aanpassingen als een koptelefoon, een zitbal, een wiebelkussen, een speciale pen, een daisyspeler of een laptop VIB: video-opnames maken het aanvragen van een ondersteuningsarrangement bij het Samenwerkingsverband
3
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
In een enkel geval gebeurt deze aanpassing buiten de groep: meedoen met een andere groep voor een bepaald vakgebied Ouders worden tijdens de contactavonden op de hoogte gesteld in welk niveau hun kind werkt. Niveaus kunnen per vakgebied verschillen.
Ontwikkelingsperspectief Soms is het noodzakelijk leerlingen langer te begeleiden. Dit kan onder anderen zijn omdat de leerling dyslexie, dysorthografie, dyscalculie of een gedragsstoornis heeft of beneden gemiddeld intelligent is. In die gevallen is een eigen leerlijn vaak gewenst. Dat houdt in dat de leerling voor één of meerdere vakgebieden geheel of gedeeltelijk niet meedoet met de rest van de groep. Dit willen we echter niet zomaar doen. We vragen hiervoor dan ook altijd advies van de orthopedagoog van onderwijsstichting Arcade waartoe onze school behoort. Dit advies bestaat onder anderen uit een uitgebreid onderzoek door bovengenoemd orthopedagoog. We vragen hiervoor altijd uw schriftelijke toestemming. Na het onderzoek krijgen ouders uitleg van de orthopedagoog over de uitkomst van het onderzoek. De intern begeleider en de leerkracht zijn bij die uitleg aanwezig. Aan de hand van de adviezen van de orthopedagoog wordt het ontwikkelingsperspectief, ook wel OPP genoemd, opgesteld. Het OPP is te vergelijken met een uitgebreid handelingsplan. De onderwijsinspectie stelt als eis dat de hoogst haalbare tussendoelen en een gericht einddoel (perspectief) van groep 8 geformuleerd worden. Het OPP wordt door de intern begeleider in samenspraak met de betreffende leerkracht opgesteld. De evaluatie met de leerkracht en de ouders wordt door de school als zeer belangrijk ervaren. Deze wordt op het OPP schriftelijk vastgelegd en door ouders voor gezien getekend.
Meer- en hoogbegaafde leerlingen We zetten ons in om leerlingen op maat te begeleiden en hen de nodige prikkels te blijven bieden. Hiervoor is het belangrijk om te weten of we te maken hebben met pientere of meerbegaafde leerlingen. De school heeft verschillende mogelijkheden om meerbegaafdheid te constateren, zoals observeren op hoogbegaafdheidskenmerken, doortoetsen, een computersysteem en overleg met de orthopedagoog. De leerkrachten van de Stidalschool hebben nascholing meer- en hoogbegaafdheid gevolgd. In enkele gevallen kan er een onderzoek door de orthopedagoog plaatsvinden. Meerbegaafde leerlingen hoeven vaak minder lang te oefenen en beheersen de lesstof al snel. We bieden ze extra moeilijke leerstof aan die past bij de stof die op dat moment geoefend wordt. In de midden- en bovenbouw wordt dat uitgebreid naar bijvoorbeeld Duits, Frans en Wiskunde. Soms kan er desondanks nog niet optimaal aan de onderwijsbehoefte van de leerling worden voldaan omdat de school hiertoe niet de mogelijkheid (in tijd of in materiaal) heeft.
Breinsteingroep Ook Onderwijsstichting Arcade vindt dat alle leerlingen goed onderwijs verdienen. De stichting wil er zorg voor dragen dat ook de (hoog)begaafde leerlingen een ononderbroken ontwikkeling doormaken. De eerste verantwoordelijkheid voor de begeleiding ligt bij de school. Mocht blijken dat de school een duidelijke hulpvraag heeft, omdat niet optimaal aan
4
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
de onderwijsbehoeften (in tijd of materiaal) kan worden voldaan, dan biedt Arcade de bovenschoolse groep ‘Breinstein’. De Breinsteingroep biedt een uitdagende en veilige leeromgeving waarin doelen voor leren leren, leren denken en leren leven centraal staan. Mocht uw kind hiervoor in aanmerking komen dan zal de leerkracht u hiervan op de hoogte stellen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de leerkracht.
