OTTO professionele handleiding
Voegen perfect aanbrengen
Ter oriëntatie 3
Inleiding
3
Planning en bepaling van de voegdimensie
4
Voorbereiding van de voeg
5
Voorbehandeling bij problematische ondergronden
6
Rugvulling bij verschillende soorten voegen Selectiecriteria voor afdichtingskitten
7-8 9-10
Beginselen van voegafdichting
11
Aanbrengen en afmessen van afdichtingskit
12
Voegen perfect saneren
13-15
Onderhoud en reiniging van de voegen
16
Definitie van begrippen Literatuurverwijzingen
17
OTTO professionele handleidingen
19
Inleiding De behoefte om het eigen huis tegen ongewenste invloeden van de natuur te beschermen bestaat al sinds mensenheugenis. Onze voorvaderen gebruikten daarvoor geschikte natuurlijke materialen om voegen en kieren te vullen en dicht te stoppen. Ook de moderne afdichtingskit moet tegen stof, wind en water beschermen. Door de ontwikkeling van speciale afdichtingskitten voor afzonderlijke toepassingsgebieden zijn grondstoffen voor betrouwbare verbindingen ontstaan. De afdichtingskitten hebben een groot aantal eigenschappen: behalve de eigenlijke verbinding van de hechtflanken van de voeg maakt een afdichtingskit dat optimaal aangepast is aan waarvoor het bedoeld is, een hoge bestendigheid tegenover invloeden van buiten, de compatibiliteit tot aangrenzende materialen en de bewegingsopname, bijvoorbeeld bij thermische lengtewijzigingen van de bouwdelen mogelijk. Kort gezegd: hij houdt dicht. Om een duurzame verbinding te garanderen, moeten enige punten in acht worden genomen. De grondbeginselen voor de opbouw van een perfecte voeg kunt u uit deze professionele handleiding van OTTO halen.
Planning en bepaling van de voegdimensie
4
Reeds bij de basisplanning moet rekening gehouden worden met de juiste bepaling van de voegdimensie. Dit geldt voor de aansluitvoeg tussen vloer en wand evenzo als voor een hoogbouwvoeg in de buitengevel. Beslissende criteria voor adequate voegdimensioneringen zijn onder andere: - thermische, statische, of door gebruik veroorzaakte bewegingen van bouwdelen - afstand van de bewegingsvoegen ten opzichte van elkaar - bewegingen die ontstaan door uitzetten en drogen van de bouwdelen - beweging die door bezinking ontstaat - verandering van de lengte van de bouwdelen door vocht - fabricagetoleranties van de delen - uitvoeringstoleranties van de delen - toegestane totale vervorming van het voegafdichtingsmateriaal Tabel Bepaling van de voegdimensies Diepte van het voegafdichtingsmateriaal3)
Voegbreedte Nominale afmeting¹) vb in mm
Minimum afmeting²) in mm
vd in mm
Grensmaatafwijking in mm
tot 2
15
10
8
±2
meer dan 2 tot 3,5
20
15
10
±2
meer dan 3,5 tot 5
25
20
12
±2
meer dan 5 tot 6,5
30
25
15
±3
meer dan 6,5 tot 8
354)
30
15
±3
Voegafstand in m
1) Nominale afmetingen voor de planning 2) Minimum afmeting op het tijdstip van de voegafdichting 3) D e aangegeven waarden gelden voor de eindtoestand, daarbij moet ook rekening gehouden worden met de volumeverandering van het voegafdichtingsmateriaal 4) Bij grotere voegbreedtes moeten de instructies van de fabrikant van het afdichtingskit in acht worden genomen
Een ander belangrijk punt is de verhouding van voegbreedte ten opzichte van voegdiepte. Exacte informatie hiervoor krijgt u in hoofdstuk 4 ‘Rugvulling bij verschillende soorten voegen’.
