PALESTINA-BULLETIN Jrg. 1, Nr. 19 Redactie en uitgave: Henk Franken, Ben Otker Oplage 1600 exx., 8 pagina's Verschijnt lx per 14 dagen
30 november 1968 Postbus 2311 Den Haag telegr. adres Cables: PALBUL
gironr. 16 23 077 t.n.v. adm. Palestina-Bulletin ___________________________________________________________________________ Martin Ruyter bracht op 12 oktober jl. verslag uit in de 'Volkskrant' van een vraaggesprek met de nieuw-benoemde Ambassadeur van Israël in Nederland, de heer Simson Arad. Tot goed begrip diene dat een groot deel van de staf van de Israëlische Ambassade werd vervangen wegens de falende Israëlische propaganda in Nederland. De heer Arad zeide o.m.:
Mr.Martin Ruyter has reported in the 'Volkskrant' of 12 october 1968 about an interview with the newly appointed Ambassador of Israel in the Netherlands, Mr. Shimshon Arad. It be understood that at the time the greater part of the Embassy-staff had been replaced because of the failing Israel-propaganda within the Netherlands. Mr. Arad stated;
'We hebben nu tien maanden lang de heer Gunnar Jarring in het Midden-Oosten bezig gezien. Hij reisde van Jerusalem naar Cairo, van Cairo naar Amman en clan weer terug naar Jerusalem. EN DAN HOREN WE STEEDS VAN HEM: 'DE ARABIEREN WILLEN GEEN VREDE'.
'We have now seen Mr. Gunnar Jarring at work in the Middle-East for ten months. He traveled from Jerusalem to Cairo, from Cairo to Amman and back again to Jerusalem. AND THEN WE HEAR ALL THE TIME FROM HIM: 'THE ARABS DON'T WANT PEACE'.
en even verderop: 'MAAR IEDERE KEER ALS JARRING TERUGKOMT, IS HET:'ZE (de Arabieren) WILLEN GEEN VREDE'.
And some lines further down: 'BUT ANY TIME MR. JARRING COMM BACK IT IS: 'THEY (the Arabs) DON'T WANT PEACE'.
Palestina-Bulletin heeft lang gewacht alvorens deze regels te signaleren. Wij hadden gehoopt dat er ergens in Nederland een politicus of een journalist zou zijn die tegen deze uitlatingen protest zou aantekenen.
Palestina-Bulletin has waited a long time before quoting these lines. We had our hopes that somewhere in the Netherlands a politician or a reporter would be there to protest against these declarations.
De heer Gunnar Jarring, Ambassadeur van Zweden in Moskou, tijdelijk ter beschikking gesteld van de SecretarisGeneraal der Verenigde Naties, de heer Oe Thant, heeft zich nu een jaar lang, een uiterst zwijgzaam diplomaat betoond. Een man die met eindeloos geduld en tact, met ongelooflijke volharding de rol die hem werd toebedeeld heeft gespeeld.
Mr. Gunnar Jarring, Ambassador of Sweden in Moscow, temporarily at the disposal of the U.N. Secretary-General Mr. U Thant, has for nearly a full year now shown himself to Be an utmost taciturn diplomat. A man or infinite patience and discretion, 'performing the role he was entrusted with, by near to unbelievable perseverance.
De nieuwe Ambassadeur van Israël, de man die voor een betere Israël-propaganda in Nederland moet zorgen, bestaat het aan de heer Gunnar Jarring woorden in de mond te leggen die, - zouden ze waar zijn - de heer Jarring zouden bestempelen tot een bijzonder onbekwaam bemiddelaar, tot de man die in Israël komt vertellen dat de 'Arabieren geen vrede willen'.
The new Ambassador of Israel, the man who is in charge of improving Israeli propaganda within the Netherlands, has had the nerve to put words into Mr. Jarrin's mouth, which -supposed they would be true- would stamp Mr. Jarring as a rather incompetent mediator, marking him as the man who comes to Israel only to tell that 'the Arabs don't want peace'.
Palestina-Bulletin noemt de uitlatingen van de heer Arad: 'loze beweringen'. Beweringen die geen ander resultaat kunnen hebben dan dat zij de missie van de heer Jarring in discrediet brengen. Beweringen die de heer Arad wáár zou moeten maken.
Palestina-Bulletin does not fail to call the utterances of Mr. Arad; 'mere allegations'. Allegations which cannot result in anything else but discrediting Mr. Jarring's mission. Allegations which Mr. Arad should prove.
