… papa gaat dood, beseft ze…
1
Desiree Visscher
Op z’n Kop! Desiree Visscher 2013, eerste druk Omslagillustratie en illustratie in boek: Desiree Visscher Met dank aan: Lezer en schrijfmaatje, Tessa van Leeuwen Docent Nederlands, Dhr. Anemaet Leeftijd 12-15 jaar
2
Inhoud: Hoofdstuk 1: Het vertrek Hoofdstuk 2: De waarheid Hoofdstuk 3: Alleen Hoofdstuk 4: Wat?! Hoofdstuk 5: Echt! Hoofdstuk 6: Het einde? Hoofdstuk 7: Het besef
3
1 'Dag pap!' Merel geeft haar vader voor het laatst een knuffel. Ze ruikt zijn lekkere geur en voelt zijn warme lichaam. Haar vader gaat wel vaker weg voor zijn werk. Maar vandaag gaat hij wel erg vroeg weg. Ze zwaaien hem al vanaf jongs af aan zoveel mogelijk uit. Altijd mist ze hem even als hij wegrijdt, maar daarna went ze er zoals altijd wel weer aan. ‘Doe voorzichtig!’ roept haar moeder nog, zoals altijd. Merel ziet de gele taxi wegrijden en ze ziet zijn hand uit het raam naar hen zwaaien. Ze staat samen met haar zusje Livia, zus Floor en moeder bij de deuropening en zwaaien hem uit. 'Ik ga nog even slapen hoor!' zeurt haar zus Floor. Natuurlijk, denkt Merel. Ze kan zich er zo aan irriteren. En dan beweert haar moeder ook nog dat zij net zo is. Nou, zij is toch echt niet een opgemaakte, slapende barbiepop hoor. Merel gaat naar haar kamer. Ze moet nog wat huiswerk maken en ze komt nu toch niet meer in slaap. Ze zet de radio hard aan. Wat ze vergeten is, is dat haar zus natuurlijk wou gaan slapen. ‘Merel, zet die muziek uit!’, roept haar zus al brommend. Merel doet geërgerd de muziek wat zachter. Wat is ze toch vervelend. Haar moeder snapt nooit waarom ze ruzie maken, maar dat is toch logisch als je ziet hoe kinderachtig haar zus zich gedraagt. Merel ziet op haar wekker dat het al kwart voor acht is. Ze pakt snel haar schoolspullen in en rent naar beneden. Ze grist haar boterhammen en drinken voor de pauze van het aanrecht. ‘Dag mam!’ roept ze. ‘Moet je niet 4
ontbijten?’ roept haar moeder nog, maar de deur is al dicht. Als ze ’s avonds aan tafel zitten vertelt haar moeder dat haar vader goed is aangekomen in Italië. Floor vraagt: ‘Mag ik vanavond stappen?’ Merel vindt het eigenlijk alleen maar fijn als haar zus weg is. Eindelijk een avond rust. Haar moeder vraagt Merel of ze haar kleine zusje in bed wil leggen. Dat doet Merel altijd graag. Als ze een verhaaltje heeft voorgelezen en een kus heeft gegeven, gaat ze nog even naar beneden. Om half tien gaat ze naar haar kamer. Ze is best moe, maar ze wil nog wel graag even een gedicht schrijven. Ze vindt schrijven heel leuk, vooral het schrijven van gedichten. Om elf uur hoort ze een zacht, snikkend geluid. Is dat haar moeder? Ze luistert nog eens goed. Ze hoort toch echt iets. Zachtjes gaat ze de trap af en blijft onder aan de trap op een traptrede zitten. De huiskamerdeur staat op een kier. Ze hoort het geluid nog steeds. Haar moeder zit aan de telefoon. Ze snikt zachtjes. Wat is eraan de hand? Merel probeert de woorden van het telefoongesprek op te vangen. Haar moeder legt de telefoon neer. Merel hoort een diepe zucht. Ook hoort ze wat gemompel. Moeder begint weer te huilen. Merel heeft het erg met haar te doen. Ze heeft haar moeder niet vaak zien huilen. Ze blijft een tijdje op de trap zitten en ze ziet het vermoeide gezicht van haar moeder. Haar ogen zijn rood en nat van de tranen. Zonder er bij na te denken rent Merel de trap op. Dit wil ze niet verder zien. Straks moet ze zelf ook nog huilen. En
5
ze weet niet eens waarom. Ze kijkt naar haar gedicht dat op haar bureau ligt. Wat een flut gedicht, denkt ze. Ze maakt er een prop van en gooit de prop woedend op de grond. Als ze in bed ligt komt er van alles in haar gedachten. Steeds weer een stem die nare dingen zegt. En een andere stem die zegt ze zich niet zo ongerust moet maken. Ze kijkt rond in haar kamer. Het valt haar nu pas op dat alles er zo donker en grijs uit ziet. Ze sluit zachtjes haar ogen. Maar één vraag blijft maar terug komen in haar gedachten: ‘Wat is er aan de hand?’
