Overmatig alcoholgebruik bij jongeren: Een overzicht van de risicofactoren, psychosociale gevolgen en mogelijke interventies.
Marsha Tylek
Betreft: bachelorthese Studentnummer: 6070612 Begeleider: G.M. de Boo
Inhoudsopgave
Abstract
3
Inleiding
4
Risicofactoren Overmatig Alcoholgebruik bij Jongeren
6
Individuele Factoren
6
Omgang met Leeftijdgenoten
9
Rol van de Ouders Psychosociale Gevolgen van Overmatig Alcoholgebruik bij Jongeren
11 13
Algemeen
13
Neurocognitieve Effecten
14
Verminderde Schoolprestaties
15
Seksueel Riskant Gedrag
16
Lichamelijk Letsel
17
Effectieve Interventies in het geval van Overmatig Alcoholgebruik bij Jongeren
18
Motivatie om te Veranderen
18
Motiverende Gespreksvoering
19
Persoonsgerichte Interventie
20
Discussie
21
Literatuurlijst
26
2
Abstract Dit literatuuroverzicht betreft een bachelorthese. Het doel van deze these is het geven van een overzicht van de risicofactoren, psychosociale gevolgen en mogelijke interventies bij jongeren die overmatig alcohol gebruiken. Risicofactoren voor overmatig alcoholgebruik bij jongeren kunnen individueel van aard zijn, zoals sekse, mentale gezondheid en de sociaal- economische status. Risicofactoren vanuit de omgeving van jongeren zijn omgang met leeftijdsgenoten en de rol van de ouders. Met name steun van de ouders en het opstellen van concrete regels omtrent het verbieden van alcoholgebruik zijn hierbij van belang. Overmatig alcoholgebruik bij jongeren is gerelateerd aan het vertonen risicovol gedrag, zoals rijden met teveel alcohol op en onveilige seks hebben, hersenschade en neurocognitieve gebreken, verminderde schoolresultaten en het krijgen van lichamelijk letsel. Deze informatie is van belang bij het nemen van preventieve maatregelen. Motiverende gespreksvoering en persoongerichte interventies lijken effectieve behandelmethodes te zijn. Vervolgonderzoek is noodzakelijk om te bepalen welke behandelvorm het meest geschikt is voor wie en of iemand überhaupt een behandeling nodig heeft.
3
Inleiding Gedurende de adolescentie vinden er vele veranderingen plaats op fysiek, cognitief, emotioneel en sociaal gebied. De puberteit staat tevens bekend als een periode waarin veel jongeren experimenteren en soms zelfs risicovol gedrag vertonen. Een voorbeeld van dergelijk risicovol gedrag is het overmatig gebruik van alcohol. Alcoholmisbruik kan gedefinieerd worden als alcohol gerelateerd gedrag dat bij het individu, zijn of haar familie en/ of de maatschappij nu of in de toekomst schade kan veroorzaken (Williams, Behnke, Kokotailo, Levy, Sims & Wunsch, 2010). Uit onderzoek van Harakeh, de Looze, Schrijvers, van dorsselaer en Vollebergh (2012) blijkt gelukkig dat het alcoholgebruik van Nederlandse tieners sinds 2007 is gedaald. Het aantal scholieren van 12 tot 15 dat ooit alcohol heeft gedronken, daalde van 74 procent in 2007 naar 62 procent in 2011. Het aantal jongeren van die leeftijd dat maandelijks alcohol drinkt daalde in die periode van 41 naar 30 procent (www.nu.nl). Volgens de Looze zijn ouders strenger geworden op het gebruik van alcohol bij hun kinderen onder de 16 jaar. Ze praten gemakkelijker met hun kind over alcohol en stellen vaker regels voor alcoholgebruik. Daarnaast is alcoholgebruik onder jongeren steeds minder sociaal geaccepteerd. Ondanks deze positieve berichten komt alcoholmisbruik bij jongeren nog regelmatig voor. In vergelijking met andere landen staat Nederland samen met Duitsland en Denemarken in de top drie betreffende binge drinking bij adolescenten (Bouthoorn, van Hoof & van der Lely, 2008). Binge drinking betekent het drinken van een excessieve hoeveelheid alcohol, vijf of meer alcoholconsumpties in korte tijd, wat in het ergste geval kan leiden tot bewustzijnsverlies (Bitunjac & Saraga, 2009). Ook het aantal jongeren dat is op genomen in een ziekenhuis vanwege alcoholintoxicatie is toegenomen, aldus Bitunjac en Saraga. Alcoholintoxicatie is een vergiftiging door het gebruik van alcohol, gekarakteriseerd door een plotselinge of graduele bedreiging van en of meerdere organen. 4
Een concentratie van 4,5 procent ethanol in het bloed kan leiden tot coma en zelfs tot ademhalingsproblemen met de dood als gevolg (Bitunjac & Saraga, 2009). Niet alleen het aantal jongeren dat is opgenomen met alcoholintoxicatie neemt toe, ook de duur van een coma ten gevolge van overmatig alcoholgebruik is gestegen, aldus Bouthoorn et al. In de literatuur worden vele negatieve consequenties van overmatig alcoholgebruik bij jongeren benoemd. Overmatig alcoholgebruik bij jongeren kan onder andere leiden tot neurocognitieve schade (Zeigler et al., 2007), verminderde schoolprestaties (Balsa, Giuliano & French, 2011), lichamelijk letsel (de Looze et al. 2012), seksueel riskant gedrag, een toename van verkeersongelukken en agressie en een verhoogde kans op middelenmisbruik en/ of afhankelijkheid in de volwassenheid (Miller, Naimi, Brewer & Jones, 2007). Onderzoek naar de oorzaken, gevolgen en behandeling van overmatig alcoholgebruik van jongeren blijft dus van groot belang. In deze bachelorthese worden verschillende studies besproken die daadwerkelijk onderzoek verrichten naar psychosociale gevolgen van overmatig alcoholgebruik bij jongeren. Alvorens in te gaan op de gevolgen van alcoholgebruik bij jongeren is het belangrijk om naar de oorzaken van overmatig alcoholgebruik bij jongeren te kijken. Indien er meer duidelijkheid is over welke jongeren kwetsbaar zijn voor het gebruik van alcohol kunnen er wellicht maatregelen getroffen worden die de eventuele negatieve gevolgen ervan kunnen voorkomen. De verwachting is dat zowel omgevingsfactoren zoals de rol van ouders en de omgang met leeftijdsgenoten als individuele factoren zoals sekse en opleidingsniveau hier een belangrijke rol spelen. Tot slot wordt in dit literatuuroverzicht naast de risicofactoren en de psychosociale gevolgen van overmatig gebruik van alcohol bij jongeren gekeken wat effectieve behandelmethodes zijn en welke interventie effectief is voor wie. Het is de vraag of alle jongeren die overmatig veel alcohol drinken überhaupt een 5
behandeling nodig hebben. Jongeren vertonen immers vaak experimenteel gedrag en dat gedrag hoeft niet direct pathologisch van aard te zijn. De verwachting is dat jongeren bij wie een interventie noodzakelijk wordt geacht vooral baat hebben bij motiverende gespreksvoering. Motivatie om te veranderen wordt immers beschouwd als een van de belangrijkste voorspellers van cliënten om minder alcohol en/of drugs te gaan gebruiken (Austin, Wagner & Morris, 2010).
