OUDERS EN SCHOOL VU Lezing ‘Rondom het kind’ Gerda Valstar, onderwijspedagoog OUDERS & COO Wat hebben ouders en school meer met elkaar te maken dan dat ouders hun kinderen bij de dichtstbijzijnde school van overeenkomstige levensbeschouwing inschrijven om ze daar te laten leren schrijven, rekenen en lezen? In mijn tijd (rond 1960) kwamen mijn ouders alleen op school op de jaarlijkse kijkavond: de schriftjes lagen op de bank, het kastje was opgeruimd. Daar lag de volgende dag als beloning een Mars in, als ze tevreden waren. Dat waren nog eens tijden – daar hoef je nu niet meer om te komen op de gezonde school met vitamine in de kantine. Dat zijn herinneringen uit mijn eigen schooltijd. Voor veel ouders is dat het enige referentiekader; ze gaan er onbewust vanuit dat de school waar hun kinderen op zitten nog functioneert als toen. Dat is natuurlijk niet meer zo. Ook al gaat het veel verbeteraars niet snel genoeg, er is geleidelijk aan veel veranderd: adaptief onderwijs, ICT, techniek, medezeggenschap, ouderbetrokkenheid etc. Het lijkt er op dat veel schooldirecteuren bij het woord ouderbetrokkenheid ook nog hetzelfde beeld hebben uit hun eigen schooltijd. En dan ook nog een landelijke ouderorganisatie? Is dat nodig? Wat doet die dan? Toen ik afscheid nam van de Pabo waar ik aan verbonden was om helemaal bij OUDERS & COO te gaan werken vroegen mijn collega’s: OUDERS & COO? Nooit van gehoord. Wat moet je je daarbij eigenlijk voorstellen?
Vereniging voor ouders in het Christelijk en Oecumenisch Onderwijs • Belangenbehartiging ouders Afschaffing schoolgeld; gratis schoolboeken
• Training & voorlichting Ouderavonden, overblijfcursussen, workshops, (groot)oudersacademie, teamtrainingen
• Ondersteuning & dienstverlening Onderwijstelefoon (0800-5010), MR-abonnement
Opvoedingsondersteuning: OUDERS & COO Magazine; schoolabonnement Samenscholenkalender; ABC voor opvoeden HELP!brochures Ouderavonden over 25 thema’s; p.o. en v.o. met participerende werkvormen Workshops “Welkom de de wereld van de basisschool”
• Producten & service Copy service, Samenscholenkalender, HELP!brochures
Wat is het doel van al die inspanningen, van ouderorganisaties als de onze? Partnerschap tussen ouders en school. Waarom? Omdat je elkaar enorm kunt versterken onderwijs en opvoeding in het belang van het kind. Een simpel voorbeeld, denk maar aan een helaas veel voorkomend verschijnsel: ouders die gaan scheiden. Een ramp voor het kind. Als ouders de school over de situatie informeren, snapt de juf waarom Jantje niet helemaal bij de les is met zijn gedachten. Of andersom: als de tafel van 6 geleerd moet worden, is het handig als ouders dat te weten komen, want dan kunnen ze samen oefenen. Maat het gaat om veel meer: • het gaat om investering in de totale persoonsvorming en identiteitsontwikkeling van onze toekomstige volwassen burgers • het gaat om het creëren van optimale mogelijkheden voor de ontwikkeling van kinderen • It takes a village to raise a child – de primaire en secundaire opvoedingsverantwoordelijken moeten bij deze taak als eersten de handen ineen slaan.