6
2 Als Merel ’s morgens naar beneden gaat om te ontbijten valt het haar op dat haar moeder er niet is. Meestal is ze allang beneden als zij wil ontbijten. Ze smeert haar broodjes en gaat aan de keukentafel zitten. Haar moeder komt aangelopen en gaat bij haar aan de tafel zitten. Merel merkt dat haar moeder stiller is dan normaal. Komt het door gisteravond? Of lijkt het maar zo? Ze besluit om maar naar school te gaan en niks te vragen, want straks is ze ook nog te laat op school. Als Merel op de afgesproken plek staat, ziet ze Britt al aan komen fietsen. Merel is blij dat ze Britt heeft. Ze zijn al jaren onafscheidelijk. In de pauze zitten ze zoals altijd met hun vriendengroep bij elkaar. Ze praten over van alles en nog wat. Merel vertelt Britt dat haar vader weer weg is. Hij is op zakenreis naar Toscane, in Italië, om als wijnexpert wijngaarden te bezoeken. Britt weet dat de vader van Merel vaak op zakenreis gaat. Haar vader gaat nooit op zakenreis. Hij is schrijver en is daarom veel thuis. Merel vindt het een prachtig vak, schrijven. Al van kinds af aan wil ze schrijver worden. Ze wil Britt vertellen over gisteravond, maar durft het niet. Wat moet ze dan vertellen? Dat ze haar moeder zag huilen, maar niet weet waarom? En moet ze zeggen dat ze haar heeft afgeluisterd en haar niet getroost heeft? Straks gelooft ze haar niet, want het is wel erg raar. Heeft ze het dan gedroomd? Ze neemt de beslissing om het niet te vertellen en af te wachten tot vanmiddag. 7
Als ze dan ziet dat er niets met haar moeder aan de hand is, vergeet ze alles wat ze dacht gezien te hebben. ‘Merel, wat is er?’ Merel schrikt wakker uit haar gedachten door Britt. Ze stamelt wat en zegt dan dat er niks is. Ze praten verder. Als de bel eindelijk na het zesde uur gaat, gaat Merel snel naar huis. Ze moet nog zoveel doen en bovendien wil ze kijken hoe met haar moeder is. Als ze bezweet thuis komt, ziet ze door het raam haar zus op de bank zitten. Ze ziet haar moeder in de keuken staan. Gelukkig, ze is er. Haar zusje is met haar pop aan het spelen. Merel zet haar fiets in de schuur en gaat naar binnen. ‘Hoi, mam,’ zegt ze. ‘Eh, hoi schat. Willen jullie even op de bank bij Floor gaan zitten?’ vraagt haar moeder met een zachte stem. Als ze met z’n drieën op de bank zitten en hun moeder op een stoel tegenover hen plaats neemt, kijken ze hun moeder met een vragend gezicht aan. ‘Ik ga weg. Er is namelijk iets erg gebeurd,’ zegt moeder en ze begint te huilen. Alle drie kijken ze haar vragend aan. Waarom gaat ze dan weg? ‘Gaan ullie seiden?’ vraagt haar kleine zusje Livia, die volgens Merel nog niet eens weet wat het is. Merel wordt boos in haar gedachten. Wat laf van haar vader. En ook nog eens via de telefoon. Kon hij er nu dan niet bij zijn, zodat ze dit samen konden vertellen? Het is even stil, zelfs haar moeder huilt niet. ‘Nee, dat is het niet. Ik ga juist naar jullie vader toe, want hij…’ Merel zie dat haar moeder weer begint te huilen. Wat is er met papa? ‘Jullie vader is opgenomen in het ziekenhuis. Hij heeft een hartstilstand gehad en ligt in coma.’ Het is
8
opeens erg stil. Merel weet niet wat ze moet doen en haar zus is ook in shock. ‘Pas na tien minuten kwam de ambulance, wat betekent dat hij zo lang zonder zuurstof zat,’ vertelt moeder. Merel kan zien dat haar zusje het niet begrijpt, maar heeft nu ook geen zin om het uit te leggen. Is het echt zo dat papa zo lang zonder zuurstof zat? ‘Ik ga over een uur weg en neem het vliegtuig naar jullie vader toe,’ meldt haar moeder hen. ‘Opa en oma komen zo lang het nodig is op jullie passen.’ Het is opeens helemaal stil. Je kunt de klok horen tikken. Livia verbreekt de stilte en vraagt: ‘Gaat papa nu dood?’ Mama huilt, haar zus huilt en Merel voelt dat zij ook moet huilen. Livia kijkt hen aan en begint dan zachtjes te jammeren. Floors verdriet slaat om in boosheid. Ze rent woedend de trap op. Ze horen de deur hard dichtslaan. Merel staart voor zich uit. Waarom moet haar dit overkomen?
