Overzicht wijzigingen Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen Wijziging 1: Deregulering doorzetten in de beslistermijn op vergunningen en ontheffingen. Artikel: 1:2 strekkende de beslistermijn op vergunningen en ontheffingen. Wijziging: In artikel 1:2 lid 4 verwijzen naar de ontheffing van artikel 2:10 en de vergunning van 2:11. In het artikel werd nog verwezen naar de vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op de weg, maar het vergunnigsstelsel is niet toegepast op het gebruik van de weg. Op deze manier werkt deze deregulering bij artikel 2:10 door in artikel 1:2 over de beslistermijn op vergunningen en ontheffingen. Tekst: 4. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 of artikel 4:11.
Wijziging 2: Vergunning wel of niet van rechtswege verleend per artikel aangeven in plaats van opsomming in 1 artikel. Artikel: geen. Wijziging: Verwijderen artikel 1:9 en 1:10. Conform model VNG geen opsomming in 1 artikel geven van de artikelen waarbij de vergunningen van rechtswege wel of niet verleend zijn bij niet tijdige beslissing. Dit wordt bij de desbetreffende artikelen aangegeven in het laatste lid. Tekst: Bij de desbetreffende artikelen wordt in het laatste lid aangegeven of de vergunning wel of niet van rechtswege verleend is bij niet tijdig beslissen door het bevoegd bestuursorgaan.
Wijziging 3: Vechtsportgala’s specifiek benoemen als evenement. Artikel: 2:24 strekkende de begripsbepalingen voor evenementen. Wijziging: Toevoegen artikel 2:24 lid 2 sub f; Conform het bibobbeleid Teylingen worden vechtsportgala’s (evenementenvergunningen) opgenomen in de begripsbepaling van evenementen. Een vechtsportgala betreft een professioneel en groots opgezet vechtsportevenement met een galakarakter. Bij vechtsportgala’s staat het amusement centraal waarbij, naast de tribunes voor de gewone toeschouwers, rondom de ring vaak zogeheten VIP-tafels zijn. Bij vechtsportgala’s kan er sprake zijn van een vervlechting van de onder en de bovenwereld, hetzij in de organisatie van een dergelijk evenement dan wel bij de financiering ervan. Toetsing van de aanvrager conform de Wet Bibob en ons beleid ter zake is gewenst. Door vechtsportgala’s expliciet op te nemen in de begripsbepaling wordt onduidelijkheid voorkomen. Tekst: 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement) f. een vechtsportgala.
1
Wijziging 4: Verboden gedragingen horeca in 1 artikel opnemen. Artikel: 2:31 strekkende verboden gedragingen in een openbare inrichting Wijziging: Verwijderen artikel 2:30 lid 2 en artikel 2:33; Invoegen artikel 2:31; Wijzigen nummering artikel 2:34 in 2:33. Conform model VNG de verboden uit twee artikelen (2:30 en 2:33), namelijk het buiten sluitingstijd aanwezig zijn en het verstoren van de orde in een openbare inrichting, samenvoegen in 1 artikel (2:31). Tekst: Artikel 2:31 Verboden gedragingen Het is verboden in een openbare inrichting: a. de orde te verstoren; b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid.
Wijziging 5: De term speelautomaten vervangen door kansspelautomaten. Artikel: 2:40 strekkende kansspelautomaten in inrichtingen Wijziging: Verwijderen term speelautomaten in artikel 2:40; Invoegen term kansspelautomaten in titel artikel 2:40. Conform model VNG alleen de term kansspelautomaten toepassen. Bij de wijziging van de Wet op de kansspelen in 2010 constateerde de wetgever dat het gezien de regels van de Europese Dienstenrichtlijn niet viel te verdedigen, dat voor het aanwezig hebben van enkele behendigheidsautomaten een vergunning vooraf wordt geëist. Dit vooral ook omdat een aanwezigheidsvergunning voor gokkasten met name wordt verdedigd door te wijzen op het risico van gokverslaving. Het valt moeilijk vol te houden dat een flipperkast een vergelijkbaar risico op verslaving oplevert als een fruitautomaat. Dat nog los van de vele verslavende spelen die op het internet gespeeld kunnen worden, al dan niet gratis. Voor de APV betekent dit dat in artikel 2:40 de term “speelautomaten”, die ook behendigheidsautomaten zoals flipperkasten omvat, wordt vervangen door “kansspelautomaten”, waar gokkasten mee worden aangeduid waarmee ook geld kan worden gewonnen en waar doorgaans geen behendigheid bij te pas komt. Tekst: Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn 3 kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.