Cees de Wit (KPC) lanceerde de term Educatief Partnerschap, een partnerschap tussen ouders en school, waarin door onderlinge afstemming een pedagogische infrastructuur wordt geschapen waarin kinderen kunnen groeien. Samen kun je meer dan ieder voor zich. Geen vanzelfsprekende gang van zaken. meer en lastig te realiseren als ouders beiden een drukke baan hebben. Soms moeten ouders heel goed plannen, soms moeten ze heel creatief zijn. Maar kinderen zijn die moeite dubbel en dwars waard. In het educatief partnerschap zijn de ouders de primair verantwoordelijken voor de opvoeding. In de vorige week gestarte opvoedingsdebatten in Rotterdam waren alle betrokkenen uit de samenleving het weer eens: de ouders zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de opvoeding. Veel ouders kunnen die verantwoordelijkheid inderdaad aan; sommigen echter niet. Die moeten daarbij ondersteund worden. En dan gaat het niet om betutteling, maar om elkaar aanspreken op je verantwoordelijkheid in het belang van het kind, de schoolgemeenschap en uiteindelijk de maatschappij in het algemeen. De school is hier een voor de hand liggende partner. En in een partnerschap moet je duidelijk naar elkaar uitspreken wat je van elkaar verwacht:
Taak ouders
Taak school
voorwaardenscheppend
leeromgeving
Hygiëne
Deskundigheid
Slaap
Vakkennis
Voeding
Gebouw
Zindelijkheid
Schoolwerkplan
Planning
Regels
Luisteren
Veiligheid Pedagogisch klimaat voorwaarde voor persoonsvorming en identiteitsontwikkeling
DIALOOG
Samen schep je zo het pedagogisch klimaat dat een voorwaarde is voor ontwikkeling en groei. En in dat pedagogisch klimaat gaan verantwoordelijkheden elkaar natuurlijk overlappen: Bemoedigen, uitleggen van regels, grenzen stellen, leren luisteren, vaardigheden aanleren, dat doen zowel ouders als leerkrachten. Op je beurt wachten moet je zowel op school als thuis leren. Opruimen, samen delen, samenwerken, volgens de spelregels spelen moet je overal, – op school ben je alleen met meer, dus daar is het vaak wat strenger. Daar moet je je bovendien in de groep leren handhaven. Dat kun je beter als je thuis niet teveel in de watten bent gelegd, want daar word je niet weerbaar van. Oefenen, niet opgeven, je best doen, niet meteen kwaad worden als je je je zin niet krijgt, tegen je verlies kunnen, goed met elkaar omgaan – allemaal
zaken die je thuis en op school mee moet krijgen. Het is goed als daarover duidelijkheid is, als ouders en leerkrachten werken aan dezelfde persoonlijke kwaliteiten en in de aanpak op elkaar afgestemd zijn. Als school en ouders daarover in dialoog gaan met elkaar. Op ouderavonden is daar bijvoorbeeld een mogelijkheid voor, bijvoorbeeld door het OUDERS & COO speciaal daarvoor ontworpen spel DIALOOG. Een open communicatie waarin die dialoog plaats kan vinden is een kenmerk van partnerschap. Maar er is meer. Het gaat ook om het uitwisselen van de nodige informatie. Elkaar wederzijds op de hoogte houden van gebeurtenissen en prestaties hoort er ook bij. Ouders hebben recht om te weten hoe het met hun kind gaat. Het gebeurt nog te vaak dat een negatief schooladvies voor ouders uit de lucht komt vallen. We krijgen te vaak telefoon van ouders dat ze geen inzage mogen hebben in het leerling-dossier van hun kind. Maar openheid daarover is wettelijk verplicht. Ouders kunnen hun participatie vormgeven door zitting te nemen in de ouderraad of in de MR en school moet dat van harte toejuichen. En school moet goede faciliteiten ter beschikking stellen zoals goed geregelde overblijf en kinderopvang, eventueel een ouderkamer waar ouders elkaar ontmoeten en scholing plaatsvindt. Dus aan alle aspecten van het pedagogisch partnerschap moet aandacht worden besteed Pedagogisch: goede afstemming in de manier van opvoeden. Organisatorisch: waar schakel je ouders in bij het reilen en zeilen van de school als leef- en leergemeenschap? Denk aan leesmoeders, knutselvaders, verkeersouders, ouders die begeleiden bij schoolreisjes en excursies, luizenmoeders, etc. Democratisch: zeker in het bijzonder onderwijs, waar ouders in feite oprichters zijn van de school, denken en beslissen ouders mee over de gang van zaken. Met uiteraard inachtneming van de primaire verantwoordelijkheid voor het onderwijs van de school. Dat ouderbetrokkenheid een serieus item geworden is bewijst het manifest dat alle betrokkenen bij het onderwijs hebben opgesteld en overhandigd aan staatssecretaris Dijksma. Leerlingen, ouderorganisaties, directeuren, besturen en bonden hebben zich hieraan gecommitteerd. Maar hoe zijn ze dat van plan? Hoe kun je ouderbetrokkenheid daadwerkelijk versterken?