9
3 Die avond is voor Merel erg snel gegaan. Haar opa en oma zijn gekomen en ze hebben hun moeder uitgezwaaid. Nu zit ze tussen haar opa en oma in op de bank. Haar zusje ligt in bed en haar zus zit op haar kamer. Opa en oma zitten naast Merel op de bank, met de telefoon in de hand te wachten op een bericht van moeder. ‘Het komt wel goed, Merel,’ zegt haar oma moeizaam. Nee, dat geloof ze niet. Het is lief bedoeld, maar het komt niet echt enthousiast over. ‘Maar oma, straks….’ ‘Wees maar stil Merel, we blijven bij jullie.’ Ze hoort iemand langzaam de trap afkomen, het is Livia. ‘Oma, weet u al hoe het met papa gaat? Is hij al bijna beter?’ vraagt Livia. ‘Hé liefje, ga maar lekker slapen,’ zegt oma. ‘Maar ik kan niet slapen. Ik hoor Floor huilen. Maar papa wordt toch wel snel weer beter?’ ‘Liefje, je weet toch, er is nog niks bekend. Ga maar slapen, want morgen is er weer een nieuwe dag. Merel, zou jij Livia naar bed willen brengen en zelf ook zo naar bed willen gaan? Ik ga naar Floor om even met haar praten. Mag ik nog een kus van jullie?’ Livia geeft opa en oma een kus, maar Merel denkt alleen maar aan andere dingen. Samen vertrekken ze naar boven. Merel ligt in bed en trekt de dekens over haar hoofd. Ze hoort Floor ook huilen en ze hoort de zachte stem van haar oma tegen haar praten. Merel denkt na. Wat is er aan de hand? Is het echt allemaal waar van papa? Hoe is het met papa? Gaat hij dood? Over de laatste vraag blijft ze maar 10
nadenken. Dat kan toch niet? Die papa die ze gisterochtend nog zag vertrekken met de gele taxi, de zwaaiende hand uit het raam en mama die zegt dat hij voorzichtig moet doen. Ze wordt boos. Nou hij heeft echt niet voorzichtig gedaan. Hij heeft het mooi verpest. Ze wordt langzaam rustiger. Dit kan ze niet over haar vader denken. Wat kan hij er nou aan doen dat hij een hartstilstand heeft gehad. Is tien minuten zonder zuurstof eigenlijk veel? Merel maakt een schrikbeweging en gaat rechtop in bed zitten. Ze gaat naar haar bureau en zet haar laptop aan. Ze gaat naar internet en typt in: 10 minuten zonder zuurstof. Ze komt op een site terecht. Daarin staat dat de kans op overleven na tien minuten zonder zuurstof nul procent is. Ze krijgt een paniek aanval en begint te huilen. Ze wil haar woede afreageren, maar ze kan het niet. Ze wil zich bewegen, maar blijft stil zitten. Na een tijdje heeft ze de kracht om op te staan en naar haar bed te lopen. Ze wil naar Floor gaan, want misschien lucht dat op. Misschien voelt ze zich dan niet zo alleen. Ze heeft net tenminste een heel andere Floor gezien. Maar wat moet ze dan zeggen? Straks lacht ze haar uit. Of erger nog, ze wordt boos. Ze neemt het besluit om in bed te gaan liggen en ze wordt langzamerhand rustig. Ze sluit haar ogen. Maar het lijkt of ze na tien minuten alweer wakker is. Na een paar minuten is haar kussen al nat van haar tranen. Ze loopt rondjes in haar kamer en gaat weer achter haar bureau zitten. Ze pakt haar pen en begint een gedicht te schrijven. Als het gedicht af is probeert ze
