05
De Nederlandsche Bank
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederl and
Decembe r 2005, nr. 3
05
De Nederlandsche Bank
O verzicht Financiële Stabiliteit in Nederl and
Decembe r 2005, nr. 3
© 2005 De Nederlandsche Bank nv Oplage: 450 Iedere openbaarmaking en verveelvoudiging voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan, mits met bronvermelding. Westeinde 1, 1017 zn Amsterdam – Postbus 98, 1000 ab Amsterdam, Telefoon (020) 524 91 11 – Telex 11355 dnbam nl – Telefax (020) 524 25 00 Internet: www.dnb.nl.
Inhoud
Inleiding 4 1
Ontwikkelingen in de internationale omgeving 5 Hoge olieprijs en lage rente 5 Box 1 Petrodollars, recycling en financiële stabiliteit 6 Risico’s door search for yield 7 Wereldwijde onevenwichtigheden 8 Box 2 Marktverwachtingen 9
2
Nederlandse bedrijven en huishoudens 10 Kredietverlening aan bedrijven 10 Risico’s van hypotheekschulden 10 Box 3: Aansprakelijkheidsrisico’s van wanverkoop 13
3
Financiële instellingen 14 Banken 14 Invloed lage rente op verzekeraars en pensioenfondsen 14 Schadeverzekeraars 16 Aanpassingen bij verzekeraars en pensioenfondsen 17
4
Risico’s financiële sector in scenario’s 19 Basisscenario 19 Malaise-scenario 19 Mondiale correctie-scenario 20 Box 4: Scenario’s 20 Interactie met de economie 23 Stresstesten door instellingen 24
5
Infrastructuur en institutionele ontwikkelingen 25 Business continuity 25 Frauderisico’s in het retailbetalingsverkeer 25 Initiatieven van de private sector 26 Afwikkeling derivatentransacties 26 Institutionele ontwikkelingen op toezichtgebied 27
6
Conclusie 29
3
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Inleiding
Alles overziend is het oordeel over de financiële stabiliteit in Nederland overwegend positief. De schokbestendigheid van de banken is sterk en de ontwikkelingen bij de schadeverzekeraars zijn gunstig. Ook bij de levensverzekeraars en pensioenfondsen zijn verbeteringen zichtbaar, maar zij lijden onder de lage rente. Hun vermogenspositie is nog niet op het gewenste peil en is omgeven door onzekerheden. Er bestaan geen essentiële kwetsbaarheden in de financiële infrastructuur. In het basisscenario blijft het beeld gunstig. Het risico van neerwaartse correcties op de financiële markten blijft echter aanwezig gegeven de onzekere rentevooruitzichten en de toegenomen uitzettingen met een complex en hoog risico-profiel. De drijvende kracht hierachter is de aanhoudende search for yield, tegen de achtergrond van de ruime liquiditeitsverhoudingen. Daarbij is sprake van sterke concurrentie tussen instellingen bij de kredietverstrekking, wat heeft bijgedragen aan het verder oplopen van de hypotheekschulden van Nederlandse huishoudens. Hun toegenomen kwetsbaarheid behoeft aandacht vanwege de macro-economische effecten en de risico’s voor de financiële instellingen. De stabiliteit van het stelsel is mede afhankelijk van het toekomstige rentebeloop, waarbij zowel een aanhoudend laag renteniveau als een snelle stijging van de kapitaalmarktrente niet zijn uit te sluiten. Een ‘malaise-scenario’ met een verder dalende kapitaalmarktrente is ongunstig voor de instellingen, met name voor de levensverzekeraars en pensioenfondsen welke relatief gevoelig zijn voor het rentebeloop. Een ‘mondiaal correctie-scenario’ zal vooral voor de banken negatief uitwerken langs verschillende kanalen, maar omdat ze voldoende weerstandvermogen hebben hoeft dit niet te leiden tot financiële instabiliteit.
4
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
1 Ontwikkelingen in de internationale omgeving
Dit jaar is de positieve impuls vanuit de wereldconjunctuur op de Nederlandse economie afgezwakt, mede als gevolg van het verder oplopen van de olieprijs. De mondiale groeiterugval tot circa 4,3% wordt breed gedragen, maar maskeert forse regionale verschillen. De groei in de vs en Azië blijft boven het trendniveau en in het eurogebied zakt de groei hier verder onder (grafiek 1). Ook in Nederland blijft, met een reële groei van het bruto binnenlands product (bbp) van 0,5% in de eerste helft van 2005, een duidelijk herstel vooralsnog uit, maar in het basisscenario van dit ofs wordt geprojecteerd dat het conjunctuurherstel doorzet en de komende jaren een bredere basis krijgt (zie Box 4).
Groei afgezwakt …
Hoge olieprijs en lage rente In het afgelopen half jaar is de olieprijs verder opgelopen tot bijna 70 dollar per vat in september, mede door het effect van de orkanen in de Golf van Mexico op het aanbod van (geraffineerde) olie. De hoge olieprijs brengt onzekerheid met zich voor de mondiale economische groei. Sinds 2002 hebben de opwaartse olieprijsschokken zich namelijk opgestapeld wat kan leiden tot niet-lineaire effecten op de economie. Verder gaat de olieprijshausse gepaard met een aanzienlijke inkomensherverdeling van olie-importerende naar olie-exporterende landen. Vooralsnog lijkt de invloed hiervan op de financiële markten beperkt (zie Box 1). De markten hebben het afgelopen half jaar ook andere schokken goed verwerkt, zoals de verwerping van de eu-Grondwet door Frankrijk en Nederland, de aanslagen in Londen en de turbulentie in de markt voor Collateralized Debt Obligations (cdo’s), volgend op de downgradings van General Motors en Ford in mei. Risicopremies liepen tijdelijk scherp op, maar al snel vond een normalisatie plaats (grafiek 2). De stabiliteit van de markten hangt samen met het lage niveau van de internationale Grafiek 1 Economische groei Procentuele jaargroei ��������� �
�� �
����������
�
����
�
���������
�
�� ��
��
��
��
��
���
���
Bron: imf. 1 Projectie.
5
… door hoge olieprijs
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Box 1 Petrodollars, recycling en financiële stabiliteit Dit jaar is de olieprijs opgelopen tot bijna USD 70 per vat. In deze box worden de effecten op de internationale kapitaalstromen en de gevolgen daarvan voor de financiële stabiliteit beschreven. De hoge olieprijs gaat gepaard met een inkomensherverdeling van olie-importerende naar -exporterende landen. In vergelijking met de olieprijshausse in de jaren ’70 en ’80 is de internationale verschuiving van kapitaal momenteel echter beperkter. Redenen hiervoor zijn dat de olie-exportinkomsten in reële termen lager zijn (USD 430 mrd in 2004 vs 550 mrd in 1980) en het relatieve belang van petrodollars in de meer geïntegreerde en ontwikkelde internationale financiële markten kleiner is. Het netto aandeel van OPEC-landen in mondiale kapitaalstromen in 2004 geraamd op nog geen 0,5%, tegen ruim 11% in 1980 (bron IMF). Destijds werd een omvangrijk deel van de petrodollars bij westerse banken geplaatst die de gelden doorsluisden naar opkomende markten. Gedurende de huidige olieprijsrally zijn de netto deposito’s van olie-exporteurs bij buitenlandse banken maar beperkt toegenomen (circa 3% sinds het tweede kwartaal van 2002, bron BIS) wat suggereert dat de recycling van petrodollars zich nu meer manifesteert op de internationale kapitaalmarkt. De vraag dringt zich op in hoeverre de hoge olieprijs via het directe kanaal van beleggingsstromen bijdraagt aan de financiering van het Amerikaanse lopende rekeningtekort en aan de lage kapitaalmarktrente. In 2004 werd voor bijna USD 20 mrd door OPEC-landen belegd in Amerikaanse staatsobligaties. Van de totale maandelijkse kapitaalinstroom in de VS (gemiddeld USD 76 mrd) was echter slechts 3% (USD 2,5 mrd) afkomstig uit olie-exporterende landen, tegen 40% uit Azië. De bijdrage van petrodollars aan het instandhouden van de mondiale onevenwichtigheden lijkt daarmee beperkt. Overigens is het onduidelijk in hoeverre olie-exporteurs, gebruikmakend van internationale financiële centra zoals Londen, indirect hebben belegd in Amerikaanse vermogenstitels. Gegeven de significante positieve correlatie tussen de netto aankopen van Treasury bills vanuit het VK en de olieprijs kan dit kanaal niet worden uitgesloten.Ten slotte kunnen aanpassingen in voorraadgrootheden consequenties hebben voor de stabiliteit van het internationale financiële systeem. De omvangrijke reserves van olieexporteurs (OPEC-landen: ruim USD 200 mrd en non-OPEC-landen: ruim USD 260 mrd, zie grafiek 4) luiden primair in Amerikaanse dollars. Een verandering in het reservebeheer van deze oliestaten – bijvoorbeeld valutadiversificatie – kan een substantieel effect hebben op de dollarkoers. Daarom vragen de recente suggesties van centrale banken van OPEC-landen (zoals de Verenigde Arabische Emiraten), om het dollaraandeel in de reserves te reduceren ten gunste van de euro, om de aandacht van internationale beleidsmakers.