Voorbereiden van de voeg 5 Vóór het afvoegen moet een aantal belangrijke voorbereidende werkzaamheden worden v erricht. Het stofvrij maken van voeg en hechtflanken is absoluut noodzakelijk. Als de voeg nat werd schoongemaakt, moet men deze beslist afdrogen of wachten, tot de voeg vanzelf opgedroogd is. Bij natuursteen, en dit geldt vooral voor zandsteen, is het verder van elementair belang, dat de voegen onmiddelijk na het schoonmaken en drogen afgeplakt worden. Vooral deze steensoorten zijn gevoelig voor vlekken veroorzaakt door de grondering, de afwerkzeep of ook door restanten van niet goed opgebracht afdichtingkit. Maar ook bij andere soorten natuursteen is het aan te raden de voegen netjes af te plakken om een optimaal resultaat te krijgen. De volgende afbeeldingen laten de optimale voorbereiding van een voeg aan de hand van een tegelvoegwerk zien. Wij raden aan, de tegels voor het gronden re en voegen af te plakken. 1. Reiniging van de hechtflanken met de passende OTTO Cleaner en een zachte doek. De voegflanken moeten vrij van vuil, stof en vet zijn.
2. Rugvulling van de voeg met passend OTTO PE-rondsnoer. Het rondsnoer moet wat afmeting betreft zo worden gekozen, dat het met een bepaalde druk moet worden aangebracht. Alleen op die manier wordt gegarandeerd, dat de voeg geheel wordt gevuld en de voegdiepte zodoende beperkt is.
3. Eventueel gronderen van de hechtflanken met de passende OTTO Primer of Cleanprimer met een zacht kwastje bij zuigende ondergronden of met een zachte doek bij niet zuigende ondergronden.
6
Voorbehandeling bij problematische ondergronden
Wanneer er een bitumineuze ondergrond onder de voeg is, is het afsluiten van deze laag zeer belangrijk. De vlakken respektievelijk voegen moeten vrij van vet en losse delen zijn. Voor de afsluiting tussen bitumenlaag en siliconevoegwerk wordt OTTOSEAL® A 250 direct op de bitumenlaag aangebracht. Ongeveer 1/3 van de voeghoogte wordt met OTTOSEAL® A 250 opgevuld. De voegbreedte is hierbij op 5 tot 15 mm begrensd. Vóór het opbrengen van de silicone moet beslist een droogtijd van 1 uur aangehouden worden. OTTOSEAL® S 100 en OTTOSEAL® S 110 werden getest en zijn compatibel met het uitgeharde OTTOSEAL® A 250. OTTOSEAL® A 250 bevat oplosmiddel en vormt ca. 1 minuut na het opbrengen een dunne harde laag. Het is daarom van begin af aan regenbestendig. Bij de verwerking binnen moet voor voldoende ventilatie worden gezorgd. Nabijheid van open vuur of andere onstekingsbronnen moet worden vermeden. Om de verdamping van het oplosmiddel niet te veel te activeren is het bij gebruik buiten aan te bevelen, voor zover mogelijk, niet in de volle zon te voegen. Hierbij kunnen in het voegmateriaal scheuren ontstaan, die weliswaar makkelijk weer hergesteld kunnen worden door er nog een keer met OTTOSEAL® A 250 overheen te gaan. Het opspuiten dient met de juiste spuitkopopening en een gelijkmatige pistooldruk te gebeuren, om te veel uitvloei van materiaal te vermijden, dat vanwege de buitengewone hechting van OTTOSEAL® A 250 zeer moeilijk weer kan worden verwijderd. OTTOSEAL® A 250 kan door veel water te gebruiken afgewerkt worden. Het oppervlak plakt ook na de uitharding nog een beetje. Gereedschappen e.d. kunnen met OTTO Cleaner T gereinigd worden. Bij voegondergronden van EPDM verzoeken wij u, contact op te nemen met onze technische afdeling, omdat betrouwbare uitspraken hieromtrent alleen maar mogelijk zijn na het uitvoren van tests die betrekking op zowel de toepassing als ook het materiaal hebben.