11
het te lezen, al is het erg nat van haar tranen. Ze leest de woorden één voor één: Waarom? Papa, waarom? Waarom moet dit jou nou overkomen? Want jij had nog zoveel dromen. Waarom ben jij nu niet hier? Misschien hadden wij wel samen plezier. Denk aan vroeger, zij aan zij. Waarom kan je nu niet zijn bij mij? Waarom kon ik dan niet gewoon even afscheid nemen van jou? Omdat ik zoveel van je hou. Ik had nog zoveel vragen willen stellen. Al kon ik je nu alleen maar even bellen. Ooit zullen we elkaar weer zien, al is het vroeg of laat, maar weet, dat jij nooit mijn hart verlaat. Er valt een traan op het gedicht. Ze gaat huilend haar bed weer in. Ze denkt aan al haar vragen en aan de internetsite. Papa gaat dood, beseft ze.
12
4 Als Merel ’s morgens wakker wordt is haar kussen nat van haar tranen. Ze wist niet dat je ’s nachts als je slaapt, wat ze trouwens niet veel gedaan heeft, ook kon huilen. Ze gaat de trap af en gaat aan de ontbijttafel zitten. ‘Goedemorgen oma. Hoe gaat het?’ vraagt ze. ‘Met mij gaat alles goed hoor. En met jou? Een beetje geslapen?’ Ze wil eigenlijk zeggen van niet, maar durft het niet. ‘Een beetje,’ zegt ze maar vlug. ‘Oma, is er nog bericht van mama gekomen over papa?’ Eigenlijk weet ze toch wel dat het niet goed komt, maar toch is ze nieuwsgierig, want je weet maar nooit. ‘Nee, maar je kunt haar wel even bellen op haar mobiel hoor,’ zegt oma. Merel eet snel haar bord leeg en pakt de telefoon. Ze typt het nummer in en de telefoon gaat over. ‘Nee hè! Voicemail.’ Ze voelt dat ze bijna moet huilen. ‘Probeer het nog maar een keer, Merel,’ zegt oma rustig. Ze typt weer het nummer in en hij gaat weer over. Haar moeder neemt nu wel op. Ze klinkt niet echt blij. Logisch, het is haar man die het waarschijnlijk niet overleeft. ‘Hoi mam, eh…’ Merel kan niet verder praten en ze begint te huilen. ‘Sorry mama, ik…’ Aan de andere kant hoort ze zachtjes gesnik. ‘Maakt niet uit schatje. Ik ken het gevoel. Ik ben net bij papa geweest. Hij is niet te herkennen.’ Het is even stil aan de telefoon. ‘Hij ligt natuurlijk nog in coma,’ zegt moeder. ‘Mama, komt het nog goed?’ ‘Ik durf niks met zekerheid te zeggen, lieverd,’ zegt moeder. ‘Maar mama, je moet het me beloven!’ Merel begint 13
te huilen. Haar oma komt naast haar op de bank zitten en troost haar. Ze pakt de telefoon uit de hand van Merel. ‘Ik bel je zo nog wel even. Sterkte.’ Het is even stil in de kamer. ‘Heey meisje, het maakt niet uit. Zo zou toch iedereen reageren?’ zegt oma. ‘Maar oma, ik kan het gewoon niet geloven. Papa gaat dood.’ En weer begint Merel te huilen. Haar oma kijkt voor zich uit. Merel heeft haar oma nog nooit zo triest gezien. Ze heeft wallen onder haar ogen. Het is natuurlijk ook haar eigen zoon. ‘Oma, wilt u ook zo graag naar papa toe?’ ‘Tuurlijk, volgens mij wil niemand iets anders. Zullen we samen mama gaan bellen en gaan vragen over haar reis en hoe het allemaal is gebeurd? Het is toch nog erg vroeg. Dan kun je daarna naar school gaan.’ Merel typt het nummer van haar moeder weer in en er wordt dit keer erg snel opgenomen. ‘Hoi mama. Hoe gaat het met je?’ Merel stelt verschillende vragen. Elke vraag wordt steeds iets heftiger. ‘Hoe was de vlucht?... Hoe is het daar?... Is het mooi weer?... Hoe is het met papa?... Ademt hij wel?... Wat is er allemaal precies gebeurd?...’ Na overal uitgebreid antwoord op te hebben gekregen, beëindigen ze het gesprek. ‘Fijn om met mama gesproken te hebben,’ zegt Merel als ze de telefoon heeft uitgedrukt. Ze vertrekt naar boven om zich klaar te maken voor school. Als Merel op school is, gedraagt ze zich anders dan normaal. In de pauze zegt ze niks en denkt ze alleen maar aan haar vader. Als haar vriendin Britt vraagt wat er is, zegt ze dat er niks is. Want hoe zou
14
ze reageren? ‘Britt, kunnen we anders na school even naar het parkje? Ik moet je wat vertellen.’ ‘Tuurlijk. Ik ben benieuwd.’ Als de bel na de laatste les is gegaan fietsen ze met z’n tweeën naar het parkje. Merel is stiller dan normaal. Ze denkt na over hoe ze het Britt gaat vertellen. Hoe zou ze reageren? Het is toch best raar als je vader opeens in coma ligt? Straks moet ze zelf ook nog huilen en zien bekenden haar. Wat moet ze dan later vertellen? Dat ze zomaar huilde? Merel ziet er erg tegen op. Maar ze moet het toch aan iemand vertellen om haar hart te luchten. Ze kan er niet meer onderuit. Maar als Britt het doorvertelt? Wat dan? Toch weer zoveel vragen. Als ze in het park zijn, zoeken ze een plekje op een bankje. Merel zoekt expres een bankje op een beschutte plek uit. Ze wacht even en zucht. ‘Er is wat in ons gezin gebeurd. Jij bent de enige aan wie ik het vertel. Ik vertrouw erop dat je het tegen niemand vertelt.’ ‘Tuurlijk niet. Ik ben echt te vertrouwen,’ zegt Britt. ‘Wat is er gebeurd? Gaan je ouders…’ ‘Nee het is erger. Je weet dat mijn vader in Italië is. Er is daar wat met hem gebeurd.’ Het is even stil en Britt ziet dat Merel het er moeilijk mee heeft. ‘Doe maar rustig, neem je tijd. Ik zie dat je het er moeilijk mee hebt. Ik wil wel graag weten wat er is, maar neem je tijd.’ ‘Mijn vader is nog steeds in Italië, maar hij ligt in het ziekenhuis,’ vertelt Merel. ‘Is het ernstig?’ vraagt Britt. ‘Mijn vader heeft een hartstilstand gehad en ligt nu in coma. Mijn vader gaat dood!’ Merel had zich nog zo voorgenomen om
15
niet te huilen, maar ze kan haar tranen gewoon niet in bedwang houden. Britt is stil en staart voor zich uit. Ze ziet dat Merel moet huilen en troost haar. Britt moet ook bijna huilen. Ze zitten daar nog lang. Ze staren de hele tijd voor zich uit. Britt verbreekt na een hele tijd de stilte: ‘Weet dat ik altijd voor je klaar sta. Zeven dagen in de week en vierentwintig uur per dag.’ Merel vindt het fijn dat ze het toch heeft verteld. Ze weet nu zeker dat Britt haar beste vriendin is.
