DE NEDERLANDSCHE BANK
Regeling liquiditeit h) Liquiditeitsrisico: de bestaande of toekomstige bedreiging van vermogen en resultaat van de instelling als HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE gevolg van de mogelijkheid dat de BEPALING instelling op enig moment niet in staat zal zijn aan haar korte-termijnDe Regeling liquiditeit stelt regels Artikel 1 Definities betalingsverplichtingen te voldoen met betrekking tot de minimaal aan Voor de toepassing van deze regeling zonder dat dit gepaard gaat met te houden liquiditeit door kredietinwordt verstaan onder: onaanvaardbare kosten of verliezen; stellingen alsmede met betrekking tot a) Bank: De Nederlandsche Bank i) Liquiditeitsoverschot: de aanwezige de rapportage daarvan aan de Bank. NV; liquiditeit voor zover groter dan de De regeling is erop gericht te bewerk- b) Bijlage: De bij deze regeling vereiste liquiditeit; stelligen dat kredietinstellingen volgevoegde bijlage; j) Liquiditeitstekort: de vereiste liquidoende liquide activa ter beschikking c) Derivaten: financiële instrumenten diteit voor zover groter dan de aanhebben om tijdig en zonder noemens- waarvan de marktwaarde is afgeleid wezige liquiditeit; waardige verliezen, op korte termijn van een referentiewaarde, zoals k) Maandperiode: eerste kalenderte kunnen voldoen aan hun verplichswaps, opties en termijncontracten, maand volgend op de verslagdatum; tingen. Meer in het bijzonder beogen zowel beurs- als niet-beursgenoteerd; l) Officiële stand-by faciliteit: een de liquiditeitsregels ervoor te zorgen d) Convertibele valuta: de valuta’s van liquiditeitsgarantie, die – in het kader dat een – solvabele – kredietinstelling de G10-landen, de landen die deel van het toezicht op kredietinstellingen in staat is een acute liquiditeitskrapte uitmaken van de Europese – is ontvangen van respectievelijk op korte termijn het hoofd te bieden. Economische Ruimte (EER) en de afgegeven door een binnenlandse of De regeling vindt haar grondslag in valuta’s van Australië en Nieuwbuitenlandse bank; de artikelen 5, 21, 34, 41, eerste lid, Zeeland; m) Professionele geldmarktpartij: een en 55 van de Wet toezicht kredietwe- e) Instelling: een kredietinstelling als onderneming of instelling niet zijnde zen 1992 (Wtk 1992). De regeling is bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder- een kredietinstelling, die in het kader van toepassing op alle onder toezicht deel a, onder 1°, Wtk 1992 die: van haar middelenbeheer zaken doet van de Bank staande instellingen 1° een vergunning als bedoeld in arti- in de geldmarkt met bij de geldmarkt waarop artikel 21 Wtk 1992 van toe- kel 6 Wtk 1992 heeft verkregen, daar- passende volumes en op die markt passing is, daarbij inbegrepen de bijonder begrepen de al dan niet zelfmet enige regelmaat opereert op een kantoren in Nederland van elders standige in Nederland of elders manier die vergelijkbaar is met die gevestigde kredietinstellingen. gevestigde directe of indirecte ondervan kredietinstellingen; De regeling is als volgt ingericht. In delen, zoals dochters, bijkantoren en, n) Regeling: deze Regeling liquiditeit; hoofdstuk 1 zijn de in de regeling toe- volledig dan wel voor het deelneo) Voorraadposten: liquide activa die gepaste definities opgenomen. mingspercentage, joint ventures; niet in de vervalkalender worden Hoofdstuk 2 bevat algemeen verbin2° een vergunning als bedoeld in arti- opgenomen; dende voorschriften als bedoeld in kel 38 Wtk 1992 heeft verkregen, p) Weekperiode: eerste zeven kalenartikel 21, eerste lid, Wtk 1992. In daaronder begrepen haar in of vanuit derdagen volgend op de verslagdahoofdstuk 3 zijn de beleidsregels Nederland uitgeoefende bedrijf; of tum. opgenomen zoals die door de Bank 3° ingevolge artikel 31 Wtk 1992 in worden gehanteerd met betrekking Nederland het bedrijf van kredietinToelichting tot de toepassing van de ontheffings- stelling mag uitoefenen daaronder De Bijlage maakt integraal onderdeel bevoegdheid van artikel 21, vierde lid, begrepen haar in of vanuit Nederland uit van de regeling. juncto artikel 55, vierde en negende uitgeoefende bedrijf; Joint ventures worden naar keuze lid, Wtk 1992. Hoofdstuk 4 ten slotf) Kalenderpost: een actief- of passief- van de instelling als bedoeld in artikel te, bevat de slotbepalingen ter zake post waarvan de kasinstromen respec- 1, onderdeel e, onder 1°, volledig of van de inwerkingtreding en de intrek- tievelijk kasuitstromen als gevolg van voor het deelnemingspercentage in de king van andere regelingen. aflossing of rentebetalingen in de ver- rapportage opgenomen. (Zie ook de De Regeling codificeert het valkalender worden opgenomen; toelichting bij artikel 5, tweede lid.) ‘Memorandum inzake de liquiditeits- g) Kalenderposten van het kernbedrijf: De kalenderposten van het kernberapportage en toetsing van de liquidi- de verstrekte leningen met een vaste drijf betreffen de posten 5.4.3, 13.3.2 teitsvereisten’ d.d. 1 juli 2003. termijn aan overige tegenpartijen en en 13.3.3 zoals opgenomen in de bijVoorafgaand aan de vaststelling van de opgenomen gelden van overige lage. zowel het Memorandum als onderha- tegenpartijen met een vaste termijn, Voor toelichting op het begrip vige regeling heeft het op grond van inclusief te ontvangen respectievelijk ‘Officiële stand-by faciliteit’ wordt artikel 21, tweede lid, Wtk 1992 voor- te betalen rente; verwezen naar hetgeen bij dit begrip Regels aan kredietinstellingen in het belang van hun liquiditeit en beleidsregels met betrekking tot het verlenen van een ontheffing van de regels inzake liquiditeit (Regeling liquiditeit)
geschreven overleg met de representatieve organisaties plaatsgevonden.