Intern begeleider In het bovenstaande is verschillende malen de intern begeleider naar voren gekomen. In dit stukje kunt u lezen wat de rol van de intern begeleider is. Op de Stidalschool wordt de functie van intern begeleider ingevuld door Ageeth Vos. Zij heeft hiervoor een speciale opleiding gehad. De intern begeleider waarborgt alle aspecten van zorg op school. Zij stelt een jaarplanner op, plant en voert leerlingbesprekingen, begeleidt leerkrachten bij het opstellen van de groepsplannen en schrijft ontwikkelingsperspectieven. Ook kan het zijn dat ze observaties in de klas uitvoert. Daarnaast beschikt ze over een extern netwerk van mensen waardoor ze expertise binnen de school kan halen. In deze hoedanigheid kan het zijn dat ze bij oudergesprekken aanwezig is, meestal om extra informatie, uitleg of adviezen te geven. De intern begeleider bespreekt alle zaken die met extra ondersteuning van leerlingen te maken hebben regelmatig met de directeur van de school. Voor de intern begeleider is het zaak om op de hoogte te zijn van de nieuwste ontwikkelingen, daarom fungeert ze op stichting niveau binnen een samenwerkingsverband met de intern begeleiders van de andere Arcade scholen. Voor het uitvoeren van deze taken is de intern begeleider één dag in de week ambulant.
Orthopedagoog Regelmatig heeft de intern begeleider overleg met de orthopedagoog van onderwijsstichting Arcade. Dit is de heer J. Vissering. Hij heeft veel verstand van het begeleiden en onderzoeken van zorgleerlingen. Ook voor adviezen, informatie en materiaal kan de intern begeleider bij de orthopedagoog terecht. Ook zoals boven vermeld neemt de heer Vissering de onderzoeken voor zijn rekening. Ouders van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen worden hiervan op de hoogte gesteld door de groepsleerkracht en worden schriftelijk om toestemming gevraagd. Ook kan het zijn dat leerlingen zich moeilijk kunnen concentreren of moeilijkheden hebben bij het omgaan met andere mensen. Als de school vermoedens heeft van een gedragsstoornis, zoals ADHD of ASS dan zal de school dit met de ouders overleggen. Binnen school hebben enkele leerkrachten nascholing gehad op het gebied van gedrag en gedragsstoornissen. De heer Vissering kan de school ondersteunen door te observeren en adviezen te geven. Diagnoses hierin worden niet door de orthopedagoog, maar door een psycholoog gesteld. Binnen de onderwijsstichting is geen psycholoog aangesteld. Daarom kan de schoolarts de leerling verwijzen naar het GGZ of Accare. Samenwerkingsverband “Veld Vaart & Vecht” De Stidalschool participeert met de 28 andere scholen van onderwijsstichting Arcade, enkele scholen van onderwijsstichting Catent en sbo-school “De Vonder” in Slagharen, in het
5
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
samenwerkingsverband “Veld Vaart & Vecht”. Op deze wijze probeert de school de expertise binnen de school te verstevigen, zodat leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte op de Stidalschool kunnen blijven. Soms is het echter beter een kind (tijdelijk) te verwijzen naar het speciaal basisonderwijs. Hiervoor wordt een speciaal rapport opgesteld door de intern begeleider in samenwerking met de leerkracht, de orthopedagoog en de ouders. Ouders worden schriftelijk om toestemming gevraagd. Dit rapport wordt door de CAT beoordeeld. Zij geven een verklaring af of een kind naar het speciaal basisonderwijs wordt verwezen. In principe is het de bedoeling dat een kind dan maximaal 2 jaar op het speciaal basisonderwijs verblijft. Daarom zal de school in dat geval regelmatig contact onderhouden met de so/sbo school.