5
16
5 Als Merel thuiskomt, valt het haar oma op dat ze vrolijker is dan normaal. ‘Wat is er met jou? Is er wat gebeurd op school? Je ziet er vrolijker uit dan vanochtend.’ ‘Ik heb de beste vriendin die je kunt hebben,’ zegt Merel. ‘Ik heb het haar verteld en ze steunde met heel erg. Het luchtte me erg op.’ Na een week gaat het steeds beter met Merel. Ze slaapt alleen nog slecht, denkt natuurlijk nog veel na, maar ze heeft een vriendin die haar goed steunt. ‘De telefoon gaat!’ roept oma. Merel neemt op: ‘Hallo, met Merel….. Hoi mama. Hoe gaat het met papa?........ Wat! Ja, ik zal het vertellen aan opa en oma. Dag mama.’ Snel rent Merel naar haar oma toe. ‘Oma!’ ‘Ja, wat is er?’ vraagt haar oma. ‘Papa komt naar Nederland met een speciaal vliegtuig! Ik ben zo blij!’ Ze ziet gewoon binnenkort haar vader en haar moeder weer. Ze rent rondjes door het huis. Deze dag kan niet meer stuk! ‘Ik ben thuis!’ Merel hoort de stem van haar moeder en rent naar haar toe. Haar moeder is gewoon weer thuis! Ze ziet er moe uit. ‘Wanneer mag ik naar papa?’ vraagt Merel. ‘Morgen gaan we naar papa. Hij ligt helaas nog wel in coma en we weten natuurlijk niet of hij er ooit uit zal komen.’ De volgende dag gaat de dag erg langzaam voorbij. Eindelijk zitten ze in de auto om naar hun vader toe te gaan.
17
‘We zijn er. Maar jullie moeten niet schrikken en heel rustig bij papa doen hoor,’ zegt moeder. Ze stappen de auto uit en lopen het ziekenhuis in. Ze gaan met de lift omhoog. ‘Deze kamer in. Zachtjes doen hè? Als je papa voorzichtig een knuffel hebt gegeven, ga dan maar even zitten.’ Haar moeder doet de deur open. Merel ziet overal slangetjes en apparatuur. Dit is haar vader niet. Dit kan niet waar zijn. Wijngaarden, eettafel, man met hoofd op tafel, laaiende ambulance, huilende gezichten. Droomt ze? Merel doet haar ogen open en ziet dat het geen droom is. Ze begint zachtjes te huilen. Op dat moment gaan de ogen van haar vader langzaam open. Ze stopt met huilen. Iedereen kijkt zijn kant op. Hij glimlacht. Komt het dan toch nog goed? Op dat moment sluit hij zijn ogen weer. Had ze het goed gezien?
18
6 ‘Hey, hoe is het?’ vraagt Britt de volgende dag als ze aan komt fietsen en Merel ziet op het afgesproken plekje in het park. ‘Veel beter. Mijn moeder is natuurlijk weer thuis en ik ga vanavond weer naar papa, nu alleen met mama. Gister heeft hij zijn ogen even open gedaan. Het was geweldig.’ Ze praten de hele middag. Na een paar uur ziet Merel hoe laat het is. ‘Sorry, maar ik moet gaan. Ik ga zo naar papa toe. Doeg!’ Als Merel die avond in het ziekenhuis is gaat ze weer op dezelfde stoel zitten, naast haar vader. Zal hij weer zijn ogen open doen? Hij heeft het gelukkig vandaag wel meerdere keren gedaan. Nu ook elke keer iets langer, zeiden haar zussen. Na een kwartiertje zijn zijn ogen nog steeds niet open. ‘Ik ga even naar de wc en snel in een restaurant beneden wat eten halen. Ik heb namelijk nog niks gegeten,’ zegt haar moeder. Ze geeft haar vader een kus. Net als haar moeder de deur dicht doet, doet haar vader zijn ogen open. Hij glimlacht weer. Merel probeert contact met hem te maken. Het is een wonder! Ze loopt dichter naar hem toe. Hij blijft kijken. Ze geeft hem zachtjes een kus. Hij kijkt blij. Ze geeft hem nog een kus en gaat weer rustig met haar hoofd omhoog. Ze ziet zijn ogen langzaam weer dicht gaan. Hij was toch altijd langer wakker? Merel zakt met haar hoofd naar zijn borst en luistert voor de zekerheid of ze iets hoort. Ze hoort zijn hart niet kloppen. De apparaten gaan piepen. Wat gebeurt 19
er? Ze rent de kamer uit, maar ze weet niet waar naar toe. Ze rent langs de zusterpost, waar ze ook van alles hoort piepen. Ze rent van de trap af naar beneden. Waar is haar moeder? Ze ziet haar moeder gelukkig beneden bij een winkeltje staan. ‘Mam, er is iets met papa! Hij ademt niet meer!’