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
1
is vermeld in de ‘Begrippen en definities’, Handboek Wtk, onderdeel 9001. Het is niet mogelijk om eenduidig partijen te definiëren die als professionele tegenpartijen kunnen worden gekwalificeerd. Dit hangt immers af van de specifieke omstandigheden. Daarom dienen de instellingen zelf aan de hand van de genoemde criteria transacties te kwalificeren als geldmarkttransacties met professionele tegenpartijen. Als voorbeeld van een professionele geldmarktpartij kan worden genoemd: de op de geldmarkt opererende institutionele belegger of grote onderneming die aldaar transacties kan aangaan met een omvang van circa eur 25 miljoen of meer, voor zover de transacties die rapporterende instelling met de desbetreffende partij aangaat een omvang van ten minste eur 5 miljoen hebben.
mee dat van de instelling wordt verwacht dat zij aannemelijk kan maken dat ook in de tussen de verslagdata liggende perioden wordt voldaan aan de liquiditeitseisen van de Bank.
zijn om te kunnen voorzien in de liquiditeitsbehoefte die zich voordoet. Om de kasinstromen in de weekperiode in de rapportage te kunnen opnemen dient de treasury-afdeling vooraf voldoende zicht te hebben op Artikel 3 Aanwezige liquiditeit deze kasinstromen. 1 De aanwezige liquiditeit in de De aanwezige liquiditeit in de weekperiode bestaat uit de gewogen maandperiode is breder gedefinieerd voorraadposten en de gewogen kasin- dan die in de weekperiode. De aanstroom van de kalenderposten geduwezige liquiditeit binnen de maandperende de weekperiode, alsmede offiriode omvat mede de gewogen voorciële stand-by faciliteiten. De raadposten die binnen de toepasselijke posten en wegingsperweekperiode tot de aanwezige liquidicentages zijn opgenomen in de bijlateit worden gerekend, mogelijk overige. gens op basis van een andere admini2 Als aanwezige liquiditeit in de stratie. weekperiode komen uitsluitend in Om op centraal niveau tot de aanaanmerking de activa die in het kader wezige liquiditeit te kunnen worden van het dagelijkse liquiditeitenbeheer gerekend, zowel in de week- als aan de instelling ter beschikking staan maandperiode, dienen de activa binteneinde te kunnen voorzien in de nen de instelling feitelijk beschikbaar directe liquiditeitsbehoefte, alsmede en dus onbelemmerd overdraagbaar HOOFDSTUK 2 REGELS de inkomende kasstromen uit het te zijn. INZAKE LIQUIDITEIT kernbedrijf waarmee in het kader van Het begrip ‘effecten’ is in de regehet dagelijkse liquiditeitenbeheer ling niet nader gedefinieerd. In het Artikel 2 Liquiditeitseisen expliciet rekening wordt gehouden, kader van het liquiditeitstoezicht 1 De instelling beschikt doorlopend daaronder begrepen: wordt een ruime uitleg van dit begrip over voldoende liquiditeit in verhoua) effecten op basis waarvan op korte toegepast. Als richtinggevend kan ding tot de liquiditeitsrisico’s waaraan termijn liquide middelen kunnen wor- worden beschouwd de definitie van zij bloot staat. Zij draagt er voor den verkregen door verkoop of beleeffecten zoals opgenomen in artikel 1, zorg dat haar totale aanwezige liquining zonder dat dit gepaard gaat met onder a, Wet toezicht effectenverkeer diteit op elk moment groter of ten meer dan marginale kosten of verlie1995. minste gelijk is aan de totale vereiste zen; liquiditeit. b) onmiddellijk opeisbaar interbanArtikel 4 Vereiste liquiditeit 2 De instelling is verantwoordelijk cair actief; en 1 De vereiste liquiditeit bestaat uit voor een zodanige aansluiting van c) onmiddellijk opeisbare vorderingen de som van de gewogen uitgaande haar liquiditeitspositie met die van op overheden en professionele geldkasstromen op basis van de kalenderhaar dochtermaatschappijen, dat geen marktpartijen. posten, vermeerderd met de niet in de afbreuk wordt gedaan aan de liquidi- 3 De aanwezige liquiditeit in de kalender opgenomen gewogen toeverteitspositie van de instelling zelf. maandperiode bestaat uit de gewogen trouwde middelen en overige posten voorraadposten en de gewogen kasin- die opgevraagd kunnen worden of tot Toelichting stroom gedurende de maandperiode. een betalingsverplichting kunnen leiIn dit verband wordt gewezen op de De toepasselijke posten en wegingsden, gedurende de weekperiode Regeling organisatie en beheersing, percentages zijn opgenomen in de bij- respectievelijk de maandperiode. De Handboek Wtk, onderdeel 4201, in lage. toepasselijke posten en wegingsperhet bijzonder het bepaalde in §1.1, 4 De te ontvangen rente mag naar centages zijn opgenomen in de bijlaVerantwoordelijkheid van de instelkeuze van de instelling tot de aanwe- ge. ling en §2.3, Liquiditeitsrisico. Daarin zige liquiditeit worden gerekend. 2 De te betalen rente mag naar staan de uitgangspunten en eisen Indien de te ontvangen rente tot de keuze van de instelling buiten de opgenomen zoals die door de Bank aanwezige liquiditeit wordt gerekend, berekening van de vereiste liquiditeit worden gesteld aan onder meer de wordt eveneens de te betalen rente tot worden gelaten. Indien de te betalen verantwoordelijkheid van de instelling de vereiste liquiditeit gerekend. rente buiten de berekening van de met betrekking tot de beheersing van 5 Direct opeisbare tegoeden bij niet- vereiste liquiditeit wordt gelaten, haar liquiditeitsrisico’s. kredietinstellingen of niet-professione- wordt eveneens de te ontvangen rente De liquiditeitseisen zijn van toepas- le geldmarktpartijen worden niet tot buiten de berekening van de aanwezising op concernniveau. Dat wil zegde aanwezige liquiditeit gerekend. ge liquiditeit gelaten. gen dat, met inachtneming van de bepalingen van deze regeling, het bin- Toelichting Toelichting nenlandse én buitenlandse bedrijf van De als aanwezige liquiditeit in de De wegingspercentages met betrekde instelling in de liquiditeitstoetsing weekperiode op te nemen posten die- king tot de niet-kalenderposten veris betrokken. nen in het kader van het dagelijkse onderstellen dat er binnen de desbeHet in het eerste lid gestelde brengt liquiditeitenbeheer direct inzetbaar te treffende perioden niet meer dan de
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
2
aangegeven percentages aan liquiditeit zullen afvloeien als gevolg van opvragingen of betalingsverplichtingen. De wegingspercentages met betrekking tot de kalenderposten, voor zover lager dan 100%, veronderstellen dat een deel van de vervallende gelden, ter grootte van het verschil van het aangegeven percentage en 100%, doorgerold (opnieuw ingelegd) zal worden.