Lage rente en vervlakkende curve
kapitaalmarktrentes waardoor liquiditeit ruim voorhanden blijft. Ondanks de recente stijging van de Amerikaanse tienjaarsrente tot het hoogste niveau van dit jaar blijft de stijging achter bij de verhogingen van de Amerikaanse beleidsrente waardoor de rentecurve is vervlakt (grafiek 3). Deze vervlakking trad ook op in Europa, waar de kapitaalmarktrente in september daalde tot een historisch laag niveau, van waar de rente sinds oktober weer steeg. Het nog altijd lage wereldwijde renteniveau wordt onder andere verklaard uit structurele factoren, zoals de mondiale overliquiditeit, de afname van lange termijn inflatieverwachtingen, een toegenomen spaarbehoefte – door de vergrijzing en versobering van sociale zekerheidsstelsels – en de internationale financiële integratie waardoor spaaroverschotten sterker grensoverschrijdend aangewend worden. Dit laatste is zichtbaar bij de sterke vraag naar Amerikaanse staatsobligaties door Aziatische landen samenhangend met de 6
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek ��������� 2 cds indices financiële instellingen ��
������ ��� ��
�������� �����
��
� ���� ��
����
���
����
����
Bron: Bloomberg.
forse aanwas van hun officiële reserves (de Chinese reservevoorraad nam in de eerste helft van 2005 verder toe met ruim usd 100 mrd). Risico’s door search for yield Door de lage risicovrije rente houdt de search for yield aan, wat gepaard gaat met een hoge risicogeneigdheid van marktpartijen. Illustratief hiervoor is de hoge nettoinstroom in hedge funds (wereldwijd circa usd 35 mrd in de eerste helft van dit jaar bij een geschat totaal beheerd vermogen van ongeveer usd 1.000 mrd) en de sterke vraag naar kredietderivaten en overige complexe financiële producten. Voor de betrokken financiële instellingen kan dit gepaard gaan met nieuwe tegenpartijen reputatierisico’s. Een recent rapport van de Counterparty Risk Management Policy Group ii (crmpg-ii, ofwel ‘Corrigan rapport’, zie verder in dit ofs) bevat aanbevelingen voor marktpartijen om deze risico’s beter in kaart te krijgen. Op de hedge fundexposures van Nederlandse financiële instellingen heeft dnb al enig zicht verworven door een onderzoek dat begin 2005 is uitgevoerd (zie ofs maart 2005). Aandacht voor de risico’s van hedge funds en nieuwe complexe producten is van belang omdat partijen bij turbulente marktomstandigheden met grote verliezen Grafiek 3 Rente vs en Duitsland Risicovrije rente 10 jaar en 3 maanden, percentage ��������� �
����������� �
������������������ �
�������������
�
����������� ���������
� � � ��
��
��
��
Bron: Datastream.
7
Nieuwe instrumenten gaan gepaard met risico’s …
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 4 Valutareserves olie-exporterende landen usd miljard ����������� ���
���� ����
���
��
��
��
�
�� �� �� �� � � �� �� �� � �� �� � � �� �� �� � � �� ��
� ��
��
��
� ��
��
� � �� �� �� ��� � �� ��
��
��
���
� ���
��
��
��
���
�� �� �
� �� �
��
��
� �� �� � �� �� ��
��
� ���
� ��
� ��
�
nb: Geen data voor Iran en Irak. Bron: ifs.
…en beïnvloeden besmettingseffecten
op hun posities kunnen worden geconfronteerd. De turbulentie in de cdo-markt in mei liet zien dat een omslag in het marktsentiment onmiddellijk kan doorwerken op kredietrisico’s, de marktliquiditeit en de volatiliteit van marktprijzen. Markt-, liquiditeit- en kredietrisico’s hangen meer dan voorheen samen door de sterke groei van kredietrisicotransfers. Vooral op deelmarkten waarin veel partijen vergelijkbare posities hebben openstaan (crowded trades) kan de liquiditeit snel opdrogen, met mogelijke besmettingseffecten naar andere deelmarkten en financiële instellingen. Dergelijke besmettingseffecten worden versterkt in geval van een omvangrijke hefboomwerking op financiële markten; er zijn indicaties dat de mate van leverage in de hedge funds industrie – mede vanwege de opkomst van funds of hedge funds – recent is toegenomen. Bovendien hebben besmettingseffecten mogelijk een bredere doorwerking dan voorheen vanwege de toegenomen beleggingen van institutionele beleggers en huishoudens in hedge funds. Wereldwijde onevenwichtigheden
Risico abrupte correctie blijft
Marktcorrecties kunnen ook worden veroorzaakt door twijfels over de houdbaarheid van de financiering van het lopende rekeningtekort van de vs, dat dit jaar naar verwachting uitkomt op ruim 6% bbp. Illustratief hiervoor was de onmiddellijke stijging van de Amerikaanse tienjaarsrente met 10 basispunten nadat China eind juli overstapte op een beheerst zwevend wisselkoersregime. Marktpartijen blijken gevoelig voor een potentiële afname van het aandeel van de us dollar in de Chinese deviezenreserves en de vraag naar Amerikaanse staatsobligaties vanuit China. De enigszins toegenomen flexibiliteit van de renminbi kan bijdragen aan een geleidelijke aanpassing van de mondiale onevenwichtigheden (het basisscenario in dit ofs), maar door de voortdurende externe financieringsbehoefte van de vs blijft het risico van een abrupte mondiale correctie nadrukkelijk aanwezig (één van de alternatieve scenario’s in dit ofs, zie Box 4).
8
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Box 2 Marktverwachtingen Het basisscenario in het OFS is deels gebaseerd op marktverwachtingen. Deze box presenteert de verwachtingen van financiële marktpartijen over het beloop van de rente en de wisselkoers. Uit de huidige spot rentecurve kan voor nagenoeg elke looptijd en horizon een zogenoemde forward (termijn)rente worden afgeleid. De forwardrentes zijn bij de huidige positieve rentecurve per definitie hoger dan de spotrente (tabel A). Tabel A Renteverwachtingen medio november 2005 in procenten
Euro USD
driemaands FRA’s
tienjaars treasury curve
mei 2006
spot
nov. 2006
2,75 4,85
3,00 4,90
eind 2006
3,50 4,65
3,70 4,75
Zoals blijkt uit tabellen B1 en B2 kunnen rentevoorspellingen van economen sterk afwijken van de forwardrentes. Zowel voor het eurogebied als de VS voorspellen de meeste banken een geleidelijke stijging van de tienjaarsrente. Tabel B1 Tienjaars renteverwachtingen eurogebied van banken eind oktober 20051 in procenten
HSBC
Eind 2006
BNP Paribas
2,80
Lehman Brothers
3,50
3,50
JP Morgan
UBS
3,65
Dresdner Bank 3,70
4,20
Tabel B2 Tienjaars renteverwachtingen VS van banken eind oktober 20051 in procenten