20
7 Kleuren Rood is de kleur van liefde, die ik voor je heb, mijn hele leven lang. Blauw is de kleur van veiligheid, die ik had bij jou, maar nu ben ik bang. Geel is de kleur van zwakte, zoals jij daar net lag. Groen is de kleur van hoop, de hoop voor genezing, die ik al voor me zag. Paars is de kleur van dromen, die ik had dat alles goed zal komen. Zwart is de kleur van verdriet, die mij compleet in beslag heeft genomen. Merel leest het gedicht dat ze op die spannende avond geschreven heeft. Ze dacht dat het nooit meer goed zou komen en dat dit het einde was van haar vader. Gelukkig was alleen de voeding op en moest de zak van het infuus bijgevuld worden. Ook had ze het niet goed gehoord, zijn hart klopte wel. En papa was gewoon erg moe. Nu is hij al een tijdje uit coma en zit hij in een revalidatiecentrum. Merel gaat op bed liggen en kijkt uit het raam. Ze hoort het tikken van de regendruppels op de ramen. Het regent hard. Ze staart naar buiten en ze sluit haar ogen. Ze ziet een klein meisje, zichzelf, die op de rug van haar vader zit. Ze ziet haar op de bank liggen, met haar duim in de mond, tegen papa aan. Daarna ziet ze haar vechten met haar vader, wat ze ’s avonds voor het slapen gaan altijd deden. Ook 21
ziet ze haar sporten met haar vader. Merel gaat rechtop zitten en beseft: dit zal papa nooit meer kunnen. Hij is nu eigenlijk een soort klein kind. Hij kan nu bijna niets meer zelf doen. Zijn motoriek is nog lang niet terug. Hij moet gevoerd worden en kan nog niet zelf douchen en naar de wc gaan. Maar gelukkig leeft hij nog. Natuurlijk heeft ze liever haar gezonde vader terug, maar dat zal nooit meer gebeuren. ‘Merel! Kom je? Ga je mee naar papa?’ hoort ze haar moeder roepen. Ze rent de trap af en doet haar jas aan. Merel rijdt met haar moeder naar het revalidatiecentrum in Wijk aan Zee. Ze ziet de prachtige duinen in de verte en weet dat ze er bijna zijn. ‘Hoi papa.’ Ze geeft haar vader een kus en pakt het scheurdagboekje met Bijbelse teksten, dat boven haar vaders bed hangt. ‘Zal ik wat voorlezen, papa? Ik zie dat dat vandaag nog niet is gebeurd.’ Ze leest het stukje van die dag voor. Haar vader luistert aandachtig. Haar vader is veel geloviger geworden na het incident. In het begin vond ze het raar, maar eigenlijk vindt ze het ook wel bijzonder. Er komt een zuster aanlopen. ‘Wil jij misschien met je moeder en je vader even gaan wandelen op het strand?’ vraagt ze aan Merel. ‘Mag dat?’ vraagt Merel enthousiast. Als ze op het strand zijn, is het erg mooi weer. In tegenstelling tot een paar uurtjes geleden. De zon schijnt, de lucht is blauw en het is lekker warm.
22
Merel wordt er erg blij van. Ze duwt haar vader, die in een rolstoel zit, over een weggetje langs het strand. Ze kijkt naar de golvende zee en het prachtige zand. ‘Stop!’ Merel schrikt van de stem van haar vader. ‘Kijk daar, een rupsje. Kijk eens hoe mooi.’ Merel moet in zichzelf een beetje lachen. Haar vader, die van zulke kleine dingen blij wordt. Dit is zo mooi om mee te maken. Ze gaan weer verder. De zon schijnt heerlijk op hun gezicht. Merel kijkt naar haar vader, die aan het genieten is van de zon en de omgeving. Dit had ze alleen maar kunnen dromen.
23
24
Nawoord: Dit is mijn eerste ‘echte’ zelfgeschreven boek. Ik vond het erg leuk om dit boek te schrijven. Het was een geslaagd project. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het in het dagelijks leven ook kan gebeuren. Mijn doel van dit boek is om mensen te laten inzien hoe een thuissituatie zomaar kan veranderen en dat je ervoor elkaar moet zijn, want elke thuissituatie is anders.
Geschreven door: Desiree Visscher Jaar: 2012/2013 Klas: G1a School: Johannes Fontanus College, Barneveld Project: ‘Schrijf je eigen boek’ Vakken: Research, Tekenen en Nederlands
25