Rugvulling bij verschillende soorten voegen 7 De optimale verhouding van voegbreedte ten opzichte van voegdiepte is een belangrijke basis voor de duurzamheid van het voegwerk. De meeste voegen in de bouw zijn naar verhouding te diep. Daarom is het beslist nodig voor een begrenzing van de diepte van de voeg te zorgen.
b
Dit vindt plaats met het geslotencellige OTTO-PE-rondsnoer, waarvan de diameter zo groot moet zijn, dat hij door te drukken in de voeg kan worden aangebracht en in de voeg dan in een ovale vorm blijft-. (afb. 1). Bij het inbrengen mogen geen scherpe voorwerpen worden gebruikt, om een beschadiging van het geslotencellige oppervlak te vermijden.
t d
Afb. 1
Is bij vlakke voegen voor een rondsnoer niet voldoende ruimte voorhanden, dan moet om de drieflankhechting tegen te gaan een PE-folie worden geplaatst (afb. 2). De hechtvlakken, dus de beide voegpartners die door de afdichtingskit moeten worden verbonden, moeten aan constructieve en functiegebonden eisen voldoen. De afdichtingkit moet tussen de twee voegflanken vrij kunnen bewegen, om de treken drukbewegingen van beide voegdelen te kunnen compenseren. Daarom moet de afdichtingskit aan de achterzijde, dat wil zeggen aan de derde zijde, vrij kunnen bewegen. Is dit niet het geval, dan ontstaan kerfachtige scheuren, waardoor de afdichtingskit geheel kan scheuren of de hechting kan losraken (afb. 3).
Afb. 2
Afb. 3
8
Rugvulling bij verschillende soorten voegen
Diverse voegen en hun vorming Vloer-wandvoeg – rechthoek- en driehoeksvoegen De in de praktijk gebruikelijke afdichting met vloeibare folies en het dunbedlegwerk van keramiek zorgt voor smalle voegen. Een rechthoeksvoeg is in dit geval vaak niet meer realiseerbaar. De enige mogelijkheid is de uitvoering van een driehoeksvoeg (afb. 4). In dit geval is een afdichtingskit met een hoge ‘toegestane totale vervorming’ (TTV) van 25 %, zoals bijvoorbeeld OTTOSEAL® S 100, beslist noodzakelijk. Op grond van vervormingen van de estrik (‘zetten’) kunnen voegbreuken ontstaan, wanneer de TTV van de afdichtingskit wordt overschreden. Deze voegen zijn onderhoudsvoegen (definitie zie pag. 16).
Aansluitvoegen in sanitaire ruimtes Bij vloer-wandvoegen in deze omgevingen kan vanwege de smalle voegdiameters slechts in enkele gevallen een rechthoeksvoeg worden gevormd, die tussen de wand- en vloertegel loopt en waarbij de drieflankenhechting door een PE-folie tegen de wand wordt verhinderd. In de meeste gevallen wordt een driehoeksvoeg (afb. 4) gevormd, die op vakkundige wijze met behulp van een rondsnoer kan worden uitgevoerd. Afb. 4
Aansluitvoegen op gevels Bij gevels moet men twee verschillende soorten voegen onderscheiden. an de ene kant de eigenlijke gevelvoeg, waarbij bijvoorbeeld platenelementen voor de bekleding A van de gevel worden afgedicht. De vorming van deze buitenwandvoegen moet voldoen aan de eisen van DIN 18540/EN 15651. Deze voegen kunnen met OTTOSEAL® P 305 of OTTOSEAL® M 360 worden uitgevoerd. Aan de andere kant moeten de gebouwscheidingsvoegen worden genoemd die bijvoorbeeld tussen twee na elkaar gebouwde bouwdelen ontstaan. Dit soort voegen wordt NIET met spuitbare afdichtingsmaterialen, maar met elastomeer-banden afgedicht. De eisen voor DIN 18540/EN 15651 gelden hier niet.