Dit is een ingescande kopie van het origineel
Wij vrezen dat de heer Arad ze niet zal en niet kan waarmaken. In dat ge- val zou de heer Arad zich niet alleen tot een slechte ambassadeur-propagandist voor zijn land stempelen, maar ook tot een man aan wiens woorden men geen geloof kan hechten.
We are afraid that Mr. Arad will not and cannot prove them. In that case Mr. Arad would not only show himself an illqualified ambassador-propagandist, but also as a man whose words are not entitled to credibility.
Tekst van de rede, van de Minister van Buitenlandse Zaken van de VAR, de heer Mahmoud Riad, gehouden voor de Algemene Vergadering van de V.N. op 10 oktober 1968- ontleend aan het persverslag no. 18 van as Ambassade van, de VAR in Den Haag. Na gewezen ter hebben op het verzwakte vertrouwen in het gezag van de V.N. vervolgde Riad: Geen overgave Terwijl wij in de VAR weigeren om ons te onderwerpen aan de wil van de agressie en wij het verwerkelijken van vrede op basis van rechtvaardigheid blijven eisen, zijn wij doorgegaan deel te nemen aan alle internationale pogingen die er op gericht zijn een einde te maken aan politiek die zich baseert op agressie en racisme, terwijl wij tegelijkertijd het collectieve veiligheidssysteem versterkten dat het recht van elk individu erkent om in vrede te leven, gelijkheid te genieten en zich zelf te ontwikkelen op elk gebied van menselijke vooruitgang. Wij zijn doorgegaan in het streven naar verwerkelijking van de principes van neutraliteit en internationale samenwerking waartoe wij onszelf verplicht hebben op ta1rijke conferenties door de neutrale landen gehouden. De laatste van deze conferenties werd in Cairo in 1964 gehouden. Enkele weken geleden nam de VAR deel aan de vijfde zitting van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid in Algiers, en gaf mee uiting aan de wil van vrij Afrika en diens vrienden tot bevrijding van het werelddeel van diverse aspecten van imperialisme, racisme en vreemde overheersing. Atoom veiligheid Wij volgden ook met grote verontrusting de ontwikkeling van gebeurtenissen in Azië. Bij elke gelegenheid bevestigden wij met nadruk het belang van de complete stopzetting van luchtaanvallen, die ontketend zijn door de Verenigde Staten tegen de Democratische Republiek van Vietnam, opdat er vrede zal heersen in Vietnam en opdat het Vietnamese volk in staat zal zijn eigen toekomst op te bouwen. Voorts nam de VAR deel aan de internationale pogingen dit jaar voor de verwezenlijking van een mate van atoomveiligheid, en aan de tot stand koming van een internationaal systeem voor de non-proliferatie van kernwapens. De VAR was bij de eerste landen die het non-proliferatie verdrag tekenden, dit als een positieve stap naar het einddoel: dat is het gebruik van kernwapens te verbieden, volledige ontwapening te verwezenlijken en de 'huidige oorlogsinspanning en fondsen te verleggen naar de verwerkelijking van vredes-doeleinden en ontwikkeling van alle volken der wereld. Ernstige situatie Het is mijn plicht om U de bestaande ernstige situatie in het Midden-Oosten te schetsen, die bestaat uit het voortduren van de Israëlische bezetting van Arabisch grondgebied. Deze situatie vormt een ononderbroken agressie tegen de soevereiniteit en veiligheid van drie Arabische Staten, die Lidstaten van de V.N. zijn. Elke dag die voorbij gaat zonder de terugtrekking van Israëli's van Arabisch grondgebied is slechts een nieuwe agressie en een voortdurende inbreuk op het handvest van de V.N. Tegelijkertijd is het een situatie die 'ernstige consequenties zal kunnen hebben voor de veiligheid en zekerheid in het Midden-Oosten. Nu worden wij in het Midden-Oosten geconfronteerd met een golf van imperialisme die afstamt van rassen-theorie die de Arabische naties zijn wil tracht op te leggen. De discussies in de Vergadering van de V.N. verleden jaar, die het gevolg, waren van de Israëlische agressie van 5 juni 1967, bevestigden over het algemeen deze fundamentele regel - één van de stelregels van het Handvest van de V.N. - die Dit is een ingescande kopie van het origineel