Risicofactoren Overmatig Alcoholgebruik bij Jongeren Individuele Factoren Om te bepalen wat de risicofactoren zijn voor het overmatig gebruik van alcohol bij jongeren wordt in deze paragraaf eerst gekeken naar eventuele kwetsbaarheden bij de jongere zelf. Harakeh, de Looze, van Dorsselaer en Vollebergh (2012) deden onderzoek naar individuele voorspellers van risicovol gedrag zoals binge drinking. Bij deze studie werd gebruik gemaakt van vragenlijsten die door de jongeren zelf ingevuld moesten worden. Uit de resultaten bleek dat met name sekse en mentale gezondheid voorspellers zijn van binge drinking. Jongens deden vaker aan binge drinking dan meisjes. Opleidingsniveau bleek overigens geen voorspeller te zijn van binge drinking. Daarentegen bleek opleidingsniveau wel een voorspeller te zijn van het vertonen van algemeen riskant gedrag. Hoe lager het opleidingsniveau van een jongere, hoe meer algemeen riskant gedrag deze jongere vertoont. Algemeen riskant gedrag werd in deze studie gezien als een latente factor, onderliggende aan roken, blowen, op jonge leeftijd seks hebben èn binge drinking. Dit resultaat lijkt dus enigszins tegenstrijdig. Zeker aangezien uit verschillende andere Europese studies blijkt dat
6
opleidingsniveau wel degelijk een voorspeller blijkt te zijn van alcoholgebruik bij jongeren (Geckova, van Dijk, Groothoff & Post, 2002). Geckova et al. concludeerden overigens dat naast het opleidingsniveau van de jongeren zelf ook het opleidingsniveau van de ouders en de sociale klasse waarin ouders zich bevinden, tezamen de sociaal- economische status genoemd, een rol spelen bij het vertonen van risicovol gedrag bij jongeren zoals het overmatig gebruik van alcohol. Hoe lager de sociaal- economische status van jongeren, hoe meer risicovol gedrag ze vertonen. Sekse is blijkbaar een voorspeller van binge drinking. De vraag is nu welke verschillen sekse veroorzaakt als het gaat om overmatig alcoholgebruik bij jongeren. Bouthoorn, van Hoof en van der Lely (2011) onderzochten wat de verschillen in sekse zijn in het geval van alcoholintoxinatie bij jongeren. Aan de hand van vragenlijsten ingevuld door kinderartsen van verschillende Nederlandse ziekenhuizen bleek dat er inderdaad sprake is van sekseverschillen in het geval van alcoholintoxicatie bij jongeren. Meisjes met een alcoholvergiftiging zijn jonger (15.3 vs. 15.7 jaar), hebben een lagere concentratie alcohol in hun bloed (1.79 vs. 1.94 g/l) en liggen kortere tijd in het ziekenhuis dan jongens met een alcoholvergiftiging. Meisjes krijgen over het algemeen eerder te maken met een alcoholvergiftiging bij het gebruik van dezelfde hoeveelheid alcohol als bij jongens. Meisjes met een alcoholvergiftiging zijn zoals gezegd jonger dan jongens met een alcoholvergiftiging. Een mogelijke verklaring voor het feit dat meisjes met een alcoholvergiftiging jonger zijn dan jongens met een alcoholvergiftiging kan zijn dat meisjes over het algemeen eerder in de puberteit komen dan jongens. Deze bevindingen zijn van belang voor het nemen van preventieve maatregelen. Voorlichting over alcoholgebruik kan wellicht al in een eerder stadium meisjes gegeven worden dan aan jongens.
7
Mentale gezondheid is ook een voorspeller van binge drinking. Mentale gezondheid is echter een ruim begrip en het is nog onduidelijk wat de specifieke mechanismen zijn die aan deze risicofactor ten grondslag liggen. Levensgebeurtenissen zoals lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik en het hebben van ouders die verslaafd zijn aan alcohol kunnen van invloed zijn op de mentale gesteldheid van een persoon. Kilpatrick, Acierno, Saunders, Resnick en Best (2000) onderzochten of lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik, getuige zijn van geweld en het hebben van familieleden die alcoholproblemen hebben voorspellers zijn van overmatig alcohol gebruik. Uit dit onderzoek bleek dat jongeren die lichamelijk mishandeld of seksueel misbruikt zijn meer alcohol gebruiken en/ of afhankelijk worden van alcohol dan jongeren die geen verleden hebben van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik. Ook jongeren die getuige zijn geweest van geweld of jongeren die familieleden hebben met alcoholproblemen zullen meer alcohol nuttigen en/ of alcohol gebruiken dan andere jongeren. Naast de hierboven beschreven kwetsbaarheden deden Randolph, Russel, Tillman en Fincham (2010) onderzoek naar beschermende invloeden die negatieve gevolgen van alcoholgebruik tegengaan of verminderen. Beschermende factoren blijken weinig effect te hebben op het ervaren van negatieve alcoholgerelateerde consequenties. Slechts één individuele beschermende factor, het nemen van strategische beslissingen, is gerelateerd aan minder negatieve consequenties van alcoholgebruik. Jongeren die goed zijn in het nemen van strategische beslissingen zullen dus minder negatieve consequenties van alcoholgebruik ervaren.
8
Omgang met Leeftijdgenoten Naast de individuele kwetsbaarheden bij een persoon kunnen ook omgevingsfactoren van invloed zijn op het overmatig gebruik van alcohol bij jongeren. Een van de risicofactoren van overmatig alcoholgebruik bij jongeren is de omgang met leeftijdsgenoten. De vatbaarheid van kinderen voor alcohol gerelateerde invloeden van leeftijdsgenoten is onderzocht door Kelly, Chan, Toumbourou, O’Flaherty, Homel et al. (2012). Hierbij werden jonge kinderen in de leeftijdscategorie 10 tot 12 jaar vergeleken met kinderen in de leeftijdscategorie 13 tot 14 jaar. De kinderen rapporteerden aan de hand van vragenlijsten het alcoholgebruik van de afgelopen 30 dagen en het aantal leeftijdsgenoten dat alcohol nuttigde zonder dat hun ouders hier vanaf wisten. Uit de resultaten van deze studie bleek dat het aantal leeftijdsgenoten dat alcohol gebruikt positief gerelateerd is aan het gebruik van alcohol bij jongeren. Oftewel: hoe meer leeftijdsgenoten alcohol gebruiken, hoe groter de kans dat de jongere zelf ook alcohol gebruikt. Jongere kinderen in de leeftijd van 10 tot 12 jaar zijn bovendien extra vatbaar voor het gebruik van alcohol als leeftijdsgenoten ook alcohol gebruiken. Deze jonge kinderen gebruiken namelijk meer alcohol als leeftijdsgenoten meer alcohol gebruiken dan jongeren in de leeftijd van 13 tot 14 jaar wiens leeftijdgenoten meer alcohol gebruiken.