Vergoede zorg dyslexie Alleen leerlingen met ernstige, enkelvoudige dyslexie hebben recht op behandeling door een dyslexiespecialist. Leerlingen mogen dus naast dyslexie geen ADHD of ASS hebben. Ouders hebben via de zorgverzekering recht op vergoeding van deze behandeling. Indien de school vermoedens heeft van dyslexie zal de intern begeleider hierin stappen ondernemen. Deze stappen bestaan uit het afnemen van enkele basistesten bij de leerling en het bespreken van deze testen met de orthopedagoog en de leerkracht. Daarna kan met schriftelijke toestemming van ouders een aanvraag voor vergoede zorg gestart worden. Om dyslexie aan te kunnen tonen en aanspraak op de vergoede zorg te kunnen maken moeten de leerling en de school aan enkele voorwaarden voldoen: criterium van achterstand: minimaal 3x een V- op de Cito toetsen technisch lezen; vaak neemt dit een periode van anderhalf jaar in beslag. criterium van didactische resistentie: voldoende en adequate hulp van minimaal een half jaar hebben aangeboden. Deze criteria worden door de zorgverzekeringen strikt aangehouden. De vergoede zorg dyslexie wordt door verschillende bureaus in Drenthe aangeboden, ouders hebben hierin vrije keuze. De intern begeleider kan ouders hierin wel adviseren. Aangezien deze bureaus verplicht zijn zelf de testen voor een dyslexieverklaring af te nemen, worden dyslexieonderzoeken in principe niet meer door de orthopedagoog uitgevoerd, maar door het bureau. Dyslexie onderzoeken worden nog wel door de orthopedagoog uitgevoerd indien de school van mening is dat er naast de dyslexie nog iets anders aan de hand is. Ook bij dysorthografie kan de orthopedagoog (schooleigen of via een dyslexiebureau) een onderzoek uitvoeren. Dit verandert echter niets aan de voorwaarden waaraan voldaan moet worden. De leerling kan dan wel een dyslexieverklaring krijgen, hij of zij heeft echter geen recht op hulp die door de zorgverzekering vergoed wordt. School zal ouders dit duidelijk uitleggen. Voor nadere uitleg over dyslexie, dyslexieverklaringen en vergoede zorg kunt u bij de intern begeleider terecht.
Door de ouders geïnitieerde externe onderzoeken Zoals boven beschreven heeft de school de mogelijkheid om de orthopedagoog te vragen een kind te onderzoeken. Dit gebeurt echter alleen als de school een duidelijke hulpvraag heeft. Is dat niet het geval en weet de school goed met de extra leerbehoeften van een leerling om te gaan wordt een leerling niet onderzocht. Het kan voorkomen dat ouders wel de behoefte hebben om hun kind (op eigen kosten) te laten onderzoeken door een extern bureau.
6
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
Binnen het samenwerkingsverband “Veld Vaart & Vecht” zijn hiervoor enkele richtlijnen opgesteld: De school stelt zich open op richting de ouders en hun wens naar onderzoek. Desgevraagd geeft de school de ouders advies waar het onderzoek het beste uitgevoerd kan worden. De school beperkt zich tot academisch geschoolde gedragsdeskundigen die werken volgens wetenschappelijk getoetste richtlijnen. De school hecht aan een constructieve samenwerking met de ouders en eventuele betrokken externe deskundigen en staat open voor informatie en handelingsadviezen. De school is vrij in de keuze welke handelingsadviezen ze wel of niet gaat uitvoeren. De school geeft daarom duidelijk haar visie, mogelijkheden en grenzen aan. Eventuele behandeling kan, onder strikte voorwaarden, onder schooltijd plaatsvinden.
Dossiervorming Alle gegevens die de Stidalschool tijdens 8 schooljaren verzamelt, worden in een digitaal leerling-dossier vastgelegd. Hierin komen naast Cito-scores ook eventuele handelings- en groepsplannen en eventuele testgegevens terecht. Over deze dossiervorming is de volgende regelgeving vastgelegd. Reglement dossiervorming 1. Ouders/verzorgers kunnen het zorgboekje inzien op de site van de Stidalschool. Zij worden hierdoor geïnformeerd over en de ondersteuningsstructuur van de school, de aanleg van een dossier en de regelgeving. Hebben ouders behoefte aan een papieren exemplaar kunnen zij deze op school verkrijgen. 2. Een (digitaal) dossier wordt van elke leerling aangelegd. 3. Extra hulp in de groep is op onze school in de dagelijkse onderwijspraktijk verweven. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. 4. We gaan ervan uit, dat door deze extra hulp de uitval verholpen kan worden. 5. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal de school om extern advies vragen. Hiervoor wordt schriftelijk om toestemming gevraagd. 6. De interne begeleider en de directie zijn verantwoordelijk voor de samenstelling van het dossier. 7. Het digitale dossier bevindt zich op de server van school. 8. De papieren dossiers bevinden zich in een afgesloten dossierkast in de I.B. ruimte. Het beheer van de sleutel berust bij de personen genoemd in punt 6. 9. Leerkrachten kunnen ten allen tijde bij de dossiers. 10. Het dossier verlaat de school niet zonder toestemming en wordt niet gekopieerd. 11. De ouders/verzorgers hebben altijd het recht het dossier in te zien. Zij kunnen hiervoor een afspraak maken met de groepsleerkracht of met één van de beheerders. 12. Het dossier kan alleen op school ingezien worden. 13. Het dossier blijft het eigendom van de school zolang het kind op school zit. 14. Bij het verlaten van de school ontvangt de vervolgschool het dossier per post of per digitaal overdrachtssysteem. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouders/verzorgers nodig. 15. School heeft bij verlaten van de leerling van de school een zogenaamde warme overdracht.