ten doel heeft het bezetten van welk gebied ook dat behoort tot welk land ook, te voorkomen. De Resolutie van de Veiligheidsraad, uitgevaardigd op 22 november van vorig jaar heeft deze regel met nadruk bevestigd. Het belichaamde het terugtrekken van Israëlische troepen uit de Arabische gebieden die Israël heeft bezet als resultaat van de juni-agressie in 1967. Israëlische politiek Sinds de Resolutie van de Veiligheidsraad is uitgevaardigd, tracht de afgevaardigde van de Secretaris-Generaal van de V. N., Dr.Gunnar Jarring, de missie te vervullen die hem is toevertrouwd. Niettemin is het duidelijk geworden dat de politiek die Israël voert de uitvoering van een vreedzame regeling, gesteund door de Veiligheidsraad, dwarsboomt. Deze politiek bestaat, uit het volgende: • Verwerping van de Resolutie van de Veiligheidsraad van 22. november 1967. • Verwerping van de terugtrekking uit de Arabische gebieden, die bezet zijn als resultaat van de agressie van juni 1967. • Hardnekkig volhouden aan de expansie-politiek en de proclamatie van het inlijven van Arabische gebieden bij Israël, • Verwerping van het erkennen van de rechten van de vluchtelingen, een feit dat de V.N. in diverse Resoluties heeft bevestigd. • Het continueren van deportaties van Arabieren uit hun geboorteland en dorpen in een poging deze in Israëlische Kibbutzim te veranderen. Gestadige agressie Israël blijft de V.N. uitdagen door haar verwerping van de Resoluties van de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad met betrekking tot het Palestijnse probleem aan te kondigen, evenals andere Resoluties die de vluchtelingen betreffen. Israël bezet de vluchtelingen nog steeds om naar hun huizen terug te keren, en weigeren een afgevaardigde, te zenden door U Thant, de SecretarisGeneraal van de V.N., inzage in de zaken van Arabische burgers die wonen in de Arabische gebieden die bezet zijn door Israël. Voorts weigert Israël de beslissingen die genomen zijn inzake Jerusalem uit te voeren. Zij is zelfs zo ver gegaan om de V.N. mee te delen dat haar annexatie van de stad Jerusalem definitief is geworden, en dat het niet langer onderwerp van onderhandeling is. Intussen zet Israël haar agressie tegen het volk in Suez en Ismailia, en tegen industriële en economische installaties- met inbegrip van de installaties van de Suez kanaal autoriteit, voort. Deze aanvallen worden regelmatig herhaald. Israël deinsde er niet voor terug om burgervaartuigen die aan de Suez kanaal autoriteit behoren, aan te vallen; vaartuigen die bezig waren met een onderzoek van de bedding van het Kanaal als voorbereiding tot het vrij waken van schepen, die in de vaarroute vast zaten. De Suez kanaal autoriteit was begonnen dit project uit te voeren in antwoord op het verzoek daartoe door de landen waartoe de gestrande schepen behoorden. Israt1, in blinde zelfzucht, houdt niet op met groot leed en verliezen te veroorzaken aan landen en volken in Afrika, Azië en Europa, die het Suez kanaal als een belangrijk middel van internationals communicatie en handel beschouwen. In Jordanië pleegde Israël vrijwel dagelijks de ene agressie na de andere tegenover burgers en vluchtelingen. Israël ontzag zich niet om vliegtuigen en gewapende vaartuigen te gebruiken gedurende deze aanvallen. Israël gaat voort agressie te voeren tegen het Palestijnse volk en laat deze agressie zelfs door agressie volgen tegen vluchtelingenkampen aan de andere, kant van de Bestandslijn. Nazi bezetting De Israëlische aanvallen op Karama, in maart, Irbid in juni, en Salt in augustus j.l. zijn nieuwe toevoegingen aan Israël's lijst van gewelddaden en moorden na Deir Yassin, Tiberias, Haifa, Safad, Khan Yunes, Kobya, Hula en Samuh. Binnen de bezette Arabische gebieden zet Israël het vernietigen van huizen en woonwijken voort, verwoest hele dorpen, mishandelt vluchtelingen en Arabische burgers, neemt duizenden van hen gevangen, onteigent hen en verdrijft hen over de Bestandslijn. Wij geloven niet dat de wereld sinds de bezetting van Europese gebieden door de Nazi's zulk een politiek, waarbij recht en wet, zowel van oorlog als vrede, geschonden is, waarbij inbreuk gemaakt is op de rechten van de mens in een Dit is een ingescande kopie van het origineel