Selectiecriteria voor afdichtingskitten 9 Aansluitvoegen tussen natuurstenen De capillaire structuur van het oppervlak van natuursteen maakt de keuze van een afdichtingkit noodzakelijk, welke geen verkleuringen door het binnendringen van bestanddelen veroorzaakt. OTTO biedt met OTTOSEAL® S 70 een afdichtingskit, welke gegarandeerd geen verontreiniging van randzônes veroorzaakt. Vanwege het grote aantal soorten en type stenen moeten de verwerkingsinstructies en primertabellen steeds vóór de voegwerkzaamheden in acht worden genomen. Bij het gebruik van standaard afdichtingkitten voor het voegen van natuur-steen, betonwerksteen en kunststenen kunnen door het uitvloeien van weekmakers verontreinigingen van randzônes optreden. De verwijdering van verontreinigingen van de randzones is uiterst tijdrovend en arbeidsintensief. Het meest geschikte product hiervoor is OTTO StainEx. Aansluitvoegen bij vloeren Bij vloeren (bijvoorbeeld natuursteen, platen, beton enz.) moet er beslist op worden gelet, dat de afdichtingkit zonder leemtes in de voeg gespoten wordt. Afdichtingkitdiktes van minder dan 10 mm en meer dan 20 mm moeten worden vermeden. De voegbreedte is afhankelijk van de veldgroottes, de verschillende belastingen en de fysische eigenschappen van de materialen. Het gevaar dat de kanten afbreken moet bij voegen waarop wordt gelopen eveneens in acht worden genomen. Berijdbare voegen De zijden van de voegflanken moeten in dit geval afgekant zijn en het kitoppervlak moet zich onder het rijdniveau bevinden (afb. 5). De voegbreedte moet overeenkomen met de tabel ‘Bepaling van de voeg-dimensies’ en niet groter zijn dan maximaal 20 mm.
Afb.5
Corrosie bij non-ferrometalen Bij non-ferrometalen zoals bijvoorbeeld koper, maar ook bij onbehandeld staal, ijzer en zink bestaat het gevaar, dat acetaatvernettende silicone-afdichtingkitten een corroderende werking hebben. Voor deze metalen kunnen daarom alleen neutraalvernettende afdichtingskitten, zoals bijvoorbeeld OTTOSEAL® S 110, worden gebruikt. Bij onbehandeld aluminium, geëloxeerd aluminium of roestvrij staal bestaat dit gevaar niet. Hier tast het azijnzuur het oppervlak van de hechtflanken niet aan.
10
Aansluitvoegen voor kozijnen en buitendeuren Deze voegen moeten zorgen voor afdichting tegen het weer, wind, schokken en lawaai van buitenaf en ook voor de bewegingscompensatie tussen ramen en het gebouw. De afdichting vindt plaats volgens het principe ‘Binnen dichter dan buiten’, wat (bij de spuitbare afdichtingkitten) het gebruik van acrylaat OTTOSEAL® A 710 aan de binnenkant en van polyurethaan OTTOSEAL® P 720 of van het silicone OTTOSEAL® S 730 aan de buitenkant betekend. De zogenaamde R AL-Montage-Richtlijn kan echter ook met het bouwaansluitband BAB/A voor buiten en het bouwaansluitband BAB/I voor binnen worden uitgevoerd, die met het acrylaat OTTOCOLL® A 770 met het gebouw en zelf klevend met het kozijn worden verbonden. Bij de bepaling van de voegbreedte moeten de op pagina 11 aangegeven uitzettingscoëfficiënten van de gebruikte bouwonderdelen in acht worden genomen. De voeg mag niet te smal zijn, om het mogelijk te maken, dat de afdichtingkit de bewegingen van het gebouw opneemt. De afdichting van beglazingen De afdichting moet glas en venstervleugel met elkaar verbinden, zodat een weersbestendige verbinding ontstaat. De maatgevende normen voor de kwaliteitscriteria en de indeling bij de glassystemen zijn DIN 18545 / EN 15651 ISO 11600. Bij het afdichten van houten ramen moet in elk geval een aanschilderbare afdichtingskit worden gebruikt. OTTOSEAL® S 110 of OTTOSEAL® S 120 voldoen aan deze eis. Daarbij moet er op worden gelet, dat niet over de afdichtingskit mag worden geverfd, maar dat slechts een overlapping van 1 mm is toegestaan.