9
Het aantal leeftijdsgenoten dat alcohol gebruikt is blijkbaar een voorspeller van alcoholgebruik bij jongeren. Dit is echter niet de enige factor. Harakeh, de Looze, van Dorsselaer en Vollebergh (2012) deden onderzoek naar verschillende voorspellers van risicovol gedrag zoals binge drinking. Een van deze voorspellers was de hoeveelheid tijd die jongeren samen met hun vrienden besteden. Bij deze studie werd gebruik gemaakt van vragenlijsten die door de jongeren zelf ingevuld moesten worden. Uit de resultaten bleek dat de hoeveelheid tijd die jongeren samen met hun vrienden besteden inderdaad een voorspeller is van het vertonen van risicovol gedrag zoals binge drinking. Hoe meer tijd jongeren besteden met hun vrienden, hoe meer ze risicovol gedrag zoals binge drinking vertonen. De Looze, Harakeh, van Dorsselaer, Raaijmakers, Vollebergh en ter Bogt (2012) onderzochten of de hoeveelheid tijd die jongeren samen met hun vrienden besteden ook een mediërende factor is tussen het opleidingsniveau en het vertonen van risicovol gedrag zoals het overmatig gebruiken van alcohol bij jongeren. Risicovol gedrag zoals binge drinking werd gemeten aan de hand van een vragenlijst. Uit deze studie bleek dat laag opgeleide jongeren meer tijd doorbrengen met vrienden dan hoogopgeleide jongeren. Uit de vorige paragraaf bleek dat, hoewel daar tegenstrijdige visies over bestaan, laag opgeleide jongeren over het algemeen vaker overmatig alcohol nuttigen dan hoog opgeleide jongeren. Laag opgeleide jongeren brengen ook meer tijd door met leeftijdsgenoten dan hoogopgeleide jongeren. Het lijkt er dus op dat de hoeveelheid tijd die jongeren met leeftijdsgenoten spenderen een onderliggende factor is voor de relatie tussen het opleidingsniveau van jongeren en het overmatig gebruik van alcohol. Het blijft echter onduidelijk wat het onderliggende mechanisme is van de relatie tussen omgang met leeftijdsgenoten en het gebruik van alcohol. Trucco, Colder en Wieczorek (2011) hebben hier onderzoek naar verricht. Een hoge mate van deliquent gedrag 10
van leeftijdsgenoten blijkt het gebruik van alcohol en goedkeuring/ toejuiching door andere leeftijdsgenoten te voorspellen. Deze goedkeuring en het gebruik van alcohol voorspellen vervolgens het starten van alcoholgebruik bij andere leeftijdsgenoten. Reinforcement en modeling van alcoholgebruik lijken derhalve belangrijke onderliggende mechanismen te zijn waarmee jongeren die delinquent gedrag vertonen andere jongeren beïnvloeden met het starten van alcoholgebruik.
Rol van de Ouders Omgang met leeftijdsgenoten blijkt een belangrijke rol te spelen bij het alcoholgebruik van jongeren. Jongeren wonen over het algemeen nog thuis en hebben dus behalve met leeftijdsgenoten logischerwijs ook te maken met hun ouders. Trucco, Colder & Wiezcorek, 2011 onderzochten of ouderlijke warmte en ouderlijke controle de invloed van leeftijdsgenoten kunnen beperken. Ouderlijke warmte houdt in dat ouders laten merken dat ze van hun kind houden. Ouderlijke controle blijkt onder andere uit het stellen van regels met betrekking tot alcoholgebruik. De mate van alcoholgebruik, invloed van vrienden, ouderlijke controle en ouderlijke warmte werden gemeten aan de hand van vragenlijsten ingevuld door de jongeren. Uit de resultaten van deze studie blijkt niet dat ouderlijke controle en ouderlijke warmte de beïnvloeding door leeftijdsgenoten in het gebruik van alcohol tegenhouden. Ook van Hoof, van den Boom en de Jong (2011) deden onderzoek naar de rol van ouders bij het gebruik van alcohol. In deze studie wordt ingegaan op alcoholgerelateerde incidenten bij jongeren. Van Hoof et al. onderzochten aan de hand van interviews bij de jongeren of ouders op de hoogte zijn van eventuele alcoholgerelateerde incidenten en zo ja, wat hun reactie hierop is. Ouders blijken meestal slechts weinig af te 11
weten van de incidenten bij hun kinderen, ze weten vaak alleen het topje van de ijsberg. En als de ouders er vanaf weten, bijvoorbeeld als hun kind ziek is en veel moet overgeven door overmatig alcoholgebruik, dan is hun reactie hierop mild. Van Hoof et al. concludeerden dat de rol van ouders bij alcoholgerelateerde ongelukken bij jongeren slechts klein is. Uit een studie van Harakeh, de Looze, Schrijvers, van Dorsselaer en Vollebergh (2012) bleek echter dat jongeren wiens ouders regels opstellen waaruit toestemming blijkt voor alcoholgebruik vaker overmatig alcohol nuttigen dan jongeren met ouders die geen regels opstellen waaruit toestemming voor alcoholgebruik blijkt. Hieruit blijkt wel degelijk een rol van de ouders weggelegd met betrekking tot alcoholgebruik bij jongeren. Ook de Looze, van den Eijnden, Verdurmen, Vermeulen- Smit, Schulten et al. (2012) onderzochten de rol van de ouders met betrekking tot alcoholgebruik bij jongeren. Zij bekeken of steun van ouders en ouderlijke controle gerelateerd zijn aan het alcoholgebruik bij jongeren. Tevens onderzochten zij welk type regels ouders het beste werken om alcoholgebruik bij jongeren te voorkomen of verminderen. De Looze et al. concludeerden dat zowel steun van ouders als ouderlijke controle negatief gerelateerd zijn aan alcoholgebruik bij jongeren. Hoe meer steun van en controle door ouders, hoe minder alcohol jongeren gebruiken. Zowel algemene regels zoals ‘vertel je ouders waar je naartoe gaat’ en ‘je moet om een bepaald tijdstip thuis zijn’ als concrete regels over het verbieden van alcohol zoals ‘ik mag geen alcohol drinken tijdens dat feest’ zijn negatief gerelateerd aan het gebruik van alcohol bij jongeren. Hoe meer regels, hoe minder alcohol jongeren gebruiken. Let wel: het gaat hierbij om regels die het gebruik van alcohol verbieden. Uit vorig onderzoek van de Looze bleek immers dat jongeren wiens ouders regels opstellen waaruit toestemming blijkt voor alcoholgebruik juist vaker overmatig alcohol nuttigen dan jongeren met ouders die geen regels opstellen waaruit toestemming voor alcoholgebruik blijkt. De relatie tussen concrete regels en alcoholgebruik bij jongeren is 12
overigens wel sterker dan de relatie tussen algemene regels en alcoholgebruik. Ook al kunnen ouders de rol van leeftijdsgenoten van hun kinderen niet goed beïnvloeden en weten ze lang niet alles over alcoholgerelateerde incidenten bij hun kinderen, ze spelen wel degelijk een belangrijke rol bij het alcoholgebruik van hun kinderen. Het geven van steun en het opstellen van concrete regels omtrent het verbieden van alcoholgebruik lijken hierbij van belang.