ABN AMRO Eind 2006
Goldman Lehman Sachs Brothers
4,60
4,70
4,70
Morgan Stanley
JP Morgan
5,25
Deutsche Bank
5,50
5,50
1 Bron: Bloomberg.
Tabellen B1 en B2 tonen dat de verwachting van een rentestijging in de VS iets sterker is dan in het eurogebied. Dit zou door een hogere instroom van kapitaal ceteris paribus gecompenseerd moeten worden door een (lichte) appreciatiedruk op de dollar ten opzichte van de euro. Tabel C Verwachting van de eurodollarkoers van banken eind september 2005 Barclays Capital Eind 2005 Eind 2006
1,18 1,25
ABN AMRO
1,18 1,35
JP Morgan
1,24 1,26
Lehman Brothers 1,25 1,35
Uit tabel C blijkt dat enkele zakenbanken voor eind 2005 een dollarappreciatie verwachten (ten opzichte van spotkoers eind oktober van circa USD 1,20). Op de langere termijn verwachten de meeste banken dat de euro verder zal appreciëren, waarschijnlijk tegen de achtergrond van het hoge Amerikaanse lopende rekeningtekort.
9
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
2 Nederlandse bedrijven en huishoudens
Het aarzelende herstel van de Nederlandse economie hangt samen met het broze vertrouwen bij bedrijven en huishoudens (grafieken 5 en 6). Bedrijven kampen met de hoge olieprijzen en de zwakke binnenlandse vraag. Daarbij leiden de hogere pensioenpremies tot lastenverzwaringen bij bedrijven en huishoudens. Tegen die achtergrond zijn de bedrijfswinsten slechts licht toegenomen (de winstquote steeg van 19,6% in 2003 tot 20% in 2004, bron cbs). Huishoudens zien hun reële inkomens voor het derde achtereenvolgende jaar dalen, bij een opgelopen werkloosheidsvoet. Kredietverlening aan bedrijven
Soepeler criteria kredietverlening
Het achterblijvende economische herstel ging gepaard met een relatief sterke versoepeling van de verstrekkingscriteria voor zakelijke kredieten in Nederland (grafiek 7). Het ruimere kredietbeleid komt tot uiting in een verlaging van leenmarges waarbij de sterke concurrentie tussen de banken een rol speelt. Als de banken hierdoor nieuwe kredieten minder streng zouden beoordelen kunnen kredietrisico’s op termijn toenemen. Ook de vraag naar bedrijfskrediet lijkt toe te nemen, waarbij de korte kredietverlening in het tweede kwartaal voor het eerst sinds 2001 steeg. Dit duidt erop dat het proces van balansherstructurering achter de rug is. Hierop wijst ook de afgenomen faillissementsgroei (grafiek 8). Risico’s van hypotheekschulden Opvallend is ook dat de hypothecaire kredietverlening snel blijft toenemen (grafiek 9), terwijl de huizenprijzen zich gematigd ontwikkelen met een groei van circa 4% op jaarbasis. Deze puzzel is al in het vorige ofs gesignaleerd en heeft tot nader onderzoek door dnb geleid. Hieruit bleek dat de stijging van de huizenprijzen Grafiek 5 Producentenvertrouwen Index ��������� ��
��������� �
���������� � �� ��� ��� ��� �� Bron: Datastream.
10
��
��
��
��
��
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 6 Consumentenvertrouwen Index ��������� ��
���������
��
����������
�� � ��� ��� ��� ��� ��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
Bronnen: cbs, ec.
rond de eeuwwisseling nog doorwerkt op de hypothecaire kredietopname, doordat overwaardeverzilvering niet onmiddellijk en volledig plaatsvindt. Daarbij is het afsluiten van nieuwe hypotheken en het oversluiten van bestaande hypotheken aantrekkelijker geworden door de gedaalde rente. Ook aanbodfactoren spelen een rol bij de snelle kredietgroei. De daling van de rentemarge (onder invloed van de hevige concurrentie) en de gemiddeld lagere kapitaaleisen voor hypotheken onder Bazel ii kunnen de banken stimuleren tot volumegroei van leningen. Een bijkomende factor is het sterk toegenomen gebruik van de Nationale Hypotheekgarantie (nhg): het hiermee geborgde leningbedrag steeg tot ruim eur 60 mrd in 2004. Voor het bankwezen is de nhg gunstig: ze dekken hiermee kosteloos het kredietrisico op hypotheekleningen af, terwijl de kapitaaleisen nihil zijn. De nhg kan echter een inefficiënte middelenallocatie in de hand werken voorzover de tariefstructuur onvoldoende rekening houdt met het risico van (forse) potentiële correcties op de woningmarkt waardoor hypotheekgevers verkeerde prikkels krijgen en te hoge Grafiek 7 Bancaire leencriteria voor ondernemingen Aanscherping (+) / versoepeling (-), netto perc. van banken ��
��������� ��
���������� ��
�
���
���
��� � ��
��
���
��
� ��
��
Toelichting: het netto percentage geeft de verhouding aan tussen banken die kredietvoorwaarden aanscherpen dan wel versoepelen.
���
��
� ��
��
���
2005-iii is schatting. Bron: dnb.
11
Aanbodgedreven groei hypotheken
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 8 Faillissementen Nederlandse bedrijven Procentuele jaarstijging ��������� �� �� �� � �� ��� ��� ��
��
��
��
��
��
Bron: dnb.
schulden aangaan. Het functioneren van de nhg heeft dan ook de aandacht van dnb, temeer daar de hypotheekschuld van Nederlandse huishoudens relatief hoog is (grafiek 10).1 Huishoudens zijn financieel kwetsbaarder geworden door de verkorting van rentevaste perioden en het recente gebruik van variabele rentes. Terwijl in 2003 bij 21% van de huishoudens met een hypotheek binnen twee jaar de rente opnieuw moest worden vastgesteld, is dat opgelopen tot 31% in 2005.2 Hierdoor is de rentegevoeligheid van Nederlandse huishoudens toegenomen. De meest kwetsbare groepen kenmerken zich door een combinatie van een hoge loan-to-value- en schuld/inkomensratio, hoge woonlasten en een relatief korte rentevaste periode. Dit betreft vooral de jonge huishoudens (‘starters’) die nog geen vermogensbuffer hebben opgebouwd.3 Het doet de vraag rijzen of de Nederlandse huishoudens zich wel voldoende bewust zijn van de risico’s en verplichtingen die zij dragen (zie Box 3).
Gedragscode herbezien
In vervolg op eerder door dnb geuite zorgen over de ontwikkeling van de hypothecaire kredietverlening wordt door de banken bezien of de gedragscode hypothecaire financiering kan worden aangepast. Hiermee zou de verstrekking van hypotheken met een hoog risicoprofiel kunnen worden tegengegaan, bijvoorbeeld door beperking van de woonquote (verhouding woonlasten/inkomen). Grafiek 9 Bancaire kredietverlening Procentuele jaargroei ��������� ��
���������������� ��
��������� �
����������������
� �� ��� ��� �� Bron: dnb.
12
��
��
��
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 10 Hypotheekschuld ���������� jaar 2003 Percentage, ���
���
���
��
�
�� �
��
��
��
��
��
��
��
�
��
���
��
��
��
�
��������������������
���
��
��
��
��
���
��
�
��
��
��
��
��
��
��
��
��
�
��
��
�
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
���
��
��
�
���
���
����������������
Bron: European Mortgage Federation.