krankzinnige uitvoering van machtspolitiek, aanschouwd heeft als die welke door Israël in de Arabische bezette gebieden wordt gevolgd. Het was alleen maar vanzelfsprekend dat de Conferentie over de Rechten van de Mens, die gehouden werd in Teheran in Mei j.l., deze politiek veroordeelde. Israëls politiek om Arabisch gebied te ontruimen door de Arabische bewoners te verdrijven, vervolgens het land onherkenbaar te veranderen, en er Israëlische nederzettingen te plaatsen is het gevaarlijkste aspect van racistische bezetting, die Israël in de tweede helft van de 20ste eeuw toepast. Op hetzelfde tijdstip dat Israël haar agressieve politiek, die er op gericht is meer Arabisch land in beslag te nemen en meer Arabische burgers in vluchtelingen te veranderen, zet zij een campagne op touw om de wereld te misleiden door te verklaren dat zij vrede wenst. Vrede, vanuit Israël's gezichtspunt, is de overgave van Arabische volkeren aan haar wil en haar regionale uitbreidingspolitiek. Israëls opvattingen van haar internationals verplichtingen, of die nu afstammen van het Handvest van de V.N. of van internationale overeenkomsten, verschilt niet veel van haar voorstelling van vrede. Afwijzing Israël verklaarde de Wapenstilstandsovereenkomst, welke zij met de Arabische Staten in 1949 sloot, in te trekken toen zij in deze overeenkomst een beletsel ontdekte om haar territoriale expansiedrang voorbij de grenzen van 1949 te bevredigen. Gedurende de Israëlische aanval op Egypte in 1956 verklaarde Ben Gurion, Eerste Minister van Israël, dat de Israëlisch-Egyptische wapenstilstandsovereenkomst 'dood en begraven' was. Heden hebben Israëlische woordvoerders verklaard dat alle IsraëlischArabische wapenstilstandsovereenkomsten niet langer bestaan. Israël verbeeldt zich dat zij het recht heeft om internationale overeenkomsten aan te gaan en vervolgens deze overeenkomsten eenzijdig af te wijzen wanneer zij hen als een restrictie van haar vrijmoedigheid tot territoriale expansie beschouwt. In 1956, tijdens de Israëlische aanval op Egypte, op het moment dat Israëls Eerste Minister de beëindiging van de Israëlisch-Arabische wapenstilstandsovereenkomst afkondigde, kondigde hij tevens de annexatie van een stuk Egyptisch gebied, n.l. Sinaï, aan. Thans, op het moment dat Israëlische woordvoerders verklaarden dat de Israëlisch-Arabische wapenstilstandsovereenkomsten niet langer bestaan, heeft de huidige Eerste Minister gesproken over 'Groot-Israël' dat vele Arabische gebieden omvat. Er gaat nauwelijks een dag voorbij zonder dat een Israëlische woordvoerder een verklaring uitgeeft waaruit Israëls expansiedrang blijkt. Dayan De Israëlische Minister van Defensie b.v. legde op 5 juli van dit jaar een verklaring af voor de Israëlische Jeugd Vereniging op een bijeenkomst die gehouden werd op bezet Syrisch gebied. Hij zeide: Onze vaders bereikten de grenzen die werden vastgesteld door het Verdelingsplan van 1947. Onze generatie bereikte de grenzen van 1949. Maar de generatie van de zes dagen, dat is de generatie die de aanval van 5 juni ontketende, is erin geslaagd Suez, Jordanië en de Golan Hoogte in Syrië te bereiken'. Moshe Dayan verklaarde vervolgens dat dit niet het einde betekende, want achter de huidige bestandslijn doemt een nieuwe lijn op, over de Jordaan, misschien reikend tot Libanon en het midden van Syrië. Maar de zaak houdt niet op bij verklaringen. Deze verklaringen geven in feite Israëls huidige politiek in de bezette gebieden weer, haar deportatie van Arabische bewoners uit de bezette gebieden en de vestiging van Israëlische woonplaatsen aldaar. Lausanne Israël is altijd teruggekomen op het sluiten van wapenstilstandsovereenkomsten. Zij kwam terug op de ondertekening van het Protocol van Lausanne, dat zij overeenkwam met de Arabische landen in 1949, en dat de oplossing van het vluchtelingenprobleem ten doel had. Israël verklaarde zich niet aan dit Protocol te zullen houden zodra zij haar doel - toetreding tot de V.N. bereikt had. Dit is Israëls politiek ten aanzien van de door haar gesloten internationale overeenkomsten. Israël vraagt thans de Arabische landen zich over, te geven, en gebruikt de bezetting van Arabische gebieden als middel om druk uit te oefenen om Arabische overgave te bewerkstelligen. Wij blijven overgave Dit is een ingescande kopie van het origineel