7
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
Privacy Om de burger te beschermen is er een wet gemaakt: de Wet Persoonsregistraties. Welke rechten u als ouders hebt, staat hieronder vermeld. Rechten van geregistreerde. 1. Het recht op kennisgeving. Krijgt uw kind extra onderwijsondersteuning dan wordt u door de groepsleerkracht op de hoogte gehouden. 2. Het recht op kennisname. U kunt bij de school opvragen of er ook gegevens van u en uw kind zijn opgenomen. 3. Het recht op inzage. U hebt het recht om de gegevens van uw kind in te zien. 4. Het recht op verbetering/verwijdering. Als u merkt dat de over uw kind geregistreerde gegevens feitelijk onjuist, onvolledig, niet ter zake doende, of in strijd zijn met een voorschrift, dan kunt u schriftelijk verzoeken, dat deze worden verbeterd, aangevuld of zelfs verwijderd. 5. Kennisgeving van verstrekking van gegevens aan derden. Voor verstrekking van gegevens aan derden hebben wij uw schriftelijke toestemming nodig. Plichten van de registratiehouder De registratiehouder is verplicht het doel van de registratie duidelijk te omschrijven. Dit om ervoor te zorgen dat niet meer gegevens worden vastgelegd dan noodzakelijk is voor het doel van de persoonsregistratie. De houder heeft dus een bepaalde zorgplicht ten opzichte van de gegevens die hij/zij beheert. Dit houdt ook in dat hij/zij de gegevens moet beveiligen, zodat alleen mensen die daartoe bevoegd zijn ze kunnen inzien.
Het A.B.C. van extra onderwijsondersteuning. Hieronder vindt u een verklaring van de meest voorkomende woorden en afkortingen die in dit boekje zijn gebruik. ADHD: Attention Deficit Hypertension Disorder is een aandachts-tekortstoornis. Een aandoening die er voor zorgt dat kinderen zich moeilijk kunnen concentreren op hun werk en snel afgeleid zijn, niet goed kunnen plannen. Ook zijn deze kinderen vaak erg druk en impulsief. Daarnaast zijn ze inventief, vaak creatief en durven een uitdaging aan te gaan. Arcade: onze school is samen met de andere openbare scholen in de gemeenten Coevorden en Hardenberg samengevoegd in onderwijsstichting Arcade. ASS: Autisme Spectrum Stoornis. Leerlingen met ASS hebben moeite in de communicatie met andere mensen. Taal begrijpen ze vaak letterlijk, hebben daardoor vaak moeite met grapjes en spreekwoorden. Ze hebben vooral moeite met het dagelijkse, sociale verkeer. Vaak houden ze zich staande door het vasthouden aan bepaalde patronen. Gevoelens van angst herkennen ze sneller. Er bestaan zijn meerdere gradaties binnen het ASS. Deze kinderen zijn vaak goed in schematisch werken en herkennen details. Onder ASS valt PDD-Nos, Asperger en Kern-autisme.