2
Wijziging 6: Het opruimen van hondenpoep niet verplicht stellen aan de eigenaar of houder van een geleide- of sociale hulphond. Artikel: 2:58 strekkende verontreiniging door honden Wijziging: Artikel 2:58 Artikel 2:58 Artikel 2:58 Artikel 2:58
lid lid lid lid
1 3 2 2
sub a, b, c verwijderen; verwijderen; verplaatsen naar lid 3; model VNG invoegen.
In de gemeente geldt een algehele opruimplicht voor de verontreiniging door honden en in artikel 2:57 (loslopende honden) is geregeld dat honden niet mogen komen op kinderspeelplaatsen, zandbak, speelweide en dergelijke. Door artikel 2:58 (verontreiniging door honden) aan te passen conform model VNG is er slechts sprake van één inhoudelijke wijziging: de opruimplicht geldt niet voor de eigenaar of houder van een geleide- of sociale hulphond. Tekst: Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden. 3. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid niet geldt.
Wijziging 7: Toevoegen bepalingen ter bestrijding van heling van goederen. Artikel: 266 t/m 2:70 strekkende de bestrijding van heling van goederen Wijziging: Toevoegen artikel 2:66 t/m 2:70. Deze bepalingen worden als optioneel aangegeven in de model VNG. De bestuurlijke aanpak van heling binnen de gemeente kan een belangrijke aanvulling vormen op het politioneel strafrechtelijk optreden. Niet alleen bij de bestrijding van heling, maar ook in de bestrijding van delicten die met heling gepaard gaat zoals bij diefstal uit woningen (doorverkoop van gestolen goederen) en drugsoverlast (benodigde financien danwel ruilmiddelen). Op deze manier kunnen we een extra instrument inzetten bij de bestrijding van deze problematiek. Door capaciteitsproblemen bij de politie zal het doorgaans niet mogelijk zijn alle handelaren aan een regelmatige controle te onderwerpen. De controle zal zich moeten toespitsen op die branches waarin relatief veel gestolen goederen worden verhandeld en waarin relatief veel notoire helers voorkomen (bijvoorbeeld de antiek , (brom)fiets en autohandel). Tekst: AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN Artikel 2:66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen. 3. Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen; 3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen [gereserveerd] Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven [Dit artikel is verplaatst naar afdeling 8 (Toezicht op openbare inrichtingen) onder artikel 2:32]
Wijziging 8: Het opleggen van een gebiedsontzegging optimaliseren. Artikel: 2:78 strekkende een gebiedsontzegging Wijziging: De titel van artikel 2:78 wijzigen van ‘verblijfsontzegging’ naar ‘gebiedsontzegging’; Artikel 2:78 wijzigen conform model VNG. Als voorloper op het opleggen van een gebiedsontzegging stond in onze APV een bepaling voor het opleggen van een verblijfsontzegging. Door de bepaling aan te passen aan de model VNG is er sprake van eenduidigheid. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid een gebiedsontzegging opleggen aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht. Binnen de bepaling is een gelaagdheid toegepast van uren, weken en maanden. Hierdoor is een dusdanige voorgeschiedenis van toepassing, dat proportionaliteit en subsidiariteit niet in de weg staan wanneer een langdurigere
4
gebiedsontzegging nodig blijkt. Tekst: Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. 2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. 3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt. 4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.
Wijziging 9: Bepaalde categorieën bomen vrijstellen van de (kap)vergunningsverplicht op basis van het bomenbeleid. Artikel: 4:11 strekkende een omgevingsvergunnig voor het vellen van houtopstanden Uitwerking: In artikel 4:11 lid 1 sub a en b toevoegen wanneer het verbod niet van toepassing is. In het concept gemeentelijk bomenbeleid worden bepaalde categorieën bomen vrijgesteld van het verbod om zonder vergunning te kappen. Dit geldt bijvoorbeeld bij ziekte en noodkap. Deze vrijstelling is verwerkt in de APV, inclusief de nadere toelichting zoals aangegeven op pagina 8. Het bomenbeleid is door afdeling Gemeentewerken in voorbereiding en wordt in het vierde kwartaal van 2014 aan het college aangeboden. Het concept wordt ter inzage gelegd. Deze besluitvorming loopt gelijk op met de besluitvorming van de gemeenteraad over de APV, waardoor de onderlinge afstemming kan plaatsvinden. Mochten er namelijk wijzigingen plaatsvinden op basis van ingebrachte zienswijzen voor het artikel in de APV, dan wordt dit meteen ook verwerkt in de APV. Tekst: Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde gezag te vellen of te doen vellen: a. door het college als beschermingswaardig aangewezen houtopstanden. Het verbod is niet van toepassing wanneer sprake is van noodkap. b. gemeentelijke bomen met een dwarsdoorsnede van de stam vanaf 20 cm op 1,3 meter boven het maaiveld. Het verbod is niet van toepassing wanneer sprake is van noodkap, zieke en dode bomen, overlast, verkeersonveiligheid, en indien voor het gebied, waar zich de te vellen houtopstanden bevinden, een participatieplan door het college is vastgesteld. 2. De vergunning kan worden geweigerd op grond van: a. de natuurwaarde van de houtopstand; b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;