+ DE POLITICUS, DE CARRIEREMAKER, DE KWELGEEST, DE SUPEROUDER
Dan ga je eerst beter kijken wie de betrokkenen zijn in het partnerschap, want de ouder bestaat niet en de school ook niet. En de manieren waarop ze met elkaar omgaan lopen zeer uiteen. Dr. Frederik Smit o.a. werkzaam bij de Radboud Universiteit Nijmegen en het Adviescentrum Medezeggenschap Utrecht doet al jaren onderzoek naar ouders en onderwijs. Hij maakte voor het OCW Onderwijsmagazine een typologie van ouders, vormgegeven op een mooie poster “Herken de ouder” (de supporter, de afwezige, de carrièremaker, de politicus, de kwelgeest en de superouder), met de bedoeling te kijken hoe je de verschillende typen het beste kan inschakelen. Hij keek naar opleiding, kenmerken, typeerde ze in trefwoorden, waar ze geschikt of ongeschikt voor zijn en hoe je ze het beste kunt benaderen. Aan de ene kant handig, aan de andere kant krijg je meteen kritiek omdat je ouders ‘in hokjes plaatst’. Ik weet eigenlijk niet of scholen daadwerkelijk iets aan deze indeling hebben gehad en er iets mee hebben gedaan in hun benadering van ouders. Ook op de site van met minOCW zijn profielschetsen te vinden in een segmentatiemodel uit de gedragswetenschap, ontwikkeld vanuit behoeften normen, waarden en motivaties. Nogmaals: in hoeverre die behulpzaam zijn in het benaderen van ouders is mij niet bekend. Misschien een leuk onderwerp voor onderzoek. Onze nationale supermoeder Daphne Deckers liet ook niet na te Frederik Smit aan de schandpaal te nagelen in een van haar columns in de weekendbijlage van De Telegraaf. Ze vroeg zich af: Waar blijft in dit model de ‘gewone ouder’? En vinden kinderen het eigenlijk wel leuk als ouders ook op school nog ‘in hun nek hijgen’? De ervaring leert dat kinderen het heel leuk vinden als ouders bij de school betrokken zijn; ouders moeten alleen niet doorgaan met opvoeden in het bijzijn van klasgenootjes. De gewone ouder is doorgaans best tevreden met het onderwijs, maar verwijt de school dat ze alleen wat laten horen als het niet goed gaat met hun kind, staat te lezen in het onderzoek van Cees Klaassen “Partners in opvoeding in het basisonderwijs”. Gewone ouders willen dat hun kind met plezier naar school gaat en dat ze goed op de hoogte worden gehouden over hoe het kind het doet in de klas. Verder willen ze serieus genomen worden en bevestigd in hun deskundigheid als ouder. Uit het onderzoek van Cees Klaassen bleek ook dat de gewone leerkracht het meeste moeite heeft met ouders die hun kinderen ‘slecht opvoeden’. Kinderen die niet luisteren of brutaal zijn bemoeilijken het werk in de klas en zorgen voor stress. Gewone leerkrachten stellen ouders doorgaans op de hoogte van de vorderingen van hun kind tijdens de zgn. 10 minutengesprekken en zoeken daarbuiten alleen contact met ouders voor een gesprek als het niet goed gaat. Ze willen in deze gesprekken bevestigd worden in hun deskundigheid als leerkracht. Dat is een lastig punt in deze gesprekken, want ouders verwachten van leerkrachten dat ze hun kinderen de benodigde kennis en vaardigheden bijbrengen; als dat niet lukt kunnen ouders daarvan de schuld aan de leerkracht geven. Daarom zien nogal wat leerkrachten op tegen gesprekken met ouders. De gewone ouder leeft doorgaans wel mee met het reilen en zeilen van hun schoolkind. Wie herkent niet: “Hoe was het op school?” ‘Oh, goed”. Geen bericht, goed bericht. Slechts een kleine groep is actiever op school, bijvoorbeeld in de ouderraad of medezeggenschapsraad. De mate van betrokkenheid wordt wel weergegeven in het zgn. MEE-kwartet: meeleven, meedoen, meedenken en meebeslissen. Voor de bovenste twee segmenten zijn maar weinig ouders beschikbaar (samen ong. 11% in het primair onderwijs; in het voortgezet onderwijs nog minder) en ook geschikt. Volgens de indeling van Frederik Smit heb je de carrièremaker, de
politicus of de kwelgeest nodig in de MR, maar hoeveel daarvan heb je met schoolgaande kinderen en tijd over? En welke school zit op de kwelgeest te wachten? Ook de scholen zijn ingedeeld in typen scholen voor ouders, door Peter de Vries van het CPS. Handig voor scholen en betrokken ouders om te weten hoe ze ervoor staan en wat ze kunnen verbeteren. De gewone leerkracht kun je doorgaans situeren op een informatiegerichte of structuurgerichte school: ouders worden geïnformeerd waar nodig. Problemen worden opgelost door de directeur of andere verantwoordelijke. Deze taken liggen vast; men weet bij wie men moet zijn. Ouders worden betrokken binnen vastgestelde grenzen. Een relatiegerichte school investeert in de relatie met ouders door hiervoor expliciet tijd beschikbaar te stellen en probeert problemen te voorkomen door ouders vooraf goed te informeren. Ouders worden meer bij beslissingen betrokken. In