8
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
AVI-toets (Cito): technische leestoets in een context die voornamelijk voor groep 3 t/m 7 en voor zorgleerlingen wordt gebruikt. Begrijpend lezen (Cito): wordt gebruikt om het begrijpen van teksten te toetsen, groep 3 t/m 8. CAT: Commissie Arrangeren en Toewijzen. Cito: Centraal Instituut Toets Ontwikkeling Dit instituut ontwikkelt toetsen die landelijk genormeerd zijn. Ze zijn methodeonafhankelijk en objectief. Diagnosticeren: vaststellen van problemen d.m.v. extra toetsen of observaties. Drie minuten toets (Cito): technische leestoets waarbij de leerling woordjes leest van drie verschillende kaarten. Dyscalculie: leerprobleem bij het rekenen. Het kind heeft moeite met getallen, volgorde van getallen, getalbegrip, tafels, maar ook met contextsommen. Leerlingen met dyscalculie hebben recht op een officiële verklaring, die op dit moment nog geen extra compensatie met zich meebrengt. Dyslexie: leerprobleem bij het technisch lezen. Het kind heeft moeite om letters snel te verklanken en snel te lezen. Officieel erkent door de overheid. Per 01-01-09 vergoedt de zorgverzekeraar ernstige, enkelvoudige dyslexie. Het kind mag geen bijkomende problemen hebben. Een dyslexieverklaring geeft recht op compenserende middelen binnen de school. Dysorthografie: leerprobleem bij de spelling van de woorden. Hiervoor krijgt de leerling een dyslexieverklaring met de vermelding dysorthografie. Helaas heeft de leerling geen recht op vergoede zorg. In het voortgezet onderwijs heeft de leerling vaak wel recht op compenserende middelen, zoals het werken op een laptop. Enkelvoudige dyslexie: het kind heeft naast dyslexie geen andere problemen als ADHD of ASS. Een combinatie van dyslexie met een gedragsstoornis komt regelmatig voor. Externe: iemand van buiten de schoolorganisatie, bijv. van het Samenwerkingsverband, een collegiaal consulent, schoolarts, G.G.Z. Gedragsstoornis: een stoornis in het gedrag waardoor kinderen ander, vaak niet gewenst gedrag laten zien. Hieronder vallen onder andere ASS en ADHD. Geregistreerde: de persoon over wie gegevens zijn vastgelegd, of zoals men zegt, van wie de gegevens zijn geregistreerd. G.G.Z.: Geestelijke Gezondheids Zorg. Een dienst die onderzoek kan doen op het gebied van gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling.
9
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
Groepsplan: een plan waarin wordt beschreven wat de leerlingen leren en welke (extra) begeleiding groepjes leerlingen of individuele leerlingen krijgen. Dit plan duurt een half jaar en heeft een tussenevaluatie voor bepaalde leerlingen die extra ondersteuning krijgen. Hoogbegaafde leerling: een leerling met een IQ van boven de 130 met daarnaast een goed doorzettingsvermogen, speciale interesses en een creatief denkvermogen. Informatieverwerking (Cito): toets voor verwerking van informatie van tabellen, grafieken, kaarten en studieteksten. Voor groep 6 t/m 8. Leerlingdossier: verzameling van gegevens over leerlingen om een kind zo optimaal mogelijk te kunnen begeleiden. L.O.V.S.: Leerling Ontwikkelings- en Volg Systeem. Een serie toetsen die een objectief beeld geeft van de vorderingen van een leerling over 8 jaar basisonderwijs. Meerbegaafde leerling: een leerling met een IQ van 120 tot 130, presteert bovengemiddeld in de klas, kan goed onthouden. Heeft een minder creatief denkvermogen en is minder kritisch dan een hoogbegaafde leerling. Orthopedagoog: iemand die testen uitvoert en verklaringen mag afgeven. Hij geeft adviezen bij leerproblemen en kan observeren bij gedragsproblematiek. Onderwijsondersteuning: het geven van extra hulp bij het eigen maken van de leerstof of de sociale omgangsregels. Persoonsgegevens: alle gegevens die van een persoon worden geregistreerd en die terug te voeren zijn op een bepaalde persoon. Persoonsregistratie: een systematische toegankelijke verzameling van persoonsgegevens van meerdere mensen. Registratiehouder: de instelling die over de gegevens beschikt. Rekenen en Wiskunde (Cito): rekentoets, groep 3 t/m 8. Rekenen voor kleuters (Cito): rekentoets voor groep 1 en 2. Risicokind: een kind dat goed in de gaten moet worden gehouden, omdat er aanwijzingen zijn dat het in de toekomst extra ondersteuning nodig heeft. Samenwerkingsverband “Veld Vaart & Vecht”: een samenwerkingsverband van basisscholen in de gemeenten in Dalfsen, Ommen, Coevorden en Hardenberg en vier scholen voor speciaal onderwijs. Spelling (Cito): spellingstoets, groep 3 t/m 8 Taal voor kleuters (Cito): toets voor woordenschat, groep 1 en 2
10
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014
Toets Beginnende Geletterdheid (Cito): toets om de letterkennis en het horen van klanken van kleuters de beoordelen. Viseon (Cito): sociaal-emotionele toets. Hoe gaat een kind om met leerkrachten en leerlingen. Hoe is het zelfbeeld en de werkhouding. Hoe is het beeld van het kind van de school. Voor groep 3 t/m 8 vult de leerkracht dit in. Alle kinderen van groep 5 t/m 8 vullen dit ook zelf in. Woordenschattoets (Cito): toets om de woordenschat van een kind te bepalen, groep 3 t/m 8.
11
Zorgboekje Stidalschool, augustus 2014