Box 3 Aansprakelijkheidsrisico’s van wanverkoop Wanverkoop (misselling) kan een risico vormen voor de financiële stabiliteit. De verkoop van ondeugdelijke financiële producten of de gebrekkige verkoop van financiële producten kan, wanneer dat op grote schaal gebeurt, het voortbestaan van instellingen bedreigen, reputatieschade veroorzaken en het vertrouwen aantasten in het financiële systeem. Voorbeelden van wanverkochte producten zijn de ontoereikende pensioenen en levenhypotheken die in de jaren negentig in Groot-Brittannië werden verkocht. Daar dreigt nog steeds een restschuld op de hypotheken van 3,5 miljoen huishoudens, waarvan een kwart bij het aangaan van de hypotheek geen idee had dat hun geld op de beurs werd belegd (bron FSA). De totale schade van claims loopt reeds in de miljarden Britse ponden. Een aantal trends heeft de afgelopen jaren het risico op wanverkoop (en wankoop) doen toenemen. Steeds meer wordt de verantwoordelijkheid voor de eigen financiële positie bij de consument gelegd. Dit gebeurt tegen de achtergrond van een flexibelere arbeidsmarkt en veranderende levenspatronen. Daarbij zijn de marktcondities moeilijk, vanwege de historisch lage rendementen en niet vergevingsgezind voor de schuldenaar door de lage inflatie. Ook is het aansprakelijkheidsrisico van wanverkoop toegenomen met de groeiende claimcultuur die steeds vaker collectief tot uiting komt. Instellingen die bewust of onbewust wanverkopen, lopen een aantal risico’s. Zo is er een aansprakelijkheidsrisico of ‘claim-risico’. Bij een succesvolle claim krijgt de instelling te maken met markt- en kredietrisico’s die voor rekening van de klant waren genomen. Wanneer met wanverkoop geen rekening is gehouden in het risicomanagement, kunnen hierdoor onvoorziene verliezen optreden. Daarnaast gaat wanverkoop gepaard met reputatierisico en vertrouwensverlies. Hiermee zet de instelling haar marktpositie op het spel, temeer daar de consument bij problemen met het ene product van de instelling ook diens andere producten kan gaan wantrouwen. Het reputatierisico kan liquiditeitsrisico in de hand werken, waarmee wanverkoop ook een faillissementsrisico kan impliceren.
13
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
3 Financiële instellingen
Banken
Hoge winstgroei mogelijk niet houdbaar
De winstgevendheid van het Nederlandse bankwezen is in de eerste helft van 2005 gestegen met bijna 15% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Als gevolg hiervan is ook de solvabiliteitspositie van de banken verder verbeterd (grafiek 11). De hoge winstgevendheid zal vermoedelijk onder druk komen te staan van de vervlakkende rentecurve. Vooralsnog kan dit worden gecompenseerd door een groeiend kredietvolume, een dalende bijdrage aan de voorzieningen en incidentele factoren zoals kostenbesparingen. Deze compenserende factoren raken echter op een gegeven moment uitgeput. De daling in de netto toevoeging aan de voorzieningen sinds medio 2003 heeft zich in de eerste helft van 2005 doorgezet tot het laagste niveau sinds 1994. Deze daling komt voor rekening van het buitenlandbedrijf; de toevoegingen voor het binnenlandbedrijf zijn juist gestegen (grafiek 12). Dit laatste weerspiegelt het tragere economische herstel in Nederland. De sterke internationale oriëntatie van het Nederlandse bankwezen, in combinatie met de betere economische prestaties in de relevante buitenlandse markten, zoals het vk, de vs en Brazilië heeft geleid tot een afgenomen toevoeging aan de voorzieningen in die landen. Deze trend lijkt echter te keren. Invloed lage rente op levensverzekeraars en pensioenfondsen
Lage rente tast solvabiliteit aan
Hoewel de beleggingsresultaten van de levensverzekeraars en pensioenfondsen zijn verbeterd, is hun financiële positie aangetast door de lage rente. Op basis Grafiek 11 Solvabiliteit banken ���������� Percentage ��
��
��
��
�
� ��
��
������������������� Bron: dnb
14
��
��
������������
��
��
��
��
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 12 Netto toevoeging voorzieningen banken ����������euro, resp. aantallen in duizenden Miljoenen �����
��
�����
��
�����
�
�����
�
���
�
�
����������������� �������������� ���������� ����������������������� ����������������������� ������������� ������� ����������������� ����������������������� �������������
� ��
��
��
��
��
��
����������������� �������������� ����������
��
Bron: dnb.
van de traditionele rekenrente is weliswaar sprake van een lichte verbetering van de solvabiliteit, maar de vermogenspositie op marktwaarde is dit jaar verder verslechterd door de gedaalde rente (grafieken 13 en 14).4 De op marktwaarde berekende dekkingsgraad ligt niet langer boven de traditioneel berekende dekkingsgraad doordat de 15-jaars marktrente nabij de rekenrente is uitgekomen. Vanwege de overgang naar marktwaardering in het Financieel Toetsingskader (ftk, voor de pensioenfondsen per 1 januari 2007) en Solvency ii (verzekeraars) is goed zicht op de invloed van de dalende marktrente op de vermogenspositie van de instellingen van wezenlijk belang. Hiertoe heeft dnb dit najaar de levensverzekeraars gevraagd om hun gevoeligheid voor een lage rente in kaart te brengen. Verderop in dit ofs worden de gevolgen van een dergelijk scenario voor de financiële sector geanalyseerd.
Grafiek 13 Dekkingsgraad pensioenfondsen Dekkingsgraad bij 4% rekenrente en marktwaardering, percentage ���������� ���
�������������
��� ���
���������������
��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� � ��
���
� ��
���
� ��
���
� ��
���
Bronnen: cbs, dnb, eigen berekening.
15
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 14 Dekkingsgraad levensverzekeraars Dekkingsgraad ���������� bij 3,7% rekenrente en marktwaardering, percentage ���
���������������
��� ���
�����������
��� ��� ��� ��� ��� ��� � ��
���
� ��
���
���
� ��
���
� ��
Bronnen: cbs, dnb, eigen berekening.
Schadeverzekeraars
Gunstige ontwikkelingen…
…maar wel indirecte risico’s
In tegenstelling tot levensverzekeraars zijn de ontwikkelingen bij de schade– verzekeraars gunstiger. Dit is te danken aan een stijgende premieomzet (9% in 2004), kostenbeheersing en selectievere acceptatie van risico’s. Als gevolg van de gestegen mondiale herverzekeringspremies sinds 2002 hebben schadeverzekeraars minder risico’s overgedragen aan herverzekeraars. Zo blijkt uit cijfers dat het aandeel van de bruto schadelast voor eigen rekening in 2004 verder is gestegen5. dnb doet momenteel onderzoek naar de verankering en uitvoering van het herverzekeringsbeleid bij verzekeraars. De gevolgen van de orkanen in de Golf van Mexico voor de Nederlandse verzekeraars lijken in eerste instantie beperkt omdat ze vrijwel geen schadeverzekerings–activiteiten hebben in de vs. Schattingen van de totale schade lopen echter op tot ongeveer usd 60 miljard. Deze kosten worden deels opgevangen door herverzekeraars, die vervolgens wereldwijd hun premies zullen verhogen. Uiteindelijk worden ook Nederlandse instellingen hiermee geconfronteerd. Hoewel de gevolgen van de orkanen voor dochtermaatschappijen van Nederlandse verzekeraars in de Grafiek 15 Beleggingen pensioenfondsen Netto aankopen in miljarden euro ���������� ��
���������� ���
��������
�
�
�
���
�
���� �� Bron: cbs.
16
��
��
��
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 16 Beleggingen verzekeraars Netto aankopen in miljarden euro ���������� ����
���������� ���
��������
��� ��� � ���� ���� ��
��
��
��
Bron: cbs.
vs lijken mee te vallen, vestigt het wel de aandacht op de potentiële relevantie van ontwikkelingen bij buitenlandse dochters voor de Nederlandse verzekeraars. Zelfs bij gescheiden bedrijfsvoering kunnen overloopeffecten, door bijvoorbeeld reputatierisico, immers niet worden uitgesloten. Aanpassingen bij verzekeraars en pensioenfondsen Pensioenfondsen hebben hun positie versterkt door premiestijgingen en indexatiebeperkingen. Vooral bij ondernemingspensioenfondsen lijken de forse premiestijgingen in de afgelopen jaren vruchten af te werpen. Uit een recente enquête blijkt dat deze instellingen hun premies voor 2005 weer wat hebben verlaagd.6 Bedrijfstakpensioenfondsen hebben echter minder snel hun premies aangepast en hebben deze dit jaar verder verhoogd. Ook blijft bij veel pensioenfondsen de indexatie achter bij de feitelijke loon- en prijsontwikkeling. Daarnaast overwegen vooral ondernemingspensioenfondsen een overstap van Defined Benefit (db) Grafiek 17 Inflatie-swaps Wereldwijde ���������� omzet per kwartaal, miljoen eur ������
������
������
������
�������
�����
� �� ��
��
�� ��
��
�� ��
��
�� ��
��
Bron: icap.