Psychosociale Gevolgen van Overmatig Alcoholgebruik bij Jongeren Algemeen In de literatuur worden vaak verschillende gevolgen van alcoholgebruik van jongeren genoemd. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op een aantal concrete studies omtrent de psychosociale gevolgen van alcoholgebruik bij jongeren. Miller, Naimi, Bremer en Jones (2007) onderzochten welk risicovol gedrag jongeren vertonen in het geval van binge drinking. Hierbij werd gebruik gemaakt van vragenlijsten die ingevuld werden door jongeren. Uit de resultaten van deze studie bleek dat jongeren die aan binge drinking deden, eerder slechte schoolresultaten boekten en risicovol gedrag vertoonden dan jongeren die niet aan binge drinking deden. Met risicovol gedrag werd in deze studie gedrag bedoeld zoals het instappen in een auto met een dronken bestuurder, zelf rijden met teveel alcohol op, onveilige seks hebben, slachtoffer zijn van dating geweld, het doen van zelfmoordpogingen en het gebruiken van drugs. Naast dergelijk risicovol gedrag bestaan er meerdere psychosociale gevolgen bij overmatig alcoholgebruik bij jongeren. In de volgende
13
deelparagrafen wordt ingegaan op hersenschade ten gevolge van overmatig alcoholgebruik , verminderde schoolprestaties, seksueel riskant gedrag en lichamelijk letsel.
Neurocognitieve Effecten De afgelopen jaren is er veel onderzoek naar de neurocognitieve effecten van alcoholgebruik bij jongeren verricht. Zeigler, Wang, Yoast, Dickinson, McCaffree et al. (2005) deden een literatuuronderzoek naar verschillende studies over deze neurocognitieve effecten in de periode 1990 tot 2003. Uit hun literatuuronderzoek bleek dat meerdere studies uitwijzen dat de hersenen zich tijdens de puberteit volop ontwikkelen. Met name de hippocampus en de prefontale cortex ontwikkelen zich actiever in de puberteit dan in de volwassenheid. Hierdoor verbeteren taken zoals planning, redeneren, abstract denken en probleemoplossen. Zeigler et al. concludeerden dat het brein van een puber vanwege deze dynamische veranderingen veel gevoeliger voor schade dan het relatief stabiele brein van een volwassene. Uit onderzoek van Acheson, Stein en Swartzwelder (1998) blijkt dat jongeren die overmatig alcohol gebruiken meer problemen met hun geheugen hebben dan volwassenen die overmatig alcohol gebruiken. Tevens blijkt dat jongeren die overmatig veel alcohol gebruiken een kleinere hippocampus hebben dan jongeren die niet overmatig alcohol gebruiken (De Bellis et al., 2000) Een verminderde werking van het geheugen lijkt dus een effect van overmatig alcoholgebruik bij jongeren. Verder blijkt uit onderzoek van Sher, Martin en Wood (1997) dat jongeren die overmatig alcohol gebruiken minder ruimtelijk inzicht hebben. Tevens blijkt uit een studie van Moss, Kirisci, Gordon en Tarter (1994) dat jongeren die overmatig alcohol gebruiken minder hoog scoren op verbale en algemene IQ 14
testen en dat zij minder goed kunnen spellen. De mentale prestatie van adolescenten die overmatig alcohol gebruiken is bovendien tien procent lager dan de mentale prestaties van jongeren die geen alcohol gebruiken (Brown, Tapert, Grahholm en Delis, 2000). Alcoholgebruik bij jongeren is dus gerelateerd aan hersenschade en neurocognitieve gebreken met implicaties voor leren en de intellectuele ontwikkeling. Deze verstoorde intellectuele ontwikkeling kan zelfs tot in de volwassenheid effect hebben (Zeigler, Wang, Yoast, Dickinson, McCaffree et al. 2005).
Verminderde Schoolprestaties Aangezien alcoholgebruik bij jongeren gerelateerd is aan hersenschade en neurocognitieve schade lijkt het logisch dat er ook een verband bestaat tussen overmatig alcoholgebruik bij jongeren en hun resultaten op school. De effecten van alcoholgebruik bij jongeren op hun schoolprestaties zijn onderzocht door Balsa, Giuliano en French (2011). De schoolprestaties werden gemeten door bij middelbare scholen de officiële gemiddelde cijfers op te vragen. Het alcoholgebruik werd bepaald aan de hand van data die opgevraagd was bij een nationale longitudinale studie van de gezondheid van adolescenten in de VS. Uit de analyses van deze data bleek dat een stijging van alcoholgebruik bij jongens gerelateerd is aan een daling van het gemiddelde cijfer van jongens. Bij meisjes is er geen sprake van een significant verschil in cijfers bij een stijging van het alcoholgebruik. Echter, meisjes die meer alcohol nuttigen, rapporteren zelf wel meer academische moeilijkheden dan meisjes die minder alcohol nuttigen. Er bestaat dus een verband tussen het alcoholgebruik bij jongens en hun schoolprestaties.