Selectiecriteria voor afdichtingskitten
Beginselen van voegafdichting 11 Warmteuitzetting Onder warmteuitzetting verstaat men de lengte- en volumewijziging van een voorwerp, welke ontstaat door een verandering van zijn temperatuur. De omvang van de lengtewijziging van een voorwerp is afhankelijk van een materiaal- resp. stofspecifieke constante, die lineair uitzettingscoëfficiënt of ook warmte-uitzettingscoëfficiënt wordt genoemd. Om de lengtewijziging van een materiaal afhankelijk van een bepaalde temperatuurswijziging te kunnen berekenen, moet de lineaire uitzettingscoëfficiënt, als α aangegeven, bekend zijn. In principe beschrijft deze uitzettingscoëfficiënt om welk getal in verhouding tot de totale lengte een vast voorwerp bij een temperatuurswijziging
van 1 °C groter of kleiner wordt (normaal wordt er met 1K gerekend, waarbij een temperatuurswijziging van 1K met een temperatuurswijziging van 1 °C gelijk kan worden gesteld). De lengtewijziging van een staaf, bij gelijkmatige verwarming of afkoeling met een temperatuursverschil (ΔT) kan berekend worden, doordat de lineaire uitzettingscoëfficiënt (α) van het staafvormig materiaal met de totale lengte van de staaf (L) en het temperatuursverschil (ΔT) wordt vermenigvuldigd. De volgende formule geldt:
∆L = α x L x ∆T
Voorbeeld: vergelijking van een staaf van 1,5 m (= 1500 mm) lengte van aluminium en glas bij een temperatuurswijziging van +40 °C 1.) Glas
2.) Aluminium
Lineaire uitzettingscoëfficiënt (α) glas = 8 mm/mm °C x 10-6 (= 0,000008 mm/mm °C)
Lineaire uitzettingscoëfficiënt (α) aluminium = 23,5 mm/mm °C x 10-6 (= 0,0000235 mm/mm °C)
In overeenstemming hiermee zou dit een lengtewijziging voor de glasstaaf van: ∆L = 0,000008 mm/mm °C x 1500 mm x 40 °C = 0,48 mm
In overeenstemming hiermee zou dit een lengtewijziging voor de aluminium staaf van: ∆L = 0,0000235 mm/mm °C x 1500 mm x 40 °C = 1,41 mm
De resultaten betekenen, dat aluminium in vergelijking tot glas bijna drie keer meer uitzet. Deze op die manier berekende waarden voor de lengtewijziging, afhankelijk van temperatuurveranderingen, zijn belangrijk, zodra verschillende materialen met elkaar een gebouw vormen. Blijven wij bij het voorbeeld aluminium en glas, dus bij een aluminium raam. Schijnt nu bijvoorbeeld de zon op het raam, dan kan de temperatuur makkelijk tot 40 °C oplopen en ontstaan er uiteenlopende warmteuitzettingen in het betreffende gebouw.
Hierdoor ontstaat een mechanische spanning, die in een extreem geval een beschadiging of vernieling van het gebouw tot gevolg kan hebben. Om nu de optredende spanningen te compenseren, is het noodzakelijk de afzonderlijke materialen zo met elkaar te verbinden respectievelijk het gebouw zo te construeren, dat een elastische afdichtingskit de te verwachten bewegingen in het gebouw kan compenseren.
12
Aanbrengen en afmessen van het afdichtingsmateriaal
De volgende beelden tonen het aanbrengen en afmessen van de afdichtingskit aan het voorbeeld van een tegelvoeg. 1. H et uitspuiten van de afdichtingskit Na het aanbrengen van een rugvulling met het passende OTTO PE-rondsnoer wordt de resterende ruimte in de voeg met OTTOSEAL® S 100 opgevuld. De voeg moet zo gelijkmatig mogelijk worden gevuld.