17
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Geen massale overstap op DC
Meer vastrentende beleggingen…
…met aandacht voor bijbehorende risico’s in toezicht
naar Defined Contribution (dc) of een hybride regeling. De belangrijkste reden hiervoor is de invoering van de International Financial Reporting Standards (ifrs) waardoor de pensioenverplichtingen expliciet gemaakt worden in de verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen. Recentelijk hebben enkele ondernemingen (sns Reaal, Akzo Nobel) aangegeven dc in te willen voeren. Vooralsnog is van een massale overstap echter geen sprake. Door de voorziene invoering van het ftk voor pensioenfondsen en in een later stadium Solvency ii voor de verzekeraars, zullen de instellingen hun beleggingen nadrukkelijker bezien in relatie tot hun verplichtingen op marktwaarde. Uit een recente enquête van nib Capital en Mercer onder pensioenfondsen blijkt echter dat de meeste instellingen terughoudend zijn met het langlopend vastzetten van vastrentende beleggingen vanwege het historisch lage renteniveau. Niettemin hebben pensioenfondsen en schade- en levensverzekeraars de afgelopen kwartalen per saldo meer vastrentend papier aangekocht dan aandelen (grafiek 15 en 16). Dit kan duiden op een geleidelijke verschuiving naar meer vastrentende waarden in de beleggingsmix. Daarbij is het mogelijk dat de verzekeraars en pensioenfondsen onder invloed van de lage rente in toenemende mate beleggen in risicovollere obligaties. Dit kan kredietrisico met zich brengen en in geval van structured credits nieuwe tegenpartij- en reputatierisico’s. Sinds de signalering hiervan in het ofs van maart 2005, heeft dnb in het toezicht op de pensioenfondsen en levensverzekeraars in toenemende mate aandacht voor de beleggingen in complexe kredietproducten. Een eventuele stijging van de lange rente, zoals verondersteld in het ofs basisscenario (Box 4), maakt het voor pensioenfondsen en verzekeraars aantrekkelijker om over te gaan op vastrentende beleggingen en zo hun renterisico af te dekken. Belangrijk is dat de toegenomen vraag naar specifieke financiële producten (met lange looptijden en/of inflatiebescherming) leidt tot voldoende aanbod. In dit licht is het positief dat steeds meer overheden overgaan op de uitgifte van obligaties met looptijden van 30 jaar of langer en indexleningen, hoewel de potentiële vraag naar dergelijk papier voorlopig het aanbod verre overtreft. Ook de private sector biedt producten aan waarmee pensioenfondsen hun verplichtingen kunnen matchen. Zo komt de inflatie-swapmarkt wereldwijd duidelijk van de grond (grafiek 17).
18
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
4 Risico’s financiële sector in scenario’s
Basisscenario (Box 4) Voor de financiële sector is het basisscenario gunstig. Omdat de kapitaalmarktrente geleidelijk stijgt en de rentecurve licht versteilt zullen de winsten van de banken toenemen. Zij zien hun rentemarge en daarmee de rentebaten stijgen (prijseffect, grafiek 18). Door de aantrekkende economische activiteit in het basisscenario zal naar verwachting ook de kredietverlening toenemen (volume-effect, grafiek 19). Verder zal de stijging van de aandelenkoersen in het basisscenario de provisiebaten van banken ondersteunen (grafiek 20). De beperkte stijging van de kapitaalmarktrente zal naar verwachting niet tot een wezenlijke verslechtering van het kredietrisico leiden. Voor de verzekeraars en de pensioenfondsen werken de stijgende aandelenkoersen en de toename van de kapitaalmarktrente in het basisscenario positief door op hun solvabiliteitspositie en dekkingsgraad. ‘Malaise-scenario’ (Box 4) Het ‘malaise-scenario’ pakt negatief uit voor alle financiële sectoren. Door een verdere vervlakking van de rentetermijnstructuur zullen de rentebaten van de banken waarschijnlijk afnemen (grafiek 18). Dit negatieve prijseffect is op korte termijn echter beperkt omdat veranderingen in de lange rente met vertraging doorwerken in de kredietportefeuilles. De negatieve volume-effecten domineren; de bancaire kredietverlening zal minder snel groeien dan in het basisscenario vanwege de recessie (grafiek 19). Volgens een ruwe schatting kan het gecumuleerde verlies aan netto rentebaten in drie jaar oplopen tot eur 1 à 2 miljard.7 De kredietrisico’s voor de Grafiek 18 Rentemarge en netto rentebaten banken Procenten ���������� ���
��
���
���
���
�
���
���
�
� ��
������������ ��������������� �����������������
��
��
������������� ������������� ��������������� �������������
��
��
������������� ���������������� ���������� �������������
��
��
��������� ���������������� �������������
��
��
��������� ������������������ �������������
Bronnen: dnb, imf.
19
Instellingen profiteren in basisscenario
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
banken blijven waarschijnlijk beperkt door de lage financieringskosten van bedrijven en huishoudens. Tegelijkertijd zullen in dit scenario de hypotheekschulden van Nederlandse huishoudens hoog blijven en neemt het aantal bedrijfsfaillissementen door de recessie mogelijk toe. Dit zal ertoe leiden dat banken hogere voorzieningen moeten treffen, ten koste van hun winst. Door hun goede solvabiliteitspositie zullen ze echter niet zo snel in de problemen komen.