nadrukkelijk verwerpen en tegelijkertijd dringen wij aan op het beëindigen van agressie en het verkrijgen van vrede. De internationale gemeenschap zal Israëls politiek, welke ten doel heeft internationaal recht te vervangen door een status quo gebaseerd op agressie en macht, moeten verwerpen. Wij kunnen ons niet voorstellen dat Israël haar agressieve politiek en haar uitdaging aan de V.N. en diens resoluties hardnekkig vol zou houden indien zij niet materieel en moreel gesteund werd door de Verenigde Staten. De V.S. voorziet Israël van wapens op het tijdstip dat de laatste vasthoudt aan haar bezetting van de gebieden van drie lid-staten van de V.N.: Dit kan onder geen enkele omstandigheid bijdragen tot het verkrijgen van vrede in het Midden-Oosten. Elke militaire of economische hulp die Israël gegeven wordt terwijl zij Arabische gebieden bezet houdt is in feite ondersteuning van Israëlische agressie. Wat Israël doet vandaag de dag op Arabisch grondgebied is onovertroffen in de moderne geschiedenis, behalve door wat Nazi-Duitsland de Europese volkeren aandeed in de eerste helft van deze eeuw. De politiek van beide landen stamt af van een blinde rassentheorie, die zich verbeeldt dat een groep mensen het recht heeft, haar wil aan andere volkeren op te leggen. Wat Israël heden doet is vrijwel een herhaling van wat Nazi-Duitsland eerder deed met de Europese landen. Israël wendt voor dat zij het recht heeft evenals vroeger de Nazi's zich verbeeldden het recht te hebben, om grenzen van een willekeurig land te overschrijden, dit land binnen te vallen, een status quo te handhaven en dan dit land vragen te onderhandelen met de agressor teneinde de regionale winst die door de agressor verkregen is, te erkennen. Israël verbeeldt zich dat zij het recht heeft Arabische gebieden te ontruimen door zijn bewoners uit te wijzen, en deze gebieden tot Israëlische woonplaatsen te maken, op dezelfde wijze als Nazi-Duitsland het recht dacht te hebben om delen van Europa te ontdoen van haar oorspronkelijke bewoners en ze tot Nazi gebieden te verklaren. De lijst van misdaden die door Israël gepleegd zijn tegen het Palestijnse volk en andere Arabische volken, met inbegrip van het voeren van agressieve oorlogen waarvan de slachtoffers tot in de tienduizenden lopen, en met inbegrip van de annexatie van Arabisch land, en de Israëlische misdaden die nu gepleegd worden, zijn dezelfde misdaden waarvoor de Nazi oorlogsmisdadigers zijn veroordeeld. Nazi dreiging De volkeren van de wereld die de Nazi-dreiging in de eerste helft van de 20ste eeuw weerstonden, zouden nu in opstand moeten komen tegen de racistische, imperialistische golf die de Arabische volkeren in het Midden-Oosten overspoelt, om de waarden waarvoor de volkeren van de lid-staten van de V.N. streden, te verdedigen. De politiek, gebaseerd op uitdaging en het niet respecteren van de resoluties van de V.N. is dezelfde die gevolgd werd door Israël ten opzichte van de resoluties van de Veiligheidsraad van 22 november 1967 en de taak van Dr. Gunnar Jarring, de speciale afgevaardigde van de V.N. voor het MiddenOosten. Terwijl Israël beweert dat zij wil samenwerken met de afgevaardigde van de V.N. probeert zij in feite Dr. Jarring's taak onmogelijk te maken. Onze oprechte samenwerking met Dr. Jarring wordt duidelijk gemaakt door: De verklaring van het aannemen van de resolutie van 22 november, en de belofte deze uit te voeren; Het samenwerken met Dr.Jarring en het beginnen van ernstige zelf-analytische onderhandelingen met hem over de toepassing van de resolutie. Dit werd niet gedaan door Israël. Terwijl Israël vast houdt aan haar agressie en aan de verwerping van de vreedzame regeling, aangenomen door de Veiligheidsraad, nam de VAR een duidelijk standpunt in n.l. werken aan de toepassing van de vreedzame regeling die vastgelegd is in de resolutie van 22 november. Iedere zenuw Iedere zenuw staat tot het uiterste gespannen om samen te werken met de vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de V.N. aan de uitvoering van de resolutie van de Veiligheidsraad. In de gesprekken die zich over meer dan een jaar uitstrekten, hebben wij hem verzekerd dat de eerlijke uitvoering van de resolutie Dit is een ingescande kopie van het origineel