lijk dat bepaalde activa die niet onder treasury-beheer vallen (tegen een discount) verkocht worden om in de nieuwe liquiditeitsbehoefte te voorzien. Ook kan intussen het kredietbeleid worden aangepast en worden in beginsel alle kalenderposten binnen de relevante horizon in de berekeningen betrokken. Ter observatie zijn in de kalender de volgende looptijdbanden opgenomen: 1-<3 maanden, 3-<6 maanden, Artikel 5 Rapportage 6-<12 maanden en >12 maanden. De 1 De instelling rapporteert maandeformele vaststelling of er mogelijk lijks aan de Bank: sprake is van een tekort aan liquidia) de aanwezige liquiditeit en de verteit zal zich beperken tot de liquidieiste liquiditeit over de weekperiode teitsposities op de termijnen tot één en de maandperiode voor de in de week en tot één maand. bijlage aangegeven posten en In de rapportage worden aan de wegingspercentages; en actiefzijde twee soorten posten onderb) de kasinstroom en kasuitstroom scheiden: ‘voorraadposten’; dit zijn over de volgende termijnen: erkende liquide activa, en kalender1° de periode van twee maanden vol- posten; dit zijn posten waarvan de gend op de maandperiode; kasinstromen – geheel of ten dele – in 2° de periode van drie maanden voleen vervalkalender worden opgenogend op de onder 1° genoemde perio- men. Zowel de voorraadposten als de de; kasinstroomposten worden in het 3° de periode van zes maanden volkader van de liquiditeitstoetsing gend op de onder 2° genoemde perio- gewogen ter berekening van de aande; en wezige liquiditeit. De kasstroompos4° de periode die volgt op de onder ten in de vervaltermijnen groter dan 1 3° genoemde periode. maand worden ongewogen in de rap2 De rapportage aan de Bank is portage opgenomen. De onderscheigebaseerd op systematisch toegepaste den posten en wegingspercentages zijn uitgangspunten en vindt plaats aan de opgenomen in de bijlage bij de regehand van de door de Bank ter ling. Voorraadposten worden niet in beschikking gestelde rapportageforde vervalkalender opgenomen. mulieren en handleiding. Voorraadposten betreffen posten die directe liquiditeit vertegenwoordigen, Toelichting zoals kasmiddelen, maar ook alle Op basis van de maandelijkse rappor- goed verhandelbare instrumenten die tage vindt een toetsing plaats van de door verkoop of belening op korte liquiditeitspositie tot één maand en termijn kasmiddelen kunnen generedaarbinnen afzonderlijk in de eerste ren. In de rapportage wordt door week, beide gerekend vanaf de vermiddel van een weging de liquiditeitsslagdatum. De week- en maandtoetwaarde van de voorraadposten nader sing zijn gebaseerd op verschillende bepaald. Deze liquiditeitswaarde veronderstellingen. De toetsing over bepaalt de mate waarin de voorraadde eerste weekperiode gaat ervan uit posten deel uitmaken van de totale dat indien een acute liquiditeitscrisis aanwezige liquiditeit. De kasstromen optreedt, een instelling in eerste op basis van kalenderposten, zoals instantie zal vertrouwen op de porte- vervallende hoofdsommen en/of de feuille die de treasury-afdeling ter (optioneel in de rapportage op te beschikking staat om in de liquidinemen) rentebetalingen, worden eventeitsbehoefte te voorzien. De insteleens gewogen ter bepaling van de ling zal niet direct overgaan tot de liquiditeitswaarde in de voor de toetverkoop van activa die niet onder het sing relevante perioden. beheer van de treasury-afdeling zijn Aan de passiefzijde worden evengebracht. Binnen de maandperiode eens twee soorten posten onderscheiheeft de instelling evenwel de tijd om den: posten met een onbepaalde loopzich op de onvoorziene ontwikkelintijd, zijnde de posten die niet in de gen in de liquiditeitspositie te beravervalkalender worden opgenomen en den. Hierbij is het onder meer moge- posten die wel in de vervalkalender
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
worden opgenomen. De posten die niet in de kalender worden opgenomen betreffen de balans- of buitenbalansposten met een bepaald opvraagbaarheidsrisico, hetgeen in de rapportage tot uiting wordt gebracht door een wegingspercentage ter berekening van de vereiste liquiditeit (zie de bijlage bij de regeling). De posten die wel in de vervalkalender worden opgenomen betreffen vervallende bedragen alsmede de optioneel op te nemen rentebetalingen. Van de instellingen wordt verwacht dat de rapportage is gebaseerd op zorgvuldig gekozen, realistische en consistent toegepaste beleidsuitgangspunten. Dat geldt in het bijzonder waar keuzemogelijkheden worden geboden, zoals bijvoorbeeld ter zake van het volledig of naar rato betrekken van joint ventures in de rapportage of met betrekking tot het al dan niet in de rapportage betrekken van de te ontvangen c.q. te betalen rente. In dit verband wordt tevens gewezen op artikel 44 t/m 48 van de Regeling organisatie en beheersing, Handboek Wtk, onderdeel 4201. Artikel 6 Indirecte deelnemingen en niet rechtstreekse buitenlandse vestigingen Indirecte deelnemingen en niet-rechtstreeks gehouden buitenlandse vestigingen waarbij geen sprake is van, in verhouding tot de instelling als geheel, grote liquiditeitsbehoefte terwijl de liquiditeitsvoorziening ervan in belangrijke mate afhankelijk is van de moederinstelling, worden, naar keuze van de instelling, al dan niet opgenomen in de rapportages als bedoeld in artikel 5. Toelichting De bepaling is bedoeld om onnodige rapportage-inspanning weg te nemen. Indien indirecte deelnemingen en nietrechtstreeks gehouden buitenlandse vestigingen op grond van dit artikel buiten de rapportage worden gelaten, dienen de financiële intra-concern relaties met de desbetreffende adressen overigens wel in de rapportage te worden betrokken. Artikel 7 De minimis-bepaling Dochtermaatschappijen en in het buitenland gevestigde bijkantoren die elk minder dan 1% van het balanstotaal van de instelling uitmaken, worden, naar keuze van de instelling, al dan
3
niet opgenomen in de rapportages als bedoeld in artikel 5, onder voorwaarde dat steeds ten minste 95% van het totale geconsolideerde balanstotaal is betrokken in de rapportage van de instelling.