15
Seksueel Riskant Gedrag Jongeren in de puberteit experimenteren vaak en vertonen soms ook risicovol gedrag. Dit risicovolle gedrag kan zich uiten in seksueel riskant gedrag zoals onveilig vrijen en het hebben van veel wisselende contacten. De vraag is of seksueel riskant gedrag bij jongeren ook gerelateerd is aan de mate van alcoholgebruik. Tapert, Gregory, Aarons, Sedlar en Brown (2001) onderzochten de relatie tussen middelengebruik bij jongeren, zoals het gebruik van alcohol, en seksueel riskant gedrag bij jongeren. De mate van middelengebruik en het seksuele gedrag werd gemeten aan de hand van vragenlijsten. De deelnemers bestonden uit enerzijds jongeren die een behandeling kregen vanwege overmatig middelengebruik en anderzijds uit een controlegroep van jongeren zonder een historie van overmatig middelengebruik. Jongeren met problemen in middelenmisbruik rapporteerden vaker seksueel riskant gedrag zoals het op jonge leeftijd ontmaagd worden, het hebben van meerdere sekspartners, minder gebruik maken van voorbehoedsmiddelen en het hebben van meer SOA’s dan jongeren zonder problemen in middelenmisbruik. Vrouwen met problemen in middelenmisbruik rapporteerden ook meer zwangerschappen dan vrouwen zonder problemen in het middelengebruik. Uit deze studie kan derhalve geconcludeerd worden dat er sprake is van een positief verband tussen het gebruik van middelen zoals het drinken van alcohol en het vertonen van seksueel riskant gedrag. Seksueel riskant gedrag kan een eigen keuze zijn maar kan ook ongewild zijn zoals het slachtoffer worden van een verkrachting. De relatie tussen binge drinking en seksueel slachtofferschap bij vrouwen in de puberteit is onderzocht door Champion, Long Foley, Durant, Hensberry, Altman en Wolfson (2004). De mate van alcoholgebruik en het seksueel slachtofferschap werd zowel in 1999 als in 2000 gemeten aan de hand van telefonische interviews afgenomen bij vrouwen in de puberteit. Uit de resultaten bleek dat in 1999 8.2% 16
van de deelnemers seks hebben gehad tegen hun wil en in 2000 7,1% van de deelnemers. Verder bleek dat er een positief verband bestond tussen binge drinking bij vrouwen in de puberteit en seksueel slachtofferschap bij vrouwen in de puberteit.
Lichamelijk Letsel Inmiddels zijn er een zijn een aantal psychosociale gevolgen van alcoholgebruik bij jongeren aan bod gekomen. Een ander gevolg van overmatig alcoholgebruik kan krijgen van lichamelijk letsel zijn. Lichamelijk letsel is weliswaar geen typisch psychosociaal gevolg maar kan wel een grote impact hebben op het leven van een jongere. Het is immers een grote oorzaak van ziektecijfers en sterfte bij jongeren in Europese landen. De relatie tussen risicovol gedrag bij jongeren en het krijgen van lichamelijk letsel is onderzocht door de Looze, Pickett, Raaijmakers, Kuntsche, Hublet et al.(2012). De Looze et al. verstaan het volgende onder risicovol gedrag bij jongeren: roken, dronkenschap, gebruik van cannabis en het hebben van seks. Bij het bepalen van de mate van het vertonen riskante gedrag en het hebben van lichamelijk letsel werd gebruik gemaakt van data uit het HBSC onderzoek (Health Behaviour in School- aged Children). Bij het HBSC onderzoek werd gebruik gemaakt van vragenlijsten die door de jongeren ingevuld moesten worden. De gebruikte data zijn afkomstig uit 25 verschillende westerse landen. Uit de resultaten bleek dat adolescenten die al op vroege leeftijd risicovol gedrag vertoonden, zoals het drinken van alcohol, vaker lichamelijk letsel rapporteerden dan adolescenten die niet al op vroege leeftijd risicovol gedrag vertoonden. Deze resultaten waren vergelijkbaar voor alle deelnemende landen. Blijkbaar bestaat er een positief verband tussen de mate van risicovol gedrag op vroege leeftijd en het krijgen van lichamelijk letsel, ongeacht de nationaliteit. 17
Effectieve Interventies in het geval van Overmatig Alcoholgebruik bij Jongeren Motivatie om te Veranderen Motivatie om te veranderen wordt beschouwd als een van de belangrijkste voorspellers van cliënten om minder alcohol en/of drugs te gaan gebruiken. Breda en Heflinger (2007) onderzochten de motivatie om te veranderen van jongeren die in behandeling waren vanwege middelengebruik en de impact hiervan op de uitkomsten van de behandeling. De mate van middelengebruik werd gemeten aan de hand interviews bij jongeren. De motivatie om te veranderen werd bepaald aan de hand van een vragenlijst ingevuld door de jongeren zelf. Jongeren die meer gemotiveerd waren om te veranderen lieten na behandeling een grotere vermindering van middelengebruik zien dan jongeren die minder gemotiveerd waren om te veranderen. Er lijkt dus een correlatie te bestaan tussen de motivatie om te veranderen en het verminderen van het middelengebruik na behandeling; hoe groter de motivatie van jongeren om te veranderen hoe groter de afname van middelengebruik bij jongeren na behandeling. De vraag is nu wat de specifieke mechanismen zijn die ten grondslag liggen aan de motivatie om te veranderen bij jongeren. Austin et al. (2010) onderzochten welke factoren de motivatie om het middelengebruik van jongeren te veranderen voorspellen. Het ging hierbij specifiek om jongeren uit minderheidsbevolkingsgroepen. De volgende variabelen werden onderzocht: sociodemografische gegevens, externalizerende gedragsstoornissen, stoornissen in middelengebruik, motivatie om te veranderen, middelengebruik bij familie en het gedrag van ouders. De variabelen werden gemeten aan de hand van vragenlijsten en gestructureerde interviews bij jongeren. Uit de resultaten bleek onder andere dat meer jongeren hun ouders als steunend ervaren, hoe groter de motivatie van jongeren om hun 18
middelengebruik te veranderen. Echter, hoe meer jongeren hun ouders als controlerend ervaren, hoe kleiner de motivatie van jongeren om hun middelengebruik te veranderen. Verder bleek dat hoe ernstiger het middelengebruik bij jongeren, hoe groter de motivatie van jongeren om hun middelengebruik te veranderen. Tot slot bleek dat hoe meer jongeren last hebben van een externaliserende gedragsstoonis, hoe minder de motivatie van jongeren om hun middelengebruik te veranderen. De motivatie van jongeren om hun middelengebruik te veranderen is dus gerelateerd aan opvoedingsfactoren, de ernst van het middelenmisbruik en externaliserende gedragsstoornissen.