van de Veiligheidsraad de enige weg naar de vrede is. Van onze kant zijn wij klaar om deze resolutie uit te voeren. Wij hebben in de loop van de gesprekken aan de afgevaardigde van de SecretarisGeneraal voorgesteld om een tijdschema voor de uitvoering van de resolutie van 22 november op te stellen. Wij hebben hem duidelijk gemaakt dat zo'n tijdschema de vreedzame regeling zou bespoedigen. Wij hebben de afgevaardigde op 9 mei hiervan op de hoogte gesteld. De nota is nog steeds van kracht en schept een gelegenheid om vrede in het Midden-Oosten, onder supervisie van de Veiligheidsraad, te verwezenlijken. Bovendien verzoeken wij de V.N. een eind te maken aan de agressieve politiek die Israël voert tegen het Palestijnse volk. Deze politiek van constante schending van de rechten van het Palestijnse volk druist in tegen alle menselijke waarden. Tevens veroorzaakt het een voortdurende bedreiging van de vrede en veiligheid in het Midden-Oosten. Deze wereld-organisatie wordt historisch, wettelijk en moreel verantwoordelijk geacht voor het Palestijnse volk. Deze verantwoordelijkheid heeft de V.N. in het Palestijnse geschil betrokken. Het Palestijnse volk dat vervolgd is door Israëlische troepen met hun destructieve neigingen, strijdt nog steeds voor het recht van elk individu om veilig te wonen, zijn land te bebouwen en gebruik te maken van zijn normale, nationale rechten. Situatie Wij kunnen de situatie als volgt samenvatten: 1. Israël ontketende de aanval van 5 juni op de Arabische landen met als opzet territoriale expansie. 2. De resolutie van de Veiligheidsraad van november 1967 eiste dat Israël zou terugtrekken uit de bezette gebieden en een regeling treffen over de talrijke problemen in het gebied, teneinde vrede te stichten. 3. Wij verklaarden onze goedkeuring aan de uitvoering van de resolutie en onze medewerking aan de missie van de afgevaardigde van de V.N., Ambassadeur Jarring. 4. Israël weigert de resolutie uit te voeren omdat de resolutie de vervulling van haar expansiedrang en de annexatie van Arabische gebieden bij Israël voorkomt. 5. Israël belemmert Ambassadeur Jarring's missie en stelt in feite alles in het werk om die te doen mislukken. Zij verbergt haar opzet onder de dekmantel van misleidende verklaringen, 6. Israël, dat de wereldvrede bedreigde toen het de Arabische landen op 5 juni 1967 aanviel, blijft deze agressie voortzetten en weigert de vrede te bevorderen. Plicht Meneer de President: Het is onze plicht en de plicht van de V.N. om een einde te maken aan de Israëlische agressie en de vrede in het Midden-Oosten te herstellen. Wij zouden echter onderscheid moeten maken tussen een toestand van werkelijke vrede die gebaseerd is op gerechtigheid en het respecteren van rechten, (en) een toestand die erop gericht is om de overheersing van een speciale macht over het lot van andere volkeren op te leggen. De poging om een oplossing door geweld en bezetting op te dringen is geen vrede. Het is eerder gebaseerd op de verbeeldingskracht van hen die geloven dat hun volledige overheersing en de overgave van de ander vrede en veiligheid voor henzelf tot gevolg heeft. Naar onze mening is dat verbeelding, een vlucht uit de werkelijkheid en een negeren van de geschiedenis. De terugtrekking van de Israëlische strijdkrachten van elke centimeter Arabisch gebied dat zij bezet hielden als gevolg van de aanval van 5 juni vormt een internationale verbintenis. Elk lid van deze internationale organisatie zou niet alleen het Handvest van de V.N. moeten steunen, maar ook de toekomst van internationale verhoudingen; door agressie en politiek gebaseerd op regionale expansie af te wijzen, en door die menselijke waarden te verdedigen die verwezenlijkt zijn door de indrukwekkende strijd van volkeren voor de verwerkelijking van een internationale gemeenschap waar gerechtigheid en wettelijke voorschriften de overhand hebben. Fanatisme Dit is niet de eerste keer dat het volk van de VAR ondermijnende overrompelaars het hoofd moest bieden. Het is niet de eerste keer in onze geschiedenis Dit is een ingescande kopie van het origineel