Risico van onderdekking pensioenfondsen
Ook de financiële positie van levensverzekeraars en pensioenfondsen verslechtert in het ‘malaise-scenario’. Zolang de beleggingen niet voldoende aansluiten op de verplichtingen, zal de dekkingsgraad afnemen door een verdere daling van de lange rente. Omdat de aandelenkoersen minder stijgen dan in het basisscenario worden ook lagere aandelenrendementen behaald. De simulatie in grafiek 21 toont dat de gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen in het ‘malaise-scenario’ daalt naar 108%, net boven de 105%-grens waaronder sprake is van onderdekking (op basis van nominale dekkingsgraden). De lage rentestand kan in dit scenario leiden tot onderdekking of forse reservetekorten bij een aantal pensioenfondsen. ‘Mondiale correctie-scenario’ (Box 4) Dit scenario pakt vooral ongunstig uit voor de banken. Op zich heeft de versteiling van de rentecurve een positief prijseffect op de rentemarge, maar dit wordt overschaduwd door de negatieve ontwikkeling van de kredietvraag die voortvloeit
Box 4 Scenario’s Bij de beoordeling van de financiële stabiliteit is scenario-analyse een belangrijk instrument. In scenario’s wordt rekening gehouden met de wisselwerking tussen macro-economische variabelen over een langere periode. Dit is van belang omdat de afzonderlijke risico’s in de praktijk meestal met elkaar samenhangen en gelijktijdig kunnen optreden. Met historische scenario’s worden schokken uit het verleden nagebootst, zoals de LTCM-crisis in 1998. Bij een hypothetisch scenario wordt een min of meer extreme, maar plausibele samenloop van risico’s verondersteld. De waarschijnlijkheid daarvan wordt ingeschat op basis van het verleden en een beoordeling van de huidige financieel-economische situatie. Daarmee zijn hypothetische scenario’s vooruitblikkend waardoor kwetsbaarheden in het financiële systeem kunnen worden opgespoord voordat deze zich manifesteren. Op basis daarvan kunnen vroegtijdig maatregelen worden genomen om de schokbestendigheid te vergroten, bijvoorbeeld door verhoging van de kapitaalbuffers. Vanuit het geschetste actuele beeld in het OFS zijn drie scenario’s ontwikkeld, een basisscenario en twee alternatieve hypothetische scenario’s. De macroeffecten van de alternatieve scenario’s zijn gesimuleerd met NiGEM, het wereldmodel van het National Institute of Economic and Social Research. De scenario’s hebben een horizon van drie jaar. Verondersteld wordt dat het monetaire beleid niet reageert op de schokken1. Basisscenario Het basisscenario is gebaseerd op de MORKMON-ramingen uit het DNB Kwartaalbericht van juni 2005. Het voorziet in aanhoudend hoge olieprijzen, een geleidelijke stijging van de internationale kapitaalmarktrente en een geleidelijke depreciatie van de US dollar, conform de verwachtingen van de meeste marktpartijen (zie Box 2). Hierdoor blijft de groei in het eurogebied dit jaar achter,
20
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
maar de komende jaren zal het conjunctuurherstel in Nederland doorzetten en een bredere basis krijgen. Internationale betalingsbalansonevenwichtigheden worden op een geleidelijke en ordelijke wijze afgebouwd. Malaise-scenario In dit scenario staat het wegvallen van het vertrouwen bij consumenten en producenten in het eurogebied centraal. Dit zou kunnen worden veroorzaakt door een aanhoudend hoge werkloosheid of het stilvallen van de Europese integratie. Het zwakke producentenvertrouwen en de hoge olieprijzen drukken de investeringsbereidheid, terwijl het geringe consumentenvertrouwen en de hoge werkloosheid een negatieve consumptieschok en een stagnatie van huizenprijzen met zich brengen. Door de vraaguitval stagneert de intra-Europese handel en komt Nederland in een recessie. In het scenario daalt de Europese kapitaalmarktrente sterk, met 150 basispunten over drie jaar, waardoor de Europese rentecurve aanmerkelijk vervlakt. Deze trend wordt versterkt door hedginggedrag van institutionele beleggers. Overigens zou bij een oplopende inflatie, door afwentelingeffecten van de hoge olieprijs, de rente minder dalen. Het belangrijkste financiële stabiliteitsrisico van het ‘malaise-scenario’ betreft de implicaties voor financiële instellingen – met name levensverzekeraars en pensioenfondsen – van de rentedaling en de curvevervlakking, zie verder in dit OFS. Mondiale correctie-scenario In dit scenario vindt een schoksgewijze correctie van mondiale betalingsbalansonevenwichtigheden plaats. Door vertrouwensverlies bij beleggers en/of abrupte aanpassingen in het reservebeheer van Aziatische centrale banken komen de kapitaalstromen naar de VS onder druk, waardoor een schoksgewijze aanpassing van de US dollar en de Amerikaanse kapitaalmarktrente plaatsvindt. Verondersteld is dat de handelsgewogen dollarkoers in het eerste kwartaal van dit scenario deprecieert met 40%2 en de Amerikaanse kapitaalmarktrente in drie jaar met 250 basispunten oploopt, waardoor de rentecurve fors versteilt. Dit heeft negatieve repercussies voor de Amerikaanse vermogensmarkten, zoals de aandelenmarkt en de huizenmarkt. Hoewel de mondiale onevenwichtigheden in dit scenario aanzienlijk kleiner worden (het Amerikaanse lopende rekeningtekort komt na drie jaar bijna 3,5% bbp lager uit), kleven aan dit scenario verschillende financiële stabiliteitsrisico’s. Vanwege de traditionele samenhang tussen de Amerikaanse en Europese kapitaalmarktrente wordt verondersteld dat de Europese kapitaalmarktrente meestijgt en de Europese rentecurve versteilt, waardoor ook in het eurogebied correcties optreden op aandelen- en huizenmarkten. De Nederlandse economie wordt door dergelijke negatieve vermogenseffecten en de exportdaling hard getroffen. In dit scenario zal de scherpe toeneming van de risicovrije kapitaalmarktrentes een abrupt einde van de search for yield inluiden, waardoor wereldwijd een herprijzing van risicopremies plaatsvindt. Dit proces wordt mogelijk versterkt door de rol van hedge funds op minder liquide deelmarkten. Er zal een verschuiving optreden naar liquide en weinig risicovolle beleggingsinstrumenten (geldmarktpapier, deposito’s etc.). Het scenario veronderstelt met andere woorden een flight to liquidity waardoor obligaties worden verkocht en de kapitaalmarktrente stijgt. Het zou echter ook denkbaar zijn dat bij een ‘mondiale correctie’ een flight to quality optreedt en beleggers vluchten in veilig geachte, bijvoorbeeld Europese, overheidsobligaties. In dat geval is een stijging van de Europese kapitaalmarktrente minder waarschijnlijk. 1 De beleidsrentes zullen in de praktijk mogelijk wel worden aangepast aan gewijzigde macroeconomische omstandigheden. In de scenario’s worden de beleidsrentes echter constant gehouden om zo veel mogelijk stress te simuleren. Bovendien is de belangrijkste doelstelling van de twee alternatieve scenario’s het analyseren van de gevolgen voor financiële instellingen van een sterke mutatie van de lange rente. 2 Veronderstelling op basis van Obstfeld en Rogoff (2004).
21
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 19 Bancaire kredietverlening en bbp-groei Procentuele ����������� jaargroei ��
�
��
�
��
�
�
�
�
��
�
�� ��
��
��
��
��
��
��
��
��
���������� ������������������� ������������������ �������������������� ������������� �������������
���������� ����������������� ������������ ������������������ ��������������� ������������ ������������� ������ Bronnen: dnb, cbs.
Rentemarge en kredietrisico banken onder druk …
… maar instabiliteit geen gegeven
uit de scherpe mondiale economische neergang (grafiek 19). Volgens een ruwe schatting zou het verlies aan netto rentebaten in drie jaar kunnen oplopen tot eur 4 à 8 miljard (zie noot 7). Bovendien zal de daling van de aandelenkoersen tot sterk teruglopende provisiebaten leiden (grafiek 20). Verder zullen in het ‘mondiale correctie-scenario’ de financiële kwetsbaarheden van huishoudens – en daarmee de kredietrisico’s van de banken – toenemen door de sterke stijging van de lange rente. Bovendien dalen de huizenprijzen sterk, waardoor de waarde van het onderpand van de banken afneemt. Ook de kredietrisico’s op uitzettingen in opkomende markten zullen in dit scenario stijgen. Deze uitzettingen van Nederlandse banken zijn echter gedaald (grafiek 22). Bovendien kunnen de banken flinke schokken opvangen dankzij hun adequate kapitaalratio’s. Hoewel het Nederlandse stelsel niet immuun zal zijn voor de indirecte besmettingseffecten van een ‘mondiale correctie’ (via de impact op het vertrouwen in de financiële sector) hoeft het scenario al met al geen financiële instabiliteit te genereren. Grafiek 20 Niet-rente-inkomsten banken en aex-index Procentuele jaargroei ���������� ��
����������������� �������������� ��
��������� ��������������������
�
������������� ������������������
���
����������������� ��� ��
��
��
Bronnen: dnb, cbs.
22
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Grafiek 21 Dekkingsgraad pensioenfondsen bij scenario’s Dekkingsgraad in procenten, bij schokken in rente en aandelenindex volgens scenario’s (effecten na 3 jaar) ���������� ���
Ñ ��������� ������������������
���
Ñ
���
��������� ���������
������������� ���
B
�����������
H
���
���������������� �������
H
���
����������������
��
B
�� �
���
�
���
�
���
Toelichting: de lijnen ‘Malaise’ en ‘Basisscenario’ vallen praktisch samen en toont dat de invloed van een positieve aandelenschok samenvalt onder beide scenario’s. De lijn ‘Mondiale correctie’ toont de invloed bij diverse
�
���
�
��������������
marktrentes van de negatieve aandelenschok onder dit scenario. Bron: dnb.