le dan wel inconvertibele valuta’s kan worden gecompenseerd met een overschot in een convertibele valuta, voor zover afkomstig uit een land van waaruit vrije transfer van liquiditeiten mogelijk is.
Toelichting Indien entiteiten op grond van dit artikel buiten de rapportage worden gelaten, dienen de financiële intraconcern relaties met de desbetreffende adressen overigens wel in de rapportage te worden betrokken.
Toelichting De liquiditeitstoetsing omvat in beginsel de posities in alle valuta’s. Aan de vrije transfer en/of omwisselbaarheid van sommige valuta’s zijn beperkingen gesteld. Daarom wordt in de toetsing van de buitenlandse posities een onderscheid gemaakt tusArtikel 8 Liquiditeitsoverschot van sen convertibele en inconvertibele buitenlandse vestigingen valuta’s en in voorkomende gevallen 1 Het liquiditeitoverschot van een valuta’s met een vrije transfer en die buitenlandse vestiging wordt gelijk zonder vrije transfer. gesteld aan het laagste van de volgenIndien naar het oordeel van de de twee bedragen: het liquiditeitsover- instelling de posities in niet-lokale schot zoals berekend op basis van de inconvertibele valuta’s van buitenregeling of het liquiditeitsoverschot landse vestigingen niet voldoende sigzoals berekend op basis van de lokale nificant zijn om deze afzonderlijk te regels. rapporteren, mogen deze buiten de 2 Het liquiditeitsoverschot van een toetsing blijven. In het kader van de buitenlandse vestiging van de instelrapportage worden de posities onderling wordt slechts tot de aanwezige scheiden in convertibele valuta’s gezaliquiditeit gerekend voor zover: menlijk, de lokale inconvertibele valua) overheveling van het liquiditeitsta, en overige inconvertibele valuta’s, overschot niet leidt tot een liquidieveneens gezamenlijk. De positie in teitstekort bij de buitenlandse vestioverige inconvertibele valuta’s mag in ging volgens de lokale onderhavig verband – voor zover niet liquiditeitstoetsing; materieel – uit de rapportage worden b) het overschot luidt in convertibele weggelaten. valuta; en Een lokale valuta betreft de valuta c) vrije en grensoverschrijdende over- van het land waar een vestiging zich dracht van liquiditeit mogelijk is. bevindt. Voor zover niet-lokale posities in een inconvertibele valuta in de Toelichting rapportage worden betrokken kunnen Indien een instelling de liquiditeitspo- dergelijke posities van verschillende sitie op centraal niveau op een vollevestigingen (dochter of bijkantoor) in dig geconsolideerde basis berekent, dezelfde valuta desgewenst worden dan heeft dat tot gevolg dat in de gesaldeerd tot op het niveau waarop situatie dat de lokale regels een lager een te rapporteren (in)convertibele overschot meten dan de regels van de valuta volledig transferabel is. Indien Bank, de totale liquiditeitspositie niet met zekerheid is vast te stellen in wordt overschat. Het verschil tussen hoeverre een valuta transferabel is, het volgens de regels van de Bank wordt maximaal tot op het niveau berekende overschot en het lokale van land gesaldeerd. overschot wordt dan afgetrokken van Een per saldo per valuta resterend de gerapporteerde aanwezige liquidiliquiditeitsoverschot in een inconvertiteit op concernniveau. bele valuta (of, voor zover van toepassing, convertibele valuta zonder Artikel 9 Rapportage (in)convertibele vrije transfer) blijft buiten beschouvaluta’s wing. Een liquiditeitstekort in conver1 Niet significante posities in niettibele valuta’s dan wel in inconvertilokale inconvertibele valuta’s van bui- bele valuta’s mag worden tenlandse vestigingen worden, naar gecompenseerd met een overschot in keuze van de instelling, al dan niet een convertibele valuta, voor zover opgenomen in de rapportages als afkomstig uit een land waar een vrije bedoeld in artikel 5. transfer van liquiditeiten mogelijk is. 2 Een liquiditeitstekort in convertibe- Indien van het laatste geen sprake is
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
wordt de desbetreffende positie in onderhavig verband als een positie in niet-lokale inconvertibele valuta beschouwd. Artikel 10 Grote-posten regeling liquiditeit 1 De instelling rapporteert maandelijks aan de Bank de posten ten name van één crediteur of groep van verbonden crediteuren die, na eventuele compensatie in het kader van het kredietrisico, 3% of meer belopen van het totaal der verplichtingen. 2 Onder het totaal van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de som van de volgende posten op de bedrijfseconomische balans van de instelling zoals opgenomen in Staat/formulier 8001: Bankiers (20), Toevertrouwde middelen (21), Schuldbewijzen (22), Overige schulden (23) en Achtergestelde schulden (27), onder aftrek van de verplichtingen uit hoofde van repotransacties. Toelichting De grote-posten rapportage dient ter observatie. Indien de Bank een grote concentratie waarneemt in het opvraagbaarheidsrisico, zal de Bank aan de instelling nadere uitleg vragen over het ter zake gevoerde beleid. De vraag of in casu sprake is van al dan niet verantwoorde risico’s in verband met onderhavige grote-posten bepaling wordt door de Bank beoordeeld in samenhang met de naleving door de desbetreffende instelling van het omtrent het liquiditeitsrisico bepaalde in de Regeling organisatie en beheersing, Handboek Wtk, onderdeel 4201. Artikel 11 Derivaten 1 De bekende kasstromen uit hoofde van derivaten alsmede de berekende potentieel uitgaande kasstromen uit hoofde van derivaten worden door de instelling opgenomen in de rapportage als bedoeld in artikel 5. Berekende potentieel inkomende kasstromen uit hoofde van derivaten worden niet opgenomen in de rapportages als bedoeld in artikel 5. 2 De instelling stelt de bedragen met betrekking tot optiederivaten vast op basis van: a) een berekening van het liquiditeitsrisico van optiecontracten waarbij de vereiste liquiditeit wordt berekend op basis van de marked-to-market waarde van de contracten met een opslag