dat een vreemde mogendheid, verblind door racistisch fanatisme zijn wil probeert op te leggen aan het volk van het Nijldal. Maar de geschiedenis van ons volk is die van een oorspronkelijk en oud volk dat altijd invallers weerstaan heeft en geweigerd heeft voor hen te bezwijken, in het geloof dat overheersing van macht en despotisme de waarachtige wil van de mens vernietigt. Ons volk dat de mensheid een van de oudste beschavingen heeft gebracht en heeft bijgedragen tot de wetenschap, ziet in vrede een eerste vereiste om reconstructie, opbouw en creatieve deelname aan ontwikkeling te bevorderen. Elke burger van de VAR is verplicht door zijn verleden, heden en toekomst elke centimeter van het gebied dat door de agressieve Israëlische strijdkrachten is bezet, terug te winnen. Ons volk gelooft stellig dat de machten van goedheid en rechtvaardigheid over de hele wereld ons zullen bijstaan teneinde vrede, gebaseerd op recht, te verkrijgen, Dank U, meneer de President. --The 'Nieuw Israëlietisch Weekblad' of 4 Het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 4 October 1968 published an article by Mr. Oktober 1968 bracht een artikel uit van Harry van der Bergh: 'The dubious conHarry van der Bergh: "De twijfelachtige tacts of Elmer Berger and Moshe Menuhin. kontacten van Elmer Berger en Moshe Frequently quoted by Arabs'. Menuhin. Veelvuldig geciteerd door Arabieren". Laten wij beginnen te stellen dat wij niet gelukkig zijn met het -ons inziens terecht- door de heer v.d. Bergh gesignaleerde feit dat Rabbijn Elmer Berger, de heer Moshe Menuhin en de heer Josef Ginsburg artikelen van hun hand hebben doen plaatsen in de 'Deutsche National Zeitung'. Wij zijn er zeer ongelukkig mee. Sinds jaar en dag immers draagt de DNZ het odium mee de spreekbuis te zijn van een nauw-verholen neo-nazistische kliek.
Let us put it first that we do not feel happy with the fact which -in our opinion-rightly- has been signalized: Rabbi Elmer Berger, Mr. Moshe Menuhin and Mr. Josef Ginsburg have been publishing articles in the "Deutsche National Zeitung" (German National Newspaper). As a matter of fact we feel very unhappy about that. A year and a day the DNZ carries the odium of being the platform of a scarcely veiled neoNazi clique.
Ons zit de schrik van '40-'45 nog altijd diep genoeg in de botten om tegen DNZ 'nee, dank U' te zeggen als we een beleefde bui hebben en 'barst' als we in ons gewone doen zijn. Het zou voor ons veel betekend hebben als ook de twee Amerikanen, de heren Berger en Menuhin, en de Duitser, de heer Ginsburg koeltjes afstand hadden genomen van DNZ.
We make no bones about it: the 1940-1945 horrors are still in our blood. Enough to say 'no thank you' to DNZ when we are in a polite mood and 'nuts' when we feel as usual. It would have meant quite a lot to us if the Americans Mr. Berger and Mr. Menuhin as well as the German Mr. Ginsburg would have coolly shaped distance from DNZ.
Er zit een zwak punt in onze stellingname. Wij nemen nl. zonder meer de algemene opinie over dat DNZ inderdaad spreekbuis is van een restant nazisme. Tegelijkertijd moeten we evenwel erkennen dat we DNZ nog nooit gelezen hebben.... Willen we eerlijk zijn, dan moeten we toegeven t.a.v. DNZ slechts de meerderheid na te praten ipv een eigen mening te hebben. En toch....
There is one weak point-in our position. We have taken for granted the general opinion of DNZ being the platform of nazistic remainders. At the same time however we must admit that up till now we have never read the DNZ ... If we want to be honest we will have to admit too that regarding DNZ we simply followed the majority-line instead of having our opinions. But still ....
Rabbijn Elmer Berger en de heer Moshe Menuhin hebben onze hulp niet nodig tegen de impliciete aantijging van de heer v.d.Bergh dat wie in de DNZ een artikel laat afdrukken, verdacht is. Wij echter menen Rabbijn Elmer Berger te goed te kennen om zo'n onuitgesproken beschuldiging aan zijn adres over onze
Rabbi Berger and Mr. Moshe Menuhin are not in need of our help to defend themselves against the implicit accusation by Mr. v.d. Bergh that whoever has an article published in DNZ, he is a suspect. We believe to know Rabbi Elmer Berger only too well tan that we could permit such an accusation to be passed
Dit is een ingescande kopie van het origineel
over onze kant te laten gaan.
tacitly.