Motiverende Gespreksvoering Motivatie om te veranderen is blijkbaar een belangrijke voorspeller bij jongeren om minder alcohol of andere middelen te gaan gebruiken. Echter, niet alle jongeren zijn even gemotiveerd. Wellicht hebben deze jongeren baat bij motiverende gespreksvoering. Spirito, Monti, Barnett, Colby, Sindelar et al. (2004) onderzochten of kortdurende motiverende gespreksvoering het alcoholgebruik bij jongeren die op de spoedeisende hulp terechtkwamen ten gevolge van overmatig alcoholgebruik, zou kunnen verminderen. De ene helft van de deelnemers kreeg als behandeling kortdurende motiverende gespreksvoering en de andere helft van de jongeren kreeg een standaardbehandeling. Beide condities resulteerden in een verminderd alcoholgebruik bij de folluw- up meting na 12 maanden. Jongeren die als behandeling kortdurende motiverende gesprekken kregen rapporteerden echter nog meer verbetering in het alcoholgebruik na 12 maanden dan de jongeren die een standaardbehandeling kregen. Met verbetering in het alcoholgebruik ten gevolge van de behandeling werd bedoeld dat ze na de behandeling minder alcoholische eenheden per 19
maand gebruikten en dat ze minder vaak aan binge drinking deden dan voor de behandeling. Het lijkt erop dat kortdurende motiverende gespreksvoering een positief effect heeft op de behandeling van alcoholgebruik bij jongeren, dit effect is zelfs beter dan het effect van een standaardbehandeling. Meerdere studies hebben het effect van motiverende gespreksvoering op de behandeling van middelengebruik bij jongeren onderzocht. Jensen, Cushing, Aylward, Craig, Sorell en Steele onderzochten de effectiviteit van motiverende gespreksvoering bij jongeren met betrekking tot middelengebruik en gedragsverandering aan de hand van een metaanalyse. Hierbij werden 21 studies bestaande uit in totaal 5471 deelnemers geanalyseerd. Uit de resultaten van de meta- analyse blijkt dat er sprake is van een kleine maar significantie overall effect size, dit geldt ook bij de folluw- up meting. Motiverende gespreksvoering lijkt derhalve effectief als behandeling tegen middelenmisbruik bij jongeren op lange termijn. Het effect is klein maar significant.
Persoonsgerichte Interventie Uiteraard bestaan er ook andere methodes dan motiverende gespreksvoering om jongeren die overmatig gebruik maken van middelen zoals alcohol te behandelen. Een manier kan zijn om de behandeling meer af te stemmen op het individu met ruimte voor individuele kwetsbaarheden en problemen. De lange termijn effecten van een persoonsgerichte interventie op overmatig alcoholgebruik in de vroege puberteit is onderzocht door Conrod, Castellanos- Ryan en Mackie(2011). De groep deelnemers bestond uit 364 adolescenten waarbij uit vragenlijsten bleek dat ze hoog scoorden op de één van de volgende persoonlijkheidsfactoren: hopeloosheid, gevoeligheid voor angst, impulsiviteit of 20
sensatie zoeken. Deelnemers werden random verdeeld over twee condities. De ene groep kreeg geen behandeling en de andere groep kreeg een tweedaagse behandelsessie waarbij nader werd ingegaan op het omgaan met één van de vier hierboven genoemde persoonlijkheidsfactoren. Deelnemers uit de behandelconditie lieten een duidelijke vermindering van het alcoholgebruik zien, zowel bij de meting na zes maanden als bij de meting na 24 maanden, ten opzichte van deelnemers uit de controleconditie die geen behandeling kregen. Uit deze studie blijkt dus dat ook persoonsgerichte interventies het drankgebruik bij jongeren verminderen, zowel op korte termijn als op de lange termijn.
Discussie In deze bachelorthese werd onderzocht wat de risicofactoren, psychosociale gevolgen en effectieve interventies zijn van overmatig alcoholgebruik bij jongeren. Individuele risicofactoren voor overmatig alcoholgebruik bij jongeren zijn onder andere sekse, mentale gezondheid en de sociaal- economische status. Jongens doen eerder aan binge drinking dan meisjes. Meisjes krijgen daarentegen eerder te maken met een alcoholvergiftiging dan jongens en zijn bovendien over het algemeen jonger als ze een alcoholvergiftiging hebben. Jongeren die te maken hebben gehad met seksueel misbruik of lichamelijke mishandeling en jongeren die getuige zijn geweest van geweld of familieleden hebben met alcoholproblemen zullen meer alcohol gebruiken en/of afhankelijk zijn van alcohol dan jongeren die deze life events niet hebben meegemaakt. Ook de sociaaleconomische status, bestaande uit het opleidingsniveau van de jongeren zelf, het opleidingsniveau van de ouders en de sociale klasse waarin de ouders zich bevinden, is een individuele risicofactor voor het gebruik van alcohol. Hoe lager de sociaal- economische 21
status van jongeren, hoe meer alcohol deze jongeren gebruiken. Tot slot een individuele beschermende factor: hoe beter jongeren zijn in het nemen van strategische beslissingen hoe minder negatieve consequenties ze ervaren van het gebruik van alcohol. Risicofactoren vanuit de omgeving van jongeren zijn de omgang met leeftijdsgenoten en de rol van de ouders. Hoe meer leeftijdsgenoten van iemand alcohol gebruiken, hoe groter de kans dat die persoon zelf ook alcohol gebruikt. Jongere kinderen in de leeftijd van 10 tot 12 jaar zijn bovendien extra vatbaar voor het gebruik van alcohol als leeftijdsgenoten ook alcohol gebruiken. Hoe meer tijd jongeren besteden met hun vrienden, hoe meer risicovol gedrag ze vertonen zoals binge drinking. Belangrijke onderliggende mechanismen waarmee jongeren andere jongeren beïnvloeden met het starten van alcoholgebruik zijn reinforcement en modeling. Ouderlijke controle en ouderlijke warmte lijken de beïnvloeding door leeftijdsgenoten in het gebruik van alcohol niet tegen te houden. De rol van ouders bij alcoholgerelateerde ongelukken bij jongeren is bovendien slechts klein. Echter hoe meer steun van ouders en hoe meer concrete regels met betrekking tot het verbieden alcoholgebruik ouders opstellen, hoe minder alcohol jongeren gebruiken. Er is dus wel degelijk een belangrijke rol weggelegd voor ouders ten aanzien van alcoholgebruik bij jongeren. Er bestaan meerdere negatieve psychosociale gevolgen van overmatig alcoholgebruik bij jongeren. Jongeren die aan binge drinking doen vertonen meer risicovol gedrag zoals het instappen in een auto met een dronken bestuurder, zelf rijden met teveel alcohol op, onveilige seks en wisselende seksuele contacten hebben, op jonge leeftijd ontmaagd worden, slachtoffer zijn van dating geweld, het doen van zelfmoordpogingen en het gebruiken van drugs dan jongeren die niet aan binge drinking doen. Alcoholgebruik bij jongeren is bovendien gerelateerd aan hersenschade en neurocognitieve gebreken met implicaties voor het leren en de intellectuele ontwikkeling. Jongens die meer alcohol 22