een participatiegerichte school wordt de deskundigheid van ouders ten volle benut. Men informeert elkaar over en weer goed. Er is een strategisch beleidsplan waarin de visie op ouderparticipatie wordt geformuleerd. De innovatiegerichte school ziet ouders als gelijkwaardige partners die meehelpen de school te verbeteren. Er is sprake van een langetermijnvisie op de samenwerking met ouders. Wat heb je nou concreet aan dit partnerschap? De voordelen voor alle betrokken op een rijtje: 1. Allereerst: het gaat om de kinderen. Als ouders thuis zijn op school, ervaren kinderen hun omgeving als een zinvol geheel waarbinnen ze opgroeien. Dat verbetert hun onderwijskansen. Als ouders de schoolsituatie kennen, kunnen ze meepraten over actuele gebeurtenissen,zijn ze beter op de hoogte van de terminologie, de verwachtingen en de regels van school. Ouders die zich thuis voelen op school maken eerder een praatje met leerkrachten en kunnen andere ouders adviseren. Deze ouders zijn makkelijk benaderbaar voor de leerkracht. Zo worden lijntjes kort gehouden. Ouders kunnen thuis dan ook inspelen op wat er in de klas verwacht wordt. Door extra oefenen, doorvragen en aanvullen bereiden ze hun kind daar beter op voor. Maar ook door goed aan te sluiten bij het schoolritme maak je het als ouders voor je kind gemakkelijker goed te presteren op school. De tijd nemen voor wassen en aankleden, een goed ontbijt, benodigde schoolspullen (laten) inpakken, maken dat een kind ontspannen aan de schooldag kan beginnen. Aandacht voor de belevenissen en eventuele moeilijkheden als het thuiskomt. 2. Ouders voelen zich serieus genomen in een persoonlijke benadering, zijn opener en stellen zich coöperatiever op. Ze voelen zich gerespecteerd en respecteren ook de inzet van de leerkracht, omdat ze goed geïnformeerd zijn over wat deze doet voor het welslagen van het kind. Ze weten wat ze verwachten kunnen en wat er van hen verwacht wordt en spelen hier op in; ze weten hoe ze hun kind kunnen begeleiden. 3. Als de school goede contacten heeft met ouders kunnen problemen eerder worden opgelost; dit scheelt werkdruk en stress. Over en weer wordt de deskundigheid bevorderd en kun je je deskundige invloed aanwenden bij processen die anders ongrijpbaar zijn. Hoe kun je gestalte geven aan oudercontacten en -participatie? a. Sinds 1999 is het voor scholen verplicht een schoolgids te hebben waarin alle informatie over de school voor ouders te vinden is. b. De MR, waarin ouders kunnen meebeslissen, al sinds 1982 verplicht c. Website d. Duidelijke afspraken over wat je van elkaar verwacht bij intake e. Handelingsplan, waarin de school aangeeft hoe het kind te begeleiden bij problemen f. (Tienminuten)gesprekken, waarin kort de prestaties van het kind besproken worden
g. h. i. j. k. l. m. n. o. p. q. r.
Huisbezoeken, waarin de leerkracht meer achtergrondinformatie krijgt en tijd is voor gedachtenwisseling School-thuis contract, met duidelijke verwachtingen en afspraken Klassenouder als eerste aanspreekpunt en doorgeefluik voor ouders Coördinator ouderbetrokkenheid; een leerkracht die voor deze taak uren krijgt Schooltevredenheidsonderzoek; enquete onder ouders Klankbordgroep; ouderpanel Ouderkamer met koffedrinken en informatie Ouderavond/ informatieavond Workshop Festiviteiten OR en MR Ondersteuning van een Landelijke Oudervereniging
“Veel scholen merken dat het leven een stuk eenvoudiger en boeiender wordt, als ze een duidelijke visie hebben op hun maatschappelijke en pedagogische opdracht. En als ze naar buiten én naar binnen duidelijk aangeven waar ze voor staan en voor gaan. In veel gevallen leidt dat tot een scherpere profilering van het pedagogische domein en tot het ontwikkelen van een nieuwe relatie tot de ouders. Ouders als klant? Ouders als partner? Een school krijgt de ouders die ze verdient! “ (Cees de Wit) Visieontwikkeling is dus nodig. Welke school wil je zijn? Zoek je alleen contact met ouders als je ze ergens voor nodig hebt en houd je ze verder buiten de deur, zodat ‘het gekwek aan het hek’ ontstaat? Heb je goed nagedacht over interculturele communicatie met allochtone ouders? Zoek je bijvoorbeeld contact met het Landelijk Platform Allochtone Ouders en Onderwijs (PAOO) of met de lokale afdeling daarvan? En hoe zit het met de lerarenopleidingen? Omgaan met (allochtone) ouders zit maar mondjesmaat of helemaal niet in het curriculum. Landelijk zijn daar onlangs verschillende initiatieven voor ontwikkeld, zoals GOOD ID (Comeniusproject Goede Interculturele Dialoog) en LOO (Leraren Opleiden en Ouders), een initiatief van OUDERS & COO in samenwerking met een aantal landelijke deskundigen van hogescholen en uit het veld. Binnenkort meer nieuws met sites en manifestaties. Meer informatie op www.ouders.net