4
van 5% van de bruto waarde daarvan; b) onder toevoeging van ofwel het op de instelling van toepassing zijnde bedrag gelijk aan de omvang van de totale value-at-risk zoals deze – na toepassing van de in dat verband toepasselijke multiplicatiefactor – wordt gerapporteerd aan de Bank in het kader van de solvabiliteitstoetsing ofwel het bedrag volgens de solvabiliteitstoetsing op basis van de gestandaardiseerde methoden ter berekening van de solvabiliteitsvereisten voor marktrisico; c) waarna de uitkomst van de berekening van de vereiste liquiditeit uit hoofde van derivaten wordt gecorrigeerd met de in de bijlage vermelde vermenigvuldigingsfactor. 3 Posities met een vaste minimum opbrengstwaarde (‘locked trades’) mogen, anders dan gesteld onder het eerste en tweede lid, mits beheerd onder eenzelfde risicomanagement, in de vervalkalender worden opgenomen op basis van de minimum opbrengstwaarde. Toelichting Derivaten worden in de rapportage opgenomen op basis van de in- en uitgaande kasstromen op de relevante tijdstippen volgens het contract. Voor zover de omvang van de toekomstige kasstromen niet volledig bekend is, zal met een aantal vaste aannames worden gewerkt. Voor zover toekomstige kasstromen zijn gebaseerd op toekomstige marktwaarden, of voor zover margincalls mogelijk zijn dan wel additioneel onderpand kan worden opgevraagd, is er sprake van een additioneel liquiditeitsrisico. Tegenover dit risico dient eveneens liquiditeit te worden aangehouden. Zogenaamde back-to-back transacties mogen, voor zover beheerd onder eenzelfde risicomanagement, in een één-op-één relatie worden gesaldeerd. ‘Back-to-back’ slaat in onderhavig verband op identieke tegengestelde transacties (dat wil zeggen ook met betrekking tot de liquiditeitsaspecten van de transacties). Rapportage van niet-optiederivaten Ten aanzien van transacties die fysiek worden afgewikkeld geldt dat het liquiditeitsrisico wordt gerapporteerd door opname van de geschatte kasstromen in de toepasselijke perioden van de vervalkalender. Ten aanzien
van transacties die door middel van financiële verrekening van marktwaarden worden afgewikkeld (cash settlement) geldt dat de marked-tomarket waarde in de periode van de vervalkalender wordt opgenomen waarin de settlement datum valt. Ten aanzien van transacties waarvan het niet (op voorhand) bekend is op welke wijze wordt afgewikkeld, of die bestaan uit een samenstel van contracten die fysiek en ‘cash’ afgewikkeld worden, geldt dat deze verondersteld worden te worden afgewikkeld door middel van fysieke levering.
FX forwards Van de fx spot en forward transacties (exclusief de zogenoemde non-deliverable forwards, NDF’s ) dient de onderliggende (‘notional’) in- en uitstroom te worden verantwoord in de toepasselijke perioden van de vervalkalender, per valuta. NDF’s dienen uitsluitend in de vervalkalender te worden opgenomen tegen de marked-to-market waarde (uitgedrukt in de settlementvaluta).
Futures Voor futures die op basis van de Swaps marktwaarde dagelijks worden verreDe vaste kant van een renteswap kent kend (cash settlement) geldt dat de op de betaaldata vooraf bekende kas- gestorte initial margin niet als aanwestromen welke dienen te worden zige liquiditeit wordt gerekend. Voor opgenomen in de onderscheiden futures die fysiek worden afgewikkeld perioden in de vervalkalender. De geldt dat de hiermee verband houdenvariabele kant kent eveneens kasstro- de in- of uitgaande stromen uitgemen die dienen te worden opgenomen drukt in geld of de marktwaarde van in de onderscheiden perioden in de effecten (en in voorkomend geval vervalkalender, waarvan de omvang goederen), worden opgenomen binnen echter moet worden ingeschat. Deze de relevante periodes in de vervalkainschatting vindt in beginsel plaats of lender. basis van de termijnrente afgeleid uit de relevante yieldcurve. Het liquidiVereenvoudigde methode opties teitsrisico van swaps in de handelsVoor de rapportage van opties wordt portefeuille of niet-handelsportefeuille standaard gebruik gemaakt van een is in beginsel hetzelfde. Desgewenst ‘vereenvoudigde methode’ zoals mogen renteswaps in de niet-handels- beschreven in het tweede lid. De portefeuille echter buiten de rapporta- instelling kan verzoeken een meer ge blijven. In het geval dat rentegeavanceerde methode toe te passen swaps verrekend worden op basis van (zie artikel 17). Mits op een bestendide marktwaarde, dient de marktwaar- ge wijze toegepast mogen beide de van de transacties te worden methoden worden gebruikt binnen gerapporteerd in de periode waar de dezelfde instelling. De in het tweede afwikkeldatum binnen valt. Voor het lid omschreven methode beoogt een liquiditeitsrisico van het tussentijds benadering te geven van het liquidimoeten bijstorten van onderpand in teitseffect als gevolg van het sluiten het geval van collateralized swaps van optieposities. Het