gebruiken vertonen dan ook slechtere schoolresultaten dan jongens die minder alcohol gebruiken. Dit verband bestaat niet bij meisjes. Echter meisjes die meer alcohol gebruiken ervaren school als moeilijker dan meisjes die minder alcohol gebruiken. Tot slot is het vertonen van risicovol gedrag, zoals het overmatig gebruik van alcohol, op vroege leeftijd gerelateerd aan het krijgen van lichamelijk letsel, ongeacht de nationaliteit. Hoe groter de motivatie van jongeren om te veranderen hoe groter de afname van middelengebruik bij jongeren na behandeling. Een effectieve behandeling van jongeren die overmatig gebruik maken is dan ook motiverende gespreksvoering. Ook persoongerichte interventies lijken een effectieve methode te zijn om het overmatig alcoholgebruik van jongeren te verminderen. De in dit literatuuroverzicht behandelde risicofactoren, psychosociale gevolgen en behandelmethoden zijn niet uitputtend. Overige gevolgen van overmatig alcoholgebruik bij jongeren kunnen bijvoorbeeld zijn een toename van agressie, een toename van verkeersongelukken en een verhoogde kans op middelenmisbruik in de volwassenheid. In deze bachelorthese is echter een selectie gemaakt aan de hand van criteria waarop bepaalde studies zijn geïncludeerd. Zo is er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de meest recente literatuur omtrent het onderwerp en van studies die specifiek onderzoek naar alcoholmisbruik bij jongeren verrichten. Een tekortkoming van de gehanteerde methodologie van de in deze bachelorthese besproken studies is dat niet gesproken wordt van causale verbanden tussen bepaalde risicofactoren, overmatig alcoholgebruik van jongeren en de gevolgen hiervan. Er wordt slechts gesproken van relaties. De richting van een eventueel causaal verband blijft onduidelijk. De vraag is bijvoorbeeld of overmatig alcoholgebruik daadwerkelijk verminderde schoolprestaties veroorzaakt of dat het hebben van verminderde schoolprestaties juist het overmatig gebruik van alcohol uitlokt. Verder onderzoek is nodig om de richting van het causale verband te benadrukken. Hierbij moet 23
rekening gehouden worden met het feit dat niet al het onderzoek vanuit een ethisch standpunt mogelijk is. Het is immers niet mogelijk om een groep jongeren zomaar overmatig alcohol te laten gebruiken om te zien welke gevolgen dat heeft. Het is zelfs vanaf 1 januari 2014 wettelijk verboden om aan jongeren onder de 18 jaar alcohol te schenken. Ook het gebruik van vragenlijsten en interviews bij de beschreven studies is een heikel punt. Jongeren kunnen immers bij het beantwoorden van vragen omtrent hun alcoholgebruik sociaal wenselijke antwoorden geven. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat ze niet eerlijk toegeven hoeveel alcohol ze nuttigen uit angst voor straf. Daarnaast kan er, zeker bij overmatig gebruik van alcohol en andere verdovende middelen, sprake zijn van recall bias waardoor de resultaten uit een onderzoek niet volledig betrouwbaar zijn. In de meeste gevallen is er echter geen andere mogelijkheid dan zelfrapportage om achter het alcoholgebruik van jongeren te komen. Immers, alleen de jongere in kwestie is er daadwerkelijk altijd bij indien hij of zij alcohol nuttigt. Tot slot een laatste onvolkomenheid van de in deze bachelorthese besproken onderzoeken. Bij de besproken studies is gebruik gemaakt van verschillende leeftijdscategorieën en verschillende soorten middelengebruik. Hierdoor zijn de resultaten van de onderzoeken lastig met elkaar te vergelijken. In de meeste studies gaat het echter in elk geval om jongeren onder de 18 jaar. Daarnaast gaat het in de meeste onderzoeken of om het overmatig gebruik van alcohol of om risicovol gedrag in het algemeen waaronder het overmatig gebruik van alcohol. Bovendien hanteert men in bijna alle besproken studies dezelfde definitie van overmatig alcoholgebruik of binge drinking, namelijk het in korte tijd nuttigen van 5 of meer eenheden alcohol. De conclusies die in dit literatuuroverzicht worden getrokken lijken dus gerechtvaardigd mede gezien het feit dat er veel recente literatuur aan bod is gekomen.
24
De vraag welke behandeling van overmatig alcoholgebruik bij jongeren het beste past bij wie is lastig te beantwoorden. In de eerste plaats zijn er in dit literatuuroverzicht slechts twee behandelmethoden aan bod gekomen: motiverende gespreksvoering en persoonsgerichte interventies. Er bestaan ongetwijfeld meerdere interventies om jongeren die overmatig alcohol gebruiken te helpen. Toekomstig onderzoek zal uit moeten wijzen welke interventie het meest effectief is. Uiteraard kunnen er ook nieuwe behandeltechnieken ontwikkeld worden. Hierbij kan men denken aan een online behandeling of een interventie per sms of smartphone. Dergelijke behandelmethodieken worden reeds toegepast bij onder andere kinderen met obesitas (De Niet, 2010). Vanwege het laagdrempelige en moderne karakter van dit soort behandelingen zijn ze wellicht ook geschikt voor jongeren die overmatig alcohol gebruiken. Het blijft overigens moeilijk om in te schatten of er überhaupt een behandeling nodig is of er sprake is van ‘gewoon’ puberaal gedrag is wat iemand vertoont. Wellicht dat jongeren met een specifieke voorgeschiedenis eerder overmatig alcohol gebruiken en dus ook eerder een behandeling nodig hebben dan andere jongeren. Bepaalde risicofactoren zoals seksueel misbruik en een lage sociaal economische status zijn immers gerelateerd aan het overmatig gebruik van alcohol bij jongeren. Dit betekent echter niet dat alle jongeren die seksueel misbruikt zijn of die een lage sociaal economische status hebben altijd overmatig alcohol gebruiken, en dus ook sowieso een behandeling nodig hebben. Ook jongeren zonder een dergelijke voorgeschiedenis kunnen overmatig alcohol gebruiken en baat hebben bij een effectieve interventie. Vervolgonderzoek zou uit kunnen wijzen elke behandeling geschikt is voor wie en of er überhaupt een behandeling nodig is. Jongeren die opgenomen zijn met een alcoholintoxicatie zouden na de ziekenhuisopname gedurende langere tijd gevolgd kunnen worden. De ene groep krijgt wel een behandeling aangeboden en de andere groep krijgt 25
geen behandeling aangeboden. Het is hierbij van belang dat de groep zonder behandeling goed in de gaten wordt gehouden zodat er direct ingegrepen kan worden indien de persoon in kwestie overmatig alcohol blijft nuttigen. Dit literatuuroverzicht wijst helaas wederom uit dat het gebruik van alcohol bij jongeren vele risico’s met zich meebrengt.