Bij verzekeraars en pensioenfondsen domineert het positieve effect van de hogere marktrente op de solvabiliteitspositie het negatieve effect van lagere aandelenrendementen. Grafiek 21 toont dat de gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen (nominaal op basis van marktwaardering) in het ‘mondiale correctie-scenario’ verbetert van circa 120 naar 137.8 Hieruit blijkt hoe gevoelig de dekkingsgraad is voor renteschokken. Overigens kunnen achter dit geaggregeerde beeld grote verschillen schuilgaan tussen pensioenfondsen, doordat de beleggingsmix en de duration van de verplichtingen van verschillende instellingen sterk uiteenlopen. Interactie met de economie De ontwikkelingen in de financiële sector hebben ook gevolgen voor de reële economie. Zo kunnen premieverhogingen door pensioenfondsen de bestedingen Grafiek 22 Uitzettingen Nederlandse banken In procenten van toetsingsvermogen ���������� ���
���� ��
�������� ������� ��
������������� �����������
��
��
� �������
�������
�������
�������
�������
�������
�������
�������
�������
Bron: dnb.
23
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Huishoudens gevoeliger voor renteschok
fors negatief beïnvloeden. Daar staat tegenover dat de houdbaarheid van het pensioenstelsel wordt gehandhaafd wat het consumentenvertrouwen kan ondersteunen. Voorts kunnen, bij een verdere aanpassing van pensioenregelingen in de richting van Defined Contribution (dc), huishoudens – en daarmee de bestedingen – gevoeliger worden voor het sentiment op vermogensmarkten. Ook renterisico’s op hypotheken worden steeds meer gedragen door huishoudens, gezien hun recente voorkeur voor een variabele of korte rente. Hierdoor is hun financiële gevoeligheid voor opwaartse nominale renteschokken, zoals die in het ‘mondiale correctie-scenario’, toegenomen. Stresstesten door instellingen
Macro-stresstesten instrument DNB
Behalve voor autoriteiten gericht op financiële stabiliteit is scenario-analyse ook voor de instellingen een nuttig instrument om risico’s in kaart te brengen. Een instrument hiervoor zijn stresstesten waarmee de financiële instellingen verschillende schokken en scenario’s doorrekenen. Dergelijke stresstesten verhogen het risicobewustzijn van de instellingen en dragen bij aan een beter risicobeheer. Momenteel overlegt dnb met de grote financiële instellingen om macro-stresstesten met enige regelmaat uit te voeren.
24
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
5 Infrastructuur en institutionele ontwikkelingen
De stabiliteit van het financiële stelsel wordt mede beïnvloed door ontwikkelingen in de financiële en juridische infrastructuur en door het toezichtsraamwerk. Business continuity Het belang van een schokbestendige financiële infrastructuur werd eens te meer benadrukt door de reactie van de financiële markten op de aanslagen van 7 juli in Londen. De effecten daarvan op de betalings- en effectenafwikkelsystemen bleven beperkt omdat deze niet fysiek werden beschadigd en soepel kon worden overgestapt naar back-up locaties. Mede als gevolg van de aanhoudende terroristische dreiging staat ook in Nederland de continuïteit van financiële infrastructuur hoog op de agenda. In de eerste helft van dit jaar heeft dnb een inventariserend onderzoek gedaan naar business continuity planning en crisismanagement ten aanzien van de kerninfrastructuur van het betalings- en effectenverkeer. De belangrijkste conclusie hiervan is dat de financiële kerninfrastructuur als geheel in voldoende mate is beschermd, maar dat gelet op de huidige externe bedreigingen hier en daar verbeteringen mogelijk zijn. In een aantal gevallen wordt nog onvoldoende rekening gehouden met potentieel verlies van mensen, kennis en kunde. Ook dienen instellingen plannen actueel en ‘levend’ te houden. Deze bevindingen heeft dnb naar alle betrokken instellingen teruggekoppeld. In 2006 zal dnb vervolggesprekken voeren om de voortgang in voorgestelde verbeterpunten te bewaken. Het kabinet heeft in september de eerste overkoepelende rapportage ‘Bescherming van de vitale sectoren van de Nederlandse economie en samenleving’ aan het parlement aangeboden. De financiële sector is een van de 12 vitale infrastructuren. In het rapport worden, naast de maatregelen van de afzonderlijke sectoren, een aantal maatregelen voorgesteld om de bescherming tegen bijvoorbeeld terroristische bedreigingen verder te verbeteren. Frauderisico’s in het retailbetalingsverkeer Grootschalige fraude kan leiden tot ernstige verstoringen en tot toenemende twijfel aan de betrouwbaarheid van moderne, efficiënte betaalmiddelen. Een eventuele massale afkeer van deze middelen en terugkeer naar traditionelere, minder efficiënte betaalmiddelen zou een aanzienlijk efficiëntieverlies opleveren. Daarom monitort dnb het frauderisico in het retailbetalingsverkeer voortdurend. Eerder dit jaar kwam de diefstal van miljoenen creditcard gegevens in de vs en de ‘phishing’ aanvallen op rekeninghouders van een Nederlandse bank aan het licht. Toch valt volgens de aanbieders het aantal fraudegevallen in Nederland mee, mede dankzij het grote gebruik van relatief veilige pinpassen in het betalingsverkeer. Naast kaartfraudes hebben Nederlandse banken ook te maken met fraude met overschrijvingsformulieren en incasso’s. Vooral dankzij de vergaande controles op uitgaande en inkomende betaalstromen, vertoont deze fraudeschade volgens het jaarverslag 2004 van de nvb echter al enige jaren een dalende tendens. Ook het internetbankieren is goed beveiligd doordat gebruik wordt gemaakt van multi-factorautorisatie, een combinatie van een bezits- (calculator met pinbeveiliging) en een kenniskenmerk 25
Terrorismedreiging benadrukt belang business continuity
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Frauderisico’s beperkt
(te genereren toegang- en transactiecodes). Al met al lijken de frauderisico’s in het retailbetalingsverkeer in Nederland momenteel beperkt. Initiatieven van de private sector
Corrigan-initiatief verdient follow-up
In juli verscheen het crmpg-ii (‘Corrigan’) rapport, een welkom initiatief van een tiental grote, merendeels Amerikaanse, financiële instellingen. Het bevat ongeveer 50 praktische aanbevelingen voor het risicomanagement van instellingen en de financiële infrastructuur, met een focus op de tegenpartij- en reputatierisico’s die samenhangen met nieuwe complexe financiële producten. Bijzonder punt van aandacht is het vermogen van instellingen om een totaalbeeld en een begrip te hebben van de risico’s die zijn aangegaan via de afzonderlijke bedrijfsonderdelen. Van belang is dat de aanbevelingen in het rapport follow-up krijgen, in eerste instantie door de industrie zelf. Toezichthouders en regelgevers zouden daarbij een ondersteunende rol kunnen spelen. Waar relevant zouden de aanbevelingen ook hun weerslag moeten vinden in de standaarden die internationale standard setters, zoals het Bazels Comité, hebben geformuleerd. Toezichthouders zouden kunnen nagaan welke aanbevelingen uit het rapport van toepassing zijn op de onder hun toezicht staande instellingen en bij deze instellingen monitoren of zij de aanbevelingen ter harte nemen. dnb gaat na welke aanbevelingen uit het Corrigan rapport voor de Nederlandse instellingen het meest relevant zijn. Afwikkeling derivatentransacties Een dringende aanbeveling in het Corrigan rapport betreft de afwikkeling van overthe-counter (otc) derivaten. De laatste jaren is de handel hierin sterk gestegen, ook bij de Nederlandse banken (grafiek 23). De groei legt een zekere druk op de administratieve capaciteit van banken en andere betrokken financiële instellingen. Een belangrijk punt van zorg is met name de late bevestiging van transacties in kredietderivaten. Uit de jaarlijkse enquête van de International Swaps and Derivatives Association (ISDA) blijkt dat, in vergelijking met meer traditionele derivaten zoals valutaopties en fra’s, het lang duurt voordat kredietderivatentransacties worden bevestigd Grafiek 23 otc derivatencontracten Nederlandse banken ���������� Biljoenen us dollar ��
��
�
�
�
��
� � ��
Bron: dnb.