berekende wordt verwezen naar het gestelde liquiditeitsrisico is gebaseerd op de hieronder bij’vereenvoudigde methode marked-to-market waarde van de optiederivaten’. contracten en wordt gebruikt als een schatting voor de (netto) kasstroom Forward Rate Agreements (FRA’s) uit hoofde van de transacties. In dit FRA’s worden verrekend op basis verband wordt een vereiste liquidivan de marktwaarde. Daarom dient teitsbuffer berekend om de liquidide marktwaarde van de contracten te teitseffecten van ongunstige prijsbeworden opgenomen in de periode van wegingen van de contracten te de vervalkalender waarbinnen de kunnen opvangen die zich vertalen in afwikkeldatum ligt. De wijze van een afname van de netto kasinstroom opname van FRA’s in de handelspor- of vergroting van de netto kasuittefeuille is gelijk aan die in de nietstroom en in additionele margevereishandelsportefeuille. FRA’s in de niet- ten in geval van beursgenoteerde handelsportefeuille mogen echter opties en eventueel additionele onderdesgewenst, op basis van artikel 3, pandsvereisten in het geval van otcvierde lid en artikel 4, tweede lid, bui- contracten. De rapportage omvat de ten de rapportage worden gehouden. volgende stappen: 1 De marktwaarde van de gekochte
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
5
en verkochte opties wordt in beginsel gerapporteerd in de van toepassing zijnde perioden van de vervalkalender. Alle Europese stijl opties worden gerapporteerd op de expiratiedatum. Dit geldt ook voor gekochte Amerikaanse stijl opties. Verkochte Amerikaanse stijl opties worden echter gerapporteerd in eerste weekperiode van de vervalkalender. 2 Voor de gekochte en verkochte opties wordt additioneel een liquiditeitsvereiste berekend van 5% van de bruto marked-to-market waarde van de optiecontracten. 3 Als aanvulling op dit liquiditeitsvereiste wordt als liquiditeitseis toegevoegd de omvang van de totale valueat-risk, zoals deze – na toepassing van de van toepassing zijnde multiplicatiefactor – wordt gerapporteerd in het kader van de solvabiliteitstoetsing, of het bedrag volgens de solvabiliteitstoetsing op basis van de gestandaardiseerde methoden. Dit bedrag kan worden opgehoogd door toepassing van een vermenigvuldigingsfactor. Bij inwerkingtreding van de regeling is deze vermenigvuldigingsfactor op 1 gesteld. Het berekende bedrag wordt opgenomen als een passiefpost onder de post ‘onbekende verplichtingen inzake derivaten’ in de eerste weekperiode.
tieve marktwaardeontwikkeling in de beursgenoteerde transacties die in waarde wordt gecompenseerd door een tegengestelde positieve marktwaardeontwikkeling van een otctransactie. Deze positie resulteert in een zeer lage value-at-risk, maar in een grote liquiditeitsafvloeiing op korte termijn. Daarom dient in beginsel de VaR van de beursgenoteerde transacties te worden bepaald om een proxy-bedrag van de potentiële margincall te kunnen vaststellen. Als alternatief dat mogelijk eenvoudiger is te berekenen kan de VaR van het complement worden berekend. Dit is de VaR van de otc-derivaten standalone. De VaR van de beursgenoteerde transacties kan alsdan geschat worden door de som van de totale VaR te nemen en de VaR van de otc derivaten. De geschatte potentiële negatieve marked-to-market verliezen in de vorm van de berekende VaR van de dagelijkse marktbewegingen, kunnen als volgt op weekbasis worden gebracht: vierkantswortel van 5, vermenigvuldigd met de desbetreffende VaR. Verondersteld wordt dat dit bedrag op een gegeven moment zou kunnen afvloeien. Prudentieel gezien wordt verondersteld dat de totale kasuitstroom onmiddellijk zou kunnen plaatsvinden Het liquiditeitsvereiste in stap twee in de eerste weekperiode. Voor de kan worden beschouwd als een liqui- opvolgende kalenderperiode kan de diteitsvereiste voor het geval de instel- maximale kasuitstroom als gevolg ling de optieportefeuille wil sluiten. van ongunstige marktontwikkelingen Hoe groter de bruto waarde van de worden geschat door de VaR op gekochte en verkochte opties is, des maandbasis te brengen onder aftrek te groter zal het vereiste zijn. van die voor de weekperiode en zo Hierdoor wordt beoogd het risico te volgend voor de daarop volgende ondervangen van een positie waarin perioden. de netto marked-to-market waarde Voor onderpandovereenkomsten relatief stabiel blijft, maar de positie- waarbij de oproepbaarheid van ve en negatieve marktwaarde een zeer onderpand op een zeker moment grote omvang kunnen aannemen (threshold) is gekoppeld aan de rating (waarbij bijvoorbeeld slechts één zijde van een instelling, dient eveneens te beursgenoteerd is). zijn voorzien in een liquiditeitsvereiste Het in de derde stap toegevoegde ver- voor eventuele margincalls in een eiste wordt ter dekking verlangd van downgrading scenario. Het bedrag is de effecten van een éénzijdige portehet verschil tussen het thresholdfeuille. Een dergelijke portefeuille zal bedrag tussen de lopende en ‘event’ leiden tot een hoge value-at-risk (of scenario rating. anderszins een hoog gestandaardiseerd solvabiliteitsvereiste). HOOFDSTUK 3 BELEIDSREGELS ONTHEFFING Margincalls Potentiële margincalls kunnen plaats- Artikel 12 Ontheffing buitenlandse vinden bij beursgenoteerde contracten dochters of bij collateralized otc transacties. In 1 Op verzoek van de instelling verhet ergste geval is er een grote negaleent de Bank ontheffing van de ver-