5
c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. 3. Het bevoegde gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Wijziging 10: De regels rondom het venten in de gemeente in 1 artikel regelen. Artikel: 5:15 strekkende het ventverbod Wijziging: Artikel 5:15 lid 4 toevoegen; Artikel 5:16 verwijderen. Artikel 5:16 komt comform model VNG te vervallen. In artikel 5:15 worden de regels ten aanzien van het venten opgenomen. Tekst: Artikel 5:15 Ventverbod 1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 2. Het is verboden te venten op zondagen en maandag t/m zaterdag tussen 20.00 uur en 08.00 uur. 3. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. 4. Het verbod is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard. Artikel 5:16 Venten met gedrukte stukken [gereserveerd]
Wijziging 11: Begripsbepalingen toevoegen bij Hoofdstuk 5, afdeling 7: crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden. Artikel: 5:31a strekkende de begripsbepalingen voor crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Uitwerking: Toevoegen artikel 5:31a begripsbepalingen. Dit artikel spreekt voor zich. Er waren nog geen begripsbepalingen opgenomen in de verordening. Door deze op te nemen wordt meer duidelijkheid verschaft over de termen die in de navolgende artikelen worden gebruikt. Tekst: Artikel 5:31a Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: - motorvoertuig; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onder z, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
6
- bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994.
Wijziging 12: Overgangsbepalingen van de verordening in aparte artikelen opnemen. Artikel: 6:4, 6:6 en 6:7 strekkende de overgangsbepalingen van de huidige APV naar de geactualiseerde APV Wijziging: Verwijderen lid 2 uit artikel 6:4; Wijzigen artikel 6:6 door de regeling citeertitel te verwijderen en de inwerkingtreding op te nemen; Toevoegen artikel 6:7 waarin de citeertitel wordt opgenomen. Conform model VNG wordt de intrekking, inwerkingtreding en citeertitel van de verordening in aparte artikelen geregeld. Tekst: Artikel 6:4 Intrekking oude verordening De Algemene plaatselijke verordening voor de Gemeente Teylingen 2012 wordt gewijzigd. Artikel 6:5 Overgangsbepaling Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. Artikel 6:6 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt Artikel 6:7 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening Teylingen.
7
Nadere toelichting artikel houtopstanden (kapvergunning) Artikel 4:11 lid 1 Aangeven is dat er in vijf situaties afgeweken kan worden van de plicht tot een vergunning ‘vellen’. Hierbij gelden de volgende procedures: Noodkap Voordat bomen die in de gemeente Teylingen onder de omgevingsvergunning ‘vellen’ vallen, gekapt mogen worden, moet de wettelijke procedure doorlopen worden. Dit conform de Algemene wet bestuursrecht en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Er doen zich echter regelmatig omstandigheden voor waarbij veiligheidsrisico’s het doorlopen van deze procedure, met het in acht nemen van de daarbij behorende termijnen, praktisch onmogelijk maken. In dergelijke gevallen gaat veiligheid boven alles. Met het oog op zorgvuldigheid moet dan wel, achteraf, aantoonbaar zijn dat het kappen onvermijdelijk en verantwoord was. Vanuit die zorgvuldigheid is het belangrijk dat in situaties van noodkap, de procedure goed geregeld is. Ten aanzien van noodkap geldt in Teylingen de volgende werkwijze: Zodra een melding over een veiligheidsrisico met betrekking tot bomen binnen komt, wordt de boom door een deskundige beoordeeld. Dit kan zowel een deskundige zijn vanuit de gemeentelijke organisatie als een externe deskundige. In het geval van twijfel, bijvoorbeeld bij een onduidelijke conclusie van de boomdeskundige over de mate (on)veiligheid, wordt een tweede onafhankelijk onderzoek in gesteld. Als blijkt dat de boom een hoog veiligheidsrisico voor de omgeving oplevert, dat alleen met kap kan worden opgelost volgt het advies tot noodkap. Van de noodkap moet eerst melding gemaakt worden. Deze melding geldt