26
� ��
� ��
� ��
� ��
� ��
� ��
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
(grafiek 24). Confirmatie is belangrijk omdat hiermee alle relevante aspecten van de transactie worden vastgelegd en wordt gecontroleerd of de administraties van beide partijen overeenstemmen. Door vertraging hierin neemt het risico toe dat partijen foutieve inschattingen maken van hun positie. Een ander aandachtspunt bij kredietderivatentransacties is dat soms posities worden overgedragen aan een derde partij (assignments) voordat de oorspronkelijke partijen hiervoor toestemming hebben gegeven. Het gevolg hiervan is dat het onduidelijk wordt bij welke partijen de (krediet)exposures precies liggen. De sterke groei van vooral de handel in otc kredietderivaten heeft de risico’s van het onvoldoende kunnen inschatten van exposures voor het financiële systeem vergroot. Marktpartijen in de vs die actief handelen in kredietderivaten hebben inmiddels de handen ineen geslagen om de problemen die spelen bij deze transacties aan te pakken.
Lacunes kredietderivaten bemoeilijken risicoinschatting
Institutionele ontwikkelingen op toezichtgebied De voortgaande integratie van de Europese financiële systemen brengt drie uitdagingen met zich voor het institutionele kader in de eu: (1) convergentie van regelgeving en toezicht, (2) samenwerking tussen toezichthouders en (3) crisismanagement. Op alle deze terreinen hebben zich recent ontwikkelingen voorgedaan die de schokbestendigheid en daarmee de stabiliteit van het financiële systeem versterken. Bij de convergentie van regelgeving en toezicht in de bankensector toont het Committee of European Banking Supervisors (cebs) zich actief. cebs heeft het aantal nationale uitzonderingsgevallen in de nieuwe solvabiliteitregels beperkt, richtlijnen voor de tweede pijler van Bazel ii (de supervisory review) ontwikkeld en een geharmoniseerd kader voor de solvabiliteitsrapportages opgesteld. Dit draagt bij aan een level playing field, vermindering van toezichtlasten, en via effectiever toezicht tevens aan de financiële stabiliteit. Convergentie van het verzekeringstoezicht wordt bevorderd door de ontwikkeling van het nieuwe toezichtraamwerk Solvency ii, dat door het Europese Committee of European Insurance and Occupational Pensions Supervisors (ceiops) wordt uitgewerkt. ceiops heeft de afgelopen maanden twee consultatiedocumenten over het nieuwe raamwerk uitgebracht, waarin risicogebaseerde solvabiliteitseisen en marktconforme waardering van activa en passiva centraal staan. Grafiek 24 Geconfirmeerde transacties In procenten van het totaal, na transactie op dag t ����������
���
����� ������������
��
������������ ����� ��
�������� ��������� ��
� �����
�����
�����
�����
�����
Bron: isda.
27
Voortgang convergentie toezicht
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
Nieuwe richtlijnen home/host
MoU voor crisismanagement
Continue samenwerking nodig
Nauwere samenwerking tussen toezichthouders in de eu is van belang met het oog op de integratie van de financiële instellingen, de toegenomen betekenis van buitenlandse dochters en bijkantoren en de centralisatie van risicomanagement en andere functies binnen de groepen. cebs heeft in juli over de achterliggende home/host-problematiek nieuwe richtlijnen ter consultatie uitgebracht. Deze geven praktische uitwerking aan de vereisten van de Capital Requirements Directive (crd) met betrekking tot coördinatie en samenwerking tussen thuisstaat- en gaststaattoezichthouders in de eu. Crisismanagement is een ander belangrijk beleidsterrein waar het institutionele kader in de eu verbetering behoeft. Juist in crisissituaties wordt dit kader op de proef gesteld, omdat de belangen van de betrokken autoriteiten kunnen variëren en de tijd voor uitvoerig overleg veelal ontbreekt. Om ook in crises de financiële stabiliteit zoveel mogelijk te bewaren is in juli een multilateraal ‘Memorandum of Understanding (MoU) on Crisis Management’ van kracht geworden tussen, centrale banken, toezichthouders en ministeries. De MoU beoogt, op basis van de bestaande eu en nationale wetgeving en arrangementen, de samenwerking te bevorderen tussen deze autoriteiten in cross-border of systeemcrises. Hoewel deze ontwikkelingen positief zijn voor de financiële stabiliteit in Europa, blijven ze afhankelijk van bestaande institutionele kaders waardoor ze hun beperkingen hebben. Daarom blijft – zolang het toezicht langs nationale grenzen is georganiseerd, terwijl deze voor financiële markten en instellingen steeds meer aan betekenis inboeten – continue aandacht voor Europees overleg over convergentie, samenwerking en crisismanagement noodzakelijk.
28
Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland
6 Conclusie
De macrorisico’s voor de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel hangen enerzijds samen met potentiële correcties in de dollarkoers en de kapitaalmarktrente en met een omslag in de marktliquiditeit van nieuwe complexe financiële beleggingen. Anderzijds vormt ook een ‘malaise-scenario’ met een verder wegzakkend vertrouwen en een aanhoudend lage rente een sluipende dreiging voor de gezondheid van de financiële sector. De risico’s voor de financiële stabiliteit komen versterkt naar voren als de ontwikkelingen in de macro-omgeving een wisselwerking vertonen met de posities en gedragingen van financiële instellingen. Dit is zichtbaar bij de invloed van de overliquiditeit en de search for yield op de verhevigde concurrentie tussen kredietverstrekkers. De uitbundige kredietverstrekking aan de huishoudens kan vervolgens tot risico’s leiden voor de economie als geheel door de opbouw van hoge schulden. dnb heeft als centrale bank én prudentieel toezichthouder op de hele financiële sector de taak om dergelijke risico’s te monitoren en zo mogelijk te adresseren. Zo hebben bepaalde risico’s voor het stelsel die in deze en vorige uitgaven van het ofs zijn gesignaleerd geleid tot een aantal concrete aanscherpingen in het toezicht op de instellingen, zoals beschreven in dit ofs.
Noten 1 Tegenover de schuld van Nederlandse huishoudens staat echter een vermogen dat bijna 4½ maal zo groot is waardoor het netto vermogen circa 350% bbp bedraagt. 2 Bron: dnb Household Survey en het artikel ‘Financieel gedrag Nederlandse huishoudens’, Kwartaalbericht september 2005. 3 Zie het hoofdstuk ‘Actuele ontwikkelingen in het prudentieel toezicht’, Kwartaalbericht september 2005. 4 Doordat de gemiddelde looptijd van de verplichtingen langer is dan van de activa werkt een rentedaling per saldo negatief door op de balans tegen marktwaarde. Omdat bij de pensioenfondsen de gemiddelde looptijd van de verplichtingen ongeveer 15 jaar is en van de vastrentende beleggingen gemiddeld 5 jaar werkt een rentedaling drie maal sterker door in de waardestijging van de verplichtingen.
5 Zie het hoofdstuk ‘Actuele ontwikkelingen in het prudentieel toezicht’, Kwartaalbericht juni 2005. 6 Zie dnb Statistisch Bulletin, maart 2005, voor een uitgebreide bespreking van een enquête onder de 25 grootste pensioenfondsen over hun premie- en indexatiebeleid. 7 Gebaseerd op de veronderstelling dat de daling van het bbp-volume ten opzichte van het basisscenario (circa 1 % in drie jaar) zich vertaalt in een relatieve afname van het kredietvolume van 1 à 2% (elasticiteit van de kredietvraag is 1 tot 2). Bij netto rentebaten van ongeveer eur 30 miljard in 2004 impliceert dit een verlies van 300 à 600 miljoen per jaar, ofwel eur 900 à 1.800 miljoen gecumuleerd over drie jaar. 8 Ook de reële dekkingsgraad stijgt omdat in het scenario de nominale rente in het eurogebied stijgt en de inflatie daalt.
29