2. A fmessen en in vorm brengen De OTTO Standaardafwerkzeep in een schone bak vullen van waaruit men de OTTO Fugenboy bevochtigd. De bij de voeg passende kant van de OTTO Fugenboy uitkiezen en deze met gelijkmatige druk over de gevulde voeg trekken. De overtollige afdichtingskit in een afvalbak verwijderen. Met OTTO Fugenboy opnieuw bevochtigen en de voeg met dezelfde techniek afmessen. Het resultaat is een perfecte voeg. Opgelet: Voor het gebruik op marmer en natuursteen moet beslist OTTO Marmer afwerkzeep worden gebruikt.
Let erop dat bij het glad maken geen holkeel mag ontstaan. Alleen een juiste driehoekige, in de kant afgeschuinde voeg garandeert, dat op voegwerk, bijvoorbeeld in sanitaire ruimtes, geen restanten van lichaamsverzorgende middelen of schoonmaakmiddelen achterblijven, die een optimale voedingsbodem voor de vorming van schimmels zijn.
Voegen perfect saneren 13 Wanneer voegen zo door schimmel aangetast zijn dat deze niet meer mit Anti-Schimmelspray te verwijderen valt, moet de voeg vernieuwd worden. De volgende beelden laten stap voor stap het verloop van een nieuwe vervoeging zien. 1. Een door schimmel aangetaste voeg in een sanitaire omgeving moet vervangen worden.
2. Zorgvuldig verwijderen van de aangetaste afdichtingkit met een scherp mes.
3. OTTO SilOut dik op de te behandelen voeg opbrengen – rupsdikte minstens 5 mm. OTTO SilOut laten inwerken en daarna de opgeloste siliconenmassa met een spatel en een vochtige doek verwijderen.
14
Voegen perfect saneren 4. Reinigen van de voeg met OTTO Cleaner T. Voegflanken en ondergrond moeten goed droog zijn.
5. De nog overgebleven schimmelsporen met Anti-Schimmelspray onschadelijk maken. Minimala 10 minuten laten inwerken. De opgespoten film moet voor de volgende stap goed opgedroogd zijn.
6. Opvullen van de holruimte door middel van een passende OTTOCORD PE-B2 rondsnoer.
Voegen perfect saneren 15 7. Voorbereiden van de voegflanken met OTTO Cleanprimer 1101.
8. O pbrengen van de sanitairsilicone OTTOSEAL® S 100.
9. Afmessen van de voeg met OTTO Fugenfux en OTTO afwerkzeep.
16
Onderhoud en reiniging van de voegen
Bij het onderhoud van siliconevoegen hoort ook steeds de nauwgezette reiniging van de voegen met een huishoudelijk schoonmaak-middel. Gebruik bij voorkeur neutrale of alkalische reinigingsmiddelen, omdat schimmels zich in een zuur milieu sterk vermeerderen. De voegen moeten regelmatig met een in de handel verkrijgbaar desinfectiemiddel, zoals bijvoorbeeld ‘Dettol’ (Let op: niet bij OTTOSEAL® S 130 / S 140), behandeld worden. Een goede ventilatie van de ruimtes om de luchtvochtigheid te verminderen is eveneens een noodzakelijke maatregel. Een ander deel van de onderhoudswerkzaamheden is het regelmatige gebruik van Anti-Schimmelspray, om een eventuele aantasting te voorkomen. Meer informatie in het IVD-merkblad Nr. 15 ‘Onderhoudsvoegen’.