als aanvraag met directe in werking treding. Dit kan per telefoon of mail. Voor noodkap van bomen met een zwaar maatschappelijk belang of waarbij veel commotie is te verwachten, is het gewenst om direct publiciteit te zoeken en de noodkap te beargumenteren. Voor verantwoording van de noodkap moet uiterlijk 1 week na de kap een rapportage beschikbaar zijn voor de afdeling Gemeentewerken, team Beheer Oost/West en afdeling Gemeentewinkel, team Vergunningen. Deze rapportage wordt uiterlijk 2 weken na kap gepubliceerd en bevat de volgende onderdelen: Datum noodkap Locatie Soort boom Aantal bomen Reden tot kap Beschrijving gevaarzetting Foto Verkeersveiligheid Om gebruik te maken van de uitzonderingsregel met betrekking tot verkeersveiligheid moet vooraf een rapportage worden opgesteld. Dit rapport moet de volgende onderdelen bevatten: Locatie Soort boom Aantal bomen Reden tot kap Politieadvies Foto Voor verantwoording moet de rapportage uiterlijk 3 weken voor de kap beschikbaar zijn voor de afdeling Gemeentewerken, team Beheer en Oost/West en afdeling
8
Gemeentewinkel, team Vergunningen. Minimaal 2 weken voor de kap wordt de voorgenomen kap gepubliceerd. Participatieplan Onder participatieplan wordt bedoeld: het samen met de direct omwonenden opnieuw inrichten van de buitenruimten. Dit kan gaan over alleen de bomen in de straat maar het kan ook een complete nieuwe inrichting zijn van de gehele buitenruimte: een integrale aanpak. Bij zo’n integrale aanpak speelt participatie een grote rol. De bewoners worden nauw betrokken bij de nieuwe inrichting. Voor de bestaande bomen geeft de gemeente advies. Er worden gegevens geleverd over bijvoorbeeld duurzaamheid, groeiplaats en levensverwachting. Samen met de bewoners wordt bepaald welke bomen er blijven staan en welke er verdwijnen. Dit kan door het creëren van een breed draagvlak voor een gezamenlijk plan. Omdat de situaties erg kunnen verschillen is dit maatwerk. Om gebruik te maken van de uitzonderingsregeling met betrekking tot participatie is de APV aangepast. Wil het participatieplan voldoen aan de inspraakprocedure moet het aan de volgende voorwaarden voldoen. Het participatieplan: is in concept vastgesteld door B&W; is bekend gemaakt en heeft 4 weken ter inzage gelegen; belanghebbenden hebben gelegenheid gehad om zienswijze in te dienen; van de ontvangen zienswijzen is een inspraakverslag gemaakt; is definitief vastgesteld door B& W. Dode of ernstig ziek boom Om gebruik te maken van de uitzonderingsregel met betrekking tot een dode of ernstig zieke boom moet vooraf een rapportage worden opgesteld. Dit rapport moet de volgende onderdelen bevatten: Locatie Soort boom Aantal bomen Reden tot kap Beschrijving aard en ernst van de ziekte Foto Voor verantwoording moet de rapportage uiterlijk 3 weken voor de kap beschikbaar zijn voor de afdeling Gemeentewerken, team Beheer en Oost/West en afdeling Gemeentewinkel, team Vergunningen. Minimaal 2 weken voor de kap wordt de voorgenomen kap gepubliceerd. Overlast Om gebruik te maken van de uitzonderingsregeling met betrekking tot overlast dient een zo transparant mogelijke procedure te worden gevolgd. Hiervoor wordt het formulier ‘Toetsingscriteria Waarde-Overlast’ gebruikt (zie hst 4.1.6 Handboek Boombeheer). Hierbij wordt de waarde van de boom afgewogen ten opzicht van de overlast. Is de waarde hoger dan de overlast dan blijft de boom behouden. Is de overlast hoger dan de waarde dan verdwijnt de boom. Per locatie wordt bepaald of herplant wordt toegepast. Per jaar worden er maximaal 12 overlastbomen verwijdert. In bepaalde gevallen kan het zijn dat de bomen worden gesnoeid in plaats van te worden gekapt. Procedure: In de maand januari verschijnt een publicatie (website en gemeentebericht) waarin de procedure wordt vastgelegd. In de periode van 1 februari t/m 1 juni mogen overlastbomen worden aangemeld.
9
De aanmelding bestaat uit: - naam van de aanvrager met contactgegevens, - duidelijke beschrijving van de locatie waar de boom staat, - foto van betreffende boom, - uitgebreide omschrijving van de overlast. De maanden juni, juli en augustus worden gebruikt om de overlast te bepalen. In de maand september worden de bomen beoordeeld en krijgen de aanmelders het resultaat van de beoordeling. Gelijktijdig worden de resultaten ook gepubliceerd (website en gemeentebericht). In de maand oktober worden de ‘Omgevingsvergunningen vellen’ aangevraagd. De periode t/m 1 maart van het volgende jaar wordt gebruikt om de toegekende kap van overlast bomen uit te voeren. De overlastprocedure inclusief vergunningaanvraag wordt geregeld door team Beheer van afdeling Gemeentewerken. Het verwijderen van de bomen wordt geregeld door team Oost/West.
10