Literatuurlijst Acheson, S. K., Stein, R. M., & Swarzwelder, H. S. (1998). Impairment of semantic and figural memory by acute ethanol: Age- dependent effects. Alcoholism- Clinical and Experimental Research, 22, 1437- 1442. Austin, A., Hospital, M., Wagner, E. F., & Morris, S. L. (2010). Motivation for reducing substance use among minority adolescents: Targets for intervention. Journal of Substance Abuse Treatment, 39, 399- 407. Balsaa, A. L., Giulianob, L. M., & Frenchc, M. T. (2011). The effects of alcohol use on academic achievement in high school. Economics of Education Review, 30, 1-15. Bitunjac, K., & Saraga, M. (2009). Alcohol intoxication in pediatric age: Ten-year Retrospective study. Croatian Medical Journal, 50, 151-156. Bouthoorn, S. H., van Hoof, J. J., & van der Lely, N. (2011). Adolescent alcohol intoxication in Dutch hospital centers of pediatrics: Characteristics and gender differences. European Journal of Pediatrics, 170, 1023-1030. 26
Breda, C. A., & Heflinger, C. A. (2007). The impact of motivation to change on substance use among adolescents in treatment. Journal of Child & Adolescent Substance Abuse, 16, 109- 124. Brown, S. A., Tapert, S. F, Grahholm, E., & Delis, D. C. (2000). Neurocognitive functioning of adolescents: Effects of protracted alcohol use. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 24, 164- 171. Champion, H. L. O., Foley, K. L., Durant, R. H., Hensberry, R., Altman, D., & Wolfson, M. (2004). Adolescent sexual victimization, use of alcohol and other substances, and other health risk behaviors. Journal of Adolescent Health, 35, 321–328. Conrod, P. J., Castellanos-Ryan, N., & Mackie, C. (2011). Long-Term effects of a personalitytargeted intervention to reduce alcohol use in adolescents. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79, 296–306. De Bellis, M. D. , Clark, D. B., Beers, S. R., Soloff, P. H., Boring, A. M., Hall, J., et al. (2000). Hippocampal volume in adolescent- onset alcohol use disorders. American Journal of Psychiatrie, 157, 737- 744. De Looze, M., Harakeh, Z., Van Dorsselaer, S. A. F. M., Raaijmakers, Q. A. Q., Vollebergh, W. A. M., & ter Bogt, T. F. M. (2012). Explaining educational differences in adolescent substance use and early sexual debut: The role of parents and peers. Journal of 27
Adolescence, 35 1035- 1044. De Looze, M., Pickett, W., Raaijmakers, Q., Kuntsche, E., Hublet, A., Gabhainn, S. N., et al.(2012). Early risk behaviors and adolescent injury in 25 european and north american countries: A cross- national consistent relationship. Journal of Early Adolescence, 32, 104 –125. De looze, M., van den Eijnden, R., Verdurmen, J., Vermeulen- Smit, E., Schulten, I., Vollebergh, W., et al. (2012). Parenting practices and adolescent risk behavior: Rules on smoking and drinking also predict cannabis use and early sexual debut. Prevention Science, 13, 594–604. De Niet, J. E. (2010) New Approaches in Obesity Treatment. Rotterdam:Optima Grafische Communicatie. Geckova, A., van Dijk, J. P., Groothoff, J. W., & Post, D. (2002). Socio- economic differences in health risk behaviour and attidudes towards health risk behaviour among Slovak adolescents. Social und Praventivmedizin, 47, 233- 239. Harakeh, Z., de Looze, M. E., Schrijvers, C. T. M., van Dorsselaer, S. A. F. M., & Vollebergh, W. A. M. (2012). Individual and Environmental predictors of health risk behaviours among Dutch adolescents: The HBSC study. Public Health, 126, 566, 573.
28
Jensen, C. D., Cushing, C. C., Aylward, B. S., Craig, J. T., Sorell, D. M., & Steele, R. G. (2011) Effectiveness of motivational interviewing interventions for adolescent substance use behavior change: A meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79, 433–440. Kelly, A. B., Chan, G. C. K., Toumburou, J. W., O’Flaherty, M., Homel, R., Patton, G. C., & Williams, J. (2012). Very young adolescents and alcohol: Evidence of a unique susceptibility to peer alcohol use. Addictive Behaviors, 37, 414-419. Kilpatrick, D. G., Acierno, R., Saunders, B., Resnick, H. S., and Best, C. L., & Schnurr, P. P. (2000). Risk factors for adolescent substance abuse and dependence: data from a national sample. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 68, 19-30. Miller, J. W., Naimi, T. S., Brewer, R. D., & Jones, S. E. (2007). Binge drinking and associated health risk behaviors among high school students. Pediatrics, 119, 76–85. Moss, H. B., Kirisci, L., Gordon, H. W., & Tarter, H. W. (1994). A neuropsychologic profile of adolescent alcoholics. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 18, 159- 163. Randolph, K. A., Russell, D., Harker Tillman, K., & Fincham, F. D. (2010). Protective influences on the negative consequences of drinking among youth. Youth & Society, 41, 546568. Sher, K. J., Martin, E. D., Wood, P. K., & Rutledge, P. C. (1997). Alcohol use disorders and
29
neuropsychological functioning in first- year undergraduates. Experimental and Clinical Psychopharmacology, 5, 304- 315. Spirito, A., Monti, P. M., Barnett, N. P., Colby, S. M., Sindelar, H., Rohsenow, D. J., Lewander, W., & Myers, M. (2004). A randomized clinical trial of a brief motivational intervention for alcohol- positive adolescents treated in an emergency department. The Journal of Pediatrics, 145, 396- 402. Stolle, M., Sack, P. M., & Thomasius, R. (2009). Binge drinking in childhood and adolescence, epidemiology, consequences, and interventions. Deutsches Ärzteblatt International, 106, 323-8. Tapert, S. F., Aarons, G. A., Sedlar, G. R., & Brown, S. A. (2001). Adolescent substance use and sexual risk-taking behavior. Journal of Adolescent Health, 28, 181- 189. Trucco, E. M., Colder C. R., & Wiezcorek, W. F. (2011). Vulnerability to peer influence: A moderated mediation study of early adolescent alcohol use initiation. Addictive Behaviors, 36, 729-736. Van Hoof, J. J., Van den Boom, S. G. M., & De Jong, M. D. T. (2011). Making sense of alcohol experiences: Young adolescents' accounts of alcohol-related critical incidents. Addictive Behaviors, 36, 849- 854. Williams, J. F., Behnke, M., Kokotailo, P. K., Levy, S., Sims, T. H., & Wunsch, M. J. (2010).
30
Policy Statement—Alcohol use by youth and adolescents: A pediatric concern. Pediatrics, 125, 1078-1087. Windle, M., Spear, L. P., Fuligni, A. J., Angold, A., Brown, J. D., Pine, D., et al. (2008) Transitions into underage and problem drinking: Developmental processes and mechanisms between 10 and 15 years of age. Pediatrics, 121,273– 289. Zeigler, D. W., Wang, C. C.,Yoast, R. A., Dickinson, B. D., McCaffree, M. A., Robinowitz, C. B., et al. (2005).The neurocognitive effects of alcohol on adolescents and college students. Preventive Medicine, 40, 23–32. http://www.nu.nl/algemeen/3605830/alcoholgebruik-van-nederlandse-tieners-neemtaf.html
31