Mochten de voegen een schimmelaantasting vertonen, die niet meer met Anti-Schimmelspray kan worden verwijderd, dan moet de voeg worden vervangen. De eerste stap van een noodzakelijke sanering is steeds de totale verwijdering van de oude siliconevoeg. Hiervoor wordt de afdichtingskit eerst mechanisch, daarna met OTTO SilOut geheel verwijderd. De vernieuwing van een voeg verloopt zoals beschreven vanaf pagina 13 ‘Voegen perfect saneren’. Het opnieuw voegen gebeurt, zoals vanaf hoofdstuk 2 ‘Voorbereiden van de voeg’ is beschreven. Soms wordt de siliconevoeg geel. Dit kan door sterk gekleurde reinigingsmiddelen of door eventuele onverdraagzaamheid met aan de voeg grenzende materialen ontstaan. Neem voor vragen contact op met onze technische afdeling. Definitie onderhoudsvoegen volgens DIN 52460: (zie ook IVD-merkblad nr. 15) De onderhoudsvoeg is een voeg die aan sterke chemische en/of fysische invloeden blootgesteld wordt, waarvan de afdichtingkit op regelmatige tijdstippen gecontroleerd en eventueel vernieuwd moet worden, om gevolgschade te vermijden. Afdichtingkitten hebben voor wat de belastbaarheid betreft grenzen, die bij normaal gebruik meestal niet bereikt of zelfs overschreden worden. Er zijn echter toepassingsgebieden of bijzondere gevallen, waarbij van te voren met een overbelasting en daarbij schade aan de afdichtingkit en dus, afhankelijk van de betreffende belasting, rekening moet worden gehouden met een sterk verminderde gebruiksduur. Let erop, dat een voeg reeds VÓÓR de uitvoering van de werkzaamheden, dus al in de aanbieding, als onderhoudsvoeg moet worden gedefinieerd, en zodoende niet onder de algemene garantie valt. Na uitvoering van de werkzaamheden is een latere definitie niet mogelijk.
Definitie van begrippen – Literatuurverwijzingen 17 De huidvormingstijden De huidvormingstijd is de periode van het opbrengen van de afdichtingkit tot aan het tijdstip, waarop zich een droge oppervlaktefilm heeft gevormd die niet meer glad gemaakt kan worden. De tijd nodig voor vorming van de huid is bij de verschillende types afdichtingsmateriaal verschillend. Bovendien verandert de huidvormingstijd met de omgevingsomstandigheden (temperatuur, relatieve luchtvochtigheid). Dispersie-acrylaat, bijv. OTTOSEAL® A 205: ca. 10 minuten bij 23 °C en 50 % rlv. Polyurethaan, bijv. OTTOSEAL® P 305: ca. 120 minuten bij 23 °C en 50 % rlv. ca. 10 minuten bij 23 °C en 50 % rlv. Silicone, bijv. OTTOSEAL® S 100: ca. 40 minuten bij 23 °C en 50 % rlv. Hybride, bijv. OTTOSEAL® M 360: Toegestane totale vervorming De elasticiteit is pas na de volledige uitharding van de afdichtingskit aanwezig. De toegestane totale vervorming (TTV) is de maximale duurzame uitzetting en verlenging van de afdichtingkit met betrekking tot de voegbreedte. Deze is bij de verschillende afdichtingskitten anders: Dispersie-acrylaat, bijv. OTTOSEAL® A 205: Oplosmiddel-acrylaat, bijv. OTTOSEAL® A 250: Polyurethaan, bijv. OTTOSEAL® P 305: Silicone, bijv. OTTOSEAL® S 100: Hybride, bijv. OTTOSEAL® M 360:
18 % TTV 10 % TTV 25 % TTV 25 % TTV 25 % TTV