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
plichting om liquiditeitsposities van buitenlandse dochters op te nemen in de rapportages als bedoeld in artikel 5. Ontheffing kan worden verleend onder voorwaarde dat: a) de liquiditeitsposities niet actief worden beheerd onder centraal risicomanagement van de instelling; b) de instelling, ten genoegen van de Bank, aantoont dat op lokaal niveau voldoende adequaat liquiditeitstoezicht wordt uitgeoefend; c) de buitenlandse dochter voor haar funding voor ten hoogste 20% afhankelijk is van de instelling; d) de Bank over voldoende gegevens beschikt om de liquiditeitspositie van de instelling als geheel te kunnen beoordelen; e) de instelling de Bank informeert omtrent de kwantitatieve en kwalitatieve bevindingen van het lokale liquiditeitstoezicht op desbetreffende buitenlandse dochter; en f) een op basis van de lokale toetsing vastgesteld liquiditeitsoverschot van de desbetreffende buitenlandse dochter niet wordt opgenomen in de rapportages als bedoeld in artikel 5. 2 Wanneer de lokale toezichthouder aanhoudende liquiditeitstekorten signaleert of de kwaliteit van het liquiditeitsbeheer negatief beoordeelt, kan de in het eerste lid bedoelde ontheffing worden ingetrokken. Toelichting De ontheffingsmogelijkheid is bedoeld om onnodige rapportageinspanning weg te nemen. Indien buitenlandse dochters op grond van dit artikel buiten de rapportage worden gelaten, dienen de financiële intraconcern relaties met de desbetreffende adressen wel in de rapportage te worden betrokken. In de beoordeling of het lokale liquiditeitstoezicht voldoet, spelen onder meer de volgende overwegingen een rol: Toezichtregime: Gekeken wordt of het lokale bankentoezicht zich heeft geconformeerd aan algemene uitgangspunten voor prudent toezicht, waaronder mede begrepen de uitgangspunten zoals deze zijn opgenomen in het Bazelse document ‘Sound Practices for Managing Liquidity in Banking Organisations’ (Bazel, februari 2000) en de ‘Core principles’; Kwantitatieve toetsing: meegewogen wordt in hoeverre er sprake is van een regelmatige kwantitatieve toetsing
6
van het liquiditeitsrisico en of van de uitkomsten door de Bank kennis kan worden genomen via de Nederlandse kredietinstelling. In de beoordeling van deze toetsing speelt een rol welke actief- en passiefposten in de toetsing zijn betrokken, zowel die op de balans staan als buiten de balans, en welke veronderstellingen (scenario’s) ten grondslag liggen aan de toetsing. Ook kan de reikwijdte van de toetsing een punt van overweging zijn; Kwalitatieve toetsing: Gekeken wordt of de lokale toezichthouder toezicht houdt op de kwaliteit van het liquiditeitsbeheer en, meer in het algemeen, aandacht heeft voor een goede administratieve organisatie en interne controle, de aanwezigheid van schriftelijk vastgelegde procedures, adequate managementinformatiesystemen, contingency plans, liquidity policy statement, etc. In voorkomende gevallen kan een aantoonbaar intensieve kwalitatieve toetsing compensatie bieden voor het geheel of ten dele ontbreken van een reguliere kwantitatieve toetsing. Indien een kredietinstelling gebruik wil maken van de ontheffingsmogelijkheid, dan dient zij daartoe per land een verzoek te doen. Indien de adequaatheid van het lokale toezicht niet kan worden vastgesteld, wordt geen toestemming verleend. Artikel 13 Ontheffing kernbedrijf Op verzoek van de instelling verleent de Bank ontheffing van de verplichting om de kalenderposten van het kernbedrijf in de vervalkalender op te nemen. Ontheffing kan worden verleend onder voorwaarde dat de inkomende kasstroom van het kernbedrijf buiten de vaststelling van de aanwezige liquiditeit wordt gelaten en dat in plaats van de desbetreffende uitgaande kasstroom van het kernbedrijf een vast door de Bank bepaald percentage van de desbetreffende toevertrouwde middelen wordt opgenomen als vereiste liquiditeit.
kalender beschikbaar is, dan kan het de instelling onder de genoemde voorwaarden worden toegestaan om niet de kasstromen van de onderscheiden kalenderposten van het kernbedrijf te rapporteren. Alvorens van de mogelijkheid van dit artikel gebruik te kunnen maken, dient de instelling in overleg te treden met de Bank opdat het bedoelde vervangende percentage kan worden vastgesteld. De instelling zal in dit verband de Bank tevens moeten informeren omtrent de variabiliteit van het liquiditeitsrisico. De alternatieve methode voor het kernbedrijf gaat ervan uit dat dit bedrijf op korte termijn slechts in beperkte mate kan en zal worden gestuurd in het kader van de liquiditeitspositie, mede vanuit de overweging dat grote ingrepen in het kernbedrijf in beginsel niet noodzakelijk zouden moeten zijn om liquiditeit te genereren. Artikel 14 Ontheffing EU-bijkantoren De Bank kan ontheffing verlenen aan de instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 3°, van de rapportageverplichting van artikel 5. Ontheffing kan slechts worden verleend nadat de Bank heeft vastgesteld dat het bijkantoor onder geconsolideerd liquiditeitstoezicht staat in de lidstaat van herkomst en dat zijdens de toezichthouder van de lidstaat van herkomst geen bezwaar bestaat tegen ontheffing. Toelichting De ontheffingsmogelijkheid is bedoeld om onnodige rapportageinspanning weg te nemen. Aan een ontheffing kunnen op grond van artikel 21, vierde lid, Wtk 1992, beperkingen worden gesteld en voorschriften verbonden.
Artikel 15 Ontheffing derivaten 1 Op verzoek van de instelling verleent de Bank ontheffing van de verplichting om de werkelijke kasstroToelichting men uit hoofde van derivaten op te Indien in het kader van het interne nemen in de rapportages als bedoeld liquiditeitenbeheer en de concernbrein artikel 5. Ontheffing kan worden de beoordeling van de liquiditeitsposi- verleend onder voorwaarde dat de tie, mede gelet op de aard van het instelling, in plaats van het bedrag kernbedrijf, weinig betekenis moet gebaseerd op werkelijke kasstromen worden gehecht aan de mogelijkheden uit hoofde van derivaten, een fictieve tot sturing van het kasstroomsaldo passiefpost opneemt in de rapportavan het kernbedrijf en in dit verband ges, ter hoogte van een bedrag dat, op centraal niveau geen (volledige) ten genoegen van de Bank, is aange-
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
toond ten minste gelijk te zijn aan het maximale liquiditeitsrisico zoals vastgesteld op grond van een jaarlijks te herhalen stresstest gebaseerd op de limieten die gelden bij de instelling in het kader van het interne risicomanagement voor derivatenposities. 2 De instelling aan wie de in het eerste lid bedoeld ontheffing is verleend, voert op verzoek van de Bank een materialiteitstoets uit ter zake van de liquiditeitsrisico’s uit hoofde van derivaten. De uitkomst van de materialiteitstoets kan de Bank aanleiding geven de ontheffing in te trekken of van de instelling te verlangen dat de hoogte van de fictieve passiefpost wordt aangepast. Artikel 16 Ontheffing indirecte deelnemingen en niet rechtstreekse buitenlandse vestigingen Op verzoek van de instelling kan de Bank ontheffing verlenen van de verplichting om indirecte deelnemingen en niet-rechtstreeks gehouden buitenlandse vestigingen die niet onder het bepaalde in artikel 6 vallen, op te nemen in de rapportages als bedoeld in artikel 5. Toelichting Ontheffing zal in beginsel steeds worden verleend met betrekking tot die indirecte deelnemingen en niet-rechtstreeks gehouden buitenlandse vestigingen waar geen sprake is van een regelmatig terugkerende en verhoudingsgewijs grote liquiditeitsbehoefte terwijl de entiteit voor de funding afhankelijk is van de moederinstelling c.q. hoofdkantoor. Artikel 17 Geavanceerde methode optiederivatenrapportage De Bank geeft op verzoek van de instelling toestemming om, in plaats van de methode als omschreven in artikel 11, tweede lid, een meer geavanceerde methode toe te passen voor de berekening van de vereiste liquiditeit in verband met optiederivaten, onder voorwaarde dat de methode naar het oordeel van de Bank daartoe geschikt is bevonden. Toelichting Geavanceerde methodes kunnen door de instellingen zelf worden ontwikkeld, maar moeten door de Bank voor het doel geschikt worden geacht. Daarbij let de Bank er op dat de toegepaste methode recht doet aan de
7
feitelijke liquiditeitsrisico’s. Een van de methoden die in dit verband zou kunnen worden toegepast wordt hieronder besproken. Andere methodes zijn mogelijk. De hier bij wijze van voorbeeld besproken geavanceerde methode kan in aanmerking komen als alternatief voor de vereenvoudigde methode van artikel 11, tweede lid. Europese stijl opties 1 Opties met dagelijkse marginberekening en cash settlement De gestorte margin wordt niet meegeteld als aanwezige liquiditeit. Het risico van aanvullend noodzakelijke margincalls wordt modelmatig ingeschat en voor het per saldo berekende risico wordt een liquiditeitsvereiste berekend (zie onder). 2 OTC/cash settlement De marktwaarde (positief en negatief) wordt in de relevante periode van de vervalkalender opgenomen. 3 Opties met dagelijkse marginberekening en fysieke levering Sorteer de transacties per periode van de vervalkalender. Per periode is de liquiditeitspositie: a) de som van de absolute waarden van de delta-equivalenten van de long cash/short fysieke activa posities uitgedrukt in onderliggende waarden, gewaardeerd tegen de liquiditeitswaarde/onderpandswaarde, minus b) de som van de absolute waarden van de delta-equivalenten van de short cash/long fysieke activa posities uitgedrukt in onderliggende waarden, gewaardeerd tegen de liquiditeitswaarde/onderpandswaarde. 4 OTC-opties met fysieke levering Sorteer de transacties per periode van de vervalkalender. Per periode is de liquiditeitspositie: a) de som van de absolute waarden van de delta-equivalenten van de long cash/short fysieke activa posities uitgedrukt in onderliggende waarden, gewaardeerd tegen de liquiditeitswaarde/onderpandswaarde, minus b) de som van de absolute waarden van de delta-equivalenten van de short cash/long fysieke activa posities uitgedrukt in onderliggende waarden, gewaardeerd tegen de liquiditeitswaarde/onderpandswaarde, plus c) de marked-to-market waarde (positief of negatief) van de transacties die
in de desbetreffende periode expireren en afgewikkeld worden. Amerikaanse stijl opties Amerikaanse stijl opties zullen in de meeste gevallen worden uitgeoefend op de expiratiedatum. In een zware liquiditeitscrisis zou echter een groter aantal kunnen worden uitgeoefend. In dit verband wordt in sommige gevallen een onderscheid gemaakt tussen de behandeling van call-opties en put-opties. 1 Callopties Callopties kunnen op dezelfde manier worden behandeld als Europese stijl opties. Indien een instelling een gekochte callpositie heeft kost dit de instelling direct aanwezige liquiditeit (cash), maar de keuze hiervan af te zien ligt in de beschikking van de instelling. Indien een instelling een verkochte callpositie heeft, kan de tegenpartij vervroegd uitoefenen. Dit brengt echter kasgeld op een eerder tijdstip op dan waarop de instelling gerekend had. 2 Putopties Putopties met cash settlement worden conform de bovenbeschreven systematiek gerapporteerd. Bij Amerikaanse stijl putopties dient echter in de eerste weekperiode van de vervalkalender een extra boeking plaats te vinden, als volgt: a) de som van de absolute waarden van de delta-equivalenten van de onderliggende waarden met betrekking tot gekochte putopties, gewaardeerd tegen de liquiditeitswaarde/ onderpandswaarde, minus b) de som van de absolute waarden van de delta-equivalenten van de onderliggende waarden met betrekking tot verkochte putopties, gewaardeerd tegen de liquiditeitswaarde/ onderpandswaarde, plus c) de marked-to-market waarde (positief of negatief) van de transacties die in de desbetreffende periode expireren/afgewikkeld worden.
Amerikaanse stijl fx-opties worden opgenomen tegen hun delta-equivalentwaarde in de eerste weekperiode. In het bovenstaande is verondersteld dat valuta-opties fysiek (d.w.z. door levering van valuta’s) afgewikkeld worden (geen cash settlement). Indien er wel sprake is van cash settlement dan dienen deze opties als iedere andere optie met cash settlement te worden behandeld. HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN Artikel 18 Intrekking regelingen De regeling ‘Liquiditeitsvereisten’ en het ‘Memorandum inzake de liquiditeitsrapportage en toetsing van de liquiditeitsvereisten’ van de Bank worden ingetrokken. Artikel 19 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling liquiditeit. Artikel 20 Inwerkingtreding De regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2004. Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Amsterdam, 17 juni 2004. De Nederlandsche Bank N.V.
Fx-opties Europese stijl fx-opties worden opgenomen tegen de delta-equivalentwaarden, toegepast op de uitoefenprijs in de kalenderperiode van de expiratiedatum, in de respectievelijke valuta’s.
Uit: Staatscourant 24 juni 2004, nr. 118 / pag. 35
8