Wij zullen hierop terugkomen. Nu beperken wij ons tot de volgende vragen aan de Amerikaanse Rabbijn Berger van wiens oprecht jood-zijn wij ons overtuigd houden: Was U op de hoogte met de renommée van de Deutsche National Zeitung voordat U aan die krant een interview toestond en er een artikel in plaatste ? Zo nee, zoudt U het interview en het artikel geweigerd hebben als men U op een of andere manier gewaarschuwd had? Zo U wel bekend was met de renommée van de DNZ, wat bewoog U dan desondanks het interview en het artikel toe te staan ? Bent U bereid te reageren op bijgaande vertaling van het artikel van de heer v.d. Bergh en mogen wij die reactie in PB afdrukken ?
We shall return to the subject later on. For the moment we limit ourselves to putting the following questions before the American Rabbi Berger, whose sincere jewish-being we do not doubt: Have you been in the picture about the reputation of the Deutsche National Zeitung before you agreed to be interviewed by that paper and before you published an article in it? If you were not in the picture, would you have allowed the interview and the article when anyhow you had been warned? If you did know DNZ's reputation, what did move you to allow the interview and the article nevertheless ? Are you prepared to react on the enclosed translation of Mr. v.d.Bergh's article and do you permit us to publish your reaction in PB ?
Dat lijkt ons op dit moment voldoende, n.l. datgene wat de heer v.d. Bergh naliet: 'auditur et alteram partem'.
We think this will do for the moment: it represents what Mr. v.d. Bergh left aside: 'auditur et alteram partem'
--Persmerkwaardigheden. Een leader-artikel in het Het Vaderland 16-11-'68:'De nieuwe Amerikaanse president Nixon, tegen wie het afgelopen weekeinde al een Arabisch komplot werd gesmeed, dat door de New-Yorkse politie nog bijtijds werd ontmaskerd...' In hetzelfde nummer: 'Verdachte vrij. Twijfel aan het komplot tegen Nixon'. Over duidelijkheid in de voorlichting gesproken: Intussen is ook een tweede verdachte op borgtocht vrijgelaten. Uit Almatawir, N.Yemen komt het bericht dat Mona, de vrouw van Ahmed Namer, erop aangedrongen heeft dat men de brieven zou lezen die zij aan haar man geschreven heeft, vragende om toezending van geweren. Van haar kant toonde zij antwoordbrieven waarin gezegd werd aan welke mannen in Yemen een geweer was gestuurd. Dit zou dan een verklaring vormen voor de aanwezigheid van wapentuig in het huis van de Namers. 'Voor een Yemeniet betekent een geweer: eigenwaarde'. --Minister Gromyko hield 18-11-'68 een rede in Boedapest. Hij zei o.m.: 'Maar alle: oplossingen moeten het recht van Israël erkennen om te bestaan als een onafhankelijke staat'. Een uitspraak die weer eens ontbrak in heel wat Ned. persorganen. Het Parool bakt het bruin. Het legt een paar dagen later aan de heer Gromyko de woorden in de mond: '...en in het Midden-Oosten zijn de Sowjet-Unie zowel als de Arabische landen bereid tot een oplossing, die de erkenning inhoudt van Israël als gevestigde en onafhankelijke staat'. Alsof de Sowjet-Unie nu pas Israël zou willen erkennen. Parool wist kennelijk niet dat Rusland al bij de eersten behoorde die Israël toelieten tot de V.N. (De Resolutie 273 (III), 11-5-1949, waarin sprake is van de 'Staat Israël') Overigens was het Oostblok ook de eerste wapenleverancier van Israël ....Wel, de uitspraak van Min. Gromyko paste niet helemaal in de NAVOinspanningen van het Parool, al evenmin in de beweerde eensgezindheid van Russen en Arabieren, welke den volke gesuggereerd werd na de inval in Tsjecho-Slowakije. Met een beetje sleutelen aan Gromyko's tekst kan nu toch het beeld overeind gehouden worden dat Rusland samen met Arabieren de staat Israël nog niet erkende. Overigens zijn wij van mening dat ook de Arabische erkenning snel mogelijk zou zijn. D.i. wanneer Israël voor het eerst sinds Resolutie 273 ook de andere 32 resoluties eens zou aanvaarden en dan met name die van november 1967: terugtrekken uit de bezette gebieden. ---
Dit is een ingescande kopie van het origineel