Terugveervermogen De elasticiteit geeft aan, hoeveel de afdichtingskit bij een bepaalde uitzetting rekt. Elastische afdichtingsmaterialen kunnen zowel uitzettingen als ook lengteveranderingen en zware belastingen beter en vaker opnemen dan plasto-elastische of elasto-plastische afdichtingskitten. Ze nemen dus beter hun oorspronkelijke vorm aan. Slijtvastheidt Bij beglazingen is de slijtvastheid van de gebruikte afdichtingkit zeer belangrijk. De afdichtingskit moet resistent tegen in de handel verkrijgbare reinigingsmiddelen zijn, dat wil zeggen er mogen zich geen slierten op de ruit vormen. OTTOSEAL® S 110 en S 120 is volgens de desbetreffende norm DIN 18545 gecontroleerd en voldoet aan de belastingsgroep E. Literatuurverwijzingen DIN EN ISO 11600 hoogbouw – voegafdichtingsmaterialen – indeling en eisen van afdichtingsmaterialen. DIN 18540 Afdichten van voegen in de buitenmuur in de hoogbouw met voegafdichtingsmaterialen, 2006-12 DIN 18545 Afdichten van beglazingen met afdichtingsmaterialen (T1 tot T3) DIN 52460 Voegen en glasafdichtingen – begrippen, 2000-02 IVD Merkbladen Nr. 1 tot Nr. 16 te bestellen bij: Industrieverband Dichtstoffe, Düsseldorf www.ivd-ev.de EN 15651 Parts 1 –5 Praktijkhandboek afdichtingsmaterialen; Industrieverband Dichtstoffe Düsseldorf, 5. opnieuw bewerkt en uitgebreide oplage 2004
18
Notities
OTTO professionele handleidingen 19 OTTO professionele handleiding
OTTO professionele handleiding
OTTO professionele handleiding
Vloerbedekkingen perfect afdichten
Voegen perfect aanbrengen
Schimmelaantasting perfect voorkomen
OTTO professionele handleiding
OTTO professionele handleiding
Gelijmde ramen perfect uitvoeren
Afdichtingkitten • Lijmen
Art.-nr. 9999535
Art.-nr. 9999559
OTTO professionele handleiding
Art.-nr. 9999570
OTTO professionele handleiding
OTTO professionele handleiding
Hybride afdichtingkitten & lijmen perfect toepassen
Afdichtingkitten • Lijmen
Afdichtingkitten • Lijmen
9999583 Geklebte Fenster perfekt ausführen NL 03.12.09.indd 1
Art.-nr. 9999583
13.01.2010 09:46:31
OTTO professionele handleiding
Art.-nr. 9999584 OTTO professionele handleiding
1
Hout en houtproducten perfect afdichten en lijmen
Energie besparen door perfecte afdichting
Afdichtingkitten • Lijmen
Art.-nr. 9999590
Handleiding voor flexibele voegafdichtingen
kit verwerking
Afdichtingkitten • Lijmen
Afdichtingkitten • Lijmen
Art.-nr. 9999753 9999753 Klebstoffe perfekt auswählen NL 02.08.2010.indd 1
13.04.2011 07:46:21
Perfect afdichten in natte ruimtes
Afdichtingkitten • Lijmen
Art.-nr. 9999594
OTTO professionele handleiding
Lijmen perfect selecteren
Spiegels perfect afdichten en verlijmen
Afdichtingkitten • Lijmen
Art.-nr. 9999592
OTTO professionele handleiding
Hout-glas verbindingselementen perfect uitvoeren
Art.-nr. 9999572
Art.-nr. 9999598
Art.-nr. 9999701
20
Verkoop (offertes, informatie etc.) tel.: +49-8684-908-540 fax: +49-8684-908-549 e-mail:
[email protected]
U aangeboden door:
Toepassingstechniek tel.: +49-8684-908-460 fax: +49-8684-908-469 e-mail:
[email protected] Opdrachtafhandeling (bestellingen) tel.: +49-8684-908-310 fax: +49-8684-1260 e-mail:
[email protected]
Voor een snelle en nauwkeurige afhandeling van uw opdrachten verzoeken wij u deze per fax of per e-mail naar ons toe te sturen. Bij voorbaat onze hartelijke dank.
Opmerking: De gegevens in dit document zijn in overeenstemming met de stand van zaken op het moment van de druk, zie index. Bij een nieuwe editie vervalt deze editie. Vanwege het grote aantal toepassingen voor onze producten en voorwaarden voor deze toepassingen is het in elk geval noodzakelijk, alle voor het betrokken gebruiksdoel belangrijke producteigenschappen vóóraf te testen en in de praktijk te toetsen. Let hierbij op de gegevens in de desbetreffende technische specificatiebladen! U vindt deze op het Internet onder www.otto-chemie.nl. Vergissingen en drukfouten onder voorbehoud.
Hermann Otto GmbH · Krankenhausstr. 14 · 83413 Fridolfing, GERMANY Tel.: +49-8684-908-0 · Fax: +49-8684-1260 E-Mail:
[email protected] · Internet: www.otto-chemie.nl
Index: 9999570-NL-15.02.2016 © Hermann Otto GmbH 2016
voor meer informatie: